1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256
Book Chapter: Verse
15501 Dan 7:10 | rivier vloeide, en ging van voor Hem uit, duizendmaal
15502 Dan 7:11 | werd, en overgegeven om van het vuur verbrand te
15503 Dan 7:12 | heerschappij weg, want verlenging van het leven was hun gegeven
15504 Dan 7:13 | en Hij kwam tot den Oude van dagen, en zij deden Hem
15505 Dan 7:15 | doorstoken in het midden van het lichaam, en de gezichten
15506 Dan 7:16 | daar stonden, en verzocht van hem de zekerheid over dit
15507 Dan 7:19 | wenste ik naar de waarheid van het vierde dier, hetwelk
15508 Dan 7:19 | hetwelk verscheiden was van al de andere, zeer gruwelijk,
15509 Dan 7:19 | gruwelijk, welks tanden van ijzer waren, en zijn klauwen
15510 Dan 7:19 | ijzer waren, en zijn klauwen van koper; het at, het
15511 Dan 7:20 | aanzien groter was, dan van zijn metgezellen. ~
15512 Dan 7:22 | 22 Totdat de Oude van dagen kwam, en het gericht
15513 Dan 7:23 | dat verscheiden zal zijn van al die rijken, en het zal
15514 Dan 7:24 | dat zal verscheiden zijn van de vorigen, en het zal drie
15515 Dan 8:1 | derde jaar des koninkrijks van den koning Belsazar, verscheen
15516 Dan 8:5 | ziet, er kwam een geitenbok van het westen over den gansen
15517 Dan 8:9 | 9 En uit een van die kwam voort een kleine
15518 Dan 8:10 | en hij wierp er sommigen van dat heir, namelijk van de
15519 Dan 8:10 | sommigen van dat heir, namelijk van de sterren, ter aarde neder,
15520 Dan 8:11 | den Vorst diens heirs, en van Denzelven werd weggenomen
15521 Dan 8:13 | hoelang zal dat gezicht van het gedurig offer en van
15522 Dan 8:13 | van het gedurig offer en van den verwoestenden afval
15523 Dan 8:17 | gezicht zal zijn tot den tijd van het einde. ~
15524 Dan 8:21 | harige bok nu, is de koning van Griekenland; en de grote
15525 Dan 8:23 | een koning staan, stijf van aangezicht, en raadselen
15526 Dan 8:26 | 26 Het gezicht nu van avond en morgen, dat er
15527 Dan 9:1 | In het eerste jaar van Darius, den zoon van Ahasveros,
15528 Dan 9:1 | jaar van Darius, den zoon van Ahasveros, uit het zaad
15529 Dan 9:2 | dat het getal der jaren, van dewelke het woord des HEEREN
15530 Dan 9:2 | vervullen der verwoestingen van Jeruzalem, zeventig jaren
15531 Dan 9:5 | gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden, en van Uw rechten. ~
15532 Dan 9:5 | wijken van Uw geboden, en van Uw rechten. ~
15533 Dan 9:7 | deze dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners van
15534 Dan 9:7 | van Juda, en de inwoners van Jeruzalem, en geheel
15535 Dan 9:10 | aangezichten, door de hand van Zijn knechten, de profeten. ~
15536 Dan 9:11 | geschreven is in de wet van Mozes, den knecht Gods,
15537 Dan 9:13 | Gelijk als in de wet van Mozes geschreven is, alzo
15538 Dan 9:13 | onzes Gods, niet, afkerende van onze ongerechtigheden,
15539 Dan 9:16 | grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen
15540 Dan 9:20 | en de zonde mijns volks van Israel, en mijn smeking
15541 Dan 9:25 | Weet dan, en versta: van den uitgang des woords,
15542 Dan 10:1 | 1 In het derde jaar van Kores, den koning van Perzie,
15543 Dan 10:1 | jaar van Kores, den koning van Perzie, werd aan Daniel,
15544 Dan 10:1 | zaak, en hij had verstand van het gezicht. ~
15545 Dan 10:5 | waren omgord met fijn goud van Ufaz. ~
15546 Dan 10:6 | Zijn voeten gelijk de verf van gepolijst koper; en
15547 Dan 10:12 | Vrees niet, Daniel! want van den eersten dag aan, dat
15548 Dan 10:13 | de vorst des koninkrijks van Perzie stond tegenover Mij
15549 Dan 10:13 | dagen; en ziet, Michael, een van de eerste vorsten, kwam
15550 Dan 10:13 | gelaten bij de koningen van Perzie. ~
15551 Dan 10:17 | En hoe kan de knecht van dezen mijn Heere spreken
15552 Dan 10:17 | Heere? Want wat mij aangaat, van nu af bestaat geen kracht
15553 Dan 10:18 | Een, als in de gedaante van een mens; en Hij versterkte
15554 Dan 10:20 | ziet, zo zal de vorst van Griekenland komen. ~
15555 Dan 11:1 | stond in het eerste jaar van Darius den Meder, om hem
15556 Dan 11:2 | verwekken tegen het koninkrijk van Griekenland. ~
15557 Dan 11:5 | 5 En de koning van het Zuiden, die een van
15558 Dan 11:5 | van het Zuiden, die een van zijn vorsten is, zal sterk
15559 Dan 11:6 | 6 Op het einde nu van sommige jaren, zullen zij
15560 Dan 11:6 | en de dochter des konings van het Zuiden zal komen tot
15561 Dan 11:6 | zal komen tot den koning van het Noorden, om billijke
15562 Dan 11:7 | Doch uit de spruit van haar wortelen zal er een
