Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
adullam 9
adullamiet 2
adummim 2
af 787
afarsathchieten 1
afarsechaieten 2
afarsieten 1
Frequency    [«  »]
803 jeruzalem
800 hart
792 21
787 af
778 woord
762 daar
736 22

Bijbel

IntraText - Concordances

af

1-500 | 501-787

    Book Chapter: Verse
501 Jes 5:25 | keert zich Zijn toorn niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~ 502 Jes 6:13 | zal wederkeren, en zijn om af te weiden; maar gelijk de 503 Jes 7:17 | gekomen zijn van dien dag af, dat Efraim van Juda is 504 Jes 9:11 | keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~ 505 Jes 9:16 | keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~ 506 Jes 9:20 | keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~  ~  ~  ~ ~ 507 Jes 10:2 | Om de armen van het recht af te wenden, en om het recht 508 Jes 10:4 | keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~ 509 Jes 10:18 | vruchtbaren velds; van de ziel af, tot het vlees toe; en hij 510 Jes 10:28 | legt hij zijn gereedschap af. ~ 511 Jes 16:1 | heerser des lands van Sela af, naar de woestijn henen, 512 Jes 16:13 | gesproken heeft, van toen af. ~ 513 Jes 22:4 | Wendt het gezicht van mij af; laat mij bitterlijk wenen; 514 Jes 22:24 | van de vaten der bekers af, zelfs tot al de      vaten 515 Jes 23:7 | oudheid wel van oude dagen af is; maar haar eigen voeten 516 Jes 24:14 | zullen zij juichen van de zee af. ~ 517 Jes 27:12 | van den stroom der rivier af tot aan de rivier van Egypte; 518 Jes 28:19 | 19      Van den tijd af, als hij doortrekt, zal 519 Jes 30:2 | 2      Die gaan, om af te trekken in Egypte, en 520 Jes 30:11 | 11      Wijkt af van den weg, maakt u van 521 Jes 37:26 | en dat van de oude dagen af geformeerd heb? Nu heb Ik 522 Jes 40:7 | gras verdort, de bloem valt af, als de Geest des HEEREN 523 Jes 40:8 | gras verdort, de bloem valt af; maar het Woord onzes Gods 524 Jes 42:11 | en van den top der bergen af schreeuwen. ~ 525 Jes 43:4 | 4      Van toen af, dat gij kostelijk zijt 526 Jes 44:2 | Formeerder van den buik af, Die u helpt: Vrees niet, 527 Jes 44:8 | niet; heb Ik het u van toen af niet doen horen en verkondigd? 528 Jes 44:13 | richtsnoer uit, hij tekent het af met den draad, hij maakt 529 Jes 44:24 | geformeerd heeft van den buik af: Ik ben de HEERE, Die alles 530 Jes 45:8 | gij hemelen! van boven af, en dat de wolken vloeien 531 Jes 45:21 | Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben Ik het niet, 532 Jes 46:3 | opgenomen van de baarmoeder af. ~ 533 Jes 46:9 | vorige dingen van oude tijden af, dat Ik God ben, en er is 534 Jes 46:10 | verkondigt het einde, en van ouds af die dingen, die nog niet 535 Jes 47:1 | 1      Daal af, en zit in het stof, gij 536 Jes 47:12 | gearbeid hebt van uw jeugd af; of gij misschien voordeel 537 Jes 48:3 | heb Ik verkondigd van toen af, en uit Mijn mond zijn zij 538 Jes 48:5 | Daarom heb Ik het u van toen af verkondigd, eer dat het 539 Jes 48:6 | niet verkondigen? Van nu af doe Ik u nieuwe dingen horen, 540 Jes 48:7 | geschapen, en niet van toen af, en voor dezen dag hebt 541 Jes 48:8 | niet geweten, ook van toen af is uw oor niet geopend geweest; 542 Jes 48:8 | dat gij van den buik af een overtreder genaamd zijt. ~ 543 Jes 48:16 | gesproken, maar van dien tijd af, dat het geschied is, ben 544 Jes 49:1 | Mij geroepen van den