Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
jubal 1
jubeljaar 21
juchal 2
juda 840
judas 32
judea 42
judith 1
Frequency    [«  »]
853 19
851 vader
848 ogen
840 juda
830 20
824 stad
821 indien

Bijbel

IntraText - Concordances

juda

1-500 | 501-840

    Book Chapter: Verse
501 Neh 11:4 | sommigen van de kinderen van Juda, en van de kinderen van 502 Neh 11:4 | Benjamin. Van de kinderen van Juda: Athaja, de zoon van Uzzia, 503 Neh 11:9 | was opziener over hen; en Juda, de zoon van Senua, was 504 Neh 11:20 | was in alle steden van Juda, een iegelijk in zijn erfdeel. ~ 505 Neh 11:24 | van Zerah, den zoon van Juda, was aan des konings hand, 506 Neh 11:25 | sommigen van de kinderen van Juda, in Kirjath-Arba en haar 507 Neh 11:36 | sommigen in de verdelingen van Juda, en van Benjamin. ~  ~  ~  508 Neh 12:8 | Binnui, Kadmiel, Serebja, Juda, Matthanja; hij en zijn 509 Neh 12:31 | Toen deed ik de vorsten van Juda opgaan op den muur; en ik 510 Neh 12:32 | de helft der vorsten van Juda. ~ 511 Neh 12:34 | 34 Juda, en Benjamin, en Semaja, 512 Neh 12:36 | Gilalai, Maai, Nethaneel, en Juda, Hanani, met muziekinstrumenten 513 Neh 12:44 | en voor de Levieten; want Juda was vrolijk over de priesteren 514 Neh 13:12 | 12 Toen bracht gans Juda de tienden van het koren, 515 Neh 13:15 | dezelfde dagen zag ik in Juda, die persen traden op den 516 Neh 13:16 | verkochten aan de kinderen van Juda en te Jeruzalem. ~ 517 Neh 13:17 | twistte ik met de edelen van Juda, en zeide tot hen: Wat voor 518 Est 2:6 | Jechonia, den koning van Juda, denwelken Nebukadnezar, 519 Psa 48:12 | zijn; laat de dochteren van Juda zich verheugen, om Uwer 520 Psa 60:9 | de sterkte mijns hoofds; Juda is mijn wetgever. ~ 521 Psa 63:1 | hij was in de woestijn van Juda. ~ 522 Psa 68:28 | heerste, de vorsten van Juda, met hun vergadering, de 523 Psa 69:36 | verlossen, en de steden van Juda bouwen; en aldaar zullen 524 Psa 76:2 | 2 God is bekend in Juda; Zijn Naam is groot in Israel. ~ 525 Psa 78:68 | Hij verkoos den stam van Juda, den berg Sion, dien Hij 526 Psa 97:8 | verblijd, en de dochteren van Juda hebben zich verheugd vanwege 527 Psa 108:9 | de sterkte mijns hoofds; Juda is mijn wetgever. ~ 528 Psa 114:2 | 2Zo werd Juda tot Zijn heiligdom, Israel 529 Spre 25:1 | van Hizkia, den koning van Juda, uitgeschreven hebben. ~ 530 Jes 1:1 | Amoz, hetwelk hij zag over Juda en Jeruzalem, in de dagen 531 Jes 1:1 | Hizkia, de koningen van Juda. ~ 532 Jes 2:1 | Amoz, gezien heeft over Juda en Jeruzalem. ~ 533 Jes 3:1 | zal van Jeruzalem en van Juda wegnemen den stok en den 534 Jes 3:8 | Jeruzalem heeft aangestoten, en Juda is gevallen, dewijl hun 535 Jes 5:3 | Jeruzalem, en gij mannen van Juda, oordeelt toch tussen Mij 536 Jes 5:7 | Israel, en de mannen van Juda zijn een plant Zijner verlustigingen; 537 Jes 7:1 | van Uzzia, den koning van Juda, dat Rezin, de koning van 538 Jes 7:6 | Laat ons optrekken tegen Juda, en het verdriet aandoen, 539 Jes 7:17 | dien dag af, dat Efraim van Juda is afgeweken, door      540 Jes 8:8 | En hij zal doortrekken in Juda, hij zal het