Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
valstrik 4
valstrikken 2
valt 35
van 19256
vandaag 1
vandaar 3
vaneen 6
Frequency    [«  »]
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in

Bijbel

IntraText - Concordances

van

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256

      Book Chapter: Verse
13001 Jes 40:14 | geven, en Hem zou leren van het pad des rechts, en Hem 13002 Jes 40:15 | zijn geacht als een druppel van een emmer, en als een stofje 13003 Jes 40:15 | emmer, en als een stofje van de weegschaal; ziet, Hij 13004 Jes 40:21 | Hoort gij niet? Is het u van den beginne aan niet bekend 13005 Jes 40:26 | en      omdat Hij sterk van vermogen is; er wordt er 13006 Jes 40:27 | verborgen, en mijn recht gaat van mijn God voorbij? ~ 13007 Jes 40:28 | God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, noch 13008 Jes 40:28 | Er is geen doorgronding van Zijn      verstand. ~ 13009 Jes 41:2 | 2      Wie heeft van den opgang dien rechtvaardige 13010 Jes 41:4 | roepende de geslachten van den beginne? Ik, de HEERE, 13011 Jes 41:7 | aambeeld slaat, zeggende van het soldeersel: Het is goed; 13012 Jes 41:8 | Ik verkoren heb! het zaad van Abraham, Mijn liefhebber! ~ 13013 Jes 41:9 | welken Ik gegrepen heb van de einden der aarde, en 13014 Jes 41:17 | geen, hun tong versmacht van dorst; Ik, de HEERE zal 13015 Jes 41:21 | bewijsredenen bij, zegt de Koning van Jakob. ~ 13016 Jes 41:25 | 25      Ik verwek een van het noorden, en hij zal 13017 Jes 41:25 | noorden, en hij zal opkomen van den opgang der zon; hij 13018 Jes 41:26 | Wie heeft wat verkondigd van den beginne aan, dat wij 13019 Jes 41:26 | wij het weten mogen, of van te voren, dat wij zeggen 13020 Jes 42:10 | een nieuw lied, Zijn lof van het einde der aarde; gij, 13021 Jes 42:11 | de rotsstenen wonen, en van den top der bergen af schreeuwen. ~ 13022 Jes 42:14 | 14      Ik heb van ouds gezwegen, Ik heb Mij 13023 Jes 43:4 | 4      Van toen af, dat gij kostelijk 13024 Jes 43:4 | gegeven, en volken in plaats van uw      ziel. ~ 13025 Jes 43:5 | ben met u; Ik zal uw zaad van den opgang brengen, en Ik 13026 Jes 43:5 | en Ik zal u verzamelen van den ondergang. ~ 13027 Jes 43:6 | terug; breng Mijn zonen van verre, en Mijn dochters 13028 Jes 43:6 | verre, en Mijn dochters van het einde der aarde; ~ 13029 Jes 43:15 | uw Heilige; de Schepper van Israel, ulieder Koning. ~ 13030 Jes 44:2 | Maker, en uw Formeerder van den buik af, Die u helpt: 13031 Jes 44:5 | zich noemen met den naam van Jakob; en gene zal met zijn 13032 Jes 44:5 | toenoemen met den      naam van Israel. ~ 13033 Jes 44:6 | zegt de HEERE, de Koning van Israel, en zijn Verlosser, 13034 Jes 44:8 | vreest niet; heb Ik het u van toen af niet doen horen 13035 Jes 44:9 | 9      De formeerders van gesneden beelden zijn al 13036 Jes 44:13 | mans, naar de schoonheid van een mens, dat het in het 13037 Jes 44:15 | daarenboven maakt hij er een god van, en      buigt zich daarvoor, 13038 Jes 44:15 | maakt er een gesneden beeld van, en knielt er voor neder. ~ 13039 Jes 44:19 | 19      En niemand van hen brengt het in zijn hart, 13040 Jes 44:19 | nederknielen voor hetgeen van een boom      gekomen is? ~ 13041 Jes 44:21 | knecht, Israel, gij zult van Mij niet vergeten worden. ~ 13042 Jes 44:24 | en die u geformeerd heeft van den buik af: Ik ben de HEERE, 13043 Jes 44:26 | worden; en tot de steden van Juda: Gij zult herbouwd 13044 Jes 44:28 | 28      Die van Cores zegt: Hij is Mijn 13045 Jes 45:3 | bij uw naam roept, de God van      Israel; ~ 13046 Jes 45:6 | 6      Opdat men wete, van den opgang der zon en van 13047 Jes 45:6 | van den opgang der zon en van den ondergang, dat er buiten 13048 Jes 45:8 | Drupt, gij hemelen! van boven af, en dat de wolken 13049 Jes 45:8 | en dat de wolken vloeien van gerechtigheid; en de aarde 13050 Jes 45:11 | Formeerder: Zij hebben Mij van toekomende dingen gevraagd; 13051 Jes 45:11 | toekomende dingen gevraagd; van Mijn kinderen, zoudt gij 13052 Jes 45:11 | kinderen, zoudt gij Mij van het werk Mijner handen      13053 Jes 45:14 | der Sabeers, der mannen van grote lengte, zullen tot 13054 Jes 45:19 | aarde; Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt 13055 Jes 45:20 | toe samen, gijlieden, die van de heidenen ontkomen zijt! 13056 Jes 45:21 | wie heeft dat laten horen van ouds her? Wie heeft dat 13057 Jes 45:21 | ouds her? Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben 13058 Jes 45:24 | 24      Men zal van Mij zeggen: Gewisselijk, 13059 Jes 45:25 | beroemen, het ganse zaad van Israel. ~  ~ 13060 Jes 46:3 | Hoor naar Mij, o huis van Jakob, en het ganse overblijfsel 13061 Jes 46:3 | en het ganse overblijfsel van het huis Israels! die van 13062 Jes 46:3 | van het huis Israels! die van Mij gedragen zijt van den 13063 Jes 46:3 | die van Mij gedragen zijt van den buik aan, en opgenomen 13064 Jes 46:3 | den buik aan, en opgenomen van de baarmoeder af. ~ 13065 Jes 46:7 | daar staat hij, hij wijkt van zijn stede niet; ja, roept 13066 Jes 46:9 | Gedenkt der vorige dingen van oude tijden af, dat Ik God 13067 Jes 46:10 | 10      Die van den beginne aan verkondigt 13068 Jes 46:10 | verkondigt het einde, en van ouds af die dingen, die 13069 Jes 46:11 | Die een roofvogel roept van het oosten, een man Mijns 13070 Jes 46:12 | Hoort naar Mij, gij stijven van harte, gij, die verre van 13071 Jes 46:12 | van harte, gij, die verre van de gerechtigheid zijt! ~ 13072 Jes 47:1 | gij jonkvrouw, dochter van Babel! zit op de aarde, 13073 Jes 47:8 | zitten, noch de beroving van kinderen kennen. ~ 13074 Jes 47:9 | op een dag, de beroving van kinderen en weduwschap; 13075 Jes 47:12 | waarin gij gearbeid hebt van uw jeugd af; of gij misschien 13076 Jes 47:13 | laat ze      u verlossen van die dingen, die over u komen 13077 Jes 47:15 | gearbeid hebt, uw handelaars van uw jeugd aan, elk zal zijns 13078 Jes 48:1 | Hoort dit, gij huis van Jakob, die genoemd wordt 13079 Jes 48:1 | genoemd wordt met den naam van Israel, en uit de wateren 13080 Jes 48:1 | Israel, en uit de wateren van Juda voortgekomen zijt! 13081 Jes 48:2 | 2      Ja, van de heilige stad worden zij 13082 Jes 48:3 | dingen heb Ik verkondigd van toen af, en uit Mijn mond 13083 Jes 48:5 | Daarom heb Ik het u van toen af verkondigd, eer 13084 Jes 48:6 | het ook niet verkondigen? Van nu af doe Ik u nieuwe dingen 13085 Jes 48:7 | zijn zij geschapen, en niet van toen af, en voor dezen dag 13086 Jes 48:8 | gij ze niet geweten, ook van toen af is uw oor niet geopend 13087 Jes 48:8 | handelen zoudt, en      dat gij van den buik af een overtreder 13088 Jes 48:16 | tot Mij, hoort dit: Ik heb van den beginne niet in het 13089 Jes 48:16 | verborgene gesproken, maar van dien tijd af, dat het geschied 13090 Jes 48:19 | afgehouwen, noch verdelgd van voor Mijn      aangezicht. ~ 13091 Jes 48:20 | 20      Gaat uit van Babel, vliedt van de Chaldeen, 13092 Jes 48:20 | Gaat uit van Babel, vliedt van de Chaldeen, verkondigt 13093 Jes 49:1 | luistert toe, gij volken van verre! De HEERE heeft Mij 13094 Jes 49:1 | HEERE heeft Mij geroepen van den buik af, van Mijner 13095 Jes 49:1 | geroepen van den buik af, van Mijner moeders ingewand 13096 Jes 49:5 | zegt de HEERE, Die Mij Zich van moeders buik af tot een 13097 Jes 49:6 | op te richten de stammen van Jakob, en om weder te brengen 13098 Jes 49:7 | zegt de HEERE, de Verlosser van Israel, Zijn Heilige, tot 13099 Jes 49:12 | 12      Zie, deze zullen van verre komen; en zie, die 13100 Jes 49:12 | verre komen; en zie, die van het noorden en van het westen, 13101 Jes 49:12 | die van het noorden en van het westen, en geen uit 13102 Jes 49:12 | westen, en geen uit het land van Sinim. ~ 13103 Jes 49:17 | en uw verwoesters zullen van u uitgaan. ~ 13104 Jes 49:19 | zult gij benauwd worden van inwoners; en die u verslonden, 13105 Jes 49:19 | verslonden, zullen zich verre van u maken. ~ 13106 Jes 49:20 | plaats is mij te nauw, wijk van mij, dat ik wonen moge. ~ 13107 Jes 49:21 | gegenereerd, aangezien ik van kinderen beroofd en eenzaam 13108 Jes 49:26 | met hun eigen vlees, en van hun eigen bloed zullen zij 13109 Jes 49:26 | zij dronken worden, als van zoeten wijn; en alle vlees 13110 Jes 50:1 | Waar is de scheidbrief van ulieder moeder, waarmede 13111 Jes 50:1 | weggezonden heb? Of wie is er van Mijn schuldeisers, aan wien 13112 Jes 50:2 | geen water is, en sterft van dorst. ~ 13113 Jes 50:11 | omgordt! wandelt in de vlam van uw vuur, en in de spranken, 13114 Jes 50:11 | ontstoken hebt. Dat geschiedt u van Mijn hand, in      smart 13115 Jes 51:4 | het oor! want een wet zal van Mij uitgaan, en Ik zal Mijn 13116 Jes 51:6 | haar inwoners      zullen van gelijken sterven; maar Mijn 13117 Jes 51:7 | vreest niet de smaadheid van den mens, en voor hun smaadredenen 13118 Jes 51:8 | eeuwigheid zijn, en Mijn heil van geslacht tot geslachten. ~ 13119 Jes 51:9 | dagen, als in de geslachten van ouds; zijt Gij het niet, 13120 Jes 51:17 | gij, die gedronken hebt van de hand des HEEREN den beker 13121 Jes 51:17 | grimmigheid; den droesem van den beker der zwijmeling 13122 Jes 51:18 | 18      Er is niemand van al de kinderen, die zij 13123 Jes 51:18 | zachtjes leidt; en niemand