1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256
Book Chapter: Verse
6501 1Kon 4:19 | koning der Amorieten, en van Og, den koning van Basan,
6502 1Kon 4:19 | Amorieten, en van Og, den koning van Basan, en hij was de enige
6503 1Kon 4:21 | over al de koninkrijken, van de rivier tot het land der
6504 1Kon 4:21 | en tot aan de landpale van Egypte; die brachten geschenken,
6505 1Kon 4:22 | 22 De spijze nu van Salomo was voor een dag,
6506 1Kon 4:24 | deze zijde der rivier was van Thifsah tot aan Gaza, over
6507 1Kon 4:24 | rivier; en hij had vrede van al zijn zijden rondom. ~
6508 1Kon 4:25 | en onder zijn vijgeboom, van Dan tot Ber-seba, al de
6509 1Kon 4:25 | tot Ber-seba, al de dagen van Salomo.
6510 1Kon 4:27 | degenen, die tot de tafel van den koning Salomo naderden;
6511 1Kon 4:30 | 30 En de wijsheid van Salomo was groter dan de
6512 1Kon 4:30 | was groter dan de wijsheid van al die van het oosten, en
6513 1Kon 4:30 | dan de wijsheid van al die van het oosten, en dan alle
6514 1Kon 4:31 | Chalcol, en Darda, de zonen van Mahol; en zijn naam was
6515 1Kon 4:33 | 33 Hij sprak ook van de bomen, van den cederboom
6516 1Kon 4:33 | sprak ook van de bomen, van den cederboom af, die op
6517 1Kon 4:33 | wand uitwast; hij sprak ook van het vee, en van het gevogelte,
6518 1Kon 4:33 | sprak ook van het vee, en van het gevogelte, en van de
6519 1Kon 4:33 | en van het gevogelte, en van de kruipende dieren, en
6520 1Kon 4:33 | de kruipende dieren, en van de vissen. ~
6521 1Kon 4:34 | 34 En van alle volken kwamen er, om
6522 1Kon 4:34 | kwamen er, om de wijsheid van Salomo te horen, van alle
6523 1Kon 4:34 | wijsheid van Salomo te horen, van alle koningen der aarde,
6524 1Kon 4:34 | koningen der aarde, die van zijn wijsheid gehoord hadden. ~ ~
6525 1Kon 5:1 | 1 En Hiram, de koning van Tyrus, zond zijn knechten
6526 1Kon 5:4 | de HEERE, mijn God, mij van rondom rust gegeven; er
6527 1Kon 5:4 | tegenpartijder, en geen bejegening van kwaad. ~
6528 1Kon 5:5 | zie, ik denk voor den Naam van den HEERE, mijn God, een
6529 1Kon 5:7 | geschiedde, als Hiram de woorden van Salomo gehoord had, dat
6530 1Kon 5:9 | knechten zullen het afbrengen van den Libanon aan de zee;
6531 1Kon 5:11 | duizend kor tarwe, tot spijze van zijn huis, en twintig kor
6532 1Kon 5:16 | 16 Behalve de oversten van Salomo's bestelden, die
6533 1Kon 5:17 | gehouwen stenen, om den grond van dat huis te leggen. ~
6534 1Kon 5:18 | 18 En de bouwlieden van Salomo, en de bouwlieden
6535 1Kon 5:18 | Salomo, en de bouwlieden van Hiram, en de Giblieten behieuwen
6536 1Kon 6:1 | Egypte, in het vierde jaar van het koninkrijk van Salomo
6537 1Kon 6:1 | jaar van het koninkrijk van Salomo over Israel, in de
6538 1Kon 6:2 | Salomo den HEERE bouwde, was van zestig ellen in zijn lengte,
6539 1Kon 6:2 | ellen in zijn lengte, en van twintig in zijn breedte,
6540 1Kon 6:2 | twintig in zijn breedte, en van dertig ellen in zijn hoogte. ~
6541 1Kon 6:3 | voorhuis, vooraan den tempel van dat huis, was in zijn lengte
6542 1Kon 6:3 | huis, was in zijn lengte van twintig ellen, naar de breedte
6543 1Kon 6:3 | twintig ellen, naar de breedte van het huis, tien ellen in
6544 1Kon 6:4 | maakte vensteren aan het huis van gesloten uitzichten. ~
6545 1Kon 6:5 | 5 En rondom aan den wand van het huis bouwde hij kameren,
6546 1Kon 6:5 | hij kameren, aan de wanden van het huis rondom, beide van
6547 1Kon 6:5 | van het huis rondom, beide van den tempel en van de aanspraakplaats.
