Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
valstrik 4
valstrikken 2
valt 35
van 19256
vandaag 1
vandaar 3
vaneen 6
Frequency    [«  »]
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in

Bijbel

IntraText - Concordances

van

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256

      Book Chapter: Verse
14501 Eze 4:6 | ongerechtigheid van het huis van Juda dragen veertig dagen; 14502 Eze 4:7 | richten tegen de belegering van Jeruzalem, en uw arm zal 14503 Eze 4:8 | dat gij u niet omkeert van uw ene zijde tot uw andere 14504 Eze 4:10 | twintig sikkelen daags; van tijd tot tijd zult gij die 14505 Eze 4:11 | drinken, het zesde deel van een hin; van tijd tot tijd 14506 Eze 4:11 | zesde deel van een hin; van tijd tot tijd zult gij het 14507 Eze 4:12 | en dien zult gij met drek van des mensen afgang bakken 14508 Eze 4:14 | verontreinigd geweest; want ik heb, van mijn jeugd af tot nu toe, 14509 Eze 5:4 | 4      En nog zult gij van die nemen, en die werpen 14510 Eze 5:4 | vuur tegen het gehele huis van Israel. ~ 14511 Eze 5:8 | gerichten in het midden van u oefenen, voor de ogen 14512 Eze 5:8 | u oefenen, voor de ogen van die heidenen. ~ 14513 Eze 5:10 | kinderen eten in het midden van u, en de kinderen zullen 14514 Eze 5:12 | 12      Een derde deel van u zal van de pestilentie 14515 Eze 5:12 | Een derde deel van u zal van de pestilentie sterven, 14516 Eze 5:12 | door honger in het midden van u te niet worden; en een 14517 Eze 5:14 | rondom u zijn, voor de ogen van al degene, die voorbijgaat. ~ 14518 Eze 5:17 | en boos gedierte, die u van kinderen beroven zullen, 14519 Eze 6:7 | verslagenen zullen in het midden van u liggen, opdat gij weet, 14520 Eze 6:9 | hun hoerachtig hart, dat van Mij      afgeweken is, en 14521 Eze 6:10 | niet tevergeefs gesproken, van hun dit kwaad aan te doen. ~ 14522 Eze 6:11 | alle gruwelen der boosheden van het huis Israels; want zij 14523 Eze 7:2 | zo zegt de Heere HEERE, van het land Israels: Het einde 14524 Eze 7:4 | gruwelen zullen in het midden van u zijn, en gijlieden zult 14525 Eze 7:9 | gruwelen zullen in het midden van u zijn; en gijlieden zult 14526 Eze 7:11 | der goddeloosheid; niets van hen zal overblijven, noch 14527 Eze 7:11 | hen zal overblijven, noch van hun menigte, noch van hun 14528 Eze 7:11 | noch van hun menigte, noch van hun gedruis, en geen klage 14529 Eze 7:12 | is over de gehele menigte van het land. ~ 14530 Eze 7:13 | aangaande de gehele menigte van het land, niet      zal 14531 Eze 7:14 | is over de gehele menigte van het land. ~ 14532 Eze 7:15 | en de pest, en de honger van binnen; die op het veld 14533 Eze 7:22 | Ook zal Ik Mijn aangezicht van hen omwenden, en zij zullen 14534 Eze 7:23 | keten; want het land is vol van bloedgerichten, en de stad 14535 Eze 7:23 | bloedgerichten, en de stad is vol van geweld. ~ 14536 Eze 7:26 | dan zullen zij het gezicht van een profeet zoeken; maar 14537 Eze 7:26 | maar de wet zal vergaan van den priester, en de raad 14538 Eze 7:26 | den priester, en de raad van de      oudsten. ~ 14539 Eze 7:27 | bekleed zijn, en de handen van het volk des lands zullen 14540 Eze 8:1 | huis zat, en de oudsten van Juda voor mijn aangezicht 14541 Eze 8:2 | gelijkenis, als de gedaante van vuur; van de gedaante Zijner 14542 Eze 8:2 | als de gedaante van vuur; van de gedaante Zijner lenden 14543 Eze 8:2 | nederwaarts was vuur; en van Zijn lenden en opwaarts, 14544 Eze 8:2 | klaarheid, als de verf van Hasmal. ~ 14545 Eze 8:3 | Jeruzalem, tot de deur der poort van het binnenste voorhof, dewelke 14546 Eze 8:3 | alwaar de zitplaats was van een beeld der ijvering, 14547 Eze 8:4 | de heerlijkheid des Gods van Israel was aldaar, naar 14548 Eze 8:5 | uw ogen op naar den weg van het noorden; en ik hief 14549 Eze 8:5 | mijn ogen op naar den weg van het noorden, en ziet, tegen 14550 Eze 8:5 | noorden aan de      poort van het altaar was dit beeld 14551 Eze 8:6 | Israels hier doet, opdat Ik van Mijn heiligdom verre wegga? 