1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256
Book Chapter: Verse
17501 Joha 19:40 | Zij namen dan het lichaam van Jezus, en bonden dat in
17502 Joha 19:40 | Joden de gewoonte hebben van begraven. ~
17503 Joha 20:1 | het graf; en zag den steen van het graf weggenomen. ~
17504 Joha 20:9 | de Schrift niet, dat Hij van de doden moest opstaan. ~
17505 Joha 20:12 | voeten, waar het lichaam van Jezus gelegen had. ~
17506 Joha 20:24 | 24 En Thomas, een van de twaalven, gezegd Didymus,
17507 Joha 21:1 | den discipelen aan de zee van Tiberias. En Hij openbaarde
17508 Joha 21:2 | Didymus, en Nathanael, die van Kana in Galilea was, en
17509 Joha 21:2 | Galilea was, en de zonen van Zebedeus, en twee anderen
17510 Joha 21:2 | Zebedeus, en twee anderen van Zijn discipelen. ~
17511 Joha 21:6 | net aan de rechterzijde van het schip, en gij zult vinden.
17512 Joha 21:8 | want zij waren niet verre van het land, maar omtrent tweehonderd
17513 Joha 21:10 | Jezus zeide tot hen: Brengt van den vissen, die gij nu gevangen
17514 Joha 21:12 | het middagmaal. En niemand van de discipelen durfde Hem
17515 Joha 21:14 | geopenbaard is, nadat Hij van de doden opgewekt was. ~
17516 Joha 21:15 | Simon Petrus: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij liever
17517 Joha 21:16 | tweeden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief?
17518 Joha 21:17 | derden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief?
17519 Joha 21:24 | Deze is de discipel, die van deze dingen getuigt, en
17520 Hand 1:1 | ik gemaakt, o Theofilus, van al hetgeen Jezus begonnen
17521 Hand 1:3 | veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende
17522 Hand 1:3 | hen gezien, en sprekende van de dingen, die het Koninkrijk
17523 Hand 1:4 | beval Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden
17524 Hand 1:4 | Vaders, die gij, zeide Hij, van Mij gehoord hebt. ~
17525 Hand 1:9 | en een wolk nam Hem weg van hun ogen. ~
17526 Hand 1:11 | den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel,
17527 Hand 1:12 | wederom naar Jeruzalem, van den berg, die genaamd wordt
17528 Hand 1:12 | nabij Jeruzalem, liggende van daar een sabbatsreize. ~
17529 Hand 1:13 | Mattheus, Jakobus, de zoon van Alfeus, en Simon Zelotes,
17530 Hand 1:13 | Zelotes, en Judas, de broeder van Jakobus. ~
17531 Hand 1:14 | vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broederen. ~
17532 Hand 1:15 | was nu een schare bijeen van omtrent honderd en twintig
17533 Hand 1:16 | mond Davids voorzegd heeft van Judas, die de leidsman geweest
17534 Hand 1:21 | 21 Het is dan nodig, dat van de mannen, die met ons ongedaan
17535 Hand 1:22 | 22 Beginnende van den doop van Johannes, tot
17536 Hand 1:22 | Beginnende van den doop van Johannes, tot den dag toe,
17537 Hand 1:22 | den dag toe, in welken Hij van ons opgenomen is, een derzelven
17538 Hand 1:22 | derzelven met ons getuige worde van Zijn opstanding. ~
17539 Hand 1:24 | Heere! Gij Kenner der harten van allen, wijs van deze twee
17540 Hand 1:24 | der harten van allen, wijs van deze twee een aan, dien
17541 Hand 2:1 | 1 En als de dag van het Pinkster feest vervuld
17542 Hand 2:2 | hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen, gedreven
17543 Hand 2:3 | 3 En van hen werden gezien verdeelde
17544 Hand 2:3 | gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een
17545 Hand 2:3 | het zat op een iegelijk van hen. ~
17546 Hand 2:5 | wonende, godvruchtige mannen van allen volke dergenen, die
17547 Hand 2:9 | Elamieten, en de inwoners zijn van Mesopotamie, en Judea, en
17548 Hand 2:10 | Pamfylie, Egypte, en de delen van Libye, hetwelk bij Cyrene
17549 Hand 2:15 | het is eerst de derde ure van de dag. ~
17550 Hand 2:17 | zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees;
17551 Hand 2:18 | dienstmaagden, zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten, en
17552 Hand 2:22 | Jezus den Nazarener, een Man van God, onder ulieden betoond
17553 Hand 2:22 | gedaan heeft, in het midden van u, gelijk ook gijzelven
17554 Hand 2:24 | niet mogelijk was, dat Hij van denzelven dood zou gehouden
17555 Hand 2:25 | 25 Want David zegt van Hem: Ik zag den Heere allen
17556 Hand 2:29 | vrij uit tot u te spreken van den patriarch David, dat
17557 Hand 2:31 | dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus,
17558 Hand 2:31 | gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel
17559 Hand 2:33 | Geestes, ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort,
17560 Hand 2:38 | Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam
17561 Hand 2:38 | worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving
