1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256
Book Chapter: Verse
13001 Jes 40:14 | geven, en Hem zou leren van het pad des rechts, en Hem
13002 Jes 40:15 | zijn geacht als een druppel van een emmer, en als een stofje
13003 Jes 40:15 | emmer, en als een stofje van de weegschaal; ziet, Hij
13004 Jes 40:21 | Hoort gij niet? Is het u van den beginne aan niet bekend
13005 Jes 40:26 | en omdat Hij sterk van vermogen is; er wordt er
13006 Jes 40:27 | verborgen, en mijn recht gaat van mijn God voorbij? ~
13007 Jes 40:28 | God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, noch
13008 Jes 40:28 | Er is geen doorgronding van Zijn verstand. ~
13009 Jes 41:2 | 2 Wie heeft van den opgang dien rechtvaardige
13010 Jes 41:4 | roepende de geslachten van den beginne? Ik, de HEERE,
13011 Jes 41:7 | aambeeld slaat, zeggende van het soldeersel: Het is goed;
13012 Jes 41:8 | Ik verkoren heb! het zaad van Abraham, Mijn liefhebber! ~
13013 Jes 41:9 | welken Ik gegrepen heb van de einden der aarde, en
13014 Jes 41:17 | geen, hun tong versmacht van dorst; Ik, de HEERE zal
13015 Jes 41:21 | bewijsredenen bij, zegt de Koning van Jakob. ~
13016 Jes 41:25 | 25 Ik verwek een van het noorden, en hij zal
13017 Jes 41:25 | noorden, en hij zal opkomen van den opgang der zon; hij
13018 Jes 41:26 | Wie heeft wat verkondigd van den beginne aan, dat wij
13019 Jes 41:26 | wij het weten mogen, of van te voren, dat wij zeggen
13020 Jes 42:10 | een nieuw lied, Zijn lof van het einde der aarde; gij,
13021 Jes 42:11 | de rotsstenen wonen, en van den top der bergen af schreeuwen. ~
13022 Jes 42:14 | 14 Ik heb van ouds gezwegen, Ik heb Mij
13023 Jes 43:4 | 4 Van toen af, dat gij kostelijk
13024 Jes 43:4 | gegeven, en volken in plaats van uw ziel. ~
13025 Jes 43:5 | ben met u; Ik zal uw zaad van den opgang brengen, en Ik
13026 Jes 43:5 | en Ik zal u verzamelen van den ondergang. ~
13027 Jes 43:6 | terug; breng Mijn zonen van verre, en Mijn dochters
13028 Jes 43:6 | verre, en Mijn dochters van het einde der aarde; ~
13029 Jes 43:15 | uw Heilige; de Schepper van Israel, ulieder Koning. ~
13030 Jes 44:2 | Maker, en uw Formeerder van den buik af, Die u helpt:
13031 Jes 44:5 | zich noemen met den naam van Jakob; en gene zal met zijn
13032 Jes 44:5 | toenoemen met den naam van Israel. ~
13033 Jes 44:6 | zegt de HEERE, de Koning van Israel, en zijn Verlosser,
13034 Jes 44:8 | vreest niet; heb Ik het u van toen af niet doen horen
13035 Jes 44:9 | 9 De formeerders van gesneden beelden zijn al
13036 Jes 44:13 | mans, naar de schoonheid van een mens, dat het in het
13037 Jes 44:15 | daarenboven maakt hij er een god van, en buigt zich daarvoor,
13038 Jes 44:15 | maakt er een gesneden beeld van, en knielt er voor neder. ~
13039 Jes 44:19 | 19 En niemand van hen brengt het in zijn hart,
13040 Jes 44:19 | nederknielen voor hetgeen van een boom gekomen is? ~
13041 Jes 44:21 | knecht, Israel, gij zult van Mij niet vergeten worden. ~
13042 Jes 44:24 | en die u geformeerd heeft van den buik af: Ik ben de HEERE,
13043 Jes 44:26 | worden; en tot de steden van Juda: Gij zult herbouwd
13044 Jes 44:28 | 28 Die van Cores zegt: Hij is Mijn
13045 Jes 45:3 | bij uw naam roept, de God van Israel; ~
13046 Jes 45:6 | 6 Opdat men wete, van den opgang der zon en van
13047 Jes 45:6 | van den opgang der zon en van den ondergang, dat er buiten
13048 Jes 45:8 | Drupt, gij hemelen! van boven af, en dat de wolken
13049 Jes 45:8 | en dat de wolken vloeien van gerechtigheid; en de aarde
13050 Jes 45:11 | Formeerder: Zij hebben Mij van toekomende dingen gevraagd;
13051 Jes 45:11 | toekomende dingen gevraagd; van Mijn kinderen, zoudt gij
13052 Jes 45:11 | kinderen, zoudt gij Mij van het werk Mijner handen
13053 Jes 45:14 | der Sabeers, der mannen van grote lengte, zullen tot
13054 Jes 45:19 | aarde; Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt
13055 Jes 45:20 | toe samen, gijlieden, die van de heidenen ontkomen zijt!
13056 Jes 45:21 | wie heeft dat laten horen van ouds her? Wie heeft dat
13057 Jes 45:21 | ouds her? Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben
13058 Jes 45:24 | 24 Men zal van Mij zeggen: Gewisselijk,
13059 Jes 45:25 | beroemen, het ganse zaad van Israel. ~ ~
13060 Jes 46:3 | Hoor naar Mij, o huis van Jakob, en het ganse overblijfsel
13061 Jes 46:3 | en het ganse overblijfsel van het huis Israels! die van
13062 Jes 46:3 | van het huis Israels! die van Mij gedragen zijt van den
13063 Jes 46:3 | die van Mij gedragen zijt van den buik aan, en opgenomen