14552 Eze 8:7 | bracht Hij mij tot de deur van het voorhof. Toen zag ik, 14553 Eze 8:10 | ziet, er was alle beeltenis van kruipende dieren en verfoeilijke 14554 Eze 8:10 | verfoeilijke beesten, en van alle drekgoden van het huis 14555 Eze 8:10 | beesten, en van alle drekgoden van het huis Israels, geheel 14556 Eze 8:11 | zeventig mannen uit de oudsten van het huis Israels, met Jaazanja, 14557 Eze 8:11 | met Jaazanja, den zoon van Safan, staande in het midden 14558 Eze 8:11 | Safan, staande in het midden van hen, stonden voor hun aangezichten; 14559 Eze 8:12 | mensenkind, wat de oudsten van het huis Israels doen in 14560 Eze 8:14 | mij tot de deur der poort van het huis des HEEREN, die 14561 Eze 8:16 | tot het binnenste voorhof van het huis des HEEREN; en 14562 Eze 8:16 | HEEREN; en ziet, aan de deur van den tempel des HEEREN, tussen 14563 Eze 8:17 | lichter geacht bij het huis van Juda, dan deze gruwelen 14564 Eze 9:2 | ziet, zes mannen kwamen van den weg der Hoge poort, 14565 Eze 9:2 | en een man in het midden van      hen was met linnen 14566 Eze 9:3 | de heerlijkheid des Gods van Israel hief zich op van 14567 Eze 9:3 | van Israel hief zich op van den cherub, waarop Hij was, 14568 Eze 9:3 | Hij was, tot den dorpel van het huis; en Hij riep tot 14569 Eze 9:4 | der stad, door het midden van Jeruzalem, en teken een 14570 Eze 9:6 | het teken is, en begint van Mijn heiligdom. En      14571 Eze 9:6 | heiligdom. En      zij begonnen van de oude mannen, die voor 14572 Eze 9:8 | Gij al het overblijfsel van Israel      verderven, met 14573 Eze 9:9 | mij: De ongerechtigheid van het huis van Israel en van 14574 Eze 9:9 | ongerechtigheid van het huis van Israel en van Juda is gans 14575 Eze 9:9 | van het huis van Israel en van Juda is gans zeer groot, 14576 Eze 9:9 | vervuld, en de stad is vol van afwijking; want zij zeggen:      14577 Eze 10:1 | saffiersteen, als de gedaante van de gelijkenis eens troons; 14578 Eze 10:2 | vuisten met vurige kolen van tussen de cherubs, en strooi      14579 Eze 10:3 | stonden ter rechterzijde van het huis, als die man inging; 14580 Eze 10:4 | heerlijkheid des HEEREN omhoog van boven den cherub, op den 14581 Eze 10:4 | den cherub, op den dorpel van het huis; en het huis werd 14582 Eze 10:4 | en het voorhof was vol van den      glans der heerlijkheid 14583 Eze 10:5 | 5      En het geruis van de vleugelen der cherubs 14584 Eze 10:6 | had, zeggende: Neem vuur van tussen de wielen, van tussen 14585 Eze 10:6 | vuur van tussen de wielen, van tussen de cherubs, dat hij 14586 Eze 10:7 | een cherub zijn hand uit van tussen de cherubs tot het 14587 Eze 10:8 | de cherubs de gelijkenis van eens mensen hand onder hun 14588 Eze 10:9 | raderen was als de verf van een turkoois-steen. ~ 14589 Eze 10:10 | geweest een rad in het midden van een rad. ~ 14590 Eze 10:16 | vleugelen ophieven, om zich van de aarde omhoog te heffen, 14591 Eze 10:16 | raderen ook niet om van bij hen. ~ 14592 Eze 10:18 | heerlijkheid des HEEREN van boven den dorpel des huizes 14593 Eze 10:19 | vleugelen op, en verhieven zich van de aarde omhoog voor mijn 14594 Eze 10:19 | deur der Oostpoort van het huis des HEEREN; en 14595 Eze 10:19 | heerlijkheid des Gods Israels was van boven over hen. ~ 14596 Eze 10:21 | vleugelen; en de gelijkenis van mensenhanden was onder hun 14597 Eze 10:22 | aangaande de gelijkenis van hun aangezichten, het waren 14598 Eze 11:1 | bracht mij tot de Oostpoort van het huis des HEEREN, dewelke 14599 Eze 11:1 | mannen, en in      het midden van hen zag ik Jaazanja, den 14600 Eze 11:1 | zag ik Jaazanja, den zoon van Azzur, en Pelatja, den zoon 14601 Eze 11:1 | Azzur, en Pelatja, den zoon van Benaja, vorsten des volks. ~ 14602 Eze 11:13 | profeteerde, dat Pelatja, de zoon van Benaja, stierf. Toen viel 14603 Eze 11:13 | maken met het overblijfsel van Israel? ~ 14604 Eze 11:15 | ganse, tot welke de inwoners van Jeruzalem gezegd hebben:      14605 Eze 11:15 | hebben:      Maakt u verre af van den HEERE, ditzelve land 14606 Eze 11:18 | en al deszelfs gruwelen van daar wegdoen. ~ 14607 Eze 11:19 | nieuwen geest in het binnenste van u geven; en Ik zal het stenen 14608 Eze 11:22 | de heerlijkheid des Gods van Israel was over hen van 14609 Eze 11:22 | van Israel was over hen van boven. ~ 14610 Eze 11:23 | heerlijkheid des HEEREN rees op van het midden der stad, en 14611 Eze 11:24 | dat ik gezien had, voer van mij op. ~ 14612 Eze 12:2 | gij woont in het midden van een wederspannig huis, dewelke 14613 Eze 12:3 | mensenkind, maak u gereedschap van vertrekking; en vertrek 14614 Eze 12:3 | en gij zult vertrekken van uw plaats tot een andere 14615 Eze 12:10 | Israels, dat in het midden van hen is. ~ 14616 Eze 12:12 | vorst, die in het midden van hen is, zal het gereedschap 14617 Eze 12:16 | 16      Doch Ik zal van hen weinige lieden doen 14618 Eze 12:16 | lieden doen overblijven van het zwaard, van den honger 14619 Eze 12:16 | overblijven van het zwaard, van den honger en van de pestilentie; 14620 Eze 12:16 | zwaard, van den honger en van de pestilentie; opdat zij 14621 Eze 12:19 | Alzo zegt de Heere HEERE, van de inwoners van Jeruzalem, 14622 Eze 12:19 | Heere HEERE, van de inwoners van Jeruzalem, in het land Israels: 14623 Eze 12:19 | hun land woest zal worden van zijn volheid, vanwege het 14624 Eze 12:19 | volheid, vanwege