Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
valstrik 4
valstrikken 2
valt 35
van 19256
vandaag 1
vandaar 3
vaneen 6
Frequency    [«  »]
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in

Bijbel

IntraText - Concordances

van

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256

      Book Chapter: Verse
15001 Eze 36:38 | eenzame steden vol zijn van mensenkudden; en zij zullen 15002 Eze 37:9 | HEERE: Gij geest! kom aan van de vier winden, en blaas 15003 Eze 37:16 | Voor Jozef, het      hout van Efraim, en van het ganse 15004 Eze 37:16 | hout van Efraim, en van het ganse huis Israels, 15005 Eze 37:19 | HEERE: Ziet, Ik zal het hout van Jozef, dat in Efraims hand 15006 Eze 37:19 | Efraims hand geweest is, en van de stammen Israels, zijn 15007 Eze 37:19 | hem voegen tot het hout van Juda, en zal ze maken tot 15008 Eze 37:21 | zijn, en zal ze vergaderen van rondom,      en brengen 15009 Eze 37:26 | heiligdom in het      midden van hen zetten tot in eeuwigheid. ~ 15010 Eze 37:28 | heiligdom in het midden van hen zal zijn tot in eeuwigheid. ~  ~  ~  ~ ~ 15011 Eze 38:2 | aangezicht tegen Gog, het land van Magog, den hoofdvorst van 15012 Eze 38:2 | van Magog, den hoofdvorst van Mesech en Tubal; en profeteer 15013 Eze 38:3 | u, o Gog, gij hoofdvorst van Mesech en Tubal! ~ 15014 Eze 38:6 | zijn benden, en het huis van Togarma, aan de zijden van 15015 Eze 38:6 | van Togarma, aan de zijden van het noorden, en al zijn 15016 Eze 38:8 | land, dat wedergebracht is van het zwaard, dat vergaderd 15017 Eze 38:13 | Dedan, en de kooplieden van Tarsis, en alle hun jonge 15018 Eze 38:15 | uw plaats, uit de zijden van het noorden, gij en vele 15019 Eze 38:17 | Heere HEERE: Zijt gij die, van welken Ik in verleden dagen 15020 Eze 38:20 | 20      Zodat van Mijn aangezicht beven zullen 15021 Eze 38:21 | Heere HEERE; het zwaard van een ieder zal tegen zijn 15022 Eze 38:23 | bekend worden voor de ogen van vele heidenen; en zij zullen 15023 Eze 39:1 | aan u, o Gog, hoofdvorst van Mesech en Tubal! ~ 15024 Eze 39:2 | optrekken uit de zijden van het noorden, en Ik zal u 15025 Eze 39:4 | roofvogelen, aan het gevogelte van allen vleugel, en aan het 15026 Eze 39:7 | heiligen Naam in het midden van Mijn volk Israel bekend 15027 Eze 39:8 | Heere HEERE; dit is de dag, van welken Ik gesproken heb. 15028 Eze 39:9 | en vuur stoken en branden van de wapenen, zo van schilden 15029 Eze 39:9 | branden van de wapenen, zo van schilden als rondassen, 15030 Eze 39:9 | schilden als rondassen, van bogen en van pijlen, zo 15031 Eze 39:9 | rondassen, van bogen en van pijlen, zo van handstokken 15032 Eze 39:9 | bogen en van pijlen, zo van handstokken als      van 15033 Eze 39:9 | van handstokken als      van spiesen; en zij zullen daarvan 15034 Eze 39:10 | uit de wouden houwen, maar van de wapenen vuur stoken; 15035 Eze 39:11 | zullen het noemen: Het dal van Gogs menigte. ~ 15036 Eze 39:14 | dien te reinigen; ten einde van zeven maanden zullen zij 15037 Eze 39:15 | hebben begraven in het dal van Gogs menigte. ~ 15038 Eze 39:17 | HEERE: Zeg tot het gevogelte van allen vleugel, en tot al 15039 Eze 39:17 | en komt aan, verzamelt u van rondom, tot      Mijn slachtoffer, 15040 Eze 39:18 | zult gij eten, en het bloed van de vorsten der aarde drinken; 15041 Eze 39:18 | varren, die altemaal gemesten van Basan zijn. ~ 15042 Eze 39:19 | drinken tot dronkenschap toe; van Mijn slachtoffer, dat Ik 15043 Eze 39:20 | verzadigd worden aan Mijn tafel van rij paarden en wagen paarden, 15044 Eze 39:20 | paarden en wagen paarden, van helden en alle krijgslieden, 15045 Eze 39:22 | 22      En die van het huis Israels zullen 15046 Eze 39:22 | HEERE, hunlieder God ben, van dien dag af en voortaan. 15047 Eze 39:23 | heidenen zullen weten, dat die van het huis Israels gevankelijk 15048 Eze 39:27 | geheiligd zal zijn voor de ogen van vele heidenen; ~ 15049 Eze 39:28 | heb      aldaar niemand van hen meer overgelaten. ~ 15050 Eze 40:3 | gedaante was als de gedaante van koper; en in zijn hand was 15051 Eze 40:5 | mans hand was een meetriet van zes ellen, elke el van een 15052 Eze 40:5 | meetriet van zes ellen, elke el van een el en een handbreed, 15053 Eze 40:7 | bij het voorhuis der poort van binnen, een riet. ~ 15054 Eze 40:8 | hij het voorhuis der poort van binnen, een riet. ~ 15055 Eze 40:9 | het voorhuis der poort was van binnen. ~ 15056 Eze 40:10 | naar het oosten, waren drie van deze, en drie van gene zijde; 15057 Eze 40:10 | waren drie van deze, en drie van gene zijde; die drie hadden 15058 Eze 40:10 | maat; ook hadden de posten, van deze en van gene      zijde, 15059 Eze 40:10 | hadden de posten, van