Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
woonplaatsen 2
woonstede 10
woont 99
woord 778
woorde 4
woorden 542
woordenstrijd 2
Frequency    [«  »]
800 hart
792 21
787 af
778 woord
762 daar
736 22
734 laat

Bijbel

IntraText - Concordances

woord

1-500 | 501-778

    Book Chapter: Verse
1 Gen 14:25 | deze dingen geschiedde het woord des HEEREN tot Abram in 2 Gen 14:28 | 4 En ziet, het woord des HEEREN was tot hem, 3 Gen 20:11 | 11 En dit woord was zeer kwaad in Abrahams 4 Gen 27:69 | och ja, het zij naar uw woord! ~ 5 Gen 29:19 | zeggende: Naar ditzelfde woord zult gij spreken tot Ezau, 6 Gen 34:14 | kudde, en breng mij een woord wederom. Zo zond hij hem 7 Gen 37:28 | 28 Dit is het woord, hetwelk ik tot Farao gesproken 8 Gen 37:37 | 37 En dit woord was goed in de ogen van 9 Gen 40:2 | En hij deed naar Jozefs woord, hetwelk hij gesproken had. ~ 10 Gen 40:18 | laat toch uw knecht een woord spreken voor mijns heren 11 Gen 43:30 | zeide: Ik zal doen naar uw woord! ~ 12 Exo 8:10 | hij zeide: Het zij naar uw woord, opdat gij weet, dat er 13 Exo 8:13 | En de HEERE deed naar het woord van Mozes; en de vorsen 14 Exo 8:31 | En de HEERE deed naar het woord van Mozes, en de vermenging 15 Exo 9:20 | Farao's knechten des HEEREN woord vreesde, die deed zijn knechten 16 Exo 9:21 | niet zette tot des HEEREN woord, die liet zijn knechten 17 Exo 12:35 | nu hadden gedaan naar het woord van Mozes, en hadden van 18 Exo 14:12 | 12 Is dit niet het woord, dat wij in Egypte tot u 19 Exo 16:16 | 16 Dit is het woord, dat de HEERE geboden heeft: 20 Exo 16:32 | zeide Mozes: Dit is het woord, hetwelk de HEERE bevolen 21 Exo 32:28 | van Levi deden naar het woord van Mozes; en er vielen 22 Exo 33:28 | van Levi deden naar het woord van Mozes; en er vielen 23 Exo 34:4 | Toen het volk dit kwade woord hoorde, zo droegen zij leed; 24 Exo 35:4 | Israels, zeggende: Dit is het woord, dat de HEERE geboden heeft, 25 Lev 10:7 | u. En zij deden naar het woord van Mozes. ~ 26 Lev 17:2 | zeg tot hen: Dit is het woord, hetwelk de HEERE geboden 27 Num 11:23 | Gij zult nu zien, of Mijn woord u wedervaren zal, of niet. ~ 28 Num 14:20 | heb hun vergeven naar uw woord. ~ 29 Num 15:31 | 31 Want zij heeft het woord des HEEREN veracht en Zijn 30 Num 22:35 | mannen; maar alleenlijk dat woord, wat Ik tot u spreken zal, 31 Num 22:38 | iets kunnen spreken? Het woord, hetwelk God in mijn mond 32 Num 23:5 | Toen legde de HEERE het woord in den mond van Bileam, 33 Num 23:16 | ontmoet was, zo legde Hij het woord in zijn mond, en Hij zeide: 34 Num 30:2 | verbintenis verbindende, zijn woord zal hij niet ontheiligen; 35 Num 35:6 | 6 Dit is het woord, dat de HEERE van de dochteren 36 Deu 1:14 | gij mij, en zeidet: Dit woord is goed, dat gij gesproken 37 Deu 1:32 | 32 Maar door dit woord geloofdet gij niet aan den 38 Deu 4:2 | 2 Gij zult tot dit woord, dat ik u gebiede, niet 39 Deu 5:5 | tussen u, om u des HEEREN woord aan te zeggen; want gij 40 Deu 9:5 | de bezitting: en om het woord te bevestigen, dat de HEERE, 41 Deu 12:32 | 32 Al dit woord, hetwelk ik ulieden gebiede, 42 Deu 17:11 | zult niet afwijken van het woord, dat zij u zullen aanzeggen, 43 Deu 18:20 | handelen, sprekende een woord in Mijn Naam, hetwelk Ik 44 Deu 18:21 | zeggen: Hoe zullen wij het woord kennen, dat de HEERE niet 45 Deu 18:22 | hebben gesproken, en dat woord geschiedt niet, en komt 46 Deu 18:22 | en komt niet; dat is het woord, dat de HEERE niet gesproken 47 Deu 22:20 | 20 Maar indien ditzelve woord waarachtig is, dat de maagdom 48 Deu 30:14 | 14 Want dit woord is zeer nabij u, in uw mond, 49 Deu 32:47 | Want dat is geen vergeefs woord voor ulieden; maar het is 50 Deu 32:47 | leven; en door ditzelve woord zult gij de dagen verlengen 51 Deu 33:9 | want zij onderhielden Uw woord, en bewaarden Uw verbond. ~ 52 Joz 1:13 | 13 Gedenkt aan het woord, hetwelk Mozes, de knecht 53 Joz 6:10 | niet laten horen, en geen woord zal er uit uw mond uitgaan, 54 Joz 8:8 | vuur aansteken; naar het woord des HEEREN zult gijlieden 55 Joz 8:27 | derzelver stad, naar het woord des HEEREN, dat Hij Jozua 56 Joz 8:35 | 35 Daar was niet een woord van al hetgeen Mozes geboden 57 Joz 11:15 | Jozua; hij deed er niet een woord af van alles, wat de HEERE 58 Joz 14:6 | zeide tot hem: Gij weet het woord, dat de HEERE tot Mozes, 59 Joz 14:10 | sedert dat de HEERE dit woord tot Mozes gesproken heeft, 60 Joz 22:18 | 45 Er viel niet een woord van al de goede woorden, 61 Joz 24:14 | ziel, dat er