1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256
Book Chapter: Verse
13501 Jer 17:27 | aansteken, dat de paleizen van Jeruzalem zal verteren,
13502 Jer 18:1 | tot Jeremia geschied is van den HEERE, zeggende: ~
13503 Jer 18:8 | zulks gesproken heb, zich van zijn boosheid bekeert, zo
13504 Jer 18:11 | spreek nu tot de mannen van Juda en tot de inwoners
13505 Jer 18:11 | Juda en tot de inwoners van Jeruzalem, zeggende: Zo
13506 Jer 18:11 | bekeert u nu, een iegelijk van zijn bozen weg, en maakt
13507 Jer 18:12 | iegelijk het goeddunken van zijn boos hart. ~
13508 Jer 18:14 | velds verlaten de sneeuw van Libanon? Zullen ook de vreemde,
13509 Jer 18:15 | mochten wandelen in stegen van een weg, die niet opgehoogd
13510 Jer 18:18 | de wet zal niet vergaan van den priester, noch de raad
13511 Jer 18:18 | den priester, noch de raad van den wijze, noch het woord
13512 Jer 18:18 | den wijze, noch het woord van den profeet; komt aan,
13513 Jer 18:20 | om Uw grimmigheid van hen af te wenden. ~
13514 Jer 18:21 | zwaards, en laat hun vrouwen van kinderen beroofd en weduwen
13515 Jer 18:23 | delg hun zonde niet uit van voor Uw aangezicht; maar
13516 Jer 19:1 | pottenbakkerskruik, en neem tot u van de oudsten des volks, en
13517 Jer 19:1 | de oudsten des volks, en van de oudsten der priesteren. ~
13518 Jer 19:2 | uit naar het dal des zoons van Hinnom, dat voor de deur
13519 Jer 19:3 | HEEREN woord, gij koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem!
13520 Jer 19:3 | koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem! Alzo zegt de
13521 Jer 19:3 | brengen over deze plaats, van hetwelk een ieder, die het
13522 Jer 19:4 | vaderen, noch de koningen van Juda; en hebben deze
13523 Jer 19:5 | Want zij hebben de hoogten van Baal gebouwd, om hun zonen
13524 Jer 19:6 | Tofeth, of dat des zoons van Hinnom, maar Moorddal. ~
13525 Jer 19:7 | Want Ik zal den raad van Juda en Jeruzalem in deze
13526 Jer 19:13 | 13 En de huizen van Jeruzalem en de huizen der
13527 Jer 19:13 | en de huizen der koningen van Juda zullen, gelijk alle
13528 Jer 19:13 | zullen, gelijk alle plaatsen van Tofeth, onrein worden, met
13529 Jer 19:14 | 14 Toen nu Jeremia van Tofeth kwam, waarhenen hem
13530 Jer 19:14 | stond hij in het voorhof van des HEEREN huis, en zeide
13531 Jer 20:1 | Als Pashur, de zoon van Immer, de priester (deze
13532 Jer 20:2 | is in de bovenste poort van Benjamin, die aan het huis
13533 Jer 20:4 | geven in de hand des konings van Babel, die hen naar Babel
13534 Jer 20:5 | alle schatten der koningen van Juda, Ik zal ze geven in
13535 Jer 20:6 | Pashur, en alle inwoners van uw huis! gijlieden zult
13536 Jer 20:7 | een belachen, een ieder van hen bespot mij. ~
13537 Jer 20:10 | heb gehoord de naspraak van velen, van Magor-missabib,
13538 Jer 20:10 | gehoord de naspraak van velen, van Magor-missabib, zeggende:
13539 Jer 20:10 | overmogen, en onze wraak van hem nemen. ~
13540 Jer 20:12 | ziet, laat mij Uw wraak van hen zien, want ik heb U
13541 Jer 20:17 | Hij mij niet gedood heeft van de baarmoeder af! Of mijn
13542 Jer 20:17 | of haar baarmoeder als van een, die eeuwiglijk zwanger
13543 Jer 21:1 | 1 Het woord, dat van den HEERE geschied is tot
13544 Jer 21:1 | hem zond Pashur, den zoon van Malchia, en Zefanja, den
13545 Jer 21:1 | Malchia, en Zefanja, den zoon van Maaseja, den priester,
13546 Jer 21:2 | Nebukadrezar, de koning van Babel, strijdt tegen ons;
13547 Jer 21:2 | al Zijn wonderen, dat hij van ons optrekke. ~
13548 Jer 21:4 | strijdt tegen den koning van Babel en tegen de Chaldeen,
13549 Jer 21:4 | Chaldeen, die u belegeren, van buiten aan den muur; en
13550 Jer 21:4 | verzamelen in het midden van deze stad. ~
13551 Jer 21:7 | zal Ik Zedekia, den koning van Juda, en zijn knechten,
13552 Jer 21:7 | stad overgebleven zijn, van de pestilentie, van het
13553 Jer 21:7 | zijn, van de pestilentie, van het zwaard en van den
13554 Jer 21:7 | pestilentie, van het zwaard en van den honger, geven in
13555 Jer 21:7 | honger, geven in de hand van Nebukadrezar, den koning
13556 Jer 21:7 | Nebukadrezar, den koning van Babel, en in de hand hunner
13557 Jer 21:10 | worden in de hand des konings van Babel, en hij zal ze met
13558 Jer 21:11 | aangaande het huis des konings van Juda, hoort des HEEREN woord. ~
13559 Jer 21:13 | inwoneres des dals, gij rots van het plein! spreekt de HEERE;
13560 Jer 22:1 | in het huis des konings van Juda, en spreek aldaar dit
13561 Jer 22:2 | woord des HEEREN, gij koning van Juda, gij, die zit op Davids
13562 Jer 22:4 | zo zullen door de poorten van dit huis koningen ingaan,
