Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
harp 22
harpen 22
harsa 2
hart 800
harte 38
hartelijk 2
harteloos 1
Frequency    [«  »]
818 allen
804 noch
803 jeruzalem
800 hart
792 21
787 af
778 woord

Bijbel

IntraText - Concordances

hart

1-500 | 501-800

    Book Chapter: Verse
1 Gen 6:6 | het smartte Hem aan Zijn hart. ~ 2 Gen 8:21 | en de HEERE zeide in Zijn hart: Ik zal voortaan den aardbodem 3 Gen 8:21 | gedichtsel van 's mensen hart is boos van zijn jeugd aan; 4 Gen 16:17 | lachte; en hij zeide in zijn hart: Zal een, die honderd jaren 5 Gen 17:5 | broods langen, dat Gij Uw hart sterkt; daarna zult Gij 6 Gen 23:45 | geeindigd had te spreken in mijn hart, ziet, zo kwam Rebekka uit, 7 Gen 25:41 | had; en Ezau zeide in zijn hart: De dagen van den rouw mijns 8 Gen 28:20 | Jakob ontstal zich aan het hart van Laban, den Syrier, overmits 9 Gen 28:26 | gedaan, dat gij u aan mijn hart ontstolen hebt, en mijn 10 Gen 31:3 | lief, en sprak naar het hart van de jonge dochter. ~ 11 Gen 38:28 | zak! Toen ontging hun het hart, en zij verschrikten, de 12 Gen 41:26 | Egypteland! Toen bezweek zijn hart, want hij geloofde hen niet. ~ 13 Gen 46:21 | hij hen, en sprak naar hun hart. ~ 14 Exo 4:14 | ziet, zo zal hij in zijn hart verblijd zijn. ~ 15 Exo 4:21 | gesteld heb; doch Ik zal zijn hart verstokken, dat hij het 16 Exo 7:3 | 3 Doch Ik zal Farao's hart verharden; en Ik zal Mijn 17 Exo 7:13 | 13 Doch Farao's hart verstokte, zodat hij naar 18 Exo 7:14 | HEERE tot Mozes: Farao's hart is zwaar; hij weigert het 19 Exo 7:22 | bezweringen; zodat Farao's hart verstokte, en hij hoorde 20 Exo 7:23 | huis; en hij zette zijn hart daar ook niet op. ~ 21 Exo 8:15 | was, verzwaarde hij zijn hart, dat hij naar hen niet hoorde, 22 Exo 8:19 | Gods vinger! Doch Farao's hart verstijfde, zodat hij naar 23 Exo 8:32 | Doch Farao verzwaarde zijn hart ook op ditmaal, en hij liet 24 Exo 9:7 | toe gestorven. Doch het hart van Farao werd verzwaard, 25 Exo 9:12 | HEERE verstokte Farao's hart, dat hij naar hen niet hoorde, 26 Exo 9:14 | Ik al Mijn plagen in uw hart zenden, en over uw knechten, 27 Exo 9:21 | 21 Doch die zijn hart niet zette tot des HEEREN 28 Exo 9:34 | en hij verzwaarde zijn hart, hij en zijn knechten. ~ 29 Exo 9:35 | 35 Alzo werd Farao's hart verstokt, dat hij de kinderen 30 Exo 10:1 | Farao; want Ik heb zijn hart verzwaard, ook het hart 31 Exo 10:1 | hart verzwaard, ook het hart zijner knechten, opdat Ik 32 Exo 10:20 | HEERE verstokte Farao's hart, dat hij de kinderen Israels 33 Exo 10:27 | HEERE verhardde Farao's hart; en hij wilde hen niet laten 34 Exo 11:10 | HEERE verhardde Farao's hart, dat hij de kinderen Israels 35 Exo 14:4 | 4 En Ik zal Farao's hart verstokken, dat hij hen 36 Exo 14:5 | volk vluchtte, zo is het hart van Farao en van zijn knechten 37 Exo 14:8 | Want de HEERE verstokte het hart van Farao, den koning van 38 Exo 14:17 | 17 En Ik, zie, Ik zal het hart der Egyptenaren verstokken, 39 Exo 15:8 | zijn stof geworden in het hart der zee. ~ 40 Exo 25:2 | nemen. Van alle man, wiens hart zich vrijwillig bewegen 41 Exo 28:3 | tot allen, die wijs van hart zijn, die Ik met de geest 42 Exo 28:29 | borstlap des gerichts, op zijn hart, als hij in het heilige 43 Exo 28:30 | Thummim zetten, dat zij op het hart van Aaron zijn, als hij 44 Exo 28:30 | Israels geduriglijk op zijn hart dragen, voor het aangezicht 45 Exo 31:6 | stam van Dan; en in het hart van een iegelijk, die wijs 46 Exo 31:6 | een iegelijk, die wijs van hart is, heb Ik wijsheid gegeven; 47 Exo 35:5 | HEERE; een ieder, wiens hart vrijwillig is, zal het brengen, 48 Exo 35:10 | 10 En allen, die wijs van hart zijn onder ulieden, zullen 49 Exo 35:21 | kwamen, alle man, wiens hart hem bewoog, en een ieder, 50 Exo 35:22 | vrouwen, alle vrijwilligen van hart; zij brachten haken, en 51 Exo 35:25 | alle vrouwen, die wijs van hart waren, sponnen met haar 52 Exo 35:26 | En alle vrouwen, welker hart haar bewoog in wijsheid, 53 Exo 35:29 | Alle man en vrouw, welker hart hen vrijwillig bewoog te 54 Exo 35:34 | Hij heeft hem ook in zijn hart gegeven anderen te onderwijzen, 55 Exo 36:1 | en alle man, die wijs van hart was, in denwelken de HEERE 56 Exo 36:2 | en alle man, die wijs van hart was, in wiens hart God wijsheid 57 Exo 36:2 | wijs van hart was, in wiens hart God wijsheid gegeven had, 58 Exo 36:2 | wijsheid gegeven had, al wiens hart hem bewogen had, dat hij 59 Exo 36:8 | maakte