1-500 | 501-803
Book Chapter: Verse
501 Jer 17:27 | sabbatdag door de poorten van Jeruzalem ingaat; zo zal Ik een
502 Jer 17:27 | aansteken, dat de paleizen van Jeruzalem zal verteren, en niet worden
503 Jer 18:11 | Juda en tot de inwoners van Jeruzalem, zeggende: Zo zegt de HEERE:
504 Jer 19:3 | van Juda en inwoners van Jeruzalem! Alzo zegt de HEERE der
505 Jer 19:7 | zal den raad van Juda en Jeruzalem in deze plaats verijdelen,
506 Jer 19:13 | 13 En de huizen van Jeruzalem en de huizen der koningen
507 Jer 22:19 | verre weg van de poorten van Jeruzalem. ~
508 Jer 23:14 | Maar in de profeten van Jeruzalem zie Ik afschuwelijkheid;
509 Jer 24:1 | timmerlieden, en de smeden van Jeruzalem, en hen te Babel gebracht
510 Jer 24:8 | en het overblijfsel van Jeruzalem, die in dit land zijn overgebleven,
511 Jer 25:2 | en tot al de inwoners van Jeruzalem, zeggende: ~
512 Jer 25:18 | 18 Namelijk Jeruzalem en de steden van Juda, en
513 Jer 26:18 | als een akker geploegd, en Jeruzalem tot steen hopen worden,
514 Jer 27:3 | hand der boden, die te Jeruzalem tot Zedekia, den koning
515 Jer 27:18 | konings van Juda, en te Jeruzalem zijn overgebleven, niet
516 Jer 27:20 | Jojakim, koning van Juda, van Jeruzalem, naar Babel gevankelijk
517 Jer 27:20 | al de edelen van Juda en Jeruzalem; ~
518 Jer 27:21 | konings van Juda, en te Jeruzalem zijn overgebleven: ~
519 Jer 29:1 | profeet Jeremia zond van Jeruzalem tot de overige oudsten,
520 Jer 29:1 | volk, dat Nebukadnezar van Jeruzalem gevankelijk had weggevoerd
521 Jer 29:2 | de vorsten van Juda en Jeruzalem, mitsgaders de timmerlieden
522 Jer 29:2 | timmerlieden en smeden van Jeruzalem waren uitgegaan); ~
523 Jer 29:4 | gevankelijk heb doen wegvoeren van Jeruzalem naar Babel: ~
524 Jer 29:20 | zijt weggevoerd, die Ik van Jeruzalem naar Babel heb weggezonden! ~
525 Jer 29:25 | tot al het volk, dat te Jeruzalem is, en tot Zefanja, den
526 Jer 32:2 | van Babel belegerde toen Jeruzalem, en de profeet Jeremia was
527 Jer 32:32 | Juda, en de inwoners van Jeruzalem; ~
528 Jer 32:44 | en in de plaatsen rondom Jeruzalem, en in de steden van
529 Jer 33:10 | Juda, en op de straten van Jeruzalem, die zo verwoest zijn,
530 Jer 33:13 | en in de plaatsen rondom Jeruzalem, en in de steden van
531 Jer 33:16 | Juda verlost worden, en Jeruzalem zeker wonen; en deze is,
532 Jer 34:1 | waren, en al de volken tegen Jeruzalem streden, en tegen al haar
533 Jer 34:6 | den koning van Juda, te Jeruzalem. ~
534 Jer 34:7 | konings van Babel streed tegen Jeruzalem, en tegen al de overgeblevene
535 Jer 34:8 | met het ganse volk, dat te Jeruzalem was, om vrijheid voor hen
536 Jer 34:19 | Juda, en de vorsten van Jeruzalem, de kamerlingen, en de priesteren,
537 Jer 35:11 | Komt, en laat ons naar Jeruzalem trekken vanwege het heir
538 Jer 35:11 | Syriers; alzo zijn wij te Jeruzalem gebleven. ~
539 Jer 35:13 | Juda en tot de inwoners van Jeruzalem: Zult gijlieden geen tucht
540 Jer 35:17 | en over alle inwoners van Jeruzalem brengen al het kwaad, dat
541 Jer 36:9 | uitriepen, allen volke te Jeruzalem, mitsgaders allen volke,
542 Jer 36:9 | uit de steden van Juda te Jeruzalem kwamen. ~
543 Jer 36:31 | en over de inwoners van Jeruzalem, en over de mannen van