overstromen, 541 Jes 9:20 | zij zullen te zamen tegen Juda zijn. Om dit alles keert 542 Jes 11:12 | en de verstrooiden uit Juda vergaderen, van de vier 543 Jes 11:13 | en de tegenpartijders van Juda zullen uitgeroeid worden; 544 Jes 11:13 | uitgeroeid worden; Efraim zal Juda niet benijden, en Juda zal 545 Jes 11:13 | zal Juda niet benijden, en Juda zal Efraim niet benauwen. ~ 546 Jes 19:17 | 17      En het land van Juda zal den Egyptenaren tot 547 Jes 22:8 | En hij zal het deksel van Juda ontdekken; en te dien dage 548 Jes 22:21 | Jeruzalem en den huize van      Juda tot een vader zijn. ~ 549 Jes 26:1 | gezongen worden in het land van Juda; Wij hebben een sterke stad, 550 Jes 36:1 | tegen alle vaste steden van Juda, en nam ze in. ~ 551 Jes 36:7 | weggenomen heeft, en Die tot Juda en tot Jeruzalem      gezegd 552 Jes 37:10 | tot Hizkia, den koning van Juda, zeggende: Laat u uw God 553 Jes 37:31 | overgebleven is van het huis van Juda, zal wederom nederwaarts 554 Jes 38:9 | schrift van Hizkia, koning van Juda, toen hij ziek geweest en 555 Jes 40:9 | zeg den steden van Juda: Zie hier is uw God! ~ 556 Jes 44:26 | worden; en tot de steden van Juda: Gij zult herbouwd worden,      557 Jes 48:1 | Israel, en uit de wateren van Juda voortgekomen zijt! die daar 558 Jes 66:9 | Jakob voortbrengen, en uit Juda een erfbezitter van Mijn 559 Jer 1:2 | zoon van Amon, koning van Juda, in het dertiende jaar zijner 560 Jer 1:3 | zoon van Josia, koning van Juda, totdat voleind werd het 561 Jer 1:3 | zoon van Josia, koning van Juda; totdat      Jeruzalem gevankelijk 562 Jer 1:15 | en tegen alle steden van Juda. ~ 563 Jer 1:18 | land; tegen de koningen van Juda, tegen haar vorsten, tegen 564 Jer 2:28 | steden zijn uw goden, o Juda! ~ 565 Jer 3:7 | trouweloze, haar zuster Juda. ~ 566 Jer 3:8 | trouweloze, haar zuster      Juda, niet vreesde, maar ging 567 Jer 3:10 | zich haar trouweloze zuster Juda tot Mij niet bekeerd met 568 Jer 3:11 | meer dan de trouweloze Juda. ~ 569 Jer 3:18 | die dagen zal het huis van Juda gaan tot het huis van Israel; 570 Jer 4:3 | HEERE tot de mannen van Juda, en tot Jeruzalem: Braakt 571 Jer 4:4 | uwer harten, gij mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem! 572 Jer 4:5 | 5      Verkondigt in Juda, en laat het horen te Jeruzalem, 573 Jer 4:16 | stem tegen de steden van Juda. ~ 574 Jer 5:11 | van Israel en het huis van Juda hebben gans trouwelooslijk 575 Jer 5:20 | Jakob, en laat het horen in Juda, zeggende: ~ 576 Jer 7:2 | des HEEREN woord, o gans Juda! gij, die door deze poorten 577 Jer 7:17 | zij doen in de steden van Juda, en op de straten van Jeruzalem? ~ 578 Jer 7:30 | Want de kinderen van Juda hebben gedaan, dat kwaad 579 Jer 7:34 | Ik zal uit de steden van Juda en uit de straten van Jeruzalem 580 Jer 8:1 | beenderen der koningen van Juda, en de beenderen hunner 581 Jer 9:11 | draken; en de steden van Juda zal Ik stellen tot een verwoesting, 582 Jer 9:26 | Over Egypte, en over Juda, en over Edom, en over de 583 Jer 10:22 | noorden; dat men de steden van Juda zal stellen tot een verwoesting, 584 Jer 