1-500 | 501-787
Book Chapter: Verse
501 Jes 5:25 | keert zich Zijn toorn niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~
502 Jes 6:13 | zal wederkeren, en zijn om af te weiden; maar gelijk de
503 Jes 7:17 | gekomen zijn van dien dag af, dat Efraim van Juda is
504 Jes 9:11 | keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~
505 Jes 9:16 | keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~
506 Jes 9:20 | keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~ ~ ~ ~ ~
507 Jes 10:2 | Om de armen van het recht af te wenden, en om het recht
508 Jes 10:4 | keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~
509 Jes 10:18 | vruchtbaren velds; van de ziel af, tot het vlees toe; en hij
510 Jes 10:28 | legt hij zijn gereedschap af. ~
511 Jes 16:1 | heerser des lands van Sela af, naar de woestijn henen,
512 Jes 16:13 | gesproken heeft, van toen af. ~
513 Jes 22:4 | Wendt het gezicht van mij af; laat mij bitterlijk wenen;
514 Jes 22:24 | van de vaten der bekers af, zelfs tot al de vaten
515 Jes 23:7 | oudheid wel van oude dagen af is; maar haar eigen voeten
516 Jes 24:14 | zullen zij juichen van de zee af. ~
517 Jes 27:12 | van den stroom der rivier af tot aan de rivier van Egypte;
518 Jes 28:19 | 19 Van den tijd af, als hij doortrekt, zal
519 Jes 30:2 | 2 Die gaan, om af te trekken in Egypte, en
520 Jes 30:11 | 11 Wijkt af van den weg, maakt u van
521 Jes 37:26 | en dat van de oude dagen af geformeerd heb? Nu heb Ik
522 Jes 40:7 | gras verdort, de bloem valt af, als de Geest des HEEREN
523 Jes 40:8 | gras verdort, de bloem valt af; maar het Woord onzes Gods
524 Jes 42:11 | en van den top der bergen af schreeuwen. ~
525 Jes 43:4 | 4 Van toen af, dat gij kostelijk zijt
526 Jes 44:2 | Formeerder van den buik af, Die u helpt: Vrees niet,
527 Jes 44:8 | niet; heb Ik het u van toen af niet doen horen en verkondigd?
528 Jes 44:13 | richtsnoer uit, hij tekent het af met den draad, hij maakt
529 Jes 44:24 | geformeerd heeft van den buik af: Ik ben de HEERE, Die alles
530 Jes 45:8 | gij hemelen! van boven af, en dat de wolken vloeien
531 Jes 45:21 | Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben Ik het niet,
532 Jes 46:3 | opgenomen van de baarmoeder af. ~
533 Jes 46:9 | vorige dingen van oude tijden af, dat Ik God ben, en er is
534 Jes 46:10 | verkondigt het einde, en van ouds af die dingen, die nog niet
535 Jes 47:1 | 1 Daal af, en zit in het stof, gij
536 Jes 47:12 | gearbeid hebt van uw jeugd af; of gij misschien voordeel
537 Jes 48:3 | heb Ik verkondigd van toen af, en uit Mijn mond zijn zij
538 Jes 48:5 | Daarom heb Ik het u van toen af verkondigd, eer dat het
539 Jes 48:6 | niet verkondigen? Van nu af doe Ik u nieuwe dingen horen,
540 Jes 48:7 | geschapen, en niet van toen af, en voor dezen dag hebt
541 Jes 48:8 | niet geweten, ook van toen af is uw oor niet geopend geweest;
542 Jes 48:8 | dat gij van den buik af een overtreder genaamd zijt. ~
543 Jes 48:16 | gesproken, maar van dien tijd af, dat het geschied is, ben
544 Jes 49:1 | Mij geroepen van den buik af, van Mijner moeders ingewand
545 Jes 49:1 | Mijner moeders ingewand af heeft Hij Mijn Naam gemeld. ~
546 Jes 49:5 | Mij Zich van moeders buik af tot een Knecht geformeerd
547 Jes 52:4 | vorige tijden trok Mijn volk af in Egypte, om als vreemdeling