een ieder wijze van hart, onder degenen, die het 60 Lev 19:17 | Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; gij zult uw 61 Lev 25:36 | overgeblevenen onder u, Ik zal in hun hart een wekigheid in de landen 62 Lev 25:41 | hebben. Zo dan hun onbesneden hart gebogen wordt, en zij dan 63 Num 15:39 | doet; en gij zult naar uw hart, en naar uw ogen niet sporen, 64 Num 16:28 | zij niet uit mijn eigen hart zijn. ~ 65 Num 24:13 | of kwaad uit mijn eigen hart; wat de HEERE spreken zal, 66 Num 31:60 | Waarom toch zult gij het hart der kinderen Israels breken, 67 Num 31:62 | bezagen, zo braken zij het hart der kinderen Israels, dat 68 Deu 1:28 | Onze broeders hebben ons hart doen smelten, zeggende: 69 Deu 2:30 | geest, en verstokte zijn hart, opdat Hij hem in uw hand 70 Deu 4:9 | en dat zij niet van uw hart wijken, al de dagen uws 71 Deu 4:29 | zoeken zult met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 72 Deu 4:39 | gij heden weten, en in uw hart hervatten, dat de HEERE 73 Deu 5:29 | 29 Och, dat zij zulk een hart hadden, om Mij te vrezen, 74 Deu 6:5 | liefhebben, met uw ganse hart, en met uw ganse ziel, en 75 Deu 6:6 | heden gebiede, zullen in uw hart zijn. ~ 76 Deu 7:17 | 17 Zo gij in uw hart zeidet: Deze volken zijn 77 Deu 8:2 | om te weten, wat in uw hart was, of gij Zijn geboden 78 Deu 8:5 | 5 Bekent dan in uw hart, dat de HEERE, uw God, u 79 Deu 8:14 | 14 Uw hart zich alsdan verheffe, dat 80 Deu 8:17 | 17 En gij in uw hart zegt: Mijn kracht, en de 81 Deu 9:4 | uitgestoten, zo spreek niet in uw hart, zeggende: De HEERE heeft 82 Deu 10:12 | te dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel; ~ 83 Deu 11:13 | te dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel; ~ 84 Deu 11:16 | Wacht uzelven, dat ulieder hart niet verleid worde, dat 85 Deu 11:18 | deze mijn woorden in uw hart, en in uw ziel, en bindt 86 Deu 13:3 | God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 87 Deu 15:7 | geven zal, zo zult gij uw hart niet verstijven, noch uw 88 Deu 15:9 | 9 Wacht u, dat in uw hart geen Belials-woord zij, 89 Deu 15:10 | hem mildelijk geven, en uw hart zal niet boos zijn, als 90 Deu 17:17 | vermenigvuldigen, opdat zijn hart niet afwijke; hij zal ook 91 Deu 17:20 | 20 Dat zijn hart zich niet verheffe boven 92 Deu 18:21 | 21 Zo gij dan in uw hart zoudt mogen zeggen: Hoe 93 Deu 19:6 | doodslager niet najage, als zijn hart verhit is, en hem achterhale, 94 Deu 20:3 | strijd tegen uw vijanden; uw hart worde niet week, vreest 95 Deu 20:8 | vreesachtig en week van hart is? Die ga henen en kere 96 Deu 20:8 | naar zijn huis; opdat het hart zijner broederen niet smelte, 97 Deu 20:8 | niet smelte, gelijk zijn hart. ~ 98 Deu 26:16 | doet dezelve, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 99 Deu 28:65 | zal u aldaar een bevend hart geven, en bezwijking der 100 Deu 29:4 | ulieden niet gegeven een hart om te verstaan, noch ogen 101 Deu 29:18 | huisgezin, of stam, die zijn hart heden wende van den HEERE, 102 Deu 29:19 | zichzelven zegene in zijn hart, zeggende: Ik zal vrede 103 Deu 30:2 | uw kinderen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 104 Deu 30:6 | de HEERE, uw God, zal uw hart besnijden, en het hart van 105 Deu 30:6 | uw hart besnijden, en het hart van uw zaad, om den HEERE, 106 Deu 30:6 | lief te hebben met uw ganse hart en met uw ganse ziel, opdat 107 Deu 30:10 | HEERE, uw God, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 108 Deu 30:14 | u, in uw mond, en in uw hart, om dat te doen. ~ 109 Deu 30:17 | 17 Maar indien uw hart zich zal afwenden, en gij 110 Deu 32:46 | zeide hij tot hen: Zet uw hart op al de woorden, die ik 111 Joz 2:11 | hoorden, zo versmolt ons hart, en er bestaat geen moed 112 Joz 5:1 | gegaan waren; zo versmolt hun hart, en er was geen moed meer 113 Joz 7:5 | afgang. Toen versmolt het hart des volks, en het werd tot 114 Joz 14:7 | gelijk als het in mijn hart was. ~ 115 Joz 14:8 | opgegaan waren, deden het hart des volks smelten; doch 116 Joz 23:5 | gij Hem dient met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 117 Joz 24:14 | en gij weet in uw ganse hart en in uw ganse ziel, dat 118 Ric 4:33 | 9 Mijn hart is tot wetgevers van Israel, 119 Ric 8:3 | dezelve woorden; en hun hart neigde zich naar Abimelech; 120 Ric 15:15 | Ik heb u lief, daar uw hart niet met mij is? Gij hebt 121 Ric 15:17 | verklaarde hij haar zijn ganse hart, en zeide tot haar: Er is 122 