17562 Hand 2:40 | zeggende: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht! ~
17563 Hand 2:45 | aan allen, naar dat elk van node had. ~
17564 Hand 2:46 | den tempel volhardende, en van huis tot huis brood brekende,
17565 Hand 3:2 | zeker man, die kreupel was van zijner moeders lijf, werd
17566 Hand 3:2 | om een aalmoes te begeren van degenen, die in den tempel
17567 Hand 3:5 | verwachtende, dat hij iets van hen zou ontvangen. ~
17568 Hand 3:6 | dat geve ik u; in den Naam van Jezus Christus, den Nazarener,
17569 Hand 3:13 | verloochend, voor het aangezicht van Pilatus, als hij oordeelde,
17570 Hand 3:18 | hetgeen Hij door den mond van al Zijn profeten te voren
17571 Hand 3:19 | verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren, ~
17572 Hand 3:21 | gesproken heeft door den mond van al Zijn heilige profeten
17573 Hand 3:21 | al Zijn heilige profeten van alle eeuw. ~
17574 Hand 3:24 | 24 En ook al de profeten, van Samuel aan, en die daarna
17575 Hand 3:26 | daarin dat Hij een iegelijk van u afkere van uw boosheden. ~ ~ ~
17576 Hand 3:26 | een iegelijk van u afkere van uw boosheden. ~ ~ ~
17577 Hand 4:4 | 4 En velen van degenen, die het woord gehoord
17578 Hand 4:6 | Alexander, en zovele er van het hogepriesterlijk geslacht
17579 Hand 4:8 | volks, en gij ouderlingen van Israel! ~
17580 Hand 4:10 | Israel, dat door den Naam van Jezus Christus, den Nazarener,
17581 Hand 4:10 | gekruist hebt, Welken God van de doden heeft opgewekt,
17582 Hand 4:11 | 11 Deze is de Steen, Die van u, de bouwlieden, veracht
17583 Hand 4:13 | ziende de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes, en vernemende,
17584 Hand 4:18 | noch leren, in den Naam van Jezus. ~
17585 Hand 4:25 | 25 Die door den mond van David Uw knecht, gezegd
17586 Hand 4:30 | geschieden door den Naam van Uw heilig Kind Jezus. ~
17587 Hand 4:32 | 32 En de menigte van degenen, die geloofden,
17588 Hand 4:32 | niemand zeide, dat iets van hetgeen hij had, zijn eigen
17589 Hand 4:33 | grote kracht getuigenis van de opstanding van den Heere
17590 Hand 4:33 | getuigenis van de opstanding van den Heere Jezus; en er was
17591 Hand 4:34 | zovelen als er bezitters waren van landen of huizen, die verkochten
17592 Hand 4:35 | uitgedeeld, naar dat elk van node had. ~
17593 Hand 4:36 | 36 En Joses, van de apostelen toegenaamd
17594 Hand 4:36 | vertroosting), een Leviet, van geboorte uit Cyprus, ~
17595 Hand 5:7 | weggegaan was, riep hij twee van zijn huisknechten, en een
17596 Hand 5:7 | godzaligen krijgsknecht van degenen, die gedurig bij
17597 Hand 5:10 | over hem een vertrekking van zinnen. ~
17598 Hand 5:17 | had, ziet, de mannen, die van Cornelius afgezonden waren,
17599 Hand 5:17 | gevraagd hebbende naar het huis van Simon, stonden aan de poort. ~
17600 Hand 5:21 | ging af tot de mannen die van Cornelius tot hem gezonden
17601 Hand 5:22 | die goede getuigenis heeft van het ganse volk der Joden,
17602 Hand 5:22 | Goddelijke openbaring vermaand van een heiligen engel, dat
17603 Hand 5:22 | zijnen huize, en dat hij van u woorden der zaligheid
17604 Hand 5:23 | sommigen der broederen, die van Joppe waren, gingen met
17605 Hand 5:24 | samengeroepen hebbende die van zijn maagschap en bijzonderste
17606 Hand 5:32 | ligt te huis in het huis van Simon, den lederbereider,
17607 Hand 5:33 | 33 Zo heb ik dan van stonde aan tot u gezonden,
17608 Hand 5:33 | om te horen al hetgeen u van God bevolen is. ~
17609 Hand 5:36 | Christus; deze is een Heere van allen. ~
17610 Hand 5:37 | geheel Judea, beginnende van Galilea, na den doop, welken
17611 Hand 5:38 | 38 Belangende Jezus van Nazareth, hoe Hem God gezalfd
17612 Hand 5:38 | en genezende allen, die van den duivel overweldigd waren;
17613 Hand 5:39 | 39 En wij zijn getuigen van al hetgeen Hij gedaan heeft,
17614 Hand 5:41 | maar den getuigen, die van God te voren verkoren waren,
17615 Hand 5:42 | dat Hij is Degene, Die van God verordend is tot een
17616 Hand 5:42 | verordend is tot een Rechter van levenden en doden. ~
17617 Hand 6:5 | en zag in een vertrekking van zinnen een gezicht, namelijk
17618 Hand 6:11 | huis, daar ik in was, die van Cesarea tot mij afgezonden
17619 Hand 6:22 | 22 En het gerucht van hen kwam tot de oren der
17620 Hand 6:27 | kwamen enige profeten af van Jeruzalem te Antiochie. ~
17621 Hand 6:29 | discipelen vermocht, besloot elk van hen iets te zenden ten dienste
17622 Hand 6:30 | ouderlingen, door de hand van Barnabas en Saulus. ~ ~ ~
17623 Hand 6:31 | Herodes de handen aan sommigen van de Gemeente, om die kwalijk
17624 Hand 6:32 | doodde Jakobus, den broeder van Johannes, met het zwaard. ~