6548 1Kon 6:5 | beide van den tempel en van de aanspraakplaats. Alzo
6549 1Kon 6:6 | 6 De onderste kamer was van vijf ellen in haar breedte,
6550 1Kon 6:6 | breedte, en de middelste van zes ellen in haar breedte,
6551 1Kon 6:6 | haar breedte, en de derde van zeven ellen in haar breedte;
6552 1Kon 6:6 | niet hielden in de wanden van het huis. ~
6553 1Kon 6:8 | was aan de rechterzijde van het huis; en door wenteltrappen
6554 1Kon 6:8 | de middelste zijkamer, en van de middelste tot de derde. ~
6555 1Kon 6:9 | huis met gewelven en rijen van cederen. ~
6556 1Kon 6:10 | kameren aan het ganse huis, van vijf ellen in haar hoogte;
6557 1Kon 6:15 | Ook bouwde hij de wanden van het huis van binnen met
6558 1Kon 6:15 | hij de wanden van het huis van binnen met cederen planken;
6559 1Kon 6:15 | binnen met cederen planken; van den vloer des huizes tot
6560 1Kon 6:15 | wanden, beschoot hij ze van binnen met hout; en overdekte
6561 1Kon 6:15 | en overdekte den vloer van het huis met dennen planken. ~
6562 1Kon 6:16 | cederen planken aan de zijden van het huis, van den vloer
6563 1Kon 6:16 | de zijden van het huis, van den vloer af tot de wanden;
6564 1Kon 6:16 | wanden; dit bouwde hij Hem van binnen tot een aanspraakplaats,
6565 1Kon 6:17 | 17 Dat huis nu was van veertig ellen, namelijk
6566 1Kon 6:20 | aanspraakplaats vooraan was van twintig ellen in lengte,
6567 1Kon 6:20 | twintig ellen in lengte, en van twintig ellen in breedte,
6568 1Kon 6:20 | twintig ellen in breedte, en van twintig ellen in haar hoogte,
6569 1Kon 6:21 | Salomo overtoog het huis van binnen met gesloten goud;
6570 1Kon 6:23 | maakte hij twee cherubs van olieachtig hout; elks hoogte
6571 1Kon 6:24 | 24 En van vijf ellen was de ene vleugel
6572 1Kon 6:24 | vleugel des cherubs, en van vijf ellen de andere vleugel
6573 1Kon 6:24 | andere vleugel des cherubs; van het einde van zijn enen
6574 1Kon 6:24 | des cherubs; van het einde van zijn enen vleugel, tot aan
6575 1Kon 6:24 | vleugel, tot aan het einde van zijn anderen vleugel, waren
6576 1Kon 6:25 | Alzo was de andere cherub van tien ellen; beide cherubs
6577 1Kon 6:26 | 26 De hoogte van den enen cherub was van
6578 1Kon 6:26 | van den enen cherub was van tien ellen, en alzo van
6579 1Kon 6:26 | van tien ellen, en alzo van den anderen cherub. ~
6580 1Kon 6:27 | deze cherubs in het midden van het binnenste huis; en de
6581 1Kon 6:27 | vleugelen naar het midden van het huis raakten vleugel
6582 1Kon 6:29 | 29 En al de wanden van het huis, in het ronde,
6583 1Kon 6:29 | uitgesneden graveringen van cherubs, en van palmbomen,
6584 1Kon 6:29 | graveringen van cherubs, en van palmbomen, en open bloemen,
6585 1Kon 6:29 | palmbomen, en open bloemen, van binnen en van buiten. ~
6586 1Kon 6:29 | open bloemen, van binnen en van buiten. ~
6587 1Kon 6:30 | Daartoe overtoog hij den vloer van het huis met goud van binnen
6588 1Kon 6:30 | vloer van het huis met goud van binnen en van buiten. ~
6589 1Kon 6:30 | huis met goud van binnen en van buiten. ~
6590 1Kon 6:31 | aanspraakplaats maakte hij deuren van olieachtig hout; de bovendorpel
6591 1Kon 6:32 | De twee deuren ook waren van olieachtige bomen; en hij
6592 1Kon 6:32 | graveerde daarop graveringen van cherubs, en van palmbomen,
6593 1Kon 6:32 | graveringen van cherubs, en van palmbomen, en van open bloemen,
6594 1Kon 6:32 | cherubs, en van palmbomen, en van open bloemen, dewelke hij
6595 1Kon 6:33 | deuren des tempels posten van olieachtige bomen, uit het
6596 1Kon 6:33 | bomen, uit het vierde deel van de wand. ~
6597 1Kon 6:34 | En de twee deuren waren van dennenhout; de twee zijden
6598 1Kon 6:36 | hij het binnenste voorhof van drie rijen gehouwen stenen,
6599 1Kon 6:37 | vierde jaar werd de grond van het huis des HEEREN gelegd,
6600 1Kon 7:2 | bouwde ook het huis des wouds van Libanon, van honderd ellen
6601 1Kon 7:2 | huis des wouds van Libanon, van honderd ellen in zijn lengte,
6602 1Kon 7:2 | zijn hoogte, op vier rijen van cederen pilaren, en cederen
6603 1Kon 7:3 | het was bedekt met ceder van boven op de ribben, die
6604 1Kon 7:4 | 4 Er waren drie rijen van uitzichten, dat het ene
6605 1Kon 7:5 | en de posten vierkantig van enerlei uitzicht; en venster
6606 1Kon 7:6 | maakte hij een voorhuis van pilaren; vijftig ellen was
6607 1Kon 7:7 | dat met ceder bedekt was, van vloer tot vloer. ~
6608 1Kon 7:8 | maakte hij voor de dochter van Farao, die Salomo tot vrouw
6609 1Kon 7:9 | 9 Al deze dingen waren van kostelijke stenen, naar
6610 1Kon 7:9 | naar de maten gehouwen, van binnen en van buiten met
6611 1Kon 7:9 | gehouwen, van binnen en van buiten met de zaag gezaagd;
6612 1Kon 7:9 | de zaag gezaagd; en dat van den grondslag tot aan de
6613 1Kon 7:9 | neutstenen een palm breed, en van buiten tot het grote voorhof. ~