niet een enig woord gevallen is van al die goede 62 Joz 24:14 | van dezelve niet een enig woord gevallen. ~ 63 Ric 3:20 | zo zeide Ehud: Ik heb een woord Gods aan u. Toen stond hij 64 Ric 7:3 | van hem af, als hij dit woord sprak. ~ 65 Ric 10:10 | indien wij niet alzo naar uw woord doen. ~ 66 Ric 12:17 | wij U vereren, wanneer Uw woord zal komen. ~ 67 Ric 19:7 | geeft hier voor ulieden woord en raad! ~ 68 1Sa 1:23 | HEERE bevestige naar Zijn woord! Alzo bleef de vrouw, en 69 1Sa 3:1 | aangezicht van Eli; en het woord des HEEREN was dierbaar 70 1Sa 3:7 | de HEERE nog niet; en het woord des HEEREN was aan hem nog 71 1Sa 3:17 | En hij zeide: Wat is het woord, dat Hij tot u gesproken 72 1Sa 3:17 | daartoe, indien gij een woord voor mij verbergt van al 73 1Sa 3:21 | Samuel te Silo, door het woord des HEEREN. ~  ~  ~  74 1Sa 4:1 | 1 En het woord van Samuel geschiedde aan 75 1Sa 8:6 | 6 Maar dit woord was kwaad in de ogen van 76 1Sa 9:10 | Saul tot zijn jongen: Uw woord is goed, kom, laat ons gaan. 77 1Sa 9:27 | nu stil, en ik zal u Gods woord doen horen. ~  ~ 78 1Sa 15:10 | 10 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot Samuel, zeggende: ~ 79 1Sa 15:13 | HEERE! Ik heb des HEEREN woord bevestigd. ~ 80 1Sa 15:23 | beeldendienst. Omdat gij des HEEREN woord verworpen hebt, zo heeft 81 1Sa 15:26 | wederkeren; omdat gij het woord des HEEREN verworpen hebt, 82 1Sa 17:27 | het volk achtervolgens dat woord, zeggende: Alzo zal men 83 1Sa 17:30 | zeide achtervolgens dat woord; en het volk gaf hem weder 84 1Sa 18:8 | ontstak Saul zeer, en dat woord was kwaad in zijn ogen, 85 1Sa 25:36 | daarom gaf zij hem niet een woord, klein noch groot, te kennen, 86 2Sa 3:11 | kon Abner verder niet een woord antwoorden, omdat hij hem 87 2Sa 7:4 | denzelfden nacht, dat het woord des HEEREN tot Nathan geschiedde, 88 2Sa 7:7 | gewandeld, heb Ik wel een woord gesproken met een der stammen 89 2Sa 7:25 | dan, HEERE God, doe dit woord, dat Gij over Uw knecht 90 2Sa 12:9 | Waarom hebt gij dan het woord des HEEREN veracht, doende 91 2Sa 13:35 | konings komen; naar het woord uws knechts, alzo is het 92 2Sa 14:3 | spreek tot hem naar dit woord. En Joab legde de woorden 93 2Sa 14:12 | toch uw dienstmaagd een woord tot mijn heer den koning 94 2Sa 14:13 | daaruit, dat de koning dit woord gesproken heeft, is hij 95 2Sa 14:15 | gekomen ben, om ditzelve woord tot den koning, mijn heer, 96 2Sa 14:15 | misschien zal de koning het woord zijner dienstmaagd doen. ~ 97 2Sa 14:17 | zeide uw dienstmaagd: Het woord mijns heren, des konings, 98 2Sa 14:22 | koning! Omdat de koning het woord van zijn knecht gedaan heeft. ~ 99 2Sa 15:28 | woestijn, totdat er een woord van ulieden kome, dat men 100 2Sa 16:23 | raadde, als of men naar Gods woord gevraagd had; alzo was alle 101 2Sa 17:4 | 4 Dit woord nu was recht in Absaloms 102 2Sa 17:6 | gesproken; zullen wij zijn woord doen? Zo niet, spreek gij. ~ 103 2Sa 19:43 | dan gering geacht, dat ons woord niet het eerste geweest 104 2Sa 19:43 | weder te halen? Maar het woord der mannen van Juda was 105 2Sa 19:43 | Juda was harder dan het woord der mannen van Israel. ~ 106 2Sa 24:4 | 4 Doch des konings woord nam de overhand tegen Joab, 107 2Sa 24:11 | opstond, zo geschiedde het woord des HEEREN tot den profeet 108 2Sa 24:19 | Alzo ging David op naar het woord van Gad, gelijk als de HEERE 109 1Kon 2:4 | de HEERE bevestige Zijn woord, dat Hij over mij gesproken 110 1Kon 2:14| Daarna zeide hij: Ik heb een woord aan u. En zij zeide: Spreek. ~ 111 1Kon 2:23| voorzeker Adonia zal dat woord tegen zijn leven gesproken 112 1Kon 2:27| ware, om te vervullen het woord des HEEREN, hetwelk Hij 113 1Kon 2:38| zeide tot den koning: Dat woord is goed; gelijk als mijn 114 1Kon 2:42| gij zeidet tot mij: Dat woord is goed, dat ik gehoord 115 1Kon 6:11| 11 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot Salomo, zeggende: ~ 116 1Kon 6:12| dezelve; zo zal Ik Mijn woord met u bevestigen, dat Ik 117 1Kon 8:20| de HEERE bevestigd Zijn woord, dat Hij gesproken had; 118 1Kon 8:26| van Israel, laat toch Uw woord waar worden, hetwelk Gij 119 1Kon 8:56| gesproken heeft! Niet een enig woord is er gevallen van al Zijn 120 1Kon 10:6 | zeide tot den koning: Het woord is waarheid geweest, dat 121 1Kon 12:15| den HEERE, opdat Hij Zijn woord bevestigde, hetwelk de HEERE 122 1Kon 12:22| 22 Doch het woord van God geschiedde tot Semaja, 123 1Kon 12:24| geschied. En zij hoorden het woord des HEEREN, en keerden weder, 124 