17625 Hand 6:34 | over aan vier wachten, elk van vier krijgsknechten, om
17626 Hand 6:35 | gevangenis bewaard; maar van de Gemeente werd een gedurig
17627 Hand 6:37 | woning, en slaande de zijde van Petrus, wekte hij hem op,
17628 Hand 6:37 | En zijn ketenen vielen af van de handen. ~
17629 Hand 6:40 | naar de stad leidt; dewelke van zelve hun geopend werd.
17630 Hand 6:40 | terstond scheidde de engel van hem. ~
17631 Hand 6:41 | verlost heeft uit de hand van Herodes, en uit al de verwachting
17632 Hand 6:41 | en uit al de verwachting van het volk der Joden. ~
17633 Hand 6:42 | ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes,
17634 Hand 6:42 | huis van Maria, de moeder van Johannes, die toegenaamd
17635 Hand 6:43 | En als Petrus aan de deur van de voorpoort klopte, kwam
17636 Hand 6:44 | 14 En zij de stem van Petrus bekennende, deed
17637 Hand 6:44 | Petrus bekennende, deed van blijdschap de voorpoort
17638 Hand 6:49 | zouden worden. En hij vertrok van Judea naar Cesarea, en hield
17639 Hand 6:50 | hun land gespijzigd werd van des konings land. ~
17640 Hand 6:53 | 23 En van stonde aan sloeg hem een
17641 Hand 6:53 | eer niet gaf; en hij werd van de wormen gegeten, en gaf
17642 Hand 6:55 | en Saulus keerden wederom van Jeruzalem, als zij den dienst
17643 Hand 7:1 | genaamd Niger, en Lucius van Cyrene, en Manahen, die
17644 Hand 7:4 | dan, uitgezonden zijnde van den Heiligen Geest, kwamen
17645 Hand 7:4 | kwamen af tot Seleucie, en van daar scheepten zij af naar
17646 Hand 7:8 | zoekende den stadhouder van het geloof af te keren.
17647 Hand 7:10 | gij kind des duivels, vol van alle bedrog, en van alle
17648 Hand 7:10 | vol van alle bedrog, en van alle arglistigheid, vijand
17649 Hand 7:10 | alle arglistigheid, vijand van alle gerechtigheid, zult
17650 Hand 7:11 | niet zien voor een tijd. En van stonde aan viel op hem donkerheid
17651 Hand 7:13 | Paulus, en die met hem waren, van Pafos afgevaren zijnde,
17652 Hand 7:13 | Pamfylie. Maar Johannes, van hen scheidende, keerde weder
17653 Hand 7:14 | 14 En zij, van Perge het land doorgaande,
17654 Hand 7:15 | broeders, indien er enig woord van vertroosting tot het volk
17655 Hand 7:17 | 17 De God van dit volk Israel heeft onze
17656 Hand 7:18 | En heeft omtrent den tijd van veertig jaren hun zeden
17657 Hand 7:21 | 21 En van toen aan begeerden zij een
17658 Hand 7:21 | God gaf hun Saul, den zoon van Kis, een man uit den stam
17659 Hand 7:21 | Kis, een man uit den stam van Benjamin, veertig jaren. ~
17660 Hand 7:22 | gevonden David, den zoon van Jesse; een man naar Mijn
17661 Hand 7:23 | 23 Van het zaad dezes heeft God
17662 Hand 7:26 | Mannen broeders, kinderen van het geslacht Abrahams, en
17663 Hand 7:28 | doods vindende, hebben zij van Pilatus begeerd, dat Hij
17664 Hand 7:29 | alles volbracht hadden, wat van Hem geschreven was, namen
17665 Hand 7:29 | geschreven was, namen zij Hem af van het hout, en legden Hem
17666 Hand 7:31 | geweest, vele dagen lang, van degenen, die met Hem opgekomen
17667 Hand 7:31 | met Hem opgekomen waren van Galilea tot Jeruzalem, die
17668 Hand 7:39 | 39 En dat van alles, waarvan gij niet
17669 Hand 7:39 | gerechtvaardigd worden door de wet van Mozes, door Dezen een iegelijk,
17670 Hand 7:43 | gescheiden was, volgden velen van de Joden en van de godsdienstige
17671 Hand 7:43 | volgden velen van de Joden en van de godsdienstige Jodengenoten
17672 Hand 7:45 | en wederspraken, hetgeen van Paulus gezegd werd, wedersprekende
17673 Hand 7:50 | vrouwen, en de voornaamsten van de stad, en verwekten vervolging
17674 Hand 7:51 | Doch zij schudden het stof van hun voeten af tegen dezelve,
17675 Hand 8:1 | een grote menigte, beiden van Joden en Grieken, geloofde. ~
17676 Hand 8:5 | oploop geschiedde, beiden van heidenen en van Joden, met
17677 Hand 8:5 | beiden van heidenen en van Joden, met hun oversten,
17678 Hand 8:6 | gevlucht naar de steden van Lykaonie, namelijk Lystre
17679 Hand 8:8 | de voeten, kreupel zijnde van zijner moeders lijf, die
17680 Hand 8:13 | 13 En de priester van Jupiter, die voor hun stad
17681 Hand 8:15 | dingen? Wij zijn ook mensen van gelijke bewegingen als gij,
17682 Hand 8:15 | ulieden, dat gij u zoudt van deze ijdele dingen bekeren
17683 Hand 8:17 | gelaten heeft, goed doende van den hemel, ons regen en
17684 Hand 8:19 | Maar daarover kwamen Joden van Antiochie en Ikonium, en
17685 Hand 8:26 | 26 En van daar scheepten zij af naar
17686 Hand 8:26 | scheepten zij af naar Antiochie, van waar zij der genade Gods
17687 Hand 9:1 | sommigen, die afgekomen waren van Judea, leerden de broederen,