548 Jes 58:11 | zwijg, en dat van ouds af, en gij vreest Mij niet? ~
549 Jes 64:15 | 15 Zie van den hemel af, en aanschouw van Uw heilige
550 Jes 64:16 | onze Verlosser van ouds af is Uw Naam. ~
551 Jes 65:6 | kleed; en wij allen vallen af als een blad, en onze misdaden
552 Jer 1:10 | koninkrijken, om uit te rukken, en af te breken, en te verderven,
553 Jer 3:4 | Zult gij niet van nu af tot Mij roepen: Mijn Vader!
554 Jer 4:15 | stem verkondigt van Dan af, en doet ellende horen van
555 Jer 5:25 | ongerechtigheden wenden die dingen af, en uw zonden weren dat
556 Jer 6:6 | heirscharen: Houwt bomen af, en werpt een wal op tegen
557 Jer 7:25 | 25 Van dien dag af, dat uw vaders uit Egypteland
558 Jer 7:29 | Scheer uw hoofdhaar af, o Jeruzalem! en werp het
559 Jer 8:5 | dan dit volk te Jeruzalem af met een altoosdurende afkering?
560 Jer 8:16 | 16 Van Dan af wordt het gesnuif zijner
561 Jer 18:2 | 2 Maak u op, en ga af in het huis des pottenbakkers,
562 Jer 18:3 | 3 Zo ging ik af in het huis des pottenbakkers;
563 Jer 18:20 | grimmigheid van hen af te wenden. ~
564 Jer 20:17 | heeft van de baarmoeder af! Of mijn moeder mijn graf
565 Jer 22:1 | Alzo zegt de HEERE: Ga af in het huis des konings
566 Jer 22:21 | Dit is uw weg van uw jeugd af, dat gij Mijner stem niet
567 Jer 26:2 | spreken, doe er niet een woord af. ~
568 Jer 31:28 | heb, om uit te rukken, en af te breken, en te verstoren,
569 Jer 31:34 | kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe,
570 Jer 31:38 | van den toren Hananeel af tot aan de Hoekpoort. ~
571 Jer 32:31 | stad geweest, van den dag af, dat zij haar gebouwd hebben,
572 Jer 36:12 | 12 Zo ging hij af ten huize des konings in
573 Jer 38:6 | was, en zij lieten Jeremia af met zelen; in den kuil
574 Jer 38:11 | en hij liet ze met zelen af tot Jeremia in den kuil. ~
575 Jer 38:27 | had; en zij lieten van hem af, omdat de zaak niet
576 Jer 39:8 | braken de muren van Jeruzalem af. ~
577 Jer 41:8 | honig. Zo liet hij af, en doodde ze niet in het
578 Jer 42:8 | het volk, van den kleinste af tot den grootste toe; ~
579 Jer 44:18 | 18 Maar van toen af, dat wij opgehouden hebben
580 Jer 44:19 | gebeelde koeken, om haar af te beelden, en offeren wij
581 Jer 45:4 | Ik gebouwd heb, breek Ik af, en dat Ik geplant heb,
582 Jer 47:4 | allen overgeblevenen helper af te snijden; want de HEERE
583 Jer 48:27 | zo bewoogt, van den tijd af, dat uw woorden van hem
584 Jer 52:14 | muren van Jeruzalem rondom af. ~
585 Klaa 1:7 | die zij van oude dagen af gehad heeft; dewijl haar
586 Klaa 1:16| mijn oog, mijn oog vliet af van water, omdat de trooster,
587 Klaa 1:36| geopenbaard, om uw gevangenis af te wenden, maar zij hebben
588 Eze 1:4 | stormwind kwam van het noorden af, een grote wolk, en een
589 Eze 1:22 | vreselijke kristal, van boven af over hun hoofden uitgespreid. ~
590 Eze 4:14 | want ik heb, van mijn jeugd af tot nu toe, geen dood aas,
591 Eze 6:12 | 12 Die verre af is, zal door de pest sterven,
592 Eze 11:15 | hebben: Maakt u verre af van den HEERE, ditzelve
593 Eze 14:6 | HEERE: Bekeert u, en keert u af van uw drekgoden, en keert
594 Eze 14:6 | en keert uw aangezichten af van al uw gruwelen. ~
595 Eze 16:9 | Ik spoelde uw bloed van u af, en zalfde u met olie. ~
