1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256
Book Chapter: Verse
2001 Lev 22:12 | zal toebehoren, zij zal van het hefoffer der heilige
2002 Lev 22:13 | wedergekeerd zijn, zo zal zij van de spijze haars vaders eten;
2003 Lev 22:18 | hen: Zo wie uit het huis van Israel, en uit de vreemdelingen
2004 Lev 22:19 | een volkomen mannetje, van de runderen, van de lammeren,
2005 Lev 22:19 | mannetje, van de runderen, van de lammeren, of van de geiten. ~
2006 Lev 22:19 | runderen, van de lammeren, of van de geiten. ~
2007 Lev 22:21 | zal offeren, uitzonderende van de runderen of van de schapen
2008 Lev 22:21 | uitzonderende van de runderen of van de schapen een gelofte,
2009 Lev 22:25 | uit de hand des vreemden van al deze dingen uw God geen
2010 Lev 22:27 | zijn moeder zijn; daarna, van den achtsten dag en daarover,
2011 Lev 22:37 | derzelver maand is het feest van de ongezuurde broden des
2012 Lev 22:41 | een garf der eerstelingen van uw oogst tot den priester
2013 Lev 22:44 | reuk; en zijn drankoffer van wijn, het vierde deel van
2014 Lev 22:44 | van wijn, het vierde deel van een hin. ~
2015 Lev 22:46 | Daarna zult gij u tellen van den anderen dag na den sabbat,
2016 Lev 22:46 | anderen dag na den sabbat, van den dag, dat gij de garf
2017 Lev 22:48 | beweegbroden brengen, zij zullen van twee tienden meelbloem zijn,
2018 Lev 22:49 | lammeren, en een var, het jong van een rund, en twee rammen
2019 Lev 22:53 | afmaaien, en de opzameling van uw oogst niet opzamelen;
2020 Lev 22:63 | der maand in den avond, van den avond tot den avond,
2021 Lev 22:65 | Op den vijftienden dag van deze zevende maand zal het
2022 Lev 22:71 | zult gij u nemen takken van schoon geboomte, palmtakken,
2023 Lev 22:71 | geboomte, palmtakken, en meien van dichte bomen, met beekwilgen;
2024 Lev 23:3 | HEEREN gedurig toerichten, van den avond tot den morgen,
2025 Lev 23:3 | morgen, buiten den voorhang van de getuigenis, in de tent
2026 Lev 23:5 | twaalf koeken daarvan bakken; van twee tienden zal een koek
2027 Lev 23:10 | kinderen Israels, de zoon van een Egyptische man was;
2028 Lev 23:10 | Egyptische man was; en de zoon van deze Israelietische en een
2029 Lev 23:11 | was Selomith, de dochter van Dibri, van den stam Dan. ~
2030 Lev 23:11 | Selomith, de dochter van Dibri, van den stam Dan. ~
2031 Lev 23:18 | 18 Maar wie de ziel van enig vee zal verslagen hebben,
2032 Lev 24:5 | 5 Wat van zelf van uw oogst zal gewassen
2033 Lev 24:5 | 5 Wat van zelf van uw oogst zal gewassen zijn,
2034 Lev 24:6 | 6 En de inkomst van den sabbat des lands zal
2035 Lev 24:11 | zaaien, noch inoogsten wat van zelf daarin zal gewassen
2036 Lev 24:15 | Naar het getal der jaren, van het jubeljaar af, zult gij
2037 Lev 24:15 | het jubeljaar af, zult gij van uw naaste kopen, en naar
2038 Lev 24:15 | kopen, en naar het getal van de jaren der inkomsten zal
2039 Lev 24:22 | zult gij zaaien, en zult van de oude inkomst eten, tot
2040 Lev 24:25 | zal verarmd zijn, en iets van zijn bezitting verkocht
2041 Lev 24:28 | verkochte goed zijn in de hand van deszelfs koper tot het jubeljaar
2042 Lev 24:33 | gedaan hebben, zo zal de koop van het huis en van de stad
2043 Lev 24:33 | de koop van het huis en van de stad zijner bezitting
2044 Lev 24:33 | uitgaan; want de huizen van de steden der Levieten zijn
2045 Lev 24:33 | bezitting in het midden van de kinderen Israels. ~
2046 Lev 24:34 | 34 Doch het veld van de voorstad hunner steden
2047 Lev 24:36 | geen woeker noch overwinst van hem nemen; maar gij zult
2048 Lev 24:39 | niet doen dienen den dienst van een slaaf; ~
2049 Lev 24:41 | 41 Dan zal hij van u uitgaan, hij en zijn kinderen
2050 Lev 24:44 | zult hebben, die zullen van de volken zijn, die rondom
2051 Lev 24:44 | zijn, die rondom u zijn; van die zult gij een slaaf of
2052 Lev 24:45 | 45 Gij zult ze ook kopen van de kinderen der bijwoners,
2053 Lev 24:47 | bij u is, of aan den stam van het geslacht des vreemdelings
2054 Lev 24:48 | lossing voor hem zijn; een van zijn broeders zal hem lossen; ~
2055 Lev 24:49 | de naasten zijns vleses van zijn geslacht is, zal hem
2056 Lev 24:50 | zal met zijn koper rekenen van dat jaar af, dat hij zich
2057 Lev 24:50 | zal zijn naar het getal van de jaren, naar de dagen
2058 Lev 24:51 | 51 Indien nog vele van die jaren zijn, naar die
2059 Lev 24:51 | zal hij tot zijn lossing van het geld, waarover hij gekocht
