1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256
Book Chapter: Verse
1501 Exo 37:22 | altemaal een enig dicht werk van louter goud. ~
1502 Exo 37:23 | en zijn blusvaten waren van louter goud. ~
1503 Exo 37:25 | hij maakte het reukaltaar van sittimhout; een el was zijn
1504 Exo 37:28 | hij maakte de handbomen van sittimhout, en hij overtrok
1505 Exo 38:1 | ook het brandofferaltaar van sittimhout; vijf ellen was
1506 Exo 38:3 | al zijn vaten maakte hij van koper. ~
1507 Exo 38:4 | aan het altaar een rooster van koperen netwerk, onder zijn
1508 Exo 38:4 | netwerk, onder zijn omloop, van beneden tot zijn midden
1509 Exo 38:6 | hij maakte de handbomen van sittimhout, en hij overtrok
1510 Exo 38:7 | hij maakte hetzelve hol van planken. ~
1511 Exo 38:8 | met zijn koperen voet, van de spiegels der te hoop
1512 Exo 38:8 | hoop kwamen voor de deur van de tent der samenkomst. ~
1513 Exo 38:9 | behangselen tot den voorhof waren van fijn getweernd linnen, van
1514 Exo 38:9 | van fijn getweernd linnen, van honderd ellen.
1515 Exo 38:10 | derzelver twintig voeten, waren van koper; de haken dezer pilaren
1516 Exo 38:10 | pilaren en hun banden waren van zilver. ~
1517 Exo 38:11 | derzelver twintig voeten waren van koper; de haken der pilaren
1518 Exo 38:11 | en derzelver banden waren van zilver. ~
1519 Exo 38:12 | westerhoek waren behangselen van vijftig ellen, hun pilaren
1520 Exo 38:12 | pilaren en hun banden waren van zilver. ~
1521 Exo 38:15 | 15 En aan de andere zijde van de deur des voorhofs, van
1522 Exo 38:15 | van de deur des voorhofs, van hier en van daar, waren
1523 Exo 38:15 | des voorhofs, van hier en van daar, waren behangselen
1524 Exo 38:15 | daar, waren behangselen van vijftien ellen; hun pilaren
1525 Exo 38:16 | des voorhofs waren rondom van fijn getweernd linnen. ~
1526 Exo 38:17 | voeten nu der pilaren waren van koper, de haken der pilaren,
1527 Exo 38:17 | pilaren, en hun banden waren van zilver, en het overdeksel
1528 Exo 38:17 | overdeksel hunner hoofden was van zilver, en al de pilaren
1529 Exo 38:18 | 18 En het deksel van de poort des voorhofs was
1530 Exo 38:18 | de poort des voorhofs was van geborduurd werk, van hemelsblauw,
1531 Exo 38:18 | was van geborduurd werk, van hemelsblauw, en purper,
1532 Exo 38:19 | derzelver vier voeten waren van koper, hun haken waren van
1533 Exo 38:19 | van koper, hun haken waren van zilver; ook was het overdeksel
1534 Exo 38:19 | hunner hoofden en hun banden van zilver. ~
1535 Exo 38:20 | des voorhofs rondom waren van koper. ~
1536 Exo 38:21 | Dit zijn de getelde dingen van den tabernakel, van den
1537 Exo 38:21 | dingen van den tabernakel, van den tabernakel der getuigenis,
1538 Exo 38:21 | geteld zijn naar den mond van Mozes, ten dienste der Levieten,
1539 Exo 38:21 | der Levieten, door de hand van Ithamar, de zoon van den
1540 Exo 38:21 | hand van Ithamar, de zoon van den priester Aaron. ~
1541 Exo 38:22 | 22 Bezaleel nu, de zoon van Uri, den zoon van Hur, van
1542 Exo 38:22 | de zoon van Uri, den zoon van Hur, van den stam van Juda,
1543 Exo 38:22 | van Uri, den zoon van Hur, van den stam van Juda, maakte
1544 Exo 38:22 | zoon van Hur, van den stam van Juda, maakte al, dat de
1545 Exo 38:23 | met hem Aholiab, de zoon van Ahisamach, van den stam
1546 Exo 38:23 | de zoon van Ahisamach, van den stam van Dan, een werkmeester
1547 Exo 38:23 | Ahisamach, van den stam van Dan, een werkmeester en
1548 Exo 38:25 | 25 Het zilver nu van de getelden der vergadering
1549 Exo 38:26 | den sikkel des heiligdoms, van een ieder, die overging
1550 Exo 38:26 | overging tot de getelden, van twintig jaren oud en daarboven,
1551 Exo 38:30 | daarvan de voeten der deur van de tent der samenkomst,
1552 Exo 38:31 | voorhofs rondom, en de voeten van de poort des voorhofs, ook
1553 Exo 39:1 | in het heilige te dienen, van hemelsblauw, en purper,
1554 Exo 39:2 | Aldus maakte hij den efod, van goud, hemelsblauw, en purper,
1555 Exo 39:3 | rekten uit de dunne platen van goud, en sneden het tot
1556 Exo 39:3 | om te doen in het midden van het hemelsblauw, en in het
1557 Exo 39:3 | hemelsblauw, en in het midden van het purper, en in het midden
1558 Exo 39:3 | purper, en in het midden van het scharlaken, en in het
1559 Exo 39:3 | scharlaken, en in het midden van het fijn linnen, van het
1560 Exo 39:3 | midden van het fijn linnen, van het allerkunstelijkste werk. ~
1561 Exo 39:5 | was, was gelijk zijn werk, van hetzelfde, van goud, van
