1-500 | 501-804
Book Chapter: Verse
501 Eze 7:11 | van hen zal overblijven, noch van hun menigte, noch van
502 Eze 7:11 | overblijven, noch van hun menigte, noch van hun gedruis, en geen
503 Eze 12:24 | gezicht zal er meer wezen, noch vleiende waarzegging, in
504 Eze 13:5 | bressen niet opgetreden, noch hebt den muur toegemuurd
505 Eze 13:23 | niet meer ijdelheid zien, noch waarzegging gebruiken; maar
506 Eze 14:18 | HEERE, zij zouden zonen noch dochteren bevrijden, maar
507 Eze 16:4 | geenszins met zout gewreven, noch in windselen gewonden. ~
508 Eze 16:47 | haar wegen niet gewandeld, noch naar haar gruwelen gedaan;
509 Eze 17:9 | niet door een groten arm, noch door veel volks, om dien
510 Eze 18:6 | drekgoden van het huis Israels; noch de huisvrouw zijns naasten
511 Eze 18:6 | zijns naasten verontreinigt, noch tot de afgezonderde vrouw
512 Eze 18:8 | Niet geeft op woeker, noch overwinst neemt, zijn hand
513 Eze 18:15 | Niet eet op de bergen, noch zijn ogen opheft tot de
514 Eze 18:17 | ellendige afhoudt, geen woeker noch overwinst neemt, Mijn rechten
515 Eze 20:8 | verfoeiselen zijner ogen weg, noch verliet de drekgoden van
516 Eze 20:44 | niet naar uw boze wegen, noch naar uw verdorven handelingen,
517 Eze 24:14 | en Ik zal niet verschonen noch berouw hebben; naar uw wegen
518 Eze 24:16 | zult gij niet rouwklagen, noch wenen, en uw tranen zullen
519 Eze 24:23 | gij zult niet rouwklagen, noch wenen, maar gij zult in
520 Eze 28:24 | zal geen smartenden doorn noch wee doende distel meer hebben,
521 Eze 29:5 | gij zult niet verzameld noch vergaderd worden; aan het
522 Eze 29:18 | zijn uitgeplukt; en noch hij, noch zijn heir heeft
523 Eze 29:18 | uitgeplukt; en noch hij, noch zijn heir heeft loon gehad
524 Eze 37:22 | tot twee volken zijn, noch voortaan meer in twee koninkrijken
525 Eze 38:11 | zonder muur, en grendel noch deuren hebben. ~
526 Eze 39:10 | het veld zullen dragen, noch uit de wouden houwen, maar
527 Eze 43:7 | meer verontreinigen, zij noch hun koningen, met hun hoererij
528 Eze 44:2 | zal niet geopend worden, noch iemand door dezelve ingaan,
529 Eze 44:31 | 31 Geen aas, noch wat verscheurd is van het
530 Eze 47:12 | blad niet zal afvallen, noch de vrucht daarvan vergaan;
531 Eze 48:14 | zullen daarvan niet verkopen, noch de eerstelingen des lands
532 Eze 48:14 | eerstelingen des lands verwisselen, noch overdragen; want het is
533 Dan 1:8 | van de spijs des konings, noch met den wijn zijns dranks;
534 Dan 3:18 | goden niet zullen eren, noch het gouden beeld, dat gij
535 Dan 3:28 | opdat zij geen god eerden noch aanbaden, dan hun God. ~
536 Dan 5:8 | dit schrift niet lezen, noch den koning deszelfs uitlegging
537 Dan 5:23 | en steen, die niet zien, noch horen, noch weten, hebt
538 Dan 5:23 | die niet zien, noch horen, noch weten, hebt gij geprezen;
539 Dan 6:5 | konden geen gelegenheid noch misdaad vinden, dewijl hij
540 Dan 6:5 | was, en geen vergrijping noch misdaad in hem gevonden
541 Dan 6:14 | op u geen acht gesteld, noch op het gebod dat gij
542 Dan 6:16 | Perzen wet is, dat geen gebod noch ordonnantie, die de
543 Dan 11:6 | behouden, daarom zal hij, noch zijn arm, niet bestaan;
544 Dan 11:15 | Zuiden zullen niet bestaan, noch zijn uitgelezen volk, ja,
545 Dan 11:20 | door toornigheden, noch door oorlog. ~
546 Dan 11:29 | niet zijn gelijk de eerste, noch gelijk de laatste reize. ~
547 Dan 11:37 | zal hij geen acht geven, noch op de begeerte der vrouwen;
548 Hos 1:7 | niet verlossen door boog, noch door zwaard, noch door krijg,
549 Hos 1:7 | boog, noch door zwaard, noch door krijg, door paarden
550 Hos 1:7 | krijg, door paarden noch door ruiteren. ~