van al de kinderen, die zij 13124 Jes 51:20 | in het net; zij zijn vol van de grimmigheid des HEEREN, 13125 Jes 51:20 | grimmigheid des HEEREN, van de schelding uws      Gods. ~ 13126 Jes 51:21 | gij dronkenen, maar niet van wijn! ~ 13127 Jes 51:22 | den beker der zwijmeling van uw hand, den droesem van 13128 Jes 51:22 | van uw hand, den droesem van den beker Mijner      grimmigheid; 13129 Jes 52:2 | o Jeruzalem! maak u los van de banden van uw hals, gij 13130 Jes 52:2 | maak u los van de banden van uw hals, gij gevangene dochter 13131 Jes 52:2 | hals, gij gevangene dochter van Sion! ~ 13132 Jes 52:7 | die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet      13133 Jes 52:9 | zamen, gij woeste plaatsen van Jeruzalem! want de HEERE 13134 Jes 52:11 | Vertrekt, vertrekt, gaat uit van daar, raakt het onreine 13135 Jes 52:11 | aan; gaat uit het midden van hen, reinigt u, gij, die 13136 Jes 52:12 | henentrekken, en de God van Israel zal uw achtertocht      13137 Jes 52:14 | was Zijn gelaat, meer dan van iemand, en Zijn gedaante, 13138 Jes 52:14 | Zijn gedaante, meer dan van andere mensenkinderen; ~ 13139 Jes 53:3 | onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in 13140 Jes 53:4 | achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt 13141 Jes 53:12 | zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen 13142 Jes 54:6 | verlaten vrouw en bedroefde van geest; nochtans zijt gij 13143 Jes 54:8 | toorn heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen; 13144 Jes 54:9 | Mij zijn als de wateren van Noach, toen Ik zwoer, dat 13145 Jes 54:9 | Ik zwoer, dat de wateren van Noach niet meer over de 13146 Jes 54:10 | Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond 13147 Jes 54:12 | kristallijnen maken, en uw poorten van robijnstenen, en uw ganse 13148 Jes 54:12 | robijnstenen, en uw ganse landpale van aangename stenen. ~ 13149 Jes 54:13 | En al uw kinderen zullen van den HEERE geleerd zijn, 13150 Jes 54:14 | bevestigd worden; wees verre van verdrukking, want gij zult 13151 Jes 54:14 | zult niet vrezen; en verre van verschrikking, want zij 13152 Jes 55:3 | de gewisse weldadigheden van David. ~ 13153 Jes 55:10 | gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en 13154 Jes 56:3 | de gewisse weldadigheden van David. ~ 13155 Jes 56:10 | gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en 13156 Jes 57:2 | en die zijn hand bewaart van enig      kwaad te doen. ~ 13157 Jes 57:3 | HEERE heeft mij gans en al van Zijn volk gescheiden; en 13158 Jes 57:4 | Want alzo zegt de HEERE van de gesnedenen, die Mijn 13159 Jes 57:5 | eeuwigen naam zal Ik een ieder van hen geven,      die niet 13160 Jes 57:8 | HEERE, Die de verdrevenen van Israel vergadert, spreekt: 13161 Jes 57:11 | En deze honden zijn sterk van begeerte, zij kunnen niet 13162 Jes 57:12 | drank zuipen; en de dag van morgen zal zijn als deze, 13163 Jes 58:8 | gij uw gedenkteken; want van Mij wijkende ontdekt gij 13164 Jes 58:11 | dat Ik zwijg, en      dat van ouds af, en gij vreest Mij 13165 Jes 58:13 | roepen zult, zo laat die, die van u vergaderd zijn, u redden; 13166 Jes 58:15 | heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden en      13167 Jes 58:16 | zijn; want de geest zou van voor Mijn aangezicht overstelpt 13168 Jes 59:9 | Ik. Zo gij uit het midden van u wegdoet het juk, het uitsteken 13169 Jes 59:12 | plaatsen; de fondamenten, van geslacht tot geslacht verwoest, 13170 Jes 59:13 | Indien gij uw voet van den sabbat afkeert, van 13171 Jes 59:13 | van den sabbat afkeert, van te doen uw lust op Mijn 13172 Jes 59:14 | u spijzigen met de erve van uw vader Jakob; want de 13173 Jes 60:2 | verbergen het aangezicht van ulieden, dat Hij niet hoort. ~ 13174 Jes 60:5 | weven spinnewebben; die van hun eieren eet, moet sterven, 13175 Jes 60:9 | Daarom is het recht verre van ons, en de gerechtigheid 13176 Jes 60:11 | heil, maar het is verre van ons. ~ 13177 Jes 60:13 | het achterwaarts wijken van onzen God; het spreken van 13178 Jes 60:13 | van onzen God; het spreken van onderdrukking en afval, 13179 Jes 60:13 | ontvangen en het dichten van valse      woorden uit het 13180 Jes 60:14 | en de gerechtigheid staat van verre; want de waarheid 13181 Jes 60:15 | waarheid ontbreekt er, en wie van het boze wijkt, stelt zich 13182 Jes 60:19 | den Naam des HEEREN vrezen van den nedergang, en Zijn heerlijkheid 13183 Jes 60:19 | nedergang, en Zijn heerlijkheid van den opgang der zon; als 13184 Jes 60:20 | voor hen, die zich bekeren van de overtreding in Jakob, 13185 Jes 60:21 | mond gelegd heb, die zullen van uw mond niet