het geweld van al degenen, die daarin wonen; ~ 14625 Eze 12:23 | nabij gekomen, en het woord van ieder gezicht. ~ 14626 Eze 12:24 | waarzegging, in het midden van het huis Israels. ~ 14627 Eze 12:27 | Mensenkind, zie, die van het huis Israels zeggen: 14628 Eze 12:27 | dagen, en hij profeteert van tijden, die verre zijn. ~ 14629 Eze 13:6 | heeft; en zij geven hope van het woord te      zullen 14630 Eze 13:9 | zijn, en in het schrift van het huis Israels niet      14631 Eze 13:14 | zult      in het midden van haar omkomen; en gij zult 14632 Eze 13:16 | de profeten Israels, die van Jeruzalem profeteren, en 14633 Eze 13:18 | hoofddeksels voor het hoofd van alle statuur, om de zielen 14634 Eze 13:19 | Mijn volk, voor handvollen van gerst, en voor stukken broods, 14635 Eze 13:22 | hebt, opdat hij zich van zijn bozen weg niet afkeren 14636 Eze 14:1 | mij mannen uit de oudsten van Israel, en zaten neder voor 14637 Eze 14:3 | Ik dan      ernstiglijk van hen gevraagd? ~ 14638 Eze 14:5 | allen door hun drekgoden van Mij vervreemd zijn. ~ 14639 Eze 14:6 | Bekeert u, en keert u af van uw drekgoden, en keert uw 14640 Eze 14:6 | keert uw aangezichten af van al uw gruwelen. ~ 14641 Eze 14:7 | Israel verkeert, die zich van achter Mij afscheidt, en 14642 Eze 14:9 | verdelgen uit het midden van Mijn volk Israel. ~ 14643 Eze 14:11 | het huis Israels niet meer van achter Mij afdwale, en zij 14644 Eze 14:15 | door te gaan, hetwelk dat van kinderen berove, zodat het 14645 Eze 15:6 | alzo zal Ik de   inwoners van Jeruzalem overgeven. ~ 14646 Eze 15:7 | tegen hen zetten; als zij van het ene vuur uitgaan, zal 14647 Eze 16:5 | medelijden over u, om u een van deze dingen te doen, om 14648 Eze 16:5 | om de walgelijkheid      van uw ziel, ten dage, toen 14649 Eze 16:9 | en Ik spoelde uw bloed van u af, en zalfde u met olie. ~ 14650 Eze 16:14 | 14      Daartoe ging van u een naam uit onder de 14651 Eze 16:16 | 16      En gij hebt van uw klederen genomen, en 14652 Eze 16:17 | genomen de vaten uws sieraads van Mijn goud en van Mijn zilver, 14653 Eze 16:17 | sieraads van Mijn goud en van Mijn zilver, dat Ik u gegeven 14654 Eze 16:20 | verteren; is het wat kleins van uw hoererijen, ~ 14655 Eze 16:26 | gehoereerd met de kinderen van Egypte, uw naburen, die 14656 Eze 16:26 | Egypte, uw naburen, die groot van vlees zijn; en gij hebt 14657 Eze 16:28 | gehoereerd met de kinderen van Assur, omdat gij onverzadelijk 14658 Eze 16:29 | vermenigvuldigd in het land van Kanaan tot in Chaldea; en 14659 Eze 16:30 | dingen doet, zijnde het werk van een heersende hoerachtige 14660 Eze 16:31 | verwelfsel bouwt aan het hoofd van iederen weg, en uw hoge 14661 Eze 16:32 | vrouw, zij neemt in plaats van haar man de vreemden aan. ~ 14662 Eze 16:33 | beschenkt ze, opdat zij tot u van rondom zouden ingaan om 14663 Eze 16:34 | hoererijen het tegendeel van de vrouwen, dewijl men u 14664 Eze 16:37 | gehaat hebt; en Ik zal hen van rondom      vergaderen tegen 14665 Eze 16:41 | en Ik zal u doen ophouden van een hoer te zijn, en gij 14666 Eze 16:42 | rusten, en Mijn ijver zal van u afwijken; en Ik zal stil 14667 Eze 16:44 | spreekwoorden gebruikt, zal van u een spreekwoord gebruiken, 14668 Eze 16:45 | moeder, die de walg had van haar man en van haar kinderen; 14669 Eze 16:45 | walg had van haar man en van haar kinderen; en gij zijt 14670 Eze 16:45 | die de walg gehad hebben van haar mannen en van      14671 Eze 16:45 | hebben van haar mannen en van      haar kinderen; uw moeder 14672 Eze 16:49 | Sodom; hoogmoed, zatheid van brood en stille gerustheid 14673 Eze 16:53 | namelijk de gevangenen van Sodom en haar dochteren, 14674 Eze 16:53 | dochteren, en de gevangenen van Samaria en haar dochteren, 14675 Eze 16:53 | gevangenis in het midden van haar. ~ 14676 Eze 16:57 | tijd was der versmading van de dochteren van Syrie, 14677 Eze 16:57 | versmading van de dochteren van Syrie, en van al degenen, 14678 Eze 16:57 | dochteren van Syrie, en van al degenen, die rondom datzelve 14679 Eze 16:57 | Filistijnen, die u      verachten van rondom, ~ 14680 Eze 17:3 | arend, die groot was, groot van vleugelen, lang van vlerken, 14681 Eze 17:3 | groot van vleugelen, lang van vlerken, vol van vederen, 14682 Eze 17:3 | vleugelen, lang van vlerken, vol van vederen, die verscheidene 14683 Eze 17:3 | nam      den oppersten tak van een ceder. ~ 14684 Eze 17:4 | Hij plukte den top van zijn jonge takjes af, en 14685 Eze 17:4 | en bracht hem in een land van koophandel; hij zette hem 14686 Eze 17:4 | hij zette hem in een stad van kooplieden. ~ 14687 Eze 17:5 | 5      Hij nam ook van het zaad des lands, en legde 14688 Eze 17:6 | uitlopende