buik af, van Mijner moeders ingewand 545 Jes 49:1 | Mijner moeders ingewand af heeft Hij Mijn Naam gemeld. ~ 546 Jes 49:5 | Mij Zich van moeders buik af tot een Knecht geformeerd 547 Jes 52:4 | vorige tijden trok Mijn volk af in Egypte, om als vreemdeling 548 Jes 58:11 | zwijg, en      dat van ouds af, en gij vreest Mij niet? ~ 549 Jes 64:15 | 15      Zie van den hemel af, en aanschouw van Uw heilige 550 Jes 64:16 | onze Verlosser van ouds af is Uw Naam. ~ 551 Jes 65:6 | kleed; en wij allen vallen af als een blad, en onze misdaden 552 Jer 1:10 | koninkrijken, om uit te rukken, en af te breken, en te verderven, 553 Jer 3:4 | Zult gij niet van nu af tot Mij roepen: Mijn Vader! 554 Jer 4:15 | stem verkondigt van Dan af, en doet ellende horen van 555 Jer 5:25 | ongerechtigheden wenden die dingen af, en uw zonden weren dat 556 Jer 6:6 | heirscharen: Houwt bomen af, en werpt een wal op tegen 557 Jer 7:25 | 25      Van dien dag af, dat uw vaders uit Egypteland 558 Jer 7:29 | Scheer uw hoofdhaar af, o Jeruzalem! en werp het 559 Jer 8:5 | dan dit volk te Jeruzalem af met een altoosdurende afkering? 560 Jer 8:16 | 16      Van Dan af wordt het gesnuif zijner 561 Jer 18:2 | 2      Maak u op, en ga af in het huis des pottenbakkers, 562 Jer 18:3 | 3      Zo ging ik af in het huis des pottenbakkers; 563 Jer 18:20 | grimmigheid van hen af te wenden. ~ 564 Jer 20:17 | heeft van de baarmoeder af! Of mijn moeder mijn graf 565 Jer 22:1 | Alzo zegt de HEERE: Ga af in het huis des konings 566 Jer 22:21 | Dit is uw weg van uw jeugd af, dat gij Mijner stem niet 567 Jer 26:2 | spreken, doe er niet een woord af. ~ 568 Jer 31:28 | heb, om uit te rukken, en af te breken, en te verstoren, 569 Jer 31:34 | kennen, van hun kleinste af tot hun      grootste toe, 570 Jer 31:38 | van den toren Hananeel af tot aan de Hoekpoort. ~ 571 Jer 32:31 | stad geweest, van den dag af, dat zij haar gebouwd hebben, 572 Jer 36:12 | 12      Zo ging hij af ten huize des konings in 573 Jer 38:6 | was, en zij lieten Jeremia af met zelen; in den kuil      574 Jer 38:11 | en hij liet ze met zelen af tot Jeremia in den kuil. ~ 575 Jer 38:27 | had; en zij lieten van hem af, omdat de zaak niet      576 Jer 39:8 | braken de muren van Jeruzalem af. ~ 577 Jer 41:8 | honig. Zo      liet hij af, en doodde ze niet in het 578 Jer 42:8 | het volk, van den kleinste af tot den grootste toe; ~ 579 Jer 44:18 | 18      Maar van toen af, dat wij opgehouden hebben 580 Jer 44:19 | gebeelde koeken, om haar af te beelden, en offeren wij 581 Jer 45:4 | Ik gebouwd heb, breek Ik af, en dat Ik geplant heb, 582 Jer 47:4 | allen overgeblevenen helper af te snijden; want de HEERE 583 Jer 48:27 | zo bewoogt, van den tijd af, dat uw woorden van hem 584 Jer 52:14 | muren van Jeruzalem rondom af. ~ 585 Klaa 1:7 | die zij van oude dagen af gehad heeft; dewijl haar 586 Klaa 1:16| mijn oog, mijn oog vliet af van water, omdat de trooster, 587 Klaa 1:36| geopenbaard, om uw gevangenis af te wenden, maar zij hebben 588 Eze 1:4 | stormwind kwam van het noorden af, een grote wolk, en een 589 Eze 1:22 | vreselijke kristal, van boven af over hun hoofden uitgespreid. ~ 590 Eze 4:14 | want ik heb, van mijn jeugd af tot nu toe, geen dood aas, 591 Eze 6:12 | 12      Die verre af is, zal door de pest sterven, 592 Eze 11:15 | hebben:      Maakt u verre af van den HEERE, ditzelve 