Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
daalde 6
daalden 4
daalt 3
daar 762
daaraan 59
daarbenevens 1
daarbij 32
Frequency    [«  »]
792 21
787 af
778 woord
762 daar
736 22
734 laat
732 wie

Bijbel

IntraText - Concordances

daar

1-500 | 501-762

    Book Chapter: Verse
1 Gen 1:3 | 3 En God zeide: Daar zij licht! en daar werd 2 Gen 1:3 | zeide: Daar zij licht! en daar werd licht. ~ 3 Gen 1:6 | 6 En God zeide: Daar zij een uitspansel in het 4 Gen 2:10 | te bewateren; en werd van daar verdeeld, en werd tot vier 5 Gen 2:12 | goud van dit land is goed; daar is ook bedolah, en de steen 6 Gen 4:10 | zeide: Wat hebt gij gedaan? daar is een stem des bloeds van 7 Gen 9:22 | het zijn beiden broederen daar buiten te kennen. ~ 8 Gen 10:19 | Kanaanieten was van Sidon, daar gij gaat naar Gerar tot 9 Gen 10:19 | naar Gerar tot Gaza toe; daar gij gaat naar Sodom en Gomorra, 10 Gen 10:30 | woning was van Mescha af, daar gij gaat naar Sefar, het 11 Gen 11:8 | verstrooide hen de HEERE van daar over de ganse aarde; en 12 Gen 11:9 | der ganse aarde, en van daar verstrooide hen de HEERE 13 Gen 12:8 | 8 En hij brak op van daar naar het gebergte, tegen 14 Gen 12:10 | Abram af naar Egypte, om daar als een vreemdeling te verkeren, 15 Gen 12:19 | genomen hebben? en nu, zie, daar is uw huisvrouw; neem haar 16 Gen 13:4 | altaars, dat hij in het eerst daar gemaakt had; en Abram heeft 17 Gen 14:26 | wat zult Gij mij geven, daar ik zonder kinderen heenga 18 Gen 14:41 | het duister werd, en ziet, daar was een rokende oven en 19 Gen 17:2 | ogen op en zag; en ziet, daar stonden drie mannen tegenover 20 Gen 17:16 | stonden die mannen op van daar, en zagen naar Sodom toe; 21 Gen 17:22 | mannen het aangezicht van daar, en gingen naar Sodom; maar 22 Gen 19:1 | 1 En Abraham reisde van daar naar het land van het zuiden, 23 Gen 20:31 | Ber-seba, omdat die beiden daar gezworen hadden. ~ 24 Gen 21:5 | jongen zullen heengaan tot daar; als wij aangebeden zullen 25 Gen 23:7 | dat gij voor mijn zoon van daar een vrouw neemt. ~ 26 Gen 23:8 | alleenlijk breng mijn zoon daar niet weder heen. ~ 27 Gen 23:62 | 62 Izak nu kwam, van daar men komt tot den put Lachai-Roi; 28 Gen 23:77 | zonen Heths gekocht had, daar is Abraham begraven, en 29 Gen 23:85 | hetwelk tegenover Egypte is, daar gij gaat naar Assur; hij 30 Gen 23:97 | slorpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moede; daarom 31 Gen 24:8 | als hij een langen tijd daar geweest was, dat Abimelech, 32 Gen 24:17 | 17 Toen toog Izak van daar, en hij legerde zich in 33 Gen 24:21 | groeven zij een andere put, en daar twistten zij ook over; daarom 34 Gen 24:22 | 22 En hij brak op van daar, en groef een andere put, 35 Gen 24:23 | 23 Daarna toog hij van daar op naar Ber-seba. ~ 36 Gen 24:25 | 25 Toen bouwde hij daar een altaar, en riep den 37 Gen 24:25 | en Izaks knechten groeven daar een put. ~ 38 Gen 24:27 | zijt gij tot mij gekomen, daar gij mij haat, en hebt mij 39 Gen 25:9 | de kudde, en haal mij van daar twee goede geitenbokjes; 