wijnstok, doch nederig van stam, ziende met zijn takken 14689 Eze 17:7 | er een grote arend, groot van vleugelen en overvloedig 14690 Eze 17:7 | vleugelen en overvloedig van vederen; en ziet, deze wijnstok 14691 Eze 17:9 | Hij zal aan al de bladeren van zijn gewas      verdrogen; 14692 Eze 17:9 | door veel volks, om dien van zijn wortelen weg te voeren. ~ 14693 Eze 17:10 | verdrogen? Op de bedden van zijn gewas zal hij verdrogen. ~ 14694 Eze 17:12 | zijn? Zeg: Ziet, de koning van Babel is tot Jeruzalem gekomen, 14695 Eze 17:13 | 13      Daartoe heeft hij van het koninklijk zaad genomen, 14696 Eze 17:16 | heeft, bij hem in het midden van Babel zal sterven! ~ 14697 Eze 17:17 | groot heir en door menigte van krijgs vergadering, met 14698 Eze 17:22 | Heere HEERE: Ik zal ook van den oppersten tak des hogen 14699 Eze 17:22 | nemen, dat Ik zetten zal; van het opperste zijner jonge 14700 Eze 17:23 | Op den berg der hoogte van Israel zal Ik hem planten; 14701 Eze 17:23 | zal alle      gevogelte van allerlei vleugel; in de 14702 Eze 18:2 | dit spreekwoord gebruikt van het land Israels, zeggende: 14703 Eze 18:6 | opheft tot de drekgoden van het huis Israels; noch de 14704 Eze 18:8 | overwinst neemt, zijn hand van onrecht afkeert, waarachtig 14705 Eze 18:10 | die zijn broeder doet een van deze dingen; ~ 14706 Eze 18:15 | opheft tot de drekgoden van het huis Israels, de huisvrouw 14707 Eze 18:17 | 17      Zijn hand van den ellendige afhoudt, geen 14708 Eze 18:21 | de goddeloze zich bekeert van al zijn zonden, die hij 14709 Eze 18:23 | niet, als hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij leve? ~ 14710 Eze 18:24 | rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid, en onrecht 14711 Eze 18:26 | rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid, en onrecht 14712 Eze 18:27 | de goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid, die 14713 Eze 18:28 | toeziet, en zich bekeert van al zijn overtredingen, die 14714 Eze 18:30 | keert weder, en bekeert u van al uw overtredingen, zo 14715 Eze 18:31 | 31      Werpt van u weg al uw overtredingen, 14716 Eze 19:1 | weeklage op over de vorsten van Israel, ~ 14717 Eze 19:3 | 3      Zij toog nu een van haar welpen op; het werd 14718 Eze 19:4 | Dit hoorden de volken van hem, hij werd gegrepen in 14719 Eze 19:5 | was, zo nam zij een ander van haar welpen, hetwelk zij 14720 Eze 19:7 | zijn volheid ontzet werd van de stem zijner brulling. ~ 14721 Eze 19:9 | brachten tot den koning van Babel; zij brachten hem 14722 Eze 19:11 | der heersers, en de stam van elke roede werd hoog tussen 14723 Eze 20:1 | er mannen uit de oudsten van Israel kwamen, om den HEERE 14724 Eze 20:3 | Mensenkind, spreek tot de oudsten van Israel, en zeg tot hen: 14725 Eze 20:3 | waarachtig als Ik leef, zo Ik van u gevraagd worde,      spreekt 14726 Eze 20:5 | Mijn hand op tot het zaad van het huis Jakobs, en maakte 14727 Eze 20:6 | uitgespeurd had, vloeiende van melk en honig, hetwelk het      14728 Eze 20:6 | hetwelk het      sieraad is van alle landen. ~ 14729 Eze 20:7 | ulieden niet met de drekgoden van Egypte; Ik, de HEERE, ben 14730 Eze 20:8 | noch verliet de drekgoden van Egypte; daarom zeide Ik,      14731 Eze 20:8 | volbrengen in het midden van Egypteland. ~ 14732 Eze 20:14 | ontheiligd werd voor de ogen van die heidenen, voor welker 14733 Eze 20:15 | hun gegeven had, vloeiende van melk en honig, hetwelk het 14734 Eze 20:15 | hetwelk het sieraad is van      alle landen; ~ 14735 Eze 20:31 | dezen dag toe; en zou Ik van u gevraagd      worden, 14736 Eze 20:31 | spreekt de Heere HEERE, zo Ik van u gevraagd worde! ~ 14737 Eze 20:36 | uw vaderen in de woestijn van Egypteland, alzo zal Ik 14738 Eze 20:41 | liefelijken reuk, wanneer Ik u van de volken uitvoeren, en 14739 Eze 20:43 | verontreinigd hebt, en gij zult van u zelven een walging hebben 14740 Eze 20:46 | aangezicht naar den weg van het zuiden, en drup tegen 14741 Eze 20:46 | profeteer tegen het woud van het veld in het zuiden. ~ 14742 Eze 20:47 | worden alle aangezichten van het zuiden tot het noorden 14743 Eze 20:49 | Heere HEERE, zij zeggen van mij: Is hij niet een verdichter 14744 Eze 20:49 | hij niet een verdichter van gelijkenissen? ~  ~ 14745 Eze 21:2 | profeteer tegen het land van Israel; ~ 14746 Eze 21:3 | En zeg tot het land van Israel: Alzo zegt de HEERE: 14747 Eze 21:3 | schede trekken; en Ik zal van u uitroeien den rechtvaardige 14748 Eze 21:4 | 4      Omdat Ik dan van u uitroeien zal den rechtvaardige 14749 Eze 21:4 | uitgaan tegen alle vlees, van het zuiden tot het noorden. ~ 14750 Eze 21:12 | zijn tegen al de vorsten van Israel; verschrikkingen 14751 