1562 Exo 39:5 | zijn werk, van hetzelfde, van goud, van hemelsblauw, en
1563 Exo 39:5 | van hetzelfde, van goud, van hemelsblauw, en purper,
1564 Exo 39:6 | met de namen der zonen van Israel. ~
1565 Exo 39:8 | Hij maakte ook de borstlap van het allerkunstelijkste werk,
1566 Exo 39:8 | gelijk het werk des efods, van goud, hemelsblauw, en purper,
1567 Exo 39:10 | vier rijen stenen: een rij van een Sardis, een Topaas en
1568 Exo 39:11 | 11 En de tweede rij van een Smaragd, een Saffier
1569 Exo 39:12 | 12 En de derde rij van een Hyacinth, Agaat, en
1570 Exo 39:13 | 13 En de vierde rij van een Turkoois, en een Sardonix,
1571 Exo 39:14 | met de namen der zonen van Israel, waren twaalf, met
1572 Exo 39:15 | gelijk-eindigende ketentjes, van gedraaid werk, uit louter
1573 Exo 39:17 | twee ringen, aan de einden van den borstlap. ~
1574 Exo 39:18 | recht op de voorste zijde van dien. ~
1575 Exo 39:20 | aan de twee schouderbanden van den efod, beneden, aan deszelfs
1576 Exo 39:21 | zijn ringen aan de ringen van den efod, met een hemelsblauw
1577 Exo 39:21 | op den kunstelijke riem van den efod was; opdat de borstlap
1578 Exo 39:21 | efod was; opdat de borstlap van den efod niet afgescheiden
1579 Exo 39:22 | maakte den mantel des efods van geweven werk, geheel van
1580 Exo 39:22 | van geweven werk, geheel van hemelsblauw. ~
1581 Exo 39:24 | maakten zij granaatappelen van hemelsblauw, en purper,
1582 Exo 39:25 | maakten ook schelletjes van louter goud, en zij stelden
1583 Exo 39:27 | Zij maakten ook de rokken van fijn linnen, van geweven
1584 Exo 39:27 | rokken van fijn linnen, van geweven werk, voor Aaron
1585 Exo 39:28 | 28 En den hoed van fijn linnen, en de sierlijke
1586 Exo 39:28 | en de sierlijke mutsen van fijn linnen, en de linnen
1587 Exo 39:28 | en de linnen onderbroeken van fijn getweernd linnen; ~
1588 Exo 39:29 | 29 En den gordel van fijn getweernd linnen, en
1589 Exo 39:29 | fijn getweernd linnen, en van hemelsblauw, en purper,
1590 Exo 39:29 | en purper, en scharlaken, van geborduurd werk, gelijk
1591 Exo 39:30 | Zij maakten ook de plaat van de kroon der heiligheid
1592 Exo 39:30 | de kroon der heiligheid van louter goud, en zij schreven
1593 Exo 39:31 | En zij hechtten een snoer van hemelsblauw daaraan, om
1594 Exo 39:31 | daaraan, om aan den hoed van boven te hechten, gelijk
1595 Exo 39:32 | het werk des tabernakels, van de tent der samenkomst voleind;
1596 Exo 39:34 | 34 En het deksel van roodgeverfde ramsvellen,
1597 Exo 39:34 | ramsvellen, en het deksel van dassenvellen, en den voorhang
1598 Exo 39:34 | dassenvellen, en den voorhang van het deksel; ~
1599 Exo 39:38 | zalfolie, en het reukwerk van welriekende specerijen,
1600 Exo 39:38 | specerijen, en het deksel van de deur der tent. ~
1601 Exo 39:40 | zijn voeten, en het deksel van de poort des voorhofs, zijn
1602 Exo 39:40 | pennen, en al het gereedschap van den dienst des tabernakels,
1603 Exo 39:41 | dienen, de heilige klederen van de priester Aaron, en de
1604 Exo 39:41 | priester Aaron, en de klederen van zijn zonen, om het priesterambt
1605 Exo 40:5 | dan zult gij het deksel van de deur des tabernakels
1606 Exo 40:6 | brandoffers zetten voor de deur van den tabernakel, van de tent
1607 Exo 40:6 | deur van den tabernakel, van de tent der samenkomst. ~
1608 Exo 40:12 | doen naderen, tot de deur van de tent der samenkomst;
1609 Exo 40:21 | en hij hing den voorhang van het deksel op, en bedekte
1610 Exo 40:27 | stak daarop aan reukwerk van welriekende specerijen,
1611 Exo 40:28 | Hij hing ook het deksel van de deur des tabernakels. ~
1612 Exo 40:29 | de deur des tabernakels, van de tent der samenkomst;
1613 Exo 40:33 | en hij hing het deksel van de poort des voorhofs op.
1614 Exo 40:36 | nu de wolk opgeheven werd van boven den tabernakel, zo
1615 Exo 40:38 | bij nacht op, voor de ogen van het ganse huis Israels in
1616 Lev 1:2 | zult uw offeranden offeren van het vee, van runderen en
1617 Lev 1:2 | offeranden offeren van het vee, van runderen en van schapen. ~
1618 Lev 1:2 | het vee, van runderen en van schapen. ~
1619 Lev 1:3 | offerande een brandoffer van runderen is, zo zal hij
1620 Lev 1:3 | mannetje offeren; aan de deur van de tent der samenkomst zal
1621 Lev 1:5 | des HEEREN; en de zonen van Aaron, de priesters, zullen
1622 Lev 1:5 | altaar, hetwelk voor de deur van de tent der samenkomst is. ~
1623 Lev 1:7 | 7 En de zonen van Aaron, den priester, zullen
1624 Lev 1:8 | 8 Ook zullen de zonen van Aaron, de priesters, de
1625 Lev 1:10 | indien zijn offerande is van klein vee, van schapen of
