Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
valstrik 4
valstrikken 2
valt 35
van 19256
vandaag 1
vandaar 3
vaneen 6
Frequency    [«  »]
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in

Bijbel

IntraText - Concordances

van

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256

      Book Chapter: Verse
8501 1Kro 6:65 | zij gaven ze bij het lot, van den stam der kinderen van 8502 1Kro 6:65 | van den stam der kinderen van Juda, en van den stam der 8503 1Kro 6:65 | der kinderen van Juda, en van den stam der kinderen van 8504 1Kro 6:65 | van den stam der kinderen van Simeon, en van den stam 8505 1Kro 6:65 | kinderen van Simeon, en van den stam der kinderen van 8506 1Kro 6:65 | van den stam der kinderen van Benjamin, deze steden, dewelke 8507 1Kro 6:66 | huisgezinnen der kinderen van Kahath, dien gewerden steden 8508 1Kro 6:66 | steden hunner landpale, van den stam van Efraim. ~ 8509 1Kro 6:66 | hunner landpale, van den stam van Efraim. ~ 8510 1Kro 6:67 | 67 Want zij gaven hun van de vrijsteden, Sichem en 8511 1Kro 6:67 | voorsteden op het gebergte van Efraim, en Gezer en haar 8512 1Kro 6:70 | 70 En uit den halven stam van Manasse: Aner en haar voorsteden, 8513 1Kro 6:70 | huisgezinnen der overige kinderen van Kahath hadden deze steden: ~ 8514 1Kro 6:71 | 71 De kinderen van Gerson hadden van de huisgezinnen 8515 1Kro 6:71 | kinderen van Gerson hadden van de huisgezinnen van den 8516 1Kro 6:71 | hadden van de huisgezinnen van den halven stam van Manasse: 8517 1Kro 6:71 | huisgezinnen van den halven stam van Manasse: Golan in Basan 8518 1Kro 6:72 | 72 En van den stam van Issaschar: 8519 1Kro 6:72 | 72 En van den stam van Issaschar: Kedes en haar 8520 1Kro 6:74 | 74 En van den stam van Aser: Masal 8521 1Kro 6:74 | 74 En van den stam van Aser: Masal en haar voorsteden, 8522 1Kro 6:76 | 76 En van den stam van Nafthali: Kedes 8523 1Kro 6:76 | 76 En van den stam van Nafthali: Kedes in Galilea, 8524 1Kro 6:77 | 77 De overige kinderen van Merari hadden van den stam 8525 1Kro 6:77 | kinderen van Merari hadden van den stam van Zebulon: Rimmono 8526 1Kro 6:77 | Merari hadden van den stam van Zebulon: Rimmono en haar 8527 1Kro 6:78 | 78 En aan gene zijde van de Jordaan tegen Jericho, 8528 1Kro 6:78 | het oosten aan de Jordaan, van den stam van Ruben: Bezer 8529 1Kro 6:78 | de Jordaan, van den stam van Ruben: Bezer in de woestijn, 8530 1Kro 6:80 | 80 En van den stam van Gad: Ramoth 8531 1Kro 6:80 | 80 En van den stam van Gad: Ramoth in Gilead, en 8532 1Kro 7:1 | 1 De kinderen van Issaschar waren Thola en 8533 1Kro 7:2 | 2 De kinderen van Thola nu waren Uzzi, en 8534 1Kro 7:2 | Jibsam, en Samuel; hoofden van de huizen hunner vaderen, 8535 1Kro 7:2 | de huizen hunner vaderen, van Thola, kloeke helden in 8536 1Kro 7:2 | hun getal was in de dagen van David twee en twintig duizend 8537 1Kro 7:3 | 3 En de kinderen van Uzzi waren Jizrahja; en 8538 1Kro 7:3 | Jizrahja; en de kinderen van Jizrahja waren Michael, 8539 1Kro 7:5 | broeders, in alle huisgezinnen van Issaschar, kloeke helden, 8540 1Kro 7:6 | 6 De kinderen van Benjamin waren Bela, en 8541 1Kro 7:7 | 7 En de kinderen van Bela waren Ezbon, en Uzzi, 8542 1Kro 7:8 | 8 De kinderen van Becher nu waren Zemira, 8543 1Kro 7:8 | deze allen waren kinderen van Becher. ~ 8544 1Kro 7:10 | 10 De kinderen van Jediael nu waren Bilhan; 8545 1Kro 7:10 | waren Bilhan; en de kinderen van Bilhan waren Jeus en Benjamin, 8546 1Kro 7:11 | Alle dezen waren kinderen van Jediael, tot hoofden der 8547 1Kro 7:12 | en Huppim waren kinderen van Ir, en Husim, kinderen van 8548 1Kro 7:12 | van Ir, en Husim, kinderen van Aher. ~ 8549 1Kro 7:13 | 13 De kinderen van Nafthali waren Jahziel, 8550 1Kro 7:13 | Jezer, en Sallum, kinderen van Bilha. ~ 8551 1Kro 7:14 | 14 De kinderen van Manasse waren Asriel, welken 8552 1Kro 7:14 | Asriel, welken de vrouw van Gilead baarde; doch zijn 8553 1Kro 7:14 | baarde Machir, den vader van Gilead. ~ 8554 1Kro 7:15 | tot een vrouw de zuster van Huppim en Suppim, en haar 8555 1Kro 7:16 | En Maacha, de huisvrouw van Machir, baarde een zoon, 8556 1Kro 7:17 | 17 De kinderen van Ulam nu waren Bedan; dezen 8557 1Kro 7:17 | dezen zijn de kinderen van Gilead, den zoon van Machir, 8558 1Kro 7:17 | kinderen van Gilead, den zoon van Machir, den zoon van Manasse. ~ 8559 1Kro 7:17 | zoon van Machir, den zoon van Manasse. ~ 8560 1Kro 7:19 | 19 De kinderen van Semida nu waren Ahjan, en 8561 1Kro 7:20 | 20 En de