11:2 | spreekt tot de mannen van Juda, en tot de inwoners van 585 Jer 11:6 | woorden uit in de steden van Juda, en in de straten van Jeruzalem, 586 Jer 11:9 | bevonden onder de mannen van Juda, en onder de inwoners van 587 Jer 11:10 | Israels en het huis van Juda hebben Mijn verbond gebroken, 588 Jer 11:12 | Dan zullen de steden van Juda en de inwoners van Jeruzalem 589 Jer 11:13 | zijn uw goden geweest, o Juda! en naar het getal der straten 590 Jer 11:17 | Israels en van het huis van Juda, die zij onder zich      591 Jer 12:14 | maar      het huis van Juda zal Ik uit hunlieder midden 592 Jer 13:9 | verderven de hovaardij van Juda, en die grote hovaardij 593 Jer 13:11 | Israels en het ganse huis van Juda aan Mij doen kleven, spreekt 594 Jer 13:19 | die ze opent; het ganse Juda is weggevoerd, het is geheel 595 Jer 14:2 | 2      Juda treurt en haar poorten zijn 596 Jer 14:19 | 19      Hebt Gij dan Juda ganselijk verworpen? Heeft 597 Jer 15:4 | van Jehizkia, koning van Juda, om hetgeen hij te Jeruzalem 598 Jer 17:1 | 1      De zonde van Juda is geschreven met een ijzeren 599 Jer 17:19 | dewelke de koningen van Juda ingaan, en door dewelke 600 Jer 17:20 | woord, gij koningen van Juda, en gans Juda, en alle inwoners 601 Jer 17:20 | koningen van Juda, en gans Juda, en alle inwoners van Jeruzalem, 602 Jer 17:25 | hun vorsten, de mannen van Juda      en de inwoners van 603 Jer 17:26 | komen uit de steden van Juda, en uit de plaatsen rondom 604 Jer 18:11 | spreek nu tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem, 605 Jer 19:3 | woord, gij koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem! 606 Jer 19:4 | vaderen, noch de koningen van Juda; en      hebben deze plaats 607 Jer 19:7 | Want Ik zal den raad van Juda en Jeruzalem in deze plaats 608 Jer 19:13 | huizen der koningen van Juda zullen, gelijk alle plaatsen 609 Jer 20:4 | aanzien; en Ik zal      gans Juda geven in de hand des konings 610 Jer 20:5 | schatten der koningen van Juda, Ik zal ze geven in de hand 611 Jer 21:7 | Zedekia, den koning van Juda, en zijn knechten, en het 612 Jer 21:11 | het huis des konings van Juda, hoort des HEEREN woord. ~ 613 Jer 22:1 | het huis des konings van Juda, en spreek aldaar dit woord. ~ 614 Jer 22:2 | des HEEREN, gij koning van Juda, gij, die zit op Davids 615 Jer 22:6 | het huis des konings van Juda: Gij zijt Mij een Gilead, 616 Jer 22:11 | zoon van Josia, koning van Juda, die in de plaats van zijn 617 Jer 22:18 | zoon van Josia, koning van Juda: Zij zullen hem niet beklagen: 618 Jer 22:24 | Jojakim, den koning van Juda, een zegelring ware aan 619 Jer 22:30 | Davids, en heersende meer in Juda. ~  ~  ~  ~ ~ 620 Jer 23:6 | 6      In Zijn dagen zal Juda verlost worden, en Israel 621 Jer 24:1 | Jojakim, den koning van Juda, mitsgaders de vorsten van 622 Jer 24:1 | mitsgaders de vorsten van Juda, en de timmerlieden, en 623 Jer 24:5 | gevankelijk weggevoerden van Juda, die Ik uit deze plaats 624 Jer 24:8 | Zedekia, den koning van Juda, mitsgaders zijn      vorsten, 625 Jer 25:1 | over het ganse volk van Juda, in het vierde jaar