deze en van gene      zijde, enerlei 15060 Eze 40:11 | mat hij de wijdte der deur van de poort, tien ellen; de 15061 Eze 40:12 | ruim voor aan de kamertjes, van een el van deze, en een 15062 Eze 40:12 | de kamertjes, van een el van deze, en een ruim van een 15063 Eze 40:12 | el van deze, en een ruim van een el van gene zijde; en 15064 Eze 40:12 | en een ruim van een el van gene zijde; en elk kamertje 15065 Eze 40:12 | en elk kamertje zes ellen van deze, en zes ellen van gene 15066 Eze 40:12 | ellen van deze, en zes ellen van gene zijde. ~ 15067 Eze 40:13 | Toen mat hij de poort van het dak van het ene kamertje 15068 Eze 40:13 | hij de poort van het dak van het ene kamertje af tot 15069 Eze 40:13 | kamertje af tot aan het dak van een ander; de breedte was 15070 Eze 40:14 | Ook maakte hij posten van zestig ellen, namelijk tot 15071 Eze 40:15 | 15      En van het voorste deel der poort 15072 Eze 40:15 | tot aan het voorste deel van het voorhuis van de binnenpoort, 15073 Eze 40:15 | voorste deel van het voorhuis van de binnenpoort, waren vijftig 15074 Eze 40:18 | plaveisel nu was aan de zijde van de poorten, tegenover de 15075 Eze 40:18 | poorten, tegenover de lengte van de poorten; dit was het 15076 Eze 40:19 | En hij mat de breedte, van het voorste deel der benedenste 15077 Eze 40:19 | aan het binnenste voorhof, van buiten, honderd ellen, oostwaarts 15078 Eze 40:21 | En haar kamertjes, drie van deze en drie van gene zijde; 15079 Eze 40:21 | kamertjes, drie van deze en drie van gene zijde; en haar posten 15080 Eze 40:21 | haar lengte, en de breedte van vijf      en twintig ellen. ~ 15081 Eze 40:23 | 23      De poort nu van het binnenste voorhof was 15082 Eze 40:23 | voorhof was tegenover de poort van het noorden en van het oosten; 15083 Eze 40:23 | poort van het noorden en van het oosten; en hij mat van 15084 Eze 40:23 | van het oosten; en hij mat van poort tot poort honderd 15085 Eze 40:26 | En haar opgangen waren van zeven trappen, en haar voorhuizen 15086 Eze 40:26 | en zij had palmbomen, een van deze, en een van gene zijde 15087 Eze 40:26 | palmbomen, een van deze, en een van gene zijde aan haar posten. ~ 15088 Eze 40:27 | naar het zuiden; en hij mat van poort tot poort, den weg 15089 Eze 40:31 | en haar opgangen waren van acht trappen. ~ 15090 Eze 40:34 | palmbomen aan haar posten, van deze en van gene zijde; 15091 Eze 40:34 | haar posten, van deze en van gene zijde; en haar opgangen 15092 Eze 40:34 | en haar opgangen waren van acht trappen. ~ 15093 Eze 40:37 | palmbomen aan haar posten, van deze en van gene zijde; 15094 Eze 40:37 | haar posten, van deze en van gene zijde; en haar opgangen 15095 Eze 40:37 | en haar opgangen waren van acht trappen. ~ 15096 Eze 40:39 | poort waren twee tafelen van deze, en twee tafelen van 15097 Eze 40:39 | van deze, en twee tafelen van gene zijde, om daarop te 15098 Eze 40:40 | Ook waren er aan de zijde van buiten des opgangs, aan 15099 Eze 40:41 | 41      Vier tafelen van deze, en vier tafelen van 15100 Eze 40:41 | van deze, en vier tafelen van gene zijde, aan de zijde 15101 Eze 40:42 | voor het brandoffer waren van gehouwen stenen, de lengte 15102 Eze 40:44 | 44      En van buiten de binnenste poort 15103 Eze 40:44 | voorhof, dat aan de zijde van de noorderpoort was; en 15104 Eze 40:44 | een was er aan de zijde van de oostpoort, ziende den 15105 Eze 40:46 | waarnemen; dat zijn de kinderen van Zadok, die uit de kinderen      15106 Eze 40:46 | die uit de kinderen      van Levi tot den HEERE naderen, 15107 Eze 40:48 | huizes, en hij mat elken post van het voorhuis, vijf ellen 15108 Eze 40:48 | het voorhuis, vijf ellen van deze, en vijf ellen van 15109 Eze 40:48 | van deze, en vijf ellen van gene zijde; en de breedte 15110 Eze 40:48 | breedte der poort, drie ellen van deze,      en drie ellen 15111 Eze 40:48 | deze,      en drie ellen van gene zijde. ~ 15112 Eze 40:49 | 49      De lengte van het voorhuis twintig ellen, 15113 Eze 40:49 | pilaren aan de posten, een van deze, en      een van gene 15114 Eze 40:49 | een van deze, en      een van gene zijde. ~  ~ 15115 Eze 41:1 | posten, zes ellen de breedte van deze, en zes ellen de breedte 15116 Eze 41:1 | en zes ellen de breedte van gene zijde, de breedte der 15117 Eze 41:2 | zijden der deur, vijf ellen van deze, en vijf ellen van 15118 Eze 41:2 | van deze, en vijf ellen van gene zijde; ook mat hij 15119 Eze 41:5 | zes ellen; en de breedte van elke zijkamer, vier ellen, 15120 Eze 41:8 | fondamenten der zijkameren waren van een vol riet, zes ellen, 15121 Eze 41:9 | 9      De breedte van den wand, die tot de zijkameren 15122 Eze 41:10 | kameren was een breedte