17688 Hand 9:1 | besneden wordt naar de wijze van Mozes, zo kunt gij niet
17689 Hand 9:3 | 3 Zij dan, van de Gemeente uitgeleid zijnde,
17690 Hand 9:4 | zijnde, werden zij ontvangen van de Gemeente, en de apostelen,
17691 Hand 9:5 | zijn sommigen opgestaan van die van de sekte der Farizeen,
17692 Hand 9:5 | sommigen opgestaan van die van de sekte der Farizeen, die
17693 Hand 9:5 | besnijden, en gebieden de wet van Mozes te onderhouden. ~
17694 Hand 9:7 | broeders, gij weet, dat God van over langen tijd onder ons
17695 Hand 9:11 | geloven, door de genade van den Heere Jezus Christus,
17696 Hand 9:16 | weder opbouwen de tabernakel van David, die vervallen is,
17697 Hand 9:18 | Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend. ~
17698 Hand 9:20 | dat zij zich onthouden van de dingen, die door de afgoden
17699 Hand 9:20 | afgoden besmet zijn, en van hoererij, en van het verstikte,
17700 Hand 9:20 | zijn, en van hoererij, en van het verstikte, en van bloed. ~
17701 Hand 9:20 | en van het verstikte, en van bloed. ~
17702 Hand 9:21 | 21 Want Mozes heeft er van oude tijden in elke stad,
17703 Hand 9:24 | hebben, dat sommigen, die van ons uitgegaan zijn, u met
17704 Hand 9:26 | overgegeven hebben voor den Naam van onzen Heere Jezus Christus. ~
17705 Hand 9:29 | Namelijk, dat gij u onthoudt van hetgeen den afgoden geofferd
17706 Hand 9:29 | afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte,
17707 Hand 9:29 | geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij;
17708 Hand 9:29 | en van het verstikte, en van hoererij; van welke dingen,
17709 Hand 9:29 | verstikte, en van hoererij; van welke dingen, indien gij
17710 Hand 9:38 | niet zoude medenemen, die van Pamfylie af van hen was
17711 Hand 9:38 | medenemen, die van Pamfylie af van hen was afgeweken, en met
17712 Hand 9:39 | verbittering, alzo dat zij van elkander gescheiden zijn,
17713 Hand 9:40 | reisde heen, der genade Gods van de broederen bevolen zijnde. ~
17714 Hand 10:1 | met name Timotheus, zoon van een gelovige Joodse vrouw,
17715 Hand 10:1 | gelovige Joodse vrouw, maar van een Grieksen vader; ~
17716 Hand 10:2 | getuigenis gegeven werd van de broederen te Lystre en
17717 Hand 10:4 | verordeningen over, die van de apostelen en de ouderlingen
17718 Hand 10:6 | zij Frygie, en het land van Galatie doorgereisd hadden,
17719 Hand 10:6 | doorgereisd hadden, werden zij van den Heiligen Geest verhinderd
17720 Hand 10:9 | 9 En van Paulus werd in den nacht
17721 Hand 10:11 | 11 Van Troas dan afgevaren zijnde,
17722 Hand 10:12 | 12 En van daar naar Filippi, welke
17723 Hand 10:12 | welke is de eerste stad van dit deel van Macedonie,
17724 Hand 10:12 | eerste stad van dit deel van Macedonie, een kolonie.
17725 Hand 10:14 | een purperverkoopster, van de stad Thyatira, die God
17726 Hand 10:14 | zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd. ~
17727 Hand 10:18 | Ik gebied u in den Naam van Jezus Christus, dat gij
17728 Hand 10:18 | Jezus Christus, dat gij van haar uitgaat. En hij ging
17729 Hand 10:19 | 19 Als nu de heren van dezelve zagen, dat de hoop
17730 Hand 10:26 | deuren geopend, en de banden van allen werden los. ~
17731 Hand 10:33 | des nachts, en wies hen van de striemen; en hij werd
17732 Hand 11:4 | en Silas toegevoegd, en van de godsdienstige Grieken
17733 Hand 11:4 | Grieken een grote menigte, en van de voornaamste vrouwen niet
17734 Hand 11:5 | de stad; en op het huis van Jason aanvallende, zochten
17735 Hand 11:9 | 9 Doch als zij van Jason en de anderen vergenoeging
17736 Hand 11:12 | dan uit hen geloofden, en van de Griekse eerlijke vrouwen
17737 Hand 11:12 | Griekse eerlijke vrouwen en van de mannen niet weinige. ~
17738 Hand 11:13 | 13 Maar als de Joden van Thessalonica verstonden,
17739 Hand 11:13 | Woord Gods ook te Berea van Paulus verkondigd werd,
17740 Hand 11:14 | de broeders zonden toen van stonde aan Paulus weg, dat
17741 Hand 11:18 | 18 En sommigen van de Epikureische en Stoische
17742 Hand 11:18 | een verkondiger te zijn van vreemde goden; omdat hij
17743 Hand 11:19 | nieuwe leer zij, daar gij van spreekt? ~
17744 Hand 11:21 | 21 (Die van Athene nu allen, en de vreemdelingen,
17745 Hand 11:22 | Paulus, staande in het midden van de plaats, genaamd Areopagus,
17746 Hand 11:22 | Areopagus, zeide: Gij mannen van Athene! ik bemerke, dat
17747 Hand 11:25 | 25 En wordt ook van mensenhanden niet gediend,
17748 Hand 11:26 | geordineerd, en de bepalingen van hun woning. ~
17749 Hand 11:27 | hoewel Hij niet verre is van een iegelijk van ons. ~
17750 Hand 11:27 | verre is van een iegelijk van ons. ~