van 626 Jer 25:1 | zoon van Josia, koning van Juda (dit was het eerste jaar 627 Jer 25:2 | heeft tot het ganse volk van Juda, en tot al de inwoners van 628 Jer 25:3 | van Amon, den koning van Juda, tot op dezen dag toe (dit 629 Jer 25:18 | Jeruzalem en de steden van Juda, en haar koningen, en haar 630 Jer 26:1 | zoon van Josia, koning van Juda, geschiedde dit woord van 631 Jer 26:2 | spreek tot alle steden van Juda, die komen om aan te bidden 632 Jer 26:10 | Als nu de vorsten van Juda deze woorden hoorden, gingen 633 Jer 26:18 | dagen van Hizkia, koning van Juda, geprofeteerd, en tot al 634 Jer 26:18 | en tot al het volk van Juda gesproken, zeggende: Zo 635 Jer 26:19 | ook Hizkia, de koning van Juda, en gans Juda hem ooit gedood? 636 Jer 26:19 | koning van Juda, en gans Juda hem ooit gedood? Vreesde 637 Jer 27:1 | zoon van Josia, koning van Juda, geschiedde dit woord tot 638 Jer 27:3 | Zedekia, den koning van Juda, komen. ~ 639 Jer 27:12 | Zedekia, den koning van Juda, naar al deze woorden, zeggende: 640 Jer 27:18 | huis      des konings van Juda, en te Jeruzalem zijn overgebleven, 641 Jer 27:20 | van Jojakim, koning van Juda, van Jeruzalem, naar Babel 642 Jer 27:20 | mitsgaders al de edelen van Juda en Jeruzalem; ~ 643 Jer 27:21 | het huis des konings van Juda, en te Jeruzalem zijn overgebleven: ~ 644 Jer 28:1 | van Zedekia, koning van Juda, in het vierde jaar, in 645 Jer 28:4 | van Jojakim, koning van Juda, en allen, die gevankelijk 646 Jer 28:4 | gevankelijk weggevoerd zijn van Juda, die te Babel gekomen zijn, 647 Jer 29:2 | kamerlingen, de vorsten van Juda en Jeruzalem, mitsgaders 648 Jer 29:3 | die Zedekia, de koning van Juda, naar Babel zond, tot Nebukadnezar, 649 Jer 29:22 | gevankelijk weggevoerden van Juda, die in Babel zijn, dat 650 Jer 30:3 | van Mijn volk, Israel en Juda, wenden zal, zegt de HEERE; 651 Jer 30:4 | heeft van Israel en van Juda. ~ 652 Jer 31:23 | nog zeggen in het land van Juda, en in zijn steden, als 653 Jer 31:24 | 24      En Juda, mitsgaders al zijn steden, 654 Jer 31:27 | van Israel en het huis van Juda bezaaien zal met zaad van 655 Jer 31:31 | Israel en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken; ~ 656 Jer 32:1 | van Zedekia, koning van Juda; dit jaar was het achttiende 657 Jer 32:2 | het huis des konings van Juda is. ~ 658 Jer 32:3 | Want Zedekia, de koning van Juda, had hem besloten, zeggende: 659 Jer 32:4 | En Zedekia, de koning van Juda, zal van de hand der Chaldeen 660 Jer 32:30 | Israels en de kinderen van Juda hebben van hun jeugd aan 661 Jer 32:32 | Israels en der kinderen van Juda, die zij gedaan hebben om 662 Jer 32:32 | profeten,      en de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem; ~ 663 Jer 32:35 | gruwel zouden doen; opdat zij Juda mochten doen zondigen. ~ 664 Jer 32:44 | en in      de steden van Juda, en in de steden van het 665 Jer 33:4 | huizen der koningen van Juda, die door de wallen en door 666 Jer 33:7 | Ik zal de gevangenis van Juda en de gevangenis van Israel 667 Jer 33:10 | in is), in de steden van Juda, en op de straten van Jeruzalem, 