Ric 15:18 | dat hij haar zijn ganse hart verklaard had, zo zond zij 123 Ric 15:18 | hij heeft mij zijn ganse hart verklaard. En de vorsten 124 Ric 15:25 | het geschiedde, als hun hart vrolijk was, dat zij zeiden: 125 Ric 17:20 | 20 Toen werd het hart van den priester vrolijk, 126 Ric 18:3 | toog haar na, om naar haar hart te spreken, om haar weder 127 Ric 18:5 | zijn schoonzoon: Sterk uw hart met een bete broods, en 128 Ric 18:6 | en vernacht, en laat uw hart vrolijk zijn. ~ 129 Ric 18:8 | jonge vrouw: Sterk toch uw hart. En zij vertoefden, totdat 130 Ric 18:9 | vernacht hier, en laat uw hart vrolijk zijn, en maak u 131 Ric 18:22 | 22 Toen zij nu hun hart vrolijk maakten, ziet, zo 132 Ric 18:30 | tot op dezen dag; legt uw hart daarop, geeft raad en spreekt! ~  ~ 133 Rut 2:13 | en dewijl gij naar het hart uwer dienstmaagd gesproken 134 Rut 3:7 | en gedronken had, en zijn hart vrolijk was, zo kwam hij 135 1Sa 1:8 | gij niet, en waarom is uw hart kwalijk gesteld? Ben ik 136 1Sa 1:13 | Want Hanna sprak in haar hart; alleenlijk roerden zich 137 1Sa 2:1 | bad Hanna en zeide: Mijn hart springt van vreugde op in 138 1Sa 2:35 | doen, gelijk als in Mijn hart en in Mijn ziel zijn zal; 139 1Sa 4:13 | weg, uitziende; want zijn hart was sidderende vanwege de 140 1Sa 6:6 | toch zoudt gijlieden uw hart verzwaren, gelijk de Egyptenaars 141 1Sa 6:6 | Egyptenaars en Farao hun hart verzwaard hebben? Hebben 142 1Sa 7:3 | gijlieden u met uw ganse hart tot den HEERE bekeert, zo 143 1Sa 7:3 | Astharoths; en richt uw hart tot den HEERE, en dient 144 1Sa 9:19 | gaan, en alles, wat in uw hart is, zal ik u te kennen geven. 145 1Sa 9:20 | dag verloren hebt, zet uw hart daarop niet, want zij zijn 146 1Sa 10:9 | veranderde God hem het hart in een ander; en al die 147 1Sa 10:26 | heir gingen met hem, welker hart God geroerd had. ~ 148 1Sa 12:20 | dient den HEERE met uw ganse hart. ~ 149 1Sa 12:24 | trouwelijk met uw ganse hart; want ziet, hoe grote dingen 150 1Sa 13:14 | een man gezocht naar Zijn hart, en de HEERE heeft hem geboden 151 1Sa 14:7 | tot hem: Doe al, wat in uw hart is; wend u, zie ik ben met 152 1Sa 14:7 | zie ik ben met u, naar uw hart. ~ 153 1Sa 16:7 | maar de HEERE ziet het hart aan. ~ 154 1Sa 17:32 | Aan geen mens ontvalle het hart, om zijnentwil. Uw knecht 155 1Sa 21:12 | legde deze woorden in zijn hart; en hij was zeer bevreesd 156 1Sa 24:6 | geschiedde daarna, dat Davids hart hem sloeg, omdat hij de 157 1Sa 25:25 | Mijn heer stelle toch zijn hart niet aan dezen Belials man, 158 1Sa 25:36 | konings maaltijd; en het hart van Nabal was vrolijk op 159 1Sa 25:37 | kennen. Toen bestierf zijn hart in het binnenste van hem, 160 1Sa 27:1 | 1 David nu zeide in zijn hart: Nu zal ik een der dagen 161 1Sa 28:5 | zo vreesde hij, en zijn hart beefde zeer. ~ 162 2Sa 6:16 | verachtte zij hem in haar hart. ~ 163 2Sa 7:3 | Ga heen, doe al wat in uw hart is, want de HEERE is met 164 2Sa 7:21 | Uws woords wil, en naar Uw hart hebt Gij al deze grote dingen 165 2Sa 7:27 | heeft Uw knecht in zijn hart gevonden, dit gebed tot 166 2Sa 13:20 | hij is uw broeder; zet uw hart niet op deze zaak. Alzo 167 2Sa 13:28 | Let er nu op, als Amnons hart vrolijk is van den wijn, 168 2Sa 13:33 | koning de zaak niet in zijn hart, denkende: al des konings 169 2Sa 14:1 | merkte, dat des konings hart over Absalom was; ~ 170 2Sa 15:6 | kwamen. Alzo stal Absalom het hart der mannen van Israel. ~ 171 2Sa 15:13 | tot David, zeggende: Het hart van een iegelijk in Israel 172 2Sa 17:10 | een dapper man is, wiens hart is als een leeuwenhart, 173 2Sa 18:3 | male vloden, zij zullen het hart op ons niet stellen; ja, 174 2Sa 18:3 | ons stierf, zij zullen het hart op ons niet stellen; maar 175 2Sa 18:14 | en stak ze in Absaloms hart, daar hij nog levend was 176 2Sa 19:7 | uit, en spreek naar het hart uwer knechten; want ik zweer 177 2Sa 19:14 | 14 Alzo neigde hij het hart aller mannen van Juda, als 178 2Sa 24:10 | 10 En Davids hart sloeg hem, nadat hij het 179 1Kon 2:4 | trouwelijk, met hun ganse hart en met hun ganse ziel te 180 1Kon 2:44| weet al de boosheid, die uw hart weet, die gij aan mijn vader 181 1Kon 3:9 | Uw knecht een verstandig hart, om Uw volk te richten, 182 1Kon 3:12| u een wijs en verstandig hart gegeven, dat uws gelijke 183 1Kon 8:17| 17 Het was ook in het hart van mijn vader David, een 184 1Kon 8:18| vader: Dewijl dat in uw hart geweest is Mijn Naam een 185 1Kon 