13064 Jes 46:3 | den buik aan, en opgenomen van de baarmoeder af. ~
13065 Jes 46:7 | daar staat hij, hij wijkt van zijn stede niet; ja, roept
13066 Jes 46:9 | Gedenkt der vorige dingen van oude tijden af, dat Ik God
13067 Jes 46:10 | 10 Die van den beginne aan verkondigt
13068 Jes 46:10 | verkondigt het einde, en van ouds af die dingen, die
13069 Jes 46:11 | Die een roofvogel roept van het oosten, een man Mijns
13070 Jes 46:12 | Hoort naar Mij, gij stijven van harte, gij, die verre van
13071 Jes 46:12 | van harte, gij, die verre van de gerechtigheid zijt! ~
13072 Jes 47:1 | gij jonkvrouw, dochter van Babel! zit op de aarde,
13073 Jes 47:8 | zitten, noch de beroving van kinderen kennen. ~
13074 Jes 47:9 | op een dag, de beroving van kinderen en weduwschap;
13075 Jes 47:12 | waarin gij gearbeid hebt van uw jeugd af; of gij misschien
13076 Jes 47:13 | laat ze u verlossen van die dingen, die over u komen
13077 Jes 47:15 | gearbeid hebt, uw handelaars van uw jeugd aan, elk zal zijns
13078 Jes 48:1 | Hoort dit, gij huis van Jakob, die genoemd wordt
13079 Jes 48:1 | genoemd wordt met den naam van Israel, en uit de wateren
13080 Jes 48:1 | Israel, en uit de wateren van Juda voortgekomen zijt!
13081 Jes 48:2 | 2 Ja, van de heilige stad worden zij
13082 Jes 48:3 | dingen heb Ik verkondigd van toen af, en uit Mijn mond
13083 Jes 48:5 | Daarom heb Ik het u van toen af verkondigd, eer
13084 Jes 48:6 | het ook niet verkondigen? Van nu af doe Ik u nieuwe dingen
13085 Jes 48:7 | zijn zij geschapen, en niet van toen af, en voor dezen dag
13086 Jes 48:8 | gij ze niet geweten, ook van toen af is uw oor niet geopend
13087 Jes 48:8 | handelen zoudt, en dat gij van den buik af een overtreder
13088 Jes 48:16 | tot Mij, hoort dit: Ik heb van den beginne niet in het
13089 Jes 48:16 | verborgene gesproken, maar van dien tijd af, dat het geschied
13090 Jes 48:19 | afgehouwen, noch verdelgd van voor Mijn aangezicht. ~
13091 Jes 48:20 | 20 Gaat uit van Babel, vliedt van de Chaldeen,
13092 Jes 48:20 | Gaat uit van Babel, vliedt van de Chaldeen, verkondigt
13093 Jes 49:1 | luistert toe, gij volken van verre! De HEERE heeft Mij
13094 Jes 49:1 | HEERE heeft Mij geroepen van den buik af, van Mijner
13095 Jes 49:1 | geroepen van den buik af, van Mijner moeders ingewand
13096 Jes 49:5 | zegt de HEERE, Die Mij Zich van moeders buik af tot een
13097 Jes 49:6 | op te richten de stammen van Jakob, en om weder te brengen
13098 Jes 49:7 | zegt de HEERE, de Verlosser van Israel, Zijn Heilige, tot
13099 Jes 49:12 | 12 Zie, deze zullen van verre komen; en zie, die
13100 Jes 49:12 | verre komen; en zie, die van het noorden en van het westen,
13101 Jes 49:12 | die van het noorden en van het westen, en geen uit
13102 Jes 49:12 | westen, en geen uit het land van Sinim. ~
13103 Jes 49:17 | en uw verwoesters zullen van u uitgaan. ~
13104 Jes 49:19 | zult gij benauwd worden van inwoners; en die u verslonden,
13105 Jes 49:19 | verslonden, zullen zich verre van u maken. ~
13106 Jes 49:20 | plaats is mij te nauw, wijk van mij, dat ik wonen moge. ~
13107 Jes 49:21 | gegenereerd, aangezien ik van kinderen beroofd en eenzaam
13108 Jes 49:26 | met hun eigen vlees, en van hun eigen bloed zullen zij
13109 Jes 49:26 | zij dronken worden, als van zoeten wijn; en alle vlees
13110 Jes 50:1 | Waar is de scheidbrief van ulieder moeder, waarmede
13111 Jes 50:1 | weggezonden heb? Of wie is er van Mijn schuldeisers, aan wien
13112 Jes 50:2 | geen water is, en sterft van dorst. ~
13113 Jes 50:11 | omgordt! wandelt in de vlam van uw vuur, en in de spranken,
13114 Jes 50:11 | ontstoken hebt. Dat geschiedt u van Mijn hand, in smart
13115 Jes 51:4 | het oor! want een wet zal van Mij uitgaan, en Ik zal Mijn
13116 Jes 51:6 | haar inwoners zullen van gelijken sterven; maar Mijn
13117 Jes 51:7 | vreest niet de smaadheid van den mens, en voor hun smaadredenen
13118 Jes 51:8 | eeuwigheid zijn, en Mijn heil van geslacht tot geslachten. ~
13119 Jes 51:9 | dagen, als in de geslachten van ouds; zijt Gij het niet,
13120 Jes 51:17 | gij, die gedronken hebt van de hand des HEEREN den beker
13121 Jes 51:17 | grimmigheid; den droesem van den beker der zwijmeling
13122 Jes 51:18 | 18 Er is niemand van al de kinderen, die zij
13123 Jes 51:18 | zachtjes leidt; en niemand van al de kinderen, die zij
13124 Jes 51:20 | in het net; zij zijn vol van de grimmigheid des HEEREN,
13125 Jes 51:20 | grimmigheid des HEEREN, van de schelding uws Gods. ~
13126 Jes 51:21 | gij dronkenen, maar niet van wijn! ~