13563 Jer 22:6 | Want zo zegt de HEERE van het huis des konings van
13564 Jer 22:6 | van het huis des konings van Juda: Gij zijt Mij een Gilead,
13565 Jer 22:6 | Mij een Gilead, een hoogte van Libanon; maar zo Ik u niet
13566 Jer 22:11 | Want zo zegt de HEERE van Sallum, den zoon van Josia,
13567 Jer 22:11 | HEERE van Sallum, den zoon van Josia, koning van Juda,
13568 Jer 22:11 | den zoon van Josia, koning van Juda, die in de plaats van
13569 Jer 22:11 | van Juda, die in de plaats van zijn vader Josia regeerde,
13570 Jer 22:18 | Daarom zegt de HEERE alzo van Jojakim, zoon van Josia,
13571 Jer 22:18 | HEERE alzo van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda:
13572 Jer 22:18 | zoon van Josia, koning van Juda: Zij zullen hem niet
13573 Jer 22:19 | daarhenen werpen, verre weg van de poorten van Jeruzalem. ~
13574 Jer 22:19 | verre weg van de poorten van Jeruzalem. ~
13575 Jer 22:20 | stem op den Basan; roep ook van de veren; maar al uw liefhebbers
13576 Jer 22:21 | niet horen. Dit is uw weg van uw jeugd af, dat gij Mijner
13577 Jer 22:24 | ofschoon Chonia, de zoon van Jojakim, den koning van
13578 Jer 22:24 | van Jojakim, den koning van Juda, een zegelring ware
13579 Jer 22:24 | rechterhand, zo zal Ik u toch van daar wegrukken. ~
13580 Jer 22:25 | schrikt, namelijk in de hand van Nebukadrezar, den koning
13581 Jer 22:25 | Nebukadrezar, den koning van Babel, en in de hand
13582 Jer 22:30 | dagen; want er zal niemand van zijn zaad voorspoedig zijn,
13583 Jer 23:2 | HEERE, de God Israels, alzo van de herderen, die Mijn volk
13584 Jer 23:8 | HEERE leeft, Die het zaad van het huis Israels heeft opgevoerd,
13585 Jer 23:8 | aangebracht heeft uit het land van het noorden, en uit al de
13586 Jer 23:13 | ongerijmdheid gezien in de profeten van Samaria, die door Baal,
13587 Jer 23:14 | Maar in de profeten van Jeruzalem zie Ik afschuwelijkheid;
13588 Jer 23:14 | bekeren, een iegelijk van zijn boosheid; zij allen
13589 Jer 23:15 | de HEERE der heirscharen van deze profeten alzo: Ziet,
13590 Jer 23:15 | gallewater drenken; want van Jeruzalems profeten is de
13591 Jer 23:22 | zouden hen afgekeerd hebben van hun bozen weg, en van de
13592 Jer 23:22 | hebben van hun bozen weg, en van de boosheid hunner
13593 Jer 23:23 | 23 Ben Ik een God van nabij, spreekt de HEERE,
13594 Jer 23:23 | de HEERE, en niet een God van verre? ~
13595 Jer 23:26 | profeteren? Ja, het zijn profeten van huns harten bedriegerij. ~
13596 Jer 23:30 | woorden stelen, een ieder van zijn naaste;
13597 Jer 23:36 | gij verkeert de woorden van den levenden God, den HEERE
13598 Jer 23:39 | uw vaderen gegeven heb, van Mijn aangezicht laten varen. ~
13599 Jer 24:1 | nadat Nebukadrezar, koning van Babel, gevankelijk had weggevoerd
13600 Jer 24:1 | Jechonia, den zoon van Jojakim, den koning van
13601 Jer 24:1 | van Jojakim, den koning van Juda, mitsgaders de vorsten
13602 Jer 24:1 | Juda, mitsgaders de vorsten van Juda, en de timmerlieden,
13603 Jer 24:1 | timmerlieden, en de smeden van Jeruzalem, en hen te Babel
13604 Jer 24:5 | gevankelijk weggevoerden van Juda, die Ik uit deze plaats
13605 Jer 24:8 | maken Zedekia, den koning van Juda, mitsgaders zijn
13606 Jer 24:8 | vorsten, en het overblijfsel van Jeruzalem, die in dit land
13607 Jer 25:1 | geschied is over het ganse volk van Juda, in het vierde jaar
13608 Jer 25:1 | Juda, in het vierde jaar van Jojakim, zoon van Josia,
13609 Jer 25:1 | vierde jaar van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda (
13610 Jer 25:1 | zoon van Josia, koning van Juda (dit was het eerste
13611 Jer 25:1 | dit was het eerste jaar van Nebukadrezar, koning
13612 Jer 25:1 | Nebukadrezar, koning van Babel); ~
13613 Jer 25:2 | heeft tot het ganse volk van Juda, en tot al de inwoners
13614 Jer 25:2 | Juda, en tot al de inwoners van Jeruzalem, zeggende: ~
13615 Jer 25:3 | 3 Van het dertiende jaar van Josia,
13616 Jer 25:3 | Van het dertiende jaar van Josia, den zoon van Amon,
13617 Jer 25:3 | jaar van Josia, den zoon van Amon, den koning van Juda,
13618 Jer 25:3 | zoon van Amon, den koning van Juda, tot op dezen dag toe (
13619 Jer 25:5 | Bekeert u toch, een iegelijk van zijn bozen weg, en van de
13620 Jer 25:5 | iegelijk van zijn bozen weg, en van de boosheid uwer handelingen,
13621 Jer 25:5 | uw vaderen gegeven heeft, van eeuw tot eeuw; ~
13622 Jer 25:9 | en nemen alle geslachten van het noorden, spreekt de
13623 Jer 25:9 | Nebukadrezar, den koning van Babel, Mijn knecht; en zal
13624 Jer 25:9 | en over de inwoners van hetzelve, en over al deze
13625 Jer 25:10 | 10 En Ik zal van hen doen vergaan de stem