6614 1Kon 7:10 | grote stenen; met stenen van tien ellen, en stenen van
6615 1Kon 7:10 | van tien ellen, en stenen van acht ellen. ~
6616 1Kon 7:12 | grote voorhof was rondom van drie rijen gehouwen stenen,
6617 1Kon 7:12 | gehouwen stenen, met een rij van cederen balken. Zo was het
6618 1Kon 7:12 | met het binnenste voorhof, van het huis des HEEREN, en
6619 1Kon 7:12 | HEEREN, en met het voorhuis van dat huis. ~
6620 1Kon 7:13 | zond heen, en liet Hiram van Tyrus halen. ~
6621 1Kon 7:14 | weduwvrouw, uit den stam van Nafthali, en zijn vader
6622 1Kon 7:14 | en zijn vader was een man van Tyrus geweest, een koperwerker,
6623 1Kon 7:15 | koperen pilaren; de hoogte van den enen pilaar was achttien
6624 1Kon 7:15 | achttien ellen, en een draad van twaalf ellen omving den
6625 1Kon 7:16 | maakte ook twee kapitelen, van gegoten koper, om op de
6626 1Kon 7:16 | vijf ellen was de hoogte van het ene kapiteel, en vijf
6627 1Kon 7:16 | en vijf ellen de hoogte van het andere kapiteel. ~
6628 1Kon 7:17 | 17 De netten waren van nettenwerk, de banden van
6629 1Kon 7:17 | van nettenwerk, de banden van ketenwerk voor de kapitelen,
6630 1Kon 7:19 | hoofd der pilaren, waren van leliewerk in het voorhuis,
6631 1Kon 7:19 | leliewerk in het voorhuis, van vier ellen. ~
6632 1Kon 7:23 | maakte hij de gegotene zee; van tien ellen was zij van haar
6633 1Kon 7:23 | van tien ellen was zij van haar enen rand tot haar
6634 1Kon 7:23 | anderen rand, rondom rond, en van vijf ellen in haar hoogte,
6635 1Kon 7:23 | hoogte, en een meetsnoer van dertig ellen omving ze rondom. ~
6636 1Kon 7:26 | en haar rand als het werk van den rand eens bekers of
6637 1Kon 7:27 | tien koperen stellingen; van vier ellen was de lengte
6638 1Kon 7:27 | lengte ener stelling, en van vier ellen haar breedte,
6639 1Kon 7:27 | vier ellen haar breedte, en van drie ellen haar hoogte. ~
6640 1Kon 7:29 | en runderen bijvoegselen van uitgerekt werk. ~
6641 1Kon 7:30 | gegoten schouderen ter zijde van ieders bijvoegselen. ~
6642 1Kon 7:31 | 31 En de mond daarvan was van binnen den krans, en daarboven
6643 1Kon 7:31 | den krans, en daarboven van een el, en de mond hiervan
6644 1Kon 7:31 | de mond hiervan was rond van voetwerk van een el en een
6645 1Kon 7:31 | hiervan was rond van voetwerk van een el en een halve el;
6646 1Kon 7:32 | de stelling; en de hoogte van een rad was een el en een
6647 1Kon 7:33 | 33 En het werk van die raderen was als het
6648 1Kon 7:33 | raderen was als het werk van een wagenrad; hun assen,
6649 1Kon 7:35 | stelling was een ronde hoogte van een halve el rondom; ook
6650 1Kon 7:36 | Hij sneed nu op de platen van haar handhaven, en op haar
6651 1Kon 7:38 | veertig bath; een wasvat was van vier ellen; op elke stelling
6652 1Kon 7:38 | ellen; op elke stelling van die tien stellingen was
6653 1Kon 7:39 | stellingen aan de rechterzijde van het huis, en vijf aan de
6654 1Kon 7:39 | vijf aan de linkerzijde van het huis; maar de zee zette
6655 1Kon 7:39 | hij aan de rechterzijde van het huis, oostwaarts tegen
6656 1Kon 7:42 | netten, namelijk twee rijen van granaatappelen tot het ene
6657 1Kon 7:45 | des HEEREN maakte, alle van gepolijst koper. ~
6658 1Kon 7:46 | 46 In de vlakte van de Jordaan goot ze de koning,
6659 1Kon 7:49 | voor de aanspraakplaats, van gesloten goud; en de bloemen,
6660 1Kon 7:49 | de lampen, en de snuiters van goud; ~
6661 1Kon 7:50 | rookschalen, en de wierookvaten, van gesloten goud; daartoe de
6662 1Kon 7:50 | daartoe de herren der deuren van het binnenste huis, van
6663 1Kon 7:50 | van het binnenste huis, van het heilige der heiligen,
6664 1Kon 7:50 | heiligen, en der deuren van het huis des tempels, van
6665 1Kon 7:50 | van het huis des tempels, van goud. ~
6666 1Kon 7:51 | Salomo de geheiligde dingen van zijn vader David; het zilver
6667 1Kon 7:51 | legde hij onder de schatten van het huis des HEEREN. ~ ~
6668 1Kon 8:1 | vergaderde Salomo de oudsten van Israel, en al de hoofden
6669 1Kon 8:2 | 2 En alle mannen van Israel verzamelden zich
6670 1Kon 8:3 | 3 En al de oudsten van Israel kwamen; en de priesters
6671 1Kon 8:5 | en de ganse vergadering van Israel, die bij hem vergaderd
6672 1Kon 8:6 | tot de aanspraakplaats van het huis, tot het heilige
6673 1Kon 8:7 | de ark en haar handbomen van boven. ~
6674 1Kon 8:14 | zegende de ganse gemeente van Israel; en de ganse gemeente
6675 1Kon 8:14 | Israel; en de ganse gemeente van Israel stond. ~
6676 1Kon 8:16 | 16 Van dien dag af, dat Ik Mijn
6677 1Kon 8:16 | verkoren uit alle stammen van Israel, om een huis te bouwen,
6678 1Kon 8:17 | Het was ook in het hart van mijn vader David, een huis
6679 1Kon 8:17 | David, een huis den Naam van den HEERE, den God Israels,
6680 1Kon 8:20 | ben opgestaan in de plaats van mijn vader David, en ik