551 Hos 1:10 | der zee, dat niet gemeten noch geteld kan worden; en het
552 Hos 3:3 | gij zult niet hoereren, noch een anderen man geworden),
553 Hos 4:4 | Doch niemand twiste noch bestraffe iemand; want uw
554 Hos 7:10 | tot den HEERE, hun God, noch Hem zoeken in alle deze. ~
555 Amos 7:16 | profeteren tegen Israel, noch druppen tegen het huis van
556 Amos 8:11 | niet een honger naar brood, noch dorst naar water, maar om
557 Amos 9:1 | onder hen niet ontvlieden, noch de ontkomende onder hen
558 Amos 9:10 | zal tot ons niet genaken, noch ons voorkomen. ~
559 Oba 1:12 | dag zijner vervreemding; noch u verblijd hebben over de
560 Oba 1:12 | ten dage huns ondergangs; noch uw mond groot gemaakt
561 Oba 1:13 | 13 Noch ter poorte Mijns volks ingegaan
562 Oba 1:13 | ten dage huns verderfs; noch gezien hebben, ook gij,
563 Oba 1:13 | ten dage zijns verderfs; noch uw handen uitgestrekt hebben
564 Oba 1:14 | 14 Noch gestaan hebben op de wegscheiding,
565 Oba 1:14 | ontkomenen uit te roeien; noch zijn overgeblevenen overgeleverd
566 Jona 3:7 | groten, zeggende: Laat mens noch beest, rund noch schaap,
567 Jona 3:7 | Laat mens noch beest, rund noch schaap, iets smaken, laat
568 Jona 3:7 | smaken, laat ze niet weiden, noch water drinken. ~
569 Jona 4:10 | gij niet hebt gearbeid, noch dien groot gemaakt; die
570 Mic 5:6 | dat naar geen man wacht, noch mensenkinderen verbeidt. ~
571 Zep 1:18 | 18 Noch hun zilver, noch hun goud
572 Zep 1:18 | 18 Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen
573 Zep 3:13 | zullen geen onrecht doen, noch leugen spreken, en in hun
574 Zac 4:6 | zeggende: Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn
575 Zac 7:10 | En verdrukt de weduwe noch den wees, den vreemdeling
576 Zac 7:10 | den wees, den vreemdeling noch den ellendige; en denkt
577 Zac 7:14 | zodat er niemand doorging, noch wederkeerde; want zij stelden
578 Zac 14:7 | bekend zal zijn; het zal noch dag, noch nacht zijn; en
579 Zac 14:7 | zijn; het zal noch dag, noch nacht zijn; en het zal geschieden,
580 Zac 14:18 | niet is, niet zal optrekken noch komen, zo zal die plage
581 Mal 2:13 | spijsoffer aanschouwen, noch met welgevallen van
582 Mal 4:1 | der heirscharen, Die hun noch wortel, noch tak laten zal. ~
583 Mal 4:1 | heirscharen, Die hun noch wortel, noch tak laten zal. ~
584 Matt 5:15 | 15 Noch steekt men een kaars aan,
585 Matt 5:18 | voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan,
586 Matt 5:34 | Zweert ganselijk niet, noch bij den hemel, omdat hij
587 Matt 5:35 | 35 Noch bij de aarde, omdat zij
588 Matt 5:35 | voetbank Zijner voeten; noch bij Jeruzalem, omdat zij
589 Matt 5:36 | 36 Noch bij uw hoofd zult gij zweren,
590 Matt 6:20 | schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft,
591 Matt 6:20 | hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, en waar
592 Matt 6:20 | de dieven niet doorgraven noch stelen; ~
593 Matt 6:25 | en wat gij drinken zult; noch voor uw lichaam, waarmede
594 Matt 6:26 | hemels, dat zij niet zaaien, noch maaien, noch verzamelen
595 Matt 6:26 | niet zaaien, noch maaien, noch verzamelen in de schuren;
596 Matt 7:6 | heilige den honden niet, noch werpt uw paarlen voor de
597 Matt 7:18 | kwade vruchten voortbrengen, noch een kwade boom goede vruchten
598 Matt 9:17 | 17 Noch doet men nieuwen wijn in
599 Matt 10:9 | 9 Verkrijgt u noch goud, noch zilver, noch
600 Matt 10:9 | 9 Verkrijgt u noch goud, noch zilver, noch koper geld
601 Matt 10:9 | noch goud, noch zilver, noch koper geld in uw gordels; ~
602 Matt 10:10 | 10 Noch male tot den weg, noch twee
603 Matt 10:10 | 10 Noch male tot den weg, noch twee rokken, noch schoenen,