40 Gen 25:45 | zal ik zenden, en u van daar nemen; waarom zoude ik ook 41 Gen 26:2 | uwer moeder, en neem u van daar een vrouw, van de dochteren 42 Gen 26:6 | weggezonden had om zich van daar een vrouw te nemen; en als 43 Gen 26:18 | opgericht teken, en goot daar olie boven op. ~ 44 Gen 26:19 | naam dier plaats Beth-El; daar toch de naam dier stad te 45 Gen 27:38 | 3 En zij zeide: Zie, daar is mijn dienstmaagd Bilha, 46 Gen 28:51 | zeide voorts tot Jakob: Zie, daar is deze zelfde hoop, en 47 Gen 28:51 | deze zelfde hoop, en zie, daar is dit opgericht teken, 48 Gen 31:26 | Sichems huis, en gingen van daar. ~ 49 Gen 32:1 | en woon aldaar; en maak daar een altaar dien God, Die 50 Gen 32:3 | naar Beth-El; en ik zal daar een altaar maken dien God, 51 Gen 34:19 | een tot den ander: Ziet, daar komt die meester-dromer 52 Gen 36:11 | de lieden des huizes was daar binnenshuis. 53 Gen 36:20 | gevangen waren; alzo was hij daar in het gevangenhuis. ~ 54 Gen 36:22 | Jozefs hand; en al wat zij daar deden, deed hij. ~ 55 Gen 38:2 | en koopt ons koren van daar, opdat wij leven en niet 56 Gen 38:5 | kopen onder degenen, die daar kwamen; want de honger was 57 Gen 38:23 | dat het Jozef hoorde; want daar was een taalman tussen hen. ~ 58 Gen 38:26 | hun ezels, en togen van daar. ~ 59 Gen 43:23 | gekocht voor Farao; ziet, daar is zaad voor u, opdat gij 60 Gen 45:31 | en Sara, zijn huisvrouw; daar hebben zij Izak begraven, 61 Gen 45:31 | Rebekka, zijn huisvrouw; en daar heb ik Lea begraven. ~ 62 Gen 46:5 | land Kanaan gegraven heb, daar zult gij mij begraven! Nu 63 Gen 46:10 | Jordaan is, hielden zij daar een grote en zeer zware 64 Exo 2:17 | en zij dreven haar van daar; doch Mozes stond op, en 65 Exo 7:23 | en hij zette zijn hart daar ook niet op. ~ 66 Exo 8:22 | volk woont, afzonderen, dat daar geen vermenging van ongedierte 67 Exo 9:26 | kinderen Israels waren, daar was geen hagel. ~ 68 Exo 10:26 | dienen zullen, totdat wij daar komen. ~ 69 Exo 12:26 | zullen zeggen: Wat hebt gij daar voor een dienst? ~ 70 Exo 14:2 | de zee, voor Baal-Zefon; daar tegenover zult gij u legeren 71 Exo 14:9 | na, en achterhaalden hen, daar zij zich gelegerd hadden 72 Exo 15:27 | Toen kwamen zij te Elim, en daar waren twaalf waterfonteinen, 73 Exo 17:1 | legerden zich te Rafidim. Daar nu was geen water voor het 74 Exo 22:14 | of het sterft; zijn heer daar niet bij zijnde, zal hij 75 Exo 25:35 | 35 En daar zal een knoop zijn onder 76 Exo 29:43 | 43 En daar zal Ik komen tot de kinderen 77 Exo 34:12 | Gij met mij zult zenden; daar Gij gezegd hebt: Ik ken 78 Exo 34:21 | er is een plaats bij Mij; daar zult gij u op de steenrots 79 Exo 37:21 | 21 En daar was een knoop onder twee 80 Exo 38:15 | voorhofs, van hier en van daar, waren behangselen van vijftien 81 Exo 40:7 | altaar; en gij zult water daar in doen. ~ 82 Exo 40:19 | zette het deksel der tent daar bovenop, gelijk als de HEERE 83 Lev 6:12 | worden; maar de priester zal daar elken morgen hout aansteken, 84 Lev 8:7 | 7 Daar deed hij hem