17751 Hand 11:28 | zijn wij; gelijk ook enigen van uw poeten gezegd hebben:
17752 Hand 11:32 | 32 Als zij nu van de opstanding der doden
17753 Hand 11:33 | is Paulus uit het midden van hen uitgegaan. ~
17754 Hand 12:1 | na dezen scheidde Paulus van Athene en kwam te Korinthe; ~
17755 Hand 12:2 | zekeren Jood, met name Aquila, van geboorte uit Pontus, die
17756 Hand 12:2 | uit Pontus, die onlangs van Italie gekomen was, en Priscilla,
17757 Hand 12:3 | 3 En omdat hij van hetzelfde handwerk was,
17758 Hand 12:3 | want zij waren tentenmakers van handwerk. ~
17759 Hand 12:5 | En als Silas en Timotheus van Macedonie afgekomen waren,
17760 Hand 12:6 | uw hoofd; ik ben rein; en van nu voortaan zal ik tot de
17761 Hand 12:7 | 7 En van daar gegaan zijnde, kwam
17762 Hand 12:7 | zijnde, kwam hij in het huis van een man, met name Justus,
17763 Hand 12:8 | geheel zijn huis; en velen van de Korinthiers, hem horende,
17764 Hand 12:12 | Maar als Gallio stadhouder van Achaje was, stonden de Joden
17765 Hand 12:16 | 16 En hij dreef hen weg van den rechterstoel. ~
17766 Hand 12:17 | en Gallio trok zich geen van deze dingen aan. ~
17767 Hand 12:18 | gebleven was, nam hij afscheid van de broederen, en scheepte
17768 Hand 12:18 | de broederen, en scheepte van daar naar Syrie; en Priscilla
17769 Hand 12:21 | 21 Maar hij nam afscheid van hen, zeggende: Ik moet ganselijk
17770 Hand 12:21 | God wil. En hij voer weg van Efeze. ~
17771 Hand 12:23 | doorreisde vervolgens het land van Galatie en Frygie, versterkende
17772 Hand 12:24 | Jood, met name Apollos, van geboorte een Alexandrier,
17773 Hand 12:25 | onderwezen; en vurig zijnde van geest, sprak hij en leerde
17774 Hand 12:25 | wetende alleenlijk den doop van Johannes. ~
17775 Hand 13:3 | zij zeiden: In den doop van Johannes. ~
17776 Hand 13:5 | werden gedoopt in den Naam van den Heere Jezus. ~
17777 Hand 13:8 | hun aanradende de zaken van het Koninkrijk Gods. ~
17778 Hand 13:9 | ongehoorzaam waren, kwaadsprekende van den weg des Heeren voor
17779 Hand 13:9 | voor de menigte, week hij van hen, en scheidde de discipelen
17780 Hand 13:9 | handelende in de school van zekeren Tyrannus. ~
17781 Hand 13:10 | Azie woonden, het Woord van den Heere Jezus hoorden,
17782 Hand 13:11 | krachten door de handen van Paulus; ~
17783 Hand 13:12 | 12 Alzo dat ook van zijn lijf op de kranken
17784 Hand 13:12 | gordeldoeken, en dat de ziekten van hen weken, en de boze geesten
17785 Hand 13:12 | weken, en de boze geesten van hen uitvoeren. ~
17786 Hand 13:13 | 13 En sommigen van de omzwervende Joden, zijnde
17787 Hand 13:13 | zich onderwonden den Naam van den Heere Jezus te noemen
17788 Hand 13:14 | waren zekere zeven zonen van Sceva, een Joodsen overpriester,
17789 Hand 13:17 | over hen allen, en de Naam van den Heere Jezus werd groot
17790 Hand 13:22 | Macedonie gezonden had twee van degenen, die hem dienden,
17791 Hand 13:24 | kleine zilveren tempelen van Diana maakte, bracht dien
17792 Hand 13:24 | Diana maakte, bracht dien van die kunst geen klein gewin
17793 Hand 13:25 | hebbende, met de handwerkers van dergelijke dingen, zeide:
17794 Hand 13:26 | Paulus veel volk, niet alleen van Efeze, maar ook bijna van
17795 Hand 13:26 | van Efeze, maar ook bijna van geheel Azie, overreed en
17796 Hand 13:27 | maar dat ook de tempel van de grote godin Diana als
17797 Hand 13:28 | hoorden, werden zij vol van toornigheid, en riepen,
17798 Hand 13:29 | Macedoniers, metgezellen van Paulus op de reis. ~
17799 Hand 13:31 | sommigen ook der oversten van Azie, die hem vrienden waren,
17800 Hand 13:34 | Jood was, werd er een stem van allen, roepende omtrent
17801 Hand 13:35 | had, zeide hij: Gij mannen van Efeze! wat mens is er toch,
17802 Hand 13:35 | Efezeren de kerkbewaarster zij van de grote godin Diana, en
17803 Hand 13:35 | de grote godin Diana, en van het beeld, dat uit den hemel
17804 Hand 13:38 | Demetrius, en die met hem van de kunst zijn, tegen iemand
17805 Hand 13:39 | 39 En indien gij iets van andere dingen verzoekt,
17806 Hand 13:40 | staan in gevaar, dat wij van oproer zullen verklaagd
17807 Hand 13:40 | verklaagd worden om den dag van heden, alzo er geen oorzaak
17808 Hand 13:40 | reden zullen kunnen geven van deze oploop. En dit gezegd
17809 Hand 14:3 | overgebracht had, en hem van de Joden lagen gelegd werden,
17810 Hand 14:3 | zoude varen, zo werd hij van zin weder te keren door
17811 Hand 14:4 | vergezelschapte tot in Azie Sopater van Berea; en van de Thessalonicensen
17812 Hand 14:4 | Azie Sopater van Berea; en van de Thessalonicensen Aristarchus
17813 Hand 14:4 | Aristarchus en Sekundus; en Gajus van Derbe, en Timotheus en van