1Kon 12:24| weg te trekken naar het woord des HEEREN. ~ 125 1Kon 13:1 | kwam uit Juda, door het woord des HEEREN tot Beth-El; 126 1Kon 13:2 | tegen het altaar, door het woord des HEEREN, en zeide: Altaar, 127 1Kon 13:4 | geschiedde nu, als de koning het woord van den man Gods hoorde, 128 1Kon 13:5 | Gods gegeven had, door het woord des HEEREN. ~ 129 1Kon 13:9 | HEERE geboden door Zijn woord, zeggende: Gij zult geen 130 1Kon 13:17| 17 Want een woord is tot mij geschied door 131 1Kon 13:17| tot mij geschied door het woord des HEEREN: Gij zult aldaar 132 1Kon 13:18| tot mij gesproken door het woord des HEEREN, zeggende: Breng 133 1Kon 13:20| de tafel zaten, dat het woord des HEEREN geschiedde tot 134 1Kon 13:26| hem gedood heeft, naar het woord des HEEREN, dat Hij tot 135 1Kon 13:32| geschieden, die hij door het woord des HEEREN uitgeroepen heeft 136 1Kon 14:18| beklaagde hem; naar het woord des HEEREN, dat Hij gesproken 137 1Kon 15:29| hem verdelgd had, naar het woord des HEEREN, dat Hij gesproken 138 1Kon 16:1 | 1 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot Jehu, den 139 1Kon 16:7 | Alzo geschiedde ook het woord des HEEREN, door den dienst 140 1Kon 16:12| huis van Baesa, naar het woord des HEEREN, dat Hij over 141 1Kon 16:34| poorten gesteld; naar het woord des HEEREN, dat Hij door 142 1Kon 17:1 | zal, tenzij dan naar mijn woord! ~ 143 1Kon 17:2 | 2 Daarna geschiedde het woord des HEEREN tot hem, zeggende: ~ 144 1Kon 17:5 | dan heen, en deed naar het woord des HEEREN; want hij ging 145 1Kon 17:8 | 8 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot hem, zeggende: ~ 146 1Kon 17:13| niet, ga heen, doe naar uw woord; maar maak mij vooreerst 147 1Kon 17:15| ging heen, en deed naar het woord van Elia; zo at zij, en 148 1Kon 17:16| fles ontbrak niet, naar het woord des HEEREN, dat Hij gesproken 149 1Kon 17:24| man Gods zijt, en dat het woord des HEEREN in uw mond waarheid 150 1Kon 18:1 | gebeurde na vele dagen, dat het woord des HEEREN geschiedde tot 151 1Kon 18:21| antwoordde hem niet een woord. ~ 152 1Kon 18:24| antwoordde en zeide: Dat woord is goed. ~ 153 1Kon 18:31| kinderen Jakobs, tot welke het woord des HEEREN geschied was, 154 1Kon 18:36| ik al deze dingen naar Uw woord gedaan heb. ~ 155 1Kon 19:9 | vernachtte aldaar; en ziet, het woord des HEEREN geschiedde tot 156 1Kon 20:4 | antwoordde en zeide: Naar uw woord, mijn heer de koning, ik 157 1Kon 20:12| geschiedde, als hij dit woord hoorde, daar hij was drinkende, 158 1Kon 20:35| tot zijn naaste, door het woord des HEEREN: Sla mij toch. 159 1Kon 21:4 | gemelijk en toornig over het woord, dat Naboth, de Jizreeliet, 160 1Kon 21:17| 17 Doch het woord des HEEREN geschiedde tot 161 1Kon 21:28| 28 En het woord des HEEREN geschiedde tot 162 1Kon 22:5 | toch als heden naar het woord des HEEREN. ~ 163 1Kon 22:13| den koning; dat toch uw woord zij, gelijk als het woord 164 1Kon 22:13| woord zij, gelijk als het woord van een uit hen, en spreek 165 1Kon 22:19| zeide hij: Daarom hoort het woord des HEEREN: Ik zag den HEERE, 166 1Kon 22:38| hoeren wiesen, naar het woord des HEEREN,, dat Hij gesproken 167 2Kon 1:16| God in Israel is, om Zijn woord te vragen?); daarom, van 168 2Kon 1:17| Alzo stierf hij, naar het woord des HEEREN, dat Elia gesproken 169 2Kon 2:22| tot op dezen dag, naar het woord van Elisa, dat hij gesproken 170 2Kon 3:12| Josafat zeide: Des HEEREN woord is bij hem. Zo togen tot 171 2Kon 4:44| zij hielden over, naar het woord des HEEREN. ~  ~ 172 2Kon 5:14| Jordaan zevenmaal, naar het woord van den man Gods; en zijn 173 2Kon 6:18| verblindheden, naar het woord van Elisa. ~ 174 2Kon 7:1 | Toen zeide Elisa: Hoort het woord des HEEREN; zo zegt de HEERE: 175 2Kon 7:16| voor een sikkel, naar het woord des HEEREN. ~ 176 2Kon 7:19| maakte, zou het ook naar dit woord geschieden kunnen? En hij 177 2Kon 8:2 | en had gedaan naar het woord van den man Gods; want zij 178 2Kon 9:5 | en hij zeide: Ik heb een woord aan u, o hoofdman! En Jehu 179 2Kon 9:26| dat stuk land, naar het woord des HEEREN. ~ 180 2Kon 9:36| en hij zeide: Dit is het woord des HEEREN, dat Hij gesproken 181 2Kon 10:10| Weet nu, dat niets van het woord des HEEREN, hetwelk de HEERE 182 2Kon 10:17| hem verdelgd had, naar het woord des HEEREN, dat Hij tot 183 2Kon 15:25| het vlakke veld; naar het woord des HEEREN, des Gods van 184 2Kon 16:12| 12 Dit was het woord des HEEREN, dat Hij gesproken 185 2Kon 20:20| Gij zegt (doch het is een woord der lippen): Er is