kinderen van Efraim waren Suthelah; en 8562 1Kro 7:21 | Ezer, en Elad. En de mannen van Gath, die in het land geboren 8563 1Kro 7:29 | aan de zijden der kinderen van Manasse was Beth-Sean en 8564 1Kro 7:29 | deze hebben de kinderen van Jozef, den zoon van Israel, 8565 1Kro 7:29 | kinderen van Jozef, den zoon van Israel, gewoond. ~ 8566 1Kro 7:30 | 30 De kinderen van Aser waren Jimna, en Jisva, 8567 1Kro 7:31 | 31 De kinderen van Beria nu waren Heber en 8568 1Kro 7:31 | Malchiel; hij is de vader van Birzavith. ~ 8569 1Kro 7:33 | 33 De kinderen van Jaflet nu waren Pasach, 8570 1Kro 7:33 | Asvath; dit waren de kinderen van Jaflet. ~ 8571 1Kro 7:34 | 34 En de zonen van Semer waren Ahi en Rohega, 8572 1Kro 7:35 | 35 En de kinderen van zijn broeder Helem waren 8573 1Kro 7:36 | 36 De kinderen van Zofah waren Suah, en Harnefer, 8574 1Kro 7:38 | 38 De kinderen van Jether nu waren Jefunne, 8575 1Kro 7:39 | 39 En de kinderen van Ulla waren Arah, en Hanniel, 8576 1Kro 7:40 | Deze allen waren kinderen van Aser, hoofden der vaderlijke 8577 1Kro 8:6 | Dezen nu zijn de kinderen van Ehud; dezen waren hoofden 8578 1Kro 8:6 | waren hoofden der vaderen van de inwoners te Geba, en 8579 1Kro 8:8 | gewon kinderen in het land van Moab (nadat hij dezelve 8580 1Kro 8:12 | 12 De kinderen van Elpaal nu waren Eber, en 8581 1Kro 8:13 | waren hoofden der vaderen van de inwoners te Ajalon; dezen 8582 1Kro 8:13 | dezen hebben de inwoners van Gath verdreven. ~ 8583 1Kro 8:16 | en Joha waren kinderen van Beria. ~ 8584 1Kro 8:18 | Jizlia en Jobab, de kinderen van Elpaal. ~ 8585 1Kro 8:21 | en Simrath waren kinderen van Simei. ~ 8586 1Kro 8:25 | Jifdeja, en Pnuel waren zonen van Sasak. ~ 8587 1Kro 8:27 | Elia, en Zichri waren zonen van Jeroham. ~ 8588 1Kro 8:29 | te Gibeon woonde de vader van Gibeon; en de naam zijner 8589 1Kro 8:35 | 35 De kinderen van Micha nu waren Pithon, en 8590 1Kro 8:38 | Hanan. Al dezen waren zonen van Azel. ~ 8591 1Kro 8:39 | 39 En de zonen van Esek, zijn broeder, waren 8592 1Kro 8:40 | 40 En de zonen van Ulam waren mannen, kloeke 8593 1Kro 8:40 | vijftig. Al dezen waren van de kinderen van Benjamin. ~  ~  ~  8594 1Kro 8:40 | dezen waren van de kinderen van Benjamin. ~  ~  ~  8595 1Kro 9:1 | in het boek der koningen van Israel. En die van Juda 8596 1Kro 9:1 | koningen van Israel. En die van Juda waren weggevoerd naar 8597 1Kro 9:3 | Maar te Jeruzalem woonden van de kinderen van Juda, en 8598 1Kro 9:3 | woonden van de kinderen van Juda, en van de kinderen 8599 1Kro 9:3 | de kinderen van Juda, en van de kinderen van Benjamin, 8600 1Kro 9:3 | Juda, en van de kinderen van Benjamin, en van de kinderen 8601 1Kro 9:3 | kinderen van Benjamin, en van de kinderen van Efraim en 8602 1Kro 9:3 | Benjamin, en van de kinderen van Efraim en Manasse; ~ 8603 1Kro 9:4 | 4 Uthai, de zoon van Ammihud, den zoon van Omri, 8604 1Kro 9:4 | zoon van Ammihud, den zoon van Omri, den zoon van Imri, 8605 1Kro 9:4 | zoon van Omri, den zoon van Imri, den zoon van Bani, 8606 1Kro 9:4 | zoon van Imri, den zoon van Bani, van de kinderen van 8607 1Kro 9:4 | Imri, den zoon van Bani, van de kinderen van Perez, den 8608 1Kro 9:4 | van Bani, van de kinderen van Perez, den zoon van Juda. ~ 8609 1Kro 9:4 | kinderen van Perez, den zoon van Juda. ~ 8610 1Kro 9:5 | 5 En van de Silonieten was Asaja, 8611 1Kro 9:6 | 6 En van de kinderen van Zerah was 8612 1Kro 9:6 | 6 En van de kinderen van Zerah was Jeuel, en van 8613 1Kro 9:6 | van Zerah was Jeuel, en van hun broederen waren zeshonderd 8614 1Kro 9:7 | 7 En van de kinderen van Benjamin 8615 1Kro 9:7 | 7 En van de kinderen van Benjamin waren Sallu, de 8616 1Kro 9:7 | Benjamin waren Sallu, de zoon van Mesullam, den zoon van Hodavja, 8617 1Kro 9:7 | zoon van Mesullam, den zoon van Hodavja, den zoon van Hassenua; ~ 8618 1Kro 9:7 | zoon van Hodavja, den zoon van Hassenua; ~ 8619 1Kro 9:8 | 8 En Jibnea, de zoon van Jeroham, en Ela, de zoon 8620 1Kro 9:8 | Jeroham, en Ela, de zoon van Uzzi, den zoon van Michri; 8621 1Kro 9:8 | zoon van Uzzi, den zoon van Michri; en Mesullam, de 8622 1Kro 9:8 | Michri; en Mesullam, de zoon van Sefatja, den zoon van Reuel, 8623 1Kro 9:8 | zoon van Sefatja, den zoon van Reuel, den zoon van Jibnija; ~ 8624 1Kro 9:8 | zoon van Reuel, den zoon van Jibnija; ~ 8625 1Kro 9:10 | 10 Van de priesteren nu, Jedaja, 8626 1Kro 9:11 | 11 En Azarja, de zoon van Hilkija, den zoon van Mesullam, 8627 1Kro 9:11 | zoon van Hilkija, den zoon van