1-500 | 501-848
Book Chapter: Verse
501 Psa 91:8 | Alleenlijk zult gij het met uw ogen aanschouwen; en gij zult
502 Psa 98:2 | gerechtigheid geopenbaard voor de ogen der heidenen. ~
503 Psa 101:3 | geen Belials-stuk voor mijn ogen stellen; ik haat het doen
504 Psa 101:5 | verdelgen; die hoog van ogen is, en trots van hart, die
505 Psa 101:6 | 6Mijn ogen zullen zijn op de getrouwen
506 Psa 101:7 | leugenen spreekt, zal voor mijn ogen niet bevestigd worden. ~
507 Psa 115:5 | spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet; ~
508 Psa 116:8 | gered van de dood, mijn ogen van tranen, mijn voet van
509 Psa 116:15 | 15 Kostelijk is in de ogen des HEEREN de dood Zijner
510 Psa 118:23 | het is wonderlijk in onze ogen. ~
511 Psa 119:18 | 18 Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen
512 Psa 119:37 | 37 Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid
513 Psa 119:82 | 82 Mijn ogen zijn bezweken van verlangen
514 Psa 119:123 | 123 Mijn ogen zijn bezweken van verlangen
515 Psa 119:136 | Waterbeken vlieten af uit mijn ogen, omdat zij Uw wet niet onderhouden. ~
516 Psa 119:148 | 148 Mijn ogen komen de nacht waken voor,
517 Psa 121:1 | Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op naar de bergen, van waar
518 Psa 123:1 | Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op tot U, Die in de hemelen
519 Psa 123:2 | 2Zie, gelijk de ogen der knechten zijn op de
520 Psa 123:2 | hunner heren; gelijk de ogen der dienstmaagd zijn op
521 Psa 123:2 | harer vrouw; alzo zijn onze ogen op den HEERE,onze God, totdat
522 Psa 131:1 | is niet verheven, en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb
523 Psa 132:4 | 4 Zo ik mijn ogen slaap geve, mijn oogleden
524 Psa 135:16 | spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet; ~
525 Psa 139:16 | 16 Uw ogen hebben mijn ongevormden
526 Psa 141:8 | 8 Doch op U zijn mijn ogen, HEERE, Heere! op U betrouw
527 Psa 145:15 | 15 Ain. Aller ogen wachten op U; en Gij geeft
528 Psa 146:8 | 8 De HEERE opent de ogen der blinden; de HEERE richt
529 Spre 1:17 | tevergeefs gespreid voor de ogen van allerlei gevogelte; ~
530 Spre 3:4 | en goed verstand, in de ogen Gods en der mensen. ~
531 Spre 3:7 | Zijt niet wijs in uw ogen; vrees den HEERE, en wijk
532 Spre 3:21 | ze niet afwijken van uw ogen; bewaar de bestendige wijsheid
533 Spre 4:21 | Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden
534 Spre 4:25 | 25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden
535 Spre 5:21 | iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt
536 Spre 6:4 | 4 Laat uw ogen geen slaap toe, noch uw
537 Spre 6:13 | 13 Wenkt met zijn ogen, spreekt met zijn voeten,
538 Spre 6:17 | 17 Hoge ogen, een valse tong, en handen,
539 Spre 7:2 | mijn wet als den appel uwer ogen. ~
540 Spre 10:26 | tanden, en gelijk rook den ogen is zo is de luie dengenen,
541 Spre 12:15 | dwazen is recht in zijn ogen; maar die naar raad hoort,
542 Spre 15:3 | 3 De ogen des HEEREN zijn in alle
543 Spre 15:30 | 30 Het licht der ogen verblijdt het hart; een