6681 1Kon 8:20 | en ik zit op den troon van Israel, gelijk als de HEERE
6682 1Kon 8:20 | Naam des HEEREN, des Gods van Israel. ~
6683 1Kon 8:22 | tegenover de ganse gemeente van Israel, en breidde zijn
6684 1Kon 8:23 | En hij zeide: HEERE, God van Israel, er is geen God,
6685 1Kon 8:25 | 25 En nu HEERE, God van Israel, houd Uw knecht,
6686 1Kon 8:25 | zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden
6687 1Kon 8:25 | worden, die op den troon van Israel zitte; alleenlijk
6688 1Kon 8:26 | 26 Nu dan, o God van Israel, laat toch Uw woord
6689 1Kon 8:28 | U dan nog tot het gebed van Uw knecht, en tot zijn smeking,
6690 1Kon 8:29 | huis, over deze plaats, van dewelke Gij gezegd hebt:
6691 1Kon 8:30 | Hoor dan naar de smeking van Uw knecht, en van Uw volk
6692 1Kon 8:30 | smeking van Uw knecht, en van Uw volk Israel, die in deze
6693 1Kon 8:34 | hemel, en vergeef de zonde van Uw volk Israel, en breng
6694 1Kon 8:35 | en Uw Naam belijden, en van hun zonden zich bekeren
6695 1Kon 8:36 | hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk
6696 1Kon 8:36 | zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij
6697 1Kon 8:38 | gebed, alle smeking, die van enig mens, van al Uw volk
6698 1Kon 8:38 | smeking, die van enig mens, van al Uw volk Israel, geschieden
6699 1Kon 8:39 | Gij alleen kent het hart van alle kinderen der mensen; ~
6700 1Kon 8:41 | aangaande den vreemde, die van Uw volk Israel niet zal
6701 1Kon 8:42 | 42 (Want zij zullen horen van Uw groten Naam, en van Uw
6702 1Kon 8:42 | horen van Uw groten Naam, en van Uw sterke hand, en van Uw
6703 1Kon 8:42 | en van Uw sterke hand, en van Uw uitgestrekten arm) als
6704 1Kon 8:48 | bidden zullen naar den weg van hun land (hetwelk Gij hun
6705 1Kon 8:52 | open zijn tot de smeking van Uw knecht en tot de smeking
6706 1Kon 8:52 | knecht en tot de smeking van Uw volk Israel, om naar
6707 1Kon 8:53 | gesproken hebt door den dienst van Mozes, Uw knecht, als Gij
6708 1Kon 8:54 | HEERE te bidden, dat hij van voor het altaar des HEEREN
6709 1Kon 8:54 | altaar des HEEREN opstond, van het knielen op zijn knieen,
6710 1Kon 8:55 | zegende de ganse gemeente van Israel, zeggende met luider
6711 1Kon 8:56 | enig woord is er gevallen van al Zijn goede woorden, die
6712 1Kon 8:56 | gesproken heeft door den dienst van Mozes, Zijn knecht. ~
6713 1Kon 8:59 | nacht; opdat Hij het recht van Zijn knecht uitvoere, en
6714 1Kon 8:59 | knecht uitvoere, en het recht van Zijn volk Israel, elkeen
6715 1Kon 8:65 | hem, een grote gemeente, van den ingang af van Hamath
6716 1Kon 8:65 | gemeente, van den ingang af van Hamath tot de rivier van
6717 1Kon 8:65 | van Hamath tot de rivier van Egypte, voor het aangezicht
6718 1Kon 9:1 | konings, en al de begeerten van Salomo, die hem gelust had
6719 1Kon 9:5 | zal u afgesneden worden van den troon van Israel. ~
6720 1Kon 9:5 | afgesneden worden van den troon van Israel. ~
6721 1Kon 9:6 | zult, gij en uw kinderen, van Mij na te volgen, en niet
6722 1Kon 9:7 | zal Ik Israel uitroeien van het land, dat Ik hun gegeven
6723 1Kon 9:7 | Naam geheiligd heb, zal Ik van Mijn aangezicht wegwerpen;
6724 1Kon 9:10 | het geschiedde ten einde van twintig jaren, in dewelke
6725 1Kon 9:11 | Waartoe Hiram, de koning van Tyrus, Salomo van cederbomen,
6726 1Kon 9:11 | koning van Tyrus, Salomo van cederbomen, en van dennenbomen,
6727 1Kon 9:11 | Salomo van cederbomen, en van dennenbomen, en van goud,
6728 1Kon 9:11 | en van dennenbomen, en van goud, naar al zijn lust
6729 1Kon 9:11 | twintig steden gaf in het land van Galilea. ~
6730 1Kon 9:12 | 12 En Hiram toog uit van Tyrus, om de steden te bezien,
6731 1Kon 9:15 | 15 Dit is nu de oorzaak van het uitschot, dat de koning
6732 1Kon 9:15 | huis, en Millo, en den muur van Jeruzalem, mitsgaders Hazor,
6733 1Kon 9:16 | 16 Want Farao, de koning van Egypte, was opgekomen, en
6734 1Kon 9:16 | zijn dochter, de huisvrouw van Salomo, tot een geschenk
6735 1Kon 9:19 | ruiteren, en wat de begeerte van Salomo begeerde te bouwen,
6736 1Kon 9:20 | volk, dat overgebleven was van de Amorieten, Hethieten,
6737 1Kon 9:20 | Jebusieten, die niet waren van de kinderen Israels; ~
6738 1Kon 9:22 | 22 Doch van de kinderen Israels maakte
6739 1Kon 9:23 | bestelden, die over het werk van Salomo waren, vijfhonderd
6740 1Kon 9:24 | 24 Doch de dochter van Farao toog van de stad Davids
6741 1Kon 9:24 | de dochter van Farao toog van de stad Davids op tot haar
6742 1Kon 9:26 | der Schelfzee, in het land van Edom. ~
6743 1Kon 9:27 | scheepslieden, kenners van de zee, met de knechten
6744 1Kon 9:27 | de zee, met de knechten van Salomo. ~
6745 1Kon 9:28 | kwamen te Ofir, en haalden van daar aan goud, vierhonderd
6746 1Kon 10:1 | 1 En toen de koningin van Scheba het gerucht van Salomo