Eze 21:19 | waardoor het zwaard des konings van Babel komt; uit een land 14752 Eze 21:19 | kies ze aan het hoofd      van den weg der stad. ~ 14753 Eze 21:21 | 21      Want de koning van Babel zal aan de wegscheiding 14754 Eze 21:21 | wegscheiding staan, aan het hoofd van de twee wegen, om waarzegging 14755 Eze 21:25 | onheilig, goddeloos vorst van Israel, wiens dag komen 14756 Eze 21:28 | Alzo zegt de Heere HEERE, van de kinderen Ammons, en van 14757 Eze 21:28 | van de kinderen Ammons, en van hun smading; zo zeg: Het 14758 Eze 21:29 | te stellen dergenen, die van de goddelozen verslagen 14759 Eze 21:31 | zal u overgeven in de hand van brandende mensen, smeders 14760 Eze 22:5 | Die nabij en verre van u zijn, zullen u bespotten, 14761 Eze 22:5 | u bespotten, gij onreine van naam en vol van onrust! ~ 14762 Eze 22:5 | onreine van naam en vol van onrust! ~ 14763 Eze 22:7 | hebben zij in het midden van u door verdrukking gehandeld; 14764 Eze 22:9 | schandelijkheid in het midden van u gedaan. ~ 14765 Eze 22:13 | bloed, die in het midden van u geweest zijn. ~ 14766 Eze 22:18 | 18      Mensenkind, die van het huis Israels zijn Mij 14767 Eze 22:19 | Ik zal u in het midden van Jeruzalem vergaderen. ~ 14768 Eze 22:21 | verbolgenheid, dat gij in het midden van haar zult gesmolten worden. ~ 14769 Eze 22:22 | gijlieden in het midden van haar gesmolten worden; en 14770 Eze 22:25 | profeten is in het midden van haar als een brullende leeuw, 14771 Eze 22:25 | vermenigvuldigen zij in het midden van haar. ~ 14772 Eze 22:26 | daartoe verbergen zij hun ogen van Mijn sabbatten; ja, Ik word 14773 Eze 22:26 | ja, Ik word in het midden van hen ontheiligd. ~ 14774 Eze 22:27 | vorsten zijn in het midden van haar als wolven, die een 14775 Eze 23:2 | twee vrouwen, dochteren van een moeder. ~ 14776 Eze 23:7 | allen de keure der kinderen van Assur waren; en met allen, 14777 Eze 23:9 | Daarom gaf Ik haar in de hand van haar boelen over, in de 14778 Eze 23:9 | in de hand der kinderen van Assur, op dewelke zij verliefd 14779 Eze 23:11 | hoererijen meer dan de hoererijen van haar zuster. ~ 14780 Eze 23:12 | verliefd op de kinderen van Assur, de vorsten en overheden, 14781 Eze 23:15 | gelijkenis der kinderen      van Babel, van Chaldea, het 14782 Eze 23:15 | kinderen      van Babel, van Chaldea, het land hunner 14783 Eze 23:16 | verliefd met het opzien van haar ogen, en zij zond boden 14784 Eze 23:17 | 17      De kinderen van Babel nu kwamen tot haar 14785 Eze 23:17 | hen; daarna werd haar ziel van      hen afgetrokken. ~ 14786 Eze 23:18 | schaamte; toen werd Mijn ziel van haar afgetrokken, gelijk 14787 Eze 23:18 | Mijn ziel was afgetrokken van haar zuster. ~ 14788 Eze 23:19 | gedenkende aan de dagen van haar jeugd, als zij gehoereerd 14789 Eze 23:19 | gehoereerd had in het land van Egypte. ~ 14790 Eze 23:21 | daad uwer jeugd, als die van Egypte uw tepelen betastten, 14791 Eze 23:22 | Zie, Ik zal uw boelen, van welke uw ziel is afgetrokken, 14792 Eze 23:22 | verwekken, en Ik zal hen van rondom tegen u aanbrengen. ~ 14793 Eze 23:23 | 23      De kinderen van Babel en alle Chaldeen, 14794 Eze 23:23 | en Koa, en alle kinderen van Assur met hen; gewenste 14795 Eze 23:24 | en met een vergadering van volken, rondassen, en schilden, 14796 Eze 23:25 | afnemen, en het laatste van u zal door het zwaard vallen; 14797 Eze 23:25 | wegnemen, en het laatste van u zal door het vuur verteerd 14798 Eze 23:27 | zal Ik uw schandelijkheid van u doen ophouden, mitsgaders 14799 Eze 23:28 | haat, in de hand dergenen, van dewelken uw ziel is afgetrokken. ~ 14800 Eze 23:33 | 33      Van dronkenschap en jammer zult 14801 Eze 23:33 | gij vol worden; de beker van uw zuster Samaria is een 14802 Eze 23:39 | gedaan in het      midden van Mijn huis. ~ 14803 Eze 23:40 | gezonden hebben tot mannen, die van verre zouden komen; tot 14804 Eze 23:43 | 43      Toen zeide Ik van deze, die van overspelerijen 14805 Eze 23:43 | Toen zeide Ik van deze, die van overspelerijen verouderd 14806 Eze 24:2 | Mensenkind! schrijf u den naam van den dag op, even van dezen 14807 Eze 24:2 | naam van den dag op, even van dezen zelfden dag; de koning 14808 Eze 24:2 | dezen zelfden dag; de koning van Babel legt zich voor Jeruzalem, 14809 Eze 24:5 | 5      Neem de keur van de kudde, en stook ook een 14810 Eze 24:5 | stook ook een brandstapel van de beenderen daaronder; 14811 Eze 24:6 | welks schuim in hem is, en van welken zijn schuim en niet 14812 Eze 24:7 | haar bloed is in het midden van haar; op een gladde steenrots 14813 Eze 24:11 | onreinigheid in het midden van hem versmelte, zijn schuim 14814 Eze 24:12 | haar overvloedig schuim van haar