13127 Jes 51:22 | den beker der zwijmeling van uw hand, den droesem van
13128 Jes 51:22 | van uw hand, den droesem van den beker Mijner grimmigheid;
13129 Jes 52:2 | o Jeruzalem! maak u los van de banden van uw hals, gij
13130 Jes 52:2 | maak u los van de banden van uw hals, gij gevangene dochter
13131 Jes 52:2 | hals, gij gevangene dochter van Sion! ~
13132 Jes 52:7 | die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet
13133 Jes 52:9 | zamen, gij woeste plaatsen van Jeruzalem! want de HEERE
13134 Jes 52:11 | Vertrekt, vertrekt, gaat uit van daar, raakt het onreine
13135 Jes 52:11 | aan; gaat uit het midden van hen, reinigt u, gij, die
13136 Jes 52:12 | henentrekken, en de God van Israel zal uw achtertocht
13137 Jes 52:14 | was Zijn gelaat, meer dan van iemand, en Zijn gedaante,
13138 Jes 52:14 | Zijn gedaante, meer dan van andere mensenkinderen; ~
13139 Jes 53:3 | onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in
13140 Jes 53:4 | achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt
13141 Jes 53:12 | zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen
13142 Jes 54:6 | verlaten vrouw en bedroefde van geest; nochtans zijt gij
13143 Jes 54:8 | toorn heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen;
13144 Jes 54:9 | Mij zijn als de wateren van Noach, toen Ik zwoer, dat
13145 Jes 54:9 | Ik zwoer, dat de wateren van Noach niet meer over de
13146 Jes 54:10 | Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond
13147 Jes 54:12 | kristallijnen maken, en uw poorten van robijnstenen, en uw ganse
13148 Jes 54:12 | robijnstenen, en uw ganse landpale van aangename stenen. ~
13149 Jes 54:13 | En al uw kinderen zullen van den HEERE geleerd zijn,
13150 Jes 54:14 | bevestigd worden; wees verre van verdrukking, want gij zult
13151 Jes 54:14 | zult niet vrezen; en verre van verschrikking, want zij
13152 Jes 55:3 | de gewisse weldadigheden van David. ~
13153 Jes 55:10 | gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en
13154 Jes 56:3 | de gewisse weldadigheden van David. ~
13155 Jes 56:10 | gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en
13156 Jes 57:2 | en die zijn hand bewaart van enig kwaad te doen. ~
13157 Jes 57:3 | HEERE heeft mij gans en al van Zijn volk gescheiden; en
13158 Jes 57:4 | Want alzo zegt de HEERE van de gesnedenen, die Mijn
13159 Jes 57:5 | eeuwigen naam zal Ik een ieder van hen geven, die niet
13160 Jes 57:8 | HEERE, Die de verdrevenen van Israel vergadert, spreekt:
13161 Jes 57:11 | En deze honden zijn sterk van begeerte, zij kunnen niet
13162 Jes 57:12 | drank zuipen; en de dag van morgen zal zijn als deze,
13163 Jes 58:8 | gij uw gedenkteken; want van Mij wijkende ontdekt gij
13164 Jes 58:11 | dat Ik zwijg, en dat van ouds af, en gij vreest Mij
13165 Jes 58:13 | roepen zult, zo laat die, die van u vergaderd zijn, u redden;
13166 Jes 58:15 | heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden en
13167 Jes 58:16 | zijn; want de geest zou van voor Mijn aangezicht overstelpt
13168 Jes 59:9 | Ik. Zo gij uit het midden van u wegdoet het juk, het uitsteken
13169 Jes 59:12 | plaatsen; de fondamenten, van geslacht tot geslacht verwoest,
13170 Jes 59:13 | Indien gij uw voet van den sabbat afkeert, van
13171 Jes 59:13 | van den sabbat afkeert, van te doen uw lust op Mijn
13172 Jes 59:14 | u spijzigen met de erve van uw vader Jakob; want de
13173 Jes 60:2 | verbergen het aangezicht van ulieden, dat Hij niet hoort. ~
13174 Jes 60:5 | weven spinnewebben; die van hun eieren eet, moet sterven,
13175 Jes 60:9 | Daarom is het recht verre van ons, en de gerechtigheid
13176 Jes 60:11 | heil, maar het is verre van ons. ~
13177 Jes 60:13 | het achterwaarts wijken van onzen God; het spreken van
13178 Jes 60:13 | van onzen God; het spreken van onderdrukking en afval,
13179 Jes 60:13 | ontvangen en het dichten van valse woorden uit het
13180 Jes 60:14 | en de gerechtigheid staat van verre; want de waarheid
13181 Jes 60:15 | waarheid ontbreekt er, en wie van het boze wijkt, stelt zich
13182 Jes 60:19 | den Naam des HEEREN vrezen van den nedergang, en Zijn heerlijkheid
13183 Jes 60:19 | nedergang, en Zijn heerlijkheid van den opgang der zon; als
13184 Jes 60:20 | voor hen, die zich bekeren van de overtreding in Jakob,
13185 Jes 60:21 | mond gelegd heb, die zullen van uw mond niet wijken, noch
13186 Jes 60:21 | mond niet wijken, noch van den mond van uw zaad, noch
13187 Jes 60:21 | noch van den mond van uw zaad, noch van den mond