1626 Lev 1:10 | offerande is van klein vee, van schapen of van geiten, ten
1627 Lev 1:10 | klein vee, van schapen of van geiten, ten brandoffer,
1628 Lev 1:11 | dat slachten aan de zijde van het altaar noordwaarts,
1629 Lev 1:11 | des HEEREN; en de zonen van Aaron, de priesters, zullen
1630 Lev 1:14 | den HEERE een brandoffer van gevogelte is, zo zal hij
1631 Lev 1:14 | zo zal hij zijn offerande van tortelduiven, of van jonge
1632 Lev 1:14 | offerande van tortelduiven, of van jonge duiven, offeren. ~
1633 Lev 2:1 | nu een ziel een offerande van spijsoffer den HEERE zal
1634 Lev 2:1 | offeren, zijn offerande zal van meelbloem zijn; en hij zal
1635 Lev 2:2 | het brengen tot de zonen van Aaron, de priesters, een
1636 Lev 2:2 | Aaron, de priesters, een van welke daarvan zijn hand
1637 Lev 2:3 | 3 Wat nu overblijft van het spijsoffer, zal voor
1638 Lev 2:3 | heiligheid der heiligheden van de vuurofferen des HEEREN. ~
1639 Lev 2:4 | offeren zult een offerande van spijsoffer, een gebak des
1640 Lev 2:4 | zullen zijn ongezuurde koeken van meelbloem, met olie gemengd,
1641 Lev 2:5 | pan gekookt, zij zal zijn van ongezuurde meelbloem, met
1642 Lev 2:7 | spijsoffer des ketels is, het zal van meelbloem met olie gemaakt
1643 Lev 2:9 | 9 En de priester zal van dat spijsoffer deszelfs
1644 Lev 2:10 | 10 En wat overblijft van het spijsoffer, zal voor
1645 Lev 2:10 | heiligheid der heiligheden van de vuurofferen des HEEREN. ~
1646 Lev 2:11 | desem gemaakt worden; want van geen zuurdesem, en van geen
1647 Lev 2:11 | want van geen zuurdesem, en van geen honig zult gijlieden
1648 Lev 2:13 | en het zout des verbonds van uw God van uw spijsoffer
1649 Lev 2:13 | des verbonds van uw God van uw spijsoffer niet laten
1650 Lev 2:14 | spijsoffer uwer eerste vruchten van groene aren, bij het vuur
1651 Lev 2:14 | het klein gebroken graan van volle groene aren, offeren. ~
1652 Lev 2:16 | deszelfs gedenkoffer aansteken van zijn klein gebroken graan
1653 Lev 2:16 | klein gebroken graan en van zijn olie, met al den wierook;
1654 Lev 3:1 | dankoffer is; zo hij ze van de runderen offert, hetzij
1655 Lev 3:2 | ze slachten voor de deur van de tent der samenkomst;
1656 Lev 3:2 | samenkomst; en de zonen van Aaron, de priesters, zullen
1657 Lev 3:3 | 3 Daarna zal hij van dat dankoffer een vuuroffer
1658 Lev 3:5 | 5 En de zonen van Aaron zullen dat aansteken
1659 Lev 3:6 | En indien zijn offerande van klein vee is, den HEERE
1660 Lev 3:8 | samenkomst; en de zonen van Aaron zullen het bloed daarvan
1661 Lev 3:9 | 9 Daarna zal hij van dat dankoffer een vuuroffer
1662 Lev 3:13 | samenkomst; en de zonen van Aaron zullen haar bloed
1663 Lev 4:2 | gezondigd hebben, door afdwaling van enige geboden des HEEREN,
1664 Lev 4:2 | gedaan worden, en tegen een van die zal gedaan hebben; ~
1665 Lev 4:4 | var brengen tot de deur van de tent der samenkomst,
1666 Lev 4:4 | zal zijn hand op het hoofd van dien var leggen, en hij
1667 Lev 4:5 | zal die gezalfde priester van het bloed van den var nemen,
1668 Lev 4:5 | gezalfde priester van het bloed van den var nemen, en hij zal
1669 Lev 4:6 | vinger in dat bloed dopen; en van dat bloed zal hij zevenmaal
1670 Lev 4:6 | HEEREN, voor den voorhang van het heilige. ~
1671 Lev 4:7 | 7 Ook zal de priester van dat bloed doen op de hoornen
1672 Lev 4:7 | dan zal hij al het bloed van den var uitgieten aan den
1673 Lev 4:7 | uitgieten aan den bodem van het altaar des brandoffers,
1674 Lev 4:7 | hetwelk is aan de deur van de tent der samenkomst. ~
1675 Lev 4:8 | 8 Verder, al het vet van den var des zondoffers zal
1676 Lev 4:10 | 10 Gelijk als het van den os des dankoffers opgenomen
1677 Lev 4:11 | 11 Maar de huid van dien var, en al zijn vlees,
1678 Lev 4:13 | nu de gehele vergadering van Israel afgedwaald zal zijn,
1679 Lev 4:13 | zullen hebben tegen enige van allen geboden des HEEREN,
1680 Lev 4:15 | hun handen op het hoofd van den var leggen, voor het
1681 Lev 4:16 | zal die gezalfde priester van het bloed van den var tot
1682 Lev 4:16 | gezalfde priester van het bloed van den var tot de tent der
1683 Lev 4:17 | vinger indopen, nemende van dat bloed; en hij zal zevenmaal
1684 Lev 4:18 | 18 En van dat bloed zal hij doen op
1685 Lev 4:18 | zal hij doen op de hoornen van het altaar, dat voor het
1686 Lev 4:18 | uitgieten, aan den bodem van het altaar des brandoffers,
1687 Lev 4:18 | hetwelk is voor de deur van de tent der samenkomst. ~
1688 Lev 4:19 | Daartoe zal hij al zijn vet van hem opnemen, en op het altaar