15563 Dan 11:7 | sterke plaatsen des konings van het Noorden, en hij
15564 Dan 11:8 | met hun gewenste vaten van zilver en goud, in de gevangenis
15565 Dan 11:8 | blijven boven den koning van het Noorden. ~
15566 Dan 11:9 | Alzo zal de koning van het Zuiden in het koninkrijk
15567 Dan 11:10 | en zij zullen een menigte van grote heiren verzamelen;
15568 Dan 11:10 | heiren verzamelen; en een van hen zal snellijk komen,
15569 Dan 11:11 | 11 En de koning van het Zuiden zal verbitterd
15570 Dan 11:11 | tegen hem, tegen den koning van het Noorden, die ook een
15571 Dan 11:13 | 13 Want de koning van het Noorden zal wederkeren,
15572 Dan 11:13 | oprichten; en aan het einde van de tijden der jaren, zal
15573 Dan 11:14 | opstaan tegen den koning van het Zuiden; en de scheurmakers
15574 Dan 11:15 | 15 En de koning van het Noorden zal komen, en
15575 Dan 11:15 | steden innemen; en de armen van het Zuiden zullen niet bestaan,
15576 Dan 11:22 | zullen overstroomd worden van voor zijn aangezicht, en
15577 Dan 11:25 | verwekken tegen den koning van het Zuiden, met een grote
15578 Dan 11:25 | heirkracht; en de koning van het Zuiden zal zich in den
15579 Dan 11:27 | 27 En het hart van beide deze koningen zal
15580 Dan 11:30 | Want er zullen schepen van Chittim tegen hem komen,
15581 Dan 11:35 | 35 En van de leraars zullen er sommigen
15582 Dan 11:35 | wit te maken, tot den tijd van het einde toe; want het
15583 Dan 11:40 | 40 En op den tijd van het einde, zal de koning
15584 Dan 11:40 | het einde, zal de koning van het Zuiden tegen hem met
15585 Dan 11:40 | hoornen stoten; en de koning van het Noorden zal tegen hem
15586 Dan 11:42 | leggen, ook zal het land van Egypte niet ontkomen. ~
15587 Dan 11:43 | over al de gewenste dingen van Egypte; en die van Libye,
15588 Dan 11:43 | dingen van Egypte; en die van Libye, en de Moren zullen
15589 Dan 11:44 | 44 Maar de geruchten van het Oosten en van het Noorden
15590 Dan 11:44 | geruchten van het Oosten en van het Noorden zullen hem verschrikken;
15591 Dan 11:45 | En hij zal de tenten van zijn paleis planten tussen
15592 Dan 12:2 | 2 En velen van die, die in het stof der
15593 Dan 12:4 | verzegel dit boek, tot den tijd van het einde; velen zullen
15594 Dan 12:5 | anderen, de een aan deze zijde van den oever der rivier, en
15595 Dan 12:5 | de ander aan gene zijde van den oever der rivier. ~
15596 Dan 12:6 | het zijn, dat er een einde van deze wonderen zal wezen? ~
15597 Dan 12:7 | Die boven op het water van de rivier was, en Hij hief
15598 Dan 12:8 | wat zal het einde zijn van deze dingen? ~
15599 Dan 12:9 | en verzegeld tot den tijd van het einde. ~
15600 Dan 12:10 | goddelooslijk handelen, en geen van de goddelozen zullen het
15601 Dan 12:11 | 11 En van dien tijd af, dat het gedurig
15602 Hos 1:1 | geschied is tot Hosea, den zoon van Beeri, in de dagen van Uzzia,
15603 Hos 1:1 | zoon van Beeri, in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz, Hizkia,
15604 Hos 1:1 | Achaz, Hizkia, koningen van Juda, en in de dagen van
15605 Hos 1:1 | van Juda, en in de dagen van Jerobeam, zoon van
15606 Hos 1:1 | van Jerobeam, zoon van Joas, koning van Israel. ~
15607 Hos 1:1 | zoon van Joas, koning van Israel. ~
15608 Hos 1:2 | 2 Het begin van het woord des HEEREN door
15609 Hos 1:2 | hoereert ganselijk van achter den HEERE. ~
15610 Hos 1:3 | en nam Gomer, een dochter van Diblaim; en zij ontving;
15611 Hos 1:4 | zal Ik de bloedschulden van Jizreel bezoeken over het
15612 Hos 1:4 | Jizreel bezoeken over het huis van Jehu, en zal het koninkrijk
15613 Hos 1:4 | Jehu, en zal het koninkrijk van het huis van Israel
15614 Hos 1:4 | koninkrijk van het huis van Israel doen ophouden. ~
15615 Hos 1:5 | verbreken zal, in het dal van Jizreel. ~
15616 Hos 1:7 | Maar over het huis van Juda zal Ik Mij ontfermen,
15617 Hos 1:11 | 11 En de kinderen van Juda, en de kinderen Israels
15618 Hos 1:11 | land optrekken; want de dag van Jizreel zal groot zijn. ~
15619 Hos 2:1 | laat ze haar hoererijen van haar aangezicht, en haar
15620 Hos 2:1 | en haar overspelerijen van tussen haar borsten
15621 Hos 2:14 | haar geven haar wijngaarden van daar af, en het dal Achor,
15622 Hos 2:16 | Ik zal de namen der Baals van haar mond wegdoen; zij zullen
15623 Hos 2:17 | het zwaard, en den krijg van de aarde verbreken, en zal
15624 Hos 3:1 | vrouw, die, bemind zijnde van haar vriend, nochtans overspel
15625 Hos 4:1 | weldadigheid, en geen kennis van God in het land is; ~