604 Matt 10:10 | den weg, noch twee rokken, noch schoenen, noch staf; want
605 Matt 10:10 | twee rokken, noch schoenen, noch staf; want de arbeider is
606 Matt 10:14 | iemand u niet zal ontvangen, noch uw woorden horen, uitgaande
607 Matt 10:24 | niet boven den meester, noch de dienstknecht boven zijn
608 Matt 11:18 | Want Johannes is gekomen, noch etende, noch drinkende,
609 Matt 11:18 | is gekomen, noch etende, noch drinkende, en zij zeggen:
610 Matt 11:27 | kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan
611 Matt 12:4 | geoorloofd waren te eten, noch ook hun, die met hem waren,
612 Matt 12:19 | 19 Hij zal niet twisten, noch roepen, noch zal er iemand
613 Matt 12:19 | niet twisten, noch roepen, noch zal er iemand Zijn stem
614 Matt 12:32 | hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de
615 Matt 12:32 | worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende. ~
616 Matt 13:13 | en horende niet horen, noch ook verstaan. ~
617 Matt 16:10 | 10 Noch aan de zeven broden der
618 Matt 22:29 | niet wetende de Schriften, noch de kracht Gods. ~
619 Matt 22:30 | nemen zij niet ten huwelijk, noch worden ten huwelijk uitgegeven;
620 Matt 22:46 | Hem een woord antwoorden; noch iemand durfde Hem van dien
621 Matt 23:10 | 10 Noch zult gij meesters genoemd
622 Matt 23:13 | overmits gij daar niet ingaat, noch degenen, die ingaan zouden,
623 Matt 24:20 | niet geschiede des winters, noch op een sabbat. ~
624 Matt 25:13 | want gij weet den dag niet, noch de ure, in welke de Zoon
625 Mark 6:11 | u niet zullen ontvangen, noch u horen, vertrekkende van
626 Mark 12:24 | de Schriften niet weet, noch de kracht Gods? ~
627 Mark 12:25 | zijn, zo trouwen zij niet, noch worden ten huwelijk gegeven;
628 Mark 13:32 | en die ure weet niemand, noch de engelen, die in de hemel
629 Mark 13:32 | engelen, die in de hemel zijn, noch de Zoon, dan de Vader. ~
630 Luk 1:15 | groot zijn voor den Heere; noch wijn, noch sterken drank
631 Luk 1:15 | voor den Heere; noch wijn, noch sterken drank zal hij drinken,
632 Luk 7:33 | Johannes de Doper is gekomen, noch brood etende, noch wijn
633 Luk 7:33 | gekomen, noch brood etende, noch wijn drinkende; en gij zegt:
634 Luk 8:17 | niet openbaar zal worden; noch heimelijk, dat niet bekend
635 Luk 9:3 | niets mede tot den weg, noch staven, noch male, noch
636 Luk 9:3 | tot den weg, noch staven, noch male, noch brood, noch geld;
637 Luk 9:3 | noch staven, noch male, noch brood, noch geld; noch iemand
638 Luk 9:3 | noch male, noch brood, noch geld; noch iemand van u
639 Luk 9:3 | noch brood, noch geld; noch iemand van u zal twee rokken
640 Luk 10:4 | 4 Draagt geen buidel, noch male, noch schoenen; en
641 Luk 10:4 | geen buidel, noch male, noch schoenen; en groet niemand
642 Luk 11:33 | zet die in het verborgen, noch onder een koornmaat, maar
643 Luk 12:22 | leven, wat gij eten zult, noch voor het lichaam, waarmede
644 Luk 12:24 | raven, dat zij niet zaaien, noch maaien, welke geen spijskamer
645 Luk 12:24 | maaien, welke geen spijskamer noch schuur hebben, en God voedt
646 Luk 12:33 | daar de dief niet bijkomt, noch de mot verderft. ~
647 Luk 12:47 | heeren, en zich niet bereid, noch naar zijn wil gedaan heeft,
648 Luk 14:12 | zo roep niet uw vrienden, noch uw broeders, noch uw magen,
649 Luk 14:12 | vrienden, noch uw broeders, noch uw magen, noch uw rijke
650 Luk 14:12 | broeders, noch uw magen, noch uw rijke geburen; opdat
651 Luk 14:35 | 35 Het is noch tot het land, noch tot den
652 Luk 14:35 | Het is noch tot het land, noch tot den mesthoop bekwaam;
653 Luk 16:26 | overgaan, niet zouden kunnen, noch ook die daar zijn, van daar