den rok aan, 85 Lev 8:31 | samenkomst, en eet hetzelve daar, mitsgaders het brood, dat 86 Lev 16:23 | heilige ging, en hij zal ze daar laten. ~ 87 Lev 25:18 | niet horen zult, Ik zal nog daar toe doen, om u zevenvoudig 88 Num 4:6 | geheel kleed van hemelsblauw daar bovenop uitspreiden; en 89 Num 9:17 | plaats, waar de wolk bleef, daar legerden zich de kinderen 90 Num 9:21 | den avond tot den morgen daar was, en de wolk in den morgen 91 Num 11:8 | 8 Het volk liep hier en daar, en verzamelde het, en maalde 92 Num 11:16 | samenkomst, en zij zullen zich daar bij u stellen. ~ 93 Num 11:34 | plaats Kibroth Thaava; want daar begroeven zij het volk, 94 Num 13:22 | kwamen tot Hebron toe en daar waren Ahiman, Sesai en Talmai, 95 Num 13:23 | dal Eskol, en sneden van daar een rank af met een tros 96 Num 13:24 | de kinderen Israels van daar afgesneden hadden. ~ 97 Num 13:28 | groot; en ook hebben wij daar kinderen van Enak gezien. ~ 98 Num 13:33 | 33 Wij hebben ook daar de reuzen gezien, en de 99 Num 14:35 | te niet worden, en zullen daar sterven! ~ 100 Num 14:43 | en de Kanaanieten zijn daar voor uw aangezicht, en gij 101 Num 16:10 | 10 Daar Hij u, en al uw broederen, 102 Num 20:4 | woestijn gebracht, dat wij daar sterven zouden, wij en onze 103 Num 20:13 | zijn de wateren van Meriba, daar de kinderen Israels met 104 Num 20:26 | zal verzameld worden, en daar sterven. ~ 105 Num 21:12 | 12 Van daar reisden zij, en legerden 106 Num 21:13 | 13 Van daar reisden zij, en legerden 107 Num 21:16 | 16 En van daar reisden zij naar Beer. Dit 108 Num 22:41 | hoogten van Baal, dat hij van daar zag het uiterste des volks. 109 Num 23:13 | en vervloek hem mij van daar! ~ 110 Num 23:27 | God, dat gij het mij van daar vervloekt. ~ 111 Num 32:14 | legerden zich in Rafidim; doch daar was geen water voor het 112 Num 33:6 | landpale van het westen, daar zal u de grote zee de landpale 113 Num 33:8 | Hor zult gij aftekenen tot daar men komt te Hamath; en de 114 Deu 1:28 | hemel toe; ook hebben wij daar kinderen der Enakieten gezien. ~ 115 Deu 1:37 | uwentwil, zeggende: Gij zult daar ook niet inkomen. ~ 116 Deu 4:29 | 29 Dan zult gij van daar den HEERE, uw God, zoeken, 117 Deu 5:15 | de HEERE, uw God, u van daar heeft uitgeleid door een 118 Deu 5:22 | een grote stem, en deed daar niets toe; en Hij schreef 119 Deu 6:23 | 23 En hij voerde ons van daar uit, opdat Hij ons inbracht, 120 Deu 10:7 | 7 Van daar reisden zij naar Gudgod, 121 Deu 12:14 | uwer stammen zal verkiezen, daar zult gij uw brandofferen 122 Deu 12:14 | brandofferen offeren, en daar zult gij doen al wat ik 123 Deu 12:32 | waarnemen om te doen; gij zult daar niet toedoen, en daarvan 124 Deu 16:6 | uw God, verkiezen zal om daar Zijn Naam te doen wonen, 125 Deu 19:12 | zenden, en nemen hem van daar, en zij zullen hem in de 126 Deu 21:3 | zijn aan den verslagene, daar zullen de oudsten derzelver 127 Deu 24:18 | HEERE, uw God, heeft u van daar verlost; daarom gebiede 128 Deu 30:4 | het einde des hemels, van daar zal u de HEERE, uw