544 Jer 37:5 | uitgetogen; en de Chaldeen, die Jeruzalem belegerden, als zij het
545 Jer 37:5 | hadden, zo waren zij van Jeruzalem opgetogen.) ~
546 Jer 37:11 | het heir der Chaldeen van Jeruzalem was opgetogen, vanwege Farao'
547 Jer 37:12 | 12 Dat Jeremia uit Jeruzalem uitging, om te gaan in het
548 Jer 38:28 | bewaring tot op den dag, dat Jeruzalem werd ingenomen; en hij was
549 Jer 38:28 | en hij was er nog, als Jeruzalem was ingenomen. ~ ~
550 Jer 39:1 | en al zijn heir, tegen Jeruzalem, en zij belegerden haar. ~
551 Jer 39:8 | zij braken de muren van Jeruzalem af. ~
552 Jer 40:1 | midden aller gevangenen van Jeruzalem en Juda, die naar Babel
553 Jer 42:18 | uitgestort over de inwoners van Jeruzalem, alzo zal Mijn grimmigheid
554 Jer 44:2 | dat Ik gebracht heb over Jeruzalem en over alle steden van
555 Jer 44:6 | Juda en in de straten van Jeruzalem; zodat zij tot eenzaamheid
556 Jer 44:9 | Juda en in de straten van Jeruzalem? ~
557 Jer 44:13 | bezoeking gedaan heb over Jeruzalem, door het zwaard, door den
558 Jer 44:17 | Juda en in de straten van Jeruzalem; toen werden wij met brood
559 Jer 44:21 | Juda en in de straten van Jeruzalem gerookt hebt, gij en uw
560 Jer 51:35 | inwoners van Chaldea! zegge Jeruzalem. ~
561 Jer 51:50 | HEEREN van verre, en laat Jeruzalem in ulieder hart opkomen. ~
562 Jer 52:1 | hij regeerde elf jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder
563 Jer 52:3 | den toorn des HEEREN tegen Jeruzalem en Juda, totdat Hij hen
564 Jer 52:4 | koning van Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij en zijn ganse
565 Jer 52:12 | konings van Babel stond, te Jeruzalem gekomen was; ~
566 Jer 52:13 | mitsgaders alle huizen van Jeruzalem en alle huizen der groten
567 Jer 52:14 | was, brak alle muren van Jeruzalem rondom af. ~
568 Jer 52:29 | twee en dertig zielen uit Jeruzalem; ~
569 Klaa 1:7 | 7 Zain. Jeruzalem is, in de dagen harer ellende
570 Klaa 1:8 | 8 Cheth. Jeruzalem heeft zwaarlijk gezondigd,
571 Klaa 1:17 | tegenpartijders zouden zijn; Jeruzalem is als een afgezonderde
572 Klaa 1:32 | aangegord; de jonge dochters van Jeruzalem laten haar hoofd ter
573 Klaa 1:122| vijand tot de poorten van Jeruzalem zou ingaan. ~
574 Eze 4:1 | en bewerp daarop de stad Jeruzalem. ~
575 Eze 4:7 | tegen de belegering van Jeruzalem, en uw arm zal ontbloot
576 Eze 4:16 | breek den staf des broods in Jeruzalem, en zij zullen het brood
577 Eze 5:5 | zegt de Heere HEERE: Dit is Jeruzalem, welke Ik in het midden
578 Eze 8:3 | de gezichten Gods te Jeruzalem, tot de deur der poort van
579 Eze 9:4 | stad, door het midden van Jeruzalem, en teken een teken op de
580 Eze 9:8 | grimmigheid uit te gieten over Jeruzalem? ~
581 Eze 11:15 | tot welke de inwoners van Jeruzalem gezegd hebben: Maakt
582 Eze 12:10 | last is tegen den vorst te Jeruzalem, en het ganse huis Israels,
583 Eze 12:19 | HEERE, van de inwoners van Jeruzalem, in het land Israels: Zij
584 Eze 13:16 | profeten Israels, die van Jeruzalem profeteren, en voor haar
585 Eze 14:21 | gezonden zal hebben tegen Jeruzalem, om daaruit mensen en beesten
586 Eze 14:22 | over het kwaad, dat Ik over Jeruzalem gebracht zal hebben, ja,
587 Eze 15:6 | zal Ik de inwoners van Jeruzalem overgeven. ~