654 Luk 20:35 | opstanding uit de doden, zullen noch trouwen, noch ten huwelijk
655 Luk 20:35 | doden, zullen noch trouwen, noch ten huwelijk uitgegeven
656 Luk 21:15 | zullen kunnen tegenspreken, noch wederstaan allen, die zich
657 Joha 1:13 | Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses,
658 Joha 1:13 | uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar
659 Joha 1:25 | gij de Christus niet zijt, noch Elias, noch de profeet? ~
660 Joha 1:25 | Christus niet zijt, noch Elias, noch de profeet? ~
661 Joha 4:21 | komt, wanneer gijlieden, noch op dezen berg, noch te Jeruzalem,
662 Joha 4:21 | gijlieden, noch op dezen berg, noch te Jeruzalem, den Vader
663 Joha 5:37 | van Mij getuigd. Gij hebt noch Zijn stem ooit gehoord,
664 Joha 5:37 | Zijn stem ooit gehoord, noch Zijn gedaante gezien. ~
665 Joha 6:24 | dat Jezus aldaar niet was, noch Zijn discipelen, zo gingen
666 Joha 8:19 | Jezus antwoordde: Gij kent noch Mij, noch Mijn Vader; indien
667 Joha 8:19 | antwoordde: Gij kent noch Mij, noch Mijn Vader; indien gij Mij
668 Joha 9:3 | 3 Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd, noch
669 Joha 9:3 | Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders, maar dit is
670 Joha 13:16 | niet meerder dan zijn heer, noch een gezant meerder, dan
671 Joha 16:3 | Vader niet gekend hebben, noch Mij. ~
672 Hand 2:27 | in de hel niet verlaten, noch zult Uw Heilige over geven,
673 Hand 2:31 | niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft
674 Hand 4:18 | ganselijk niet zouden spreken, noch leren, in den Naam van Jezus. ~
675 Hand 9:10 | discipelen te leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij hebben
676 Hand 9:10 | hetwelk noch onze vaders, noch wij hebben kunnen dragen? ~
677 Hand 10:21 | geoorloofd zijn aan te nemen noch te doen, alzo wij Romeinen
678 Hand 13:37 | mannen hier gebracht, die noch kerkrovers zijn, noch uw
679 Hand 13:37 | die noch kerkrovers zijn, noch uw godin lasteren. ~
680 Hand 14:24 | Maar ik acht op geen ding, noch houde mijn leven dierbaar
681 Hand 15:21 | kinderen niet zouden besnijden, noch naar de wijze der wet wandelen. ~
682 Hand 17:8 | dat er geen opstanding is, noch engel, noch geest, maar
683 Hand 17:8 | opstanding is, noch engel, noch geest, maar de Farizeen
684 Hand 17:12 | zichzelven, zeggende, dat zij noch eten noch drinken zouden,
685 Hand 17:12 | zeggende, dat zij noch eten noch drinken zouden, totdat zij
686 Hand 17:21 | vervloeking verbonden hebben noch te eten noch te drinken,
687 Hand 17:21 | verbonden hebben noch te eten noch te drinken, totdat zij hem
688 Hand 18:12 | 12 En zij hebben mij noch in den tempel gevonden tot
689 Hand 18:12 | samenrotting des volks makende, noch in de synagogen, noch in
690 Hand 18:12 | makende, noch in de synagogen, noch in de stad; ~
691 Hand 18:18 | den tempel, niet met volk, noch met beroerte, enige Joden
692 Hand 19:8 | antwoordende, zeide: Ik heb noch tegen de wet der Joden,
693 Hand 19:8 | tegen de wet der Joden, noch tegen den tempel, noch tegen
694 Hand 19:8 | noch tegen den tempel, noch tegen den keizer iets gezondigd. ~
695 Hand 21:20 | 20 En als noch zon noch gesternten verschenen
696 Hand 21:20 | 20 En als noch zon noch gesternten verschenen in
697 Hand 22:21 | zeiden tot hem: Wij hebben noch brieven u aangaande van
698 Hand 22:21 | aangaande van Judea ontvangen; noch iemand van de broeders,
699 Rom 2:28 | het in het openbaar is; noch die is de besnijdenis, die
700 Rom 4:19 | omtrent honderd jaren oud was, noch ook dat de moeder in Sara
701 Rom 8:38 | Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen,