God, 129 Deu 30:4 | God, vergaderen, en van daar zal Hij u nemen. ~ 130 Deu 33:19 | volken tot den berg roepen; daar zullen zij offeranden der 131 Joz 2:1 | was Rachab, en zij sliepen daar. ~ 132 Joz 4:9 | verbonds droegen; en zij zijn daar tot op dezen dag. ~ 133 Joz 6:22 | en brengt die vrouw van daar uit, met al wat zij heeft, 134 Joz 8:22 | deze van hier en gene van daar; en zij sloegen hen, totdat 135 Joz 8:35 | 35 Daar was niet een woord van al 136 Joz 9:22 | verre van ulieden gezeten, daar gij in het midden van ons 137 Joz 10:11 | Azeka toe, dat zij stierven; daar waren er meer, die van de 138 Joz 10:27 | den mond der spelonk, die daar zijn tot op dezen zelven 139 Joz 15:14 | 14 En Kaleb verdreef van daar de drie zonen van Enak, 140 Joz 15:15 | 15 En van daar toog hij opwaarts tot de 141 Joz 17:14 | lot en een snoer gegeven, daar ik toch een groot volk ben, 142 Joz 17:15 | op naar het woud, en houw daar voor u af in het land der 143 Joz 18:13 | 13 En van daar gaat de landpale door naar 144 Joz 18:17 | gaat uit te En-semes; van daar gaat zij uit naar Geliloth, 145 Joz 19:13 | 13 En van daar gaat zij oostwaarts door 146 Joz 19:34 | naar Asnoth-Thabor, en van daar gaat zij voort naar Hukkok, 147 Joz 25:26 | steen, en hij richtte dien daar op onder den eik, die bij 148 Ric 1:11 | 11 En van daar was hij heengetogen tegen 149 Ric 1:20 | had; en hij verdreef van daar de drie zonen van Enak. ~ 150 Ric 3:2 | tenminste dengenen, die daar te voren niet van wisten. ~ 151 Ric 3:3 | den berg Baal-Hermon, tot daar men komt te Hamath. ~ 152 Ric 3:20 | En Ehud kwam tot hem in, daar hij was zittende in een 153 Ric 4:51 | hij zich, viel henen, lag daar neder; tussen haar voeten 154 Ric 4:51 | alwaar hij zich kromde, daar lag hij geheel geschonden! ~ 155 Ric 5:4 | de opkomst des lands, tot daar gij komt te Gaza; en zij 156 Ric 7:8 | 8 En hij toog van daar op naar Pnuel, en sprak 157 Ric 7:15 | Sukkoth, en zeide: Ziet daar Zebah en Tsalmuna, van dewelke 158 Ric 8:37 | te spreken en zeide: Zie daar volk, afkomende uit het 159 Ric 10:33 | sloeg hen van Aroer af tot daar gij komt te Minnith, twintig 160 Ric 13:5 | wijngaarden van Thimnath, ziet daar, een jonge leeuw, brullende 161 Ric 15:15 | gij zeggen: Ik heb u lief, daar uw hart niet met mij is? 162 Ric 15:27 | mannen en vrouwen; ook waren daar alle vorsten der Filistijnen; 163 Ric 17:7 | stil en zeker zijnde; en daar was geen erfheer, die iemand 164 Ric 17:11 | 11 Toen reisden van daar uit het geslacht der Danieten, 165 Ric 17:13 | 13 En van daar togen zij door naar het 166 Ric 18:19 | 19 Daar toch onze ezelen zowel stro 167 Ric 20:2 | huis Gods, en zij bleven daar tot op den avond, voor Gods 168 Ric 20:24 | Israels te dier tijd van daar, een iegelijk naar zijn 169 Ric 20:24 | alzo togen zij uit van daar, een iegelijk naar zijn 170 Rut 1:21 | zoudt gij mij Naomi noemen, daar de HEERE tegen mij getuigt, 171 Rut 2:10 | ogen, dat gij mij kent, daar ik een vreemde ben? ~ 172 1Sa 1:1 | 1 Daar was een man van Ramathaim-Zofim, 