15626 Hos 4:12 | hoererijen verleidt hen, dat zij van onder hun God weghoereren. ~
15627 Hos 5:4 | hoererijen is in het midden van hen, en den HEERE kennen
15628 Hos 5:6 | niet vinden; Hij heeft Zich van hen onttrokken. ~
15629 Hos 5:10 | 10 De vorsten van Juda zijn geworden, gelijk
15630 Hos 5:12 | als een mot, en den huize van Juda als een verrotting. ~
15631 Hos 5:13 | genezen, en zal het gezwel van ulieden niet helen. ~
15632 Hos 5:14 | felle leeuw, en den huize van Juda als een jonge leeuw;
15633 Hos 6:8 | Gilead is een stad van werkers der ongerechtigheid;
15634 Hos 6:8 | ongerechtigheid; zij is betreden van bloed. ~
15635 Hos 7:1 | mitsgaders de boosheden van Samaria; want zij werken
15636 Hos 7:4 | bakoven, die heet gemaakt is van den bakker; die ophoudt
15637 Hos 7:4 | den bakker; die ophoudt van wakker te zijn, nadat hij
15638 Hos 7:5 | hem krank door verhitting van den wijn; hij strekt zijn
15639 Hos 7:10 | Dies zal de hovaardij van Israel in zijn aangezicht
15640 Hos 7:13 | Wee hen, want zij zijn van Mij afgezworven; verstoring
15641 Hos 8:4 | Ik heb het niet gekend; van hun zilver en hun goud hebben
15642 Hos 8:6 | stukken worden, het kalf van Samaria. ~
15643 Hos 8:9 | voor zichzelven is; die van Efraim hebben boelen om
15644 Hos 8:10 | begonnen, vanwege den last van den koning der vorsten. ~
15645 Hos 9:1 | volken; want gij hoereert van uw God af; gij hebt hoerenloon
15646 Hos 9:4 | HEERE geen drankofferen doen van wijn, ook zouden zij Hem
15647 Hos 9:7 | vergelding zijn gekomen; die van Israel zullen het gewaar
15648 Hos 9:8 | 8 De wachter van Efraim is met mijn God,
15649 Hos 9:9 | verdorven, als in de dagen van Gibea; Hij zal hunner ongerechtigheid
15650 Hos 9:11 | wegvlieden als een vogel; van de geboorte, en van moeders
15651 Hos 9:11 | vogel; van de geboorte, en van moeders buik, en van de
15652 Hos 9:11 | en van moeders buik, en van de ontvangenis af. ~
15653 Hos 9:12 | maken, Ik zal er hen toch van beroven, dat zij onder de
15654 Hos 9:12 | want ook, wee hun, als Ik van hen zal geweken zijn! ~
15655 Hos 9:15 | ze gehaat, om de boosheid van hun handelingen; Ik zal
15656 Hos 9:16 | toch de gewenste vruchten van hun buik doden. ~
15657 Hos 10:5 | 5 De inwoners van Samaria zullen verschrikt
15658 Hos 10:5 | verschrikt zijn over het kalf van Beth-Aven; want zijn volk
15659 Hos 10:5 | heerlijkheid, omdat zij van hetzelve is weggevaren. ~
15660 Hos 10:7 | 7 De koning van Samaria is afgehouwen, als
15661 Hos 10:8 | 8 En de hoogten van Aven, Israels zonde, zullen
15662 Hos 10:9 | 9 Sinds de dagen van Gibea, hebt gij gezondigd,
15663 Hos 10:11 | ben Ik over de schoonheid van haar hals overgegaan; Ik
15664 Hos 11:2 | riepen, alzo gingen zij van hun aangezicht weg; zij
15665 Hos 11:4 | als degenen, die het juk van op hun kinnebakken oplichten,
15666 Hos 11:7 | blijft hangen aan de afkering van Mij; zij roepen het wel
15667 Hos 11:9 | de Heilige in het midden van u, en Ik zal in de stad
15668 Hos 11:10 | dan zullen de kinderen van de zee af al bevende aankomen. ~
15669 Hos 11:11 | als een duif uit het land van Assur; en Ik zal hen doen
15670 Hos 12:1 | 1 Die van Efraim hebben Mij omsingeld
15671 Hos 12:10 | Ik ben de HEERE, uw God, van Egypteland af; Ik zal u
15672 Hos 12:13 | vlood toch naar het veld van Syrie, en Israel diende
15673 Hos 13:2 | zondigen, en hebben zich van hun zilver een gegoten beeld
15674 Hos 13:3 | die henengaat; als kaf van den dorsvloer, en als rook
15675 Hos 13:4 | ben toch de HEERE, uw God, van Egypteland af; daarom zoudt
15676 Hos 13:8 | ontmoette hen als een beer, die van jongen beroofd is, en scheurde
15677 Hos 13:10 | En uw richters, waar gij van zeidet: Geef mij een koning
15678 Hos 13:14 | 14 Doch Ik zal hen van het geweld der hel verlossen,
15679 Hos 13:14 | verlossen, Ik zal ze vrijmaken van den dood: o dood! waar zijn
15680 Hos 13:14 | is uw verderf? Berouw zal van Mijn ogen verborgen
15681 Hos 13:15 | diezelve zal den schat van alle gewenste huisraad roven. ~ ~
15682 Hos 14:5 | liefhebben; want Mijn toorn is van hem gekeerd. ~
15683 Hos 14:8 | gedachtenis zal zijn als de wijn van Libanon. ~
15684 Joe 1:1 | geschied is tot Joel, den zoon van Pethuel: ~
15685 Joe 1:5 | nieuwen wijn, dewijl hij van uw mond is afgesneden. ~
15686 Joe 1:8 | omgord is vanwege den man van haar jeugd. ~
15687 Joe 1:9 | Spijsoffer en drankoffer is van het huis des HEEREN afgesneden;
15688 Joe 1:12 | de vrolijkheid is verdord van de mensenkinderen. ~