wijken, noch      13186 Jes 60:21 | mond niet wijken, noch      van den mond van uw zaad, noch 13187 Jes 60:21 | noch      van den mond van uw zaad, noch van den mond 13188 Jes 60:21 | den mond van uw zaad, noch van den mond van het zaad uws 13189 Jes 60:21 | zaad, noch van den mond van het zaad uws zaads, zegt 13190 Jes 60:21 | uws zaads, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid 13191 Jes 61:4 | komen tot u; uw zonen zullen van verre komen, en uw dochters 13192 Jes 61:6 | bedekken, de snelle kemelen van Midian en Hefa; zij allen 13193 Jes 61:7 | 7      Al de schapen van Kedar zullen tot u verzameld 13194 Jes 61:7 | verzameld worden; de rammen van Nebajoth zullen u dienen; 13195 Jes 61:9 | verwachten, en de schepen van Tarsis vooreerst, om uw 13196 Jes 61:9 | vooreerst, om uw kinderen van verre te brengen, hun zilver 13197 Jes 61:13 | 13      De heerlijkheid van Libanon zal tot u komen, 13198 Jes 61:14 | stad des HEEREN, het Sion van den Heilige Israels. ~ 13199 Jes 61:15 | heerlijkheid, tot een vreugde van geslacht tot geslacht. ~ 13200 Jes 62:1 | verbinden      de gebrokenen van harte, om den gevangenen 13201 Jes 62:2 | Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, 13202 Jes 62:4 | vernieuwen, die verstoord waren van geslacht tot geslacht. ~ 13203 Jes 63:11 | der aarde: zegt de dochter van Sion: Zie, uw Heil komt; 13204 Jes 64:1 | 1      Wie is Deze, Die van Edom komt met besprenkelde 13205 Jes 64:1 | met besprenkelde klederen, van Bozra? Deze, Die versierd 13206 Jes 64:2 | gewaad, en Uw klederen als van een, die in de wijnpers 13207 Jes 64:3 | getreden, en er was niemand van de volken met Mij; en Ik 13208 Jes 64:7 | goedigheid aan het huis      van Israel, die Hij hun bewezen 13209 Jes 64:9 | Hij droeg hen al de dagen van ouds. ~ 13210 Jes 64:11 | Nochtans dacht Hij aan de dagen van ouds, aan Mozes en Zijn 13211 Jes 64:11 | Heiligen Geest in het midden van hen stelde? 13212 Jes 64:12 | gaan aan de rechterhand van Mozes; Die de wateren voor 13213 Jes 64:15 | 15      Zie van den hemel af, en aanschouw 13214 Jes 64:15 | den hemel af, en aanschouw van Uw heilige en Uw heerlijke 13215 Jes 64:16 | Vader, want Abraham weet van ons niet, en Israel kent 13216 Jes 64:16 | onze Vader, onze Verlosser van ouds af is Uw Naam. ~ 13217 Jes 64:17 | HEERE! waarom doet Gij ons van Uw wegen dwalen, waarom 13218 Jes 64:19 | als die, over welke Gij van ouds niet hebt geheerst, 13219 Jes 65:1 | nederkwaamt, dat de bergen van Uw aangezicht vervloten; ~ 13220 Jes 65:3 | verwachtten; Gij kwaamt neder, van Uw aangezicht vervloten 13221 Jes 65:4 | 4      Ja, van ouds heeft men het niet 13222 Jes 65:7 | ons smelten, door middel van onze      ongerechtigheden. ~ 13223 Jes 66:1 | 1      Ik ben gevonden van hen, die naar Mij niet vraagden; 13224 Jes 66:1 | vraagden; Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten; 13225 Jes 66:4 | zwijnenvlees, en er is sap van gruwelijke dingen in hun 13226 Jes 66:9 | uit Juda een erfbezitter van Mijn bergen; en Mijn uitverkorenen 13227 Jes 66:10 | schaapskooi worden, en het dal van Achor tot een runderleger, 13228 Jes 66:11 | des HEEREN, gij vergeters van den berg Mijner heiligheid, 13229 Jes 66:14 | knechten zullen juichen van goeder harte, maar gijlieden 13230 Jes 66:14 | gijlieden zult schreeuwen van weedom des harten, en van 13231 Jes 66:14 | van weedom des harten, en van verbreking des geestes zult 13232 Jes 66:20 | 20      Van daar zal niet meer wezen 13233 Jes 66:20 | meer wezen een zuigeling van weinig dagen, noch een oud 13234 Jes 67:2 | op den arme en verslagene van geest, en die voor      13235 Jes 67:6 | 6      Er zal een stem van een groot rumoer uit de 13236 Jes 67:7 | smart overkwam, zo is zij van een knechtje verlost. ~ 13237 Jes 67:11 | zuigen, en verzadigd worden van de borsten harer vertroostingen; 13238 Jes 67:23 | het zal geschieden, dat van de ene nieuwe maan tot de 13239 Jes 67:23 | nieuwe maan tot de andere, en van den enen sabbat tot den 13240 Jer 1:1 | 1      De woorden van Jeremia, den zoon van Hilkia, 13241 Jer 1:1 | woorden van Jeremia, den zoon van Hilkia, uit de priesteren, 13242 Jer 1:1 | Anathoth waren, in het land van Benjamin; ~ 13243 Jer 1:2 | geschiedde, in de dagen van Josia, zoon van Amon, koning 13244 Jer 1:2 | de dagen van Josia, zoon van Amon, koning van Juda, in 13245 Jer 1:2 | Josia, zoon van Amon, koning van Juda, in het dertiende jaar 13246 Jer 1:3 | het tot hem in de dagen van Jojakim, zoon van Josia, 13247 Jer 1:3 | dagen van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda, 13248 Jer 1:3 | zoon van