544 Spre 16:2 | mans zijn zuiver in zijn ogen; maar de HEERE weegt de
545 Spre 16:30 | 30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken;
546 Spre 17:8 | Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam
547 Spre 17:24 | verstandigen is wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde
548 Spre 20:8 | verstrooit alle kwaad met zijn ogen. ~
549 Spre 20:13 | niet arm wordt; open uw ogen, verzadig u met brood. ~
550 Spre 21:2 | mensen is recht in zijn ogen; maar de HEERE weegt de
551 Spre 21:4 | 4 Hoogheid der ogen, en trotsheid des harten,
552 Spre 21:10 | krijgt geen genade in zijn ogen. ~
553 Spre 22:12 | 12 De ogen des HEEREN bewaren de wetenschap;
554 Spre 23:5 | 5 Zult gij uw ogen laten vliegen op hetgeen
555 Spre 23:26 | mij uw hart, en laat uw ogen mijn wegen bewaren. ~
556 Spre 23:29 | bij wien de roodheid der ogen? ~
557 Spre 23:33 | 33 Uw ogen zullen naar vreemde vrouwen
558 Spre 24:18 | en het kwaad zij in Zijn ogen en Hij Zijn toorn van hem
559 Spre 25:7 | aangezicht eens prinsen, dien uw ogen gezien hebben. ~
560 Spre 26:5 | dwaasheid, opdat hij in zijn ogen niet wijs zij. ~
561 Spre 26:12 | gezien, die wijs in zijn ogen is! Van een zot is meer
562 Spre 26:16 | luiaard is wijzer in zijn ogen, dan zeven, die met rede
563 Spre 27:20 | verzadigd; alzo worden de ogen des mensen niet verzadigd. ~
564 Spre 28:11 | rijk man is wijs in zijn ogen; maar de arme, die verstandig
565 Spre 28:27 | gebrek hebben; maar die zijn ogen verbergt, zal veel vervloekt
566 Spre 29:13 | HEERE verlicht hun beider ogen. ~
567 Spre 30:12 | geslacht, dat rein in zijn ogen is, en van zijn drek niet
568 Spre 30:13 | Een geslacht, welks ogen hoog zijn, en welks oogleden
569 Pred 2:10 | 10 En al wat mijn ogen begeerden, dat onttrok ik
570 Pred 2:14 | 14 De ogen des wijzen zijn in zijn
571 Pred 5:10 | dan het gezicht hunner ogen? ~
572 Pred 6:9 | Beter is het aanzien der ogen, dan het wandelen der begeerlijkheid.
573 Pred 8:16 | niet ziet met zijne ogen; ~
574 Pred 11:7 | licht is zoet, en het is den ogen goed de zon te aanschouwen; ~
575 Pred 11:9 | in de aanschouwingen uwer ogen; maar weet, dat God,
576 Hoo 1:15 | Zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen. ~
577 Hoo 1:15 | schoon; uw ogen zijn duiven ogen. ~
578 Hoo 4:1 | zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen tussen
579 Hoo 4:1 | schoon; uw ogen zijn duiven ogen tussen uw vlechten; uw haar
580 Hoo 4:9 | genomen, met een van uw ogen, met een keten van uw hals. ~
581 Hoo 5:12 | 12 Zijn ogen zijn als der duiven bij
582 Hoo 6:5 | 5 Wend uw ogen van Mij af, want zij doen
583 Hoo 7:4 | een elpenbenen toren, uw ogen zijn als de vijvers te Hesbon,
584 Hoo 8:10 | torens. Toen was ik in Zijn ogen als een, die vrede vindt. ~
585 Jes 1:15 | uitbreidt, verberg Ik Mijn ogen voor u; ook wanneer gij
586 Jes 1:16 | handelingen van voor Mijn ogen weg, laat af van kwaad te
587 Jes 2:11 | 11 De hoge ogen de mensen zullen vernederd