13626 Jer 25:11 | volken zullen den koning van Babel dienen zeventig jaren. ~
13627 Jer 25:12 | dan zal Ik over den koning van Babel, en over dat volk,
13628 Jer 25:14 | 14 Want van hen zullen zich doen dienen,
13629 Jer 25:15 | des wijns der grimmigheid van Mijn hand, en geef dien
13630 Jer 25:17 | En ik nam den beker van des HEEREN hand, en ik gaf
13631 Jer 25:18 | Namelijk Jeruzalem en de steden van Juda, en haar koningen,
13632 Jer 25:19 | 19 Farao, den koning van Egypte, en zijn knechten,
13633 Jer 25:20 | allen koningen des lands van Uz; en allen koningen van
13634 Jer 25:20 | van Uz; en allen koningen van der Filistijnen land, en
13635 Jer 25:20 | Ekron, en het overblijfsel van Asdod; ~
13636 Jer 25:22 | 22 En allen koningen van Tyrus, en allen koningen
13637 Jer 25:22 | Tyrus, en allen koningen van Sidon; en den koningen der
13638 Jer 25:24 | 24 En allen koningen van Arabie; en allen koningen
13639 Jer 25:25 | 25 En allen koningen van Zimri, en allen koningen
13640 Jer 25:25 | Zimri, en allen koningen van Elam, en allen koningen
13641 Jer 25:25 | Elam, en allen koningen van Medie; ~
13642 Jer 25:26 | 26 En allen koningen van het noorden, die nabij en
13643 Jer 25:26 | aardbodem zijn. En de koning van Sesach zal na hen drinken. ~
13644 Jer 25:28 | weigeren zullen den beker van uw hand te nemen om te drinken,
13645 Jer 25:32 | Ziet, een kwaad gaat er uit van volk tot volk. en een groot
13646 Jer 25:32 | onweder zal er verwekt worden van de zijden der aarde. ~
13647 Jer 25:33 | zullen te dien dage liggen van het ene einde der aarde
13648 Jer 25:34 | in de as, gij heerlijken van de kudde! want uw dagen
13649 Jer 25:34 | dat men slachten zal, en van uw verstrooiingen, dan zult
13650 Jer 25:35 | En de vlucht zal vergaan van de herders, en de ontkoming
13651 Jer 25:35 | herders, en de ontkoming van de heerlijken der kudde. ~
13652 Jer 25:36 | een gehuil der heerlijken van de kudde, omdat de HEERE
13653 Jer 26:1 | het begin des koninkrijks van Jojakim, den zoon van Josia,
13654 Jer 26:1 | koninkrijks van Jojakim, den zoon van Josia, koning van Juda,
13655 Jer 26:1 | den zoon van Josia, koning van Juda, geschiedde dit woord
13656 Jer 26:1 | Juda, geschiedde dit woord van den HEERE, zeggende: ~
13657 Jer 26:2 | HEERE: Sta in het voorhof van het huis des HEEREN, en
13658 Jer 26:2 | en spreek tot alle steden van Juda, die komen om aan te
13659 Jer 26:3 | zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg; zo zou Ik
13660 Jer 26:10 | 10 Als nu de vorsten van Juda deze woorden hoorden,
13661 Jer 26:17 | Ook stonden er mannen op, van de oudsten des lands, en
13662 Jer 26:18 | Morastiet, heeft in de dagen van Hizkia, koning van Juda,
13663 Jer 26:18 | dagen van Hizkia, koning van Juda, geprofeteerd, en tot
13664 Jer 26:18 | geprofeteerd, en tot al het volk van Juda gesproken, zeggende:
13665 Jer 26:19 | Hebben ook Hizkia, de koning van Juda, en gans Juda hem ooit
13666 Jer 26:20 | profeteerde, Uria, de zoon van Semaja, van Kirjath-Jearim;
13667 Jer 26:20 | Uria, de zoon van Semaja, van Kirjath-Jearim; die profeteerde
13668 Jer 26:20 | naar al de woorden van Jeremia. ~
13669 Jer 26:22 | Egypte, Elnathan, den zoon van Achbor, en andere mannen
13670 Jer 26:23 | dood lichaam in de graven van de kinderen des volks. ~
13671 Jer 26:24 | 24 Maar de hand van Ahikam, den zoon van Safan,
13672 Jer 26:24 | hand van Ahikam, den zoon van Safan, was met Jeremia,
13673 Jer 27:1 | het begin des koninkrijks van Jojakim, zoon van Josia,
13674 Jer 27:1 | koninkrijks van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda,
13675 Jer 27:1 | zoon van Josia, koning van Juda, geschiedde dit woord
13676 Jer 27:1 | geschiedde dit woord tot Jeremia, van den HEERE, zeggende: ~
13677 Jer 27:3 | En zend ze tot den koning van Edom, en tot den koning
13678 Jer 27:3 | Edom, en tot den koning van Moab, en tot den koning
13679 Jer 27:3 | Ammons, en tot den koning van Tyrus, en tot den koning
13680 Jer 27:3 | Tyrus, en tot den koning van Sidon; door de hand
13681 Jer 27:3 | tot Zedekia, den koning van Juda, komen. ~
13682 Jer 27:6 | landen gegeven in de hand van Nebukadnezar, den koning
13683 Jer 27:6 | Nebukadnezar, den koning van Babel, Mijn knecht; zelfs
13684 Jer 27:7 | volken en grote koningen van hem doen dienen. ~
13685 Jer 27:8 | Nebukadnezar, den koning van Babel, niet zal dienen,
13686 Jer 27:8 | onder het juk des konings van Babel; over datzelve
13687 Jer 27:9 | Gij zult den koning van Babel niet dienen. ~
13688 Jer 27:11 | onder het juk des konings van Babel, en hem dienen, datzelve