Mesullam, den zoon van Zadok, 8628 1Kro 9:11 | zoon van Mesullam, den zoon van Zadok, den zoon van Merajoth, 8629 1Kro 9:11 | zoon van Zadok, den zoon van Merajoth, den zoon van Ahitub, 8630 1Kro 9:11 | zoon van Merajoth, den zoon van Ahitub, overste van het 8631 1Kro 9:11 | zoon van Ahitub, overste van het huis Gods; ~ 8632 1Kro 9:12 | 12 En Adaja, de zoon van Jeroham, den zoon van Pashur, 8633 1Kro 9:12 | zoon van Jeroham, den zoon van Pashur, den zoon van Malchija; 8634 1Kro 9:12 | zoon van Pashur, den zoon van Malchija; en Massi, de zoon 8635 1Kro 9:12 | Malchija; en Massi, de zoon van Adiel, den zoon van Jahzera, 8636 1Kro 9:12 | zoon van Adiel, den zoon van Jahzera, den zoon van Mesullam, 8637 1Kro 9:12 | zoon van Jahzera, den zoon van Mesullam, den zoon van Mesillemith, 8638 1Kro 9:12 | zoon van Mesullam, den zoon van Mesillemith, den zoon van 8639 1Kro 9:12 | van Mesillemith, den zoon van Immer. ~ 8640 1Kro 9:13 | kloeke helden aan het werk van den dienst van het huis 8641 1Kro 9:13 | het werk van den dienst van het huis Gods. ~ 8642 1Kro 9:14 | 14 Van de Levieten nu waren Semaja, 8643 1Kro 9:14 | nu waren Semaja, de zoon van Hasub, den zoon van Azrikam, 8644 1Kro 9:14 | zoon van Hasub, den zoon van Azrikam, den zoon van Hasabja, 8645 1Kro 9:14 | zoon van Azrikam, den zoon van Hasabja, van de kinderen 8646 1Kro 9:14 | Azrikam, den zoon van Hasabja, van de kinderen van Merari; ~ 8647 1Kro 9:14 | Hasabja, van de kinderen van Merari; ~ 8648 1Kro 9:15 | Galal, en Mattanja, de zoon van Micha, den zoon van Zichri, 8649 1Kro 9:15 | zoon van Micha, den zoon van Zichri, den zoon van Asaf; ~ 8650 1Kro 9:15 | zoon van Zichri, den zoon van Asaf; ~ 8651 1Kro 9:16 | 16 En Obadja, de zoon van Semaja, den zoon van Galal, 8652 1Kro 9:16 | zoon van Semaja, den zoon van Galal, den zoon van Jeduthun; 8653 1Kro 9:16 | zoon van Galal, den zoon van Jeduthun; en Berechja, de 8654 1Kro 9:16 | Jeduthun; en Berechja, de zoon van Asa, den zoon van Elkana, 8655 1Kro 9:16 | de zoon van Asa, den zoon van Elkana, woonachtig in de 8656 1Kro 9:18 | onder de legers der kinderen van Levi. ~ 8657 1Kro 9:19 | 19 En Sallum, de zoon van Kore, den zoon van Ebjasaf, 8658 1Kro 9:19 | zoon van Kore, den zoon van Ebjasaf, den zoon van Korah, 8659 1Kro 9:19 | zoon van Ebjasaf, den zoon van Korah, en zijn broeders 8660 1Kro 9:19 | Korah, en zijn broeders van het huis zijns vaders, de 8661 1Kro 9:19 | Korathieten, waren over het werk van den dienst, wachters der 8662 1Kro 9:19 | geweest waren bewaarders van den ingang; ~ 8663 1Kro 9:20 | 20 Als Pinehas, de zoon van Eleazar, te voren voorganger 8664 1Kro 9:21 | 21 Zacharja, de zoon van Meselemja, was poortier 8665 1Kro 9:21 | was poortier aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 8666 1Kro 9:23 | zonen waren aan de poorten van het huis des HEEREN, in 8667 1Kro 9:25 | inkomende ten zevenden dage van tijd tot tijd, om met hen 8668 1Kro 9:26 | kameren en over de schatten van het huis Gods. ~ 8669 1Kro 9:28 | 28 En enigen van hen waren over de vaten 8670 1Kro 9:28 | hen waren over de vaten van den dienst; want bij getal 8671 1Kro 9:30 | priesteren waren de bereiders van het reukwerk der specerijen. ~ 8672 1Kro 9:31 | dewelke was de eerstgeborene van Sallum, den Korahiet, was 8673 1Kro 9:35 | gewoond Jeiel, de vader van Gibeon; de naam zijner zuster 8674 1Kro 9:40 | 40 En Jonathans zoon van Merib-baal, en Merib-baal 8675 1Kro 9:41 | 41 De kinderen van Micha nu waren Pithon, en 8676 1Kro 10:1 | tegen Israel, en de mannen van Israel vloden voor het aangezicht 8677 1Kro 10:2 | en Malchi-sua, de zonen van Saul. ~ 8678 1Kro 10:7 | 7 Als al de mannen van Israel, die in het dal waren, 8679 1Kro 10:10 | hechtten zij in het huis van Dagon. ~ 8680 1Kro 10:12 | en zij namen het lichaam van Saul, en de lichamen zijner 8681 1Kro 10:14 | koninkrijk tot David, den zoon van Isai. ~  ~  8682 1Kro 11:2 | gij zult voorganger zijn van Mijn volk Israel. 