niet uitgegaan; haar 14815 Eze 24:13 | gereinigd zijt, zo zult gij van uw onreinigheid niet meer 14816 Eze 24:14 | het doen; Ik zal er niet van wijken, en Ik zal niet verschonen 14817 Eze 24:16 | Ik zal den lust uwer ogen van u wegnemen door een plage; 14818 Eze 24:17 | 17      Houd stil van kermen, gij zult geen dodenrouw 14819 Eze 24:25 | niet zijn, ten dage, als Ik van hen zal wegnemen hun sterkte, 14820 Eze 25:3 | verwoest werd, en over het huis van Juda, als zij in gevangenis 14821 Eze 25:4 | ziet, Ik zal u aan die van het oosten overgeven tot 14822 Eze 25:6 | den voet gestampt hebt, en van harte verblijd zijt geweest 14823 Eze 25:8 | Seir zeggen: Ziet, het huis van Juda is gelijk al de heidenen; ~ 14824 Eze 25:9 | Daarom, ziet, Ik zal de zijde van Moab openen, van de steden 14825 Eze 25:9 | de zijde van Moab openen, van de steden af, van zijn steden, 14826 Eze 25:9 | openen, van de steden af, van zijn steden, die van zijn 14827 Eze 25:9 | af, van zijn steden, die van zijn grenzen af zijn, het 14828 Eze 25:10 | 10      Voor die van het oosten, met het land 14829 Eze 25:12 | gehandeld heeft tegen het huis van Juda; en zij zich zeer schuldig 14830 Eze 25:13 | tot een woestheid stellen van Theman      af; en zij zullen 14831 Eze 25:14 | doen aan Edom, door de hand van Mijn volk Israel; en zij 14832 Eze 25:15 | wraak gehandeld hebben, en van harte wraak geoefend hebben 14833 Eze 25:16 | uitroeien, en het overblijfsel van de zeehaven verdoen. ~ 14834 Eze 26:2 | Mensenkind! daarom dat Tyrus van Jeruzalem gezegd heeft: 14835 Eze 26:4 | Die zullen de muren van Tyrus verderven, en haar 14836 Eze 26:4 | afbreken; ja, Ik zal haar stof van haar wegvagen, en zal haar 14837 Eze 26:5 | zee zijn tot uitspreiding van netten; want Ik heb het 14838 Eze 26:7 | Nebukadrezar, den koning van Babel, den koning der koningen, 14839 Eze 26:7 | den koning der koningen, van het noorden, tegen Tyrus 14840 Eze 26:11 | zwaard doden, en elk een van de kolommen uwer sterkten 14841 Eze 26:15 | Zullen niet de eilanden van het geluid uws vals beven, 14842 Eze 26:15 | wanneer men in het midden van u schrikkelijk      zal 14843 Eze 26:16 | vorsten der zee zullen afdalen van hun tronen, en hun mantels 14844 Eze 26:16 | hun tronen, en hun mantels van zich doen, en hun gestikte 14845 Eze 26:20 | woeste plaatsen, die      van ouds geweest zijn, met degenen, 14846 Eze 27:5 | denningen uit dennebomen van Senir gebouwd; zij hebben 14847 Eze 27:5 | gebouwd; zij hebben cederen van den Libanon gehaald, om 14848 Eze 27:6 | hebben uw riemen uit eiken van Basan gemaakt; uw berderen 14849 Eze 27:7 | purper, uit de eilanden van Elisa, was uw deksel. ~ 14850 Eze 27:8 | 8      De inwoners van Sidon en Arvad waren uw 14851 Eze 27:9 | 9      De oudsten van Gebal en haar wijzen waren 14852 Eze 27:11 | 11      De kinderen van Arvad en uw heir waren rondom 14853 Eze 27:12 | met u vanwege de veelheid van allerlei goed; met zilver, 14854 Eze 27:14 | 14      Uit het huis van Togarma leverden zij paarden, 14855 Eze 27:15 | 15      De kinderen van Dedan waren uw kooplieden; 14856 Eze 27:15 | koophandel uwer hand; hoornen van elpenbeen en ebbenhout gaven 14857 Eze 27:17 | uw kooplieden; met tarwe van Minnit en Pannag, en honig, 14858 Eze 27:18 | werken, vanwege de veelheid van allerlei goed; met wijn 14859 Eze 27:18 | allerlei goed; met wijn van Chelbon en witte wol. ~ 14860 Eze 27:21 | Arabie en alle vorsten van Kedar waren de kooplieden 14861 Eze 27:22 | 22      De kooplieden van Scheba en Raema waren uw 14862 Eze 27:23 | en Eden, de kooplieden van Scheba, Assur en Kilmad, 14863 Eze 27:24 | volkomen sieradien, met pakken van hemelsblauw en gestikt werk, 14864 Eze 27:24 | werk, en met schatkisten van schone klederen; gebonden 14865 Eze 27:25 | 25      De schepen van Tarsis zongen van u, vanwege 14866 Eze 27:25 | schepen van Tarsis zongen van u, vanwege den onderlingen 14867 Eze 27:27 | gemeente, die in het midden van u is, zullen vallen in het 14868 Eze 27:27 | hart der zeeen, ten dage van uw val. ~ 14869 Eze 27:28 | 28      Van het geluid des geschreeuws 14870 Eze 27:29 | zeelieden, en alle schippers van de zee, zullen uit hun schepen 14871 Eze 27:34 | ganse gemeente in het midden van u gevallen. ~ 14872 Eze 27:35 | berge, zij zijn verbaasd van aangezicht. ~ 14873 Eze 28:2 | Mensenkind! zeg tot den vorst van Tyrus: Zo zegt de Heere 14874 Eze 28:12 | klaaglied op over den koning van Tyrus, en zeg tot hem: Zo 14875 Eze 28:12 | verzegelaar der som, vol van wijsheid en volmaakt in 14876 Eze 28:15 | waart volkomen in uw wegen, van den dag af, dat gij geschapen 14877 Eze 28:16 | koophandels hebben zij het midden