17814 Hand 14:4 | van Derbe, en Timotheus en van die van Azie Tychikus en
17815 Hand 14:4 | en Timotheus en van die van Azie Tychikus en Trofimus. ~
17816 Hand 14:6 | 6 Wij nu scheepten af van Filippi na de dagen der
17817 Hand 14:9 | slaap nederstortende, viel van de derde zoldering nederwaarts,
17818 Hand 14:15 | 15 En van daar afgescheept zijnde,
17819 Hand 14:17 | 17 Maar hij zond van Milete naar Efeze, en hij
17820 Hand 14:18 | tot hen: Gijlieden weet, van den eersten dag af, dat
17821 Hand 14:20 | niets achtergehouden heb van hetgeen nuttig was, dat
17822 Hand 14:23 | Dan dat de Heilige Geest van stad tot stad betuigt, zeggende,
17823 Hand 14:24 | en den dienst, welken ik van den Heere Jezus ontvangen
17824 Hand 14:26 | huidigen dag, dat ik rein ben van het bloed van u allen. ~
17825 Hand 14:26 | ik rein ben van het bloed van u allen. ~
17826 Hand 14:35 | gedenken aan de woorden van den Heere Jezus, dat Hij
17827 Hand 14:37 | er werd een groot geween van hen allen; en zij, vallende
17828 Hand 14:37 | zij, vallende om den hals van Paulus, kusten hem; ~
17829 Hand 15:1 | het geschiedde, dat wij van hen gescheiden en afgevaren
17830 Hand 15:1 | dag daaraan te Rhodus, en van daar te Patara. ~
17831 Hand 15:7 | scheepvaart volbracht hebbende van Tyrus, kwamen aan te Ptolemais,
17832 Hand 15:8 | die met hem waren, gingen van daar en kwamen te Cesarea;
17833 Hand 15:8 | gegaan zijnde in het huis van Filippus, den evangelist (
17834 Hand 15:8 | evangelist (die een was van de zeven), bleven wij bij
17835 Hand 15:10 | er een zeker profeet af van Judea, met name Agabus; ~
17836 Hand 15:11 | tot ons, en nam den gordel van Paulus, en zichzelven handen
17837 Hand 15:12 | baden beiden wij en die van die plaats waren, dat hij
17838 Hand 15:13 | Jeruzalem voor den Naam van den Heere Jezus. ~
17839 Hand 15:16 | sommigen der discipelen van Cesarea, leidende met zich
17840 Hand 15:16 | zich een zekeren Mnason, van Cyprus, een ouden discipel,
17841 Hand 15:19 | gegroet had, verhaalde hij van stuk tot stuk, wat God onder
17842 Hand 15:20 | broeder, hoevele duizenden van Joden er zijn, die geloven;
17843 Hand 15:20 | zij zijn allen ijveraars van de wet. ~
17844 Hand 15:21 | de heidenen zijn, leert van Mozes afvallen, zeggende:
17845 Hand 15:25 | 25 Doch van de heidenen, die geloven,
17846 Hand 15:25 | dan dat zij zich wachten van hetgeen den afgoden geofferd
17847 Hand 15:25 | afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte,
17848 Hand 15:25 | geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij. ~
17849 Hand 15:25 | en van het verstikte, en van hoererij. ~
17850 Hand 15:26 | totdat voor een iegelijk van hen de offerande opgeofferd
17851 Hand 15:27 | worden, zagen hem de Joden van Azie in den tempel, en beroerden
17852 Hand 15:32 | krijgsknechten ziende, hielden op van Paulus te slaan. ~
17853 Hand 15:35 | was, gebeurde het, dat hij van de krijgsknechten gedragen
17854 Hand 15:39 | zeide: Ik ben een Joods man van Tarsen, een burger van gene
17855 Hand 15:39 | man van Tarsen, een burger van gene onvermaarde stad in
17856 Hand 16:3 | deze stad, aan de voeten van Gamaliel onderwezen naar
17857 Hand 16:5 | gehele raad der ouderlingen; van dewelke ik ook brieven genomen
17858 Hand 16:10 | met u gesproken worden, van al hetgeen u geordineerd
17859 Hand 16:11 | werd ik bij de hand geleid van degenen, die met mij waren,
17860 Hand 16:12 | goede getuigenis hebbende van al de Joden, die daar woonden, ~
17861 Hand 16:15 | getuige zijn bij alle mensen, van hetgeen gij gezien en gehoord
17862 Hand 16:17 | dat ik in een vertrekking van zinnen was; ~
17863 Hand 16:18 | zij zullen uw getuigenis van Mij niet aannemen. ~
17864 Hand 16:20 | 20 En toen het bloed van Stefanus, Uw getuige, vergoten
17865 Hand 16:22 | hun stem, zeggende: Weg van de aarde met zulk een, want
17866 Hand 16:23 | zij riepen, en de klederen van zich smeten, en stof in
17867 Hand 16:29 | Terstond dan lieten zij van hem af, die hem zouden onderzocht
17868 Hand 16:30 | zekerheid weten, waarom hij van de Joden beschuldigd werd,
17869 Hand 16:30 | werd, maakte hij hem los van de banden, en beval, dat
17870 Hand 17:6 | wetende dat het ene deel was van de Sadduceen, en het andere
17871 Hand 17:6 | Sadduceen, en het andere van de Farizeen, riep in den
17872 Hand 17:9 | en de Schriftgeleerden van de zijde der Farizeen stonden
17873 Hand 17:10 | overste, vrezende, dat Paulus van hen verscheurd mocht worden,
17874 Hand 17:10 | afkomen, en hem uit het midden van hen wegrukken, en in de
17875 Hand 17:11 | gelijk gij te Jeruzalem van Mij betuigd hebt alzo moet