702 Rom 8:38 | verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch
703 Rom 8:38 | dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden,
704 Rom 8:38 | noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten,
705 Rom 8:38 | engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige,
706 Rom 8:38 | overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende
707 Rom 8:38 | machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, ~
708 Rom 8:39 | 39 Noch hoogte, noch diepte, noch
709 Rom 8:39 | 39 Noch hoogte, noch diepte, noch enig ander
710 Rom 8:39 | Noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons
711 Rom 9:7 | 7 Noch omdat zij Abrahams zaad
712 Rom 9:11 | nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan
713 Rom 9:16 | niet desgenen, die wil, noch desgenen, die loopt, maar
714 Rom 10:12 | er is geen onderscheid, noch van Jood noch van Griek;
715 Rom 10:12 | onderscheid, noch van Jood noch van Griek; want eenzelfde
716 Rom 14:21 | goed geen vlees te eten, noch wijn te drinken, noch iets,
717 Rom 14:21 | eten, noch wijn te drinken, noch iets, waaraan uw broeder
718 1Kor 2:6 | wijsheid, niet dezer wereld, noch der oversten dezer wereld,
719 1Kor 3:7 | 7 Zo is dan noch hij, die plant, iets, noch
720 1Kor 3:7 | noch hij, die plant, iets, noch hij, die nat maakt, maar
721 1Kor 5:8 | in den ouden zuurdesem, noch in den zuurdesem der kwaadheid
722 1Kor 6:10 | 10 Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars,
723 1Kor 6:10 | niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers,
724 1Kor 6:10 | hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen,
725 1Kor 6:10 | afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij
726 1Kor 6:10 | overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch
727 1Kor 6:10 | noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards,
728 1Kor 6:10 | mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards,
729 1Kor 6:10 | dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars,
730 1Kor 11:11 | 11 Nochtans is noch de man zonder de vrouw,
731 1Kor 11:11 | de man zonder de vrouw, noch de vrouw zonder den man,
732 1Kor 11:16 | hebben zulke gewoonten niet, noch de Gemeenten Gods. ~
733 2Kor 4:2 | wandelende in arglistigheid, noch het Woord Gods vervalsende,
734 2Kor 7:12 | die onrecht gedaan had, noch om diens wil, die onrecht
735 Gal 1:1 | geroepen niet van mensen, noch door een mens, maar door
736 Gal 1:12 | van een mens ontvangen, noch geleerd, maar door de openbaring
737 Gal 3:28 | 28 Daarin is noch Jood noch Griek; daarin
738 Gal 3:28 | 28 Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare
739 Gal 3:28 | Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin
740 Gal 3:28 | daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man
741 Gal 4:14 | geschiedde, hebt gij niet veracht noch verfoeid; maar gij naamt
742 Gal 5:6 | in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht
743 Gal 5:6 | besnijdenis enige kracht noch voorhuid, maar het geloof,
744 Gal 6:15 | in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht,
745 Gal 6:15 | besnijdenis enige kracht, noch voorhuid, maar een nieuw
746 Efez 5:4 | 4 Noch oneerbaarheid, noch zot
747 Efez 5:4 | 4 Noch oneerbaarheid, noch zot geklap, of gekkernij,
748 Fili 2:16 | tevergeefs heb gelopen, noch tevergeefs gearbeid. ~
749 1The 2:3 | geweest uit verleiding, noch uit onreinigheid, noch met
750 1The 2:3 | noch uit onreinigheid, noch met bedrog; ~
751 1The 2:5 | omgegaan, gelijk gij weet, noch met enig bedeksel van gierigheid;
752 1The 2:6 | 6 Noch zoekende eer uit mensen,
753 1The 2:6 | zoekende eer uit mensen, noch van u, noch van anderen;