13188 Jes 60:21 | den mond van uw zaad, noch van den mond van het zaad uws
13189 Jes 60:21 | zaad, noch van den mond van het zaad uws zaads, zegt
13190 Jes 60:21 | uws zaads, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid
13191 Jes 61:4 | komen tot u; uw zonen zullen van verre komen, en uw dochters
13192 Jes 61:6 | bedekken, de snelle kemelen van Midian en Hefa; zij allen
13193 Jes 61:7 | 7 Al de schapen van Kedar zullen tot u verzameld
13194 Jes 61:7 | verzameld worden; de rammen van Nebajoth zullen u dienen;
13195 Jes 61:9 | verwachten, en de schepen van Tarsis vooreerst, om uw
13196 Jes 61:9 | vooreerst, om uw kinderen van verre te brengen, hun zilver
13197 Jes 61:13 | 13 De heerlijkheid van Libanon zal tot u komen,
13198 Jes 61:14 | stad des HEEREN, het Sion van den Heilige Israels. ~
13199 Jes 61:15 | heerlijkheid, tot een vreugde van geslacht tot geslacht. ~
13200 Jes 62:1 | verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen
13201 Jes 62:2 | Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN,
13202 Jes 62:4 | vernieuwen, die verstoord waren van geslacht tot geslacht. ~
13203 Jes 63:11 | der aarde: zegt de dochter van Sion: Zie, uw Heil komt;
13204 Jes 64:1 | 1 Wie is Deze, Die van Edom komt met besprenkelde
13205 Jes 64:1 | met besprenkelde klederen, van Bozra? Deze, Die versierd
13206 Jes 64:2 | gewaad, en Uw klederen als van een, die in de wijnpers
13207 Jes 64:3 | getreden, en er was niemand van de volken met Mij; en Ik
13208 Jes 64:7 | goedigheid aan het huis van Israel, die Hij hun bewezen
13209 Jes 64:9 | Hij droeg hen al de dagen van ouds. ~
13210 Jes 64:11 | Nochtans dacht Hij aan de dagen van ouds, aan Mozes en Zijn
13211 Jes 64:11 | Heiligen Geest in het midden van hen stelde?
13212 Jes 64:12 | gaan aan de rechterhand van Mozes; Die de wateren voor
13213 Jes 64:15 | 15 Zie van den hemel af, en aanschouw
13214 Jes 64:15 | den hemel af, en aanschouw van Uw heilige en Uw heerlijke
13215 Jes 64:16 | Vader, want Abraham weet van ons niet, en Israel kent
13216 Jes 64:16 | onze Vader, onze Verlosser van ouds af is Uw Naam. ~
13217 Jes 64:17 | HEERE! waarom doet Gij ons van Uw wegen dwalen, waarom
13218 Jes 64:19 | als die, over welke Gij van ouds niet hebt geheerst,
13219 Jes 65:1 | nederkwaamt, dat de bergen van Uw aangezicht vervloten; ~
13220 Jes 65:3 | verwachtten; Gij kwaamt neder, van Uw aangezicht vervloten
13221 Jes 65:4 | 4 Ja, van ouds heeft men het niet
13222 Jes 65:7 | ons smelten, door middel van onze ongerechtigheden. ~
13223 Jes 66:1 | 1 Ik ben gevonden van hen, die naar Mij niet vraagden;
13224 Jes 66:1 | vraagden; Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten;
13225 Jes 66:4 | zwijnenvlees, en er is sap van gruwelijke dingen in hun
13226 Jes 66:9 | uit Juda een erfbezitter van Mijn bergen; en Mijn uitverkorenen
13227 Jes 66:10 | schaapskooi worden, en het dal van Achor tot een runderleger,
13228 Jes 66:11 | des HEEREN, gij vergeters van den berg Mijner heiligheid,
13229 Jes 66:14 | knechten zullen juichen van goeder harte, maar gijlieden
13230 Jes 66:14 | gijlieden zult schreeuwen van weedom des harten, en van
13231 Jes 66:14 | van weedom des harten, en van verbreking des geestes zult
13232 Jes 66:20 | 20 Van daar zal niet meer wezen
13233 Jes 66:20 | meer wezen een zuigeling van weinig dagen, noch een oud
13234 Jes 67:2 | op den arme en verslagene van geest, en die voor
13235 Jes 67:6 | 6 Er zal een stem van een groot rumoer uit de
13236 Jes 67:7 | smart overkwam, zo is zij van een knechtje verlost. ~
13237 Jes 67:11 | zuigen, en verzadigd worden van de borsten harer vertroostingen;
13238 Jes 67:23 | het zal geschieden, dat van de ene nieuwe maan tot de
13239 Jes 67:23 | nieuwe maan tot de andere, en van den enen sabbat tot den
13240 Jer 1:1 | 1 De woorden van Jeremia, den zoon van Hilkia,
13241 Jer 1:1 | woorden van Jeremia, den zoon van Hilkia, uit de priesteren,
13242 Jer 1:1 | Anathoth waren, in het land van Benjamin; ~
13243 Jer 1:2 | geschiedde, in de dagen van Josia, zoon van Amon, koning
13244 Jer 1:2 | de dagen van Josia, zoon van Amon, koning van Juda, in
13245 Jer 1:2 | Josia, zoon van Amon, koning van Juda, in het dertiende jaar
13246 Jer 1:3 | het tot hem in de dagen van Jojakim, zoon van Josia,
13247 Jer 1:3 | dagen van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda,
13248 Jer 1:3 | zoon van Josia, koning van Juda, totdat voleind werd
13249 Jer 1:3 | voleind werd het elfde jaar van Zedekia, zoon van Josia,