Josia, koning van Juda, totdat voleind werd 13249 Jer 1:3 | voleind werd het elfde jaar van Zedekia, zoon van Josia, 13250 Jer 1:3 | elfde jaar van Zedekia, zoon van Josia, koning van Juda; 13251 Jer 1:3 | zoon van Josia, koning van Juda; totdat      Jeruzalem 13252 Jer 1:14 | de HEERE zeide tot mij: Van het noorden zal zich dit 13253 Jer 1:15 | geslachten der koninkrijken van het noorden, spreekt de 13254 Jer 1:15 | voor de deur der poorten van      Jeruzalem, en tegen 13255 Jer 1:15 | rondom, en tegen alle steden van Juda. ~ 13256 Jer 1:18 | land; tegen de koningen van Juda, tegen haar vorsten, 13257 Jer 1:18 | priesteren, en tegen het volk van het land. ~ 13258 Jer 2:2 | Ga en roep voor de oren van Jeruzalem, zeggende: Zo 13259 Jer 2:4 | des HEEREN woord, gij huis van Jakob, en alle geslachten 13260 Jer 2:4 | Jakob, en alle geslachten van het huis Israels! ~ 13261 Jer 2:5 | gevonden, dat zij verre van Mij geweken zijn, en hebben 13262 Jer 2:6 | de woestijn, in een land van wildernissen en kuilen, 13263 Jer 2:6 | wildernissen en kuilen, in een land van dorheid en schaduw      13264 Jer 2:7 | vruchtbaar land, om de vrucht van hetzelve en het goede er 13265 Jer 2:7 | hetzelve en het goede er van te eten; maar toen gij daarin 13266 Jer 2:16 | Ook hebben u de kinderen van Nof en Tachpanhes den schedel 13267 Jer 2:18 | gij te doen met den weg van Egypte, om de wateren van 13268 Jer 2:18 | van Egypte, om de wateren van Sihor te drinken? En wat 13269 Jer 2:18 | gij te doen met den weg van Assur, om de wateren der 13270 Jer 2:20 | 20      Als Ik van ouds uw juk verbroken, en 13271 Jer 2:21 | veranderd in verbasterde ranken van een vreemden wijnstok? ~ 13272 Jer 2:25 | 25      Bedwing uw voet van ontschoeiing, en uw keel 13273 Jer 2:25 | ontschoeiing, en uw keel van dorst; maar gij zegt: Het 13274 Jer 2:26 | gevonden wordt, alzo zijn die van het huis Israels beschaamd; 13275 Jer 2:34 | 34      Ja, het bloed van de zielen der onschuldige 13276 Jer 2:35 | onschuldig; Zijn toorn is immers van mij afgekeerd. Ziet, Ik 13277 Jer 2:36 | veranderende uw weg? Gij zult ook van Egypte beschaamd worden, 13278 Jer 2:36 | beschaamd worden, gelijk als gij van Assur beschaamd zijt. ~ 13279 Jer 2:37 | 37      Gij zult ook van hier uitgaan met uw handen 13280 Jer 3:1 | huisvrouw verlaat, en zij gaat van hem, en wordt eens anderen 13281 Jer 3:4 | 4      Zult gij niet van nu af tot Mij roepen: Mijn 13282 Jer 3:6 | HEERE tot mij, in de dagen van den koning Josia: Hebt gij 13283 Jer 3:8 | zag, als Ik ter oorzake van alles, waarin de afgekeerde 13284 Jer 3:17 | wandelen naar het goeddunken van hun boos hart. ~ 13285 Jer 3:18 | In die dagen zal het huis van Juda gaan tot het huis van 13286 Jer 3:18 | van Juda gaan tot het huis van Israel; en zij zullen te 13287 Jer 3:18 | zamen komen uit het land van het noorden, in het land, 13288 Jer 3:19 | land, de sierlijke erfenis van de heirscharen der heidenen? 13289 Jer 3:19 | Mijn Vader! en gij zult van achter Mij niet afkeren. ~ 13290 Jer 3:20 | vrouw trouwelooslijk scheidt van haar vriend, alzo hebt gijlieden 13291 Jer 3:23 | tevergeefs verwacht men het van de heuvelen en de menigte 13292 Jer 3:24 | onzer vaderen opgegeten, van onze jeugd aan; hun schapen 13293 Jer 3:25 | gezondigd, wij en onze vaderen, van onze jeugd aan tot op dezen      13294 Jer 4:1 | en zo gij uw verfoeiselen van Mijn aangezicht zult wegdoen, 13295 Jer 4:3 | zegt de HEERE tot de mannen van Juda, en tot Jeruzalem: 13296 Jer 4:4 | uwer harten, gij mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem! 13297 Jer 4:4 | mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem! opdat Mijner 13298 Jer 4:6 | want Ik breng een kwaad aan van het noorden, en een grote 13299 Jer 4:8 | huilt; want de hittigheid van des HEEREN toorn is niet 13300 Jer 4:8 | des HEEREN toorn is niet van ons afgekeerd. ~ 13301 Jer 4:11 | gezegd worden: Een dorre wind van de hoge plaatsen in de woestijn, 13302 Jer 4:11 | plaatsen in de woestijn, van den weg der dochter Mijns 13303 Jer 4:14 | 14      Was uw hart van boosheid, o Jeruzalem! opdat 13304 Jer 4:14 | ijdelheid in het binnenste van u laten vernachten? ~ 13305 Jer 4:15 | Want een stem verkondigt van Dan af, en doet ellende 13306 Jer 4:15 | af, en doet ellende horen van het gebergte van Efraim. ~ 13307 Jer 4:15 | ellende horen van het gebergte van Efraim. ~ 13308 Jer 4:16 | hun stem tegen de steden van Juda. ~ 13309 Jer 4:29 | 29      Van het geroep der ruiteren 13310 Jer 4:31 | Want ik hoor een stem als van een vrouw, die in arbeid 13311 Jer 4:31 | is, een benauwdheid als van een, die in des eersten 13312 Jer 4:31 | eersten kinds nood is, de stem van de dochter Sions; zij hijgt, 13313 Jer 5:1 | Gaat om door de wijken van Jeruzalem, en ziet nu toe, 13314 Jer 5:11 | 11      Want het huis van Israel en het huis van Juda 13315 Jer 5:11 | huis van Israel en het huis van Juda hebben gans trouwelooslijk 13316 Jer 5:15 | zal over ulieden een volk van verre brengen, o huis Israels! 