1689 Lev 4:22 | gezondigd hebben, en tegen een van de geboden des HEEREN zijns
1690 Lev 4:24 | zal zijn hand op het hoofd van den bok leggen, en zal hem
1691 Lev 4:25 | 25 Daarna zal de priester van het bloed des zondoffers
1692 Lev 4:25 | nemen, en dat op de hoornen van het altaar des brandoffers
1693 Lev 4:25 | zijn bloed aan den bodem van het altaar des brandoffers
1694 Lev 4:26 | voor hem verzoening doen van zijn zonden, en het zal
1695 Lev 4:27 | 27 En zo enig mens van het volk des lands door
1696 Lev 4:27 | hij iets doet tegen een van de geboden des HEEREN, dat
1697 Lev 4:30 | 30 Daarna zal de priester van haar bloed met zijn vinger
1698 Lev 4:30 | en doen het op de hoornen van het altaar des brandoffers;
1699 Lev 4:30 | bloed daarvan aan den bodem van dat altaar uitgieten. ~
1700 Lev 4:31 | afnemen, gelijk als het vet van het dankoffer afgenomen
1701 Lev 4:34 | 34 Daarna zal de priester van het bloed des zondoffers
1702 Lev 4:34 | zal het doen op de hoornen van het altaar des brandoffers;
1703 Lev 4:34 | bloed daarvan aan den bodem van dat altaar uitgieten. ~
1704 Lev 4:35 | afnemen, gelijk als het vet van het lam des dankoffers afgenomen
1705 Lev 5:2 | hebben, hetzij het dode aas van een wild onrein gedierte,
1706 Lev 5:2 | gedierte, of het dode aas van onrein vee, of het dode
1707 Lev 5:2 | onrein vee, of het dode aas van onrein kruipend gedierte;
1708 Lev 5:3 | aangeroerd hebben de onreinigheid van een mens, naar al zijn onreinigheid,
1709 Lev 5:4 | worden, zo is hij aan een van die schuldig. ~
1710 Lev 5:5 | geschieden, als hij aan een van die schuldig is, dat hij
1711 Lev 5:6 | brengen zal een wijfje van klein vee, een lam of een
1712 Lev 5:9 | 9 En van het bloed des zondoffers
1713 Lev 5:9 | zondoffers zal hij aan den wand van het altaar sprengen; maar
1714 Lev 5:9 | maar het overgeblevene van dat bloed zal uitgeduwd
1715 Lev 5:9 | uitgeduwd worden aan den bodem van het altaar; het is een zondoffer. ~
1716 Lev 5:11 | brengen het tiende deel van een efa meelbloem ten zondoffer;
1717 Lev 5:13 | gezondigd heeft in enige van die stukken, en het zal
1718 Lev 5:15 | zal hebben, wat onwetende van de heilige dingen des HEEREN,
1719 Lev 5:16 | zondigende heeft onwetend van de heilige dingen, wedergeven,
1720 Lev 5:17 | hebben, en gedaan tegen een van alle geboden des HEEREN,
1721 Lev 6:2 | naaste zal gelogen hebben van hetgeen hem in bewaring
1722 Lev 6:2 | ter hand gesteld was, of van roof, of dat hij met geweld
1723 Lev 6:3 | gezworen zal hebben; over iets van alles, dat de mens doet,
1724 Lev 6:5 | 5 Of van al, waarover hij valselijk
1725 Lev 6:7 | vergeven worden; over iets van al, wat hij doet, waar hij
1726 Lev 6:14 | spijsoffers; een der zonen van Aaron zal dat voor het aangezicht
1727 Lev 6:15 | meelbloem des spijsoffers, en van deszelfs olie, en al den
1728 Lev 6:16 | heilige plaats; in den voorhof van de tent der samenkomst zullen
1729 Lev 6:17 | deel, dat Ik gegeven heb van Mijn vuurofferen; het is
1730 Lev 6:18 | mannelijk is onder de zonen van Aaron zal het eten; het
1731 Lev 6:18 | inzetting voor uw geslachten van de vuurofferen des HEEREN;
1732 Lev 6:20 | 20 Dit is de offerande van Aaron en van zijn zonen,
1733 Lev 6:20 | de offerande van Aaron en van zijn zonen, die zij den
1734 Lev 6:26 | gegeten worden, in den voorhof van de tent der samenkomst. ~
1735 Lev 6:27 | zal heilig zijn; zo wie van zijn bloed op een kleed
1736 Lev 6:30 | 30 Maar geen zondoffer, van welks bloed in de tent der
1737 Lev 7:10 | droog, zal voor alle zonen van Aaron zijn, voor den enen
1738 Lev 7:12 | koeken met olie gemengd van geroost meelbloem zijn. ~
1739 Lev 7:15 | 15 Maar het vlees van het lofoffer zijns dankoffers
1740 Lev 7:15 | dankoffers zal op den dag van deszelfs offerande gegeten
1741 Lev 7:17 | 17 Wat nog van het vlees des slachtoffers
1742 Lev 7:18 | 18 Want zo enigzins van dat vlees zijns dankoffers
1743 Lev 7:20 | Doch als een ziel het vlees van het dankoffer, hetwelk des
1744 Lev 7:21 | onrein verfoeisel, en zal van het vlees des dankoffers,
1745 Lev 7:23 | Israels, zeggende: Geen vet van een os, of schaap, of geit,
1746 Lev 7:24 | 24 Maar het vet van een dood aas, en het vet
1747 Lev 7:24 | een dood aas, en het vet van het verscheurde, mag tot
1748 Lev 7:25 | 25 Want al wie het vet van vee eten zal, van hetwelk
1749 Lev 7:25 | het vet van vee eten zal, van hetwelk men den HEERE een
1750 Lev 7:26 | geen bloed eten, hetzij van het gevogelte, of van het