593 Eze 14:6 | HEERE: Bekeert u, en keert u af van uw drekgoden, en keert 594 Eze 14:6 | en keert uw aangezichten af van al uw gruwelen. ~ 595 Eze 16:9 | Ik spoelde uw bloed van u af, en zalfde u met olie. ~ 596 Eze 17:4 | top van zijn jonge takjes af, en bracht hem in een land 597 Eze 20:22 | Doch Ik keerde Mijn hand af, en deed het om Mijns Naams 598 Eze 21:26 | hoed weg, en hef dien kroon af, deze zal dezelfde niet 599 Eze 25:9 | Moab openen, van de steden af, van zijn steden, die van 600 Eze 25:9 | steden, die van zijn grenzen af zijn, het sieraad des lands, 601 Eze 25:13 | stellen van Theman      af; en zij zullen tot Dedan 602 Eze 28:15 | in uw wegen, van den dag af, dat gij geschapen zijt, 603 Eze 29:10 | van den toren van Syrene af, tot aan de landpale van 604 Eze 30:6 | van den toren van Syene af zullen zij daarin door het 605 Eze 31:12 | volken der aarde gingen af uit zijn schaduw, en verlieten 606 Eze 33:8 | den goddeloze van zijn weg af te manen; die goddeloze 607 Eze 39:22 | hunlieder God ben, van dien dag af en voortaan. 608 Eze 40:13 | dak van het ene kamertje af tot aan het dak van een 609 Eze 40:19 | deel der benedenste poort af, voor aan het binnenste 610 Eze 41:20 | 20      Van de aarde af tot boven de deur waren 611 Eze 42:6 | de middelste van de aarde af. ~ 612 Eze 47:1 | oosten, en de wateren daalden af van onderen, uit de rechterzijde 613 Eze 47:8 | voorste Galilea, en dalen af in het vlakke veld; daarna 614 Eze 47:15 | noorderhoek, van de grote zee af, den weg van Hethlon, waar 615 Eze 47:17 | zal de landpale van de zee af zijn, Hazar-Enon, de landpale 616 Eze 47:18 | Jordaan, van de landpale af      tot de Oostzee toe; 617 Eze 47:19 | zuiderhoek zuidwaarts van Thamar af, tot aan het twistwater 618 Eze 47:20 | grote zee, van de landpale af tot daar men recht tegenover 619 Eze 48:3 | Aser, van den oosterhoek af tot den westerhoek toe, 620 Eze 48:22 | van de bezitting der stad af, zijnde in het midden van 621 Eze 48:28 | landpale zijn van Thamar af, naar het twistwater van 622 Eze 48:35 | der stad zal van dien dag af zijn: De HEERE Is ALDAAR. ~ 623 Dan 2:21 | stonden; Hij zet de koningen af, en Hij bevestigt de koningen; 624 Dan 4:13 | namelijk een heilige, kwam af van den hemel, ~ 625 Dan 4:14 | zeggende: Houwt dien boom af, en kapt zijn takken af; 626 Dan 4:14 | af, en kapt zijn takken af; stroopt zijn loof af, en 627 Dan 4:14 | takken af; stroopt zijn loof af, en verstrooit zijn vruchten, 628 Dan 4:23 | zeide: Houwt dezen boom af, en verderft hem; doch laat 629 Dan 4:27 | behagen, en breek uw zonden af door gerechtigheid, en uw 630 Dan 9:5 | gehandeld, en gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden, 631 Dan 9:11 | heeft Uw wet overtreden, met af te wijken, dat zij Uwer 632 Dan 10:17 | wat mij aangaat, van nu af bestaat geen kracht in mij, 633 Dan 12:11 | 11      En van dien tijd af, dat het gedurig offer zal 634 Hos 2:14 | haar wijngaarden van daar af, en het dal Achor, tot een 635 Hos 4:14 | zij zelven scheiden zich af met de hoeren, en offeren 636 Hos 9:1 | gij hoereert van uw God af; gij hebt hoerenloon lief, 637 Hos 9:10 | Baal-Peor, en zonderden zich af tot die      schaamte, en 638 Hos 9:11 | buik, en van de ontvangenis af. ~ 639 Hos 11:10 | zullen de kinderen van de zee af al bevende aankomen. ~ 640 Hos 12:10 | uw God, van