13250 Jer 1:3 | elfde jaar van Zedekia, zoon van Josia, koning van Juda;
13251 Jer 1:3 | zoon van Josia, koning van Juda; totdat Jeruzalem
13252 Jer 1:14 | de HEERE zeide tot mij: Van het noorden zal zich dit
13253 Jer 1:15 | geslachten der koninkrijken van het noorden, spreekt de
13254 Jer 1:15 | voor de deur der poorten van Jeruzalem, en tegen
13255 Jer 1:15 | rondom, en tegen alle steden van Juda. ~
13256 Jer 1:18 | land; tegen de koningen van Juda, tegen haar vorsten,
13257 Jer 1:18 | priesteren, en tegen het volk van het land. ~
13258 Jer 2:2 | Ga en roep voor de oren van Jeruzalem, zeggende: Zo
13259 Jer 2:4 | des HEEREN woord, gij huis van Jakob, en alle geslachten
13260 Jer 2:4 | Jakob, en alle geslachten van het huis Israels! ~
13261 Jer 2:5 | gevonden, dat zij verre van Mij geweken zijn, en hebben
13262 Jer 2:6 | de woestijn, in een land van wildernissen en kuilen,
13263 Jer 2:6 | wildernissen en kuilen, in een land van dorheid en schaduw
13264 Jer 2:7 | vruchtbaar land, om de vrucht van hetzelve en het goede er
13265 Jer 2:7 | hetzelve en het goede er van te eten; maar toen gij daarin
13266 Jer 2:16 | Ook hebben u de kinderen van Nof en Tachpanhes den schedel
13267 Jer 2:18 | gij te doen met den weg van Egypte, om de wateren van
13268 Jer 2:18 | van Egypte, om de wateren van Sihor te drinken? En wat
13269 Jer 2:18 | gij te doen met den weg van Assur, om de wateren der
13270 Jer 2:20 | 20 Als Ik van ouds uw juk verbroken, en
13271 Jer 2:21 | veranderd in verbasterde ranken van een vreemden wijnstok? ~
13272 Jer 2:25 | 25 Bedwing uw voet van ontschoeiing, en uw keel
13273 Jer 2:25 | ontschoeiing, en uw keel van dorst; maar gij zegt: Het
13274 Jer 2:26 | gevonden wordt, alzo zijn die van het huis Israels beschaamd;
13275 Jer 2:34 | 34 Ja, het bloed van de zielen der onschuldige
13276 Jer 2:35 | onschuldig; Zijn toorn is immers van mij afgekeerd. Ziet, Ik
13277 Jer 2:36 | veranderende uw weg? Gij zult ook van Egypte beschaamd worden,
13278 Jer 2:36 | beschaamd worden, gelijk als gij van Assur beschaamd zijt. ~
13279 Jer 2:37 | 37 Gij zult ook van hier uitgaan met uw handen
13280 Jer 3:1 | huisvrouw verlaat, en zij gaat van hem, en wordt eens anderen
13281 Jer 3:4 | 4 Zult gij niet van nu af tot Mij roepen: Mijn
13282 Jer 3:6 | HEERE tot mij, in de dagen van den koning Josia: Hebt gij
13283 Jer 3:8 | zag, als Ik ter oorzake van alles, waarin de afgekeerde
13284 Jer 3:17 | wandelen naar het goeddunken van hun boos hart. ~
13285 Jer 3:18 | In die dagen zal het huis van Juda gaan tot het huis van
13286 Jer 3:18 | van Juda gaan tot het huis van Israel; en zij zullen te
13287 Jer 3:18 | zamen komen uit het land van het noorden, in het land,
13288 Jer 3:19 | land, de sierlijke erfenis van de heirscharen der heidenen?
13289 Jer 3:19 | Mijn Vader! en gij zult van achter Mij niet afkeren. ~
13290 Jer 3:20 | vrouw trouwelooslijk scheidt van haar vriend, alzo hebt gijlieden
13291 Jer 3:23 | tevergeefs verwacht men het van de heuvelen en de menigte
13292 Jer 3:24 | onzer vaderen opgegeten, van onze jeugd aan; hun schapen
13293 Jer 3:25 | gezondigd, wij en onze vaderen, van onze jeugd aan tot op dezen
13294 Jer 4:1 | en zo gij uw verfoeiselen van Mijn aangezicht zult wegdoen,
13295 Jer 4:3 | zegt de HEERE tot de mannen van Juda, en tot Jeruzalem:
13296 Jer 4:4 | uwer harten, gij mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem!
13297 Jer 4:4 | mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem! opdat Mijner
13298 Jer 4:6 | want Ik breng een kwaad aan van het noorden, en een grote
13299 Jer 4:8 | huilt; want de hittigheid van des HEEREN toorn is niet
13300 Jer 4:8 | des HEEREN toorn is niet van ons afgekeerd. ~
13301 Jer 4:11 | gezegd worden: Een dorre wind van de hoge plaatsen in de woestijn,
13302 Jer 4:11 | plaatsen in de woestijn, van den weg der dochter Mijns
13303 Jer 4:14 | 14 Was uw hart van boosheid, o Jeruzalem! opdat
13304 Jer 4:14 | ijdelheid in het binnenste van u laten vernachten? ~
13305 Jer 4:15 | Want een stem verkondigt van Dan af, en doet ellende
13306 Jer 4:15 | af, en doet ellende horen van het gebergte van Efraim. ~
13307 Jer 4:15 | ellende horen van het gebergte van Efraim. ~
13308 Jer 4:16 | hun stem tegen de steden van Juda. ~
13309 Jer 4:29 | 29 Van het geroep der ruiteren
13310 Jer 4:31 | Want ik hoor een stem als van een vrouw, die in arbeid
13311 Jer 4:31 | is, een benauwdheid als van een, die in des eersten
13312 Jer 4:31 | eersten kinds nood is, de stem van de dochter Sions; zij hijgt,