668 Jer 33:13 | en in de steden van      Juda, zullen de kudden wederom 669 Jer 33:14 | Israel en over het huis van Juda gesproken heb. ~ 670 Jer 33:16 | 16      In die dagen zal Juda verlost worden, en Jeruzalem 671 Jer 34:2 | Zedekia, den koning van Juda, en zeg tot hem: Zo zegt 672 Jer 34:4 | woord, o Zedekia, koning van Juda! zo zegt de HEERE van u: 673 Jer 34:6 | Zedekia, den koning van Juda, te Jeruzalem. ~ 674 Jer 34:7 | overgeblevene steden van Juda, tegen Lachis en tegen Azeka; 675 Jer 34:7 | overgebleven onder de steden van Juda. ~ 676 Jer 34:19 | 19      De vorsten van Juda, en de vorsten van Jeruzalem, 677 Jer 34:21 | Zedekia, den koning van Juda, en zijn vorsten, zal Ik 678 Jer 34:22 | Ik zal de steden van Juda stellen tot een verwoesting, 679 Jer 35:1 | van Josia, den koning van Juda, zeggende: ~ 680 Jer 35:13 | en zeg tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem: 681 Jer 35:17 | Israels: Ziet, Ik zal over Juda en over alle inwoners van 682 Jer 36:1 | van Josia, den koning van Juda, dat dit woord tot Jeremia 683 Jer 36:2 | heb, over Israel, en over Juda, en over al de volken, van 684 Jer 36:3 | zullen die van het huis van Juda horen al het kwaad, dat 685 Jer 36:6 | lezen voor de oren van gans Juda, die uit hun steden komen. ~ 686 Jer 36:9 | van Josia, den koning van Juda, in de negende maand, dat 687 Jer 36:9 | volke, die uit de steden van Juda te Jeruzalem kwamen. ~ 688 Jer 36:28 | die Jojakim, de koning van Juda, verbrand heeft. ~ 689 Jer 36:29 | Jojakim, den koning van Juda, zult gij zeggen: Zo zegt 690 Jer 36:30 | Jojakim, den koning van Juda: Hij zal geen hebben, die 691 Jer 36:31 | over de mannen van      Juda, al het kwaad brengen, dat 692 Jer 36:32 | Jojakim,      de koning van Juda, met vuur verbrand had; 693 Jer 37:1 | had in het land      van Juda. ~ 694 Jer 37:7 | zeggen tot den koning van Juda, die u tot Mij gezonden 695 Jer 38:22 | het huis des konings van Juda zijn overgebleven, zullen 696 Jer 39:1 | van Zedekia, koning van Juda, in de tiende maand, kwam 697 Jer 39:4 | als Zedekia, de koning van Juda, en al de krijgslieden hen 698 Jer 39:6 | van Babel alle edelen van Juda. ~ 699 Jer 39:10 | enigen overig in het land van Juda; en hij gaf hun te dien 700 Jer 40:1 | gevangenen van Jeruzalem en Juda, die naar Babel gevankelijk 701 Jer 40:5 | Babel over de steden van Juda gesteld heeft; en      woon 702 Jer 40:11 | dat de koning van Babel in Juda een overblijfsel gelaten      703 Jer 40:12 | en kwamen in het land van Juda tot Gedalia te Mizpa; en 704 Jer 40:15 | het leven slaan, en gans Juda, die tot u vergaderd zijn, 705 Jer 40:15 | en het overblijfsel van Juda verloren gaan? ~ 706 Jer 42:15 | woord, gij overblijfsel van Juda! Zo zegt de HEERE der heirscharen, 707 Jer 42:19 | gesproken, gij overblijfsel van Juda! Gaat niet in Egypte; weet 708 Jer 43:4 | niet, om in het land van Juda te blijven. ~ 709 Jer 43:5 | het ganse overblijfsel van Juda, die van al de heidenen, 710 Jer 43:5 | waren, om in het land van Juda te wonen; ~ 711 Jer 44:2 | en over alle steden van Juda; en ziet, zij