13317 Jer 5:20 | Verkondigt dit in het huis van Jakob, en laat het horen 13318 Jer 5:24 | de gezette      tijden van den oogst, bewaart. ~ 13319 Jer 5:25 | uw zonden weren dat goede van ulieden. ~ 13320 Jer 5:26 | goddelozen gevonden; een ieder van hen loert, gelijk zich de 13321 Jer 5:27 | Gelijk een kouw vol is van gevogelte, alzo zijn hun 13322 Jer 5:27 | alzo zijn hun huizen vol van bedrog; daarom zijn zij 13323 Jer 5:31 | maar wat zult gij ten einde van dien maken? ~  ~ 13324 Jer 6:1 | met hopen, gij kinderen van Benjamin! uit het midden 13325 Jer 6:1 | Benjamin! uit het midden van Jeruzalem, en blaast de 13326 Jer 6:1 | kijkt een kwaad uit      van het noorden, en een grote 13327 Jer 6:6 | zal worden; in het midden van haar is enkel      verdrukking. ~ 13328 Jer 6:8 | Jeruzalem! opdat Mijn ziel niet van u afgetrokken worde, opdat 13329 Jer 6:11 | 11      Daarom ben ik vol van des HEEREN grimmigheid, 13330 Jer 6:11 | grimmigheid, ik ben moede geworden van inhouden; ik zal ze uitstorten 13331 Jer 6:11 | oude met dien, die vol is van dagen. ~ 13332 Jer 6:13 | 13      Want van hun kleinste aan tot hun 13333 Jer 6:13 | grootste toe pleegt een ieder van hen gierigheid, en van den 13334 Jer 6:13 | ieder van hen gierigheid, en van den profeet aan tot den 13335 Jer 6:13 | priester toe bedrijft een ieder van hen valsheid. ~ 13336 Jer 6:14 | En zij genezen de breuk van de dochter Mijns volks op 13337 Jer 6:15 | minste niet, weten ook niet van schaamrood te maken; daarom 13338 Jer 6:22 | komt een volk uit het land van het noorden, en een grote 13339 Jer 6:23 | oorlog tegen u, o dochter van Sion! ~ 13340 Jer 6:24 | aangegrepen, weedom als van een barende vrouw. ~ 13341 Jer 6:25 | vijands zwaard is er, schrik van rondom! ~ 13342 Jer 6:29 | is verbrand, het lood is van het vuur verteerd; te vergeefs 13343 Jer 7:1 | tot Jeremia geschied is, van den HEERE, zeggende: ~ 13344 Jer 7:2 | 2      Sta in de poort van des HEEREN huis, en roep 13345 Jer 7:7 | gegeven heb, doen wonen van eeuw tot eeuw. ~ 13346 Jer 7:12 | heb vanwege de boosheid van Mijn volk      Israel. ~ 13347 Jer 7:15 | 15      En Ik zal ulieden van Mijn aangezicht wegwerpen, 13348 Jer 7:15 | broederen, het ganse zaad van Efraim, weggeworpen heb. ~ 13349 Jer 7:17 | wat zij doen in de steden van Juda, en op de straten van 13350 Jer 7:17 | van Juda, en op de straten van Jeruzalem? ~ 13351 Jer 7:22 | gesproken, noch hun geboden van zaken des brandoffers of 13352 Jer 7:24 | raadslagen, in het goeddunken van hun boos hart; en zij zijn 13353 Jer 7:25 | 25      Van dien dag af, dat uw vaders 13354 Jer 7:28 | ondergegaan, en uitgeroeid van hun mond. ~ 13355 Jer 7:30 | 30      Want de kinderen van Juda hebben gedaan, dat 13356 Jer 7:31 | hebben gebouwd de hoogten van Tofeth, dat in het dal des 13357 Jer 7:31 | dat in het dal des zoons van Hinnom is, om hun zonen 13358 Jer 7:32 | Tofeth, noch dal des zoons van Hinnom, maar moorddal; en 13359 Jer 7:34 | En Ik zal uit de steden van Juda en uit de straten van 13360 Jer 7:34 | van Juda en uit de straten van Jeruzalem doen ophouden 13361 Jer 8:1 | de beenderen der koningen van Juda, en de beenderen hunner 13362 Jer 8:1 | de beenderen der inwoners van Jeruzalem, uit hun graven 13363 Jer 8:10 | aan andere bezitters; want van den kleinste aan tot den 13364 Jer 8:10 | grootste toe pleegt een ieder van hen gierigheid; van den      13365 Jer 8:10 | ieder van hen gierigheid; van den      profeet aan tot 13366 Jer 8:10 | priester toe bedrijft een ieder van hen valsheid. ~ 13367 Jer 8:11 | En zij genezen de breuk van de dochter Mijns volks op 13368 Jer 8:15 | is niets goeds, naar tijd van genezing, maar ziet, er 13369 Jer 8:16 | 16      Van Dan af wordt het gesnuif 13370 Jer 8:16 | gehoord; het ganse land beeft van het geluid der briesingen 13371 Jer 8:19 | 19      Ziet, de stem van het geschrei der dochteren 13372 Jer 9:1 | mijn oog een springader van tranen! zo zou ik dag en 13373 Jer 9:1 | nacht bewenen de verslagenen van de dochter mijns volks. ~ 13374 Jer 9:2 | ik mijn volk verlaten, en van hen trekken; want zij zijn 13375 Jer 9:3 | waarheid; want zij gaan voort van boosheid tot boosheid, maar 13376 Jer 9:4 | Wacht u, een iegelijk van zijn vriend, en vertrouwt 13377 Jer 9:6 | woning is in het midden van bedrog; door bedrog weigeren 13378 Jer 9:8 | spreekt met zijn naaste van vrede met zijn mond, maar 13379 Jer 9:10 | hoort er geen stem van vee; van de vogelen des 13380 Jer 9:10 | hoort er geen stem van vee; van de vogelen des hemels aan 13381 Jer 9:11 | der draken; en de steden van Juda zal Ik stellen tot 13382 Jer 9:18 | opheffen, dat onze ogen van tranen nederdalen, en onze 13383 Jer 9:18 | nederdalen, en onze oogleden van water vlieten. ~ 13384 Jer 9:19 | Want er is een stem van weeklage gehoord uit Sion: 13385 Jer 9:21 | kinderkens uit te roeien van de wijken, de jongelingen 13386 Jer 9:21 | de wijken, de jongelingen van de straten. ~ 13387 Jer 10:3 | gehouwen heeft, een werk van des werkmeesters handen 13388 Jer 10:5 | zijn gelijk een palmboom van dicht werk, maar kunnen 13389 Jer 10:9 | Uitgerekt zilver wordt van Tarsis gebracht, en goud 13390 Jer 10:9 | Tarsis gebracht, en goud van Ufaz, tot een werk des werkmeesters 13391 Jer 10:9 | werk des werkmeesters en van de handen des goudsmids; 13392 Jer 10:10 | God, en een eeuwig Koning; van Zijn verbolgenheid beeft 13393 Jer 10:11 | gemaakt hebben, zullen vergaan van de aarde, en van onder dezen 13394 Jer 10:11 | vergaan van de aarde, en van onder dezen hemel.) ~ 13395 Jer 10:13 | geeft, zo is er een gedruis van wateren in den hemel, en 13396 Jer 10:13 | doet de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij 13397 Jer 10:14 | ieder goudsmid is beschaamd van het gesneden beeld; want 13398 Jer 10:15 | Ijdelheid zijn zij, een werk van verleidingen; ten tijde 13399 Jer 10:16 | want Hij is de Formeerder van alles, en Israel is de roede 13400 Jer 10:20 | verscheurd; mijn kinderen zijn van mij uitgegaan, en zij zijn 13401 Jer 10:22 | groot beven uit het land van het noorden; dat men de 13402 Jer 10:22 | noorden; dat men de steden van Juda zal stellen tot een 13403 Jer 11:1 | tot Jeremia geschied is, van den HEERE, zeggende: ~ 13404 Jer 11:2 | en spreekt tot de mannen van Juda, en tot de inwoners 13405 Jer 11:2 | Juda, en tot de inwoners van Jeruzalem; ~ 13406 Jer 11:5 | geven een land, vloeiende van melk en honig, als het is 13407 Jer 11:6 | woorden uit in de steden van Juda, en in de straten van 13408 Jer 11:6 | van Juda, en in de straten van Jeruzalem, zeggende: Hoort 13409 Jer 11:8 | iegelijk naar het goeddunken van hunlieder boos hart; daarom 13410 Jer 11:9 | bevonden onder de mannen van Juda, en onder de inwoners 13411 Jer 11:9 | Juda, en onder de inwoners van Jeruzalem. ~ 13412 Jer 11:10 | huis Israels en het huis van Juda hebben Mijn verbond 13413 Jer 11:12 | Dan zullen de steden van Juda en de inwoners van 13414 Jer 11:12 | van Juda en de inwoners van Jeruzalem henengaan, en 13415 Jer 11:13 | naar het getal der straten van Jeruzalem hebt gijlieden 13416 Jer 11:15 | doet, en het heilige vlees van u geweken is? Wanneer gij 13417 Jer 11:15 | dan springt gij op      van vreugde. ~ 13418 Jer 11:16 | groenen olijfboom, schoon van liefelijke vruchten; maar 13419 Jer 11:16 | heeft Hij met een geluid van een groot geroep een vuur 13420 Jer 11:17 | uitgesproken; om der boosheid wil van het huis Israels en van 13421 Jer 11:17 | van het huis Israels en van het huis van Juda, die zij 13422 Jer 11:17 | Israels en van het huis van Juda, die zij onder zich      13423 Jer 11:20 | proeft! laat mij Uw wraak van hen zien; want aan U heb 13424 Jer 11:21 | Daarom, zo zegt de HEERE van de mannen van Anathoth, 13425 Jer 11:21 | zegt de HEERE van de mannen van Anathoth, die uw ziel zoeken, 13426 Jer 11:21 | Naam des HEEREN, opdat gij van onze handen niet sterft. ~ 13427 Jer 11:22 | en hun dochteren zullen van honger      sterven. ~ 13428 Jer 11:23 | kwaad brengen over de mannen van Anathoth, in het jaar hunner 13429 Jer 12:1 | twisten; ik zal nochtans van Uw oordelen met U spreken; 13430 Jer 12:2 | in hun mond, maar verre van hun nieren. ~ 13431 Jer 12:5 | alleenlijk vertrouwt in een land van vrede, hoe zult gij het 13432 Jer 12:5 | maken in      de verheffing van de Jordaan? ~ 13433 Jer 12:12 | zwaard des HEEREN verteert van het ene einde des lands 13434 Jer 12:13 | inkomsten, vanwege de hittigheid van      den toorn des HEEREN. ~ 13435 Jer 12:14 | uitrukken, maar      het huis van Juda zal Ik uit hunlieder 13436 Jer 13:6 | geschiedde nu ten einde van vele dagen, dat de HEERE 13437 Jer 13:6 | Frath, en neem den gordel van daar, dien Ik u geboden 13438 Jer 13:7 | groef, en nam den gordel van de plaats, alwaar ik dien 13439 Jer 13:9 | Ik verderven de