588 Eze 16:2 | 2 Mensenkind, maak Jeruzalem haar gruwelen bekend, ~
589 Eze 16:3 | zegt de Heere HEERE tot Jeruzalem: Uw handelingen en uw geboorten
590 Eze 17:12 | koning van Babel is tot Jeruzalem gekomen, en heeft haar koning
591 Eze 21:2 | zet uw aangezicht tegen Jeruzalem, en drup tegen de heiligdommen,
592 Eze 21:20 | Juda, tot de vaste stad Jeruzalem. ~
593 Eze 21:22 | zijn rechterhand zijn op Jeruzalem, om hoofdmannen te stellen,
594 Eze 22:19 | zal u in het midden van Jeruzalem vergaderen. ~
595 Eze 23:4 | Samaria is Ohola, en Jeruzalem Oholiba. ~
596 Eze 24:2 | van Babel legt zich voor Jeruzalem, even op dezen zelfden dag. ~
597 Eze 26:2 | Mensenkind! daarom dat Tyrus van Jeruzalem gezegd heeft: Heah! zij
598 Eze 33:21 | een tot mij kwam, die van Jeruzalem ontkomen was, zeggende:
599 Eze 36:38 | schapen, gelijk de schapen van Jeruzalem op hun gezette hoogtijden,
600 Dan 1:1 | de koning van Babel, te Jeruzalem, en belegerde haar. ~
601 Dan 5:2 | Nebukadnezar uit den tempel, die te Jeruzalem geweest was, weggevoerd
602 Dan 5:3 | van het huis Gods, die te Jeruzalem geweest was, weggevoerd
603 Dan 6:11 | opperzaal open vensters tegen Jeruzalem aan), en hij knielde drie
604 Dan 9:2 | vervullen der verwoestingen van Jeruzalem, zeventig jaren was. ~
605 Dan 9:7 | Juda, en de inwoners van Jeruzalem, en geheel Israel,
606 Dan 9:12 | gansen hemel, gelijk aan Jeruzalem geschied is. ~
607 Dan 9:16 | afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want
608 Dan 9:16 | vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid
609 Dan 9:25 | te doen wederkeren, en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messias
610 Joe 2:32 | op den berg Sions en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, gelijk
611 Joe 3:1 | de gevangenis van Juda en Jeruzalem zal wenden; ~
612 Joe 3:6 | Juda en de kinderen van Jeruzalem verkocht aan de kinderen
613 Joe 3:16 | uit Sion brullen, en uit Jeruzalem Zijn stem geven, dat hemel
614 Joe 3:17 | berg Mijner heiligheid; en Jeruzalem zal een heiligheid zijn,
615 Joe 3:20 | blijven in eeuwigheid, en Jeruzalem van geslacht tot geslacht. ~
616 Amos 1:2 | Zijn stem verheffen uit Jeruzalem; en de woningen der herderen
617 Oba 1:11 | poorten introkken, en over Jeruzalem het lot wierpen, waart gij
618 Oba 1:20 | gevankelijk weggevoerden van Jeruzalem, hetgeen in Sefarad
619 Mic 1:1 | heeft over Samaria en Jeruzalem. ~
620 Mic 1:5 | van Juda? Is het niet Jeruzalem? ~
621 Mic 1:9 | poort mijns volks, tot aan Jeruzalem. ~
622 Mic 1:12 | afgedaald, tot aan de poort van Jeruzalem. ~
623 Mic 3:10 | Bouwende Sion met bloed, en Jeruzalem met onrecht. ~
624 Mic 3:12 | akker geploegd worden, en Jeruzalem zal tot steenhopen worden,
625 Mic 4:2 | en des HEEREN woord uit Jeruzalem. ~
626 Mic 4:8 | koninkrijk der dochteren van Jeruzalem. ~
627 Zep 1:4 | tegen alle inwoners van Jeruzalem; en Ik zal uit deze plaats
628 Zep 1:12 | geschieden te dien tijde, Ik zal Jeruzalem met lantaarnen doorzoeken;
629 Zep 3:16 | Te dien dage zal tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet,
630 Zac 1:12 | Gij U niet ontfermen over Jeruzalem, en over de steden van Juda,