596 Eze 17:4 | top van zijn jonge takjes af, en bracht hem in een land
597 Eze 20:22 | Doch Ik keerde Mijn hand af, en deed het om Mijns Naams
598 Eze 21:26 | hoed weg, en hef dien kroon af, deze zal dezelfde niet
599 Eze 25:9 | Moab openen, van de steden af, van zijn steden, die van
600 Eze 25:9 | steden, die van zijn grenzen af zijn, het sieraad des lands,
601 Eze 25:13 | stellen van Theman af; en zij zullen tot Dedan
602 Eze 28:15 | in uw wegen, van den dag af, dat gij geschapen zijt,
603 Eze 29:10 | van den toren van Syrene af, tot aan de landpale van
604 Eze 30:6 | van den toren van Syene af zullen zij daarin door het
605 Eze 31:12 | volken der aarde gingen af uit zijn schaduw, en verlieten
606 Eze 33:8 | den goddeloze van zijn weg af te manen; die goddeloze
607 Eze 39:22 | hunlieder God ben, van dien dag af en voortaan.
608 Eze 40:13 | dak van het ene kamertje af tot aan het dak van een
609 Eze 40:19 | deel der benedenste poort af, voor aan het binnenste
610 Eze 41:20 | 20 Van de aarde af tot boven de deur waren
611 Eze 42:6 | de middelste van de aarde af. ~
612 Eze 47:1 | oosten, en de wateren daalden af van onderen, uit de rechterzijde
613 Eze 47:8 | voorste Galilea, en dalen af in het vlakke veld; daarna
614 Eze 47:15 | noorderhoek, van de grote zee af, den weg van Hethlon, waar
615 Eze 47:17 | zal de landpale van de zee af zijn, Hazar-Enon, de landpale
616 Eze 47:18 | Jordaan, van de landpale af tot de Oostzee toe;
617 Eze 47:19 | zuiderhoek zuidwaarts van Thamar af, tot aan het twistwater
618 Eze 47:20 | grote zee, van de landpale af tot daar men recht tegenover
619 Eze 48:3 | Aser, van den oosterhoek af tot den westerhoek toe,
620 Eze 48:22 | van de bezitting der stad af, zijnde in het midden van
621 Eze 48:28 | landpale zijn van Thamar af, naar het twistwater van
622 Eze 48:35 | der stad zal van dien dag af zijn: De HEERE Is ALDAAR. ~
623 Dan 2:21 | stonden; Hij zet de koningen af, en Hij bevestigt de koningen;
624 Dan 4:13 | namelijk een heilige, kwam af van den hemel, ~
625 Dan 4:14 | zeggende: Houwt dien boom af, en kapt zijn takken af;
626 Dan 4:14 | af, en kapt zijn takken af; stroopt zijn loof af, en
627 Dan 4:14 | takken af; stroopt zijn loof af, en verstrooit zijn vruchten,
628 Dan 4:23 | zeide: Houwt dezen boom af, en verderft hem; doch laat
629 Dan 4:27 | behagen, en breek uw zonden af door gerechtigheid, en uw
630 Dan 9:5 | gehandeld, en gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden,
631 Dan 9:11 | heeft Uw wet overtreden, met af te wijken, dat zij Uwer
632 Dan 10:17 | wat mij aangaat, van nu af bestaat geen kracht in mij,
633 Dan 12:11 | 11 En van dien tijd af, dat het gedurig offer zal
634 Hos 2:14 | haar wijngaarden van daar af, en het dal Achor, tot een
635 Hos 4:14 | zij zelven scheiden zich af met de hoeren, en offeren
636 Hos 9:1 | gij hoereert van uw God af; gij hebt hoerenloon lief,
637 Hos 9:10 | Baal-Peor, en zonderden zich af tot die schaamte, en
638 Hos 9:11 | buik, en van de ontvangenis af. ~
639 Hos 11:10 | zullen de kinderen van de zee af al bevende aankomen. ~
640 Hos 12:10 | uw God, van Egypteland af; Ik zal u nog in tenten
641 Hos 13:4 | uw God, van Egypteland af; daarom zoudt gij geen God
642 Joe 3:13 | geworden; komt aan, daalt henen af, want de pers is vol, en