8:18| welgedaan, dat het in uw hart geweest is. ~ 186 1Kon 8:23| aangezicht met hun ganse hart wandelen; ~ 187 1Kon 8:39| zijn wegen, gelijk Gij zijn hart kent; want Gij alleen kent 188 1Kon 8:39| want Gij alleen kent het hart van alle kinderen der mensen; ~ 189 1Kon 8:47| weggevoerd zijn, weder aan hun hart brengen zullen, dat zij 190 1Kon 8:48| U bekeren, met hun ganse hart, en met hun ganse ziel, 191 1Kon 8:58| 58 Neigende tot Zich ons hart, om in al Zijn wegen te 192 1Kon 8:61| 61 En ulieder hart volkomen zij met den HEERE, 193 1Kon 9:3 | zette; en Mijn ogen en Mijn hart zullen daar zijn te allen 194 1Kon 10:2 | sprak tot hem al wat in haar hart was. ~ 195 1Kon 10:24| te horen, die God in zijn hart gegeven had. ~ 196 1Kon 11:2 | zij zouden zekerlijk uw hart achter hun goden neigen; 197 1Kon 11:3 | zijn vrouwen neigden zijn hart. ~ 198 1Kon 11:4 | ouderdom, dat zijn vrouwen zijn hart achter andere goden neigden; 199 1Kon 11:4 | goden neigden; dat zijn hart niet volkomen was met den 200 1Kon 11:4 | HEERE, zijn God, gelijk het hart van zijn vader David. ~ 201 1Kon 11:9 | tegen Salomo, omdat hij zijn hart geneigd had van den HEERE, 202 1Kon 12:26| En Jerobeam zeide in zijn hart: Nu zal het koninkrijk weder 203 1Kon 12:27| te Jeruzalem, zo zal het hart dezes volks tot hun heer, 204 1Kon 12:33| maand, dewelke hij uit zijn hart verdacht had; zo maakte 205 1Kon 14:8 | en die Mij met zijn ganse hart navolgde, om te doen alleen 206 1Kon 15:3 | hem gedaan had; en zijn hart was niet volkomen met den 207 1Kon 15:3 | HEERE, zijn God, gelijk het hart van zijn vader David. ~ 208 1Kon 15:14| weggenomen; nochtans was het hart van Asa volkomen met den 209 1Kon 18:37| God zijt, en dat Gij hun hart achterwaarts omgewend hebt. 210 1Kon 21:7 | Sta op, eet brood, en uw hart zij vrolijk; ik zal u den 211 2Kon 5:26| tot hem: Ging niet mijn hart mede, als die man zich omkeerde 212 2Kon 6:11| 11 Toen werd het hart des konings van Syrie onstuimig 213 2Kon 9:24| armen, dat de pijl door zijn hart uitging; en hij kromde zich 214 2Kon 10:15| hij zeide tot hem: Is uw hart recht, gelijk als mijn hart 215 2Kon 10:15| hart recht, gelijk als mijn hart met uw hart is? En Jonadab 216 2Kon 10:15| gelijk als mijn hart met uw hart is? En Jonadab zeide: Het 217 2Kon 10:30| naar alles, wat in Mijn hart was, zullen u zonen tot 218 2Kon 10:31| van Israel, met zijn ganse hart; hij week niet van de zonden 219 2Kon 12:4 | het geld, dat in ieders hart komt, om dat te brengen 220 2Kon 13:4 | het geld, dat in ieders hart komt, om dat te brengen 221 2Kon 15:10| geslagen, daarom heeft uw hart u verheven; heb de eer, 222 2Kon 22:3 | waarheid en met een volkomen hart gewandeld, en wat goed in 223 2Kon 24:19| 19 Omdat uw hart week geworden is, en gij 224 2Kon 25:25| den HEERE, met zijn ganse hart, en met zijn ganse ziel, 225 1Kro 12:17| mij te helpen, zo zal mijn hart tegelijk over ulieden zijn; 226 1Kro 12:33| houden met een onwankelbaar hart; ~ 227 1Kro 12:38| kwamen met een volkomen hart te Hebron, om David koning 228 1Kro 12:38| het overige van Israel een hart, om David tot koning te 229 1Kro 15:29| verachtte zij hem in haar hart. ~ 230 1Kro 16:10| heiligheid; dat zich het hart dergenen, die den HEERE 231 1Kro 17:2 | David: Doe alles, wat in uw hart is, want God is met u. ~ 232 1Kro 17:19| knechts wil, en naar Uw hart, hebt Gij al dezen grote 233 1Kro 17:25| heeft Uw knecht in zijn hart gevonden, om voor Uw aangezicht 234 1Kro 23:7 | aangaat, het was in mijn hart den Naam des HEEREN, mijns 235 1Kro 23:19| 19 Zo begeeft dan nu uw hart en uw ziel, om te zoeken 236 1Kro 29:2 | mijn volk! Ik had in mijn hart een huis der rust voor de 237 1Kro 29:9 | dien Hem met een volkomen hart en met een willige ziel; 238 1Kro 30:9 | zij gaven met een volkomen hart den HEERE vrijwillig; en 239 1Kro 30:17| weet, mijn God, dat Gij het hart proeft, en dat Gij een welgevallen 240 1Kro 30:18| zin der gedachten van het hart Uws volks, en richt hun 241 1Kro 30:18| Uws volks, en richt hun hart tot U. ~ 242 1Kro 30:19| zoon Salomo een volkomen hart, om te houden Uw geboden, 243 2Kro 1:11| Salomo: Daarom, dat dit in uw hart geweest is, en gij niet 244 2Kro 7:7 | 7 Het was ook in het hart van mijn vader David, een 245 2Kro 7:8 | David: Dewijl dat in uw hart geweest is, Mijn Naam een 246 2Kro 7:8 | welgedaan, dat het in uw hart geweest is. ~ 247 2Kro 7:14| aangezicht met hun ganse hart wandelen; ~ 248 2Kro 