13689 Jer 27:12 | tot Zedekia, den koning van Juda, naar al deze woorden,
13690 Jer 27:12 | onder het juk des konings van Babel, en dient hem en zijn
13691 Jer 27:13 | de HEERE gesproken heeft van het volk, dat den koning
13692 Jer 27:13 | het volk, dat den koning van Babel niet zal dienen. ~
13693 Jer 27:14 | zeggende: Gij zult den koning van Babel niet dienen; want
13694 Jer 27:16 | zeggende: Ziet, de vaten van des HEEREN huis zullen
13695 Jer 27:17 | hen, maar dient den koning van Babel, zo zult gijlieden
13696 Jer 27:18 | het huis des konings van Juda, en te Jeruzalem zijn
13697 Jer 27:19 | de HEERE der heirscharen, van de pilaren, en van de zee,
13698 Jer 27:19 | heirscharen, van de pilaren, en van de zee, en van de stellingen,
13699 Jer 27:19 | pilaren, en van de zee, en van de stellingen, en van het
13700 Jer 27:19 | en van de stellingen, en van het overige der vaten, die
13701 Jer 27:20 | Nebukadnezar, de koning van Babel, niet heeft weggenomen,
13702 Jer 27:20 | als hij Jechonia, den zoon van Jojakim, koning van Juda,
13703 Jer 27:20 | zoon van Jojakim, koning van Juda, van Jeruzalem, naar
13704 Jer 27:20 | Jojakim, koning van Juda, van Jeruzalem, naar Babel gevankelijk
13705 Jer 27:20 | mitsgaders al de edelen van Juda en Jeruzalem; ~
13706 Jer 27:21 | heirscharen, de God Israels, van de vaten, die in het huis
13707 Jer 27:21 | in het huis des konings van Juda, en te Jeruzalem zijn
13708 Jer 28:1 | het begin des koninkrijks van Zedekia, koning van Juda,
13709 Jer 28:1 | koninkrijks van Zedekia, koning van Juda, in het vierde jaar,
13710 Jer 28:1 | maand, dat Hananja, zoon van Azur, de profeet, die
13711 Jer 28:1 | Azur, de profeet, die van Gibeon was, tot mij sprak,
13712 Jer 28:2 | heb het juk des konings van Babel verbroken. ~
13713 Jer 28:3 | wederbrengen al de vaten van het huis des HEEREN, die
13714 Jer 28:3 | Nebukadnezar, de koning van Babel, uit deze plaats heeft
13715 Jer 28:4 | zal Ik Jechonia, den zoon van Jojakim, koning van Juda,
13716 Jer 28:4 | zoon van Jojakim, koning van Juda, en allen, die gevankelijk
13717 Jer 28:4 | gevankelijk weggevoerd zijn van Juda, die te Babel gekomen
13718 Jer 28:4 | zal het juk des konings van Babel verbreken. ~
13719 Jer 28:6 | geprofeteerd hebt, dat Hij de vaten van des HEEREN huis, en allen,
13720 Jer 28:6 | gevankelijk zijn weggevoerd, van Babel wederbrenge tot deze
13721 Jer 28:8 | die voor mij en voor u van ouds geweest zijn, die hebben
13722 Jer 28:8 | koninkrijken geprofeteerd, van krijg, en van kwaad, en
13723 Jer 28:8 | geprofeteerd, van krijg, en van kwaad, en van pestilentie. ~
13724 Jer 28:8 | krijg, en van kwaad, en van pestilentie. ~
13725 Jer 28:9 | geprofeteerd zal hebben van vrede, als het woord van
13726 Jer 28:9 | van vrede, als het woord van dien profeet komt, dan zal
13727 Jer 28:10 | profeet Hananja het juk van den hals van den profeet
13728 Jer 28:10 | Hananja het juk van den hals van den profeet Jeremia, en
13729 Jer 28:11 | zal Ik verbreken het juk van Nebukadnezar, den koning
13730 Jer 28:11 | Nebukadnezar, den koning van Babel, in nog twee volle
13731 Jer 28:11 | nog twee volle jaren, van den hals al der volken.
13732 Jer 28:12 | profeet Hananja het juk van den hals van den profeet
13733 Jer 28:12 | Hananja het juk van den hals van den profeet Jeremia verbroken
13734 Jer 28:13 | verbroken, nu zult gij in plaats van die ijzeren jukken maken. ~
13735 Jer 28:14 | juk gedaan aan den hals van al deze volken, om Nebukadnezar,
13736 Jer 28:14 | Nebukadnezar, den koning van Babel, te dienen, en
13737 Jer 28:16 | Zie, Ik zal u wegwerpen van den aardbodem; dit jaar
13738 Jer 29:1 | de profeet Jeremia zond van Jeruzalem tot de overige
13739 Jer 29:1 | ganse volk, dat Nebukadnezar van Jeruzalem gevankelijk had
13740 Jer 29:2 | kamerlingen, de vorsten van Juda en Jeruzalem, mitsgaders
13741 Jer 29:2 | de timmerlieden en smeden van Jeruzalem waren uitgegaan); ~
13742 Jer 29:3 | 3 Door de hand van Elasa, den zoon van Safan,
13743 Jer 29:3 | hand van Elasa, den zoon van Safan, en Gemarja, den zoon
13744 Jer 29:3 | Safan, en Gemarja, den zoon van Hilkia, die Zedekia, de
13745 Jer 29:3 | die Zedekia, de koning van Juda, naar Babel zond, tot
13746 Jer 29:3 | Nebukadnezar, den koning van Babel, zeggende: ~
13747 Jer 29:4 | gevankelijk heb doen wegvoeren van Jeruzalem naar Babel: ~
13748 Jer 29:8 | waarzeggers, die in het midden van u zijn, u niet bedriegen,
13749 Jer 29:14 | 14 En Ik zal van ulieden gevonden worden,
13750 Jer 29:14 | wederbrengen tot de plaats, van waar Ik u gevankelijk heb