631 Zac 1:14 | heirscharen: Ik ijver over Jeruzalem en over Sion met een groten
632 Zac 1:16 | de HEERE alzo: Ik ben tot Jeruzalem wedergekeerd met ontfermingen;
633 Zac 1:16 | richtsnoer zal over Jeruzalem uitgestrekt worden. ~
634 Zac 1:17 | troosten, en Hij zal Jeruzalem nog verkiezen. ~
635 Zac 1:19 | hoornen, welke Juda, Israel en Jeruzalem verstrooid hebben. ~
636 Zac 2:2 | En hij zeide tot mij: Om Jeruzalem te meten; om te zien, hoe
637 Zac 2:4 | jongeling aan, zeggende: Jeruzalem zal dorpsgewijze bewoond
638 Zac 2:12 | heilige land, en Hij zal Jeruzalem nog verkiezen. ~
639 Zac 3:2 | de HEERE schelde u, Die Jeruzalem verkiest; is deze niet een
640 Zac 7:7 | der vorige profeten, toen Jeruzalem bewoond en gerust was, en
641 Zac 8:3 | Ik zal in het midden van Jeruzalem wonen; en Jeruzalem zal
642 Zac 8:3 | van Jeruzalem wonen; en Jeruzalem zal geheten worden een stad
643 Zac 8:4 | zitten op de straten van Jeruzalem; een ieder zal zijn stok
644 Zac 8:8 | dat zij in het midden van Jeruzalem wonen zullen; en zij zullen
645 Zac 8:15 | deze dagen goed te doen aan Jeruzalem, en aan het huis van Juda;
646 Zac 8:22 | HEERE der heirscharen te Jeruzalem te zoeken, en om het aangezicht
647 Zac 9:10 | uitroeien, en de paarden uit Jeruzalem; ook zal de strijdboog uitgeroeid
648 Zac 12:2 | 2 Ziet, Ik zal Jeruzalem stellen tot een drinkschaal
649 Zac 12:2 | in de belegering tegen Jeruzalem. ~
650 Zac 12:3 | dage geschieden, dat Ik Jeruzalem stellen zal tot een lastigen
651 Zac 12:5 | zeggen: De inwoners van Jeruzalem zullen mij een sterkte zijn
652 Zac 12:6 | volken rondom verteren; en Jeruzalem zal nog blijven in haar
653 Zac 12:6 | blijven in haar plaats te Jeruzalem. ~
654 Zac 12:7 | heerlijkheid der inwoners van Jeruzalem, zich niet verheffe tegen
655 Zac 12:8 | de HEERE de inwoners van Jeruzalem beschutten; en die, die
656 Zac 12:9 | alle heidenen, die tegen Jeruzalem aankomen. ~
657 Zac 12:10 | en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest
658 Zac 12:11 | Te dien dage zal te Jeruzalem de rouwklage groot zijn,
659 Zac 13:1 | en voor de inwoners van Jeruzalem, tegen de zonde en tegen
660 Zac 14:1 | worden in het midden van u, o Jeruzalem! ~
661 Zac 14:2 | zal alle heidenen tegen Jeruzalem ten strijde verzamelen;
662 Zac 14:4 | den Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten;
663 Zac 14:8 | dat er levende wateren uit Jeruzalem vlieten zullen, de helft
664 Zac 14:10 | Rimmon toe, zuidwaarts van Jeruzalem; en zij zal verhoogd en
665 Zac 14:11 | verbanning meer zijn; want Jeruzalem zal zeker wonen. ~
666 Zac 14:12 | volken plagen zal, die tegen Jeruzalem krijg gevoerd zullen hebben:
667 Zac 14:14 | En ook zal Juda te Jeruzalem strijden; en het vermogen
668 Zac 14:16 | alle heidenen, die tegen Jeruzalem zullen gekomen zijn, die
669 Zac 14:17 | niet zal optrekken naar Jeruzalem, om den Koning, den HEERE
670 Zac 14:21 | Ja, al de potten in Jeruzalem en in Juda zullen den HEERE
671 Mal 2:11 | gedaan in Israel, en in Jeruzalem; want Juda ontheiligt de
672 Mal 3:4 | het spijsoffer van Juda en Jeruzalem den HEERE zoet wezen, als
673 Matt 2:1 | wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem aangekomen. ~
674 Matt 2:3 | werd ontroerd, en geheel Jeruzalem, met hem. ~