6747 1Kon 10:1 | koningin van Scheba het gerucht van Salomo hoorde, aangaande
6748 1Kon 10:4 | 4 Als nu de koningin van Scheba zag al de wijsheid
6749 1Kon 10:4 | Scheba zag al de wijsheid van Salomo, en het huis, hetwelk
6750 1Kon 10:6 | in mijn land gehoord heb, van uw zaken en van uw wijsheid. ~
6751 1Kon 10:6 | gehoord heb, van uw zaken en van uw wijsheid. ~
6752 1Kon 10:9 | gehad, om u op den troon van Israel te zetten! Omdat
6753 1Kon 10:10 | specerij, die de koningin van Scheba den koning Salomo
6754 1Kon 10:11 | 11 Verder ook de schepen van Hiram, die goud uit Ofir
6755 1Kon 10:12 | 12 En de koning maakte van dit almuggimhout steunselen
6756 1Kon 10:13 | koning Salomo gaf de koningin van Scheba al haar behagen,
6757 1Kon 10:13 | haar gaf naar het vermogen van den koning Salomo; zo keerde
6758 1Kon 10:14 | 14 Het gewicht nu van het goud, dat voor Salomo
6759 1Kon 10:15 | 15 Behalve dat van de kramers was, en van den
6760 1Kon 10:15 | dat van de kramers was, en van den handel der kruideniers,
6761 1Kon 10:15 | handel der kruideniers, en van alle koningen van Arabie,
6762 1Kon 10:15 | kruideniers, en van alle koningen van Arabie, en van de geweldigen
6763 1Kon 10:15 | koningen van Arabie, en van de geweldigen van dat land. ~
6764 1Kon 10:15 | Arabie, en van de geweldigen van dat land. ~
6765 1Kon 10:16 | Salomo tweehonderd rondassen van geslagen goud; zeshonderd
6766 1Kon 10:17 | Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud; drie pond
6767 1Kon 10:17 | ze in het huis des wouds van Libanon. ~
6768 1Kon 10:19 | zes trappen, en het hoofd van den troon was van achteren
6769 1Kon 10:19 | hoofd van den troon was van achteren rond, en aan beide
6770 1Kon 10:21 | Ook waren alle drinkvaten van den koning Salomo van goud,
6771 1Kon 10:21 | drinkvaten van den koning Salomo van goud, en alle vaten van
6772 1Kon 10:21 | van goud, en alle vaten van het huis des wouds van Libanon
6773 1Kon 10:21 | vaten van het huis des wouds van Libanon waren van gesloten
6774 1Kon 10:21 | wouds van Libanon waren van gesloten goud; geen zilver
6775 1Kon 10:21 | want het werd in de dagen van Salomo niet voor enig ding
6776 1Kon 10:22 | koning had in zee schepen van Tharsis, met de schepen
6777 1Kon 10:22 | Tharsis, met de schepen van Hiram; deze schepen van
6778 1Kon 10:22 | van Hiram; deze schepen van Tharsis kwamen in, eenmaal
6779 1Kon 10:24 | aarde zocht het aangezicht van Salomo, om zijn wijsheid
6780 1Kon 10:25 | en muilezelen, elk ding van jaar tot jaar. ~
6781 1Kon 10:29 | wagen kwam op, en ging uit van Egypte, voor zeshonderd
6782 1Kon 10:29 | Hethieten, en voor de koningen van Syrie.
6783 1Kon 11:1 | dat benevens de dochter van Farao: Moabietische, Ammonietische,
6784 1Kon 11:2 | 2 Van die volken, waarvan de HEERE
6785 1Kon 11:4 | het geschiedde in den tijd van Salomo's ouderdom, dat zijn
6786 1Kon 11:4 | zijn God, gelijk het hart van zijn vader David. ~
6787 1Kon 11:9 | hij zijn hart geneigd had van den HEERE, den God Israels,
6788 1Kon 11:10 | 10 En hem van deze zaak geboden had, dat
6789 1Kon 11:11 | gewisselijk dit koninkrijk van u scheuren, en datzelve
6790 1Kon 11:12 | om uws vaders Davids wil, van de hand uws zoons zal Ik
6791 1Kon 11:14 | Hadad, den Edomiet; hij was van des konings zaad in Edom. ~
6792 1Kon 11:18 | 18 En zij maakten zich op van Midian, en kwamen tot Paran,
6793 1Kon 11:18 | Egypte tot Farao, den koning van Egypte, die hem een huis
6794 1Kon 11:19 | grote genade in de ogen van Farao, zodat hij hem tot
6795 1Kon 11:19 | zijner huisvrouw, de zuster van Tachpenes, de koningin. ~
6796 1Kon 11:20 | 20 En de zuster van Tachpenes baarde hem zijn
6797 1Kon 11:20 | Tachpenes optoog in het huis van Farao; zodat Genubath in
6798 1Kon 11:20 | zodat Genubath in het huis van Farao was, onder de zonen
6799 1Kon 11:20 | Farao was, onder de zonen van Farao. ~
6800 1Kon 11:23 | wederpartijder, Rezon, den zoon van Eljada, die gevloden was
6801 1Kon 11:23 | Eljada, die gevloden was van zijn heer Hadad-ezer, den
6802 1Kon 11:23 | heer Hadad-ezer, den koning van Zoba, ~
6803 1Kon 11:25 | tegenpartijder al de dagen van Salomo, en dat benevens
6804 1Kon 11:25 | want hij had een afkeer van Israel, en hij regeerde
6805 1Kon 11:26 | Daartoe Jerobeam, de zoon van Nebat, een Efrathiet van
6806 1Kon 11:26 | van Nebat, een Efrathiet van Zereda, Salomo's knecht (
6807 1Kon 11:27 | sloot de breuk der stad van zijn vader David toe. ~
6808 1Kon 11:28 | hij hem over al den last van het huis van Jozef. ~
6809 1Kon 11:28 | al den last van het huis van Jozef. ~
6810 1Kon 11:31 | Zie, Ik zal het koninkrijk van de hand van Salomo scheuren,
6811 1Kon 11:31 | het koninkrijk van de hand van Salomo scheuren, en u tien
6812 1Kon 11:32 | verkoren heb uit alle stammen van Israel.