13751 Jer 29:16 | Daarom zegt de HEERE alzo van den koning, die op Davids
13752 Jer 29:16 | op Davids troon zit, en van al het volk, dat in deze
13753 Jer 29:20 | zijt weggevoerd, die Ik van Jeruzalem naar Babel heb
13754 Jer 29:21 | heirscharen, de God Israels, van Achab, zoon van Kolaja,
13755 Jer 29:21 | Israels, van Achab, zoon van Kolaja, en van Zedekia,
13756 Jer 29:21 | Achab, zoon van Kolaja, en van Zedekia, zoon van Maaseja,
13757 Jer 29:21 | Kolaja, en van Zedekia, zoon van Maaseja, die ulieden in
13758 Jer 29:21 | hen geven in de hand van Nebukadrezar, den koning
13759 Jer 29:21 | Nebukadrezar, den koning van Babel, en hij zal ze voor
13760 Jer 29:22 | 22 En van hen zal een vloek genomen
13761 Jer 29:22 | gevankelijk weggevoerden van Juda, die in Babel zijn,
13762 Jer 29:22 | Achab, die de koning van Babel aan het vuur braadde; ~
13763 Jer 29:25 | en tot Zefanja, den zoon van Maaseja, den priester,
13764 Jer 29:26 | priester gesteld, in plaats van den priester Jojada, dat
13765 Jer 29:29 | brief gelezen voor de oren van den profeet Jeremia. ~
13766 Jer 29:31 | zeggende: Zo zegt de HEERE van Semaja, den Nechelamiet:
13767 Jer 30:1 | tot Jeremia geschied is van den HEERE, zeggende: ~
13768 Jer 30:3 | HEERE, dat Ik de gevangenis van Mijn volk, Israel en Juda,
13769 Jer 30:4 | de HEERE gesproken heeft van Israel en van Juda. ~
13770 Jer 30:4 | gesproken heeft van Israel en van Juda. ~
13771 Jer 30:6 | handen op zijn lenden, als van een barende vrouw, en alle
13772 Jer 30:7 | geweest is; en het is een tijd van benauwdheid voor Jakob;
13773 Jer 30:8 | heirscharen, dat Ik zijn juk van uw hals verbreken, en uw
13774 Jer 30:8 | zullen zich niet meer van hem doen dienen. ~
13775 Jer 30:17 | gezondheid doen rijzen, en u van uw plagen genezen, spreekt
13776 Jer 30:19 | 19 En van hen zal dankzegging uitgaan,
13777 Jer 30:21 | zijn Heerser uit het midden van hem voortkomen; en Ik zal
13778 Jer 30:24 | 24 De hittigheid van des HEEREN toorn zal zich
13779 Jer 31:2 | volk der overgeblevenen van het zwaard heeft genade
13780 Jer 31:3 | HEERE is mij verschenen van verre tijden! Ja, Ik heb
13781 Jer 31:5 | wijngaarden planten op de bergen van Samaria; de planters zullen
13782 Jer 31:7 | volk, het overblijfsel van Israel. ~
13783 Jer 31:8 | aanbrengen uit het land van het noorden, en zal hen
13784 Jer 31:8 | noorden, en zal hen vergaderen van de zijden der aarde; onder
13785 Jer 31:12 | zij komen, en op de hoogte van Sion juichen, en toevloeien
13786 Jer 31:16 | de HEERE: Bedwing uw stem van geween, en uw ogen van tranen;
13787 Jer 31:16 | stem van geween, en uw ogen van tranen; want er is loon
13788 Jer 31:23 | zij nog zeggen in het land van Juda, en in zijn steden,
13789 Jer 31:27 | de HEERE, dat Ik het huis van Israel en het huis van Juda
13790 Jer 31:27 | huis van Israel en het huis van Juda bezaaien zal met zaad
13791 Jer 31:27 | Juda bezaaien zal met zaad van mensen en zaad van beesten. ~
13792 Jer 31:27 | zaad van mensen en zaad van beesten. ~
13793 Jer 31:31 | HEERE, dat Ik met het huis van Israel en met het huis van
13794 Jer 31:31 | van Israel en met het huis van Juda een nieuw verbond zal
13795 Jer 31:33 | na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt
13796 Jer 31:34 | zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun
13797 Jer 31:36 | Indien deze ordeningen van voor Mijn aangezicht zullen
13798 Jer 31:38 | HEERE zal herbouwd worden, van den toren Hananeel af tot
13799 Jer 31:40 | Kidron, tot aan den hoek van de Paardenpoort tegen het
13800 Jer 32:1 | tot Jeremia geschied is van den HEERE, in het tiende
13801 Jer 32:1 | HEERE, in het tiende jaar van Zedekia, koning van Juda;
13802 Jer 32:1 | jaar van Zedekia, koning van Juda; dit jaar was het achttiende
13803 Jer 32:1 | was het achttiende jaar van Nebukadrezar. ~
13804 Jer 32:2 | Het heir nu des konings van Babel belegerde toen Jeruzalem,
13805 Jer 32:2 | in het huis des konings van Juda is. ~
13806 Jer 32:3 | Want Zedekia, de koning van Juda, had hem besloten,
13807 Jer 32:3 | stad in de hand des konings van Babel, en hij zal ze
13808 Jer 32:4 | En Zedekia, de koning van Juda, zal van de hand der
13809 Jer 32:4 | de koning van Juda, zal van de hand der Chaldeen niet
13810 Jer 32:4 | worden in de hand des konings van Babel, en zijn mond zal
13811 Jer 32:7 | Zie, Hanameel, de zoon van Sallum, uw oom, zal tot
13812 Jer 32:7 | want gij hebt het recht van lossing, om te kopen. ~
13813 Jer 32:8 | Anathoth, dat in het land van Benjamin is; want gij hebt
13814 Jer 32:9 | 9 Dies kocht ik van Hanameel, mijns ooms zoon,