675 Matt 2:28 | Toen is tot hem uitgegaan Jeruzalem en geheel Judea, en het
676 Matt 4:25 | en van Dekapolis, en van Jeruzalem, en van Judea, en van over
677 Matt 5:35 | Zijner voeten; noch bij Jeruzalem, omdat zij is de stad des
678 Matt 15:1 | Schriftgeleerden en Farizeen, die van Jeruzalem waren, zeggende: ~
679 Matt 16:21 | Hij moest heengaan naar Jeruzalem, en veel lijden van de ouderlingen,
680 Matt 20:17 | En Jezus, opgaande naar Jeruzalem, nam tot Zich de twaalf
681 Matt 20:18 | 18 Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal
682 Matt 21:1 | 1 En als zij nu Jeruzalem genaakten, en gekomen waren
683 Matt 21:10 | 10 En als Hij te Jeruzalem inkwam, werd de gehele stad
684 Matt 23:37 | 37 Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de
685 Matt 23:37 | 37 Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt,
686 Mark 1:5 | tot hem uit, en die van Jeruzalem; en werden allen van hem
687 Mark 3:8 | 8 En van Jeruzalem, en van Idumea, en van over
688 Mark 3:22 | Schriftgeleerden, die van Jeruzalem afgekomen waren, zeiden:
689 Mark 7:1 | Schriftgeleerden, die van Jeruzalem gekomen waren; ~
690 Mark 10:32 | den weg, gaande op naar Jeruzalem; en Jezus ging voor hen;
691 Mark 10:33 | Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal
692 Mark 11:1 | 1 En toen zij Jeruzalem genaakten, te Beth-fage
693 Mark 11:11 | 11 En Jezus kwam binnen Jeruzalem, en in den tempel; en als
694 Mark 11:15 | 15 En zij kwamen te Jeruzalem; en Jezus, in den tempel
695 Mark 11:27 | En zij kwamen wederom te Jeruzalem. En als Hij in den tempel
696 Mark 15:41 | vrouwen, die met Hem naar Jeruzalem opgekomen waren. ~
697 Luk 2:22 | Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, opdat zij Hem den Heere
698 Luk 2:25 | ziet, er was een mens te Jeruzalem, wiens naam was Simeon;
699 Luk 2:38 | allen, die de verlossing in Jeruzalem verwachtten. ~
700 Luk 2:41 | ouders reisden alle jaar naar Jeruzalem, op het feest van pascha. ~
701 Luk 2:42 | geworden was, en zij naar Jeruzalem opgegaan waren, naar de
702 Luk 2:43 | bleef het Kind Jezus te Jeruzalem, en Jozef en Zijn moeder
703 Luk 2:45 | keerden zij wederom naar Jeruzalem, Hem zoekende. ~
704 Luk 4:9 | 9 En hij leidde Hem naar Jeruzalem, en stelde Hem op de tinne
705 Luk 5:17 | van Galilea, en Judea, en Jeruzalem gekomen waren; en de kracht
706 Luk 6:17 | volks van geheel Judea en Jeruzalem, en van den zeekant van
707 Luk 9:31 | Hij zoude volbrengen te Jeruzalem. ~
708 Luk 9:51 | Zijn aangezicht, om naar Jeruzalem te reizen. ~
709 Luk 9:53 | aangezicht was als reizende naar Jeruzalem. ~
710 Luk 10:30 | Een zeker mens kwam af van Jeruzalem naar Jericho, en viel onder
711 Luk 13:4 | boven alle mensen, die in Jeruzalem wonen? ~
712 Luk 13:22 | richtende Zijn reis naar Jeruzalem. ~
713 Luk 13:33 | profeet gedood wordt buiten Jeruzalem. ~
714 Luk 13:34 | 34 Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de
715 Luk 13:34 | 34 Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt,
716 Luk 17:11 | geschiedde, als Hij naar Jeruzalem reisde, dat Hij door het
717 Luk 18:31 | Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en het zal alles volbracht
718 Luk 19:11 | gelijkenis; omdat Hij nabij Jeruzalem was, en omdat zij meenden,