van twintig ellen, rondom het 15123 Eze 41:11 | 11      De deuren nu van de zijkameren waren naar 15124 Eze 41:11 | het zuiden; en de breedte van de ledig      gelatene plaats 15125 Eze 41:12 | 12      Voorts van het gebouw, dat voor aan 15126 Eze 41:12 | breedte zeventig ellen, en van den wand des gebouws was 15127 Eze 41:14 | 14      En de breedte van het voorste deel des huizes, 15128 Eze 41:15 | en derzelver galerijen van deze en van gene zijde, 15129 Eze 41:15 | derzelver galerijen van deze en van gene zijde, honderd ellen; 15130 Eze 41:16 | met hout rondom henen, en van de aarde tot aan de vensteren;      15131 Eze 41:19 | aangezicht tegen den palmboom van deze, en eens jongen leeuws 15132 Eze 41:19 | aangezicht tegen den palmboom van gene zijde; gemaakt in het 15133 Eze 41:20 | 20      Van de aarde af tot boven de 15134 Eze 41:22 | lengte en zijn wanden waren van hout. En hij sprak tot mij: 15135 Eze 41:25 | hout aan het voorste deel van      het voorhuis van buiten 15136 Eze 41:25 | deel van      het voorhuis van buiten was dik. ~ 15137 Eze 41:26 | vensteren waren ook palmbomen van deze en van gene zijde, 15138 Eze 41:26 | ook palmbomen van deze en van gene zijde, aan de zijden 15139 Eze 41:26 | gene zijde, aan de zijden van het voorhuis; en aan de 15140 Eze 41:26 | voorhuis; en aan de zijkameren van het huis, en aan de dikke 15141 Eze 42:1 | voorhof; den weg naar den weg van het noorden; en hij bracht 15142 Eze 42:2 | Voor aan de lengte van de honderd ellen naar de 15143 Eze 42:2 | honderd ellen naar de deur van het noorden; en de breedte 15144 Eze 42:4 | kameren was een wandeling van tien ellen de breedte; naar 15145 Eze 42:4 | naar binnen toe, en een weg van een el; en de deuren van 15146 Eze 42:4 | van een el; en de deuren van dezelve waren tegen het 15147 Eze 42:6 | Want zij waren wel van drie rijen, maar hadden 15148 Eze 42:6 | onderste en dan de middelste van de aarde af. ~ 15149 Eze 42:7 | aan de kameren, de lengte van dien was vijftig ellen. ~ 15150 Eze 42:9 | 9      Van onder deze kameren nu was 15151 Eze 42:9 | kameren nu was de ingang van het oosten, als iemand tot 15152 Eze 42:10 | 10      Aan de breedte van den muur des voorhofs, den 15153 Eze 42:12 | er een deur in het hoofd van den weg, den weg voor aan 15154 Eze 42:13 | hij tot mij: De kameren van het noorden, en de kameren 15155 Eze 42:13 | het noorden, en de kameren van het zuiden, die voor aan 15156 Eze 42:15 | Als hij nu de maten van het binnenste huis geeindigd 15157 Eze 43:2 | de heerlijkheid des Gods van Israel kwam van den weg 15158 Eze 43:2 | des Gods van Israel kwam van den weg naar het oosten; 15159 Eze 43:2 | stem was als het geruis van vele wateren, en de aarde 15160 Eze 43:2 | en de aarde werd verlicht van Zijn heerlijkheid. ~ 15161 Eze 43:3 | En alzo was de gedaante van het gezicht, dat ik zag, 15162 Eze 43:7 | eeuwigheid; en die      van het huis Israels zullen 15163 Eze 43:9 | lichamen hunner koningen verre van Mij wegdoen; en Ik zal in 15164 Eze 43:9 | en Ik zal in het midden van hen wonen in eeuwigheid. ~ 15165 Eze 43:11 | maak hun bekend den vorm van het huis, en zijn gestaltenis, 15166 Eze 43:12 | 12      Dit is de wet van het huis: op de hoogte des 15167 Eze 43:12 | zijn; ziet, dit is de wet van het huis. ~ 15168 Eze 43:13 | een handbreed; de boezem van een el, en een el de breedte; 15169 Eze 43:14 | 14      Van den boezem nu op de aarde 15170 Eze 43:14 | en de breedte een el; en van het kleinste afzetsel tot 15171 Eze 43:15 | de Harel vier ellen; en van den Ariel voorts opwaarts, 15172 Eze 43:19 | priesteren, dewelke uit het zaad van Zadok zijn, die tot Mij 15173 Eze 43:20 | 20      En gij zult van deszelfs bloed nemen, en 15174 Eze 43:21 | verbranden in een bestelde plaats van het huis buiten het heiligdom. ~ 15175 Eze 43:23 | einde zult gemaakt hebben van het ontzondigen, dan zult 15176 Eze 43:23 | offeren, en een volkomen ram van de kudde. ~ 15177 Eze 43:25 | een jong rund, en een ram van de kudde, beide volkomen 15178 Eze 44:1 | wederkeren den weg naar de poort van het buitenste heiligdom, 15179 Eze 44:3 | des HEEREN; door den weg van het voorhuis der poort zal 15180 Eze 44:3 | ingaan, en door den weg van      hetzelve zal hij uitgaan. ~ 15181 Eze 44:5 | wat Ik met u spreken zal, van alle inzettingen van het 15182 Eze 44:5 | zal, van alle inzettingen van het huis des      HEEREN, 15183 Eze 44:5 | huis des      HEEREN, en van al zijn wetten; en zet uw 15184 Eze 44:5 | zet uw hart op den ingang van het huis, met alle uitgangen 15185 Eze 44:7 | ingebracht, onbesnedenen van hart en onbesnedenen van 15186 Eze 44:7 | van hart en onbesnedenen van