15689 Joe 1:13 | en drankoffer is geweerd van het huis uws Gods. ~
15690 Joe 1:15 | als een verwoesting komen van den Almachtige. ~
15691 Joe 1:16 | Blijdschap en verheuging van het huis onzes Gods? ~
15692 Joe 2:2 | 2 Een dag van duisternis en donkerheid,
15693 Joe 2:2 | duisternis en donkerheid, een dag van wolken en dikke duisterheid,
15694 Joe 2:2 | machtig volk, desgelijks van ouds niet geweest is,
15695 Joe 2:2 | meer zal zijn tot in jaren van vele geslachten. ~
15696 Joe 2:3 | is er geen ontkomen van hetzelve. ~
15697 Joe 2:4 | deszelven is als de gedaante van paarden, en als ruiters
15698 Joe 2:5 | springen als een gedruis van wagenen, op de hoogten der
15699 Joe 2:6 | 6 Van deszelfs aangezicht zullen
15700 Joe 2:13 | barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw
15701 Joe 2:20 | 20 En Ik zal dien van het noorden verre van ulieden
15702 Joe 2:20 | dien van het noorden verre van ulieden doen vertrekken,
15703 Joe 2:23 | 23 En gij, kinderen van Sion! verheugt u en zijt
15704 Joe 2:24 | koren zijn, en de perskuipen van most en olie overlopen. ~
15705 Joe 2:27 | weten, dat Ik in het midden van Israel ben, en dat Ik de
15706 Joe 3:1 | tijd, als Ik de gevangenis van Juda en Jeruzalem zal wenden; ~
15707 Joe 3:2 | hen afvoeren in het dal van Josafat; en Ik zal met hen
15708 Joe 3:4 | en Sidon, en alle grenzen van Palestina! Zoudt gij Mij
15709 Joe 3:6 | En gij hebt de kinderen van Juda en de kinderen van
15710 Joe 3:6 | van Juda en de kinderen van Jeruzalem verkocht aan de
15711 Joe 3:6 | Grieken, opdat gij hen verre van hun landpale, mocht brengen. ~
15712 Joe 3:8 | in de hand der kinderen van Juda, die ze verkopen zullen
15713 Joe 3:8 | verkopen zullen aan die van Scheba, aan een vergelegen
15714 Joe 3:11 | komt aan, alle gij volken van rondom, en vergadert u! (
15715 Joe 3:12 | en optrekken naar het dal van Josafat; maar aldaar zal
15716 Joe 3:12 | te richten alle heidenen van rondom. ~
15717 Joe 3:18 | geschieden dat de bergen van zoeten wijn zullen druipen,
15718 Joe 3:18 | druipen, en de heuvelen van melk vlieten, en alle stromen
15719 Joe 3:18 | vlieten, en alle stromen van Juda vol van water gaan;
15720 Joe 3:18 | alle stromen van Juda vol van water gaan; en er zal een
15721 Joe 3:18 | uitgaan, en zal het dal van Sittim bewateren. ~
15722 Joe 3:19 | gedaan aan de kinderen van Juda, in welker land zij
15723 Joe 3:20 | eeuwigheid, en Jeruzalem van geslacht tot geslacht. ~
15724 Amos 1:1 | 1 De woorden van Amos, die onder de veeherderen
15725 Amos 1:1 | onder de veeherderen was van Thekoa, dewelke hij gezien
15726 Amos 1:1 | over Israel, in de dagen van Uzzia, koning van Juda,
15727 Amos 1:1 | dagen van Uzzia, koning van Juda, en in de dagen van
15728 Amos 1:1 | van Juda, en in de dagen van Jerobeam, zoon van
15729 Amos 1:1 | van Jerobeam, zoon van Joas, koning van Israel;
15730 Amos 1:1 | zoon van Joas, koning van Israel; twee jaren voor
15731 Amos 1:2 | zullen treuren, en de hoogte van Karmel zal verdorren. ~
15732 Amos 1:3 | HEERE: Om drie overtredingen van Damaskus, en om vier zal
15733 Amos 1:4 | Ik een vuur in het huis van Hazael zenden, dat zal de
15734 Amos 1:4 | zenden, dat zal de paleizen van Benhadad verteren. ~
15735 Amos 1:5 | En Ik zal den grendel van Damaskus verbreken, en zal
15736 Amos 1:5 | zal uitroeien den inwoner van Bikeat-Aven, en dien, die
15737 Amos 1:5 | uit Beth-Eden; en het volk van Syrie zal gevankelijk
15738 Amos 1:6 | HEERE: Om drie overtredingen van Gaza, en om vier zal Ik
15739 Amos 1:7 | vuur zenden in den muur van Gaza, dat zal haar paleizen
15740 Amos 1:9 | HEERE: Om drie overtredingen van Tyrus, en om vier zal Ik
15741 Amos 1:10 | vuur zenden in den muur van Tyrus, dat zal haar paleizen
15742 Amos 1:11 | HEERE: Om drie overtredingen van Edom, en om vier zal Ik
15743 Amos 1:12 | Theman, dat zal de paleizen van Bozra verteren. ~
15744 Amos 1:13 | zij de zwangere vrouwen van Gilead hebben opengesneden,
15745 Amos 1:14 | vuur aansteken in den muur van Rabba, dat zal haar paleizen
15746 Amos 2:1 | HEERE: Om drie overtredingen van Moab, en om vier zal Ik
15747 Amos 2:1 | de beenderen des konings van Edom tot kalk verbrand heeft. ~
15748 Amos 2:2 | zenden, dat zal de paleizen van Kerioth verteren; en Moab
15749 Amos 2:3 | den rechter uit het midden van haar uitroeien; en al haar
15750 Amos 2:4 | HEERE: Om drie overtredingen van Juda, en om vier zal Ik
15751 Amos 2:6 | HEERE: Om drie overtredingen van Israel, en om vier zal Ik