588 Jes 3:8 | tegen den HEERE zijn, om de ogen Zijner heerlijkheid te verbitteren. ~
589 Jes 3:16 | uitgestrekten hals, en lonken met de ogen, al gaande en trippelende
590 Jes 5:15 | vernederd worden, en de ogen der hovaardigen zullen vernederd
591 Jes 5:21 | Wee dengenen, die in hun ogen wijs, en bij zichzelven
592 Jes 6:5 | van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning,
593 Jes 6:10 | oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met
594 Jes 6:10 | opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore,
595 Jes 10:12 | pracht van de hoogheid zijner ogen. ~
596 Jes 11:3 | naar het gezicht Zijner ogen niet richten; Hij zal ook
597 Jes 13:16 | hun kinderkens voor hun ogen verpletterd worden; hun
598 Jes 17:7 | hem gemaakt heeft, en zijn ogen zullen op den Heilige Israels
599 Jes 29:10 | slaaps, en Hij heeft uw ogen toegesloten; de profeten,
600 Jes 29:18 | woorden des Boeks; en de ogen der blinden, zijnde uit
601 Jes 30:20 | vleugelen wegvliegen, maar uw ogen zullen uw leraars zien; ~
602 Jes 32:3 | 3 En de ogen dergenen, die zien, zullen
603 Jes 33:15 | bloedschulden hore, en zijn ogen toesluit; dat hij het kwade
604 Jes 33:17 | 17 Uw ogen zullen den Koning zien in
605 Jes 33:20 | onzer bijeenkomsten; uw ogen zullen Jeruzalem zien, een
606 Jes 35:5 | Alsdan zullen der blinden ogen opengedaan worden, en der
607 Jes 37:17 | oor en hoor, HEERE! doe Uw ogen open, en zie; en hoor al
608 Jes 37:23 | de stem verheven, en uw ogen omhoog opgeheven? Tegen
609 Jes 38:3 | gewandeld, en wat goed in Uw ogen is, gedaan heb. En Hizkia
610 Jes 38:14 | kirde als een duif; mijn ogen verhieven zich omhoog; o
611 Jes 40:26 | 26 Heft uw ogen op omhoog, en ziet, Wie
612 Jes 42:7 | Om te openen de blinde ogen, om de gebondenen uit te
613 Jes 43:4 | kostelijk zijt geweest in Mijn ogen, zijt gij verheerlijkt geweest,
614 Jes 43:8 | het blinde volk, hetwelk ogen heeft, en de doven, die
615 Jes 44:18 | niet, want het heeft hun ogen bestreken, dat zij niet
616 Jes 49:5 | verheerlijkt worden in de ogen des HEEREN, en Mijn God
617 Jes 49:18 | 18 Hef uw ogen op rondom, en zie, alle
618 Jes 51:6 | 6 Heft ulieder ogen op naar den hemel, en aanschouwt
619 Jes 52:10 | heiligen arm ontbloot voor de ogen aller heidenen; en al de
620 Jes 60:10 | blinden, en, gelijk die geen ogen hebben, tasten wij; wij
621 Jes 60:15 | en het was kwaad in Zijn ogen, dat er geen recht was. ~
622 Jes 61:4 | 4 Hef uw ogen rondom op, en zie, die allen
623 Jes 66:12 | gedaan, dat kwaad was in Mijn ogen, en hebt verkoren hetgeen,
624 Jes 66:16 | en omdat zij voor Mijn ogen verborgen zijn. ~
625 Jes 67:4 | deden dat kwaad is in Mijn ogen, en verkoren hetgeen waartoe
626 Jer 3:2 | 2 Hef uw ogen op naar de hoge plaatsen,
627 Jer 4:30 | sieraad, al schuurdet gij uw ogen met blanketsel, zo zoudt
628 Jer 5:3 | 3 O HEERE! zien Uw ogen niet naar waarheid? Gij
629 Jer 5:21 | dwaas en harteloos volk! die ogen hebben, maar zien niet,
630 Jer 7:11 | Mijn Naam genoemd is, in uw ogen een spelonk der moordenaren?