vlees, om in Mijn heiligdom 15187 Eze 44:8 | gijlieden hebt de wacht van Mijn heilige dingen niet 15188 Eze 44:9 | Geen vreemde, onbesneden van hart, en onbesneden van 15189 Eze 44:9 | van hart, en onbesneden van vlees, zal in Mijn heiligdom 15190 Eze 44:9 | in Mijn heiligdom ingaan, van enigen vreemde, die in het 15191 Eze 44:10 | Maar de Levieten, die verre van Mij geweken zijn, als Israel 15192 Eze 44:10 | als Israel ging dolen, die van Mij zijn afgedwaald, hun 15193 Eze 44:11 | de ambten aan de poorten van het huis, en zij zullen 15194 Eze 44:14 | hen stellen tot wachters van de wacht des huizes, aan 15195 Eze 44:15 | Levietische priesters, de kinderen van Zadok, die de wacht Mijns 15196 Eze 44:15 | als de kinderen Israels van Mij afdwaalden, die zullen 15197 Eze 44:17 | als zij tot de poorten van het binnenste voorhof zullen 15198 Eze 44:17 | dienen in      de poorten van het binnenste voorhof, en 15199 Eze 44:22 | nemen; maar jonge dochters van het zaad van het huis Israels, 15200 Eze 44:22 | jonge dochters van het zaad van het huis Israels, of een 15201 Eze 44:22 | weduwe zal geweest zijn van      een priester, zullen 15202 Eze 44:25 | 25      Ook zal geen van hen tot een doden mens ingaan, 15203 Eze 44:30 | En de eerstelingen van alle eerste vruchten van 15204 Eze 44:30 | van alle eerste vruchten van alles, en alle hefoffer 15205 Eze 44:30 | alles, en alle hefoffer van alles, van al uw hefofferen, 15206 Eze 44:30 | alle hefoffer van alles, van al uw hefofferen, zullen 15207 Eze 44:30 | zult gij de eerstelingen van uw deeg den      priester 15208 Eze 44:31 | noch wat verscheurd is van het gevogelte, of van het 15209 Eze 44:31 | is van het gevogelte, of van het vee, zullen de priesters 15210 Eze 45:1 | tot een heilige plaats, van het land; de lengte zal 15211 Eze 45:1 | lengte zal zijn de lengte van vijf en twintig      duizend 15212 Eze 45:3 | Alzo zult gij meten van deze maat, de lengte van 15213 Eze 45:3 | van deze maat, de lengte van vijf en twintig duizend, 15214 Eze 45:3 | twintig duizend, en de breedte van tien duizend; en daarin 15215 Eze 45:4 | een heilige plaats zijn van het land; zij zal zijn voor 15216 Eze 45:5 | huizes, ook de lengte hebben van vijf en twintig duizend, 15217 Eze 45:5 | twintig duizend, en de breedte van tien duizend, hunlieden 15218 Eze 45:6 | 6      En tot bezitting van de stad zult gij geven de 15219 Eze 45:6 | zult gij geven de breedte van vijf duizend en de lengte 15220 Eze 45:6 | vijf duizend en de lengte van vijf en twintig duizend, 15221 Eze 45:7 | nu zal zijn deel hebben van deze en van gene zijde des 15222 Eze 45:7 | deel hebben van deze en van gene zijde des heiligen 15223 Eze 45:7 | aan de bezitting der stad; van den      westerhoek westwaarts, 15224 Eze 45:7 | westerhoek westwaarts, en van den oosterhoek oostwaarts; 15225 Eze 45:7 | tegenover een der delen, van de westergrens tot de oostergrens 15226 Eze 45:9 | neemt uw uitstortingen op van Mijn volk,      spreekt 15227 Eze 45:11 | Een efa en een bath zullen van enerlei mate zijn, dat een 15228 Eze 45:11 | een bath het tiende deel van een homer houde; ook een 15229 Eze 45:11 | een efa het tiende deel van een homer; de mate daarvan 15230 Eze 45:12 | En de sikkel zal zijn van twintig gera; twintig sikkelen, 15231 Eze 45:13 | offeren zult: het zesde deel van een efa van een homer tarwe; 15232 Eze 45:13 | het zesde deel van een efa van een homer tarwe; ook zult 15233 Eze 45:13 | zult gij het zesde deel van een efa geven van een homer 15234 Eze 45:13 | zesde deel van een efa geven van een homer gerst. ~ 15235 Eze 45:14 | Aangaande de inzetting van olie, van een bath olie; 15236 Eze 45:14 | Aangaande de inzetting van olie, van een bath olie; gij zult 15237 Eze 45:14 | offeren het tiende deel van een bath uit een kor, hetwelk 15238 Eze 45:14 | kor, hetwelk is een homer van tien bath, want tien bath 15239 Eze 45:15 | uit het waterrijke land van Israel, tot spijsoffer, 15240 Eze 45:17 | gezette      hoogtijden van het huis Israels; hij zal 15241 Eze 45:19 | En de priester zal van het bloed des zondoffers 15242 Eze 45:19 | huizes, en aan de vier hoeken van het afzetsel des altaars, 15243 Eze 45:19 | posten der poorten      van het binnenste voorhof. ~ 15244 Eze 45:21 | het pascha zijn; een feest van zeven dagen, ongezuurde 15245 Eze 45:23 | 23      En de zeven dagen van het feest zal hij een brandoffer 15246 Eze 45:23 | brandoffer den HEERE bereiden, van zeven varren en zeven rammen, 15247 Eze 45:23 | lang, en een      zondoffer van een geitenbok, dagelijks. ~ 15248 Eze 46:1 | de Heere HEERE: De poort van het binnenste voorhof, die 15249 Eze 46:1 | geopend