7:30| zijn wegen, gelijk Gij zijn hart kent; want Gij alleen kent 249 2Kro 7:30| want Gij alleen kent het hart van de kinderen der mensen. ~ 250 2Kro 7:37| weggevoerd zijn, weder aan hun hart brengen zullen, dat zij 251 2Kro 7:38| U bekeren, met hun ganse hart en met hun ganse ziel, in 252 2Kro 8:11| konings; en al wat in Salomo's hart gekomen was, om in het huis 253 2Kro 8:16| eeuwigheid en Mijn ogen en Mijn hart zullen daar te allen dage 254 2Kro 10:1 | sprak met hem al wat in haar hart was. ~ 255 2Kro 10:23| te horen, die God in zijn hart gegeven had. ~ 256 2Kro 12:16| Israel te Jeruzalem, die hun hart begaven, om den HEERE, den 257 2Kro 13:14| kwaad was, dewijl hij zijn hart niet richtte, om den HEERE 258 2Kro 14:7 | Rehabeam jong was en teder van hart, dat hij zich tegen hen 259 2Kro 16:12| zoeken zouden met hun ganse hart en met hun ganse ziel. ~ 260 2Kro 16:15| zij hadden met hun ganse hart gezworen, en met hun gansen 261 2Kro 16:17| weggenomen uit Israel, het hart van Asa nochtans was volkomen 262 2Kro 17:9 | bewijzen aan degenen, welker hart volkomen is tot Hem; gij 263 2Kro 18:6 | 6 En zijn hart verhief zich in de wegen 264 2Kro 20:3 | het land weggedaan, en uw hart gericht om God te zoeken. ~ 265 2Kro 20:9 | getrouwheid en met een volkomen hart. ~ 266 2Kro 21:33| want het volk had nog zijn hart niet geschikt tot den God 267 2Kro 23:9 | den HEERE met zijn ganse hart gezocht heeft. Zo had het 268 2Kro 24:4 | na dezen, dat het in het hart van Joas was, het huis des 269 2Kro 25:2 | doch niet met een volkomen hart. ~ 270 2Kro 25:19| geslagen; daarom heeft uw hart u verheven, om te roemen; 271 2Kro 26:16| geworden was, verhief zich zijn hart tot verdervens toe, en hij 272 2Kro 29:10| 10 Nu is het in mijn hart een verbond te maken met 273 2Kro 29:34| Levieten waren rechter van hart, om zich te heiligen, dan 274 2Kro 30:12| Gods in Juda, hun enerlei hart gevende, dat zij het gebod 275 2Kro 30:19| 19 Die zijn ganse hart gericht heeft, om God den 276 2Kro 30:22| Jehizkia sprak naar het hart van alle Levieten, die verstand 277 2Kro 31:21| deed hij met zijn ganse hart, en had voorspoed. ~  ~  ~  278 2Kro 32:6 | stadspoort, en sprak naar hun hart, zeggende: ~ 279 2Kro 32:25| hem geschied, dewijl zijn hart verheven werd; daarom werd 280 2Kro 32:31| te weten al wat in zijn hart was. ~ 281 2Kro 34:27| 27 Omdat uw hart week geworden is, en gij 282 2Kro 34:31| inzettingen, met zijn ganse hart en met zijn ganse ziel, 283 2Kro 37:13| zijn nek, en verstokte zijn hart, dat hij zich niet bekeerde 284 Ezra 6:22| had hen verblijd, en het hart des konings van Assur tot 285 Ezra 7:10| 10 Want Ezra had zijn hart gericht, om de wet des HEEREN 286 Ezra 7:27| vaderen, Die alzulks in het hart des konings gegeven heeft, 287 Neh 2:12 | kennen, wat mijn God in mijn hart gegeven had, om aan Jeruzalem 288 Neh 4:6 | zijn helft toe; want het hart des volks was om te werken. ~ 289 Neh 5:7 | 7 En mijn hart beraadslaagde in mij; daarna 290 Neh 6:8 | maar gij versiert ze uit uw hart. ~ 291 Neh 7:5 | Zo gaf mijn God in mijn hart, dat ik de edelen, en de 292 Neh 9:8 | 8 En Gij hebt zijn hart getrouw gevonden voor Uw 293 Est 1:10 | zevenden dag, toen des konings hart vrolijk was van den wijn, 294 Est 30:6 | Toen zeide Haman in zijn hart: Tot wien heeft de koning 295 Est 37 | waar is diezelve, die zijn hart vervuld heeft, om alzo te 296 Job 1:5 | gezondigd, en God in hun hart gezegend. Alzo deed Job 297 Job 7:17 | groot acht, en dat Gij Uw hart op hem zet? ~ 298 Job 8:10 | tot u spreken, en uit hun hart redenen voortbrengen? ~ 299 Job 9:4 | 4 Hij is wijs van hart, en sterk van kracht; wie 300 Job 10:13 | hebt Gij verborgen in Uw hart; ik weet, dat dit bij U 301 Job 11:13 | 13 Indien gij uw hart bereid hebt, zo breid uw 302 Job 12:3 | 3 Ik heb ook een hart even als gijlieden, ik zwicht 303 Job 12:24 | 24 Hij neemt het hart van de hoofden des volks 304 Job 15:12 | 12 Waarom rukt uw hart u weg, en waarom wenken 305 Job 17:4 | 4 Want hun hart hebt Gij van kloek verstand 306 Job 22:22 | en leg Zijn redenen in uw hart. ~ 307 Job 23:16 | 16 Want God heeft mijn hart week gemaakt, en de Almachtige 308 Job 27:6 | ze niet laten varen; mijn hart zal die niet versmaden van 309 Job 29:13 | ging, kwam op mij; en het hart der weduwe deed ik vrolijk 310 Job 31:7 | weg geweken is, en mijn hart mijn ogen nagevolgd is, 311 Job 31:9 | 9 Zo mijn hart verlokt is geweest tot een 312 