1751 Lev 7:26 | hetzij van het gevogelte, of van het vee. ~
1752 Lev 7:29 | offert, zal zijn offerande van zijn dankoffer den HEERE
1753 Lev 7:33 | 33 Wie uit de zonen van Aaron het bloed des dankoffers
1754 Lev 7:34 | en den hefschouder heb Ik van de kinderen Israels uit
1755 Lev 7:34 | eeuwige inzetting gegeven, van de kinderen Israels. ~
1756 Lev 7:35 | 35 Dit is de zalving van Aaron en de zalving van
1757 Lev 7:35 | van Aaron en de zalving van zijn zonen, van de vuurofferen
1758 Lev 7:35 | zalving van zijn zonen, van de vuurofferen des HEEREN;
1759 Lev 7:36 | 36 Hetwelk de HEERE hun van de kinderen Israels te geven
1760 Lev 7:38 | den HEERE, in de woestijn van Sinai, zouden offeren. ~ ~
1761 Lev 8:2 | twee rammen, en den korf van de ongezuurde broden; ~
1762 Lev 8:3 | vergadering aan de deur van de tent der samenkomst. ~
1763 Lev 8:4 | werd verzameld aan de deur van de tent der samenkomst. ~
1764 Lev 8:12 | 12 Daarna goot hij van de zalfolie op het hoofd
1765 Lev 8:12 | de zalfolie op het hoofd van Aaron, en hij zalfde hem,
1766 Lev 8:13 | Ook deed Mozes de zonen van Aaron naderen, en trok hun
1767 Lev 8:14 | hun handen op het hoofd van den var des zondoffers; ~
1768 Lev 8:18 | hun handen op het hoofd van den ram. ~
1769 Lev 8:22 | hun handen op het hoofd van den ram.
1770 Lev 8:23 | slachtte hem; en Mozes nam van zijn bloed, en deed het
1771 Lev 8:23 | en deed het op het lapje van Aarons rechteroor, en op
1772 Lev 8:23 | rechterhand, en op den groten teen van zijn rechtervoet. ~
1773 Lev 8:24 | 24 Hij deed ook de zonen van Aaron naderen; en Mozes
1774 Lev 8:24 | Aaron naderen; en Mozes deed van dat bloed op het lapje van
1775 Lev 8:24 | van dat bloed op het lapje van hun rechteroor, en op den
1776 Lev 8:24 | rechteroor, en op den duim van hun rechterhand, en op den
1777 Lev 8:24 | rechterhand, en op den groten teen van hun rechtervoet; daarna
1778 Lev 8:26 | Ook nam hij uit den korf van de ongezuurde broden, die
1779 Lev 8:27 | gaf dat alles in de handen van Aaron, en in de handen zijner
1780 Lev 8:29 | zij werd Mozes ten dele van den ram des vuloffers, gelijk
1781 Lev 8:30 | 30 Mozes nam ook van de zalfolie, en van het
1782 Lev 8:30 | ook van de zalfolie, en van het bloed, hetwelk op het
1783 Lev 8:31 | Ziedt dat vlees voor de deur van de tent der samenkomst,
1784 Lev 8:32 | 32 Maar het overige van het vlees en van het brood
1785 Lev 8:32 | overige van het vlees en van het brood zult gij met vuur
1786 Lev 8:33 | Ook zult gij uit de deur van de tent der samenkomst,
1787 Lev 8:35 | Gij zult dan aan de deur van de tent der samenkomst blijven,
1788 Lev 8:36 | de HEERE door den dienst van Mozes geboden had. ~ ~ ~ ~
1789 Lev 9:1 | zijn zonen, en de oudsten van Israel; ~
1790 Lev 9:9 | 9 En de zonen van Aaron brachten het bloed
1791 Lev 9:10 | en de nieren, en het net van de lever van het zondoffer
1792 Lev 9:10 | en het net van de lever van het zondoffer heeft hij
1793 Lev 9:12 | brandoffer; en de zonen van Aaron leverden aan hem het
1794 Lev 9:18 | het volk was; en de zonen van Aaron leverden het bloed
1795 Lev 9:19 | 19 En het vet van den os, en van den ram,
1796 Lev 9:19 | En het vet van den os, en van den ram, den staart, en
1797 Lev 9:24 | 24 Want een vuur ging uit van het aangezicht des HEEREN,
1798 Lev 10:1 | 1 En de zonen van Aaron, Nadab en Abihu, namen
1799 Lev 10:2 | 2 Toen ging een vuur uit van het aangezicht des HEEREN,
1800 Lev 10:3 | en voor het aangezicht van al het volk zal Ik verheerlijkt
1801 Lev 10:4 | Misael en Elzafan, de zonen van Uzziel, de oom van Aaron,
1802 Lev 10:4 | zonen van Uzziel, de oom van Aaron, en zeide tot hen:
1803 Lev 10:4 | draagt uw broederen weg, van voor het heiligdom tot buiten
1804 Lev 10:6 | broederen, het ganse huis van Israel, zullen dezen brand,
1805 Lev 10:7 | Gij zult ook uit de deur van de tent der samenkomst niet
1806 Lev 10:7 | zij deden naar het woord van Mozes. ~
1807 Lev 10:11 | de HEERE door den dienst van Mozes tot hen gesproken
1808 Lev 10:12 | Neemt het spijsoffer, dat van de vuurofferen des HEEREN
1809 Lev 10:16 | Ithamar, de overgebleven zonen van Aaron, zeer toornig, zeggende: ~
1810 Lev 11:4 | nochtans zult gij niet eten, van degenen, die alleen herkauwen,
1811 Lev 11:8 | 8 Van hun vlees zult gij niet
1812 Lev 11:9 | 9 Dit zult gij eten van al wat in de wateren is:
1813 Lev 11:10 | zeeen en in de rivieren, van alle gewemel der wateren,
1814 Lev 11:10 | gewemel der wateren, en van alle levende ziel, die in