worden op den dag van de nieuwe maan. ~ 15250 Eze 46:2 | zal ingaan door den weg van het voorhuis derzelve poort 15251 Eze 46:2 | voorhuis derzelve poort van buiten, en zal staan aan 15252 Eze 46:2 | en zal staan aan den post van de poort; en de priesters 15253 Eze 46:6 | 6      Maar op den dag van de nieuwe maan, een var, 15254 Eze 46:6 | een var, een jong rund, van de volkomene, en zes lammeren, 15255 Eze 46:8 | ingaat, zal hij door den weg van het voorhuis der poort ingaan, 15256 Eze 46:9 | hoogtijden, die door den weg van de noorderpoort ingaat om 15257 Eze 46:9 | aanbidden, zal door den weg      van de zuiderpoort weder uitgaan; 15258 Eze 46:9 | uitgaan; en die door den weg van de zuiderpoort ingaat, zal 15259 Eze 46:9 | ingaat, zal door den weg van de noorderpoort weder uitgaan; 15260 Eze 46:10 | vorst nu zal in het midden van hen ingaan, als zij ingaan; 15261 Eze 46:14 | alle morgens een zesde deel van een efa, en olie een derde 15262 Eze 46:14 | en olie een derde deel van een hin, om de meelbloem 15263 Eze 46:16 | Wanneer de vorst aan iemand van zijn zonen een geschenk 15264 Eze 46:16 | zonen een geschenk zal geven van zijn erfenis, dat zullen 15265 Eze 46:17 | 17      Maar wanneer hij van zijn erfenis een geschenk 15266 Eze 46:17 | geschenk zal geven aan een van zijn knechten, die zal dat 15267 Eze 46:18 | de vorst zal niets nemen van de erfenis des volks, om 15268 Eze 46:18 | erfenis des volks, om hen van hun bezitting te beroven; 15269 Eze 46:18 | hun bezitting te beroven; van zijn bezitting zal hij zijn 15270 Eze 46:22 | voorhofjes met schoorstenen, van veertig ellen de lengte, 15271 Eze 47:1 | hij mij weder tot de deur van het huis, en ziet, er vloten 15272 Eze 47:1 | er vloten wateren uit, van onder den dorpel des huizes 15273 Eze 47:1 | oosten; want het voorste deel van het huis was in het      15274 Eze 47:1 | en de wateren daalden af van onderen, uit de rechterzijde 15275 Eze 47:1 | rechterzijde des huizes, van het zuiden des altaars. ~ 15276 Eze 47:2 | bracht mij uit door den weg van de noorderpoort, en voerde 15277 Eze 47:2 | voerde mij om door den weg van buiten, tot de buitenpoort, 15278 Eze 47:7 | beek zeer veel geboomte, van deze en van gene zijde. ~ 15279 Eze 47:7 | veel geboomte, van deze en van gene zijde. ~ 15280 Eze 47:10 | aan dezelve zullen staan, van En-gedi aan tot En-eglaim 15281 Eze 47:10 | aard      wezen als de vis van de grote zee, zeer menigvuldig. ~ 15282 Eze 47:12 | nu, aan haar oever, zal van deze en van gene zijde opgaan 15283 Eze 47:12 | haar oever, zal van deze en van gene zijde opgaan allerlei 15284 Eze 47:15 | zijn: aan den noorderhoek, van de grote zee af, den weg 15285 Eze 47:15 | de grote zee af, den weg van Hethlon, waar men komt te 15286 Eze 47:16 | dat tussen de landpale van Damaskus en tussen de landpale 15287 Eze 47:16 | Damaskus en tussen de landpale van Hamath is; Hazar Hattichon, 15288 Eze 47:16 | Hattichon, dat aan de landpale van Havran is. ~ 15289 Eze 47:17 | Alzo zal de landpale van de zee af zijn, Hazar-Enon, 15290 Eze 47:17 | Hazar-Enon, de landpale van Damaskus, en het noorden 15291 Eze 47:17 | noordwaarts, en de landpale van Hamath; en dat zal de noorderhoek 15292 Eze 47:18 | nu zult gijlieden meten van tussen Havran, en van tussen 15293 Eze 47:18 | meten van tussen Havran, en van tussen Damaskus, en van 15294 Eze 47:18 | van tussen Damaskus, en van tussen Gilead, en van tussen 15295 Eze 47:18 | en van tussen Gilead, en van tussen het land Israels 15296 Eze 47:18 | Israels aan den Jordaan, van de landpale af      tot 15297 Eze 47:19 | den zuiderhoek zuidwaarts van Thamar af, tot aan het twistwater 15298 Eze 47:19 | tot aan het twistwater van Kades, voorts naar de beek 15299 Eze 47:20 | westerhoek, de grote zee, van de landpale af tot daar 15300 Eze 47:22 | vreemdelingen, die in het midden van u verkeren, die kinderen 15301 Eze 47:22 | die kinderen in het midden van u      zullen gewonnen hebben; 15302 Eze 48:1 | zijn de namen der stammen. Van het einde noordwaarts, aan 15303 Eze 48:1 | noordwaarts, aan de zijde des wegs van Hethlon, waar men komt te 15304 Eze 48:1 | Hazar-Enon, de landpale van Damaskus,      noordwaarts 15305 Eze 48:1 | noordwaarts aan de zijde van Hamath (ook zal hij den 15306 Eze 48:2 | En aan de landpale van Dan, van den oosterhoek 15307 Eze 48:2 | aan de landpale van Dan, van den oosterhoek tot den westerhoek 15308 Eze 48:3 | En aan de landpale van Aser, van den oosterhoek 15309 Eze 48:3 | aan de landpale van Aser, van den oosterhoek af tot den 15310 Eze 48:4 | En aan de landpale van Nafthali, van den oosterhoek 15311 Eze 48:4 | de landpale van Nafthali, van