8683 1Kro 11:3 | in Israel tot den koning van Hebron, en David maakte 8684 1Kro 11:3 | HEEREN, door den dienst van Samuel. ~ 8685 1Kro 11:5 | 5 En de inwoners van Jebus zeiden tot David: 8686 1Kro 11:6 | Toen beklom Joab, de zoon van Zeruja, dien het eerst; 8687 1Kro 11:8 | hij bouwde de stad rondom, van Millo af, en rondom henen; 8688 1Kro 11:11 | 11 Dezen nu zijn van het getal der helden, die 8689 1Kro 11:11 | David had: Jasobam, de zoon van Hachmoni, was het hoofd 8690 1Kro 11:12 | hem was Eleazar, de zoon van Dodo, de Ahohiet; hij was 8691 1Kro 11:14 | stelden zich in het midden van dat stuk, en beschermden 8692 1Kro 11:15 | tot David in de spelonk van Adullam; en het leger der 8693 1Kro 11:19 | Dat late mijn God verre van mij zijn, van zulks te doen! 8694 1Kro 11:19 | God verre van mij zijn, van zulks te doen! Zou ik het 8695 1Kro 11:20 | 20 Abisai nu, de broeder van Joab, was ook het hoofd 8696 1Kro 11:20 | Joab, was ook het hoofd van drie; en hij, verheffende 8697 1Kro 11:22 | 22 Benaja, de zoon van Jojada, de zoon eens dapperen 8698 1Kro 11:22 | zoon eens dapperen mans van Kabzeel, was groot van daden; 8699 1Kro 11:22 | mans van Kabzeel, was groot van daden; hij versloeg twee 8700 1Kro 11:22 | versloeg twee sterke leeuwen van Moab; ook ging hij af, en 8701 1Kro 11:23 | Egyptischen man, een man van grote lengte, van vijf ellen; 8702 1Kro 11:23 | een man van grote lengte, van vijf ellen; en die Egyptenaar 8703 1Kro 11:24 | dingen deed Benaja, de zoon van Jojada; dies had hij een 8704 1Kro 11:25 | hij was de heerlijkste van die dertig; nochtans kwam 8705 1Kro 11:26 | waren: Asahel, de broeder van Joab; Elhanan, de zoon van 8706 1Kro 11:26 | van Joab; Elhanan, de zoon van Dodo, van Bethlehem; ~ 8707 1Kro 11:26 | Elhanan, de zoon van Dodo, van Bethlehem; ~ 8708 1Kro 11:28 | 28 Ira, de zoon van Ikkes, de Thekoiet; Abiezer, 8709 1Kro 11:30 | Netofathiet; Heled, de zoon van Baana, de Netofathiet; ~ 8710 1Kro 11:31 | 31 Ithai, de zoon van Ribai, van Gibea der kinderen 8711 1Kro 11:31 | Ithai, de zoon van Ribai, van Gibea der kinderen Benjamins; 8712 1Kro 11:32 | 32 Hurai, van de beken van Gaas; Abiel; 8713 1Kro 11:32 | 32 Hurai, van de beken van Gaas; Abiel; de Arbathiet; ~ 8714 1Kro 11:34 | 34 Van de kinderen van Hasem, den 8715 1Kro 11:34 | 34 Van de kinderen van Hasem, den Gizoniet, was 8716 1Kro 11:34 | Gizoniet, was Jonathan, de zoon van Sage, de Harariet; ~ 8717 1Kro 11:35 | 35 Ahiam, de zoon van Sachar, de Harariet; Elifal, 8718 1Kro 11:35 | Harariet; Elifal, de zoon van Ur; ~ 8719 1Kro 11:37 | Karmeliet; Naari, de zoon van Ezbai; ~ 8720 1Kro 11:38 | 38 Joel, de broeder van Nathan; Mibhar, de zoon 8721 1Kro 11:38 | Nathan; Mibhar, de zoon van Geri; ~ 8722 1Kro 11:39 | de Berothiet, wapendrager van Joab, den zoon van Zeruja; ~ 8723 1Kro 11:39 | wapendrager van Joab, den zoon van Zeruja; ~ 8724 1Kro 11:41 | Hethiet; Zabad, de zoon van Ahlai; ~ 8725 1Kro 11:42 | 42 Adina, de zoon van Siza, de Rubeniet, was het 8726 1Kro 11:43 | 43 Hanan, de zoon van Maacha, en Josafat, de Mithniet; ~ 8727 1Kro 11:44 | Sama, en Jeiel, de zoon van Hotham, den Aroeriet; ~ 8728 1Kro 11:45 | 45 Jediael, de zoon van Simri, en Joha, zijn broeder, 8729 1Kro 11:46 | Jeribai, en Josavia, de zonen van Elnaam; en Jithma, de Moabiet; ~ 8730 1Kro 11:47 | Eliel, en Obed, en Jaaziel van Mezobaja. ~ 8731 1Kro 12:1 | was voor het aangezicht van Saul, den zoon van Kis; 8732 1Kro 12:1 | aangezicht van Saul, den zoon van Kis; zij waren ook onder 8733 1Kro 12:2 | uit den boog; zij waren van de broederen van Saul, uit 8734 1Kro 12:2 | zij waren van de broederen van Saul, uit Benjamin. ~ 8735 1Kro 12:3 | Ahiezer, en Joas, zonen van Semaa, den Gibeathiet; daarna 8736 1Kro 12:3 | daarna Jeziel en Pelet, zonen van Azmaveth, en Beracha, en 8737 1Kro 12:7 | Joela en Zebadja, de zonen van Jeroham, van Gedor. ~ 8738 1Kro 12:7 | Zebadja, de zonen van Jeroham, van Gedor. ~ 8739 1Kro 12:8 | 8 Ook scheidden zich van de Gadieten af tot David, 8740 1Kro 12:14 | 14 Dezen waren van de kinderen van Gad, hoofden 8741 1Kro 12:14 | Dezen waren van de kinderen van Gad, hoofden des heirs; 8742 1Kro 12:14 | hoofden des heirs; een van de kleinsten was over honderd, 8743 1Kro 12:16 | 16 Er kwamen ook van de kinderen van Benjamin 8744 1Kro 12:16 | kwamen ook van de kinderen van Benjamin en Juda op de vesting 8745 1Kro 12:18 | met u zijn wij, gij, zoon van Isai. Vrede, vrede zij u, 8746 1Kro 12:19 | 19 Er vielen ook van Manasse tot David, toen 8747 1Kro 12:19 | raad, zeggende: Met gevaar van onze hoofden zou hij tot 8748 1Kro 12:23 | kwamen, om het koninkrijk van Saul tot hem te wenden, 8749 1Kro 12:24 | 24 Van de kinderen van Juda, die 8750 1Kro 12:24 | 24 Van de kinderen van Juda, die rondassen en spiesen 8751 1Kro 12:25 | 25 Van de kinderen van Simeon, 8752 1Kro 12:25 | 25 Van de kinderen van Simeon, kloeke helden ten 8753 1Kro 12:26 | 26 Van de kinderen van Levi, vier 8754 1Kro 12:26 | 26 Van de kinderen