15752 Amos 2:8 | der geboeten in het huis van hun goden. ~
15753 Amos 2:9 | maar Ik heb zijn vrucht van boven, en zijn wortelen
15754 Amos 2:9 | boven, en zijn wortelen van onderen verdelgd.
15755 Amos 2:10 | geleid, opdat gij het land van den Amoriet erfelijk bezat. ~
15756 Amos 3:1 | ulieden spreekt, gij kinderen van Israel! namelijk tegen het
15757 Amos 3:5 | hem is? Zal men den strik van den aardbodem opnemen, als
15758 Amos 3:9 | Verzamelt u op de bergen van Samaria, en ziet de grote
15759 Amos 3:9 | beroerten in het midden van haar, en de verdrukten
15760 Amos 3:11 | land! die zal uw sterkte van u nederstorten, en uw paleizen
15761 Amos 3:12 | schenkelen, of een stukje van een oor uit des leeuwen
15762 Amos 3:12 | Samaria, in den hoek van het bed, en op de sponde
15763 Amos 3:12 | het bed, en op de sponde van de koets. ~
15764 Amos 3:14 | zal doen over de altaren van Beth-El; en de hoornen des
15765 Amos 4:1 | Hoort dit woord, gij koeien van Basan! gij, die op den berg
15766 Amos 4:1 | Basan! gij, die op den berg van Samaria zijt, die de armen
15767 Amos 4:5 | 5 En rookt van het gedesemde een lofoffer,
15768 Amos 4:6 | al uw steden, en gebrek van brood in al uw plaatsen;
15769 Amos 4:7 | Daartoe heb Ik ook den regen van ulieden geweerd, als er
15770 Amos 4:10 | gezonden, naar de wijze van Egypte; Ik heb uw jongelingen
15771 Amos 5:6 | niet doorbreke in het huis van Jozef als een vuur, dat
15772 Amos 5:10 | bestraft, en hebben een gruwel van dien, die oprechtelijk spreekt.
15773 Amos 5:11 | vertreedt en een last koren van hem neemt, zo hebt gij wel
15774 Amos 5:11 | hebt gij wel huizen gebouwd van gehouwen steen, maar gij
15775 Amos 5:16 | bij degenen, die verstand van kermen hebben. ~
15776 Amos 5:17 | want Ik zal door het midden van u doorgaan; zegt de HEERE. ~
15777 Amos 5:22 | welgevallen aan; en het dankoffer van uw vette beesten mag Ik
15778 Amos 5:23 | het getier uwer liederen van Mij weg; ook mag Ik uw luiten
15779 Amos 5:26 | Ja, gij droegt de tent van uw Melech, en den Kijun,
15780 Amos 6:1 | den zekeren op den berg van Samaria! die de voornaamste
15781 Amos 6:1 | die de voornaamste zijn van de eerstelingen der volken,
15782 Amos 6:1 | volken, en tot dewelke die van het huis Israels komen. ~
15783 Amos 6:2 | Kalne, en ziet toe; en gaat van daar naar Hamath, de grote
15784 Amos 6:4 | koetsen, en eten de lammeren van de kudde, en de kalveren
15785 Amos 6:4 | kalveren uit het midden van den meststal. ~
15786 Amos 6:6 | niet over de verbreking van Jozef. ~
15787 Amos 6:8 | heerscharen): Ik heb een gruwel van Jakobs hovaardij, en Ik
15788 Amos 6:10 | vriend zal een iegelijk van die opnemen, of die hem
15789 Amos 6:10 | dien, die binnen de zijden van het huis is: Zijn er
15790 Amos 6:14 | zullen ulieden drukken, van daar men komt te Hamath,
15791 Amos 7:1 | in het begin des opkomens van het nagras; en ziet, het
15792 Amos 7:2 | vergeef toch; wie zou er van Jakob blijven staan; want
15793 Amos 7:5 | houd toch op; wie zou er van Jakob blijven staan; want
15794 Amos 7:8 | paslood stellen in het midden van Mijn volk Israel; Ik zal
15795 Amos 7:10 | tot Jerobeam, den koning van Israel, zeggende: Amos heeft
15796 Amos 7:10 | u gemaakt, in het midden van het huis Israels; het
15797 Amos 7:12 | ga weg, vlied in het land van Juda, en eet aldaar brood,
15798 Amos 7:15 | Maar de HEERE nam mij van achter de kudde; en de HEERE
15799 Amos 7:16 | noch druppen tegen het huis van Izak. ~
15800 Amos 8:6 | dan zullen wij het kaf van het koren verkopen. ~
15801 Amos 8:8 | als door de rivier van Egypte. ~
15802 Amos 8:12 | En zij zullen zwerven van zee tot zee, en van het
15803 Amos 8:12 | zwerven van zee tot zee, en van het noorden tot het oosten;
15804 Amos 8:13 | jonkvrouwen en de jongelingen van dorst versmachten; ~
15805 Amos 8:14 | daar zweren bij de schuld van Samaria, en zeggen: Zo waarachtig
15806 Amos 8:14 | Zo waarachtig als uw God van Dan leeft, en de weg van
15807 Amos 8:14 | van Dan leeft, en de weg van Ber-seba leeft! en zij zullen
15808 Amos 9:2 | hel, zo zal Mijn hand ze van daar halen, en al klommen
15809 Amos 9:2 | den hemel, zo zal Ik ze van daar doen nederdalen. ~
15810 Amos 9:3 | verstaken zij zich op de hoogte van Karmel, zo zal Ik ze naspeuren
15811 Amos 9:3 | zo zal Ik ze naspeuren en van daar halen; en al verborgen
15812 Amos 9:3 | en al verborgen zij zich van voor Mijn ogen in den grond
15813 Amos 9:3 | voor Mijn ogen in den grond van de zee, zo zal Ik van daar