643 Amos 6:2 | de grote stad, en trekt af naar Gath der Filistijnen;
644 Amos 7:14| ossenherder, en las wilde vijgen af. ~
645 Jona 1:3 | des HEEREN; en hij kwam af te Jafo, en vond een schip,
646 Jona 3:5 | zakken, van hun grootste af tot hun kleinste toe. ~
647 Mic 2:6 | als die; men wijkt niet af van smaadheden. ~
648 Mic 3:2 | zij roven hun huid van hen af, en hun vlees van hun beenderen. ~
649 Mic 6:5 | wat geschied is van Sittim af tot Gilgal toe, opdat
650 Mic 7:12 | komen tot u toe, van Assur af, zelfs tot de vaste steden
651 Mic 7:20 | onzen vaderen van oude dagen af gezworen hebt. ~
652 Nah 2:8 | watervijver, van de dagen af dat zij geweest is, doch
653 Zep 1:10 | gekrijts zijn van de Vispoort af, en een gehuil van het tweede
654 Zep 1:10 | grote breuk van de heuvelen af. ~
655 Zac 14:10 | de poort van Benjamin af, tot aan de plaats van de
656 Mal 1:5 | van de landpale Israels af! ~
657 Mal 3:7 | Van uwer vaderen dag af, zijt gij afgeweken van
658 Matt 2:38| zeide tot hem: Laat nu af; want aldus betaamt ons
659 Matt 2:38| vervullen. Toen liet hij van Hem af. ~
660 Matt 4:11| Toen liet de duivel van Hem af; en ziet, de engelen zijn
661 Matt 5:30| rechterhand u ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want
662 Matt 5:42| u bidt, en keert u niet af van dengene, die van u lenen
663 Matt 8:32| zwijnen stortte van de steilte af in de zee, en zij stierven
664 Matt 9:16| deszelfs aangezette lap scheurt af van het kleed, en er wordt
665 Matt 9:22| werd gezond van dezelve ure af.) ~
666 Matt 10:14| schudt het stof uwer voeten af. ~
667 Matt 14:22| schip te gaan, en voor Hem af te varen naar de andere
668 Matt 14:25| wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de
669 Matt 17:18| werd genezen van die ure af. ~
670 Matt 18:8 | voet u ergert, houwt ze af en werpt ze van u. Het is
671 Matt 19:14| 14 Maar Jezus zeide: Laat af van de kinderkens, en verhindert
672 Matt 19:20| onderhouden van mijn jonkheid af; wat ontbreekt mij nog? ~
673 Matt 23:35| des rechtvaardigen Abels af, tot op het bloed van Zacharia,
674 Matt 24:17| op het dak is, kome niet af, om iets uit zijn huis weg
675 Matt 26:16| 16 En van toen af zocht hij gelegenheid, opdat
676 Matt 26:51| hogepriesters, hieuw zijn oor af. ~
677 Matt 27:31| deden zij Hem den mantel af, en deden Hem Zijn klederen
678 Matt 27:40| de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis.
679 Matt 28:2 | toe, en wentelde de steen af van de deur, en zat op denzelven. ~
680 Mark 1:24| 24 Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te
681 Mark 2:21| nieuwe aangenaaide lap iets af van het oude kleed, en er
682 Mark 5:13| kudde stortte van de steilte af in de zee (daar waren er
683 Mark 6:11| van daar, schudt het stof af, dat onder aan uw voeten
684 Mark 9:21| zeide: Van zijn kindsheid af. ~
685 Mark 9:43| hand u ergert, houwt ze af; het is u beter verminkt
686 Mark 9:45| voet u ergert, houwt hem af; het is u beter kreupel
687 Mark 10:20| onderhouden van mijn jonkheid af. ~
688 Mark 11:20| verdord was, van de wortelen af. ~
689 Mark 13:15| op het dak is, kome niet af in het huis, en ga niet
690 Mark 14:6 | 6 Maar Jezus zeide: Laat af van haar; wat doet gij haar
691 Mark 14:47| hogepriesters, en hieuw hem zijn oor af. ~