Job 31:27 | 27 En mijn hart verlokt is geweest in het 313 Job 34:14 | 14 Indien Hij Zijn hart tegen hem zette, zijn geest 314 Job 36:13 | 13 En die met het hart huichelachtig zijn, leggen 315 Job 36:34 | Ook beeft hierover mijn hart, en springt op uit zijn 316 Job 40:15 | 15 Zijn hart is vast gelijk een steen; 317 Psa 4:5 | niet; spreekt in ulieder hart op uw leger, en zijt stil. 318 Psa 4:8 | 8Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ter tijd, 319 Psa 7:11 | God, Die de oprechten van hart behoudt. ~ 320 Psa 9:2 | HEERE loven met mijn ganse hart; ik zal al Uw wonderen vertellen. ~ 321 Psa 10:6 | 6 Hij zegt in zijn hart; Ik zal niet wankelen; want 322 Psa 10:11 | 11 Hij zegt in zijn hart: God heeft het vergeten, 323 Psa 10:13 | goddeloze God? zegt in zijn hart: Gij zult het niet zoeken? ~ 324 Psa 10:17 | zachtmoedigen gehoord; Gij zult hun hart sterken, Uw oor zal opmerken; ~ 325 Psa 12:3 | zij spreken met een dubbel hart. ~ 326 Psa 13:3 | ziel, droefenis in mijn hart bij dag? Hoe lang zal mijn 327 Psa 13:6 | Uw goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen in Uw 328 Psa 14:1 | opperzangmeester. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij verderven 329 Psa 15:2 | gerechtigheid werkt, en die met zijn hart de waarheid spreekt; ~ 330 Psa 16:9 | 9 Daarom is mijn hart verblijd, en mijn eer verheugt 331 Psa 17:3 | 3 Gij hebt mijn hart geproefd, des nachts bezocht, 332 Psa 19:9 | recht, verblijdende het hart; het gebod des HEEREN is 333 Psa 20:5 | 5 Hij geve u naar uw hart, en vervulle al uw raad. ~ 334 Psa 22:15 | vaneen gescheiden; mijn hart is als was, het is gesmolten 335 Psa 22:27 | die Hem zoeken; ulieder hart zal in eeuwigheid leven. 336 Psa 24:4 | van handen, en zuiver van hart is, die zijn ziel niet opheft 337 Psa 26:2 | toets mijn nieren en mijn hart. ~ 338 Psa 27:3 | een leger belegerde, mijn hart zou niet vrezen; ofschoon 339 Psa 27:8 | 8 Mijn hart zegt tot U: Gij zegt: Zoek 340 Psa 27:14 | zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken, ja, wacht op 341 Psa 28:3 | naasten, maar kwaad is in hun hart. ~ 342 Psa 28:7 | Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben geholpen; 343 Psa 28:7 | geholpen; dies springt mijn hart van vreugde, en ik zal Hem 344 Psa 31:13 | 13 Ik ben uit het hart vergeten als een dode; ik 345 Psa 31:25 | sterk, en Hij zal ulieder hart versterken, allen gij, die 346 Psa 33:15 | 15 Hij formeert hun aller hart; Hij let op al hun werken. ~ 347 Psa 33:21 | 21 Want ons hart is in Hem verblijd, omdat 348 Psa 34:15 | 15 Hij formeert hun aller hart; Hij let op al hun werken. ~ 349 Psa 34:21 | 21 Want ons hart is in Hem verblijd, omdat 350 Psa 36:25 | Laat hen niet zeggen in hun hart: Heah, onze ziel! laat hen 351 Psa 37:2 | in het binnenste van mijn hart: Er is geen vreze Gods voor 352 Psa 37:11 | gerechtigheid over de oprechten van hart. ~ 353 Psa 38:15 | zwaard zal in hunlieder hart gaan; en hun bogen zullen 354 Psa 38:31 | wet zijns Gods is in zijn hart; zijn gangen zullen niet 355 Psa 39:11 | 11 Mijn hart keert om en om, mijn kracht 356 Psa 40:4 | 4 Mijn hart werd heet in mijn binnenste, 357 Psa 41:13 | haren mijns hoofds, en mijn hart heeft mij verlaten. ~ 358 Psa 42:7 | hij spreekt valsheid; zijn hart vergadert zich onrecht; 359 Psa 44:19 | 19 Ons hart is niet achterwaarts gekeerd, 360 Psa 45:2 | 2 Mijn hart geeft een goede rede op; 361 Psa 45:6 | vallen; zij treffen in het hart van des Konings vijanden. ~ 362 Psa 46:3 | de bergen verzet in het hart der zeeen; ~ 363 Psa 48:14 | 14 Zet uw hart op haar vesting; beschouwt 364 Psa 51:12 | 12 Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het 365 Psa 51:19 | een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God! niet verachten. ~ 366 Psa 53:2 | 2De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God; zij verderven 367 Psa 55:5 | 5 Mijn hart smart in het binnenste van 368 Psa 55:22 | gladder dan boter, maar zijn hart is krijg; zijn woorden zijn 369 Psa 57:8 | 8 Mijn hart is bereid, o God! mijn hart 370 Psa 57:8 | hart is bereid, o God! mijn hart is bereid; ik zal zingen, 371 Psa 58:3 | ongerechtigheden in het hart; gij weegt het geweld uwer 372 Psa 61:3 | lands roep ik tot U als mijn hart overstelpt is; leid mij 373 Psa 62:9 | gij volk! Stort ulieder hart uit voor Zijn aangezicht; 374 Psa 62:11 | overvloedig aanwast, en zet er het hart niet op. ~ 375 Psa 64:7 | eens mans, en het diepe