15814 Amos 9:3 | grond van de zee, zo zal Ik van daar een slang gebieden,
15815 Amos 9:5 | worde als door de rivier van Egypte. ~
15816 Amos 9:8 | zondig koninkrijk, dat Ik het van den aardbodem verdelge;
15817 Amos 9:11 | zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, en
15818 Amos 9:11 | bouwen, als in de dagen van ouds; ~
15819 Amos 9:12 | bezitten het overblijfsel van Edom, en al de heidenen,
15820 Amos 9:13 | zal; en de bergen zullen van zoeten wijn druipen, en
15821 Amos 9:14 | En Ik zal de gevangenis van Mijn volk Israel wenden,
15822 Oba 1:1 | 1 Het gezicht van Obadja. Alzo zegt de Heere
15823 Oba 1:1 | Alzo zegt de Heere HEERE van Edom: Wij hebben een gerucht
15824 Oba 1:1 | hebben een gerucht gehoord van den HEERE, en er is een
15825 Oba 1:4 | de sterren, zo zal Ik u van daar nederstoten, spreekt
15826 Oba 1:11 | waart gij ook als een van hen. ~
15827 Oba 1:12 | hebben over de kinderen van Juda, ten dage huns ondergangs;
15828 Oba 1:17 | heiligheid zijn; en die van het huis Jakobs zullen hun
15829 Oba 1:19 | 19 En die van het zuiden zullen Ezau's
15830 Oba 1:19 | Ezau's gebergte, en die van de laagte zullen de Filistijnen
15831 Oba 1:19 | ja, zij zullen het veld van Efraim en het veld van Samaria
15832 Oba 1:19 | veld van Efraim en het veld van Samaria erfelijk bezitten;
15833 Oba 1:20 | gevankelijk weggevoerden van dit heir der kinderen Israels,
15834 Oba 1:20 | gevankelijk weggevoerden van Jeruzalem, hetgeen in
15835 Oba 1:20 | is, zij zullen de steden van het zuiden erfelijk bezitten. ~
15836 Jona 1:1 | geschiedde tot Jona, den zoon van Amitthai, zeggende: ~
15837 Jona 1:3 | te vluchten naar Tarsis, van het aangezicht des HEEREN;
15838 Jona 1:3 | henlieden te gaan naar Tarsis, van het aan gezicht des HEEREN. ~
15839 Jona 1:5 | waren, in de zee, om het van dezelve te verlichten; maar
15840 Jona 1:5 | nedergegaan aan de zijden van het schip, en lag neder,
15841 Jona 1:8 | overkomt. Wat is uw werk en van waar komt gij? Welk is uw
15842 Jona 1:8 | gij? Welk is uw land en van welk volk zijt gij? ~
15843 Jona 1:10 | de mannen wisten, dat hij van des HEEREN aangezicht vlood;
15844 Jona 1:11 | opdat de zee stil worde van ons? Want de zee werd hoe
15845 Jona 1:12 | zo zal de zee stil worden van ulieden; want ik weet, dat
15846 Jona 1:15 | Toen stond de zee stil van haar verbolgenheid. ~
15847 Jona 1:17 | Jona was in het ingewand van den vis, drie dagen en drie
15848 Jona 2:1 | zijn God, uit het ingewand van den vis. ~
15849 Jona 2:4 | zeide: Ik ben uitgestoten van voor Uw ogen; nochtans zal
15850 Jona 3:3 | was een grote stad Gods, van drie dagreizen. ~
15851 Jona 3:5 | 5 En de lieden van Nineve geloofden aan God;
15852 Jona 3:5 | bekleedden zich met zakken, van hun grootste af tot hun
15853 Jona 3:6 | geraakte tot den koning van Nineve, en hij stond op
15854 Jona 3:6 | Nineve, en hij stond op van zijn troon, en deed zijn
15855 Jona 3:6 | zijn heerlijk overkleed van zich; en hij bedekte zich
15856 Jona 3:8 | zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en van het
15857 Jona 3:8 | iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld, dat in hun
15858 Jona 3:9 | en Hij mocht Zich wenden van de hittigheid Zijns toorns,
15859 Jona 3:10 | dat zij zich bekeerden van hun bozen weg; en het berouwde
15860 Jona 4:2 | zijt, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw
15861 Jona 4:3 | HEERE! neem toch mijn ziel van mij; want het is mij beter
15862 Jona 4:5 | schaduw, totdat hij zag, wat van de stad zou worden. ~
15863 Jona 4:6 | hoofd, om hem te redden van zijn verdriet. En Jona
15864 Jona 4:7 | anderen daags in het opgaan van den dageraad; die stak den
15865 Jona 4:8 | de zon stak op het hoofd van Jona, dat hij amechtig werd;
15866 Mic 1:1 | den Morastiet, in de dagen van Jotham, Achaz en Jehizkia,
15867 Mic 1:1 | Achaz en Jehizkia, koningen van Juda; dat hij gezien heeft
15868 Mic 1:3 | ziet, de HEERE gaat uit van Zijn plaats, en Hij zal
15869 Mic 1:5 | alles, om de overtreding van Jakob, en om de zonden van
15870 Mic 1:5 | van Jakob, en om de zonden van het huis Israels; wie is
15871 Mic 1:5 | Israels; wie is het begin van de overtreding van Jakob?
15872 Mic 1:5 | begin van de overtreding van Jakob? Is het niet Samaria?
15873 Mic 1:5 | het niet Samaria? En wie van de hoogten van Juda?
15874 Mic 1:5 | Samaria? En wie van de hoogten van Juda? Is het niet Jeruzalem? ~
15875 Mic 1:7 | want zij heeft ze van hoerenloon vergaderd, en