Egypteland af; Ik zal u nog in tenten 641 Hos 13:4 | uw God, van Egypteland af; daarom zoudt gij geen God 642 Joe 3:13 | geworden; komt aan, daalt henen af, want de pers is vol, en 643 Amos 6:2 | de grote stad, en trekt af naar Gath der Filistijnen; 644 Amos 7:14| ossenherder, en las wilde vijgen af. ~ 645 Jona 1:3 | des HEEREN; en hij kwam af te Jafo, en vond een schip, 646 Jona 3:5 | zakken, van hun grootste af tot hun kleinste toe. ~ 647 Mic 2:6 | als die; men wijkt niet af van smaadheden. ~ 648 Mic 3:2 | zij roven hun huid van hen af, en hun vlees van hun beenderen. ~ 649 Mic 6:5 | wat geschied is van Sittim af tot Gilgal toe, opdat      650 Mic 7:12 | komen tot u toe, van Assur af, zelfs tot de vaste steden 651 Mic 7:20 | onzen vaderen van oude dagen af gezworen hebt. ~ 652 Nah 2:8 | watervijver, van de dagen af dat zij geweest is, doch 653 Zep 1:10 | gekrijts zijn van de Vispoort af, en een gehuil van het tweede 654 Zep 1:10 | grote breuk van de heuvelen af. ~ 655 Zac 14:10 | de poort van Benjamin af, tot aan de plaats van de 656 Mal 1:5 | van de landpale Israels af! ~ 657 Mal 3:7 | Van uwer vaderen dag af, zijt gij afgeweken van 658 Matt 2:38| zeide tot hem: Laat nu af; want aldus betaamt ons 659 Matt 2:38| vervullen. Toen liet hij van Hem af. ~ 660 Matt 4:11| Toen liet de duivel van Hem af; en ziet, de engelen zijn 661 Matt 5:30| rechterhand u ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want 662 Matt 5:42| u bidt, en keert u niet af van dengene, die van u lenen 663 Matt 8:32| zwijnen stortte van de steilte af in de zee, en zij stierven 664 Matt 9:16| deszelfs aangezette lap scheurt af van het kleed, en er wordt 665 Matt 9:22| werd gezond van dezelve ure af.) ~ 666 Matt 10:14| schudt het stof uwer voeten af. ~ 667 Matt 14:22| schip te gaan, en voor Hem af te varen naar de andere 668 Matt 14:25| wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de 669 Matt 17:18| werd genezen van die ure af. ~ 670 Matt 18:8 | voet u ergert, houwt ze af en werpt ze van u. Het is 671 Matt 19:14| 14 Maar Jezus zeide: Laat af van de kinderkens, en verhindert 672 Matt 19:20| onderhouden van mijn jonkheid af; wat ontbreekt mij nog? ~ 673 Matt 23:35| des rechtvaardigen Abels af, tot op het bloed van Zacharia, 674 Matt 24:17| op het dak is, kome niet af, om iets uit zijn huis weg 675 Matt 26:16| 16 En van toen af zocht hij gelegenheid, opdat 676 Matt 26:51| hogepriesters, hieuw zijn oor af. ~ 677 Matt 27:31| deden zij Hem den mantel af, en deden Hem Zijn klederen 678 Matt 27:40| de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis. 679 Matt 28:2 | toe, en wentelde de steen af van de deur, en zat op denzelven. ~ 680 Mark 1:24| 24 Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te 681 Mark 2:21| nieuwe aangenaaide lap iets af van het oude kleed, en er 682 Mark 5:13| kudde stortte van de steilte af in de zee (daar waren er 683 Mark 6:11| van daar, schudt het stof af, dat onder aan uw voeten 684 Mark 9:21| zeide: Van zijn kindsheid af. ~ 685 Mark 9:43| hand u ergert, houwt ze af; het is u beter verminkt 686 Mark 9:45| voet u ergert, houwt hem af; het is u beter kreupel 687 Mark 10:20| onderhouden van mijn jonkheid af. ~ 688 Mark 11:20| verdord was, van de wortelen af. ~ 689 Mark 13:15| op het dak is, kome niet af in het huis, en ga niet 690 Mark 14:6 | 6 Maar Jezus zeide: Laat af van haar; wat doet gij haar 691 Mark 14:47| hogepriesters, en hieuw hem zijn oor af. ~ 692 Mark 15:20| Hem den purperen mantel af, en deden Hem Zijn eigen 693 Mark 15:30| 30 Behoud Uzelven, en kom af van het kruis. ~ 694 Mark 15:32| Koning Israels, kome nu af van het kruis, opdat wij 695 Mark 15:36| zien, of Elias komt, om Hem af te nemen. ~ 696 Luk 2:36 | geleefd van haar maagdom af. ~ 697 Luk 2:51 | 51 En Hij ging met hen af, en kwam te Nazareth, en 698 Luk 4:29 | was, om Hem van de steilte af te werpen. ~ 699 Luk 4:31 | 31 En Hij kwam af te Kapernaum, een stad van 700 Luk 4:34 | 34 Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te 701 Luk 5:4 | zeide Hij tot Simon: Steek af naar de diepte, en werp 702 Luk 7:38 | tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, 703 Luk 8:13 | der verzoeking wijken zij af. ~ 704 Luk 8:22 | het meer. En zij staken af. ~ 705 Luk 8:33 | kudde stortte van de steilte af in het meer; en versmoorde. ~ 706 Luk 9:5 | stad, schudt ook het stof af van uw voeten, tot een getuigenis 707 Luk 10:11 | ons kleeft, schudden wij af op ulieden; nochtans zo 708 Luk 10:30 | zeide: Een zeker mens kwam af van Jeruzalem naar Jericho, 709 Luk 10:31 | zeker priester denzelven weg af, en hem ziende, ging hij 710 Luk 11:50 | grondlegging der wereld af. ~ 711 Luk 13:27 | gij zijt; wijkt van Mij af, alle gij werkers der ongerechtigheid! ~ 712 Luk 16:16 | Johannes; van dien tijd af wordt het Koninkrijk Gods 713 Luk 17:31 | huisraad in huis, die kome niet af, om hetzelve weg te nemen; 714 Luk 18:14 | Ik zeg ulieden: Deze ging af gerechtvaardigd in zijn 715 Luk 19:5 | Zacheus! haast u, en kom af; want Ik moet heden in uw 716 Luk 19:6 | hij haastte zich en kwam af, en ontving Hem met blijdschap. ~ 717 Luk 22:41 | Hij scheidde Zich van hen af, omtrent een steenworp; 718 Luk 22:50 | hieuw hem zijn rechteroor af. ~ 719 Joha 2:12| 12 Daarna ging Hij af naar Kapernaum, Hij, en 720 Joha 4:49| zeide tot Hem: Heere, kom af, eer mijn kind sterft. ~ 721 Joha 6:16| gingen Zijn discipelen af naar de zee. ~ 722 Joha 6:66| 66 Van toen af gingen velen Zijner discipelen 723 Joha 9:1 | mens, blind van de geboorte af. ~ 724 Joha 10:18| Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af 725 Joha 10:18| af; Ik heb macht hetzelve af te leggen, en heb macht 726 Joha 11:53| 53 Van dien dag dan af beraadslaagden zij te zamen, 727 Joha 12:7 | 7 Jezus dan zeide: Laat af van haar; zij heeft dit 728 Joha 13:4 | en legde Zijn klederen af, en nemende een linnen doek, 729 Joha 13:5 | discipelen te wassen, en af te drogen met den linnen 730 Joha 18:10| en hieuw zijn rechteroor af. En de naam van den dienstknecht 731 Joha 19:12| 12 Van toen af zocht Pilatus Hem los te 732 Joha 19:23| was zonder naad, van boven af geheel geweven. ~ 733 Hand 5:20| 20 Daarom sta op, en ga af, en reis met hen, niet twijfelende; 734 Hand 5:21| 21 En Petrus ging af tot de mannen die van Cornelius 735 Hand 6:27| dagen kwamen enige profeten af van Jeruzalem te Antiochie. ~ 736 Hand 6:37| En zijn ketenen vielen af van de handen. ~ 737 Hand 7:2 | Heilige Geest: Zondert Mij af beiden Barnabas en Saulus 738 Hand 7:4 | den Heiligen Geest, kwamen af tot Seleucie, en van daar 739 Hand 7:4 | en van daar scheepten zij af naar Cyprus. ~ 740 Hand 7:8 | stadhouder van het geloof af te keren. 