17876 Hand 17:12 | geworden was, maakten sommigen van de Joden een samenrotting,
17877 Hand 17:15 | nadere kennis zoudt nemen van zijn zaken; en wij zijn
17878 Hand 17:16 | 16 En als de zoon van Paulus' zuster deze lage
17879 Hand 17:17 | Paulus riep tot zich een van de hoofdmannen over honderd,
17880 Hand 17:20 | zijn overeengekomen, om van u te begeren, dat gij Paulus
17881 Hand 17:20 | afbrengen, alsof zij iets van hem nader zouden onderzoeken. ~
17882 Hand 17:21 | verwachtende de toezegging van u. ~
17883 Hand 17:23 | 23 En zekere twee van de hoofdmannen over honderd
17884 Hand 17:27 | 27 Alzo deze man van de Joden gegrepen was, en
17885 Hand 17:27 | de Joden gegrepen was, en van hen omgebracht zou geworden
17886 Hand 17:30 | kennen gegeven was, dat van de Joden een lage tegen
17887 Hand 17:34 | en verstaande, dat hij van Cilicie was, ~
17888 Hand 17:35 | dat hij in het rechthuis van Herodes zou bewaard worden. ~ ~ ~
17889 Hand 18:5 | een oppersten voorstander van de sekte der Nazarenen. ~
17890 Hand 18:8 | beschuldigers tot u te komen; van dewelken gij zelf, hem onderzocht
17891 Hand 18:11 | meer dan twaalf dagen zijn, van dat ik ben opgekomen om
17892 Hand 18:21 | 21 Dan van dit enig woord, hetwelk
17893 Hand 18:21 | der doden word ik heden van ulieden geoordeeld! ~
17894 Hand 18:22 | Als ik nader wetenschap van dezen weg zal hebben, wanneer
17895 Hand 18:22 | zal ik volle kennis nemen van uw zaken. ~
17896 Hand 18:23 | hebben, en dat hij niemand van de zijnen zou beletten hem
17897 Hand 18:24 | ontbood Paulus, en hoorde hem van het geloof in Christus. ~
17898 Hand 18:25 | 25 En als hij handelde van rechtvaardigheid, en matigheid,
17899 Hand 18:25 | rechtvaardigheid, en matigheid, en van het toekomende oordeel,
17900 Hand 18:26 | tegelijk ook hopende, dat hem van Paulus geld gegeven zou
17901 Hand 19:1 | zijnde, ging na drie dagen van Cesarea op naar Jeruzalem. ~
17902 Hand 19:7 | was, stonden de Joden, die van Jeruzalem afgekomen waren,
17903 Hand 19:11 | maar indien er niets is van hetgeen, waarvan dezen mij
17904 Hand 19:14 | hadden, heeft Festus de zaken van Paulus aan den koning verhaald,
17905 Hand 19:14 | zeggende: Hier is een zeker man van Felix gevangen gelaten; ~
17906 Hand 19:16 | tegenwoordig heeft, en plaats van verantwoording gekregen
17907 Hand 19:19 | hadden tegen hem enige vragen van hun godsdienst, en van zekeren
17908 Hand 19:19 | vragen van hun godsdienst, en van zekeren Jezus, Die gestorven
17909 Hand 19:20 | ik over de onderzoeking van deze zaak in twijfeling
17910 Hand 19:23 | waren, werd Paulus op bevel van Festus voor gebracht. ~
17911 Hand 19:24 | tegenwoordig zijt, gij ziet dezen, van welken mij de ganse menigte
17912 Hand 19:26 | 26 Van welken ik niets zekers heb
17913 Hand 20:2 | voor u zal verantwoorden van alles, waarover ik van de
17914 Hand 20:2 | verantwoorden van alles, waarover ik van de Joden beschuldigd word; ~
17915 Hand 20:3 | weet, dat gij kennis hebt van alle gewoonten en vragen,
17916 Hand 20:4 | 4 Mijn leven dan van der jonkheid aan, hetwelk
17917 Hand 20:4 | der jonkheid aan, hetwelk van den beginne onder mijn volk
17918 Hand 20:5 | 5 Als die van over lang mij te voren gekend
17919 Hand 20:5 | naar de bescheidenste sekte van onzen godsdienst, als een
17920 Hand 20:6 | de hoop der belofte, die van God tot de vaderen geschied
17921 Hand 20:7 | hoop ik, o koning Agrippa, van de Joden word beschuldigd. ~
17922 Hand 20:9 | mijzelven, dat ik tegen den Naam van Jezus van Nazareth vele
17923 Hand 20:9 | tegen den Naam van Jezus van Nazareth vele wederpartijdige
17924 Hand 20:10 | Jeruzalem, en ik heb velen van de heiligen in de gevangenissen
17925 Hand 20:10 | gevangenissen gesloten, de macht van de overpriesters ontvangen
17926 Hand 20:12 | met macht en last, welk ik van de overpriesters had, ~
17927 Hand 20:13 | o koning, in het midden van den dag, op den weg een
17928 Hand 20:13 | boven den glans der zon, van den hemel mij en degenen,
17929 Hand 20:17 | 17 Verlossende u van dit volk, en van de heidenen,
17930 Hand 20:17 | Verlossende u van dit volk, en van de heidenen, tot dewelke
17931 Hand 20:18 | openen, en hen te bekeren van de duisternis tot het licht,
17932 Hand 20:18 | duisternis tot het licht, en van de macht des satans tot
17933 Hand 20:20 | Jeruzalem, en in het gehele land van Judea, en den heidenen verkondigd,
17934 Hand 20:22 | 22 Dan, hulp van God verkregen hebbende,
17935 Hand 20:25 | maar ik spreek woorden van waarheid en van een gezond
17936 Hand 20:25 | woorden van waarheid en van een gezond verstand; ~
17937 Hand 20:26 | 26 Want de koning weet van deze dingen, tot welken