2060 Lev 24:52 | En indien er nog weinige van die jaren overgebleven zijn,
2061 Lev 24:53 | Als een dagloner zal hij van jaar tot jaar bij hem zijn;
2062 Lev 25:11 | tabernakel in het midden van u zetten; en Mijn ziel zal
2063 Lev 25:11 | zetten; en Mijn ziel zal van u niet walgen. ~
2064 Lev 25:12 | En Ik zal in het midden van u wandelen, en zal u tot
2065 Lev 25:13 | en Ik heb de disselbomen van uw juk verbroken, en heb
2066 Lev 25:15 | verwerpen, en zo uw ziel van Mijn rechten zal walgen,
2067 Lev 25:25 | Ik de pest in het midden van u zenden, en gij zult in
2068 Lev 25:36 | komen; zodat het geruis van een gedreven blad hen jagen
2069 Lev 25:43 | hadden verworpen, en hun ziel van Mijn inzettingen gewalgd
2070 Lev 25:44 | hen niet verwerpen, noch van hen walgen, om een einde
2071 Lev 25:44 | hen walgen, om een einde van hen te maken, vernietigende
2072 Lev 25:46 | berg Sinai, door de hand van Mozes. ~
2073 Lev 26:3 | schatting eens mans zal zijn van twintig jaren oud, tot een,
2074 Lev 26:3 | dan zal uw schatting zijn van vijftig sikkelen zilvers,
2075 Lev 26:5 | 5 En is het van een, die vijf jaren oud
2076 Lev 26:5 | is, zo zal uw schatting van een man twintig sikkelen
2077 Lev 26:6 | 6 Maar is het van een, die een maand oud is,
2078 Lev 26:6 | is, zo zal uw schatting van een man zijn vijf sikkelen
2079 Lev 26:7 | 7 En is het van een, die zestig jaren oud
2080 Lev 26:11 | het enig onrein beest is, van hetwelk men den HEERE geen
2081 Lev 26:16 | 16 Indien ook iemand van den akker zijner bezitting
2082 Lev 26:17 | 17 Indien hij zijn akker van het jubeljaar af geheiligd
2083 Lev 26:18 | het jubeljaar; en het zal van uw schatting afgetrokken
2084 Lev 26:22 | gekocht heeft, en niet is van den akker zijner bezitting; ~
2085 Lev 26:24 | akker wederkomen tot dien, van wien hij hem gekocht had,
2086 Lev 26:24 | hem, wiens de bezitting van dat land was. ~
2087 Lev 26:25 | geschieden; de sikkel zal zijn van twintig gera. ~
2088 Lev 26:26 | eerstgeborene, dat den HEERE van een beest eerstgeboren wordt,
2089 Lev 26:27 | 27 Doch is het van een onrein beest, hij zal
2090 Lev 26:28 | HEERE zal verbannen hebben, van al hetgeen hij heeft, van
2091 Lev 26:28 | van al hetgeen hij heeft, van een mens, of van een beest,
2092 Lev 26:28 | heeft, van een mens, of van een beest, of van den akker
2093 Lev 26:28 | mens, of van een beest, of van den akker zijner bezitting,
2094 Lev 26:29 | Al wat verbannen is, dat van de mensen zal verbannen
2095 Lev 26:30 | alle tienden des lands, van het zaad des lands, van
2096 Lev 26:30 | van het zaad des lands, van de vrucht van het geboomte,
2097 Lev 26:30 | des lands, van de vrucht van het geboomte, zijn des HEEREN;
2098 Lev 26:31 | 31 Maar zo iemand van zijn tienden immer iets
2099 Lev 26:32 | Aangaande al de tienden van runderen en klein vee, alles
2100 Num 1:1 | tot Mozes, in de woestijn van Sinai, in de tent der samenkomst,
2101 Num 1:2 | 2 Neem op de som van de gehele vergadering der
2102 Num 1:2 | in het getal der namen, van al wat mannelijk is, hoofd
2103 Num 1:3 | 3 Van twintig jaren oud en daarboven,
2104 Num 1:4 | met ulieden zullen zijn van elken stam een man, die
2105 Num 1:5 | die bij u staan zullen: van Ruben, Elizur, de zoon van
2106 Num 1:5 | van Ruben, Elizur, de zoon van Sedeur. ~
2107 Num 1:6 | 6 Van Simeon, Selumiel, de zoon
2108 Num 1:6 | Simeon, Selumiel, de zoon van Zurisaddai. ~
2109 Num 1:7 | 7 Van Juda, Nahesson, de zoon
2110 Num 1:7 | Juda, Nahesson, de zoon van Amminadab. ~
2111 Num 1:8 | 8 Van Issaschar, Nethaneel, de
2112 Num 1:8 | Issaschar, Nethaneel, de zoon van Zuar. ~
2113 Num 1:9 | 9 Van Zebulon, Eliab, de zoon
2114 Num 1:9 | Zebulon, Eliab, de zoon van Helon. ~
2115 Num 1:10 | 10 Van de kinderen van Jozef: van
2116 Num 1:10 | 10 Van de kinderen van Jozef: van Efraim, Elisama,
2117 Num 1:10 | Van de kinderen van Jozef: van Efraim, Elisama, de zoon
2118 Num 1:10 | Efraim, Elisama, de zoon van Ammihud; van Manasse, Gamaliel,
2119 Num 1:10 | Elisama, de zoon van Ammihud; van Manasse, Gamaliel, de zoon
2120 Num 1:10 | Manasse, Gamaliel, de zoon van Pedazur. ~
2121 Num 1:11 | 11 Van Benjamin, Abidan, de zoon
2122 Num 1:11 | Benjamin, Abidan, de zoon van Gideoni. ~
2123 Num 1:12 | 12 Van Dan, Ahiezer, de zoon van
2124 Num 1:12 | Van Dan, Ahiezer, de zoon van Ammisaddai. ~