zijn een      712 Jer 44:6 | gebrand in de steden van Juda en in de straten van Jeruzalem; 713 Jer 44:7 | zuigeling uit het midden van Juda uitroeit, opdat gij u geen 714 Jer 44:9 | boosheden der koningen van Juda, en de boosheden hunner 715 Jer 44:9 | gedaan hebben in het land van Juda en in de straten van Jeruzalem? ~ 716 Jer 44:11 | stellen ten kwade, en om gans Juda uit te roeien. ~ 717 Jer 44:12 | zal het overblijfsel van Juda wegnemen, die hun aangezichten 718 Jer 44:14 | Zodat het overblijfsel van Juda, die in Egypteland gekomen 719 Jer 44:14 | keren in het land van Juda, waarnaar hun ziel verlangt 720 Jer 44:17 | vorsten, in de steden van Juda en in de straten van Jeruzalem; 721 Jer 44:21 | gijlieden in de steden van Juda en in de straten van Jeruzalem 722 Jer 44:24 | des HEEREN woord, gij gans Juda, die in Egypteland zijt! ~ 723 Jer 44:26 | des HEEREN woord, gij gans Juda, die in Egypteland woont! 724 Jer 44:26 | mond van enig man van      Juda in gans Egypteland meer 725 Jer 44:27 | goede; en alle mannen van Juda, die in Egypteland zijn, 726 Jer 44:28 | wederkeren in het land van Juda, weinig in getal; en het 727 Jer 44:28 | het ganse overblijfsel van Juda, die in Egypteland gekomen 728 Jer 44:30 | Zedekia, den      koning van Juda, gegeven heb in de hand 729 Jer 45:1 | van Josia, den koning van Juda, zeggende: ~ 730 Jer 46:2 | van Josia, den koning van Juda. ~ 731 Jer 49:34 | Zedekia, den koning van Juda, zeggende: ~ 732 Jer 50:4 | zij en de kinderen van Juda te zamen; wandelende en 733 Jer 50:20 | niet zijn, en de zonden van Juda, maar zullen niet gevonden 734 Jer 50:33 | Israels en de kinderen van Juda zijn te zamen verdrukt geweest; 735 Jer 51:5 | 5      Want Israel of Juda zal niet in weduwschap gelaten 736 Jer 51:59 | Zedekia, den koning van Juda, naar Babel toog, in het 737 Jer 52:3 | HEEREN tegen Jeruzalem en Juda, totdat Hij hen van Zijn 738 Jer 52:10 | slachtte ook al de vorsten van Juda te Ribla. ~ 739 Jer 52:27 | land van Hamath. Alzo werd Juda uit zijn land gevankelijk 740 Jer 52:31 | Jojachin, den koning van Juda, in de twaalfde maand, op 741 Jer 52:31 | Jojachin, den koning van Juda, verhief, en hem uit het 742 Klaa 1:3 | 3      Gimel. Juda is in gevangenis gegaan 743 Klaa 1:15| jonkvrouw, der dochter van Juda, getreden. ~ 744 Klaa 1:24| vastigheden der dochter van Juda afgebroken in Zijn verbolgenheid, 745 Klaa 1:27| bij de dochter      van Juda het klagen en kermen vermenigvuldigd. ~ 746 Klaa 2:11| dochters in de steden van Juda. ~ 747 Eze 4:6 | ongerechtigheid van het huis van Juda dragen veertig dagen; Ik 748 Eze 8:1 | huis zat, en de oudsten van Juda voor mijn aangezicht zaten, 749 Eze 8:17 | geacht bij het huis van Juda, dan deze gruwelen te doen, 750 Eze 9:9 | het huis van Israel en van Juda is gans zeer groot, en het 751 Eze 21:20 | kinderen Ammons, of tegen Juda, tot de vaste stad Jeruzalem. ~ 752 Eze 25:3 | werd, en over het huis van Juda, als zij in gevangenis gingen; ~ 753 Eze 25:8 | zeggen: Ziet, het huis van Juda is gelijk al de heidenen; ~ 754 Eze 25:12 | heeft tegen het huis