13815 Jer 32:12 | koopbrief aan Baruch, den zoon van Nerija, den zoon van Machseja,
13816 Jer 32:12 | zoon van Nerija, den zoon van Machseja, voor de ogen van
13817 Jer 32:12 | van Machseja, voor de ogen van Hanameel, mijns ooms zoon,
13818 Jer 32:12 | onderschreven; voor de ogen van al de Joden, die in het
13819 Jer 32:16 | koopbrief aan Baruch, den zoon van Nerija, gegeven had, bad
13820 Jer 32:19 | 19 Groot van raad en machtig van daad;
13821 Jer 32:19 | Groot van raad en machtig van daad; want Uw ogen zijn
13822 Jer 32:22 | geven, een land vloeiende van melk en honig; ~
13823 Jer 32:23 | zij hebben niets gedaan van alles, wat Gij hun
13824 Jer 32:27 | Ik ben de HEERE, de God van alle vlees; zou Mij enig
13825 Jer 32:28 | Chaldeen, en in de hand van Nebukadrezar, den koning
13826 Jer 32:28 | Nebukadrezar, den koning van Babel, en hij zal ze innemen. ~
13827 Jer 32:30 | kinderen Israels en de kinderen van Juda hebben van hun jeugd
13828 Jer 32:30 | kinderen van Juda hebben van hun jeugd aan alleenlijk
13829 Jer 32:31 | is Mij deze stad geweest, van den dag af, dat zij haar
13830 Jer 32:31 | dezen dag toe; opdat Ik haar van Mijn aangezicht wegdeed; ~
13831 Jer 32:32 | Israels en der kinderen van Juda, die zij gedaan hebben
13832 Jer 32:32 | profeten, en de mannen van Juda, en de inwoners van
13833 Jer 32:32 | van Juda, en de inwoners van Jeruzalem; ~
13834 Jer 32:35 | En zij hebben de hoogten van Baal gebouwd, die in het
13835 Jer 32:35 | die in het dal des zoons van Hinnom zijn, om hun zonen
13836 Jer 32:36 | HEERE, de God Israels, alzo van deze stad, waar gij van
13837 Jer 32:36 | van deze stad, waar gij van zegt: Zij is gegeven in
13838 Jer 32:36 | gegeven in de hand des konings van Babel, door het zwaard,
13839 Jer 32:40 | verbond met hen maken, dat Ik van achter hen niet zal afkeren,
13840 Jer 32:40 | hart geven, dat zij niet van Mij afwijken. ~
13841 Jer 32:44 | doen betuigen, in het land van Benjamin, en in de plaatsen
13842 Jer 32:44 | Jeruzalem, en in de steden van Juda, en in de steden van
13843 Jer 32:44 | van Juda, en in de steden van het gebergte, en in de steden
13844 Jer 32:44 | laagte, en in de steden van het zuiden; want Ik zal
13845 Jer 33:4 | de HEERE, de God Israels, van de huizen dezer stad, en
13846 Jer 33:4 | de huizen dezer stad, en van de huizen der koningen van
13847 Jer 33:4 | van de huizen der koningen van Juda, die door de wallen
13848 Jer 33:5 | vullen met dode lichamen van mensen, die Ik verslagen
13849 Jer 33:5 | omdat Ik Mijn aangezicht van deze stad verborgen heb,
13850 Jer 33:6 | hun openbaren overvloed van vrede en waarheid. ~
13851 Jer 33:7 | En Ik zal de gevangenis van Juda en de gevangenis van
13852 Jer 33:7 | van Juda en de gevangenis van Israel wenden, en zal ze
13853 Jer 33:8 | En Ik zal hen reinigen van al hun ongerechtigheid,
13854 Jer 33:10 | beest in is), in de steden van Juda, en op de straten van
13855 Jer 33:10 | van Juda, en op de straten van Jeruzalem, die zo verwoest
13856 Jer 33:12 | wederom woningen zijn van herderen, die de kudden
13857 Jer 33:13 | 13 In de steden van het gebergte, in de steden
13858 Jer 33:13 | laagte, en in de steden van het zuiden, en in het land
13859 Jer 33:13 | het zuiden, en in het land van Benjamin, en in de plaatsen
13860 Jer 33:13 | Jeruzalem, en in de steden van Juda, zullen de kudden
13861 Jer 33:14 | zal, dat Ik tot het huis van Israel en over het huis
13862 Jer 33:14 | Israel en over het huis van Juda gesproken heb. ~
13863 Jer 33:17 | een Man, Die op den troon van het huis Israels zitte. ~
13864 Jer 33:18 | Levietischen priesteren, van voor Mijn aangezicht, niet
13865 Jer 33:20 | Indien gijlieden Mijn verbond van den dag; en Mijn verbond
13866 Jer 33:20 | den dag; en Mijn verbond van den nacht kondt vernietigen,
13867 Jer 33:22 | vermenigvuldigen het zaad van Mijn knecht David, en de
13868 Jer 33:25 | Indien Mijn verbond niet is van dag en nacht; indien Ik
13869 Jer 33:26 | Zo zal Ik ook het zaad van Jakob en van Mijn knecht
13870 Jer 33:26 | ook het zaad van Jakob en van Mijn knecht David verwerpen,
13871 Jer 33:26 | David verwerpen, dat Ik van zijn zaad niet neme, die
13872 Jer 33:26 | daar heerse over het zaad van Abraham, Izak en Jakob;
13873 Jer 34:1 | tot Jeremia geschied is van den HEERE (als Nebukadrezar,
13874 Jer 34:1 | als Nebukadrezar, koning van Babel, en zijn ganse heir,
13875 Jer 34:2 | tot Zedekia, den koning van Juda, en zeg tot hem: Zo
13876 Jer 34:2 | stad in de hand des konings van Babel, en hij zal ze
13877 Jer 34:3 | 3 En gij zult van zijn hand niet ontkomen,