631 Jer 7:30 | gedaan, dat kwaad is in Mijn ogen, spreekt de HEERE; zij hebben
632 Jer 9:18 | over ons opheffen, dat onze ogen van tranen nederdalen, en
633 Jer 13:20 | 20 Hef uw ogen op, en zie, die daar van
634 Jer 14:6 | wind gelijk de draken; hun ogen versmachten, omdat er geen
635 Jer 14:17 | woord tot hen zeggen: Mijn ogen zullen van tranen nederdalen
636 Jer 16:9 | deze plaats, voor ulieder ogen en in ulieder dagen, doen
637 Jer 16:17 | 17 Want Mijn ogen zijn op al hun wegen; zij
638 Jer 16:17 | ongerechtigheid verholen van voor Mijn ogen. ~
639 Jer 18:4 | als het recht was in de ogen des pottenbakkers te
640 Jer 18:10 | doet, dat kwaad is in Mijn ogen, dat het naar Mijn stem
641 Jer 19:10 | kruik verbreken voor de ogen der mannen, die met u gegaan
642 Jer 20:4 | hunner vijanden, dat het uw ogen aanzien; en Ik zal
643 Jer 22:17 | 17 Maar uw ogen en uw hart zijn niet dan
644 Jer 26:14 | en als het recht is in uw ogen; ~
645 Jer 27:5 | het recht is in Mijn ogen. ~
646 Jer 28:1 | huis des HEEREN, voor de ogen der priesteren en des gansen
647 Jer 28:5 | profeet Hananja, voor de ogen der priesteren, en voor
648 Jer 28:5 | der priesteren, en voor de ogen des gansen volks, die in
649 Jer 28:11 | En Hananja sprak voor de ogen des gansen volks, zeggende:
650 Jer 29:21 | Babel, en hij zal ze voor uw ogen slaan. ~
651 Jer 31:16 | uw stem van geween, en uw ogen van tranen; want er is loon
652 Jer 32:4 | deszelfs mond spreken, en zijn ogen zullen deszelfs ogen zien; ~
653 Jer 32:4 | zijn ogen zullen deszelfs ogen zien; ~
654 Jer 32:12 | zoon van Machseja, voor de ogen van Hanameel, mijns ooms
655 Jer 32:12 | mijns ooms zoon, en voor de ogen der getuigen die den
656 Jer 32:12 | hadden onderschreven; voor de ogen van al de Joden, die in
657 Jer 32:13 | ik beval Baruch voor hun ogen, zeggende: ~
658 Jer 32:19 | machtig van daad; want Uw ogen zijn open over alle wegen
659 Jer 32:30 | gedaan, dat kwaad was in Mijn ogen; want de kinderen Israels
660 Jer 34:3 | hand gegeven worden; en uw ogen zullen de ogen des konings
661 Jer 34:3 | worden; en uw ogen zullen de ogen des konings van Babel zien,
662 Jer 34:15 | gedaan, dat recht is in Mijn ogen, vrijheid uitroepende, een
663 Jer 39:6 | Zedekia te Ribla voor zijn ogen; ook slachtte de koning
664 Jer 39:7 | En hij verblindde de ogen van Zedekia, en bond hem
665 Jer 39:12 | Neem hem, en stel uw ogen op hem, en doe hem niets
666 Jer 40:4 | indien het goed is in uw ogen met mij naar Babel te komen,
667 Jer 40:4 | indien het kwaad is in uw ogen met mij naar Babel te komen,
668 Jer 40:4 | het goed en recht in uw ogen is te gaan, ga daar. ~
669 Jer 40:5 | of overal, waar het in uw ogen recht is te gaan, ga er
670 Jer 42:2 | overgelaten, gelijk als uw ogen ons zien; ~
671 Jer 43:9 | te Tachpanhes is, voor de ogen der Joodse mannen; ~
672 Jer 51:24 | hebben aan Sion, voor ulieder ogen, spreekt de HEERE. ~
673 Jer 52:2 | deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar alles,
674 Jer 52:10 | zonen van Zedekia voor zijn ogen; en hij slachtte ook al