6813 1Kon 11:34 | 34 Doch niets van dit koninkrijk zal Ik uit
6814 1Kon 11:39 | zal om diens wil het zaad van David verootmoedigen; nochtans
6815 1Kon 11:40 | Egypte, tot Sisak, den koning van Egypte, en was in Egypte,
6816 1Kon 11:41 | overige nu der geschiedenissen van Salomo, en al wat hij gedaan
6817 1Kon 11:41 | boek der geschiedenissen van Salomo? ~
6818 1Kon 11:43 | werd begraven in de stad van zijn vader David; en Rehabeam,
6819 1Kon 12:2 | nu, als Jerobeam, de zoon van Nebat, dit hoorde, daar
6820 1Kon 12:2 | Egypte was (want hij was van het aangezicht van den koning
6821 1Kon 12:2 | hij was van het aangezicht van den koning Salomo gevloden;
6822 1Kon 12:3 | Jerobeam en de ganse gemeente van Israel kwamen en spraken
6823 1Kon 12:6 | hadden voor het aangezicht van zijn vader Salomo, als hij
6824 1Kon 12:7 | Indien gij heden knecht van dit volk wezen zult, en
6825 1Kon 12:15 | want deze omwending was van den HEERE, opdat Hij Zijn
6826 1Kon 12:15 | de HEERE door den dienst van Ahia, den Siloniet, gesproken
6827 1Kon 12:15 | had tot Jerobeam, den zoon van Nebat. ~
6828 1Kon 12:16 | hebben wij aan den zoon van Isai; naar uw tenten, o
6829 1Kon 12:17 | Doch aangaande de kinderen van Israel, die in de steden
6830 1Kon 12:17 | Israel, die in de steden van Juda woonden, over die regeerde
6831 1Kon 12:19 | Alzo vielen de Israelieten van het huis Davids af, tot
6832 1Kon 12:20 | huis Davids, dan de stam van Juda alleen. ~
6833 1Kon 12:21 | vergaderde hij het ganse huis van Juda en den stam van Benjamin,
6834 1Kon 12:21 | huis van Juda en den stam van Benjamin, honderd en tachtig
6835 1Kon 12:21 | weder aan Rehabeam, den zoon van Salomo, bracht. ~
6836 1Kon 12:22 | 22 Doch het woord van God geschiedde tot Semaja,
6837 1Kon 12:23 | Zeg tot Rehabeam, den zoon van Salomo, den koning van Juda,
6838 1Kon 12:23 | zoon van Salomo, den koning van Juda, en tot het ganse huis
6839 1Kon 12:23 | Juda, en tot het ganse huis van Juda en Benjamin, en overige
6840 1Kon 12:24 | huis, want deze zaak is van Mij geschied. En zij hoorden
6841 1Kon 12:25 | bouwde Sichem op het gebergte van Efraim, en woonde daarin,
6842 1Kon 12:25 | en woonde daarin, en toog van daar uit, en bouwde Penuel. ~
6843 1Kon 12:26 | koninkrijk weder tot het huis van David keren. ~
6844 1Kon 12:27 | tot Rehabeam, den koning van Juda, wederkeren; ja, zij
6845 1Kon 12:27 | tot Rehabeam, den koning van Juda, wederkeren. ~
6846 1Kon 12:31 | hoogten; en maakte priesteren van de geringsten des volks,
6847 1Kon 12:31 | niet waren uit de zonen van Levi. ~
6848 1Kon 12:32 | en offerde op het altaar; van gelijken deed hij te Beth-El,
6849 1Kon 13:4 | als de koning het woord van den man Gods hoorde, hetwelk
6850 1Kon 13:4 | dat Jerobeam zijn hand van op het altaar uitstrekte,
6851 1Kon 13:5 | vaneen gescheurd, en de as van het altaar afgestort, naar
6852 1Kon 13:8 | Al gaaft gij mij de helft van uw huis, zo zou ik niet
6853 1Kon 13:26 | Als de profeet, die hem van den weg had doen wederkeren,
6854 1Kon 13:29 | profeet het dode lichaam van den man Gods op, en legde
6855 1Kon 13:32 | hoogten, die in de steden van Samaria zijn. ~
6856 1Kon 13:33 | keerde zich Jerobeam niet van zijn bozen weg; maar maakte
6857 1Kon 13:33 | wederom priesters der hoogten van de geringsten des volks;
6858 1Kon 13:33 | hand vulde hij, en werd een van de priesters der hoogten. ~
6859 1Kon 13:34 | werd in deze zaak het huis van Jerobeam tot zonde, om hetzelve
6860 1Kon 13:34 | afsnijden en te verdelgen van den aardbodem. ~ ~
6861 1Kon 14:1 | dierzelfder tijd was Abia, de zoon van Jerobeam, krank. ~
6862 1Kon 14:2 | is de profeet Ahia, die van mij gesproken heeft, dat
6863 1Kon 14:4 | Silo, en kwam in het huis van Ahia. Ahia nu kon niet zien,
6864 1Kon 14:5 | huisvrouw komt, om een zaak van u te vragen, aangaande haar
6865 1Kon 14:6 | zeide: Kom in, gij huisvrouw van Jerobeam! Waarom stelt gij
6866 1Kon 14:8 | 8 En het koninkrijk van het huis van David gescheurd,
6867 1Kon 14:8 | koninkrijk van het huis van David gescheurd, en dat
6868 1Kon 14:10 | zal kwaad over het huis van Jerobeam brengen, en van
6869 1Kon 14:10 | van Jerobeam brengen, en van Jerobeam uitroeien, wat
6870 1Kon 14:10 | en Ik zal de nakomelingen van het huis van Jerobeam wegdoen,
6871 1Kon 14:10 | nakomelingen van het huis van Jerobeam wegdoen, gelijk
6872 1Kon 14:11 | 11 Die van Jerobeam in de stad sterft,
6873 1Kon 14:13 | begraven; want deze alleen van Jerobeam zal in het graf
6874 1Kon 14:13 | God Israels, in het huis van Jerobeam gevonden is. ~
6875 1Kon 14:14 | over Israel, die het huis van Jerobeam ten zelfden dage