raad 186 2Kon 20:28| sprak en zeide: Hoort het woord des groten konings, des 187 2Kon 20:36| antwoordde hem niet een woord; want het gebod des konings 188 2Kon 21:21| 21 Dit is het woord, dat de HEERE over hem gesproken 189 2Kon 22:4 | niet gegaan was, dat het woord des HEEREN tot hem geschiedde, 190 2Kon 22:9 | HEERE zijn, dat de HEERE het woord, dat Hij gesproken heeft, 191 2Kon 22:16| Hizkia: Hoor des HEEREN woord. ~ 192 2Kon 22:19| Hizkia zeide tot Jesaja: Het woord des HEEREN, dat gij gesproken 193 2Kon 25:16| verontreinigde dat; naar het woord des HEEREN, dat de man Gods 194 2Kon 26:2 | dat te verderven, naar het woord des HEEREN, dat Hij gesproken 195 1Kro 10:13| tegen den HEERE, tegen het woord des HEEREN hetwelk hij niet 196 1Kro 11:3 | koning over Israel, naar het woord des HEEREN, door den dienst 197 1Kro 11:10| koning te maken, naar het woord des HEEREN over Israel. ~ 198 1Kro 12:32| hun broeders pasten op hun woord; ~ 199 1Kro 15:15| Mozes geboden had naar het woord des HEEREN. ~ 200 1Kro 17:3 | denzelven nacht, dat het woord Gods tot Nathan kwam, zeggende: ~ 201 1Kro 17:6 | geheel Israel, heb Ik wel een woord gesproken tot een van de 202 1Kro 17:23| 23 Nu dan, HEERE, het woord, dat Gij over Uw knecht 203 1Kro 22:4 | 4 Doch het woord des konings nam de overhand 204 1Kro 22:6 | dezelve niet; want des konings woord was Joab een gruwel. ~ 205 1Kro 22:19| ging dan David op naar het woord van Gad, dat hij in den 206 1Kro 23:8 | 8 Doch het woord des HEEREN geschiedde tot 207 2Kro 1:9 | 9 Nu, HEERE God, laat Uw woord waar worden, gedaan aan 208 2Kro 7:10| 10 Zo heeft de HEERE Zijn woord bevestigd, dat Hij gesproken 209 2Kro 7:17| God van Israel! Laat Uw woord waar worden, hetwelk Gij 210 2Kro 10:5 | koning: Het is een waarachtig woord geweest, dat ik in mijn 211 2Kro 11:15| God, opdat de HEERE Zijn woord bevestigde, hetwelk Hij 212 2Kro 12:2 | 2 Doch het woord des HEEREN geschiedde tot 213 2Kro 13:7 | verootmoedigden, geschiedde het woord des HEEREN tot Semaja, zeggende: 214 2Kro 19:4 | toch als heden naar het woord des HEEREN. ~ 215 2Kro 19:12| den koning; dat nu toch uw woord zij, gelijk als van een 216 2Kro 19:18| zeide hij: Daarom hoort het woord des HEEREN: Ik zag den HEERE, 217 2Kro 30:12| vorsten deden, naar het woord des HEEREN. ~ 218 2Kro 31:5 | 5 Toen nu dat woord uitbrak, brachten de kinderen 219 2Kro 34:21| niet hebben gehouden het woord des HEEREN, om te doen naar 220 2Kro 35:6 | broederen, doende naar het woord des HEEREN, door de hand 221 2Kro 36:6 | broederen, doende naar het woord des HEEREN, door de hand 222 2Kro 37:21| 21 Opdat het woord des HEEREN vervuld wierd, 223 2Kro 37:22| opdat volbracht wierd het woord des HEEREN, door den mond 224 Ezra 1:1 | opdat volbracht wierd het woord des HEEREN, uit den mond 225 Ezra 6:11| dat al dengene, die dit woord zal veranderen, een hout 226 Ezra 10:5 | te zullen doen naar dit woord; en zij zwoeren. ~ 227 Neh 5:12 | zij doen zouden naar dit woord. ~ 228 Neh 5:13 | God uit allen man, die dit woord niet zal bevestigen, uit 229 Neh 5:13 | En het volk deed naar dit woord. ~ 230 Est 1:12 | weigerde te komen op het woord des konings, hetwelk door 231 Est 1:15 | zij niet gedaan had het woord van den koning Ahasveros, 232 Est 1:21 | 21 Dit woord nu was goed in de ogen des 233 Est 1:21 | de koning deed naar het woord van Memuchan. ~ 234 Est 3:1 | geschiedde nu, toen het woord des konings en zijn wet 235 Est 16:15 | voortgedrongen zijnde door het woord des konings, en de wet werd 236 Est 17:15 | voortgedrongen zijnde door het woord des konings, en de wet werd 237 Est 30:10 | konings zit; en laat niet een woord vallen van alles, wat gij 238 Est 40 | bij mij in het huis? Het woord ging uit des konings mond, 239 Est 49:7 | aangedreven zijnde door het woord des konings. Deze wet nu 240 Est 49:10 | plaatse, waar des konings woord en zijn wet aankwam, daar 241 Est 50:1 | derzelve, toen des konings woord en zijn wet nabij gekomen 242 Job 2:13 | niemand sprak tot hem een woord, want zij zagen, dat de 243 Job 4:2 | 2 Zo wij een woord opnemen tegen u, zult gij 244 Job 4:12 | 12 Voorts is tot mij een woord heimelijk gebracht, en mijn 245 Job 29:22 | 22 Na mijn woord spraken zij niet weder, 246 Psa 17:4 | mensen, ik heb mij, naar het woord Uwer lippen, gewacht voor 247 Psa 33:4 | 4 Want des HEEREN woord is recht, en al Zijn werk 248 Psa 33:6 | 6 Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen 249 Psa 34:4 | 4 Want des HEEREN woord