van Levi, vier duizend en zeshonderd; ~ 8755 1Kro 12:29 | 29 En van de kinderen van Benjamin, 8756 1Kro 12:29 | 29 En van de kinderen van Benjamin, de broederen van 8757 1Kro 12:29 | van Benjamin, de broederen van Saul, drie duizend; want 8758 1Kro 12:29 | tot nog toe waren er velen van hen, die het met het huis 8759 1Kro 12:29 | hen, die het met het huis van Saul hielden; ~ 8760 1Kro 12:30 | 30 En van de kinderen van Efraim, 8761 1Kro 12:30 | 30 En van de kinderen van Efraim, twintig duizend 8762 1Kro 12:30 | achthonderd, kloeke helden, mannen van naam in het huis hunner 8763 1Kro 12:31 | 31 En van den halven stam van Manasse 8764 1Kro 12:31 | 31 En van den halven stam van Manasse achttien duizend, 8765 1Kro 12:32 | 32 En van de kinderen van Issaschar, 8766 1Kro 12:32 | 32 En van de kinderen van Issaschar, die ervaren waren 8767 1Kro 12:32 | ervaren waren in het verstand van de tijden, om te weten wat 8768 1Kro 12:37 | 37 En van gene zijde van de Jordaan, 8769 1Kro 12:37 | 37 En van gene zijde van de Jordaan, van de Rubenieten, 8770 1Kro 12:37 | gene zijde van de Jordaan, van de Rubenieten, en Gadieten, 8771 1Kro 12:37 | Gadieten, en den halven stam van Manasse, met allerlei krijgsgereedschap 8772 1Kro 12:38 | En ook was al het overige van Israel een hart, om David 8773 1Kro 13:2 | zeide tot de ganse gemeente van Israel: Indien het ulieden 8774 1Kro 13:2 | het ulieden goeddunkt, en van den HEERE, onzen God, te 8775 1Kro 13:2 | broeders, in alle landen van Israel, en de priesters 8776 1Kro 13:3 | wij hebben ze in de dagen van Saul niet gezocht. ~ 8777 1Kro 13:5 | dan vergaderde gans Israel van het Egyptische Sichor af, 8778 1Kro 13:5 | om de ark Gods te brengen van Kirjath-Jearim. ~ 8779 1Kro 13:6 | hetwelk in Juda is, dat hij van daar ophaalde de ark Gods, 8780 1Kro 13:7 | nieuwen wagen uit het huis van Abinadab. Uza nu en Ahio 8781 1Kro 13:9 | Toen zij aan den dorsvloer van Chidon gekomen waren, zo 8782 1Kro 13:13 | ze afwijken in het huis van Obed-Edom, den Gethiet. ~ 8783 1Kro 13:14 | ark Gods bij het huisgezin van Obed-Edom, in zijn huis, 8784 1Kro 13:14 | de HEERE zegende het huis van Obed-Edom, en alles, wat 8785 1Kro 14:1 | Toen zond Hiram, de koning van Tyrus, boden tot David, 8786 1Kro 14:9 | zij zich uit in de laagte van Refaim. ~ 8787 1Kro 14:14 | heen; maar omsingel hen van boven, en kom tot hen tegenover 8788 1Kro 14:15 | als gij hoort het geruis van een gang in de toppen der 8789 1Kro 14:16 | het heir der Filistijnen van Gibeon af tot aan Gezer. ~ 8790 1Kro 15:4 | David verzamelde de kinderen van Aaron en de Levieten. ~ 8791 1Kro 15:5 | 5 Van de kinderen van Kehath was 8792 1Kro 15:5 | 5 Van de kinderen van Kehath was Uriel overste, 8793 1Kro 15:5 | Kehath was Uriel overste, en van zijn broederen waren honderd 8794 1Kro 15:6 | 6 Van de kinderen van Merari was 8795 1Kro 15:6 | 6 Van de kinderen van Merari was Asaja overste, 8796 1Kro 15:6 | Merari was Asaja overste, en van zijn broederen waren tweehonderd 8797 1Kro 15:7 | 7 Van de kinderen van Gersom was 8798 1Kro 15:7 | 7 Van de kinderen van Gersom was Joel overste, 8799 1Kro 15:7 | Gersom was Joel overste, en van zijn broederen waren honderd 8800 1Kro 15:8 | 8 Uit de kinderen van Elizafan was overste Semaja, 8801 1Kro 15:8 | Elizafan was overste Semaja, en van zijn broederen waren tweehonderd. ~ 8802 1Kro 15:9 | 9 Uit de kinderen van Hebron was Eliel overste, 8803 1Kro 15:10 | 10 Uit de kinderen van Uzziel was Amminadab overste, 8804 1Kro 15:12 | ark des HEEREN, des Gods van Israel, opbrengt, ter plaatse, 8805 1Kro 15:14 | ark des HEEREN, des Gods van Israel, op te brengen. ~ 8806 1Kro 15:17 | Levieten Heman, den zoon van Joel, en uit zijn broederen 8807 1Kro 15:17 | broederen Asaf, den zoon van Berechja; en uit de zonen 8808 1Kro 15:17 | Berechja; en uit de zonen van Merari, hun broederen, Ethan, 8809 1Kro 15:17 | broederen, Ethan, den zoon van Kusaja; ~ 8810 1Kro 15:18 | En met hen hun broeders van de tweede orde: Zecharja, 8811 1Kro 15:25 | dat David en de oudsten van Israel, en de oversten der 8812 1Kro 15:25 | op te halen, uit het huis van Obed-Edom, met vreugde; ~ 8813 1Kro 15:27 | was gekleed met een mantel van fijn linnen; ook al de Levieten, 8814 1Kro 15:27 | en Chenanja, de overste van het opheffen der zangers; 8815 1Kro 15:27 | had David een lijfrok aan van linnen. ~ 8816 1Kro 15:29 | dat Michal, de dochter van Saul, door een venster keek, 8817 1Kro 16:3 | een iegelijk