17938 Hand 20:26 | geloof niet, dat hem iets van deze dingen verborgen is;
17939 Hand 20:29 | Paulus zeide: Ik wenste wel van God, dat, en bijna en geheellijk,
17940 Hand 21:1 | honderd, met name Julius van de keizerlijke bende. ~
17941 Hand 21:2 | Aristarchus, de Macedonier van Thessalonica, was met ons. ~
17942 Hand 21:3 | de vrienden te gaan, om van hen bezorgd te worden. ~
17943 Hand 21:4 | 4 En van daar afgevaren zijnde, voeren
17944 Hand 21:6 | schip gevonden hebbende van Alexandrie, dat naar Italie
17945 Hand 21:10 | grote schade, niet alleen van de lading en van het schip,
17946 Hand 21:10 | alleen van de lading en van het schip, maar ook van
17947 Hand 21:10 | van het schip, maar ook van ons leven. ~
17948 Hand 21:11 | den schipper, dan hetgeen van Paulus gezegd werd. ~
17949 Hand 21:12 | meerder deel geraden ook van daar te varen, of zij enigszins
17950 Hand 21:18 | 18 En alzo wij van het onweder geweldiglijk
17951 Hand 21:20 | werd ons voort alle hoop van behouden te worden benomen. ~
17952 Hand 21:21 | Paulus op in het midden van hen, en zeide: O mannen,
17953 Hand 21:21 | gehoor gegeven te hebben, en van Kreta niet afgevaren te
17954 Hand 21:22 | geen verlies geschieden van iemands leven onder u, maar
17955 Hand 21:22 | leven onder u, maar alleen van het schip. ~
17956 Hand 21:29 | wierpen zij vier ankers van het achterschip uit, en
17957 Hand 21:32 | krijgsknechten de touwen af van de boot, en lieten haar
17958 Hand 21:34 | behouding; want niemand van u zal een haar van het hoofd
17959 Hand 21:34 | niemand van u zal een haar van het hoofd vallen. ~
17960 Hand 21:41 | maar het achterschip brak van het geweld der baren. ~
17961 Hand 21:44 | sommigen op enige stukken van het schip. En alzo is het
17962 Hand 22:7 | plaats, had de voornaamste van het eiland, met name Publius,
17963 Hand 22:8 | geschiedde, dat de vader van Publius, met koortsen en
17964 Hand 22:10 | bestelden zij ons hetgeen van node was. ~
17965 Hand 22:11 | voeren wij af in een schip van Alexandrie, dat in het eiland
17966 Hand 22:13 | 13 Van waar wij omvoeren, en kwamen
17967 Hand 22:15 | vandaar kwamen de broeders, van onze zaken gehoord hebbende,
17968 Hand 22:21 | noch brieven u aangaande van Judea ontvangen; noch iemand
17969 Hand 22:21 | Judea ontvangen; noch iemand van de broeders, hier gekomen
17970 Hand 22:21 | hier gekomen zijnde, heeft van u iets kwaads geboodschapt
17971 Hand 22:22 | 22 Maar wij begeren wel van u te horen, wat gij gevoelt;
17972 Hand 22:23 | Jezus, beide uit de wet van Mozes en de profeten, van
17973 Hand 22:23 | van Mozes en de profeten, van des morgens vroeg tot den
17974 Hand 22:31 | Koninkrijk Gods, en lerende van den Heere Jezus Christus
17975 Rom 1:1 | Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen
17976 Rom 1:1 | afgezonderd tot het Evangelie van God, ~
17977 Rom 1:3 | 3 Van Zijn Zoon,, Die geworden
17978 Rom 1:3 | geworden is uit het zaad van David, naar het vlees; ~
17979 Rom 1:4 | bewezen is te zijn de Zoon van God, naar den Geest der
17980 Rom 1:6 | gij ook zijt, geroepenen van Jezus Christus!) ~
17981 Rom 1:7 | genade zij u, en vrede van God, onzen Vader, en den
17982 Rom 1:10 | gegeven werd, door den wil van God, om tot ulieden te komen. ~
17983 Rom 1:16 | schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het
17984 Rom 1:18 | toorn Gods wordt geopenbaard van den hemel over alle goddeloosheid,
17985 Rom 1:19 | 19 Overmits hetgeen van God kennelijk is, in hen
17986 Rom 1:20 | onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld
17987 Rom 1:23 | de gelijkenis eens beelds van een verderfelijk mens, en
17988 Rom 1:23 | een verderfelijk mens, en van gevogelte, en van viervoetige
17989 Rom 1:23 | mens, en van gevogelte, en van viervoetige en kruipende
17990 Rom 1:27 | bedrijvende, en de vergelding van hun dwaling, die daartoe
17991 Rom 1:29 | gierigheid, kwaadheid, vol van nijdigheid, moord, twist,
17992 Rom 1:30 | laatdunkenden, vinders van kwade dingen, den ouderen
17993 Rom 2:5 | toorns, en der openbaring van het rechtvaardig oordeel
17994 Rom 2:9 | die het kwade werkt, eerst van den Jood, en ook van den
17995 Rom 2:9 | eerst van den Jood, en ook van den Griek; ~
17996 Rom 2:14 | die de wet niet hebben, van nature de dingen doen, die
17997 Rom 2:22 | doet gij overspel? Die van de afgoden een gruwel hebt,
17998 Rom 2:24 | 24 Want de Naam van God wordt om uwentwil gelasterd
17999 Rom 3:1 | Welk is dan het voordeel van den Jood? Of welk is de
18000 Rom 3:3 | ongelovigheid het geloof van God te niet doen? ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256 |