13313 Jer 5:1 | Gaat om door de wijken van Jeruzalem, en ziet nu toe,
13314 Jer 5:11 | 11 Want het huis van Israel en het huis van Juda
13315 Jer 5:11 | huis van Israel en het huis van Juda hebben gans trouwelooslijk
13316 Jer 5:15 | zal over ulieden een volk van verre brengen, o huis Israels!
13317 Jer 5:20 | Verkondigt dit in het huis van Jakob, en laat het horen
13318 Jer 5:24 | de gezette tijden van den oogst, bewaart. ~
13319 Jer 5:25 | uw zonden weren dat goede van ulieden. ~
13320 Jer 5:26 | goddelozen gevonden; een ieder van hen loert, gelijk zich de
13321 Jer 5:27 | Gelijk een kouw vol is van gevogelte, alzo zijn hun
13322 Jer 5:27 | alzo zijn hun huizen vol van bedrog; daarom zijn zij
13323 Jer 5:31 | maar wat zult gij ten einde van dien maken? ~ ~
13324 Jer 6:1 | met hopen, gij kinderen van Benjamin! uit het midden
13325 Jer 6:1 | Benjamin! uit het midden van Jeruzalem, en blaast de
13326 Jer 6:1 | kijkt een kwaad uit van het noorden, en een grote
13327 Jer 6:6 | zal worden; in het midden van haar is enkel verdrukking. ~
13328 Jer 6:8 | Jeruzalem! opdat Mijn ziel niet van u afgetrokken worde, opdat
13329 Jer 6:11 | 11 Daarom ben ik vol van des HEEREN grimmigheid,
13330 Jer 6:11 | grimmigheid, ik ben moede geworden van inhouden; ik zal ze uitstorten
13331 Jer 6:11 | oude met dien, die vol is van dagen. ~
13332 Jer 6:13 | 13 Want van hun kleinste aan tot hun
13333 Jer 6:13 | grootste toe pleegt een ieder van hen gierigheid, en van den
13334 Jer 6:13 | ieder van hen gierigheid, en van den profeet aan tot den
13335 Jer 6:13 | priester toe bedrijft een ieder van hen valsheid. ~
13336 Jer 6:14 | En zij genezen de breuk van de dochter Mijns volks op
13337 Jer 6:15 | minste niet, weten ook niet van schaamrood te maken; daarom
13338 Jer 6:22 | komt een volk uit het land van het noorden, en een grote
13339 Jer 6:23 | oorlog tegen u, o dochter van Sion! ~
13340 Jer 6:24 | aangegrepen, weedom als van een barende vrouw. ~
13341 Jer 6:25 | vijands zwaard is er, schrik van rondom! ~
13342 Jer 6:29 | is verbrand, het lood is van het vuur verteerd; te vergeefs
13343 Jer 7:1 | tot Jeremia geschied is, van den HEERE, zeggende: ~
13344 Jer 7:2 | 2 Sta in de poort van des HEEREN huis, en roep
13345 Jer 7:7 | gegeven heb, doen wonen van eeuw tot eeuw. ~
13346 Jer 7:12 | heb vanwege de boosheid van Mijn volk Israel. ~
13347 Jer 7:15 | 15 En Ik zal ulieden van Mijn aangezicht wegwerpen,
13348 Jer 7:15 | broederen, het ganse zaad van Efraim, weggeworpen heb. ~
13349 Jer 7:17 | wat zij doen in de steden van Juda, en op de straten van
13350 Jer 7:17 | van Juda, en op de straten van Jeruzalem? ~
13351 Jer 7:22 | gesproken, noch hun geboden van zaken des brandoffers of
13352 Jer 7:24 | raadslagen, in het goeddunken van hun boos hart; en zij zijn
13353 Jer 7:25 | 25 Van dien dag af, dat uw vaders
13354 Jer 7:28 | ondergegaan, en uitgeroeid van hun mond. ~
13355 Jer 7:30 | 30 Want de kinderen van Juda hebben gedaan, dat
13356 Jer 7:31 | hebben gebouwd de hoogten van Tofeth, dat in het dal des
13357 Jer 7:31 | dat in het dal des zoons van Hinnom is, om hun zonen
13358 Jer 7:32 | Tofeth, noch dal des zoons van Hinnom, maar moorddal; en
13359 Jer 7:34 | En Ik zal uit de steden van Juda en uit de straten van
13360 Jer 7:34 | van Juda en uit de straten van Jeruzalem doen ophouden
13361 Jer 8:1 | de beenderen der koningen van Juda, en de beenderen hunner
13362 Jer 8:1 | de beenderen der inwoners van Jeruzalem, uit hun graven
13363 Jer 8:10 | aan andere bezitters; want van den kleinste aan tot den
13364 Jer 8:10 | grootste toe pleegt een ieder van hen gierigheid; van den
13365 Jer 8:10 | ieder van hen gierigheid; van den profeet aan tot
13366 Jer 8:10 | priester toe bedrijft een ieder van hen valsheid. ~
13367 Jer 8:11 | En zij genezen de breuk van de dochter Mijns volks op
13368 Jer 8:15 | is niets goeds, naar tijd van genezing, maar ziet, er
13369 Jer 8:16 | 16 Van Dan af wordt het gesnuif
13370 Jer 8:16 | gehoord; het ganse land beeft van het geluid der briesingen
13371 Jer 8:19 | 19 Ziet, de stem van het geschrei der dochteren
13372 Jer 9:1 | mijn oog een springader van tranen! zo zou ik dag en
13373 Jer 9:1 | nacht bewenen de verslagenen van de dochter mijns volks. ~
13374 Jer 9:2 | ik mijn volk verlaten, en van hen trekken; want zij zijn
13375 Jer 9:3 | waarheid; want zij gaan voort van boosheid tot boosheid, maar
13376 Jer 9:4 | Wacht u, een iegelijk van zijn vriend, en vertrouwt
13377 Jer 9:6 | woning is in het midden van bedrog; door bedrog weigeren