hart. ~ 376 Psa 64:11 | betrouwen; en alle oprechten van hart zullen zich beroemen. ~ 377 Psa 66:18 | ongerechtigheid met mijn hart gezien, de Heere zou niet 378 Psa 69:21 | versmaadheid heeft mijn hart gebroken, en ik ben zeer 379 Psa 69:33 | die God zoekt, ulieder hart zal leven. ~ 380 Psa 73:13 | Immers heb ik tevergeefs mijn hart gezuiverd, en mijn handen 381 Psa 73:21 | 21 Als mijn hart opgezwollen was, en ik in 382 Psa 73:26 | Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen 383 Psa 74:8 | 8 Zij hebben in hun hart gezegd: Laat ze ons te zamen 384 Psa 77:7 | nacht overlegde ik in mijn hart, en mijn geest onderzocht: ~ 385 Psa 78:8 | een geslacht, dat zijn hart niet richtte, en welks geest 386 Psa 78:18 | zij verzochten God in hun hart, begerende spijs naar hun 387 Psa 78:37 | 37 Want hun hart was niet recht met Hem, 388 Psa 83:6 | 6 Want zij hebben in het hart te zamen geraadslaagd; tegen 389 Psa 84:3 | voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen uit 390 Psa 84:6 | sterkte in U is, in welker hart de gebaande wegen zijn. ~ 391 Psa 86:11 | waarheid wandelen; verenig mijn hart tot de vreze Uws Naams. ~ 392 Psa 86:12 | ik zal U met mijn ganse hart loven, en ik zal Uw Naam 393 Psa 90:12 | tellen, dat wij een wijs hart bekomen. ~ 394 Psa 94:15 | gerechtigheid; en alle oprechten van hart zullen hetzelve navolgen. ~ 395 Psa 95:8 | 8 Verhardt uw hart niet, gelijk te Meriba, 396 Psa 95:10 | zijn een volk, dwalende van hart, en zij kennen Mijn wegen 397 Psa 97:11 | vrolijkheid voor de oprechten van hart. ~ 398 Psa 101:4 | 4Het verkeerde hart zal van mij wijken; den 399 Psa 101:5 | van ogen is, en trots van hart, die zal ik niet vermogen. ~ 400 Psa 102:5 | 5 Mijn hart is geslagen en verdord als 401 Psa 104:15 | 15 En den wijn, die het hart des mensen verheugt, doende 402 Psa 104:15 | olie; en het brood, dat het hart des mensen sterkt. ~ 403 Psa 105:3 | Naam Zijner heiligheid; het hart dergenen, die den HEERE 404 Psa 105:25 | 25 Hij keerde hun hart om, dat zij Zijn volk haatten, 405 Psa 107:12 | 12 Waarom Hij hun het hart door zwarigheid vernederd 406 Psa 108:2 | 2 O God! mijn hart is bereid; ik zal zingen 407 Psa 109:16 | vervolgd, en den verslagene van hart, om hem te doden. ~ 408 Psa 109:22 | en nooddruftig, en mijn hart is in het binnenste van 409 Psa 112:7 | gerucht vrezen; Nun. zijn hart is vast, betrouwende op 410 Psa 112:8 | 8 Samech. Zijn hart, wel ondersteund zijnde, 411 Psa 119:10 | Ik zoek U met mijn gehele hart, laat mij van Uw geboden 412 Psa 119:11 | Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen 413 Psa 119:32 | geboden lopen, als Gij mijn hart verwijd zult hebben. ~ 414 Psa 119:36 | 36  Neig mijn hart tot Uw getuigenissen, en 415 Psa 119:70 | 70  Hun hart is vet als smeer; maar ik 416 Psa 119:80 | 80  Laat mijn hart oprecht zijn tot Uw inzettingen, 417 Psa 119:112| 112  Ik heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen 418 Psa 119:161| zonder oorzaak; maar mijn hart heeft gevreesd voor Uw woord. ~ 419 Psa 131:1 | van David. O HEERE! mijn hart is niet verheven, en mijn 420 Psa 138:1 | U loven met mijn gehele hart; in de tegenwoordigheid 421 Psa 139:23 | mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn 422 Psa 140:3 | 3 Die veel kwaads in het hart denken, allen dag samenkomen 423 Psa 141:4 | 4 Neig mijn hart niet tot een kwade zaak, 424 Psa 143:4 | overstelpt in mij, mijn hart is verbaasd in het midden 425 Psa 147:3 | geneest de gebrokenen van hart, en Hij verbindt hen in 426 Spre 2:2 | doen opmerken; zo gij uw hart tot verstandigheid neigt; ~ 427 Spre 2:10| Als de wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en de 428 Spre 3:1 | vergeet mijn wet niet, maar uw hart beware mijn geboden. ~ 429 Spre 3:5 | op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand 430 Spre 4:4 | mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden vast, 431 Spre 4:23| 23      Behoed uw hart boven al wat te bewaren 432 Spre 5:12| de tucht gehaat, en mijn hart de bestraffing versmaad! ~ 433 Spre 6:14| 14      In zijn hart zijn verkeerdheden, hij 434 Spre 6:18| 18      Een hart, dat ondeugdzame gedachten 435 Spre 6:21| Bind ze steeds aan uw hart, hecht ze aan uw hals. ~ 436 Spre 6:25| haar schoonheid niet in uw hart, en laat ze u niet vangen 437 Spre 7:10| hoerenversiersel, en met het hart op haar hoede; ~ 438 Spre 7:25| 25      Laat uw hart tot haar wegen niet wijken, 439 Spre 