692 Mark 15:20| Hem den purperen mantel af, en deden Hem Zijn eigen
693 Mark 15:30| 30 Behoud Uzelven, en kom af van het kruis. ~
694 Mark 15:32| Koning Israels, kome nu af van het kruis, opdat wij
695 Mark 15:36| zien, of Elias komt, om Hem af te nemen. ~
696 Luk 2:36 | geleefd van haar maagdom af. ~
697 Luk 2:51 | 51 En Hij ging met hen af, en kwam te Nazareth, en
698 Luk 4:29 | was, om Hem van de steilte af te werpen. ~
699 Luk 4:31 | 31 En Hij kwam af te Kapernaum, een stad van
700 Luk 4:34 | 34 Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te
701 Luk 5:4 | zeide Hij tot Simon: Steek af naar de diepte, en werp
702 Luk 7:38 | tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd,
703 Luk 8:13 | der verzoeking wijken zij af. ~
704 Luk 8:22 | het meer. En zij staken af. ~
705 Luk 8:33 | kudde stortte van de steilte af in het meer; en versmoorde. ~
706 Luk 9:5 | stad, schudt ook het stof af van uw voeten, tot een getuigenis
707 Luk 10:11 | ons kleeft, schudden wij af op ulieden; nochtans zo
708 Luk 10:30 | zeide: Een zeker mens kwam af van Jeruzalem naar Jericho,
709 Luk 10:31 | zeker priester denzelven weg af, en hem ziende, ging hij
710 Luk 11:50 | grondlegging der wereld af. ~
711 Luk 13:27 | gij zijt; wijkt van Mij af, alle gij werkers der ongerechtigheid! ~
712 Luk 16:16 | Johannes; van dien tijd af wordt het Koninkrijk Gods
713 Luk 17:31 | huisraad in huis, die kome niet af, om hetzelve weg te nemen;
714 Luk 18:14 | Ik zeg ulieden: Deze ging af gerechtvaardigd in zijn
715 Luk 19:5 | Zacheus! haast u, en kom af; want Ik moet heden in uw
716 Luk 19:6 | hij haastte zich en kwam af, en ontving Hem met blijdschap. ~
717 Luk 22:41 | Hij scheidde Zich van hen af, omtrent een steenworp;
718 Luk 22:50 | hieuw hem zijn rechteroor af. ~
719 Joha 2:12| 12 Daarna ging Hij af naar Kapernaum, Hij, en
720 Joha 4:49| zeide tot Hem: Heere, kom af, eer mijn kind sterft. ~
721 Joha 6:16| gingen Zijn discipelen af naar de zee. ~
722 Joha 6:66| 66 Van toen af gingen velen Zijner discipelen
723 Joha 9:1 | mens, blind van de geboorte af. ~
724 Joha 10:18| Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af
725 Joha 10:18| af; Ik heb macht hetzelve af te leggen, en heb macht
726 Joha 11:53| 53 Van dien dag dan af beraadslaagden zij te zamen,
727 Joha 12:7 | 7 Jezus dan zeide: Laat af van haar; zij heeft dit
728 Joha 13:4 | en legde Zijn klederen af, en nemende een linnen doek,
729 Joha 13:5 | discipelen te wassen, en af te drogen met den linnen
730 Joha 18:10| en hieuw zijn rechteroor af. En de naam van den dienstknecht
731 Joha 19:12| 12 Van toen af zocht Pilatus Hem los te
732 Joha 19:23| was zonder naad, van boven af geheel geweven. ~
733 Hand 5:20| 20 Daarom sta op, en ga af, en reis met hen, niet twijfelende;
734 Hand 5:21| 21 En Petrus ging af tot de mannen die van Cornelius
735 Hand 6:27| dagen kwamen enige profeten af van Jeruzalem te Antiochie. ~
736 Hand 6:37| En zijn ketenen vielen af van de handen. ~
737 Hand 7:2 | Heilige Geest: Zondert Mij af beiden Barnabas en Saulus
738 Hand 7:4 | den Heiligen Geest, kwamen af tot Seleucie, en van daar
739 Hand 7:4 | en van daar scheepten zij af naar Cyprus. ~
740 Hand 7:8 | stadhouder van het geloof af te keren.