van Juda; en zij zich zeer schuldig 755 Eze 27:17 | 17      Juda en het land Israels waren 756 Eze 37:16 | en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de kinderen Israels, 757 Eze 37:19 | voegen tot het hout van Juda, en zal ze maken tot een 758 Eze 48:7 | tot den westerhoek toe, Juda een. ~ 759 Eze 48:8 | Aan de landpale nu van Juda, van den oosterhoek tot 760 Eze 48:22 | wat tussen de landpale van Juda, en tussen de landpale      761 Eze 48:31 | van Ruben, een poort van Juda, een poort van Levi. ~ 762 Dan 1:1 | Jojakim, den koning van Juda, kwam Nebukadnezar, de koning 763 Dan 1:2 | Jojakim, den koning van Juda, in zijn hand, en een deel 764 Dan 1:6 | waren uit de kinderen van Juda: Daniel, Hananja, Misael 765 Dan 2:25 | gevankelijk weggevoerden van Juda gevonden, die den koning 766 Dan 5:13 | gevankelijk weggevoerden van Juda, die de koning, mijn      767 Dan 5:13 | koning, mijn      vader, uit Juda gebracht heeft? ~ 768 Dan 6:14 | gevankelijk weggevoerden uit Juda heeft, o koning! op u geen 769 Dan 9:7 | dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem, 770 Hos 1:1 | Achaz, Hizkia, koningen van Juda, en in de dagen van Jerobeam, 771 Hos 1:7 | Maar over het huis van Juda zal Ik Mij ontfermen, en 772 Hos 1:11 | En de kinderen van Juda, en de kinderen Israels 773 Hos 4:15 | wilt hoereren, dat immers Juda niet schuldig worde; komt 774 Hos 5:5 | ongerechtigheid; ook zal Juda met hen vallen. ~ 775 Hos 5:10 | 10      De vorsten van Juda zijn geworden, gelijk die 776 Hos 5:12 | een mot, en den huize van Juda als een verrotting. ~ 777 Hos 5:13 | Efraim zijn krankheid zag, en Juda zijn gezwel, zo toog Efraim 778 Hos 5:14 | leeuw, en den huize van Juda als een jonge leeuw; Ik, 779 Hos 6:4 | Efraim! wat zal Ik u doen, o Juda! dewijl uw weldadigheid 780 Hos 6:11 | Ook heeft hij u, o Juda! een oogst gezet, als Ik 781 Hos 8:14 | en tempelen gebouwd, en Juda heeft vaste steden vermenigvuldigd; 782 Hos 10:11 | Ik zal Efraim berijden, Juda zal ploegen, Jakob zal voor 783 Hos 12:1 | Israels met bedrog; maar Juda heerste nog met God, en 784 Hos 12:3 | heeft de HEERE een twist met Juda, en Hij zal bezoeking doen 785 Joe 3:1 | als Ik de gevangenis van Juda en Jeruzalem zal wenden; ~ 786 Joe 3:6 | gij hebt de kinderen van Juda en de kinderen van Jeruzalem 787 Joe 3:8 | de hand der kinderen van Juda, die ze verkopen zullen 788 Joe 3:18 | vlieten, en alle stromen van Juda vol van water gaan; en er 789 Joe 3:19 | gedaan aan de kinderen van Juda, in welker land zij onschuldig 790 Joe 3:20 | 20      Maar Juda zal blijven in eeuwigheid, 791 Amos 1:1 | dagen van Uzzia, koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam,      792 Amos 2:4 | Om drie overtredingen van Juda, en om vier zal Ik dat niet 793 Amos 2:5 | Daarom zal Ik een vuur in Juda zenden, dat zal Jeruzalems 794 Amos 7:12| weg, vlied in het land van Juda, en eet aldaar brood, en 795 Oba 1:12 | hebben over de kinderen van Juda, ten dage huns ondergangs; 796 Mic 1:1 | en Jehizkia, koningen van Juda; dat hij gezien heeft over 797 Mic 1:5 | van de hoogten van      