8:5 | zotten! verstaat met het hart. ~ 440 Spre 10:8 | 8      Die wijs van hart is, neemt de geboden aan; 441 Spre 10:20| is uitgelezen zilver; het hart der goddelozen is weinig 442 Spre 11:20| 20      De verkeerden van hart zijn den HEERE een gruwel; 443 Spre 11:29| zijn desgenen, die wijs van hart is. ~ 444 Spre 12:8 | is; maar die verkeerd van hart is, zal tot verachting wezen. ~ 445 Spre 12:20| 20      Bedrog is in het hart dergenen, die kwaad smeden; 446 Spre 12:23| de wetenschap; maar het hart der zotten roept dwaasheid 447 Spre 12:25| Bekommernis in het hart des mensen buigt het neder; 448 Spre 13:12| uitgestelde hoop krenkt het hart; maar de begeerte, die komt, 449 Spre 14:10| 10      Het hart kent zijn eigen bittere 450 Spre 14:13| 13      Het hart zal ook in het lachen smart 451 Spre 14:14| 14      Die afkerig van hart is, zal van zijn wegen verzadigd 452 Spre 14:30| 30      Een gezond hart is het leven des vleses; 453 Spre 14:33| Wijsheid rust in het hart des verstandigen; maar wat 454 Spre 15:7 | wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo. ~ 455 Spre 15:13| 13      Een vrolijk hart zal het aangezicht blijde 456 Spre 15:14| 14      Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken; 457 Spre 15:15| kwaad; maar een vrolijk hart is een gedurige maaltijd. ~ 458 Spre 15:28| 28      Het hart des rechtvaardigen bedenkt 459 Spre 15:30| licht der ogen verblijdt het hart; een goed gerucht maakt 460 Spre 16:5 | Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; 461 Spre 16:9 | 9      Het hart des mensen overdenkt zijn 462 Spre 16:21| 21      De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; 463 Spre 16:23| 23      Het hart eens wijzen maakt zijn mond 464 Spre 17:20| Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; 465 Spre 17:22| 22      Een blij hart zal een medicijn goed maken; 466 Spre 18:2 | verstandigheid, maar daarin, dat zijn hart zich ontdekt. ~ 467 Spre 18:12| verbreking zal des mensen hart zich verheffen; en de nederigheid 468 Spre 18:15| 15      Het hart der verstandigen bekomt 469 Spre 19:3 | zijn weg verkeren; en zijn hart zal zich tegen den HEERE 470 Spre 19:21| 21      In het hart des mans zijn veel gedachten; 471 Spre 20:5 | 5      De raad in het hart eens mans is als diepe wateren; 472 Spre 20:9 | kan zeggen: Ik heb mijn hart gezuiverd, ik ben rein van 473 Spre 21:1 | 1      Des konings hart is in de hand des HEEREN 474 Spre 22:15| De dwaasheid is in het hart des jongen gebonden; de 475 Spre 22:17| woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijn wetenschap; ~ 476 Spre 23:7 | Eet en drink! maar zijn hart is niet met u; ~ 477 Spre 23:12| 12      Begeef uw hart tot de tucht, en uw oren 478 Spre 23:15| 15      Mijn zoon! zo uw hart wijs is, mijn hart zal blijde 479 Spre 23:15| zo uw hart wijs is, mijn hart zal blijde zijn, ja, ik. ~ 480 Spre 23:17| 17      Uw hart zij niet nijdig over de 481 Spre 23:19| en word wijs, en richt uw hart op den weg. ~ 482 Spre 23:26| Mijn zoon! geef mij uw hart, en laat uw ogen mijn wegen 483 Spre 23:33| vreemde vrouwen zien, en uw hart zal verkeerdheden spreken. ~ 484 Spre 23:34| gelijk een, die in het hart van de zee slaapt; en gelijk 485 Spre 24:2 | 2      Want hun hart bedenkt verwoesting, en 486 Spre 24:17| nederstruikelt, laat uw hart zich niet verheugen; ~ 487 Spre 25:3 | diepte der aarde, en aan het hart der koningen is geen doorgronding. ~ 488 Spre 25:20| liederen zingt bij een treurig hart, is gelijk hij, die een 489 Spre 26:23| Brandende lippen, en een boos hart, zijn als een potscherf 490 Spre 26:25| zeven gruwelen zijn in zijn hart. ~ 491 Spre 27:9 | en reukwerk verblijdt het hart; alzo is de zoetigheid van 492 Spre 27:11| mijn zoon, en verblijd mijn hart; opdat ik mijn smader wat 493 Spre 27:19| aangezicht, alzo is des mensen hart tegen den mens. ~ 494 Spre 27:23| schapen te kennen; zet uw hart op de kudden. ~ 495 Spre 28:14| geduriglijk vreest; maar die zijn hart verhardt, zal in het kwaad 496 Spre 28:26| 26      Die op zijn hart vertrouwt, die is een zot; 497 Spre 30:19| weg van een schip in het hart der zee; en de weg eens 498 Spre 31:11| 11      Beth. Het hart haars heren vertrouwt op 499 Pred 1:13| 13      En ik begaf mijn hart om met wijsheid te onderzoeken, 500 Pred 1:16| 16      Ik sprak met mijn hart, zeggende: Zie, ik heb wijsheid


1-500 | 501-800

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License