15876 Mic 1:10 | in het stof in het huis van Afra. ~
15877 Mic 1:11 | Ga door, gij inwoneres van Safir! met blote schaamte;
15878 Mic 1:11 | blote schaamte; de inwoneres van Zaanan gaat niet uit; rouwklage
15879 Mic 1:11 | Beth-haezel; hij zal zijn stand van ulieden nemen. ~
15880 Mic 1:12 | 12 Want de inwoneres van Maroth is krank om des goeds
15881 Mic 1:12 | goeds wil; want een kwaad is van den HEERE afgedaald, tot
15882 Mic 1:12 | afgedaald, tot aan de poort van Jeruzalem. ~
15883 Mic 1:13 | den wagen, gij inwoners van Lachis! (deze is der dochter
15884 Mic 1:14 | Morescheth-Gaths; de huizen van Achzib zullen den koningen
15885 Mic 1:14 | Achzib zullen den koningen van Israel tot een leugen zijn. ~
15886 Mic 1:15 | toebrengen, gij inwoneres van Maresa! Hij zal komen tot
15887 Mic 1:16 | arend, omdat zij gevankelijk van u zijn weggevoerd. ~ ~
15888 Mic 2:1 | hun legers; in het licht van den morgenstond doen zij
15889 Mic 2:1 | dewijl het in de macht van hunlieder hand is. ~
15890 Mic 2:6 | als die; men wijkt niet af van smaadheden. ~
15891 Mic 2:8 | gij stroopt een mantel van degenen, die zeker voorbijgaan,
15892 Mic 2:8 | voorbijgaan, wederkomende van den strijd. ~
15893 Mic 2:9 | gij, elkeen uit het huis van haar vermakingen; van haar
15894 Mic 2:9 | huis van haar vermakingen; van haar kinderkens neemt gij
15895 Mic 2:12 | zamen zetten als schapen van Bozra; als een kudde in
15896 Mic 2:12 | een kudde in het midden van haar kooi zullen zij
15897 Mic 2:12 | haar kooi zullen zij van mensen deunen. ~
15898 Mic 3:1 | Jakobs, en gij oversten van het huis Israels! Betaamt
15899 Mic 3:2 | lief; zij roven hun huid van hen af, en hun vlees van
15900 Mic 3:2 | van hen af, en hun vlees van hun beenderen. ~
15901 Mic 3:8 | waarlijk, ik ben vol krachts van den Geest des HEEREN; en
15902 Mic 3:8 | Geest des HEEREN; en vol van gericht en dapperheid, om
15903 Mic 3:9 | Hoort nu dit, gij hoofden van het huis Jakobs, en gij
15904 Mic 3:9 | Jakobs, en gij oversten van het huis Israels! die van
15905 Mic 3:9 | van het huis Israels! die van het gericht een gruwel hebt,
15906 Mic 3:11 | niet in het midden van ons? Ons zal geen kwaad
15907 Mic 4:1 | geschieden, dat de berg van het huis des HEEREN zal
15908 Mic 4:2 | des HEEREN, en ten huize van den God Jakobs, opdat Hij
15909 Mic 4:2 | Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij
15910 Mic 4:7 | op den berg Sions, van nu aan tot in eeuwigheid. ~
15911 Mic 4:8 | koninkrijk der dochteren van Jeruzalem. ~
15912 Mic 4:9 | vergaan, dat u smart, als van een barende vrouw, heeft
15913 Mic 5:1 | wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen,
15914 Mic 5:1 | en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen
15915 Mic 5:1 | uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid. ~
15916 Mic 5:3 | des HEEREN, in de hoogheid van den Naam des HEEREN, Zijns
15917 Mic 5:5 | Die zullen het land van Assur afweiden met het zwaard,
15918 Mic 5:5 | het zwaard, en het land van Nimrod in deszelfs ingangen.
15919 Mic 5:5 | Alzo zal Hij ons redden van Assur, wanneer dezelve in
15920 Mic 5:6 | overblijfsel zal zijn in het midden van vele volken, als een dauw
15921 Mic 5:6 | vele volken, als een dauw van den HEERE, als droppelen
15922 Mic 5:7 | Ja, het overblijfsel van Jakob zal zijn onder de
15923 Mic 5:7 | heidenen, in het midden van vele volken, als een leeuw
15924 Mic 5:9 | uw paarden uit het midden van u zal uitroeien, en Ik zal
15925 Mic 5:12 | opgerichte beelden uit het midden van u uitroeien, dat gij u niet
15926 Mic 5:13 | uw bossen uit het midden van u uitroeien, en Ik zal uw
15927 Mic 6:5 | toch wat Balak, de koning van Moab, beraadslaagde, en
15928 Mic 6:5 | wat hem Bileam, de zoon van Beor, antwoordde; en wat
15929 Mic 6:5 | antwoordde; en wat geschied is van Sittim af tot Gilgal toe,
15930 Mic 6:7 | welgevallen hebben aan duizenden van rammen, aan tien duizenden
15931 Mic 6:7 | rammen, aan tien duizenden van oliebeken? Zal ik mijn eerstgeborene
15932 Mic 6:8 | is; en wat eist de HEERE van u, dan recht te doen, en
15933 Mic 6:11 | weegschaal en met een zak van bedriegelijke weegstenen? ~
15934 Mic 6:12 | haar rijke lieden vol zijn van geweld, en haar inwoners
15935 Mic 6:14 | nederdrukking zal in het midden van u zijn; en gij zult aangrijpen,
15936 Mic 6:16 | Want de inzettingen van Omri worden onderhouden,
15937 Mic 6:16 | onderhouden, en het ganse werk van het huis van Achab; en gij
15938 Mic 6:16 | ganse werk van het huis van Achab; en gij wandelt in