741 Hand 7:29| geschreven was, namen zij Hem af van het hout, en legden
742 Hand 7:51| het stof van hun voeten af tegen dezelve, en kwamen
743 Hand 8:25| gesproken hadden, kwamen zij af naar Attalie. ~
744 Hand 8:26| En van daar scheepten zij af naar Antiochie, van waar
745 Hand 9:38| medenemen, die van Pamfylie af van hen was afgeweken, en
746 Hand 10:8 | voorbij gereisd zijnde, kwamen af tot Troas. ~
747 Hand 12:6 | schudde hij zijn klederen af, en zeide tot hen: Uw bloed
748 Hand 12:22| gegroet hebbende, ging hij af naar Antiochie. ~
749 Hand 13:9 | en scheidde de discipelen af, dagelijks handelende in
750 Hand 14:6 | 6 Wij nu scheepten af van Filippi na de dagen
751 Hand 14:13| schip gegaan zijnde, voeren af naar Assus, waar wij Paulus
752 Hand 14:18| weet, van den eersten dag af, dat ik in Azie ben aangekomen,
753 Hand 14:30| dingen, om de discipelen af te trekken achter zich. ~
754 Hand 15:2 | gingen wij er in en voeren af. ~
755 Hand 15:10| kwam er een zeker profeet af van Judea, met name Agabus; ~
756 Hand 15:32| honderd tot zich nam, en liep af naar hen toe. Zij nu, den
757 Hand 16:29| Terstond dan lieten zij van hem af, die hem zouden onderzocht
758 Hand 17:28| beschuldigden, bracht ik hem af in hun raad; ~
759 Hand 18:1 | de hogepriester Ananias af met de ouderlingen, en een
760 Hand 19:6 | doorgebracht had, kwam hij af naar Cesarea; en des anderen
761 Hand 21:2 | bevaren zouden, voeren wij af; en Aristarchus, de Macedonier
762 Hand 21:32| krijgsknechten de touwen af van de boot, en lieten haar
763 Hand 22:5 | Maar hij schudde het beest af in het vuur, en leed niets
764 Hand 22:11| drie maanden voeren wij af in een schip van Alexandrie,
765 Rom 9:28 | voleindt een zaak en snijdt ze af in rechtvaardigheid; want
766 Rom 15:19 | zodat ik, van Jeruzalem af, en rondom, tot Illyrikum
767 Rom 16:17 | ons geleerd hebt; en wijkt af van dezelve. ~
768 2Kor 6:17| midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt
769 2Kor 11:3 | zinnen bedorven worden, om af te wijken van de eenvoudigheid,
770 2Kor 11:12| nog doen, om de oorzaak af te snijden dengenen, die
771 2Kor 12:6 | zeggen; maar ik houde daarvan af, opdat niemand van mij denke
772 Gal 2:12 | zich en scheidde zichzelven af, vrezende degenen, die uit
773 Efez 4:25| 25 Daarom legt af de leugen, en spreekt de
774 Fili 1:5 | Evangelie, van den eersten dag af tot nu toe; ~
775 Kol 1:6 | ook onder u, van dien dag af dat gij gehoord hebt, en
776 Kol 1:9 | Waarom ook wij, van dien dag af dat wij het gehoord hebben,
777 Kol 3:8 | nu legt ook gij dit alles af, namelijk gramschap, toornigheid,
778 1Tim 6:5 | godzaligheid een gewin zij. Wijk af van dezulken. ~
779 2Tim 2:19| van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid. ~
780 2Tim 3:15| 15 En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten
781 Heb 3:12 | boos, ongelovig hart, om af te wijken van den levenden
782 Heb 4:3 | grondlegging der wereld af al volbracht waren. ~
783 Heb 9:26 | grondlegging der wereld af) maar nu is Hij eenmaal
784 1Pet 2:1 | 1 Zo legt dan af alle kwaadheid, en alle
785 1Pet 3:11| 11 Die wijke af van het kwade, en doe het
786 Open 14:18| scherpe sikkel, en snijd af de druiftakken van den wijngaard
787 Open 14:19| aarde en sneed de druiven af van den wijngaard der aarde,
1-500 | 501-787 |