754 1The 2:6 | uit mensen, noch van u, noch van anderen; hoewel wij
755 1The 4:6 | niemand zijn broeder vertrede, noch bedriege in zijn handeling;
756 1The 5:5 | wij zijn niet des nachts, noch der duisternis. ~
757 2The 2:2 | verstand, of verschrikt, noch door geest, noch door woord,
758 2The 2:2 | verschrikt, noch door geest, noch door woord, noch door zendbrief,
759 2The 2:2 | geest, noch door woord, noch door zendbrief, als van
760 1Tim 1:4 | 4 Noch zich te begeven tot fabelen
761 1Tim 1:7 | wet zijn, niet verstaande, noch wat zij zeggen, noch wat
762 1Tim 1:7 | verstaande, noch wat zij zeggen, noch wat zij bevestigen. ~
763 1Tim 2:12 | niet toe, dat zij lere, noch over den man heerse, maar
764 1Tim 6:16 | geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer
765 1Tim 6:17 | zij niet hoogmoedig zijn, noch hun hoop stellen op de ongestadigheid
766 2Tim 1:8 | getuigenis onzes Heeren, noch mijns, die Zijn gevangene
767 Heb 7:3 | zonder geslachtsrekening, noch beginsel der dagen, noch
768 Heb 7:3 | noch beginsel der dagen, noch einde des levens hebbende;
769 Heb 9:12 | 12 Noch door het bloed der bokken
770 Heb 9:25 | 25 Noch ook, opdat Hij Zichzelven
771 Heb 10:8 | zonde hebt Gij niet gewild, noch hebben U behaagd (dewelke
772 Jako 5:12 | mijn broeders, zweert niet, noch bij den hemel, noch bij
773 Jako 5:12 | niet, noch bij den hemel, noch bij de aarde, noch enigen
774 Jako 5:12 | hemel, noch bij de aarde, noch enigen anderen eed; maar
775 1Pet 5:2 | bedwang, maar gewilliglijk; noch om vuil gewin, maar met
776 1Pet 5:3 | 3 Noch als heerschappij voerende
777 2Pet 1:8 | zij zullen u niet ledig noch onvruchtbaar laten in de
778 1Joh 2:15 | Hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is;
779 1Joh 3:18 | liefhebben met den woorde, noch met de tong, maar met de
780 Open 3:15 | weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet; och,
781 Open 3:15 | dat gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart,
782 Open 3:16 | omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u
783 Open 3:16 | lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn
784 Open 5:3 | En niemand in den hemel, noch op de aarde, noch onder
785 Open 5:3 | hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde, kon het
786 Open 5:3 | aarde, kon het boek openen, noch hetzelve in zien. ~
787 Open 5:4 | te openen, en te lezen, noch hetzelve in te zien. ~
788 Open 7:1 | zou waaien op de aarde, noch op de zee, noch tegen enigen
789 Open 7:1 | de aarde, noch op de zee, noch tegen enigen boom. ~
790 Open 7:3 | Beschadigt de aarde niet, noch de zee, noch de bomen, totdat
791 Open 7:3 | aarde niet, noch de zee, noch de bomen, totdat wij de
792 Open 7:16 | zal op hen niet vallen, noch enige hitte. ~
793 Open 9:4 | niet zouden beschadigen, noch enige groente, noch enigen
794 Open 9:4 | beschadigen, noch enige groente, noch enigen boom, dan de mensen
795 Open 9:20 | en houten afgoden, die noch zien kunnen, noch horen,
796 Open 9:20 | afgoden, die noch zien kunnen, noch horen, noch wandelen; ~
797 Open 9:20 | zien kunnen, noch horen, noch wandelen; ~
798 Open 9:21 | bekeerd van hun doodslagen, noch van hun venijngevingen,
799 Open 9:21 | van hun venijngevingen, noch van hun hoererij, noch van
800 Open 9:21 | noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen. ~ ~
801 Open 21:4 | dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch
802 Open 21:4 | niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal
803 Open 21:4 | noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want
804 Open 22:5 | en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben;
1-500 | 501-804 |