Juda? Is het niet Jeruzalem? ~ 798 Mic 1:9 | zij zijn gekomen tot aan Juda; hij is geraakt tot aan 799 Mic 5:1 | wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, 800 Nah 1:15 | horen; vier uw vierdagen, o Juda! betaal uw geloften; want 801 Zep 1:1 | van Amon, den koning van Juda. ~ 802 Zep 1:4 | Mijn hand uitstrekken tegen Juda, en tegen alle inwoners 803 Zep 2:7 | overblijfsel van het huis van Juda, dat zij daarin weiden; 804 Zac 1:12 | Jeruzalem, en over de steden van Juda, op welke Gij gram      805 Zac 1:19 | Dat zijn de hoornen, welke Juda, Israel en Jeruzalem verstrooid 806 Zac 1:21 | Dat zijn de hoornen, die Juda verstrooid hebben, zodat 807 Zac 1:21 | hebben tegen het land van Juda, om dat te verstrooien. ~  ~  ~  ~ ~ 808 Zac 2:12 | 12      Dan zal de HEERE Juda erven voor Zijn deel, in 809 Zac 8:13 | gelijk als gij, o huis van Juda! en gij, o huis Israels, 810 Zac 8:15 | Jeruzalem, en aan het huis van Juda; vreest niet! ~ 811 Zac 8:19 | maand, zal den huize van Juda tot      vreugde, en tot 812 Zac 9:7 | zal zijn als een vorst in Juda, en Ekron als de      Jebusiet. ~ 813 Zac 9:13 | 13      Als Ik Mij Juda zal gespannen, en Ik Efraim 814 Zac 10:3 | kudde bezoeken, het huis van Juda, en Hij      zal hen stellen, 815 Zac 10:6 | En Ik zal het huis van Juda versterken, en het huis 816 Zac 11:14 | doende de broederschap tussen Juda en tussen Israel. ~ 817 Zac 12:2 | ja, ook zal zij zijn over Juda, in de belegering tegen 818 Zac 12:4 | maar over het huis van Juda zal Ik Mijn ogen openen, 819 Zac 12:5 | zullen de leidslieden van Juda in hun hart zeggen: De inwoners 820 Zac 12:6 | zal Ik de leidslieden van Juda stellen als een vurige haard 821 Zac 12:7 | HEERE zal de tenten van Juda ten voorste behouden, opdat 822 Zac 12:7 | niet verheffe tegen      Juda. ~ 823 Zac 14:5 | Uzzia, den koning van Juda; den zal de HEERE, mijn 824 Zac 14:14 | 14      En ook zal Juda te Jeruzalem strijden; en 825 Zac 14:21 | potten in Jeruzalem en in Juda zullen den HEERE der heirscharen 826 Mal 2:11 | 11      Juda handelt trouwelooslijk, 827 Mal 2:11 | Israel, en in Jeruzalem; want Juda ontheiligt de heiligheid 828 Mal 3:4 | Dan zal het spijsoffer van Juda en Jeruzalem den HEERE zoet 829 Matt 1:2 | gewon Jakob, en Jakob gewon Juda, en zijn broeders; ~ 830 Matt 1:3 | 3 En Juda gewon Fares en Zara bij 831 Matt 2:6 | gij Bethlehem, gij land Juda! zijt geenszins de minste 832 Matt 2:6 | minste onder de vorsten van Juda; want uit u zal de Leidsman 833 Luk 1:39 | gebergte, in een stad van Juda; ~ 834 Luk 3:26 | van Jozef, den zoon van Juda, ~ 835 Luk 3:30 | van Simeon, den zoon van Juda, den zoon van Jozef, den 836 Luk 3:33 | van Fares, den zoon van Juda, ~ 837 Heb 7:14 | openbaar, dat onze Heere uit Juda gesproten is; op welken 838 Heb 8:8 | Israels, en over het huis van Juda een nieuw verbond oprichten; ~ 839 Open 5:5 | Leeuw, Die uit den stam van Juda is, de Wortel Davids, heeft 840 Open 7:5 | 5 Uit het geslacht van Juda waren twaalf duizend verzegeld;


1-500 | 501-840

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License