2125 Num 1:13 | 13 Van Aser, Pagiel, de zoon van
2126 Num 1:13 | Van Aser, Pagiel, de zoon van Ochran. ~
2127 Num 1:14 | 14 Van Gad, Eljasaf, de zoon van
2128 Num 1:14 | Van Gad, Eljasaf, de zoon van Dehuel. ~
2129 Num 1:15 | 15 Van Nafthali, Ahira, de zoon
2130 Num 1:15 | Nafthali, Ahira, de zoon van Enan. ~
2131 Num 1:16 | de hoofden der duizenden van Israel. ~
2132 Num 1:18 | in het getal der namen, van die twintig jaren oud was
2133 Num 1:19 | hen geteld in de woestijn van Sinai. ~
2134 Num 1:20 | 20 Zo waren de zonen van Ruben, den eerstgeborene
2135 Num 1:20 | Ruben, den eerstgeborene van Israel, hun geboorten, naar
2136 Num 1:20 | hoofd, al wat mannelijk was, van twintig jaren oud en daarboven,
2137 Num 1:21 | 21 Hun getelden van den stam van Ruben waren
2138 Num 1:21 | Hun getelden van den stam van Ruben waren zes en veertig
2139 Num 1:22 | 22 Van de zonen van Simeon, hun
2140 Num 1:22 | 22 Van de zonen van Simeon, hun geboorten, naar
2141 Num 1:22 | hoofd, al wat mannelijk was, van twintig jaren oud en daarboven,
2142 Num 1:23 | 23 Hun getelden van den stam van Simeon waren
2143 Num 1:23 | Hun getelden van den stam van Simeon waren negen en vijftig
2144 Num 1:24 | 24 Van de zonen van Gad, hun geboorten,
2145 Num 1:24 | 24 Van de zonen van Gad, hun geboorten, naar
2146 Num 1:24 | in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven,
2147 Num 1:25 | 25 Waren hun getelden van den stam van Gad vijf en
2148 Num 1:25 | hun getelden van den stam van Gad vijf en veertig duizend
2149 Num 1:26 | 26 Van de zonen van Juda, hun geboorten,
2150 Num 1:26 | 26 Van de zonen van Juda, hun geboorten, naar
2151 Num 1:26 | in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven,
2152 Num 1:27 | 27 Waren hun getelden van den stam van Juda vier en
2153 Num 1:27 | hun getelden van den stam van Juda vier en zeventig duizend
2154 Num 1:28 | 28 Van de zonen van Issaschar,
2155 Num 1:28 | 28 Van de zonen van Issaschar, hun geboorten,
2156 Num 1:28 | in het getal der namen van twintig jaren oud en daarboven,
2157 Num 1:29 | 29 Waren hun getelden van den stam van Issaschar vier
2158 Num 1:29 | hun getelden van den stam van Issaschar vier en vijftig
2159 Num 1:30 | 30 Van de zonen van Zebulon, hun
2160 Num 1:30 | 30 Van de zonen van Zebulon, hun geboorten,
2161 Num 1:30 | in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven,
2162 Num 1:31 | 31 Waren hun getelden van den stam van Zebulon zeven
2163 Num 1:31 | hun getelden van den stam van Zebulon zeven en vijftig
2164 Num 1:32 | 32 Van de zonen van Jozef: van
2165 Num 1:32 | 32 Van de zonen van Jozef: van de zonen van
2166 Num 1:32 | Van de zonen van Jozef: van de zonen van Efraim, hun
2167 Num 1:32 | van Jozef: van de zonen van Efraim, hun geboorten, naar
2168 Num 1:32 | in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven,
2169 Num 1:33 | 33 Waren hun getelden van den stam van Efraim veertig
2170 Num 1:33 | hun getelden van den stam van Efraim veertig duizend en
2171 Num 1:34 | 34 Van de zonen van Manasse, hun
2172 Num 1:34 | 34 Van de zonen van Manasse, hun geboorten,
2173 Num 1:34 | in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven,
2174 Num 1:35 | 35 Waren hun getelden van den stam van Manasse twee
2175 Num 1:35 | hun getelden van den stam van Manasse twee en dertig duizend
2176 Num 1:36 | 36 Van de zonen van Benjamin, hun
2177 Num 1:36 | 36 Van de zonen van Benjamin, hun geboorten,
2178 Num 1:36 | in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven,
2179 Num 1:37 | 37 Waren hun getelden van den stam van Benjamin vijf
2180 Num 1:37 | hun getelden van den stam van Benjamin vijf en dertig
2181 Num 1:38 | 38 Van de zonen van Dan, hun geboorten,
2182 Num 1:38 | 38 Van de zonen van Dan, hun geboorten, naar
2183 Num 1:38 | in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven,
2184 Num 1:39 | 39 Waren hun getelden van den stam van Dan twee en
2185 Num 1:39 | hun getelden van den stam van Dan twee en zestig duizend
2186 Num 1:40 | 40 Van de zonen van Aser, hun geboorten,
2187 Num 1:40 | 40 Van de zonen van Aser, hun geboorten, naar
2188 Num 1:40 | in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven,
2189 Num 1:41 | 41 Waren hun getelden van den stam van Aser een en
2190 Num 1:41 | hun getelden van den stam van Aser een en veertig duizend