675 Jer 52:11 | En hij verblindde de ogen van Zedekia, en hij bond
676 Klaa 1:26 | de begeerlijke dingen der ogen; Hij heeft Zijn grimmigheid
677 Klaa 1:33 | 11 Caph. Mijn ogen zijn verteerd door tranen,
678 Klaa 1:127| Ain. Nog bezweken ons onze ogen, ziende naar onze ijdele
679 Klaa 2:17 | om deze dingen zijn onze ogen duister geworden. ~
680 Eze 1:18 | en hun velgen waren vol ogen rondom aan die vier raderen. ~
681 Eze 4:12 | mensen afgang bakken voor hun ogen. ~
682 Eze 5:8 | midden van u oefenen, voor de ogen van die heidenen. ~
683 Eze 5:14 | die rondom u zijn, voor de ogen van al degene, die voorbijgaat. ~
684 Eze 6:9 | afgeweken is, en door hun ogen, die hun drekgoden nahoereren;
685 Eze 8:5 | mij: Mensenkind, hef nu uw ogen op naar den weg van het
686 Eze 8:5 | noorden; en ik hief mijn ogen op naar den weg van het
687 Eze 10:2 | en hij ging in voor mijn ogen. ~
688 Eze 10:12 | mitsgaders de raderen, waren vol ogen rondom; die vier hadden
689 Eze 10:13 | derzelve werd voor mijn ogen genoemd Galgal. ~
690 Eze 10:19 | de aarde omhoog voor mijn ogen, als zij uitgingen; en de
691 Eze 12:2 | wederspannig huis, dewelke ogen hebben om te zien, en niet
692 Eze 12:3 | vertrek bij dag voor hun ogen; en gij zult vertrekken
693 Eze 12:3 | een andere plaats voor hun ogen; misschien zullen zij
694 Eze 12:4 | gereedschap bij dag voor hun ogen uitbrengen, als het gereedschap
695 Eze 12:4 | den avond uitgaan voor hun ogen, gelijk zij uitgaan,
696 Eze 12:5 | Doorgraaf u den wand voor hun ogen, en breng daardoor uw gereedschap
697 Eze 12:6 | 6 Voor hun ogen zult gij het op de schouders
698 Eze 12:7 | op den schouder voor hun ogen. ~
699 Eze 16:41 | uitvoeren voor veler vrouwen ogen; en Ik zal u doen ophouden
700 Eze 18:6 | eet op de bergen, en zijn ogen niet opheft tot de drekgoden
701 Eze 18:12 | niet weder, en heft zijn ogen op tot de drekgoden, doet
702 Eze 18:15 | op de bergen, noch zijn ogen opheft tot de drekgoden
703 Eze 20:7 | werpe de verfoeiselen zijner ogen weg; en verontreinigt ulieden
704 Eze 20:8 | wierp de verfoeiselen zijner ogen weg, noch verliet de drekgoden
705 Eze 20:9 | ontheiligd wierde voor de ogen der heidenen, in welker
706 Eze 20:9 | welke Ik Mij, voor derzelver ogen, bekend gemaakt heb,
707 Eze 20:14 | ontheiligd werd voor de ogen van die heidenen, voor welker
708 Eze 20:14 | die heidenen, voor welker ogen Ik hen uitvoerde. ~
709 Eze 20:22 | Naams wil, opdat hij voor de ogen der heidenen niet zou ontheiligd
710 Eze 20:22 | ontheiligd worden, voor welker ogen Ik hen uitgevoerd had. ~
711 Eze 20:24 | ontheiligd hadden, en hun ogen achter de drekgoden hunner
712 Eze 20:41 | geheiligd worden voor de ogen der heidenen. ~
713 Eze 21:6 | mensenkind, zucht; zucht voor hun ogen met verbreking der lenden
714 Eze 21:23 | Dit zal hun in hun ogen als een ijdel waarzeggen
715 Eze 22:16 | ontheiligd zijn voor de ogen der heidenen; en gij zult
716 Eze 22:26 | daartoe verbergen zij hun ogen van Mijn sabbatten; ja,