van u met geweld vervuld, en 14878 Eze 28:16 | daarom zal Ik u ontheiligen van Gods berg, en zal u, gij      14879 Eze 28:18 | een vuur uit het midden van u doen      voortkomen, 14880 Eze 28:18 | op de aarde, voor de ogen van al degenen, die u zien. ~ 14881 Eze 28:22 | Sidon! en zal in het midden van u verheerlijkt worden; en 14882 Eze 28:23 | zullen vallen in het midden van haar, door het zwaard, dat 14883 Eze 28:23 | dat tegen haar zal zijn van rondom;      en zij zullen 14884 Eze 28:24 | doende distel meer hebben, van allen, die rondom hen zijn, 14885 Eze 28:26 | henlieden beroofd      hebben, van degenen, die rondom hen 14886 Eze 29:2 | tegen Farao, den koning van Egypte, en profeteer tegen 14887 Eze 29:3 | wil aan u, o Farao, koning van Egypte! dien groten zeedraak, 14888 Eze 29:6 | 6      En al de inwoners van Egypte zullen weten, dat 14889 Eze 29:10 | woeste wilde eenzaamheden, van den toren van Syrene af, 14890 Eze 29:10 | eenzaamheden, van den toren van Syrene af, tot aan de landpale 14891 Eze 29:10 | af, tot aan de landpale van Morenland. ~ 14892 Eze 29:13 | de Heere HEERE: Ten einde van veertig jaren zal Ik de 14893 Eze 29:14 | wederbrengen in het land van Pathros, in het land huns 14894 Eze 29:18 | Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft zijn heir een 14895 Eze 29:19 | Nebukadrezar, den koning van Babel, Egypteland geven; 14896 Eze 29:21 | dien dage zal Ik den hoorn van het huis Israels doen uitspruiten, 14897 Eze 29:21 | monds geven in het midden van hen; en zij zullen weten, 14898 Eze 30:5 | en Cub, en de kinderen van het land des verbonds zullen 14899 Eze 30:6 | sterkte zal nederdalen; van den toren van Syene af zullen 14900 Eze 30:6 | nederdalen; van den toren van Syene af zullen zij daarin 14901 Eze 30:9 | dien dage zullen er boden van voor Mijn aangezicht in 14902 Eze 30:9 | hen zijn, als in den dag van      Egypte; want ziet, 14903 Eze 30:10 | HEERE: Ja, Ik zal de menigte van Egypte doen ophouden, door 14904 Eze 30:10 | doen ophouden, door de hand van Nebukadrezar, den koning 14905 Eze 30:10 | Nebukadrezar, den koning van Babel. ~ 14906 Eze 30:15 | uitgieten over Sin, de sterkte van Egypte; en Ik zal de menigte 14907 Eze 30:15 | Egypte; en Ik zal de menigte van No uitroeien. ~ 14908 Eze 30:17 | 17      De jongelingen van Aven en Pibeseth zullen 14909 Eze 30:18 | verduisterd worden, als Ik het juk van Egypte aldaar zal verbreken, 14910 Eze 30:21 | Mensenkind! Ik heb den arm van Farao, den koning van Egypte, 14911 Eze 30:21 | arm van Farao, den koning van Egypte, verbroken; en ziet, 14912 Eze 30:22 | wil aan Farao, den koning van Egypte, en zal zijn armen 14913 Eze 30:24 | zal de armen des konings van Babel sterken, en Mijn zwaard 14914 Eze 30:25 | zal de armen des konings van Babel sterken, maar Farao' 14915 Eze 30:25 | de hand des      konings van Babel zal hebben gegeven, 14916 Eze 31:2 | zeg tot Farao, den koning van Egypte, en tot zijn menigte: 14917 Eze 31:3 | ceder op den Libanon, schoon van takken, schaduwachtig van 14918 Eze 31:3 | van takken, schaduwachtig van loof, en hoog van stam, 14919 Eze 31:3 | schaduwachtig van loof, en hoog van stam, en zijn top was tussen 14920 Eze 31:9 | zijner takken, dat alle bomen van Eden, die in Gods hof waren, 14921 Eze 31:11 | Daarom gaf Ik hem in de hand van den machtigste der heidenen, 14922 Eze 31:15 | afgrond, en weerde de stromen van dien, en de grote      wateren 14923 Eze 31:16 | 16      Van het geluid zijns vals deed 14924 Eze 31:16 | nederdalen; en alle bomen van Eden, de keur en het      14925 Eze 31:16 | de keur en het      beste van Libanon, alle bomen, die 14926 Eze 31:17 | helle, tot de verslagenen van het zwaard; en die zijn 14927 Eze 31:18 | grootheid, onder de bomen van Eden? Ja, gij zult nedergevoerd 14928 Eze 31:18 | nedergevoerd worden met de bomen van Eden, tot het onderste der 14929 Eze 32:2 | op over Farao, den koning van Egypte, en zeg tot hem: 14930 Eze 32:3 | uitspreiden door een vergadering van vele volken; die zullen 14931 Eze 32:4 | gedierte der ganse aarde van u verzadigen. ~ 14932 Eze 32:6 | land, waarin gij zwemt, van uw bloed drenken tot aan 14933 Eze 32:6 | bergen; en de stromen zullen van u vervuld worden. ~ 14934 Eze 32:9 | Daartoe zal Ik het hart van vele volken verdrietig maken, 14935 Eze 32:11 | Het zwaard des konings van Babel zal u overkomen. ~ 14936 Eze 32:12 | die zullen de hovaardij van Egypte verstoren, en haar 14937 Eze 32:13 | zal haar beesten verdoen van bij de grote wateren; en 14938 Eze 32:15 | verwoesting, en het land van zijn volheid zal woest zijn 14939 Eze 32:18 | weeklaag over de menigte van Egypte, en doe ze