2191 Num 1:42 | 42 Van de zonen van Nafthali, hun
2192 Num 1:42 | 42 Van de zonen van Nafthali, hun geboorten,
2193 Num 1:42 | in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven,
2194 Num 1:43 | 43 Waren hun getelden van den stam van Nafthali drie
2195 Num 1:43 | hun getelden van den stam van Nafthali drie en vijftig
2196 Num 1:44 | en Aaron, en de oversten van Israel; twaalf mannen waren
2197 Num 1:45 | al de getelden der zonen van Israel, naar het huis hunner
2198 Num 1:45 | het huis hunner vaderen, van twintig jaren oud en daarboven,
2199 Num 1:49 | 49 Alleen de stam van Levi zult gij niet tellen,
2200 Num 1:49 | opnemen, onder de zonen van Israel. ~
2201 Num 1:53 | verbolgenheid over de vergadering van de kinderen Israels zij;
2202 Num 1:53 | zullen de Levieten de wacht van den tabernakel der getuigenis
2203 Num 2:2 | banier, naar de tekenen van het huis hunner vaderen;
2204 Num 2:3 | zijn de banier des legers van Juda, naar hun heiren; en
2205 Num 2:3 | heiren; en Nahesson, de zoon van Amminadab, zal de overste
2206 Num 2:3 | zal de overste der zonen van Juda zijn. ~
2207 Num 2:5 | zal zich legeren de stam van Issaschar; en Nethaneel,
2208 Num 2:5 | Issaschar; en Nethaneel, de zoon van Zuar, zal de overste der
2209 Num 2:5 | zal de overste der zonen van Issaschar zijn. ~
2210 Num 2:7 | 7 Daartoe de stam van Zebulon; en Eliab, de zoon
2211 Num 2:7 | Zebulon; en Eliab, de zoon van Helon, zal de overste der
2212 Num 2:7 | zal de overste der zonen van Zebulon zijn. ~
2213 Num 2:9 | Al de getelden des legers van Juda waren honderd zes en
2214 Num 2:10 | 10 De banier des legers van Ruben, naar hun heiren,
2215 Num 2:10 | zijn; en Elizur, de zoon van Sedeur, zal de overste der
2216 Num 2:10 | zal de overste der zonen van Ruben zijn. ~
2217 Num 2:12 | zal zich legeren de stam van Simeon; en Selumiel, de
2218 Num 2:12 | Simeon; en Selumiel, de zoon van Zurisaddai, zal de overste
2219 Num 2:12 | zal de overste der zonen van Simeon zijn. ~
2220 Num 2:14 | 14 Daartoe de stam van Gad; en Eljasaf, de zoon
2221 Num 2:14 | Gad; en Eljasaf, de zoon van Rehuel, zal de overste der
2222 Num 2:14 | zal de overste der zonen van Gad zijn. ~
2223 Num 2:16 | de getelden in het leger van Ruben waren honderd een
2224 Num 2:17 | Levieten, in het midden van de legers; gelijk als zij
2225 Num 2:18 | 18 De banier des legers van Efraim, naar hun heiren,
2226 Num 2:18 | zijn; en Elisama, de zoon van Ammihud, zal de overste
2227 Num 2:18 | zal de overste der zonen van Efraim zijn. ~
2228 Num 2:20 | 20 En nevens hem de stam van Manasse; en Gamaliel, de
2229 Num 2:20 | Manasse; en Gamaliel, de zoon van Pedazur, zal de overste
2230 Num 2:20 | zal de overste der zonen van Manasse zijn. ~
2231 Num 2:22 | 22 Daartoe de stam van Benjamin; en Abidan, de
2232 Num 2:22 | Benjamin; en Abidan, de zoon van Gideoni, zal de overste
2233 Num 2:22 | zal de overste der zonen van Benjamin zijn. ~
2234 Num 2:24 | de getelden in het leger van Efraim waren honderd acht
2235 Num 2:25 | 25 De banier des legers van Dan zal tegen het noorden
2236 Num 2:25 | heiren; en Ahiezer, de zoon van Ammisaddai, zal de overste
2237 Num 2:25 | zal de overste der zonen van Dan zijn. ~
2238 Num 2:27 | zal zich legeren de stam van Aser; en Pagiel, de zoon
2239 Num 2:27 | Aser; en Pagiel, de zoon van Ochran, zal de overste der
2240 Num 2:27 | zal de overste der zonen van Aser zijn. ~
2241 Num 2:29 | 29 Daartoe de stam van Nafthali; en Ahira, de zoon
2242 Num 2:29 | Nafthali; en Ahira, de zoon van Enan, zal de overste der
2243 Num 2:29 | zal de overste der zonen van Nafthali zijn. ~
2244 Num 2:31 | de getelden in het leger van Dan waren honderd zeven
2245 Num 2:32 | 32 Dezen zijn de getelden van de kinderen Israels, naar
2246 Num 2:33 | niet geteld onder de zonen van Israel, gelijk als de HEERE
2247 Num 3:1 | Dit nu zijn de geboorten van Aaron en Mozes; ten dage
2248 Num 3:2 | zijn de namen der zonen van Aaron: de eerstgeborene,
2249 Num 3:3 | zijn de namen der zonen van Aaron, der priesteren, die
2250 Num 3:4 | des HEEREN in de woestijn van Sinai brachten, en hadden
2251 Num 3:4 | priesterambt voor het aangezicht van hun vader Aaron. ~
2252 Num 3:6 | 6 Doe den stam van Levi naderen, en stel hem
2253 Num 3:6 | hem voor het aangezicht van den priester Aaron, opdat
2254 Num 3:8 | dat zij al het gereedschap van de tent der samenkomst,