6876 1Kon 14:17 | als zij nu op den dorpel van het huis kwam, zo stierf
6877 1Kon 14:18 | gesproken had door den dienst van Zijn knecht Ahia, den profeet. ~
6878 1Kon 14:19 | overige nu der geschiedenissen van Jerobeam, hoe hij gekrijgd,
6879 1Kon 14:19 | der kronieken der koningen van Israel. ~
6880 1Kon 14:21 | 21 Rehabeam nu, de zoon van Salomo, regeerde in Juda;
6881 1Kon 14:21 | verkoren had uit al de stammen van Israel, om Zijn Naam daar
6882 1Kon 14:24 | der heidenen, die de HEERE van het aangezicht der kinderen
6883 1Kon 14:25 | geschiedde nu in het vijfde jaar van den koning Rehabeam, dat
6884 1Kon 14:25 | Rehabeam, dat Sisak, de koning van Egypte, optoog tegen Jeruzalem. ~
6885 1Kon 14:26 | 26 En hij nam de schatten van het huis des HEEREN, en
6886 1Kon 14:26 | des HEEREN, en de schatten van het huis des konings weg,
6887 1Kon 14:27 | Rehabeam maakte, in plaats van die, koperen schilden; en
6888 1Kon 14:27 | beval die onder de hand van de oversten der trawanten,
6889 1Kon 14:27 | der trawanten, die de deur van het huis des konings bewaarden. ~
6890 1Kon 14:29 | overige nu der geschiedenissen van Rehabeam, en al wat hij
6891 1Kon 14:29 | der kronieken der koningen van Juda? ~
6892 1Kon 15:1 | In het achttiende jaar nu van den koning Jerobeam, den
6893 1Kon 15:1 | koning Jerobeam, den zoon van Nebat, werd Abiam koning
6894 1Kon 15:2 | was Maacha, een dochter van Abisalom. ~
6895 1Kon 15:3 | zijn God, gelijk het hart van zijn vader David. ~
6896 1Kon 15:5 | HEEREN, en niet geweken was van alles, wat Hij hem geboden
6897 1Kon 15:5 | levens, dan alleen in de zaak van Uria, den Hethiet. ~
6898 1Kon 15:7 | overige nu der geschiedenissen van Abiam, en alles, wat hij
6899 1Kon 15:7 | der kronieken der koningen van Juda? Er was ook krijg tussen
6900 1Kon 15:9 | 9 In het twintigste jaar van Jerobeam, den koning van
6901 1Kon 15:9 | van Jerobeam, den koning van Israel, werd Asa koning
6902 1Kon 15:10 | was Maacha, een dochter van Abisalom. ~
6903 1Kon 15:14 | weggenomen; nochtans was het hart van Asa volkomen met den HEERE,
6904 1Kon 15:16 | tussen Baesa, den koning van Israel, al hun dagen. ~
6905 1Kon 15:17 | 17 Want Baesa, de koning van Israel, toog op tegen Juda,
6906 1Kon 15:17 | komen tot Asa, den koning van Juda. ~
6907 1Kon 15:18 | overgebleven was in de schatten van het huis des HEEREN, en
6908 1Kon 15:18 | des HEEREN, en de schatten van het huis des konings, en
6909 1Kon 15:18 | ze tot Benhadad, den zoon van Tabrimmon, den zoon van
6910 1Kon 15:18 | van Tabrimmon, den zoon van Hezion, den koning van Syrie,
6911 1Kon 15:18 | zoon van Hezion, den koning van Syrie, die te Damaskus woonde,
6912 1Kon 15:19 | niet met Baesa, den koning van Israel, dat hij aftrekke
6913 1Kon 15:19 | Israel, dat hij aftrekke van tegen mij. ~
6914 1Kon 15:20 | hij had, tegen de steden van Israel; en sloeg Ijon, en
6915 1Kon 15:21 | zulks hoorde, dat hij afliet van Rama te bouwen, en hij bleef
6916 1Kon 15:22 | vrij), dat zij de stenen van Rama, en het hout daarvan,
6917 1Kon 15:23 | 23 Het overige nu van alle geschiedenissen van
6918 1Kon 15:23 | van alle geschiedenissen van Asa, en al zijn macht, en
6919 1Kon 15:23 | der kronieken der koningen van Juda? Doch in den tijd zijns
6920 1Kon 15:24 | zijn vaderen, in de stad van zijn vader David; en zijn
6921 1Kon 15:25 | 25 Nadab nu, de zoon van Jerobeam, werd koning over
6922 1Kon 15:25 | Israel, in het tweede jaar van Asa, den koning van Juda;
6923 1Kon 15:25 | jaar van Asa, den koning van Juda; en hij regeerde twee
6924 1Kon 15:27 | 27 En Baesa, de zoon van Ahia, van het huis van Issaschar,
6925 1Kon 15:27 | Baesa, de zoon van Ahia, van het huis van Issaschar,
6926 1Kon 15:27 | zoon van Ahia, van het huis van Issaschar, maakte een verbintenis
6927 1Kon 15:28 | doodde hem, in het derde jaar van Asa, den koning van Juda,
6928 1Kon 15:28 | jaar van Asa, den koning van Juda, en werd koning in
6929 1Kon 15:29 | dat hij het ganse huis van Jerobeam sloeg; hij liet
6930 1Kon 15:29 | sloeg; hij liet niets over van Jerobeam, wat adem had,
6931 1Kon 15:29 | gesproken had door den dienst van Zijn knecht Ahia, den Siloniet; ~
6932 1Kon 15:30 | 30 Om de zonden van Jerobeam, die zondigde,
6933 1Kon 15:31 | overige nu der geschiedenissen van Nadab, en al wat hij gedaan
6934 1Kon 15:31 | der kronieken der koningen van Israel? ~
6935 1Kon 15:32 | tussen Baesa, den koning van Israel, al hun dagen. ~
6936 1Kon 15:33 | 33 In het derde jaar van Asa, koning van Juda, werd
6937 1Kon 15:33 | derde jaar van Asa, koning van Juda, werd Baesa, de zoon
6938 1Kon 15:33 | Juda, werd Baesa, de zoon van Ahia, koning over gans Israel,