1815 Lev 11:11 | verfoeisel zullen zij u zijn; van hun vlees zult gij niet
1816 Lev 11:13 | 13 En van het gevogelte zult gij deze
1817 Lev 11:21 | Dit nochtans zult gij eten van al het kruipend gevogelte,
1818 Lev 11:22 | 22 Van die zult gij deze eten:
1819 Lev 11:25 | 25 Zo wie van hun dood aas gedragen zal
1820 Lev 11:32 | al hetgeen, waarop iets van dezelve vallen zal, als
1821 Lev 11:32 | zal onrein zijn, hetzij van alle houten vat, of kleed,
1822 Lev 11:33 | aarden vat, waarin iets van dezelve zal gevallen zijn,
1823 Lev 11:34 | 34 Van alle spijze, die men eet,
1824 Lev 11:35 | 35 En waarop iets van hun dood aas zal vallen,
1825 Lev 11:36 | Doch een fontein, of put van vergadering der wateren,
1826 Lev 11:37 | 37 En wanneer van hun dood aas zal gevallen
1827 Lev 11:38 | zaad gedaan zal worden, en van hun dood aas daarop zal
1828 Lev 11:39 | 39 En wanneer van de dieren, die u tot spijze
1829 Lev 11:40 | 40 Ook die van hun dood aas gegeten zal
1830 Lev 11:46 | 46 Dit is de wet van de beesten, en van het gevogelte,
1831 Lev 11:46 | de wet van de beesten, en van het gevogelte, en van alle
1832 Lev 11:46 | en van het gevogelte, en van alle levende ziel, die zich
1833 Lev 11:46 | roert in de wateren, en van alle ziel, die kruipt op
1834 Lev 12:6 | tenzondoffer brengen, voor de deur van de tent der samenkomst,
1835 Lev 12:7 | doen, zo zal zij rein zijn van den vloed haars bloeds.
1836 Lev 13:10 | veranderd heeft, en gezondheid van levend vlees in dat gezwel
1837 Lev 13:12 | desgenen, die de plaag heeft, van zijn hoofd tot zijn voeten,
1838 Lev 13:12 | heeft, naar al het gezicht van de ogen des priesters; ~
1839 Lev 13:19 | 19 En in de plaats van die zweer een wit gezwel,
1840 Lev 13:23 | uitgespreid zijnde, het is de roof van die zweer, zo zal de priester
1841 Lev 13:24 | geweest zijn, en het gezonde van dien brand een witte roodachtige
1842 Lev 13:28 | zijn, het is een gezwel van den brand; daarom zal de
1843 Lev 13:28 | verklaren, want het is de roof van den brand. ~
1844 Lev 13:30 | schurftheid, het is melaatsheid van het hoofd of van den baard. ~
1845 Lev 13:30 | melaatsheid van het hoofd of van den baard. ~
1846 Lev 13:38 | man, of vrouw, aan het vel van hun vlees blaren zullen
1847 Lev 13:39 | witte blaren in het vel van hun vlees zijn; het is een
1848 Lev 13:41 | 41 En zo van de zijde zijns aangezichts
1849 Lev 13:41 | zijns aangezichts het haar van zijn hoofd zal uitgevallen
1850 Lev 13:43 | hebben, dat, ziet, het gezwel van die plaag in zijn kaalheid,
1851 Lev 13:43 | aanzien der melaatsheid van het vel des vleses; ~
1852 Lev 13:48 | scheerdraad, of aan den inslag van linnen, of van wol, of aan
1853 Lev 13:48 | den inslag van linnen, of van wol, of aan vel, of aan
1854 Lev 13:52 | die werpte, of dien inslag van wol, of van linnen, of alle
1855 Lev 13:52 | dien inslag van wol, of van linnen, of alle vellentuig,
1856 Lev 13:56 | ingetrokken is; dan zal hij ze van het kleed, of van het vel,
1857 Lev 13:56 | hij ze van het kleed, of van het vel, of van den scheerdraad,
1858 Lev 13:56 | kleed, of van het vel, of van den scheerdraad, of van
1859 Lev 13:56 | van den scheerdraad, of van den inslag afscheuren. ~
1860 Lev 13:59 | 59 Dit is de wet van de plaag der melaatsheid,
1861 Lev 13:59 | de plaag der melaatsheid, van een wollen of linnen kleed,
1862 Lev 14:3 | die plaag der melaatsheid van den melaatse genezen is; ~
1863 Lev 14:7 | En hij zal over hem, die van de melaatsheid te reinigen
1864 Lev 14:11 | des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
1865 Lev 14:14 | 14 En de priester zal van het bloed des schuldoffers
1866 Lev 14:14 | priester doen zal op het lapje van het rechteroor desgenen,
1867 Lev 14:16 | rechtervinger indopen, nemende van die olie, die in zijn linkerhand
1868 Lev 14:16 | en zal met zijn vinger van die olie zevenmaal sprengen,
1869 Lev 14:17 | 17 En van het overige van die olie,
1870 Lev 14:17 | 17 En van het overige van die olie, die in zijn hand
1871 Lev 14:17 | priester doen op het lapje van het rechteroor desgenen,
1872 Lev 14:18 | nog overgebleven zal zijn van die olie, die in de hand
1873 Lev 14:19 | bereiden, en voor hem, die van zijn onreinigheid te reinigen
1874 Lev 14:23 | priester brengen, aan de deur van de tent der samenkomst,
1875 Lev 14:25 | slachten, en de priester zal van het bloed des schuldoffers
1876 Lev 14:26 | 26 Ook zal de priester van die olie op des priesters
1877 Lev 14:27 | priester met zijn rechtervinger van die olie, die op zijn linkerhand