2255 Num 3:12 | Levieten uit het midden van de kinderen Israels genomen,
2256 Num 3:12 | Israels genomen, in plaats van allen eerstgeborene, die
2257 Num 3:13 | alle eerstgeborene is Mijn; van den dag, dat Ik alle eerstgeborenen
2258 Num 3:13 | eerstgeborenen in Israel, van de mensen tot de beesten;
2259 Num 3:14 | tot Mozes in de woestijn van Sinai, zeggende: ~
2260 Num 3:15 | 15 Tel de zonen van Levi naar het huis hunner
2261 Num 3:15 | geslachten, al wat mannelijk is, van een maand oud en daarboven,
2262 Num 3:17 | 17 Dit nu waren de zonen van Levi met hun namen: Gerson,
2263 Num 3:18 | zijn de namen der zonen van Gerson, naar hun geslachten:
2264 Num 3:19 | 19 En de zonen van Kahath, naar hun geslachten;
2265 Num 3:20 | 20 En de zonen van Merari, naar hun geslachten:
2266 Num 3:21 | 21 Van Gerson was het geslacht
2267 Num 3:22 | getelden in getal waren van al wat mannelijk was, van
2268 Num 3:22 | van al wat mannelijk was, van een maand oud en daarboven;
2269 Num 3:24 | 24 De overste nu van het vaderlijke huis der
2270 Num 3:24 | zal zijn Eljasaf, de zoon van Lael. ~
2271 Num 3:25 | 25 En de wacht der zonen van Gerson in de tent der samenkomst
2272 Num 3:25 | en het deksel aan de deur van de tent der samenkomst; ~
2273 Num 3:26 | voorhofs, en het deksel van de deur des voorhofs, welke
2274 Num 3:27 | 27 En van Kahath is het geslacht der
2275 Num 3:28 | 28 In getal van al wat mannelijk was, van
2276 Num 3:28 | van al wat mannelijk was, van een maand oud en daarboven,
2277 Num 3:29 | De geslachten der zonen van Kahath zullen zich legeren
2278 Num 3:30 | 30 De overste nu van het vaderlijke huis der
2279 Num 3:30 | vaderlijke huis der geslachten van de Kahathieten, zal zijn
2280 Num 3:30 | zal zijn Elisafan, de zoon van Uzziel. ~
2281 Num 3:32 | overste nu der oversten van Levi zal zijn Eleazar, de
2282 Num 3:32 | zal zijn Eleazar, de zoon van Aaron, den priester; zijn
2283 Num 3:33 | 33 Van Merari is het geslacht der
2284 Num 3:33 | dit zijn de geslachten van Merari. ~
2285 Num 3:34 | En hun getelden in getal van al wat mannelijk was, van
2286 Num 3:34 | van al wat mannelijk was, van een maand oud en daarboven,
2287 Num 3:35 | 35 De overste nu van het vaderlijke huis der
2288 Num 3:35 | vaderlijke huis der geslachten van Merari zal zijn Zuriel,
2289 Num 3:35 | zal zijn Zuriel, de zoon van Abihail; zij zullen zich
2290 Num 3:36 | het opzicht der wachten van de zonen van Merari zal
2291 Num 3:36 | der wachten van de zonen van Merari zal zijn over de
2292 Num 3:39 | hebben, al wat mannelijk was, van een maand oud en daarboven,
2293 Num 3:40 | onder de kinderen Israels, van een maand oud en daarboven;
2294 Num 3:41 | ben de HEERE!), in plaats van alle eerstgeborenen onder
2295 Num 3:41 | der Levieten, in plaats van alle eerstgeborenen onder
2296 Num 3:43 | in het getal der namen, van een maand oud en daarboven,
2297 Num 3:45 | Neem de Levieten, in plaats van alle eerstgeboorte onder
2298 Num 3:45 | der Levieten, in plaats van hun beesten; want de Levieten
2299 Num 3:46 | overschieten, boven de Levieten, van de eerstgeborenen van de
2300 Num 3:46 | Levieten, van de eerstgeborenen van de kinderen Israels; ~
2301 Num 3:49 | Toen nam Mozes dat losgeld van degenen, die overschoten
2302 Num 3:50 | 50 Van de eerstgeborenen van de
2303 Num 3:50 | 50 Van de eerstgeborenen van de kinderen Israels nam
2304 Num 4:2 | Neemt op de som der zonen van Kahath, uit het midden der
2305 Num 4:2 | uit het midden der zonen van Levi, naar hun geslachten,
2306 Num 4:3 | 3 Van dertig jaren oud en daarboven,
2307 Num 4:4 | de dienst zijn der zonen van Kahath, in de tent der samenkomst,
2308 Num 4:6 | En zij zullen een deksel van dassenvellen daarop leggen,
2309 Num 4:6 | leggen, en een geheel kleed van hemelsblauw daar bovenop
2310 Num 4:7 | op de toontafel een kleed van hemelsblauw uitspreiden,
2311 Num 4:8 | zullen dat met een deksel van dassenvellen bedekken; en
2312 Num 4:9 | Dan zullen zij een kleed van hemelsblauw nemen, en bedekken
2313 Num 4:10 | gereedschap, in een deksel van dassenvellen doen, en zullen
2314 Num 4:11 | altaar zullen zij een kleed van hemelsblauw uitspreiden,
2315 Num 4:11 | zullen dat met een deksel van dassenvellen bedekken; en
2316 Num 4:12 | ook nemen alle gereedschap van den dienst, met hetwelk
2317 Num 4:12 | het leggen in een kleed van hemelsblauw, en zullen hetzelve