741 Hand 7:29| geschreven was, namen zij Hem af van het hout, en legden 742 Hand 7:51| het stof van hun voeten af tegen dezelve, en kwamen 743 Hand 8:25| gesproken hadden, kwamen zij af naar Attalie. ~ 744 Hand 8:26| En van daar scheepten zij af naar Antiochie, van waar 745 Hand 9:38| medenemen, die van Pamfylie af van hen was afgeweken, en 746 Hand 10:8 | voorbij gereisd zijnde, kwamen af tot Troas. ~ 747 Hand 12:6 | schudde hij zijn klederen af, en zeide tot hen: Uw bloed 748 Hand 12:22| gegroet hebbende, ging hij af naar Antiochie. ~ 749 Hand 13:9 | en scheidde de discipelen af, dagelijks handelende in 750 Hand 14:6 | 6 Wij nu scheepten af van Filippi na de dagen 751 Hand 14:13| schip gegaan zijnde, voeren af naar Assus, waar wij Paulus 752 Hand 14:18| weet, van den eersten dag af, dat ik in Azie ben aangekomen, 753 Hand 14:30| dingen, om de discipelen af te trekken achter zich. ~ 754 Hand 15:2 | gingen wij er in en voeren af. ~ 755 Hand 15:10| kwam er een zeker profeet af van Judea, met name Agabus; ~ 756 Hand 15:32| honderd tot zich nam, en liep af naar hen toe. Zij nu, den 757 Hand 16:29| Terstond dan lieten zij van hem af, die hem zouden onderzocht 758 Hand 17:28| beschuldigden, bracht ik hem af in hun raad; ~ 759 Hand 18:1 | de hogepriester Ananias af met de ouderlingen, en een 760 Hand 19:6 | doorgebracht had, kwam hij af naar Cesarea; en des anderen 761 Hand 21:2 | bevaren zouden, voeren wij af; en Aristarchus, de Macedonier 762 Hand 21:32| krijgsknechten de touwen af van de boot, en lieten haar 763 Hand 22:5 | Maar hij schudde het beest af in het vuur, en leed niets 764 Hand 22:11| drie maanden voeren wij af in een schip van Alexandrie, 765 Rom 9:28 | voleindt een zaak en snijdt ze af in rechtvaardigheid; want 766 Rom 15:19 | zodat ik, van Jeruzalem af, en rondom, tot Illyrikum 767 Rom 16:17 | ons geleerd hebt; en wijkt af van dezelve. ~ 768 2Kor 6:17| midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt 769 2Kor 11:3 | zinnen bedorven worden, om af te wijken van de eenvoudigheid, 770 2Kor 11:12| nog doen, om de oorzaak af te snijden dengenen, die 771 2Kor 12:6 | zeggen; maar ik houde daarvan af, opdat niemand van mij denke 772 Gal 2:12 | zich en scheidde zichzelven af, vrezende degenen, die uit 773 Efez 4:25| 25 Daarom legt af de leugen, en spreekt de 774 Fili 1:5 | Evangelie, van den eersten dag af tot nu toe; ~ 775 Kol 1:6 | ook onder u, van dien dag af dat gij gehoord hebt, en 776 Kol 1:9 | Waarom ook wij, van dien dag af dat wij het gehoord hebben, 777 Kol 3:8 | nu legt ook gij dit alles af, namelijk gramschap, toornigheid, 778 1Tim 6:5 | godzaligheid een gewin zij. Wijk af van dezulken. ~ 779 2Tim 2:19| van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid. ~ 780 2Tim 3:15| 15 En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten 781 Heb 3:12 | boos, ongelovig hart, om af te wijken van den levenden 782 Heb 4:3 | grondlegging der wereld af al volbracht waren. ~ 783 Heb 9:26 | grondlegging der wereld af) maar nu is Hij eenmaal 784 1Pet 2:1 | 1 Zo legt dan af alle kwaadheid, en alle 785 1Pet 3:11| 11 Die wijke af van het kwade, en doe het 786 Open 14:18| scherpe sikkel, en snijd af de druiftakken van den wijngaard 787 Open 14:19| aarde en sneed de druiven af van den wijngaard der aarde,


1-500 | 501-787

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License