13878 Jer 34:3 | zullen de ogen des konings van Babel zien, en zijn mond
13879 Jer 34:4 | woord, o Zedekia, koning van Juda! zo zegt de HEERE van
13880 Jer 34:4 | van Juda! zo zegt de HEERE van u: Gij zult door het zwaard
13881 Jer 34:5 | vrede, en naar de brandingen van uw vaderen, de vorige koningen,
13882 Jer 34:6 | tot Zedekia, den koning van Juda, te Jeruzalem. ~
13883 Jer 34:7 | Als het heir des konings van Babel streed tegen Jeruzalem,
13884 Jer 34:7 | de overgeblevene steden van Juda, tegen Lachis en tegen
13885 Jer 34:7 | overgebleven onder de steden van Juda. ~
13886 Jer 34:8 | tot Jeremia geschied is van den HEERE, nadat de koning
13887 Jer 34:9 | vrijgaan; zodat niemand zich van hen, van een Jood, zijn
13888 Jer 34:9 | zodat niemand zich van hen, van een Jood, zijn broeder,
13889 Jer 34:10 | zij zich niet meer van hen zouden doen dienen;
13890 Jer 34:12 | HEEREN woord tot Jeremia, van den HEERE, zeggende: ~
13891 Jer 34:14 | 14 Ten einde van zeven jaren zult gij laten
13892 Jer 34:14 | heeft; gij zult hem dan van u laten vrijgaan; maar
13893 Jer 34:19 | 19 De vorsten van Juda, en de vorsten van
13894 Jer 34:19 | van Juda, en de vorsten van Jeruzalem, de kamerlingen,
13895 Jer 34:21 | Zelfs Zedekia, den koning van Juda, en zijn vorsten, zal
13896 Jer 34:21 | zoeken, te weten, in de hand van het heir des konings
13897 Jer 34:21 | het heir des konings van Babel, die van ulieden nu
13898 Jer 34:21 | des konings van Babel, die van ulieden nu zijn opgetogen. ~
13899 Jer 34:22 | en Ik zal de steden van Juda stellen tot een verwoesting,
13900 Jer 35:1 | tot Jeremia geschied is van den HEERE, in de dagen van
13901 Jer 35:1 | van den HEERE, in de dagen van Jojakim, den zoon van Josia,
13902 Jer 35:1 | dagen van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda,
13903 Jer 35:1 | zoon van Josia, den koning van Juda, zeggende: ~
13904 Jer 35:3 | nam ik Jaazanja, den zoon van Jeremia, den zoon van Habazzinja,
13905 Jer 35:3 | zoon van Jeremia, den zoon van Habazzinja, mitsgaders zijn
13906 Jer 35:4 | huis, in de kamer der zonen van Hanan, den zoon van Jigdalia,
13907 Jer 35:4 | zonen van Hanan, den zoon van Jigdalia, den man Gods;
13908 Jer 35:4 | daar is boven de kamer van Maaseja, den zoon van Sallum,
13909 Jer 35:4 | van Maaseja, den zoon van Sallum, den dorpelbewaarder. ~
13910 Jer 35:5 | En ik zette den kinderen van het huis der Rechabieten
13911 Jer 35:6 | drinken; want Jonadab, de zoon van Rechab, onze vader, heeft
13912 Jer 35:8 | Zo hebben wij der stemme van Jonadab, den zoon van Rechab,
13913 Jer 35:8 | stemme van Jonadab, den zoon van Rechab, onzen vader, gehoorzaamd
13914 Jer 35:11 | Nebukadrezar, de koning van Babel, naar dit land optoog,
13915 Jer 35:13 | henen en zeg tot de mannen van Juda en tot de inwoners
13916 Jer 35:13 | Juda en tot de inwoners van Jeruzalem: Zult gijlieden
13917 Jer 35:14 | 14 De woorden van Jonadab, den zoon van Rechab,
13918 Jer 35:14 | woorden van Jonadab, den zoon van Rechab, die hij zijn kinderen
13919 Jer 35:15 | Bekeert u toch, een iegelijk van zijn bozen weg, en maakt
13920 Jer 35:16 | Dewijl dan de kinderen van Jonadab, den zoon van Rechab,
13921 Jer 35:16 | kinderen van Jonadab, den zoon van Rechab, het gebod huns vaders,
13922 Jer 35:17 | Juda en over alle inwoners van Jeruzalem brengen al het
13923 Jer 35:18 | Omdat gijlieden het gebod van uw vader Jonadab zijt gehoorzaam
13924 Jer 35:19 | Er zal Jonadab, den zoon van Rechab, niet worden afgesneden
13925 Jer 36:1 | gebeurde ook in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia,
13926 Jer 36:1 | jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda,
13927 Jer 36:1 | zoon van Josia, den koning van Juda, dat dit woord tot
13928 Jer 36:1 | woord tot Jeremia geschiedde van den HEERE, zeggende: ~
13929 Jer 36:2 | Juda, en over al de volken, van den dag aan, dat Ik tot
13930 Jer 36:2 | tot u gesproken heb, van de dagen van Josia aan,
13931 Jer 36:2 | gesproken heb, van de dagen van Josia aan, tot op dezen
13932 Jer 36:3 | Misschien zullen die van het huis van Juda horen
13933 Jer 36:3 | zullen die van het huis van Juda horen al het kwaad,
13934 Jer 36:3 | zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en Ik hun
13935 Jer 36:4 | Jeremia Baruch, den zoon van Nerija; en Baruch schreef
13936 Jer 36:4 | Baruch schreef uit den mond van Jeremia alle woorden des
13937 Jer 36:6 | ze ook lezen voor de oren van gans Juda, die uit hun steden
13938 Jer 36:7 | zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg; want groot
13939 Jer 36:8 | En Baruch, de zoon van Nerija, deed naar alles,