13378 Jer 9:8 | spreekt met zijn naaste van vrede met zijn mond, maar
13379 Jer 9:10 | hoort er geen stem van vee; van de vogelen des
13380 Jer 9:10 | hoort er geen stem van vee; van de vogelen des hemels aan
13381 Jer 9:11 | der draken; en de steden van Juda zal Ik stellen tot
13382 Jer 9:18 | opheffen, dat onze ogen van tranen nederdalen, en onze
13383 Jer 9:18 | nederdalen, en onze oogleden van water vlieten. ~
13384 Jer 9:19 | Want er is een stem van weeklage gehoord uit Sion:
13385 Jer 9:21 | kinderkens uit te roeien van de wijken, de jongelingen
13386 Jer 9:21 | de wijken, de jongelingen van de straten. ~
13387 Jer 10:3 | gehouwen heeft, een werk van des werkmeesters handen
13388 Jer 10:5 | zijn gelijk een palmboom van dicht werk, maar kunnen
13389 Jer 10:9 | Uitgerekt zilver wordt van Tarsis gebracht, en goud
13390 Jer 10:9 | Tarsis gebracht, en goud van Ufaz, tot een werk des werkmeesters
13391 Jer 10:9 | werk des werkmeesters en van de handen des goudsmids;
13392 Jer 10:10 | God, en een eeuwig Koning; van Zijn verbolgenheid beeft
13393 Jer 10:11 | gemaakt hebben, zullen vergaan van de aarde, en van onder dezen
13394 Jer 10:11 | vergaan van de aarde, en van onder dezen hemel.) ~
13395 Jer 10:13 | geeft, zo is er een gedruis van wateren in den hemel, en
13396 Jer 10:13 | doet de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij
13397 Jer 10:14 | ieder goudsmid is beschaamd van het gesneden beeld; want
13398 Jer 10:15 | Ijdelheid zijn zij, een werk van verleidingen; ten tijde
13399 Jer 10:16 | want Hij is de Formeerder van alles, en Israel is de roede
13400 Jer 10:20 | verscheurd; mijn kinderen zijn van mij uitgegaan, en zij zijn
13401 Jer 10:22 | groot beven uit het land van het noorden; dat men de
13402 Jer 10:22 | noorden; dat men de steden van Juda zal stellen tot een
13403 Jer 11:1 | tot Jeremia geschied is, van den HEERE, zeggende: ~
13404 Jer 11:2 | en spreekt tot de mannen van Juda, en tot de inwoners
13405 Jer 11:2 | Juda, en tot de inwoners van Jeruzalem; ~
13406 Jer 11:5 | geven een land, vloeiende van melk en honig, als het is
13407 Jer 11:6 | woorden uit in de steden van Juda, en in de straten van
13408 Jer 11:6 | van Juda, en in de straten van Jeruzalem, zeggende: Hoort
13409 Jer 11:8 | iegelijk naar het goeddunken van hunlieder boos hart; daarom
13410 Jer 11:9 | bevonden onder de mannen van Juda, en onder de inwoners
13411 Jer 11:9 | Juda, en onder de inwoners van Jeruzalem. ~
13412 Jer 11:10 | huis Israels en het huis van Juda hebben Mijn verbond
13413 Jer 11:12 | Dan zullen de steden van Juda en de inwoners van
13414 Jer 11:12 | van Juda en de inwoners van Jeruzalem henengaan, en
13415 Jer 11:13 | naar het getal der straten van Jeruzalem hebt gijlieden
13416 Jer 11:15 | doet, en het heilige vlees van u geweken is? Wanneer gij
13417 Jer 11:15 | dan springt gij op van vreugde. ~
13418 Jer 11:16 | groenen olijfboom, schoon van liefelijke vruchten; maar
13419 Jer 11:16 | heeft Hij met een geluid van een groot geroep een vuur
13420 Jer 11:17 | uitgesproken; om der boosheid wil van het huis Israels en van
13421 Jer 11:17 | van het huis Israels en van het huis van Juda, die zij
13422 Jer 11:17 | Israels en van het huis van Juda, die zij onder zich
13423 Jer 11:20 | proeft! laat mij Uw wraak van hen zien; want aan U heb
13424 Jer 11:21 | Daarom, zo zegt de HEERE van de mannen van Anathoth,
13425 Jer 11:21 | zegt de HEERE van de mannen van Anathoth, die uw ziel zoeken,
13426 Jer 11:21 | Naam des HEEREN, opdat gij van onze handen niet sterft. ~
13427 Jer 11:22 | en hun dochteren zullen van honger sterven. ~
13428 Jer 11:23 | kwaad brengen over de mannen van Anathoth, in het jaar hunner
13429 Jer 12:1 | twisten; ik zal nochtans van Uw oordelen met U spreken;
13430 Jer 12:2 | in hun mond, maar verre van hun nieren. ~
13431 Jer 12:5 | alleenlijk vertrouwt in een land van vrede, hoe zult gij het
13432 Jer 12:5 | maken in de verheffing van de Jordaan? ~
13433 Jer 12:12 | zwaard des HEEREN verteert van het ene einde des lands
13434 Jer 12:13 | inkomsten, vanwege de hittigheid van den toorn des HEEREN. ~
13435 Jer 12:14 | uitrukken, maar het huis van Juda zal Ik uit hunlieder
13436 Jer 13:6 | geschiedde nu ten einde van vele dagen, dat de HEERE
13437 Jer 13:6 | Frath, en neem den gordel van daar, dien Ik u geboden
13438 Jer 13:7 | groef, en nam den gordel van de plaats, alwaar ik dien
13439 Jer 13:9 | Ik verderven de hovaardij van Juda, en die grote hovaardij