1878 Lev 14:28 | 28 En de priester zal van de olie, die op zijn hand
1879 Lev 14:28 | hand is, doen aan het lapje van het rechteroor desgenen,
1880 Lev 14:28 | rechtervoets, op de plaats van het bloed des schuldoffers. ~
1881 Lev 14:29 | 29 En het overgeblevene van de olie, die in de hand
1882 Lev 14:30 | 30 Daarna zal hij de ene van de tortelduiven, of van
1883 Lev 14:30 | van de tortelduiven, of van de jonge duiven bereiden,
1884 Lev 14:30 | de jonge duiven bereiden, van hetgeen zijn hand bereikt
1885 Lev 14:31 | 31 Van hetgeen zijn hand bereikt
1886 Lev 14:34 | gekomen zijn in het land van Kanaan, hetwelk Ik u tot
1887 Lev 14:34 | melaatsheid aan een huis van dat land uwer bezitting
1888 Lev 14:35 | 35 Zo zal hij, van wien dat huis is, komen,
1889 Lev 14:37 | die plaag aan de wanden van dat huis zijn groenachtige
1890 Lev 14:38 | huis uitgaan, aan de deur van het huis, en hij zal dat
1891 Lev 14:39 | die plaag aan de wanden van dat huis uitgespreid is; ~
1892 Lev 14:41 | dat huis zal hij rondom van binnen doen schrabben, en
1893 Lev 14:42 | stenen nemen, en in de plaats van gene stenen brengen; en
1894 Lev 14:43 | heeft, en na het afschrabben van het huis, en nadat het zal
1895 Lev 14:45 | mitsgaders al het leem van het huis, en men zal het
1896 Lev 15:3 | uitzevert, of zijn vlees van zijn vloed zich verstopt,
1897 Lev 15:13 | nu, die den vloed heeft, van zijn vloed gereinigd zal
1898 Lev 15:14 | des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst komen,
1899 Lev 15:16 | 16 Verder een man, als van hem het zaad des bijliggens
1900 Lev 15:19 | zijn zal, zijnde haar vloed van bloed in haar vlees, zo
1901 Lev 15:25 | tijd harer afzondering, van den vloed haars bloeds vloeien
1902 Lev 15:25 | afzondering, zij zal al den dagen van den vloed harer onreinigheid,
1903 Lev 15:28 | 28 Maar als zij van haar vloed rein wordt, dan
1904 Lev 15:29 | priester brengen, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
1905 Lev 15:30 | priester zal voor haar, van den vloed harer onreinigheid,
1906 Lev 15:31 | kinderen Israels afzonderen van hun onreinigheid; opdat
1907 Lev 15:31 | tabernakel, die in het midden van hen is, verontreinigen zouden. ~
1908 Lev 15:32 | die den vloed heeft, en van wien het zaad der bijligging
1909 Lev 15:33 | 33 Mitsgaders van een zwakke vrouw in haar
1910 Lev 15:33 | in haar afzondering, en van degene, die van zijn vloed
1911 Lev 15:33 | afzondering, en van degene, die van zijn vloed is vloeiende,
1912 Lev 16:1 | Mozes, nadat de twee zonen van Aaron gestorven waren, als
1913 Lev 16:7 | des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
1914 Lev 16:12 | wierookvat vol vurige kolen nemen van het altaar, van voor het
1915 Lev 16:12 | kolen nemen van het altaar, van voor het aangezicht des
1916 Lev 16:12 | zijn handen vol reukwerk van welriekende specerijen,
1917 Lev 16:14 | 14 En hij zal van het bloed van den var nemen,
1918 Lev 16:14 | En hij zal van het bloed van den var nemen, en zal met
1919 Lev 16:14 | zevenmaal met zijn vinger van dat bloed sprengen. ~
1920 Lev 16:15 | gelijk als hij met het bloed van den var gedaan heeft, en
1921 Lev 16:17 | voor de gehele gemeente van Israel. ~
1922 Lev 16:18 | hetzelve doen; en hij zal van het bloed van den var, en
1923 Lev 16:18 | en hij zal van het bloed van den var, en van het bloed
1924 Lev 16:18 | het bloed van den var, en van het bloed van den bok nemen,
1925 Lev 16:18 | den var, en van het bloed van den bok nemen, en doen het
1926 Lev 16:19 | 19 En hij zal daarop van dat bloed met zijn vinger
1927 Lev 16:19 | dat reinigen en heiligen van de onreinigheden der kinderen
1928 Lev 16:20 | nu zal geeindigd hebben van het heilige, en de tent
1929 Lev 16:21 | zijn handen op het hoofd van den levenden bok leggen,
1930 Lev 16:29 | vreemdeling, die in het midden van u als vreemdeling verkeert. ~
1931 Lev 16:30 | doen, om u te reinigen; van al uw zonden zult gij voor
1932 Lev 16:34 | voor de kinderen Israels van al hun zonden, eenmaal des
1933 Lev 17:3 | 3 Een ieder van het huis Israels, die een
1934 Lev 17:4 | 4 En dezelve aan de deur van de tent der samenkomst niet
1935 Lev 17:5 | toebrengen, aan de deur van de tent der samenkomst tot
1936 Lev 17:6 | des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst,
1937 Lev 17:8 | Zeg dan tot hen: Een ieder van het huis Israels, en van
1938 Lev 17:8 | van het huis Israels, en van de vreemdelingen, die in
1939 Lev 17:8 | vreemdelingen, die in het midden van hen als vreemdelingen verkeren,