den oosterhoek tot den westerhoek 15312 Eze 48:5 | En aan de landpale van Manasse, van den oosterhoek 15313 Eze 48:5 | de landpale van Manasse, van den oosterhoek tot den westerhoek 15314 Eze 48:6 | En aan de landpale van Efraim, van den oosterhoek 15315 Eze 48:6 | de landpale van Efraim, van den oosterhoek tot den westerhoek 15316 Eze 48:7 | En aan de landpale van Ruben, van den oosterhoek 15317 Eze 48:7 | aan de landpale van Ruben, van den oosterhoek tot den westerhoek 15318 Eze 48:8 | Aan de landpale nu van Juda, van den oosterhoek 15319 Eze 48:8 | de landpale nu van Juda, van den oosterhoek tot den westerhoek 15320 Eze 48:8 | en de lengte,      als van een der andere delen, van 15321 Eze 48:8 | van een der andere delen, van den oosterhoek tot den westerhoek 15322 Eze 48:9 | offeren, zal wezen de lengte van vijf en twintig duizend, 15323 Eze 48:9 | twintig duizend, en de breedte van tien duizend. ~ 15324 Eze 48:10 | priesteren, noordwaarts de lengte van vijf en twintig duizend, 15325 Eze 48:10 | en westwaarts de breedte van tien duizend, en oostwaarts, 15326 Eze 48:10 | oostwaarts, de breedte      van tien duizend, en zuidwaarts 15327 Eze 48:10 | en zuidwaarts de lengte van vijf en twintig duizend; 15328 Eze 48:11 | geheiligd zijn uit de kinderen van Zadok, die Mijn wacht hebben 15329 Eze 48:12 | 12      En het geofferde van het hefoffer des lands zal 15330 Eze 48:13 | priesteren hebben de lengte van vijf en twintig duizend, 15331 Eze 48:13 | twintig duizend, en de breedte van tien duizend; de ganse lengte 15332 Eze 48:16 | duizend en vijfhonderd en van den oosterhoek vier duizend 15333 Eze 48:20 | ganse hefoffer zal zijn van vijf en twintig duizend 15334 Eze 48:21 | zal voor den vorst zijn, van deze en van gene zijde des 15335 Eze 48:21 | vorst zijn, van deze en van gene zijde des heiligen 15336 Eze 48:21 | des heiligen hefoffers, en van de bezitting der stad, voor 15337 Eze 48:22 | 22      Van de bezitting nu der Levieten, 15338 Eze 48:22 | bezitting nu der Levieten, en van de bezitting der stad af, 15339 Eze 48:22 | af, zijnde in het midden van hetgeen des vorsten zal 15340 Eze 48:22 | wat tussen de landpale van Juda, en tussen de landpale      15341 Eze 48:22 | tussen de landpale      van Benjamin is, zal des vorsten 15342 Eze 48:23 | het overige der stammen; van den oosterhoek tot den westerhoek 15343 Eze 48:24 | En aan de landpale van Benjamin, van den oosterhoek 15344 Eze 48:24 | de landpale van Benjamin, van den oosterhoek tot den westerhoek 15345 Eze 48:25 | En aan de landpale van Simeon, van den oosterhoek 15346 Eze 48:25 | de landpale van Simeon, van den oosterhoek tot de westerhoek 15347 Eze 48:26 | En aan de landpale van Issaschar, van den oosterhoek 15348 Eze 48:26 | landpale van Issaschar, van den oosterhoek tot aan den 15349 Eze 48:27 | En aan de landpale van Zebulon, van den oosterhoek 15350 Eze 48:27 | de landpale van Zebulon, van den oosterhoek tot den westerhoek 15351 Eze 48:28 | Aan de landpale nu van Gad, aan den zuiderhoek 15352 Eze 48:28 | daar zal de landpale zijn van Thamar af, naar het twistwater 15353 Eze 48:28 | af, naar het twistwater van Kades, voorts naar de beek 15354 Eze 48:30 | uitgangen der stad zijn: van den noorderhoek, vier duizend 15355 Eze 48:31 | poorten noordwaarts; een poort van Ruben, een poort van Juda, 15356 Eze 48:31 | poort van Ruben, een poort van Juda, een poort van Levi. ~ 15357 Eze 48:31 | poort van Juda, een poort van Levi. ~ 15358 Eze 48:32 | poorten: namelijk, een poort van Jozef, een poort van Benjamin, 15359 Eze 48:32 | poort van Jozef, een poort van Benjamin, een poort van 15360 Eze 48:32 | van Benjamin, een poort van Dan. ~ 15361 Eze 48:33 | drie poorten: een poort van Simeon, een poort van Issaschar, 15362 Eze 48:33 | poort van Simeon, een poort van Issaschar, een poort van 15363 Eze 48:33 | van Issaschar, een poort van Zebulon. ~ 15364 Eze 48:34 | poorten drie: een poort van Gad, een poort van Aser, 15365 Eze 48:34 | poort van Gad, een poort van Aser, een poort van Nafthali. ~ 15366 Eze 48:34 | poort van Aser, een poort van Nafthali. ~ 15367 Eze 48:35 | en de naam der stad zal van dien dag af zijn: De HEERE 15368 Dan 1:1 | derde jaar des koninkrijks van Jojakim, den koning van 15369 Dan 1:1 | van Jojakim, den koning van Juda, kwam Nebukadnezar, 15370 Dan 1:1 | Nebukadnezar, de koning van Babel, te Jeruzalem, en 15371 Dan 1:2 | gaf Jojakim, den koning van Juda, in zijn hand, en een 15372 Dan 1:2 | hand, en een deel der vaten van het huis Gods; en hij bracht 15373 Dan 1:2 | hij bracht ze in het land van Sinear, in het huis zijns 15374 Dan 1:4 | gebrek ware, maar schoon van aangezicht, en