719 Luk 19:28 | hen heen, en ging op naar Jeruzalem. ~
720 Luk 21:20 | wanneer gij zien zult, dat Jeruzalem van heirlegers omsingeld
721 Luk 21:24 | worden onder alle volken; en Jeruzalem zal van de heidenen vertreden
722 Luk 23:7 | zelf in die dagen binnen Jeruzalem was. ~
723 Luk 23:28 | zeide: Gij dochters van Jeruzalem! weent niet over Mij, maar
724 Luk 24:13 | dat zestig stadien van Jeruzalem was, welks naam was Emmaus; ~
725 Luk 24:18 | alleen een vreemdeling te Jeruzalem, en weet niet de dingen,
726 Luk 24:33 | ure, keerden weder naar Jeruzalem, en vonden de elven samenvergaderd,
727 Luk 24:47 | alle volken, beginnende van Jeruzalem. ~
728 Luk 24:49 | maar blijft gij in de stad Jeruzalem, totdat gij zult aangedaan
729 Luk 24:52 | Hem, en keerden weder naar Jeruzalem met grote blijdschap. ~
730 Joha 1:19 | en Levieten afzonden van Jeruzalem, opdat zij hem zouden vragen:
731 Joha 2:13 | nabij, en Jezus ging op naar Jeruzalem. ~
732 Joha 2:23 | 23 En als Hij te Jeruzalem was, op het pascha, in het
733 Joha 4:20 | en gijlieden zegt, dat te Jeruzalem de plaats is, waar men moet
734 Joha 4:21 | noch op dezen berg, noch te Jeruzalem, den Vader zult aanbidden. ~
735 Joha 4:45 | al de dingen, die Hij te Jeruzalem op het feest gedaan had;
736 Joha 5:1 | Joden, en Jezus ging op naar Jeruzalem. ~
737 Joha 5:2 | 2 En er is te Jeruzalem aan de Schaaps poort, een
738 Joha 7:25 | Sommigen dan uit die van Jeruzalem zeiden: Is Deze niet, Dien
739 Joha 10:22 | vernieuwing des tempels te Jeruzalem; en het was winter. ~
740 Joha 11:18 | 18 (Bethanie nu was nabij Jeruzalem, omtrent vijftien stadien
741 Joha 11:55 | dat land gingen op naar Jeruzalem, voor het pascha, opdat
742 Joha 12:12 | horende, dat Jezus naar Jeruzalem kwam, ~
743 Hand 1:4 | beval Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden, maar
744 Hand 1:8 | Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en
745 Hand 1:12 | keerden zij wederom naar Jeruzalem, van den berg, die genaamd
746 Hand 1:12 | Olijf berg, welke is nabij Jeruzalem, liggende van daar een sabbatsreize. ~
747 Hand 1:19 | bekend geworden allen, die te Jeruzalem wonen, alzo dat die akker
748 Hand 2:5 | 5 En er waren Joden, te Jeruzalem wonende, godvruchtige mannen
749 Hand 2:14 | mannen, en gij allen, die te Jeruzalem woont, dit zij u bekend,
750 Hand 4:5 | ouderlingen en Schriftgeleerden te Jeruzalem vergaderden; ~
751 Hand 4:16 | openbaar aan allen, die te Jeruzalem wonen, en wij kunnen het
752 Hand 5:39 | in het Joodse land en te Jeruzalem; Welken zij gedood hebben,
753 Hand 6:2 | Petrus opgegaan was naar Jeruzalem, twistten tegen hem degenen,
754 Hand 6:22 | oren der Gemeente, die te Jeruzalem was; en zij zonden Barnabas
755 Hand 6:27 | kwamen enige profeten af van Jeruzalem te Antiochie. ~
756 Hand 6:55 | Saulus keerden wederom van Jeruzalem, als zij den dienst volbracht
757 Hand 7:13 | scheidende, keerde weder naar Jeruzalem. ~
758 Hand 7:27 | 27 Want die te Jeruzalem wonen, en hun oversten,
759 Hand 7:31 | opgekomen waren van Galilea tot Jeruzalem, die Zijn getuigen zijn
760 Hand 9:2 | apostelen en ouderlingen naar Jeruzalem, over deze vraag. ~
761 Hand 9:4 | 4 En te Jeruzalem gekomen zijnde, werden zij