717 Eze 23:16 | met het opzien van haar ogen, en zij zond boden tot hen,
718 Eze 23:27 | Egypteland; en gij zult uw ogen naar hen niet opheffen,
719 Eze 23:40 | dewelken gij u wiest, uw ogen blankettet en u met
720 Eze 24:16 | zie, Ik zal den lust uwer ogen van u wegnemen door een
721 Eze 24:21 | sterkte, de begeerte uwer ogen, en de verschoning uwer
722 Eze 24:25 | sieraads, den lust hunner ogen en het verlangen hunner
723 Eze 28:18 | as op de aarde, voor de ogen van al degenen, die u zien. ~
724 Eze 28:25 | en Ik onder hen voor de ogen der heidenen zal geheiligd
725 Eze 33:25 | met het bloed, en heft uw ogen op tot uw drekgoden, en
726 Eze 36:23 | HEERE, als Ik aan u voor hun ogen zal geheiligd zijn. ~
727 Eze 36:34 | verwoesting was, voor de ogen van een ieder, die er doorging. ~
728 Eze 37:20 | hand zijn voor hunlieder ogen. ~
729 Eze 38:16 | Ik aan u, o Gog! voor hun ogen zal geheiligd worden. ~
730 Eze 38:23 | en bekend worden voor de ogen van vele heidenen; en zij
731 Eze 39:27 | geheiligd zal zijn voor de ogen van vele heidenen; ~
732 Eze 40:4 | Mensenkind! zie met uw ogen, en hoor met uw oren, en
733 Eze 43:11 | en schrijf het voor hun ogen, opdat zij zijn gansen vorm
734 Eze 44:5 | uw hart op, en zie met uw ogen, en hoor met uw oren alles,
735 Dan 4:34 | hief ik, Nebukadnezar, mijn ogen op ten hemel, want mijn
736 Dan 7:8 | dienzelven hoorn waren ogen als mensenogen, en een mond,
737 Dan 7:20 | namelijk dien hoorn, die ogen had, en een mond, die
738 Dan 8:3 | 3 En ik hief mijn ogen op, en ik zag, en ziet,
739 Dan 8:5 | aanzienlijken hoorn tussen zijn ogen. ~
740 Dan 8:21 | hoorn, welke tussen zijn ogen is, is de eerste koning. ~
741 Dan 9:18 | mijn God! en hoor, doe Uw ogen op, en zie onze verwoestingen,
742 Dan 10:5 | 5 En ik hief mijn ogen op, en zag, en ziet, er
743 Dan 10:6 | gedaante des bliksems, en Zijn ogen gelijk vurige fakkelen,
744 Hos 2:9 | dwaasheid ontdekken voor de ogen harer boelen; en niemand
745 Hos 13:14 | verderf? Berouw zal van Mijn ogen verborgen zijn, ~
746 Joe 1:16 | niet de spijze voor onze ogen afgesneden? Blijdschap en
747 Amos 9:3 | verborgen zij zich van voor Mijn ogen in den grond van de zee,
748 Amos 9:8 | 8 Ziet, de ogen des Heeren HEEREN zijn tegen
749 Jona 2:4 | uitgestoten van voor Uw ogen; nochtans zal ik den tempel
750 Mic 7:10 | is de HEERE, uw God? Mijn ogen zullen aan haar zien; nu
751 Zep 3:20 | uw gevangenissen voor uw ogen wenden zal, zegt de HEERE. ~ ~
752 Zac 1:18 | 18 En ik hief mijn ogen op, en zag; en ziet, er
753 Zac 2:1 | Wederom hief ik mijn ogen op, en ik zag; en ziet,
754 Zac 3:9 | enen steen zullen zeven ogen wezen; ziet, Ik zal zijn
755 Zac 4:10 | Zerubbabel; dat zijn de ogen des HEEREN, die het
756 Zac 5:1 | 1 En ik hief mijn ogen weder op, en ik zag; en
757 Zac 5:5 | zeide tot mij: Hef nu uw ogen op, en zie, wat dit zij,
758 Zac 5:9 | 9 En ik hief mijn ogen op, en ik zag; en ziet,
759 Zac 6:1 | 1 En ik hief mijn ogen weder op, en ik zag; en
760 Zac 8:6 | het wonderlijk is in de ogen van het overblijfsel dezes