vernuftig 15375 Dan 1:4 | in wetenschap, en kloek van verstand, en in dewelke      15376 Dan 1:5 | ze dag bij dag geven zou van de stukken der spijs des 15377 Dan 1:5 | der spijs des konings, en van den wijn zijns dranks, en 15378 Dan 1:6 | nu waren uit de kinderen van Juda: Daniel, Hananja, Misael 15379 Dan 1:8 | ontreinigen met de stukken van de spijs des konings, noch 15380 Dan 1:8 | dranks; daarom verzocht hij van den overste der      kamerlingen, 15381 Dan 1:9 | barmhartigheid voor het aangezicht van den overste der kamerlingen. ~ 15382 Dan 1:12 | dagen lang, en men geve ons van het gezaaide te eten, en 15383 Dan 1:13 | jongelingen, die de stukken van de spijs des konings eten; 15384 Dan 1:15 | waren, en zij vetter waren van vlees dan al de jongelingen, 15385 Dan 1:15 | jongelingen, die de stukken van de spijze des konings aten. ~ 15386 Dan 1:16 | huns dranks, en hij gaf hun van het gezaaide. ~ 15387 Dan 1:18 | kamerlingen in voor het aangezicht van Nebukadnezar, ~ 15388 Dan 1:20 | 20      En in alle zaken van verstandige wijsheid, die 15389 Dan 1:21 | bleef tot het eerste jaar van den koning Kores toe. ~  ~ 15390 Dan 2:1 | jaar nu des koninkrijks van Nebukadnezar, droomde Nebukadnezar 15391 Dan 2:6 | geschenken en gaven, en grote eer van mij ontvangen; daarom geeft 15392 Dan 2:10 | zulk een zaak begeerd heeft van enigen tovenaar, of sterrekijker, 15393 Dan 2:14 | uitgetogen was, om de wijzen van Babel te doden. ~ 15394 Dan 2:15 | konings: Waarom zou de wet van 's konings wege zo verhaast 15395 Dan 2:16 | Daniel ging in, en verzocht van den koning, dat hij hem 15396 Dan 2:18 | 18      Opdat zij van den God des hemels barmhartigheden 15397 Dan 2:18 | metgezellen met de overige wijzen van Babel niet omkwamen. ~ 15398 Dan 2:20 | De Naam Gods zij geloofd van eeuwigheid tot in eeuwigheid, 15399 Dan 2:23 | bekend gemaakt hebt, wat wij van U verzocht hebben, want 15400 Dan 2:24 | gesteld had om de wijzen van Babel om te brengen; hij 15401 Dan 2:24 | tot hem: Breng de wijzen van Babel niet om,      maar 15402 Dan 2:25 | tot hem: Ik heb een man van de gevankelijk weggevoerden 15403 Dan 2:25 | gevankelijk weggevoerden van Juda gevonden, die den koning 15404 Dan 2:32 | 32      Het hoofd van dit beeld was van goed goud; 15405 Dan 2:32 | hoofd van dit beeld was van goed goud; zijn borst en 15406 Dan 2:32 | zijn borst en zijn armen van zilver; zijn buik en zijn 15407 Dan 2:32 | zijn buik en zijn dijen van koper; ~ 15408 Dan 2:33 | 33      Zijn schenkelen van ijzer; zijn voeten eensdeels 15409 Dan 2:33 | ijzer; zijn voeten eensdeels van ijzer, en eensdeels van 15410 Dan 2:33 | van ijzer, en eensdeels van leem. ~ 15411 Dan 2:34 | dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en vermaalde 15412 Dan 2:35 | en zij werden gelijk kaf van de dorsvloeren des zomers, 15413 Dan 2:39 | ander, het derde koninkrijk van koper, hetwelk heersen zal 15414 Dan 2:41 | voeten en de tenen, ten dele van pottenbakkersleem, en ten 15415 Dan 2:41 | pottenbakkersleem, en ten dele van ijzer, dat zal een gedeeld 15416 Dan 2:41 | koninkrijk zijn, doch daar zal van des ijzers vastigheid in      15417 Dan 2:44 | 44      Doch in de dagen van die koningen zal de God 15418 Dan 2:48 | over het ganse landschap van Babel, en een overste der      15419 Dan 2:48 | overheden over al de wijzen van Babel. ~ 15420 Dan 2:49 | Toen verzocht Daniel van den koning; en hij stelde 15421 Dan 2:49 | Abed-nego over de bediening van het landschap van Babel; 15422 Dan 2:49 | bediening van het landschap van Babel; maar Daniel bleef 15423 Dan 3:1 | Nebukadnezar maakte een beeld van goud, welks hoogte was zestig 15424 Dan 3:1 | dal Dura, in het landschap van Babel. ~ 15425 Dan 3:2 | zouden tot de inwijding van het beeld, hetwelk de koning 15426 Dan 3:3 | landschappen, tot inwijding van het beeld, hetwelk de koning 15427 Dan 3:5 | akkoordgezangs, en allerlei soorten van muziek, zo zult gijlieden 15428 Dan 3:6 | dierzelfder ure in het midden van den oven des brandenden 15429 Dan 3:10 | en allerlei      soorten van muziek, nedervallen, en 15430 Dan 3:11 | aanbad, die zou in het midden van den oven des brandenden 15431 Dan 3:12 | die gij over de bediening van het landschap van Babel 15432 Dan 3:12 | bediening van het landschap van Babel gesteld hebt, Sadrach, 15433 Dan 3:15 | geworpen worden in het midden van den      oven des brandenden 15434 Dan 3:20 | En tot de sterkste mannen van kracht, die in zijn heir 15435 Dan 3:21 | wierpen hen in het midden van den oven des brandenden      15436 Dan 3:23 | Abed-nego, in het midden van den oven des brandenden 15437 Dan 3:26 | Nebukadnezar tot de deur van