173 1Sa 1:22 | HEEREN verschijne, en blijve daar tot in eeuwigheid. ~ 174 1Sa 3:10 | de HEERE, en stelde Zich daar, en riep gelijk de andere 175 1Sa 4:4 | Silo, en men bracht van daar de ark des verbonds des 176 1Sa 4:4 | Hofni en Pinehas, waren daar met de ark des verbonds 177 1Sa 6:14 | den Beth-semiet, en bleef daar staande; en daar was een 178 1Sa 6:14 | en bleef daar staande; en daar was een grote steen, en 179 1Sa 7:17 | keerde weder naar Rama; want daar was zijn huis, en daar richtte 180 1Sa 7:17 | want daar was zijn huis, en daar richtte hij Israel; en hij 181 1Sa 10:3 | 3 Als gij u van daar en verder aan begeeft, en 182 1Sa 10:3 | komen tot aan Elon-Thabor, daar zullen u drie mannen vinden, 183 1Sa 10:8 | dankzegging; zeven dagen zult gij daar beiden, totdat ik tot u 184 1Sa 10:10 | 10 Toen zij daar aan den heuvel kwamen, zie, 185 1Sa 10:12 | Toen antwoordde een man van daar, en zeide: Wie is toch hun 186 1Sa 10:23 | liepen, en namen hem van daar, en hij stelde zich in het 187 1Sa 12:2 | 2 En nu, ziet, daar trekt de koning voor uw 188 1Sa 12:13 | 13 En nu, ziet daar den koning, dien gij verkoren 189 1Sa 14:17 | en zijn wapendrager waren daar niet. ~ 190 1Sa 14:25 | volk kwam in een woud; en daar was honig op het veld. ~ 191 1Sa 15:7 | Amalekieten van Havila af, tot daar gij komt te Sur, dat voor 192 1Sa 17:16 | avonds. Alzo stelde hij zich daar veertig dagen lang. ~ 193 1Sa 17:52 | vervolgden de Filistijnen, tot daar men komt aan de vallei, 194 1Sa 18:23 | konings schoonzoon te worden, daar ik een arm en verachtzaam 195 1Sa 21:7 | 7 Daar was nu een man van de knechten 196 1Sa 22:1 | 1 Toen ging David van daar, en ontkwam in de spelonk 197 1Sa 22:3 | 3 En David ging van daar naar Mizpa der Moabieten; 198 1Sa 22:22 | toen Doeg, de Edomiet, daar was, dat hij het voorzeker 199 1Sa 23:22 | waar zijn gang is, wie hem daar gezien heeft; want hij heeft 200 1Sa 23:27 | 27 Doch daar kwam een bode tot Saul, 201 1Sa 24:1 | 1 En David toog van daar op, en hij bleef in de vestingen 202 1Sa 25:13 | omtrent vierhonderd man, en daar bleven er tweehonderd bij 203 1Sa 26:15 | geen wacht gehouden? Want daar is een van het volk gekomen, 204 1Sa 27:5 | steden des lands, dat ik daar wone; want waarom zou uw 205 1Sa 28:24 | en kneedde het, en bakte daar ongezuurde van. ~ 206 1Sa 30:26 | den buit, zeggende: Ziet, daar is een zegen voor ulieden, 207 2Sa 4:8 | zeiden tot den koning: Zie, daar is het hoofd van Isboseth, 208 2Sa 4:10 | zeggende: Zie, Saul is dood; daar hij in zijn ogen was als 209 2Sa 6:2 | van Baalim-Juda, om van daar op te brengen de ark Gods, 210 2Sa 14:2 | naar Thekoa, en nam van daar een wijze vrouw; en hij 211 2Sa 14:32 | ware mij goed, dat ik nog daar ware; nu dan, laat mij het 212 2Sa 15:21 | dode, hetzij ten leven, daar zal uw knecht voorzeker 213 2Sa 15:24 | 24 En ziet, Zadok was ook daar, en al de Levieten met hem, 214 2Sa 16:5 | kwam, ziet, toen kwam van daar een man uit, van het geslacht 215 2Sa 17:2 | Zo zal ik over hem komen, daar