nederdalen, ( 14940 Eze 32:20 | het midden der verslagenen van het zwaard zullen zij vallen; 14941 Eze 32:21 | onbesnedenen liggen er, verslagen van het zwaard; ~ 14942 Eze 32:25 | onbesneden, verslagenen van het      zwaard, omdat een 14943 Eze 32:25 | zwaard, omdat een schrik van hen gegeven is in het land 14944 Eze 32:26 | onbesneden, verslagenen van het zwaard, omdat zij hun 14945 Eze 32:28 | liggen met de verslagenen van het zwaard. ~ 14946 Eze 32:29 | zijn bij de verslagenen van het zwaard; diezelve liggen 14947 Eze 32:30 | Daar zijn de geweldigen van het Noorden, zij allen, 14948 Eze 32:30 | onbesneden bij de verslagenen van het zwaard, en dragen hun 14949 Eze 32:31 | menigte; de verslagenen van het zwaard van Farao en 14950 Eze 32:31 | verslagenen van het zwaard van Farao en zijn ganse heir, 14951 Eze 32:32 | onbesnedenen bij de verslagenen van het zwaard, Farao en zijn      14952 Eze 33:6 | maar zijn bloed zal Ik van des hand des wachters eisen. ~ 14953 Eze 33:7 | Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen. ~ 14954 Eze 33:8 | spreekt niet, om den goddeloze van zijn weg af te manen; die 14955 Eze 33:8 | maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~ 14956 Eze 33:9 | Maar als gij den goddeloze van zijn weg afmaant, dat hij 14957 Eze 33:9 | weg afmaant, dat hij zich van dien bekere, en hij zich 14958 Eze 33:9 | dien bekere, en hij zich van zijn weg niet bekeert, zo 14959 Eze 33:11 | de goddeloze zich bekere van zijn weg en      leve. Bekeert 14960 Eze 33:11 | leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom 14961 Eze 33:12 | vallen, ten dage als hij zich van zijn goddeloosheid bekeert; 14962 Eze 33:14 | dood sterven! en hij zich van zijn zonde bekeert, en recht 14963 Eze 33:18 | de rechtvaardige afkeert van zijn gerechtigheid, en doet 14964 Eze 33:19 | de goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid, en doet 14965 Eze 33:21 | er een tot mij kwam, die van Jeruzalem ontkomen was,      14966 Eze 33:24 | Mensenkind! de inwoners van die woeste plaatsen in het 14967 Eze 33:30 | uws volks spreken steeds van u bij de wanden en in de 14968 Eze 33:30 | wat het woord zij, dat van den HEERE voortkomt. ~ 14969 Eze 33:32 | minnen, als een, die schoon van stem is, of die wel speelt; 14970 Eze 33:33 | een profeet in het midden van hen geweest is. ~  ~  ~  ~ ~ 14971 Eze 34:2 | profeteer tegen de herders van Israel; profeteer en zeg 14972 Eze 34:10 | herders, en zal Mijn schapen van hun hand eisen, en zal ze 14973 Eze 34:10 | hun hand eisen, en zal ze van het weiden der schapen doen 14974 Eze 34:13 | En Ik zal ze uitvoeren van de volken, en zal ze vergaderen 14975 Eze 34:24 | Vorst zijn in het midden van hen, Ik, de HEERE, heb het 14976 Eze 34:26 | op zijn tijd, plasregens van zegen zullen er zijn. ~ 14977 Eze 34:27 | hand dergenen, die zich van hen deden dienen. ~ 14978 Eze 34:29 | En Ik zal hun een plant van naam verwekken; en zij zullen 14979 Eze 35:8 | dezelve zullen de verslagenen van het zwaard liggen. ~ 14980 Eze 35:15 | verblijd hebt over de erfenis van het huis Israels, omdat 14981 Eze 35:15 | aan u doen; het gebergte van Seir, en gans Edom, zal 14982 Eze 36:2 | Heere HEERE: Omdat de vijand van u zegt: Heah! zelfs de eeuwige 14983 Eze 36:3 | HEERE: Daarom, omdat men u van rondom verwoest en opgeslokt 14984 Eze 36:6 | 6      Daarom profeteer van het land Israels, en zeg 14985 Eze 36:20 | heiligen Naam, omdat men van hen zeide: Dezen zijn het 14986 Eze 36:23 | dien gij in het midden van hen ontheiligd hebt; en 14987 Eze 36:25 | en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden en van 14988 Eze 36:25 | van al uw onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u 14989 Eze 36:26 | geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen 14990 Eze 36:27 | Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat 14991 Eze 36:29 | En Ik zal u verlossen van al uw onreinigheden; en 14992 Eze 36:30 | En Ik zal de vrucht van het geboomte en de inkomst 14993 Eze 36:31 | en gij zult een walging van u zelf hebben over uw ongerechtigheden 14994 Eze 36:32 | Schaamt u en wordt schaamrood van uw wegen, gij huis Israels! ~ 14995 Eze 36:33 | dage, als Ik u reinigen zal van al uw ongerechtigheden, 14996 Eze 36:34 | verwoesting was, voor de ogen van een ieder, die er doorging. ~ 14997 Eze 36:35 | is geworden als een hof van Eden; en de eenzame, en 14998 Eze 36:37 | Daarenboven zal Ik hierom van het huis Israels verzocht 14999 Eze 36:37 | zal ze vermenigvuldigen van mensen, als schapen. ~ 15000 Eze 36:38 | schapen, gelijk de schapen van Jeruzalem op hun gezette


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License