den oven des brandenden 15438 Dan 3:28 | zeide: Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-nego, 15439 Dan 3:29 | 29      Daarom wordt van mij een bevel gegeven, dat 15440 Dan 3:29 | lastering spreekt tegen den God van Sadrach, Mesach en Abed-nego, 15441 Dan 3:30 | voorspoedig in het landschap van Babel. ~  ~  ~  ~ ~ 15442 Dan 4:3 | en Zijn heerschappij is van geslacht tot geslacht. ~ 15443 Dan 4:6 | Daarom is er een bevel van mij gesteld, dat men voor 15444 Dan 4:6 | zou inbrengen al de wijzen van Babel, opdat zij mij de 15445 Dan 4:6 | opdat zij mij de uitlegging van dien droom zouden bekend 15446 Dan 4:13 | namelijk een heilige, kwam af van den hemel, ~ 15447 Dan 4:14 | vruchten, dat de dieren van onder hem wegzwerven, en      15448 Dan 4:14 | wegzwerven, en      de vogelen van zijn takken; ~ 15449 Dan 4:18 | Beltsazar! zeg de uitlegging van dien, dewijl als de wijzen 15450 Dan 4:23 | een heilige gezien heeft, van den hemel afkomende, die 15451 Dan 4:25 | Te weten, men zal u van de mensen verstoten, en 15452 Dan 4:25 | smaken geven; en gij zult van den dauw      des hemels 15453 Dan 4:26 | den stam met de wortelen van dien boom laten zou; uw 15454 Dan 4:27 | ellendigen, of er verlenging van      uw vrede mocht wezen. ~ 15455 Dan 4:29 | 29      Want op het einde van twaalf maanden, toen hij 15456 Dan 4:29 | op het koninklijk paleis van Babel wandelde, ~ 15457 Dan 4:31 | gezegd: Het koninkrijk is van u gegaan. ~ 15458 Dan 4:32 | 32      En men zal u van de mensen verstoten, en 15459 Dan 4:33 | ossen, en zijn lichaam werd van den dauw des hemels      15460 Dan 4:34 | heerschappij, en Zijn Koninkrijk is van geslacht tot geslacht; ~ 15461 Dan 5:3 | die men uit den tempel van het huis Gods, die te Jeruzalem 15462 Dan 5:5 | zelfder ure kwamen er vingeren van eens mensen hand voort, 15463 Dan 5:5 | den kandelaar, op de kalk van den wand van het koninklijk 15464 Dan 5:5 | op de kalk van den wand van het koninklijk paleis, en 15465 Dan 5:7 | antwoordde en zeide tot de wijzen van Babel: Alle man,      die 15466 Dan 5:12 | wetenschap, en verstand van een, die dromen uitlegt, 15467 Dan 5:12 | uitlegt, en der aanwijzing van raadselen, en van een, die 15468 Dan 5:12 | aanwijzing van raadselen, en van een, die knopen ontbindt, 15469 Dan 5:12 | dien de koning den naam van Beltsazar gaf; laat nu Daniel 15470 Dan 5:13 | gevankelijk weggevoerden van Juda, die de koning, mijn      15471 Dan 5:14 | 14      Ik heb toch van u gehoord, dat de geest 15472 Dan 5:16 | 16      Doch van u heb ik gehoord, dat gij 15473 Dan 5:20 | ter hovaardij, werd hij van den troon zijns koninkrijks 15474 Dan 5:20 | afgestoten, en men nam de eer van hem weg. ~ 15475 Dan 5:21 | 21      En hij werd van de kinderen der mensen verstoten, 15476 Dan 5:21 | ossen; en zijn lichaam werd van den dauw des hemels nat 15477 Dan 5:23 | hemels, en men heeft de vaten van Zijn huis voor u gebracht, 15478 Dan 5:23 | dezelve gedronken, en de goden van zilver en goud, koper, ijzer, 15479 Dan 5:24 | Toen is dat deel der hand van Hem gezonden, en dit schrift 15480 Dan 5:29 | en zij riepen overluid van hem, dat hij de derde heerser 15481 Dan 6:3 | over dezelve drie vorsten, van dewelke Daniel de eerste 15482 Dan 6:8 | dagen een verzoek zal doen van enigen god of mens, behalve 15483 Dan 6:8 | enigen god of mens, behalve van u, o koning! die zal in 15484 Dan 6:13 | spraken voor den koning van het gebod des konings: Hebt 15485 Dan 6:13 | man, die in dertig dagen van enigen god of mens iets      15486 Dan 6:13 | verzoeken zou, behalve van u, o koning! in den kuil 15487 Dan 6:14 | den koning: Daniel, een van de gevankelijk weggevoerden 15488 Dan 6:19 | en zijn slaap week verre van hem. ~ 15489 Dan 6:21 | gij geduriglijk eert, u van de leeuwen kunnen verlossen? ~ 15490 Dan 6:27 | 27      Van mij is een bevel gegeven, 15491 Dan 6:27 | siddere voor het aangezicht van den God van Daniel; want 15492 Dan 6:27 | het aangezicht van den God van Daniel; want Hij is de levende 15493 Dan 6:29 | voorspoed in het koninkrijk van Darius, en in het koninkrijk 15494 Dan 6:29 | Darius, en in het koninkrijk van Kores, den Perziaan. ~  ~ 15495 Dan 7:1 | In het eerste jaar van Belsazar, den koning van 15496 Dan 7:1 | van Belsazar, den koning van Babel, zag Daniel een droom, 15497 Dan 7:3 | dieren op uit de zee, het ene van het andere verscheiden. ~ 15498 Dan 7:4 | uitgeplukt waren, en het werd van de aarde opgeheven, en op 15499 Dan 7:7 | en het was verscheiden van al de dieren, die voor hetzelve 15500 Dan 7:9 | gezet werden, en de Oude van dagen Zich zette, Wiens


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License