13940 Jer 36:9 | geschiedde in het vijfde jaar van Jojakim, den zoon van Josia,
13941 Jer 36:9 | jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda,
13942 Jer 36:9 | zoon van Josia, den koning van Juda, in de negende maand,
13943 Jer 36:9 | volke, die uit de steden van Juda te Jeruzalem kwamen. ~
13944 Jer 36:10 | Baruch in dat boek de woorden van Jeremia in des HEEREN huis,
13945 Jer 36:10 | HEEREN huis, in de kamer van Gemarja, den zoon van Safan,
13946 Jer 36:10 | kamer van Gemarja, den zoon van Safan, den schrijver, in
13947 Jer 36:10 | deur der nieuwe poort van het huis des HEEREN, voor
13948 Jer 36:11 | Als nu Michaja, de zoon van Gemarja, den zoon van Safan,
13949 Jer 36:11 | zoon van Gemarja, den zoon van Safan, al de woorden des
13950 Jer 36:12 | schrijver, en Delaja, de zoon van Semaja, en Elnathan, de
13951 Jer 36:12 | en Elnathan, de zoon van Achbor, en Gemarja, de zoon
13952 Jer 36:12 | Achbor, en Gemarja, de zoon van Safan, en Zedekia, de zoon
13953 Jer 36:12 | Safan, en Zedekia, de zoon van Hananja, en al de vorsten. ~
13954 Jer 36:14 | vorsten Jehudi, den zoon van Nethanja, den zoon van Selemja,
13955 Jer 36:14 | zoon van Nethanja, den zoon van Selemja, den zoon van Cuschi,
13956 Jer 36:14 | zoon van Selemja, den zoon van Cuschi, tot Baruch, om te
13957 Jer 36:14 | Alzo nam Baruch, de zoon van Nerija, de rol in zijn hand,
13958 Jer 36:20 | legden zij weg in de kamer van Elisama, den schrijver;
13959 Jer 36:21 | hij haalde ze uit de kamer van Elisama, den schrijver;
13960 Jer 36:21 | konings, en voor de oren van al de vorsten, die
13961 Jer 36:26 | aan Jerahmeel, den zoon van Hammelech, en Zeraja, den
13962 Jer 36:26 | Hammelech, en Zeraja, den zoon van Azriel, en Selemja, den
13963 Jer 36:26 | Azriel, en Selemja, den zoon van Abdeel, om den schrijver
13964 Jer 36:27 | geschreven had uit den mond van Jeremia, verbrand had, zeggende: ~
13965 Jer 36:28 | die Jojakim, de koning van Juda, verbrand heeft. ~
13966 Jer 36:29 | tot Jojakim, den koning van Juda, zult gij zeggen: Zo
13967 Jer 36:29 | geschreven, zeggende: De koning van Babel zal zekerlijk
13968 Jer 36:30 | Daarom zegt de HEERE alzo van Jojakim, den koning van
13969 Jer 36:30 | van Jojakim, den koning van Juda: Hij zal geen hebben,
13970 Jer 36:31 | hen, en over de inwoners van Jeruzalem, en over de mannen
13971 Jer 36:31 | Jeruzalem, en over de mannen van Juda, al het kwaad
13972 Jer 36:32 | schrijver Baruch, den zoon van Nerija; die schreef daarop,
13973 Jer 36:32 | schreef daarop, uit den mond van Jeremia, al de woorden des
13974 Jer 36:32 | Jojakim, de koning van Juda, met vuur verbrand
13975 Jer 37:1 | 1 En Zedekia, zoon van Josia, regeerde, koning
13976 Jer 37:1 | koning zijnde, in plaats van Chonja, Jojakims zoon, welken
13977 Jer 37:1 | Nebukadrezar, de koning van Babel, koning gemaakt had
13978 Jer 37:1 | gemaakt had in het land van Juda. ~
13979 Jer 37:2 | Hij sprak door den dienst van den profeet Jeremia. ~
13980 Jer 37:3 | Zedekia Juchal, den zoon van Selemja, en Sefanja, den
13981 Jer 37:3 | Selemja, en Sefanja, den zoon van Maaseja, den priester, tot
13982 Jer 37:5 | belegerden, als zij het gerucht van hen gehoord hadden, zo waren
13983 Jer 37:5 | gehoord hadden, zo waren zij van Jeruzalem opgetogen.) ~
13984 Jer 37:7 | gijlieden zeggen tot den koning van Juda, die u tot Mij gezonden
13985 Jer 37:9 | Chaldeen zullen zekerlijk van ons wegtrekken; want zij
13986 Jer 37:10 | u strijden, en er bleven van hen enige verwonde mannen
13987 Jer 37:11 | als het heir der Chaldeen van Jeruzalem was opgetogen,
13988 Jer 37:12 | om te gaan in het land van Benjamin, om van daar te
13989 Jer 37:12 | het land van Benjamin, om van daar te scheiden door het
13990 Jer 37:13 | Als hij in de poort van Benjamin was, zo was daar
13991 Jer 37:13 | naam was Jerija, de zoon van Selemja, den zoon van Hananja;
13992 Jer 37:13 | zoon van Selemja, den zoon van Hananja; die greep den profeet
13993 Jer 37:15 | gevangenhuis, ten huize van Jonathan, den schrijver;
13994 Jer 37:17 | zeide: Is er ook een woord van den HEERE? En Jeremia zeide:
13995 Jer 37:17 | zult in de hand des konings van Babel gegeven worden. ~
13996 Jer 37:19 | hebben, zeggende: De koning van Babel zal niet tegen ulieden,
13997 Jer 37:20 | mij niet weder in het huis van Jonathan, den schrijver,
13998 Jer 37:21 | Bakkerstraat, totdat al het brood van de stad op was. Alzo
13999 Jer 38:1 | Als Sefatja, de zoon van Matthan, en Gedalia, de
14000 Jer 38:1 | Matthan, en Gedalia, de zoon van Pashur, en Juchal, de zoon
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256 |