is recht, en al Zijn werk 250 Psa 34:6 | 6 Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen 251 Psa 45:5 | Uw heerlijkheid, op het woord der waarheid en rechtvaardige 252 Psa 56:5 | 5 In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op 253 Psa 56:11 | 11 In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal 254 Psa 56:11 | in den HEERE zal ik het woord prijzen. ~ 255 Psa 59:13 | zonde huns monds, om het woord hunner lippen; en laat hen 256 Psa 64:4 | als een zwaard, een bitter woord aanleggen als hun pijl; ~ 257 Psa 103:20 | krachtige helden, die Zijn woord doet, gehoorzamende de stem 258 Psa 105:19 | Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede 259 Psa 105:28 | duister; en zij waren Zijn woord niet wederspannig. ~ 260 Psa 105:42 | Hij dacht aan Zijn heilig woord, aan Abraham, Zijn knecht. ~ 261 Psa 106:24 | land; zij geloofden Zijn woord niet. ~ 262 Psa 107:20 | 20 Hij zond Zijn woord uit, en heelde hen, en rukte 263 Psa 119:9 | Als hij dat houdt naar Uw woord. ~ 264 Psa 119:16 | vermaken in Uw inzettingen; Uw woord zal ik niet vergeten. ~ 265 Psa 119:17 | knecht, dat ik leve en Uw woord beware. ~ 266 Psa 119:25 | maak mij levend naar Uw woord. ~ 267 Psa 119:28 | treurigheid; richt mij op naar Uw woord. ~ 268 Psa 119:42 | want ik vertrouw op Uw woord. ~ 269 Psa 119:43 | 43  En ruk het woord der waarheid van mijn mond 270 Psa 119:65 | goed gedaan, HEERE, naar Uw woord. ~ 271 Psa 119:67 | maar nu onderhoud ik Uw woord. ~ 272 Psa 119:74 | verblijden, omdat ik op Uw woord gehoopt heb. ~ 273 Psa 119:81 | verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik gehoopt. ~ 274 Psa 119:89 | 89  Lamed. O HEERE! Uw woord bestaat in der eeuwigheid 275 Psa 119:101| kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden. ~ 276 Psa 119:105| 105  Nun. Uw woord is een lamp voor mijn voet, 277 Psa 119:107| maak mij levend naar Uw woord. ~ 278 Psa 119:114| Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt. ~ 279 Psa 119:133| mijn voetstappen vast in Uw Woord, en laat geen ongerechtigheid 280 Psa 119:140| 140  Uw woord is zeer gelouterd, en Uw 281 Psa 119:147| geschrei gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt. ~ 282 Psa 119:158| verdroot mij, dat zij Uw woord niet onderhielden. ~ 283 Psa 119:161| hart heeft gevreesd voor Uw woord. ~ 284 Psa 119:169| maak mij verstandig naar Uw woord. ~ 285 Psa 130:5 | verwacht, en ik hoop op Zijn Woord. ~ 286 Psa 138:2 | vanwege Uwgansen Naam Uw woord groot gemaakt. ~ 287 Psa 139:4 | 4 Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, HEERE! 288 Psa 147:15 | Zijn bevel op aarde; Zijn woord loopt zeer snel. ~ 289 Psa 147:18 | 18 Hij zendt Zijn woord, en doet ze smelten; Hij 290 Psa 148:8 | gij stormwind, die Zijn woord doet! ~ 291 Spre 12:25| het neder; maar een goed woord verblijdt het. ~ 292 Spre 13:13| 13      Die het woord veracht, die zal verdorven 293 Spre 14:15| De slechte gelooft alle woord; maar de kloekzinnige merkt 294 Spre 14:23| arbeid is overschot; maar het woord der lippen strekt alleen 295 Spre 15:1 | grimmigheid af; maar een smartend woord doet den toorn oprijzen. ~ 296 Spre 15:23| monds; en hoe goed is een woord op zijn tijd! ~ 297 Spre 16:20| 20      Die op het woord verstandelijk let, zal het 298 Pred 5:1 | uw hart haaste niet een woord voort te brengen voor Gods 299 Pred 8:4 | 4      Waar het woord des konings is, daar is 300 Pred 10:20| gevleugelde zou het woord te kennen geven. ~  ~  ~  ~ ~ 301 Jes 1:10 | 10      Hoort des HEEREN woord, gij oversten van Sodom! 302 Jes 2:1 | 1      Het woord, dat Jesaja, de zoon van 303 Jes 2:3 | wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. ~ 304 Jes 8:10 | vernietigd worden; spreekt een woord, doch het zal niet bestaan; 305 Jes 8:20 | zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn, dat zij geen 306 Jes 9:7 | De Heere heeft een woord gezonden in Jakob, en het 307 Jes 16:13 | 13      Dit is het woord, dat de HEERE tegen Moab 308 Jes 24:3 | want de HEERE heeft dit woord gesproken. ~ 309 Jes 28:13 | 13      Zo zal hun het woord des HEEREN zijn; gebod op 310 Jes 28:14 | Daarom, hoort des HEEREN woord, gij bespotters, gij heersers 311 Jes 29:21 | mens schuldig maken om een woord, en leggen dien strikken, 312 Jes 30:12 | Israels: Omdat gijlieden dit woord verwerpt, en vertrouwt op 313 Jes 30:21 | uw oren zullen horen het woord desgenen, die achter u is, 314 Jes 36:5 | zeggen (doch het is een woord der lippen): Er is raad 315 Jes 36:21 | antwoordden hem niet een woord; want het gebod des konings 316 Jes 37:22 | 22      Dit is het woord, dat de HEERE over hem gesproken 317 Jes 38:4 | Toen geschiedde het woord des HEEREN tot Jesaja, zeggende: ~ 318 Jes 38:7 | HEERE, dat de HEERE het woord, dat Hij gesproken heeft, 319 Jes 39:5 | Jesaja tot Hizkia: Hoor het woord des HEEREN der heirscharen. ~ 320 Jes 39:8 | Hizkia zeide tot Jesaja: Het woord des HEEREN, dat gij gesproken 321 Jes 40:8 | bloem valt af; maar het Woord onzes Gods bestaat in der 322 Jes 44:26 | 26      Die het woord Zijns knechts bevestigt, 323 Jes 45:23 | bij Mijzelven, er is een woord der gerechtigheid uit Mijn 324 Jes 50:4 | Ik wete met den moede een woord ter rechter tijd te spreken; 325 Jes 55:11 | 11      Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, 326 Jes 56:11 | 11      Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, 327 Jes 59:13 | lust niet vindt, noch een woord daarvan spreekt; ~ 328 Jes 67:2 | geest, en die voor      Mijn woord beeft. ~ 329 Jes 67:5 | 5      Hoort des HEEREN woord, gij, die voor Zijn woord 330 Jes 67:5 | woord, gij, die voor Zijn woord beeft! Uw broeders, die 331 Jer 1:2 | 2      Tot welken het woord des HEEREN geschiedde, in 332 Jer 1:4 | 4      Het woord des HEEREN dan geschiedde 333 Jer 1:11 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: Wat ziet 334 Jer 1:12 | zal wakker zijn over Mijn woord, om dat te doen. ~ 335 Jer 1:13 | 13      En des HEEREN woord geschiedde ten tweeden male 336 Jer 2:1 | 1      En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 337 Jer 2:4 | 4      Hoort des HEEREN woord, gij huis van Jakob, en 338 Jer 2:31 | toch gijlieden des HEEREN woord! Ben Ik Israel een woestijn 339 Jer 5:13 | tot wind worden, want het woord is niet bij hen; hun zelven 340 Jer 5:14 | alzo, omdat gijlieden dit woord spreekt: Ziet, Ik zal Mijn 341 Jer 6:10 | toeluisteren; ziet, het woord des HEEREN is hun tot een 342 Jer 7:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied 343 Jer 7:2 | huis, en roep aldaar dit woord uit, en zeg: Hoort des HEEREN 344 Jer 7:2 | en zeg: Hoort des HEEREN woord, o gans Juda! gij, die door 345 Jer 8:9 | ziet, zij hebben des HEEREN woord verworpen, wat wijsheid 346 Jer 9:20 | Hoort dan des HEEREN woord, gij vrouwen! en uw oor 347 Jer 9:20 | en uw oor ontvange het woord Zijns monds, en leert uw 348 Jer 10:1 | 1      Hoort het woord, dat de HEERE tot ulieden 349 Jer 11:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied 350 Jer 13:2 | kocht een gordel naar het woord des HEEREN, en ik deed dien 351 Jer 13:3 | Toen geschiedde des HEEREN woord ten tweeden male tot mij, 352 Jer 13:8 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 353 Jer 13:12 | 12      Daarom zeg dit woord tot hen: Zo zegt de HEERE, 354 Jer 14:1 | 1      Het woord des HEEREN, dat tot Jeremia 355 Jer 14:17 | Daarom zult gij dit woord tot hen zeggen: Mijn ogen 356 Jer 15:16 | heb ik ze opgegeten, en Uw woord is mij geweest tot vreugde 357 Jer 16:1 | 1      En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 358 Jer 17:15 | zeggen tot mij: Waar is het woord des HEEREN? Laat het nu 359 Jer 17:20 | tot hen: Hoort des HEEREN woord, gij koningen van Juda, 360 Jer 18:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied 361 Jer 18:5 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 362 Jer 18:18 | van den wijze, noch het woord van den      profeet; komt 363 Jer 19:3 | En zeg: Hoort des HEEREN woord, gij koningen van Juda en 364 Jer 20:8 | verstoring; omdat mij des HEEREN woord den gansen dag tot smaad 365 Jer 21:1 | 1      Het woord, dat van den HEERE geschied 366 Jer 21:11 | van Juda, hoort des HEEREN woord. ~ 367 Jer 22:1 | Juda, en spreek aldaar dit woord. ~ 368 Jer 22:2 | 2      En zeg: Hoor het woord des HEEREN, gij koning van 369 Jer 22:29 | land, land! hoor des HEEREN woord! ~ 370 Jer 23:18 | HEEREN raad gestaan, en Zijn woord gezien of gehoord? Wie heeft 371 Jer 23:18 | gehoord? Wie heeft Zijn woord aangemerkt en gehoord? ~ 372 Jer 23:28 | droom; en bij welken Mijn woord is, die spreke Mijn woord 373 Jer 23:28 | woord is, die spreke Mijn woord waarachtiglijk; wat heeft 374 Jer 23:29 | 29      Is Mijn woord niet alzo, als een vuur? 375 Jer 23:36 | iegelijk zal zijn eigen woord een last zijn, dewijl gij 376 Jer 23:38 | de HEERE: Omdat gij dit woord zegt: Des HEEREN last, daar 377 Jer 24:4 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 378 Jer 25:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied 379 Jer 25:3 | twintigste jaar) is het woord des HEEREN tot mij geschied; 380 Jer 26:1 | van Juda, geschiedde dit woord van den HEERE, zeggende: ~ 381 Jer 26:2 | spreken, doe er niet een woord af. ~ 382 Jer 27:1 | van Juda, geschiedde dit woord tot Jeremia, van den HEERE, 383 Jer 27:18 | profeten zijn, en zo des HEEREN woord bij hen is, laat hen nu 384 Jer 28:7 | 7      Maar hoor nu dit woord, dat ik spreek voor uw oren, 385 Jer 28:9 | hebben van vrede, als het woord van dien profeet komt, dan 386 Jer 28:12 | 12      Doch des HEEREN woord geschiedde tot Jeremia ( 387 Jer 29:10 | bezoeken, en Ik zal Mijn goed woord over u verwekken, u wederbrengende 388 Jer 29:20 | Gij dan, hoort des HEEREN woord, gij allen, die gevankelijk 389 Jer 29:23 | naasten, en spraken het woord valselijk in Mijn Naam, 390 Jer 29:30 | Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~ 391 Jer 30:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied 392 Jer 31:10 | 10      Hoort des HEEREN woord, gij heidenen! en verkondigt 393 Jer 31:23 | heirscharen, de God Israels: Dit woord zullen zij nog zeggen in 394 Jer 32:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied 395 Jer 32:6 | Jeremia dan zeide: Des HEEREN woord is tot mij geschied, zeggende: ~ 396 Jer 32:8 | ooms zoon, naar des HEEREN woord, tot mij, in het voorhof 397 Jer 32:8 | merkte ik, dat het des HEEREN woord was. ~ 398 Jer 32:26 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~ 399 Jer 33:1 | Voorts geschiedde des HEEREN woord ten tweeden male tot Jeremia, 400 Jer 33:14 | HEERE, dat Ik het goede woord verwekken zal, dat Ik tot 401 Jer 33:19 | 19      En des HEEREN woord geschiedde tot Jeremia, 402 Jer 33:23 | Voorts geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~ 403 Jer 34:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied 404 Jer 34:4 | Maar hoor des HEEREN woord, o Zedekia, koning van Juda! 405 Jer 34:5 | heer!      want Ik heb het woord gesproken, spreekt de HEERE. ~ 406 Jer 34:8 | 8      Het woord, dat tot Jeremia geschied 407 Jer 34:12 | Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, van den HEERE, 408 Jer 35:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied 409 Jer 35:12 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~ 410 Jer 36:1 | koning van Juda, dat dit woord tot Jeremia geschiedde van 411 Jer 36:27 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, nadat de koning 412 Jer 37:6 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot den profeet Jeremia, 413 Jer 37:17 | en zeide: Is er ook een woord van den HEERE? En Jeremia 414 Jer 38:21 | uit te gaan, zo is dit het woord, dat de HEERE mij heeft 415 Jer 39:15 | 15      Het woord des HEEREN was ook tot Jeremia 416 Jer 40:1 | 1      Het woord, dat van den HEERE geschied 417 Jer 42:4 | zal geschieden, het ganse woord, dat de HEERE u      zal 418 Jer 42:4 | maken, ik zal u niet een woord onthouden. ~ 419 Jer 42:5 | indien wij niet naar alle woord, met hetwelk u de HEERE, 420 Jer 42:7 | tien dagen, dat des HEEREN woord tot Jeremia geschiedde. ~ 421 Jer 42:15 | daarom hoort des HEEREN woord, gij overblijfsel van Juda! 422 Jer 43:8 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia te Tachpanhes, 423 Jer 44:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschiedde 424 Jer 44:16 | 16      Aangaande het woord, dat gij tot ons in des 425 Jer 44:24 | vrouwen: Hoort des HEEREN woord, gij gans Juda, die in Egypteland 426 Jer 44:26 | Daarom hoort des HEEREN woord, gij gans Juda, die in Egypteland 427 Jer 44:28 | verkeren, zullen weten, wiens woord bestaan zal, het Mijn of 428 Jer 45:1 | 1   Het woord, dat de profeet Jeremia 429 Jer 46:1 | 1      Het woord des HEEREN, dat tot den 430 Jer 46:13 | 13      Het woord, dat de HEERE tot den profeet 431 Jer 47:1 | 1   Het woord des HEEREN, dat tot den 432 Jer 49:34 | 34      Het woord des HEEREN, dat tot den 433 Jer 50:1 | 1      Het woord, dat de HEERE gesproken 434 Jer 51:59 | 59      Het woord, dat de profeet Jeremia 435 Klaa 1:39| gedacht had, Hij heeft Zijn woord vervuld, dat Hij bevolen 436 Eze 1:3 | 3      Geschiedde het woord des HEEREN uitdrukkelijk 437 Eze 3:16 | van zeven dagen, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, 438 Eze 3:17 | Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en 439 Eze 6:1 | 1      En het woord des HEEREN geschiedde tot 440 Eze 6:3 | bergen Israels, hoort het woord des Heeren HEEREN! Zo zegt 441 Eze 7:1 | Daarna geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~ 442 Eze 11:14 | Toen geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~ 443 Eze 12:1 | Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 444 Eze 12:8 | des morgens geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~ 445 Eze 12:17 | Daarna geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~ 446 Eze 12:21 | Wederom geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~ 447 Eze 12:23 | zijn nabij gekomen, en het woord van ieder gezicht. ~ 448 Eze 12:25 | HEERE, Ik zal spreken; het woord, de tijd zal niet meer uitgesteld 449 Eze 12:25 | wederspannig huis, zal Ik een woord spreken, en hetzelve doen,      450 Eze 12:26 | Verder geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~ 451 Eze 12:28 | meer uitgesteld worden; het woord, hetwelk Ik gesproken heb, 452 Eze 13:1 | 1      En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 453 Eze 13:2 | profeteren: Hoort des HEEREN woord. ~ 454 Eze 13:6 | en zij geven hope van het woord te      zullen bevestigen. ~ 455 Eze 14:2 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 456 Eze 14:12 | Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 457 Eze 15:1 | 1   En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 458 Eze 16:1 | Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 459 Eze 16:35 | o hoer, hoor des HEEREN woord. ~ 460 Eze 17:1 | 1      En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 461 Eze 17:11 | Daarna geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 462 Eze 18:1 | Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 463 Eze 20:2 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 464 Eze 20:45 | Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 465 Eze 20:47 | zuiderwoud: Hoor des HEEREN woord: Alzo zegt de Heere HEERE: 466 Eze 21:1 | 1      En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 467 Eze 21:8 | Wederom geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 468 Eze 21:18 | Wederom geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 469 Eze 22:1 | Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 470 Eze 22:17 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 471 Eze 22:23 | Voorts geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 472 Eze 23:1 | Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 473 Eze 24:1 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, in het negende 474 Eze 24:15 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 475 Eze 24:20 | En ik zeide tot hen: Het woord des HEEREN is tot mij geschied, 476 Eze 25:1 | 1      En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 477 Eze 25:3 | Hoort des Heeren HEEREN woord: Alzo zegt de Heere HEERE: 478 Eze 26:1 | der maand, dat des HEEREN woord tot mij geschiedde, zeggende: ~ 479 Eze 27:1 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 480 Eze 28:1 | Voorts geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 481 Eze 28:11 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 482 Eze 28:20 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 483 Eze 29:1 | maand, geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 484 Eze 29:17 | eersten der maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, 485 Eze 30:1 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 486 Eze 30:20 | zevenden der maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, 487 Eze 31:1 | der maand, dat des HEEREN woord tot mij geschiedde, zeggende: ~ 488 Eze 32:1 | eersten der maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, 489 Eze 32:17 | vijftienden der maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, 490 Eze 33:1 | 1      En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 491 Eze 33:7 | Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en 492 Eze 33:23 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 493 Eze 33:30 | Komt toch en hoort, wat het woord zij, dat van den HEERE voortkomt. ~ 494 Eze 34:1 | 1      En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 495 Eze 34:7 | herders! hoort des HEEREN woord! ~ 496 Eze 34:9 | herders! hoort des HEEREN woord! ~ 497 Eze 35:1 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 498 Eze 36:1 | Israels! hoort des HEEREN woord. ~ 499 Eze 36:4 | bergen Israels! hoort het woord des Heeren HEEREN: Zo zegt 500 Eze 36:16 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~


1-500 | 501-778

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License