in Israel, van den man tot de vrouw, een 8818 1Kro 16:6 | voor de ark des verbonds van God. ~ 8819 1Kro 16:7 | te loven, door den dienst van Asaf, en zijn broederen. ~ 8820 1Kro 16:9 | Hem, spreekt aandachtelijk van al Zijn wonderwerken. ~ 8821 1Kro 16:13 | 13 Gij, zaad van Israel, Zijn dienaar, gij, 8822 1Kro 16:13 | Zijn dienaar, gij, kinderen van Jakob, Zijn uitverkorenen! ~ 8823 1Kro 16:18 | Kanaan geven, een snoer van ulieder erfdeel; ~ 8824 1Kro 16:20 | 20 En zij wandelden van volk tot volk, en van het 8825 1Kro 16:20 | wandelden van volk tot volk, en van het ene koninkrijk tot een 8826 1Kro 16:23 | aarde, boodschapt Zijn heil van dag tot dag. ~ 8827 1Kro 16:32 | volheid, dat het veld huppele van vreugde, met al wat daarin 8828 1Kro 16:35 | verzamel ons, en red ons van de heidenen, dat wij Uw 8829 1Kro 16:36 | de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid tot eeuwigheid! 8830 1Kro 16:38 | stelde Obed-Edom, den zoon van Jeduthun, en Hosa, tot poortiers; 8831 1Kro 16:42 | muziek Gods; maar de zonen van Jeduthun waren aan de poort. ~ 8832 1Kro 17:5 | heb in geen huis gewoond van dien dag af, dat Ik Israel 8833 1Kro 17:5 | toe; maar Ik ben gegaan van tent tot tent, en van tabernakel 8834 1Kro 17:5 | gegaan van tent tot tent, en van tabernakel tot tabernakel. ~ 8835 1Kro 17:6 | woord gesproken tot een van de richters van Israel, 8836 1Kro 17:6 | tot een van de richters van Israel, denwelken Ik gebood 8837 1Kro 17:7 | der heirscharen: Ik heb u van de schaapskooi genomen, 8838 1Kro 17:7 | de schaapskooi genomen, van achter de schapen, opdat 8839 1Kro 17:8 | al uw vijanden uitgeroeid van voor uw aangezicht; en Ik 8840 1Kro 17:10 | 10 En van die dagen af, dat Ik geboden 8841 1Kro 17:13 | goedertierenheid zal Ik van hem niet wenden, gelijk 8842 1Kro 17:13 | als Ik die weggenomen heb van dien, die voor u geweest 8843 1Kro 17:17 | o God! daarom hebt Gij van het huis Uws knechts tot 8844 1Kro 17:17 | het huis Uws knechts tot van verre heen gesproken, en 8845 1Kro 17:21 | dat Gij U een Naam maaktet van grote en verschrikkelijke 8846 1Kro 17:21 | de heidenen uit te stoten van het aangezicht Uws volks, 8847 1Kro 17:24 | der heirscharen, de God van Israel, is Israels God; 8848 1Kro 17:24 | Israels God; en het huis van David, Uw knecht, zij bestendig 8849 1Kro 18:3 | ook Hadar-ezer, den koning van Zoba, naar Hamath toe, toen 8850 1Kro 18:5 | 5 En de Syriers van Damaskus kwamen, om Hadar-ezer, 8851 1Kro 18:5 | om Hadar-ezer, den koning van Zoba, te helpen; maar David 8852 1Kro 18:5 | helpen; maar David sloeg van de Syriers twee en twintig 8853 1Kro 18:6 | legde bezetting in Syrie van Damaskus, alzo dat de Syriers 8854 1Kro 18:8 | Tibchath, en uit Chun, steden van Hadar-ezer; daarvan heeft 8855 1Kro 18:9 | 9 Toen Thou, de koning van Hamath, hoorde, dat David 8856 1Kro 18:9 | David de ganse heirkracht van Hadar-ezer, den koning van 8857 1Kro 18:9 | van Hadar-ezer, den koning van Zoba, geslagen had; ~ 8858 1Kro 18:11 | hetwelk hij medegebracht had van al de heidenen: van de Edomieten, 8859 1Kro 18:11 | had van al de heidenen: van de Edomieten, en van de 8860 1Kro 18:11 | heidenen: van de Edomieten, en van de Moabieten, en van de 8861 1Kro 18:11 | en van de Moabieten, en van de kinderen Ammons, en van 8862 1Kro 18:11 | van de kinderen Ammons, en van de Filistijnen, en van de 8863 1Kro 18:11 | en van de Filistijnen, en van de Amalekieten. ~ 8864 1Kro 18:12 | Ook sloeg Abisai, de zoon van Zeruja, de Edomieten in 8865 1Kro 18:15 | 15 Joab nu, de zoon van Zeruja, was over het heir; 8866 1Kro 18:15 | heir; en Josafat, de zoon van Ahilud, was kanselier; ~ 8867 1Kro 18:16 | 16 En Zadok, de zoon van Ahitub, en Abimelech, de 8868 1Kro 18:16 | Ahitub, en Abimelech, de zoon van Abjathar, waren priesters, 8869 1Kro 18:17 | 17 En Benaja, de zoon van Jojada, was over de Krethi 8870 1Kro 18:17 | en Plethi; maar de zonen van David waren de eersten aan 8871 1Kro 19:3 | ook Hadar-ezer, den koning van Zoba, naar Hamath toe, toen 8872 1Kro 19:5 | 5 En de Syriers van Damaskus kwamen, om Hadar-ezer, 8873 1Kro 19:5 | om Hadar-ezer, den koning van Zoba, te helpen; maar David 8874 1Kro 19:5 | helpen; maar David sloeg van de Syriers twee en twintig 8875 1Kro 19:6 | legde bezetting in Syrie van Damaskus, alzo dat de Syriers 8876 1Kro 19:8 | Tibchath, en uit Chun, steden van Hadar-ezer; daarvan heeft 8877 1Kro 19:9 | 9 Toen Thou, de koning van Hamath, hoorde, dat David 8878 1Kro 