2318 Num 4:12 | hetzelve met een deksel van dassenvellen bedekken; en
2319 Num 4:13 | 13 En zij zullen de as van het altaar vegen, en zij
2320 Num 4:13 | zullen daarover een kleed van purper uitspreiden. ~
2321 Num 4:14 | zullen daarover een deksel van dassenvellen uitspreiden,
2322 Num 4:15 | en zijn zonen, het dekken van het heiligdom, en van alle
2323 Num 4:15 | dekken van het heiligdom, en van alle gereedschap des heiligdoms,
2324 Num 4:15 | zo zullen daarna de zonen van Kahath komen om te dragen;
2325 Num 4:15 | Dit is de last der zonen van Kahath, in de tent der samenkomst. ~
2326 Num 4:16 | 16 Het opzicht nu van Eleazar, den zoon van Aaron,
2327 Num 4:16 | nu van Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, zal
2328 Num 4:18 | 18 Gij zult den stam van de geslachten der Kahathieten
2329 Num 4:22 | ook op de som der zonen van Gerson, naar het huis hunner
2330 Num 4:23 | 23 Gij zult hen tellen van dertig jaren oud en daarboven,
2331 Num 4:24 | de dienst der geslachten van de Gersonieten, in het dienen
2332 Num 4:25 | en het deksel der deur van de tent der samenkomst, ~
2333 Num 4:26 | en het deksel der deur van de poort des voorhofs, hetwelk
2334 Num 4:26 | zelen, en al het gereedschap van hun dienst, mitsgaders al
2335 Num 4:27 | 27 De gehele dienst van de zonen der Gersonieten,
2336 Num 4:27 | zal zijn naar het bevel van Aaron en van zijn zonen;
2337 Num 4:27 | naar het bevel van Aaron en van zijn zonen; en gijlieden
2338 Num 4:28 | 28 Dit is de dienst van de geslachten der zonen
2339 Num 4:28 | de geslachten der zonen van de Gersonieten, in de tent
2340 Num 4:28 | wacht zal zijn onder de hand van Ithamar, den zoon van Aaron,
2341 Num 4:28 | hand van Ithamar, den zoon van Aaron, den priester. ~
2342 Num 4:29 | 29 Aangaande de zonen van Merari, die zult gij naar
2343 Num 4:30 | 30 Gij zult hen tellen van dertig jaren oud en daarboven,
2344 Num 4:30 | om te bedienen den dienst van de tent der samenkomst. ~
2345 Num 4:31 | nu zijn de onderhouding van hun last, naar al hun dienst,
2346 Num 4:32 | dienst; en het gereedschap van de waarneming van hun last
2347 Num 4:32 | gereedschap van de waarneming van hun last zult gij bij namen
2348 Num 4:33 | 33 Dit is de dienst van de geslachten der zonen
2349 Num 4:33 | de geslachten der zonen van Merari, naar hun gansen
2350 Num 4:33 | samenkomst, onder de hand van Ithamar, den zoon van Aaron,
2351 Num 4:33 | hand van Ithamar, den zoon van Aaron, den priester. ~
2352 Num 4:35 | 35 Van dertig jaren oud en daarboven,
2353 Num 4:37 | 37 Dit zijn de getelden van de geslachten der Kahathieten,
2354 Num 4:37 | geslachten der Kahathieten, van al wie in de tent der samenkomst
2355 Num 4:37 | des HEEREN, door de hand van Mozes. ~
2356 Num 4:38 | Insgelijks de getelden der zonen van Gerson, naar hun geslachten,
2357 Num 4:39 | 39 Van dertig jaren oud en daarboven,
2358 Num 4:41 | 41 Dezen zijn de getelden van de geslachten der zonen
2359 Num 4:41 | de geslachten der zonen van Gerson, van al wie in de
2360 Num 4:41 | geslachten der zonen van Gerson, van al wie in de tent der samenkomst
2361 Num 4:42 | 42 En de getelden van de geslachten der zonen
2362 Num 4:42 | de geslachten der zonen van Merari, naar hun geslachten,
2363 Num 4:43 | 43 Van dertig jaren oud en daarboven,
2364 Num 4:45 | 45 Dezen zijn de getelden van de geslachten der zonen
2365 Num 4:45 | de geslachten der zonen van Merari, welke Mozes en Aaron
2366 Num 4:45 | des HEEREN, door de hand van Mozes. ~
2367 Num 4:46 | en Aaron, en de oversten van Israel geteld hebben van
2368 Num 4:46 | van Israel geteld hebben van de Levieten, naar hun geslachten,
2369 Num 4:47 | 47 Van dertig jaren oud en daarboven,
2370 Num 4:47 | bediening en den dienst van den last, in de tent der
2371 Num 4:49 | des HEEREN, door de hand van Mozes, een ieder naar zijn
2372 Num 5:2 | en allen, die onrein zijn van een dode. ~
2373 Num 5:3 | 3 Van het mannelijke tot het vrouwelijke
2374 Num 5:6 | een man of een vrouw iets van enige menselijke zonden
2375 Num 5:9 | Desgelijks zal alle heffing van alle geheiligde dingen der
2376 Num 5:12 | en zeg tot hen: Wanneer van iemand zijn huisvrouw zal
2377 Num 5:15 | medebrengen, een tiende deel van een efa gerstemeel; hij
2378 Num 5:17 | een aarden vat nemen; en van het stof, hetwelk op den