13440 Jer 13:9 | en die grote hovaardij van Jeruzalem. ~
13441 Jer 13:11 | Israels en het ganse huis van Juda aan Mij doen kleven,
13442 Jer 13:13 | profeten, en alle inwoners van Jeruzalem, opvullen met
13443 Jer 13:17 | zal bitterlijk tranen, ja, van tranen nederdalen, omdat
13444 Jer 13:19 | 19 De steden van het zuiden zijn toegesloten,
13445 Jer 13:20 | ogen op, en zie, die daar van het noorden komen! waar
13446 Jer 13:25 | het deel uwer maten zijn van Mij, spreekt de HEERE; gij,
13447 Jer 14:8 | Zijn Verlosser in tijd van benauwdheid! waarom zoudt
13448 Jer 14:9 | zijt toch in het midden van ons, o HEERE! en wij zijn
13449 Jer 14:10 | Alzo zegt de HEERE van dit volk: Zij hebben zo
13450 Jer 14:16 | profeteren, zullen op de straten van Jeruzalem weggeworpen zijn
13451 Jer 14:17 | zeggen: Mijn ogen zullen van tranen nederdalen nacht
13452 Jer 14:18 | ziet daar de verslagenen van het zwaard, en zo ik in
13453 Jer 14:18 | komen, ziet daar de kranken van honger! Ja, zowel de profeten
13454 Jer 14:19 | niets goeds, en naar tijd van genezing, maar ziet, daar
13455 Jer 15:1 | niet wezen; drijf ze weg van Mijn aangezicht, en laat
13456 Jer 15:4 | aarde, vanwege Manasse, zoon van Jehizkia, koning van Juda,
13457 Jer 15:4 | zoon van Jehizkia, koning van Juda, om hetgeen hij te
13458 Jer 15:7 | lands; Ik heb Mijn volk van kinderen beroofd en verdaan;
13459 Jer 15:7 | beroofd en verdaan; zij zijn van hun wegen niet wedergekeerd. ~
13460 Jer 15:10 | mij gebaard hebt, een man van twist, en een man van krakeel
13461 Jer 15:10 | man van twist, en een man van krakeel den gansen lande!
13462 Jer 15:10 | nog vloekt mij een ieder van hen. ~
13463 Jer 15:12 | ook enig ijzer het ijzer van het noorden of koper verbreken? ~
13464 Jer 15:15 | bezoek mij, en wreek mij van mijn vervolgers; neem mij
13465 Jer 15:17 | bespotters niet gezeten, noch ben van vreugde opgesprongen; vanwege
13466 Jer 15:19 | en zo gij het kostelijke van het snode uittrekt, zult
13467 Jer 16:3 | Want zo zegt de HEERE van de zonen en van de dochteren,
13468 Jer 16:3 | de HEERE van de zonen en van de dochteren, die in deze
13469 Jer 16:3 | geboren worden; daartoe van hun moeders, die ze baren,
13470 Jer 16:3 | moeders, die ze baren, en van hun vaders, die ze gewinnen
13471 Jer 16:5 | medelijden met hen; want Ik heb van dit volk (spreekt de
13472 Jer 16:9 | God Israels: Ziet, Ik zal van deze plaats, voor ulieder
13473 Jer 16:12 | iegelijk naar het goeddunken van zijn boos hart, om naar
13474 Jer 16:15 | heeft opgevoerd uit het land van het noorden, en uit al de
13475 Jer 16:16 | jagers, die zullen hen jagen, van op allen berg, en van op
13476 Jer 16:16 | jagen, van op allen berg, en van op allen heuvel, ja,
13477 Jer 16:17 | ongerechtigheid verholen van voor Mijn ogen. ~
13478 Jer 16:19 | zullen de heidenen komen van de einden der aarde, en
13479 Jer 17:1 | 1 De zonde van Juda is geschreven met een
13480 Jer 17:1 | diamants; gegraven in de tafel van hunlieder hart, en aan de
13481 Jer 17:4 | aflaten (en dat om u zelven) van uw erfenis, die Ik u gegeven
13482 Jer 17:5 | arm stelt, en wiens hart van den HEERE afwijkt! ~
13483 Jer 17:8 | groen; en in een jaar van droogte zorgt hij niet,
13484 Jer 17:8 | hij niet, en houdt niet op van vrucht te dragen. ~
13485 Jer 17:12 | heerlijkheid, een hoogheid van het eerste aan, is de plaats
13486 Jer 17:13 | beschaamd worden; en die van mij afwijken, zullen in
13487 Jer 17:19 | henen en sta in de poort van de kinderen des volks, door
13488 Jer 17:19 | door dewelke de koningen van Juda ingaan, en door dewelke
13489 Jer 17:19 | ja, in alle poorten van Jeruzalem; ~
13490 Jer 17:20 | HEEREN woord, gij koningen van Juda, en gans Juda, en alle
13491 Jer 17:20 | gans Juda, en alle inwoners van Jeruzalem, die door deze
13492 Jer 17:21 | brengt in door de poorten van Jeruzalem. ~
13493 Jer 17:25 | vorsten, zittende op den troon van David, rijdende op wagenen
13494 Jer 17:25 | en hun vorsten, de mannen van Juda en de inwoners
13495 Jer 17:25 | Juda en de inwoners van Jeruzalem; en deze stad
13496 Jer 17:26 | zullen komen uit de steden van Juda, en uit de plaatsen
13497 Jer 17:26 | Jeruzalem, en uit het land van Benjamin, en uit de laagte,
13498 Jer 17:26 | Benjamin, en uit de laagte, en van het gebergte, en van het
13499 Jer 17:26 | en van het gebergte, en van het zuiden, aanbrengende
13500 Jer 17:27 | sabbatdag door de poorten van Jeruzalem ingaat; zo zal
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256 |