6939 1Kon 15:34 | en wandelde in den weg van Jerobeam, en in zijn zonde,
6940 1Kon 16:1 | HEEREN tot Jehu, den zoon van Hanani, tegen Baesa, zeggende: ~
6941 1Kon 16:2 | gewandeld hebt in den weg van Jerobeam, en Mijn volk Israel
6942 1Kon 16:3 | zo zal Ik de nakomelingen van Baesa, en de nakomelingen
6943 1Kon 16:3 | Baesa, en de nakomelingen van zijn huis wegdoen; en Ik
6944 1Kon 16:3 | huis maken, gelijk het huis van Jerobeam, den zoon van Nebat. ~
6945 1Kon 16:3 | huis van Jerobeam, den zoon van Nebat. ~
6946 1Kon 16:4 | 4 Die van Baesa in de stad sterft,
6947 1Kon 16:4 | zullen de honden eten, en die van hem in het veld sterft,
6948 1Kon 16:5 | overige nu der geschiedenissen van Baesa, en wat hij gedaan
6949 1Kon 16:5 | der kronieken der koningen van Israel? ~
6950 1Kon 16:7 | HEEREN, door den dienst van den profeet Jehu, den zoon
6951 1Kon 16:7 | den profeet Jehu, den zoon van Hanani, tegen Baesa en tegen
6952 1Kon 16:7 | hij was gelijk het huis van Jerobeam, en omdat hij hetzelve
6953 1Kon 16:8 | het zes en twintigste jaar van Asa, den koning van Juda,
6954 1Kon 16:8 | jaar van Asa, den koning van Juda, werd Ela, de zoon
6955 1Kon 16:8 | Juda, werd Ela, de zoon van Baesa, koning over Israel,
6956 1Kon 16:9 | Zimri, zijn knecht, overste van de helft der wagenen, maakte
6957 1Kon 16:9 | dronken drinkende in het huis van Arza, den hofmeester te
6958 1Kon 16:10 | zeven en twintigste jaar van Asa, den koning van Juda;
6959 1Kon 16:10 | jaar van Asa, den koning van Juda; en hij werd koning
6960 1Kon 16:11 | dat hij het ganse huis van Baesa sloeg; hij liet hem
6961 1Kon 16:12 | verdelgde Zimri het ganse huis van Baesa, naar het woord des
6962 1Kon 16:12 | gesproken had, door den dienst van den profeet Jehu; ~
6963 1Kon 16:13 | 13 Om al de zonden van Baesa, en de zonden van
6964 1Kon 16:13 | van Baesa, en de zonden van Ela, zijn zoon, waarmede
6965 1Kon 16:14 | overige nu der geschiedenissen van Ela, en al wat hij gedaan
6966 1Kon 16:14 | der kronieken der koningen van Israel? ~
6967 1Kon 16:15 | zeven en twintigste jaar van Asa, den koning van Juda,
6968 1Kon 16:15 | jaar van Asa, den koning van Juda, regeerde Zimri zeven
6969 1Kon 16:17 | en gans Israel met hem van Gibbethon, en belegerde
6970 1Kon 16:18 | dat hij ging in het paleis van het huis des konings, en
6971 1Kon 16:19 | HEEREN, wandelende in den weg van Jerobeam, en in zijn zonde,
6972 1Kon 16:20 | overige nu der geschiedenissen van Zimri, en zijn verbintenis,
6973 1Kon 16:20 | der kronieken der koningen van Israel? ~
6974 1Kon 16:21 | 21 Toen werd het volk van Israel verdeeld in twee
6975 1Kon 16:21 | volks volgde Tibni, den zoon van Ginath, om hem koning te
6976 1Kon 16:22 | volk, dat Tibni, den zoon van Ginath, volgde; en Tibni
6977 1Kon 16:23 | het een en dertigste jaar van Asa, den koning van Juda,
6978 1Kon 16:23 | jaar van Asa, den koning van Juda, werd Omri koning over
6979 1Kon 16:24 | hij kocht den berg Samaria van Semer, voor twee talenten
6980 1Kon 16:24 | hij bouwde, naar den naam van Semer, den heer des bergs,
6981 1Kon 16:26 | hij wandelde in alle wegen van Jerobeam, den zoon van Nebat,
6982 1Kon 16:26 | wegen van Jerobeam, den zoon van Nebat, en in zijn zonden,
6983 1Kon 16:27 | overige nu der geschiedenissen van Omri, wat hij gedaan heeft,
6984 1Kon 16:27 | der kronieken der koningen van Israel? ~
6985 1Kon 16:29 | 29 En Achab, de zoon van Omri, werd koning over Israel,
6986 1Kon 16:29 | het acht en dertigste jaar van Asa, den koning van Juda;
6987 1Kon 16:29 | jaar van Asa, den koning van Juda; en Achab, de zoon
6988 1Kon 16:29 | Juda; en Achab, de zoon van Omri, regeerde over Israel,
6989 1Kon 16:30 | 30 En Achab, den zoon van Omri, deed wat kwaad was
6990 1Kon 16:31 | hij wandelde in de zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat?),
6991 1Kon 16:31 | zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat?), dat hij nog ter
6992 1Kon 16:31 | vrouwe nam Izebel, de dochter van Eth-Baal, den koning der
6993 1Kon 16:32 | een altaar op, in het huis van Baal, hetwelk hij te Samaria
6994 1Kon 16:33 | verwekken, dan alle koningen van Israel, die voor hem geweest
6995 1Kon 16:34 | dat Hij door den dienst van Jozua, den zoon van Nun,
6996 1Kon 16:34 | dienst van Jozua, den zoon van Nun, gesproken had. ~ ~ ~
6997 1Kon 17:1 | 1 En Elia, de Thisbiet, van de inwoneren van Gilead,
6998 1Kon 17:1 | Thisbiet, van de inwoneren van Gilead, zeide tot Achab:
6999 1Kon 17:3 | 3 Ga weg van hier, en wend u naar het
7000 1Kon 17:7 | het geschiedde ten einde van vele dagen, dat de beek
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256 |