19:9 | David de ganse heirkracht van Hadar-ezer, den koning van 8879 1Kro 19:9 | van Hadar-ezer, den koning van Zoba, geslagen had; ~ 8880 1Kro 19:11 | hetwelk hij medegebracht had van al de heidenen: van de Edomieten, 8881 1Kro 19:11 | had van al de heidenen: van de Edomieten, en van de 8882 1Kro 19:11 | heidenen: van de Edomieten, en van de Moabieten, en van de 8883 1Kro 19:11 | en van de Moabieten, en van de kinderen Ammons, en van 8884 1Kro 19:11 | van de kinderen Ammons, en van de Filistijnen, en van de 8885 1Kro 19:11 | en van de Filistijnen, en van de Amalekieten. ~ 8886 1Kro 19:12 | Ook sloeg Abisai, de zoon van Zeruja, de Edomieten in 8887 1Kro 19:15 | 15 Joab nu, de zoon van Zeruja, was over het heir; 8888 1Kro 19:15 | heir; en Josafat, de zoon van Ahilud, was kanselier; ~ 8889 1Kro 19:16 | 16 En Zadok, de zoon van Ahitub, en Abimelech, de 8890 1Kro 19:16 | Ahitub, en Abimelech, de zoon van Abjathar, waren priesters, 8891 1Kro 19:17 | 17 En Benaja, de zoon van Jojada, was over de Krethi 8892 1Kro 19:17 | en Plethi; maar de zonen van David waren de eersten aan 8893 1Kro 20:2 | doen aan Hanun, den zoon van Nahas; want zijn vader heeft 8894 1Kro 20:2 | vader. Toen de knechten van David in het land der kinderen 8895 1Kro 20:4 | Daarom nam Hanun de knechten van David, en hij beschoor hen, 8896 1Kro 20:5 | en men boodschapte David van deze mannen; en hij zond 8897 1Kro 20:7 | duizend wagenen; en de koning van Maacha en zijn volk kwamen 8898 1Kro 20:10 | dat de spits der slagorde van voren en van achteren tegen 8899 1Kro 20:10 | der slagorde van voren en van achteren tegen hem was, 8900 1Kro 20:11 | volks gaf hij in de hand van zijn broeder Abisai, en 8901 1Kro 20:15 | ook voor het aangezicht van Abisai, zijn broeder, en 8902 1Kro 20:16 | zij voor het aangezicht van Israel geslagen waren, zo 8903 1Kro 20:16 | Sofach, de krijgsoverste van Hadar-ezer, toog voor hun 8904 1Kro 20:18 | vloden voor het aangezicht van Israel, en David versloeg 8905 1Kro 20:18 | Israel, en David versloeg van de Syriers zeven duizend 8906 1Kro 20:19 | 19 Toen de knechten van Hadar-ezer zagen, dat zij 8907 1Kro 20:19 | waren, voor het aangezicht van Israel, zo maakten zij vrede 8908 1Kro 21:1 | geschiedde nu ten tijde van de wederkomst des jaars, 8909 1Kro 21:2 | nam de kroon huns konings van zijn hoofd, en hij bevond 8910 1Kro 21:4 | de Husathiet, Sippai, die van de kinderen van Rafa was; 8911 1Kro 21:4 | Sippai, die van de kinderen van Rafa was; en zij werdenten 8912 1Kro 21:5 | Filistijnen, en Elhanan, de zoon van Jair, versloeg Lachmi, den 8913 1Kro 21:5 | versloeg Lachmi, den broeder van Goliath, den Gethiet, wiens 8914 1Kro 21:6 | twintig, en hij was ook van Rafa geboren; ~ 8915 1Kro 21:7 | maar Jonathan, de zoon van Simea, den broeder van David, 8916 1Kro 21:7 | zoon van Simea, den broeder van David, versloeg hem. ~ 8917 1Kro 21:8 | 8Dezen waren van Rafa geboren te Gath; en 8918 1Kro 21:8 | zij vielen door de hand van David, en door de hand zijner 8919 1Kro 22:2 | Gaat heen, telt Israel van Ber-seba tot Dan toe, en 8920 1Kro 22:5 | En Joab gaf David de som van het gestelde volk; en gans 8921 1Kro 22:9 | sprak tot Gad, den ziener van David, zeggende: ~ 8922 1Kro 22:12 | HEEREN in al de landpalen van Israel? Zo zie nu toe, wat 8923 1Kro 22:14 | in Israel; en er vielen van Israel zeventig duizend 8924 1Kro 22:15 | stond bij den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet. ~ 8925 1Kro 22:18 | richten op den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet. ~ 8926 1Kro 22:19 | David op naar het woord van Gad, dat hij in den Naam 8927 1Kro 22:22 | deze plage opgehouden worde van over het volk. ~ 8928 1Kro 22:25 | zeshonderd gouden sikkelen van gewicht. ~ 8929 1Kro 22:28 | geantwoord had op den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet, zo 8930 1Kro 22:30 | verschrikt voor het zwaard van den engel des HEEREN. ~  ~ 8931 1Kro 23:9 | want Ik zal hem rust geven van al zijn vijanden rondom 8932 1Kro 23:11 | bouwen, gelijk als Hij van u gesproken heeft. ~ 8933 1Kro 23:17 | gebood David aan alle vorsten van Israel, dat zij zijn zoon 8934 1Kro 24:1 | nu David oud was en zat van dagen, maakte hij zijn zoon 8935 1Kro 24:2 | vergaderde al de vorsten van Israel, ook de priesters 8936 1Kro 24:3 | Levieten werden geteld, van dertig jaren af en daarboven; 8937 1Kro 24:4 | twintig duizend om het werk van het huis des HEEREN aan 8938 1Kro 24:6 | verdelingen, naar de kinderen van Levi, Gerson, Kehath en 8939 1Kro 24:8 | 8 De kinderen van Ladan waren dezen: Jehiel, 8940 1Kro 24:9 | 9 De kinderen van Simei waren Selomith, en 8941 1Kro 24:9 | waren de hoofden der vaderen van Ladan. ~ 8942 1Kro 24:10 | 10 De kinderen van Simei nu waren Jahath, Zina, 8943 1Kro 24:10 | dezen waren de kinderen van Simei; vier. ~ 8944 1Kro 24:11 | het vaderlijke huis maar van een telling. ~ 8945 1Kro 24:12 | 12 De kinderen van Kehath waren Amram, Jizhar, 8946 1Kro 24:13 | 13 De kinderen van Amram waren Aaron en Mozes. 