15939 Mic 7:4 | 4 De beste van hen is als een doorn; de
15940 Mic 7:12 | het ook komen tot u toe, van Assur af, zelfs tot de vaste
15941 Mic 7:12 | de vaste steden toe; en van de vestingen tot aan de
15942 Mic 7:12 | vestingen tot aan de rivier, en van zee tot zee, en van gebergte
15943 Mic 7:12 | en van zee tot zee, en van gebergte tot gebergte. ~
15944 Mic 7:14 | het woud, in het midden van een vruchtbaar land; laat
15945 Mic 7:14 | Gilead, als in de dagen van ouds. ~
15946 Mic 7:18 | vergeeft, en de overtreding van het overblijfsel Zijner
15947 Mic 7:20 | geven, die Gij onzen vaderen van oude dagen af gezworen hebt. ~
15948 Nah 1:1 | 1 De last van Nineve. Het boek des gezichts
15949 Nah 1:1 | Nineve. Het boek des gezichts van Nahum, den Elkosiet. ~
15950 Nah 1:3 | HEERE is lankmoedig, doch van grote kracht, en Hij houdt
15951 Nah 1:4 | kwelen, ook kweelt de bloem van Libanon. ~
15952 Nah 1:6 | en de rotsstenen worden van Hem vermorzeld. ~
15953 Nah 1:11 | 11 Van u is een uitgegaan, die
15954 Nah 1:13 | Maar nu zal Ik zijn juk van u breken, en zal uw banden
15955 Nah 1:14 | de HEERE bevolen, dat er van uw naam niemand meer gezaaid
15956 Nah 2:8 | wel als een watervijver, van de dagen af dat zij geweest
15957 Nah 2:9 | voorraads, der heerlijkheid van allerlei gewenste vaten. ~
15958 Nah 2:13 | Ik zal uw roof uitroeien van de aarde, en de stem
15959 Nah 3:2 | der zweep, en het geluid van het bulderen der raderen;
15960 Nah 3:7 | dat allen, die u zien, van u wegvlieden zullen en zeggen:
15961 Nah 3:7 | medelijden met haar hebben? Van waar zal ik u troosters
15962 Nah 3:8 | de zee is, haar muur is van zee. ~
15963 Nah 3:10 | haar kinderen op het hoofd van alle straten verpletterd
15964 Nah 3:13 | uw volk zal in het midden van u tot vrouwen worden; de
15965 Nah 3:16 | kevers zullen invallen, en er van vliegen. ~
15966 Nah 3:18 | zullen sluimeren, o koning van Assur! uw voortreffelijken
15967 Nah 3:19 | allen, die het gerucht van u horen, zullen de handen
15968 Zep 1:1 | is tot Zefanja, den zoon van Cuschi, den zoon van Gedalja,
15969 Zep 1:1 | zoon van Cuschi, den zoon van Gedalja, den zoon van Amarja,
15970 Zep 1:1 | zoon van Gedalja, den zoon van Amarja, den zoon van Hizkia;
15971 Zep 1:1 | zoon van Amarja, den zoon van Hizkia; in de dagen van
15972 Zep 1:1 | van Hizkia; in de dagen van Josia, den zoon van
15973 Zep 1:1 | van Josia, den zoon van Amon, den koning van Juda. ~
15974 Zep 1:1 | zoon van Amon, den koning van Juda. ~
15975 Zep 1:4 | en tegen alle inwoners van Jeruzalem; en Ik zal uit
15976 Zep 1:4 | uitroeien het overblijfsel van Baal, en den naam der Chemarim
15977 Zep 1:6 | 6 En die terugkeren van achter den HEERE; en die
15978 Zep 1:8 | zal geschieden in den dag van het slachtoffer des HEEREN,
15979 Zep 1:10 | een stem des gekrijts zijn van de Vispoort af, en een gehuil
15980 Zep 1:10 | Vispoort af, en een gehuil van het tweede gedeelte, en
15981 Zep 1:10 | gedeelte, en een grote breuk van de heuvelen af. ~
15982 Zep 1:11 | laagte! Want al het volk van koophandel is uitgehouwen,
15983 Zep 1:14 | zeer haastende; de stem van den dag des HEEREN; de held
15984 Zep 2:2 | terwijl de hittigheid van des HEEREN toorn over ulieden
15985 Zep 2:2 | niet komt; terwijl de dag van den toorn des HEEREN over
15986 Zep 2:3 | verborgen worden in den dag van den toorn des HEEREN. ~
15987 Zep 2:5 | Wee den inwonenden van de landstreek der zee, den
15988 Zep 2:7 | wezen voor het overblijfsel van het huis van Juda, dat zij
15989 Zep 2:7 | overblijfsel van het huis van Juda, dat zij daarin weiden;
15990 Zep 2:7 | zullen zij in de huizen van Askelon legeren, als de
15991 Zep 2:8 | Ik heb de beschimping van Moab gehoord, en de scheldwoorden
15992 Zep 2:10 | zullen zij hebben in plaats van hun hoogmoed; want zij hebben
15993 Zep 2:10 | groot gemaakt tegen het volk van den HEERE der heirscharen. ~
15994 Zep 2:12 | Moren! zult de verslagenen van Mijn zwaard zijn. ~
15995 Zep 2:14 | 14 En in het midden van haar zullen den kudden legeren,
15996 Zep 2:15 | die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont,
15997 Zep 2:15 | woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder,
15998 Zep 3:3 | brullende leeuwen in het midden van haar; haar rechters zijn
15999 Zep 3:5 | rechtvaardige HEERE is in het midden van haar, Hij doet geen onrecht;
16000 Zep 3:5 | doch de verkeerde weet van geen schaamte. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256 |