hovaardij van Juda, en die grote hovaardij 13440 Jer 13:9 | en die grote hovaardij van Jeruzalem. ~ 13441 Jer 13:11 | Israels en het ganse huis van Juda aan Mij doen kleven, 13442 Jer 13:13 | profeten, en alle      inwoners van Jeruzalem, opvullen met 13443 Jer 13:17 | zal bitterlijk tranen, ja, van tranen nederdalen, omdat      13444 Jer 13:19 | 19      De steden van het zuiden zijn toegesloten, 13445 Jer 13:20 | ogen op, en zie, die daar van het noorden komen! waar 13446 Jer 13:25 | het deel uwer maten zijn van Mij, spreekt de HEERE; gij, 13447 Jer 14:8 | Zijn Verlosser in tijd van benauwdheid! waarom zoudt 13448 Jer 14:9 | zijt toch in het midden van ons, o HEERE! en wij zijn 13449 Jer 14:10 | Alzo zegt de HEERE van dit volk: Zij hebben zo 13450 Jer 14:16 | profeteren, zullen op de straten van Jeruzalem weggeworpen zijn 13451 Jer 14:17 | zeggen: Mijn ogen zullen van tranen nederdalen nacht 13452 Jer 14:18 | ziet daar de verslagenen van het zwaard, en zo ik in 13453 Jer 14:18 | komen, ziet daar de kranken van honger! Ja, zowel de profeten 13454 Jer 14:19 | niets goeds, en naar tijd van genezing, maar ziet, daar 13455 Jer 15:1 | niet wezen; drijf ze weg van Mijn aangezicht, en laat 13456 Jer 15:4 | aarde, vanwege Manasse, zoon van Jehizkia, koning van Juda, 13457 Jer 15:4 | zoon van Jehizkia, koning van Juda, om hetgeen hij te 13458 Jer 15:7 | lands; Ik heb Mijn volk van kinderen beroofd en verdaan; 13459 Jer 15:7 | beroofd en verdaan; zij zijn van hun wegen niet wedergekeerd. ~ 13460 Jer 15:10 | mij gebaard hebt, een man van twist, en een man van krakeel 13461 Jer 15:10 | man van twist, en een man van krakeel den gansen lande! 13462 Jer 15:10 | nog vloekt mij een ieder van hen. ~ 13463 Jer 15:12 | ook enig ijzer het ijzer van het noorden of koper verbreken? ~ 13464 Jer 15:15 | bezoek mij, en wreek mij van mijn vervolgers; neem mij 13465 Jer 15:17 | bespotters niet gezeten, noch ben van vreugde opgesprongen; vanwege 13466 Jer 15:19 | en zo gij het kostelijke van het snode uittrekt, zult 13467 Jer 16:3 | Want zo zegt de HEERE van de zonen en van de dochteren, 13468 Jer 16:3 | de HEERE van de zonen en van de dochteren, die in deze 13469 Jer 16:3 | geboren worden; daartoe van hun moeders, die ze baren, 13470 Jer 16:3 | moeders, die ze baren, en van hun vaders, die ze gewinnen 13471 Jer 16:5 | medelijden met hen; want Ik heb van dit      volk (spreekt de 13472 Jer 16:9 | God Israels: Ziet, Ik zal van deze plaats, voor ulieder 13473 Jer 16:12 | iegelijk naar het goeddunken van zijn boos hart, om naar 13474 Jer 16:15 | heeft opgevoerd uit het land van het noorden, en uit al de 13475 Jer 16:16 | jagers, die zullen hen jagen, van op allen berg, en van op 13476 Jer 16:16 | jagen, van op allen berg, en van op allen      heuvel, ja, 13477 Jer 16:17 | ongerechtigheid verholen van voor Mijn ogen. ~ 13478 Jer 16:19 | zullen de heidenen komen van de einden der aarde, en 13479 Jer 17:1 | 1      De zonde van Juda is geschreven met een 13480 Jer 17:1 | diamants; gegraven in de tafel van hunlieder hart, en aan de 13481 Jer 17:4 | aflaten (en dat om u zelven) van uw erfenis, die Ik u gegeven 13482 Jer 17:5 | arm stelt, en wiens hart van den HEERE afwijkt! ~ 13483 Jer 17:8 | groen; en in      een jaar van droogte zorgt hij niet, 13484 Jer 17:8 | hij niet, en houdt niet op van vrucht te dragen. ~ 13485 Jer 17:12 | heerlijkheid, een hoogheid van het eerste aan, is de plaats 13486 Jer 17:13 | beschaamd worden; en die van mij afwijken, zullen in 13487 Jer 17:19 | henen en sta in de poort van de kinderen des volks, door 13488 Jer 17:19 | door dewelke de koningen van Juda ingaan, en door dewelke 13489 Jer 17:19 | ja, in alle      poorten van Jeruzalem; ~ 13490 Jer 17:20 | HEEREN woord, gij koningen van Juda, en gans Juda, en alle 13491 Jer 17:20 | gans Juda, en alle inwoners van Jeruzalem, die door deze 13492 Jer 17:21 | brengt in door de poorten van Jeruzalem. ~ 13493 Jer 17:25 | vorsten, zittende op den troon van David, rijdende op wagenen 13494 Jer 17:25 | en hun vorsten, de mannen van Juda      en de inwoners 13495 Jer 17:25 | Juda      en de inwoners van Jeruzalem; en deze stad 13496 Jer 17:26 | zullen komen uit de steden van Juda, en uit de plaatsen 13497 Jer 17:26 | Jeruzalem, en uit het land van Benjamin, en uit de laagte, 13498 Jer 17:26 | Benjamin, en uit de laagte, en van het gebergte, en van het 13499 Jer 17:26 | en van het gebergte, en van het zuiden,      aanbrengende 13500 Jer 17:27 | sabbatdag door de poorten van Jeruzalem ingaat; zo zal


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License