8947 1Kro 24:14 | werden genoemd onder den stam van Levi. ~ 8948 1Kro 24:15 | 15 De kinderen van Mozes waren Gersom en Eliezer. ~ 8949 1Kro 24:16 | 16 Van de kinderen van Gersom was 8950 1Kro 24:16 | 16 Van de kinderen van Gersom was Sebuel het hoofd. ~ 8951 1Kro 24:17 | 17 De kinderen van Eliezer nu waren dezen: 8952 1Kro 24:17 | kinderen, maar de kinderen van Rehabja vermeerderden ten 8953 1Kro 24:18 | 18 Van de kinderen van Jizhar was 8954 1Kro 24:18 | 18 Van de kinderen van Jizhar was Selomith het 8955 1Kro 24:19 | 19 Aangaande de kinderen van Hebron: Jeria was het hoofd, 8956 1Kro 24:20 | 20 Aangaande de kinderen van Uzziel: Micha was het hoofd, 8957 1Kro 24:21 | 21 De kinderen van Merari waren Maheli en Musi; 8958 1Kro 24:21 | Maheli en Musi; de kinderen van Maheli waren Eleazar en 8959 1Kro 24:22 | dochters; en de kinderen van Kis, haar broeders, namen 8960 1Kro 24:23 | 23 De kinderen van Musi waren Maheli, en Eder, 8961 1Kro 24:24 | 24 Dit zijn de kinderen van Levi, naar het huis hunner 8962 1Kro 24:24 | hoofden, doende het werk van den dienst van het huis 8963 1Kro 24:24 | het werk van den dienst van het huis des HEEREN van 8964 1Kro 24:24 | van het huis des HEEREN van twintig jaren oud en daarboven. ~ 8965 1Kro 24:26 | den tabernakel, noch enig van deszelfs gereedschap, tot 8966 1Kro 24:27 | naar de laatste woorden van David werden de kinderen 8967 1Kro 24:27 | David werden de kinderen van Levi geteld, van twintig 8968 1Kro 24:27 | kinderen van Levi geteld, van twintig jaren oud en daarboven; ~ 8969 1Kro 24:28 | was aan de hand der zonen van Aaron in den dienst van 8970 1Kro 24:28 | van Aaron in den dienst van het huis des HEEREN, over 8971 1Kro 24:28 | kameren, en over de reiniging van alle heilige dingen, en 8972 1Kro 24:28 | heilige dingen, en het werk van den dienst van het huis 8973 1Kro 24:28 | het werk van den dienst van het huis Gods; ~ 8974 1Kro 24:32 | 32 En dat zij de wacht van de tent der samenkomst zouden 8975 1Kro 24:32 | heiligdoms, en de wacht der zonen van Aaron, hun broederen, in 8976 1Kro 24:32 | broederen, in den dienst van het huis des HEEREN. ~  ~ 8977 1Kro 25:1 | Aangaande nu de kinderen van Aaron, dit waren hun verdelingen. 8978 1Kro 25:1 | hun verdelingen. De zonen van Aaron waren Nadab, en Abihu, 8979 1Kro 25:3 | en Zadok uit de kinderen van Eleazar, en Abimelech uit 8980 1Kro 25:3 | Abimelech uit de kinderen van Ithamar, naar hun ambt in 8981 1Kro 25:4 | 4 En van de kinderen van Eleazar 8982 1Kro 25:4 | 4 En van de kinderen van Eleazar werden meer gevonden 8983 1Kro 25:4 | hoofden der mannen, dan van de kinderen van Ithamar, 8984 1Kro 25:4 | mannen, dan van de kinderen van Ithamar, als zij hen afdeelden; 8985 1Kro 25:4 | als zij hen afdeelden; van de kinderen van Eleazar 8986 1Kro 25:4 | afdeelden; van de kinderen van Eleazar waren zestien hoofden 8987 1Kro 25:4 | vaderlijke huizen, maar van de kinderen van Ithamar, 8988 1Kro 25:4 | huizen, maar van de kinderen van Ithamar, naar hun vaderlijke 8989 1Kro 25:5 | Gods waren uit de kinderen van Eleazar en van de kinderen 8990 1Kro 25:5 | kinderen van Eleazar en van de kinderen van Ithamar. ~ 8991 1Kro 25:5 | Eleazar en van de kinderen van Ithamar. ~ 8992 1Kro 25:6 | 6 En Semaja, de zoon van Nethaneel, de schrijver, 8993 1Kro 25:6 | aangezicht des konings, en van de vorsten, en van den priester 8994 1Kro 25:6 | konings, en van de vorsten, en van den priester Zadok, en van 8995 1Kro 25:6 | van den priester Zadok, en van Achimelech, den zoon van 8996 1Kro 25:6 | van Achimelech, den zoon van Abjathar, en van de hoofden 8997 1Kro 25:6 | den zoon van Abjathar, en van de hoofden der vaderen onder 8998 1Kro 25:19 | 19 Het ambt van dezen in hun dienst was 8999 1Kro 25:19 | hun ordening door de hand van Aaron, huns vaders; gelijk 9000 1Kro 25:20 | 20 Van de overige kinderen van


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License