761 Zac 8:6 | zou het daarom ook in Mijn ogen wonderlijk zijn? spreekt
762 Zac 9:8 | heb Ik het met Mijn ogen aangezien. ~
763 Zac 11:12 | Indien het goed is in uw ogen, brengt mijn loon, en zo
764 Zac 12:4 | huis van Juda zal Ik Mijn ogen openen, en alle paarden
765 Zac 14:12 | uitteren; en een iegelijks ogen zullen uitteren in hun holen;
766 Mal 1:5 | 5 En uw ogen zullen het zien, en gijlieden
767 Mal 2:17 | kwaad doet, is goed in de ogen des HEEREN, en Hij heeft
768 Matt 9:29 | 29 Toen raakte Hij hun ogen aan, zeggende: U geschiede
769 Matt 9:30 | 30 En hun ogen zijn geopend geworden. En
770 Matt 13:15 | zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat
771 Matt 13:15 | niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren
772 Matt 13:16 | 16 Doch uw ogen zijn zalig, omdat zij zien,
773 Matt 17:8 | 8 En hun ogen opheffende, zagen zij niemand,
774 Matt 18:9 | leven in te gaan, dan twee ogen hebbende, in het helse vuur
775 Matt 20:33 | tot Hem: Heere! dat onze ogen geopend worden. ~
776 Matt 20:34 | barmhartigheid, raakte hun ogen aan; en terstond werden
777 Matt 20:34 | en terstond werden hun ogen ziende, en zij volgden Hem. ~ ~
778 Matt 21:42 | het is wonderlijk in onze ogen? ~
779 Matt 26:43 | wederom slapende; want hun ogen waren bezwaard. ~
780 Mark 8:18 | 18 Ogen hebbende, ziet gij niet?
781 Mark 8:23 | het vlek, en spoog in zijn ogen, en legde de handen op hem,
782 Mark 8:25 | de handen wederom op zijn ogen, en deed hem opzien. En
783 Mark 9:47 | Gods in te gaan, dan twee ogen hebbende, in het helse vuur
784 Mark 12:11 | het is wonderlijk in onze ogen. ~
785 Mark 14:40 | wederom slapende, want hun ogen waren bezwaard; en zij wisten
786 Luk 2:30 | 30 Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, ~
787 Luk 4:20 | had, zat Hij neder; en de ogen van allen in de synagoge
788 Luk 6:20 | 20 En Hij, Zijn ogen opslaande over Zijn discipelen,
789 Luk 10:23 | hen alleen: Zalig zijn de ogen, die zien, hetgeen gij ziet. ~
790 Luk 16:23 | En als hij in de hel zijn ogen ophief, zijnde in de pijn,
791 Luk 18:13 | staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar den hemel,
792 Luk 19:42 | is het verborgen voor uw ogen. ~
793 Luk 22:56 | het vuur zitten, en haar ogen op hem houdende, zeide:
794 Luk 24:16 | 16 En hun ogen werden gehouden, dat zij
795 Luk 24:31 | 31 En hun ogen werden geopend, en zij kenden
796 Luk 24:43 | het, en at het voor hun ogen. ~
797 Joha 4:35 | Ziet, Ik zeg u: Heft uw ogen op en aanschouwt de landen;
798 Joha 6:5 | 5 Jezus dan, de ogen opheffende, en ziende, dat
799 Joha 9:6 | en streek dat slijk op de ogen des blinden; ~
800 Joha 9:10 | zeiden tot hem: Hoe zijn u de ogen geopend? ~
801 Joha 9:11 | slijk, en bestreek mijn ogen, en zeide tot mij: Ga heen
802 Joha 9:14 | het slijk maakte, en zijn ogen opende. ~
803 Joha 9:15 | Hij legde slijk op mijn ogen, en ik wies mij, en ik zie. ~
804 Joha 9:17 | gij van Hem; dewijl Hij uw ogen geopend heeft? En hij zeide:
805 Joha 9:21 | weten wij niet; of wie zijn ogen geopend heeft, weten wij
806 Joha 9:26 | gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend? ~
807 Joha 9:30 | nochtans heeft Hij mijn ogen geopend. ~
808 Joha 9:32 | iemand eens blindgeborenen ogen geopend heeft. ~
809 Joha 10:21 | ook de duivel der blinden ogen openen? ~
810 Joha 11:37 | zeiden: Kon Hij, Die de ogen des blinden geopend heeft,
811 Joha 11:41 | gestorvene lag. En Jezus hief de ogen opwaarts, en zeide: Vader,
812 Joha 12:40 | 40 Hij heeft hun ogen verblind, en hun hart verhard;
813 Joha 12:40 | verhard; opdat zij met de ogen niet zien, en met het hart
814 Joha 17:1 | gesproken, en Hij hief Zijn ogen op naar den hemel, en zeide:
815 Hand 1:9 | wolk nam Hem weg van hun ogen. ~
816 Hand 1:10 | 10 En alzo zij hun ogen naar den hemel hielden,
817 Hand 3:5 | 5 En hij hield de ogen op hen, verwachtende, dat
818 Hand 5:4 | 4 En hij, de ogen op hem houdende, en zeer
819 Hand 6:6 | Op welk laken als ik de ogen hield, zo merkte ik, en
820 Hand 7:9 | den Heiligen Geest, en de ogen op hem houdende, zeide: ~
821 Hand 8:9 | Paulus spreken; welke de ogen op hem houdende, en ziende,
822 Hand 11:3 | Dezelve openende, en voor ogen stellende, dat de Christus
823 Hand 17:1 | 1 En Paulus, de ogen op den raad houdende, zeide:
824 Hand 20:18 | 18 Om hun ogen te openen, en hen te bekeren
825 Hand 22:27 | zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat
826 Hand 22:27 | niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren
827 Rom 3:18 | geen vreze Gods voor hun ogen. ~
828 Rom 11:8 | geest des diepen slaaps; ogen om niet te zien, en oren
829 Rom 11:10 | 10 Dat hun ogen verduisterd worden, om niet
830 2Kor 10:7 | 7 Ziet gij aan wat voor ogen is? Indien iemand bij zichzelven
831 Gal 3:1 | denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is
832 Gal 4:15 | zo het mogelijk ware, uw ogen zoudt uitgegraven, en mij
833 Efez 1:18 | 18 Namelijk verlichte ogen uws verstands, opdat gij
834 Heb 4:13 | naakt en geopend voor de ogen Desgenen, met Welken wij
835 1Pet 3:12 | 12 Want de ogen des Heeren zijn over de
836 2Pet 2:14 | 14 Hebbende de ogen vol overspel, en die niet
837 1Joh 1:1 | wij gezien hebben met onze ogen, hetgeen wij aanschouwd
838 1Joh 2:11 | de duisternis heeft zijn ogen verblind. ~
839 1Joh 2:16 | en de begeerlijkheid der ogen, en de grootsheid des levens,
840 Open 1:14 | gelijk sneeuw; en Zijn ogen gelijk een vlam vuurs; ~
841 Open 2:18 | de Zoon van God, Die Zijn ogen heeft als een vlam vuurs,
842 Open 3:18 | geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij
843 Open 4:6 | vier dieren, zijnde vol ogen van voren en van achteren. ~
844 Open 4:8 | en waren van binnen vol ogen; en hebben geen rust dag
845 Open 5:6 | zeven hoornen, en zeven ogen; dewelke zijn de zeven geesten
846 Open 7:17 | zal alle tranen van hun ogen afwissen. ~ ~ ~
847 Open 19:12 | 12 En Zijn ogen waren als een vlam vuurs,
848 Open 21:4 | zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal
1-500 | 501-848 |