2379 Num 5:18 | stellen, en zal het hoofd van de vrouw ontbloten, en zal
2380 Num 5:19 | onreinigheid, wees vrij van dit bitter water, hetwelk
2381 Num 5:25 | priester zal uit de hand van die vrouw het spijsoffer
2382 Num 5:26 | 26 De priester zal ook van dat spijsoffer, deszelfs
2383 Num 5:27 | vrouw zal in het midden van haar volk tot een vloek
2384 Num 5:31 | 31 En de man zal van de ongerechtigheid onschuldig
2385 Num 6:3 | 3 Van wijn en sterken drank zal
2386 Num 6:3 | afzonderen; wijnedik, en edik van sterken drank zal hij niet
2387 Num 6:3 | noch enige vochtigheid van druiven zal hij drinken,
2388 Num 6:4 | 4 Al de dagen van zijn Nazireerschap zal hij
2389 Num 6:4 | Nazireerschap zal hij niet eten van iets, dat van den wijnstok
2390 Num 6:4 | niet eten van iets, dat van den wijnstok des wijns gemaakt
2391 Num 6:4 | wijnstok des wijns gemaakt is, van de kernen af tot de basten
2392 Num 6:5 | Al de dagen der gelofte van zijn Nazireerschap zal het
2393 Num 6:5 | zijn, latende de lokken van het haar zijns hoofds wassen. ~
2394 Num 6:8 | 8 Al de dagen van zijn Nazireerschap is hij
2395 Num 6:9 | ware, dat hij het hoofd van zijn Nazireerschap zou verontreinigd
2396 Num 6:10 | den priester, tot de deur van de tent der samenkomst. ~
2397 Num 6:11 | voor hem verzoening doen, van dat hij aan het dode lichaam
2398 Num 6:12 | Daarna zal hij de dagen van zijn Nazireerschap den HEERE
2399 Num 6:13 | op den dag, als de dagen van zijn Nazireerschap zullen
2400 Num 6:13 | dit brengen tot de deur van de tent der samenkomst. ~
2401 Num 6:15 | ongezuurde koeken, koeken van meelbloem, met olie gemengd,
2402 Num 6:18 | de Nazireer, aan de deur van de tent der samenkomst,
2403 Num 6:18 | der samenkomst, het hoofd van zijn Nazireerschap bescheren;
2404 Num 6:18 | en hij zal het hoofdhaar van zijn Nazireerschap nemen,
2405 Num 6:19 | een gezoden schouder nemen van den ram, en een ongezuurden
2406 Num 6:21 | zal hij doen, naar de wet van zijn Nazireerschap. ~
2407 Num 7:2 | 2 Dat de oversten van Israel, de hoofden van het
2408 Num 7:2 | oversten van Israel, de hoofden van het huis hunner vaderen,
2409 Num 7:5 | 5 Neem ze van hen, opdat zij zijn mogen
2410 Num 7:5 | om te bedienen den dienst van de tent der samenkomst;
2411 Num 7:7 | runderen gaf hij den zonen van Gerson, naar hun dienst; ~
2412 Num 7:8 | runderen gaf hij den zonen van Merari, naar hun dienst;
2413 Num 7:8 | hun dienst; onder de hand van Ithamar, den zoon van Aaron,
2414 Num 7:8 | hand van Ithamar, den zoon van Aaron, den priester. ~
2415 Num 7:9 | 9 Maar de zonen van Kohath gaf hij niet; want
2416 Num 7:12 | offerde, was Nahesson, de zoon van Amminadab, voor den stam
2417 Num 7:12 | Amminadab, voor den stam van Juda. ~
2418 Num 7:13 | een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar
2419 Num 7:14 | 14 Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol
2420 Num 7:17 | lammeren. Dit was de offerande van Nahesson, den zoon van Amminadab. ~
2421 Num 7:17 | offerande van Nahesson, den zoon van Amminadab. ~
2422 Num 7:18 | offerde Nethaneel, de zoon van Zuar, de overste van Issaschar. ~
2423 Num 7:18 | zoon van Zuar, de overste van Issaschar. ~
2424 Num 7:19 | een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar
2425 Num 7:20 | 20 En een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol
2426 Num 7:23 | lammeren. Dit was de offerande van Nethaneel, den zoon van
2427 Num 7:23 | van Nethaneel, den zoon van Zuar.
2428 Num 7:24 | offerde de overste der zonen van Zebulon, Eliab, de zoon
2429 Num 7:24 | Zebulon, Eliab, de zoon van Helon. ~
2430 Num 7:25 | een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar
2431 Num 7:26 | 26 Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol
2432 Num 7:29 | lammeren. Dit was de offerande van Eliab, den zoon van Helon. ~
2433 Num 7:29 | offerande van Eliab, den zoon van Helon. ~
2434 Num 7:30 | de overste der kinderen van Ruben, Elizur, de zoon van
2435 Num 7:30 | van Ruben, Elizur, de zoon van Sedeur. ~
2436 Num 7:31 | een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar
2437 Num 7:32 | 32 Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol
2438 Num 7:35 | lammeren. Dit was de offerande van Elizur, den zoon van Sedeur. ~
2439 Num 7:35 | offerande van Elizur, den zoon van Sedeur. ~
2440 Num 7:36 | den overste der kinderen van Simeon, Selumiel, de zoon