1940 Lev 17:9 | 9 En dat tot de deur van de tent der samenkomst niet
1941 Lev 17:10 | vreemdelingen, die in het midden van hen als vreemdelingen verkeren,
1942 Lev 17:11 | 11 Want de ziel van het vlees is in het bloed;
1943 Lev 17:12 | Israels gezegd: Geen ziel van u zal bloed eten; noch de
1944 Lev 17:12 | vreemdeling in het midden van u verkeert, zal bloed eten. ~
1945 Lev 17:13 | 13 Een ieder ook van de kinderen Israels en van
1946 Lev 17:13 | van de kinderen Israels en van de vreemdelingen, die als
1947 Lev 17:13 | vreemdelingen in het midden van hen verkeren, die enig wild
1948 Lev 17:14 | 14 Want het is de ziel van alle vlees; zijn bloed is
1949 Lev 17:14 | bloed eten; want de ziel van alle vlees, dat is zijn
1950 Lev 18:11 | 11 De schaamte van de dochter der huisvrouw
1951 Lev 18:12 | 12 Gij zult de schaamte van de zuster uws vaders niet
1952 Lev 18:13 | 13 Gij zult de schaamte van de zuster uwer moeder niet
1953 Lev 18:14 | 14 Gij zult de schaamte van den broeder uws vaders niet
1954 Lev 18:17 | haars zoons, noch de dochter van haar dochter zult gij nemen,
1955 Lev 18:19 | vrouw in de afzondering van haar onreinigheid niet naderen,
1956 Lev 18:21 | 21 En van uw zaad zult gij niet geven,
1957 Lev 18:24 | Verontreinigt u niet met enige van deze; want de heidenen,
1958 Lev 18:24 | want de heidenen, die Ik van uw aangezicht uitwerpe,
1959 Lev 18:26 | rechten onderhouden, en van al die gruwelen niets doen,
1960 Lev 18:26 | vreemdeling, die in het midden van u als vreemdeling verkeert. ~
1961 Lev 18:29 | 29 Want al wie enige van deze gruwelen doen zal,
1962 Lev 18:29 | doen, zullen uit het midden van haar volk uitgeroeid worden. ~
1963 Lev 18:30 | onderhouden, dat gij niet doet van die gruwelijke inzettingen,
1964 Lev 19:6 | 6 Op den dag van uw offeren, en des anderen
1965 Lev 19:9 | ganselijk afoogsten, en dat van uw oogst op te zamelen is,
1966 Lev 19:10 | en de afgevallen bezien van uw wijngaard niet opzamelen;
1967 Lev 19:16 | niet staan tegen het bloed van uw naaste; Ik ben de HEERE! ~
1968 Lev 19:19 | zaad bezaaien, en een kleed van tweeerlei stof, dooreen
1969 Lev 19:21 | schuldoffer den HEERE aan de deur van de tent der samenkomst brengen,
1970 Lev 19:22 | zal vergeving geschieden van zijn zonde, die hij gezondigd
1971 Lev 19:28 | vlees maken, noch schrift van een ingedrukt teken in u
1972 Lev 19:34 | zijn als een inboorling van ulieden; gij zult hem liefhebben
1973 Lev 20:2 | vreemdelingen verkeren, die van zijn zaad den Molech gegeven
1974 Lev 20:3 | uitroeien; want hij heeft van zijn zaad den Molech gegeven,
1975 Lev 20:4 | ogen enigzins verbergen zal van dien man, als hij van zijn
1976 Lev 20:4 | zal van dien man, als hij van zijn zaad den Molech zal
1977 Lev 20:14 | schandelijke daad in het midden van u zij. ~
1978 Lev 20:17 | zullen zij voor de ogen van de kinderen huns volks uitgeroeid
1979 Lev 20:19 | Daartoe zult gij de schaamte van de zuster uwer moeder, en
1980 Lev 20:19 | de zuster uwer moeder, en van de zuster uws vaders niet
1981 Lev 20:24 | bezit, een land vloeiende van melk en honig; Ik ben de
1982 Lev 20:24 | de HEERE, uw God, Die u van de volken afgezonderd heb! ~
1983 Lev 20:26 | ben heilig; en Ik heb u van de volken afgezonderd, opdat
1984 Lev 21:1 | tot de priesters, de zonen van Aaron, en zeg tot hen: Over
1985 Lev 21:5 | maken, en zullen den hoek van hun baard niet afscheren,
1986 Lev 21:7 | noch een vrouw nemen, die van haar man verstoten is; want
1987 Lev 21:9 | 9 Als nu de dochter van enigen priester zal beginnen
1988 Lev 21:21 | 21 Geen man, uit het zaad van Aaron, den priester, in
1989 Lev 21:22 | 22 De spijs zijns Gods, van de allerheiligste dingen,
1990 Lev 21:22 | allerheiligste dingen, en van de heilige dingen, zal hij
1991 Lev 22:2 | zijn zonen, dat zij zich van de heilige dingen der kinderen
1992 Lev 22:3 | hem is; diezelve mens zal van voor Mijn aangezicht uitgeroeid
1993 Lev 22:4 | 4 Niemand van het zaad van Aaron, die
1994 Lev 22:4 | 4 Niemand van het zaad van Aaron, die melaats is, of
1995 Lev 22:4 | of een vloed heeft, zal van die heilige dingen eten,
1996 Lev 22:4 | aanroert, dat onrein is van een dood lichaam, of iemand,
1997 Lev 22:6 | aan den avond, en hij zal van die heilige dingen niet
1998 Lev 22:7 | zijn; en daarna zal hij van die heilige dingen eten;
1999 Lev 22:11 | daarvan eten; en de ingeborene van zijn huis, die zullen van
2000 Lev 22:11 | van zijn huis, die zullen van zijn spijze eten. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256 |