762 Hand 10:4 | apostelen en de ouderlingen te Jeruzalem goed gevonden waren, om
763 Hand 12:21 | het toekomende feest te Jeruzalem houden; doch ik zal tot
764 Hand 12:22 | gekomen, ging hij op naar Jeruzalem, en de Gemeente gegroet
765 Hand 13:21 | doorgegaan hebbende, naar Jeruzalem te reizen, zeggende: Nadat
766 Hand 14:16 | ware) op den pinksterdag te Jeruzalem te zijn. ~
767 Hand 14:22 | door den Geest, reis naar Jeruzalem, niet wetende, wat mij daar
768 Hand 15:4 | hij niet zou opgaan naar Jeruzalem. ~
769 Hand 15:11 | zullen de Joden alzo te Jeruzalem binden, en overleveren in
770 Hand 15:12 | hij niet zou opgaan naar Jeruzalem. ~
771 Hand 15:13 | maar ook te sterven te Jeruzalem voor den Naam van den Heere
772 Hand 15:15 | gereed, en gingen op naar Jeruzalem. ~
773 Hand 15:17 | 17 En als wij te Jeruzalem gekomen waren, ontvingen
774 Hand 15:31 | overste der bende, dat geheel Jeruzalem in verwarring was. ~
775 Hand 16:5 | gebonden te brengen naar Jeruzalem, opdat zij gestraft zouden
776 Hand 16:17 | gebeurde mij, als ik te Jeruzalem wedergekeerd was, en in
777 Hand 16:18 | en ga in der haast uit Jeruzalem; want zij zullen uw getuigenis
778 Hand 17:11 | Paulus, want gelijk gij te Jeruzalem van Mij betuigd hebt alzo
779 Hand 18:11 | opgekomen om te aanbidden te Jeruzalem; ~
780 Hand 19:1 | dagen van Cesarea op naar Jeruzalem. ~
781 Hand 19:3 | hij hem zou doen komen te Jeruzalem; en leggende een lage, om
782 Hand 19:7 | stonden de Joden, die van Jeruzalem afgekomen waren, rondom
783 Hand 19:9 | en zeide: Wilt gij naar Jeruzalem opgaan, en aldaar voor mij
784 Hand 19:15 | Om wiens wil, als ik te Jeruzalem was, de overpriesters en
785 Hand 19:20 | of hij wilde gaan naar Jeruzalem, en aldaar over deze dingen
786 Hand 19:24 | heeft aangesproken, beide te Jeruzalem en hier, roepende, dat hij
787 Hand 20:4 | beginne onder mijn volk te Jeruzalem geweest is, weten al de
788 Hand 20:10 | Hetwelk ik ook gedaan heb te Jeruzalem, en ik heb velen van de
789 Hand 20:20 | te Damaskus waren, en te Jeruzalem, en in het gehele land van
790 Hand 22:17 | gewoonten, ben gebonden uit Jeruzalem overgeleverd in de handen
791 Rom 15:19 | Geest Gods, zodat ik, van Jeruzalem af, en rondom, tot Illyrikum
792 Rom 15:25 | 25 Maar nu reis ik naar Jeruzalem, dienende de heiligen. ~
793 Rom 15:26 | onder de heiligen, die te Jeruzalem zijn. ~
794 Rom 15:31 | mijn dienst, dien ik aan Jeruzalem doe, aangenaam zij den heiligen;
795 1Kor 16:3 | zenden, om uw gave naar Jeruzalem over te dragen. ~
796 Gal 1:17 | niet wederom gegaan naar Jeruzalem, tot degenen, die voor mij
797 Gal 1:18 | ik na drie jaren weder te Jeruzalem om Petrus te bezoeken, en
798 Gal 2:1 | veertien jaren, wederom naar Jeruzalem opgegaan met Barnabas, ook
799 Gal 4:25 | Arabie, en komt overeen met Jeruzalem, dat nu is, en dienstbaar
800 Gal 4:26 | 26 Maar Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij,
801 Heb 12:22 | levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem, en de vele duizenden der
802 Open 21:2 | heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit
803 Open 21:10 | grote stad, het heilige Jeruzalem, nederdalende uit den hemel
1-500 | 501-803 |