2441 Num 7:36 | Simeon, Selumiel, de zoon van Zurisaddai. ~
2442 Num 7:37 | een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar
2443 Num 7:38 | 38 Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol
2444 Num 7:41 | lammeren. Dit was de offerande van Selumiel, den zoon van Zurisaddai. ~
2445 Num 7:41 | offerande van Selumiel, den zoon van Zurisaddai. ~
2446 Num 7:42 | de overste der kinderen van Gad, Eljasaf, den zoon van
2447 Num 7:42 | van Gad, Eljasaf, den zoon van Dehuel. ~
2448 Num 7:43 | een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar
2449 Num 7:44 | 44 Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol
2450 Num 7:47 | lammeren. Dit was de offerande van Eljasaf, den zoon van Dehuel.
2451 Num 7:47 | offerande van Eljasaf, den zoon van Dehuel.
2452 Num 7:48 | de overste der kinderen van Efraim, Elisama, den zoon
2453 Num 7:48 | Efraim, Elisama, den zoon van Ammihud. ~
2454 Num 7:49 | een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar
2455 Num 7:50 | 50 Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol
2456 Num 7:53 | lammeren. Dit was de offerande van Elisama, den zoon van Ammihud. ~
2457 Num 7:53 | offerande van Elisama, den zoon van Ammihud. ~
2458 Num 7:54 | de overste der kinderen van Manasse, Gamaliel, de zoon
2459 Num 7:54 | Manasse, Gamaliel, de zoon van Pedazur. ~
2460 Num 7:55 | een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar
2461 Num 7:56 | 56 Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol
2462 Num 7:59 | lammeren. Dit was de offerande van Gamaliel, den zoon van Pedazur. ~
2463 Num 7:59 | offerande van Gamaliel, den zoon van Pedazur. ~
2464 Num 7:60 | de overste der kinderen van Benjamin, Abidan, de zoon
2465 Num 7:60 | Benjamin, Abidan, de zoon van Gideoni. ~
2466 Num 7:61 | een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar
2467 Num 7:62 | 62 Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol
2468 Num 7:65 | lammeren. Dit was de offerande van Abidan, den zoon van Gideoni.
2469 Num 7:65 | offerande van Abidan, den zoon van Gideoni.
2470 Num 7:66 | de overste der kinderen van Dan, Ahiezer, de zoon van
2471 Num 7:66 | van Dan, Ahiezer, de zoon van Ammisaddai. ~
2472 Num 7:67 | een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar
2473 Num 7:68 | 68 Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol
2474 Num 7:71 | lammeren. Dit was de offerande van Ahiezer, den zoon van Ammisaddai. ~
2475 Num 7:71 | offerande van Ahiezer, den zoon van Ammisaddai. ~
2476 Num 7:72 | de overste der kinderen van Aser, Pagiel, de zoon van
2477 Num 7:72 | van Aser, Pagiel, de zoon van Ochran. ~
2478 Num 7:73 | een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar
2479 Num 7:74 | 74 Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol
2480 Num 7:77 | lammeren. Dit was de offerande van Pagiel, den zoon van Ochran. ~
2481 Num 7:77 | offerande van Pagiel, den zoon van Ochran. ~
2482 Num 7:78 | de overste der kinderen van Nafthali, Ahira, de zoon
2483 Num 7:78 | Nafthali, Ahira, de zoon van Enan. ~
2484 Num 7:79 | een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar
2485 Num 7:80 | 80 Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol
2486 Num 7:83 | lammeren. Dit was de offerande van Ahira, den zoon van Enan. ~
2487 Num 7:83 | offerande van Ahira, den zoon van Enan. ~
2488 Num 7:84 | de inwijding des altaars van de oversten van Israel,
2489 Num 7:84 | altaars van de oversten van Israel, op den dag als hetzelve
2490 Num 7:85 | Een zilveren schotel was van honderd dertig sikkelen,
2491 Num 7:85 | sikkelen, en een sprengbekken van zeventig; al het zilver
2492 Num 7:85 | zeventig; al het zilver van de vaten was twee duizend
2493 Num 7:86 | Twaalf gouden reukschalen van reukwerks; elke reukschaal
2494 Num 7:86 | reukwerks; elke reukschaal was van tien sikkelen, naar den
2495 Num 7:89 | stem tot hem sprekende, van boven het verzoendeksel,
2496 Num 7:89 | op de ark der getuigenis, van tussen de twee cherubim.
2497 Num 8:4 | werk nu des kandelaars was van dicht goud, tot zijn schacht,
2498 Num 8:6 | Levieten uit het midden van de kinderen Israels, en
2499 Num 8:8 | rund, met zijn spijsoffer van meelbloem, met olie gemengd;
2500 Num 8:13 | stellen voor het aangezicht van Aaron, en voor het aangezicht
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19256 |