hij moede en slap van handen 216 2Sa 18:14 | stak ze in Absaloms hart, daar hij nog levend was in het 217 2Sa 19:37 | mijner moeder; maar zie, daar is uw knecht Chimham, laat 218 2Sa 20:1 | 1 Toen was daar bij geval een Belials man, 219 2Sa 20:8 | en daarop was een gordel, daar het zwaard aan vastgemaakt 220 2Sa 21:13 | 13 En hij bracht van daar op de beenderen van Saul, 221 2Sa 24:22 | goed is in zijn ogen; zie, daar de runderen ten brandoffer, 222 1Kon 1:14| 14 Zie, als gij daar nog met den koning spreken 223 1Kon 1:23| Zie, de profeet Nathan is daar; en hij kwam voor het aangezicht 224 1Kon 1:45| koning gezalfd, en zijn van daar blijde opgetogen, zodat 225 1Kon 1:52| een vroom man zal zijn, daar zal niet van zijn haar op 226 1Kon 2:32| het zwaard gedood heeft, daar het mijn vader David niet 227 1Kon 2:36| en woon aldaar; en ga van daar niet uit herwaarts of derwaarts. ~ 228 1Kon 6:19| des verbonds des HEEREN daar te zetten. ~ 229 1Kon 8:16| te bouwen, dat Mijn Naam daar zou wezen; maar Ik heb David 230 1Kon 8:21| 21 En ik heb daar een plaats beschikt voor 231 1Kon 8:29| gezegd hebt: Mijn Naam zal daar zijn; om te horen naar het 232 1Kon 9:3 | ogen en Mijn hart zullen daar zijn te allen dage. ~ 233 1Kon 9:28| te Ofir, en haalden van daar aan goud, vierhonderd en 234 1Kon 10:20| En twaalf leeuwen stonden daar op de zes trappen aan beide 235 1Kon 11:36| verkoren heb, om Mijn Naam daar te stellen. ~ 236 1Kon 12:2 | zoon van Nebat, dit hoorde, daar hij nog in Egypte was (want 237 1Kon 12:25| woonde daarin, en toog van daar uit, en bouwde Penuel. ~ 238 1Kon 14:2 | ga heen naar Silo, zie, daar is de profeet Ahia, die 239 1Kon 14:21| van Israel, om Zijn Naam daar te zetten; en de naam zijner 240 1Kon 17:4 | raven geboden, dat zij u daar onderhouden zullen. ~ 241 1Kon 17:9 | woon aldaar; zie, Ik heb daar een weduwvrouw geboden, 242 1Kon 17:10| stad kwam, ziet, zo was daar een weduwvrouw, hout lezende; 243 1Kon 18:46| aangezicht van Achab henen, tot daar men te Jizreel komt. ~  ~  ~  244 1Kon 19:15| woestijn van Damaskus; en ga daar in, en zalf Hazael ten koning 245 1Kon 19:19| 19 Zo ging hij van daar, en vond Elisa, den zoon 246 1Kon 20:12| als hij dit woord hoorde, daar hij was drinkende, hij en 247 1Kon 20:40| nu, als uw knecht hier en daar doende was, dat hij er niet 248 2Kon 2:18| kwamen zij weder tot hem, daar hij te Jericho gebleven 249 2Kon 2:23| 23 En hij ging van daar op naar Beth-El. Als hij 250 2Kon 2:25| 25 En hij ging van daar naar den berg Karmel; en 251 2Kon 2:25| den berg Karmel; en van daar keerde hij weder naar Samaria. ~ 252 2Kon 4:10| wand maken, en laat ons daar voor hem zetten een bed, 253 2Kon 4:10| hij tot ons komt, dat hij daar inwijke. ~ 254 2Kon 4:11| geschiedde op een dag, dat hij daar kwam; en hij week in die 255 2Kon 4:11| opperkamer, en legde zich daar neder. ~ 256 2Kon 4:25| zijn jongen zeide: Zie, daar is de Sunamietische. ~ 257 2Kon 5:18| Rimmon zal gaan, om zich daar neder te buigen, en hij 258 2Kon 6:2 | Jordaan gaan, en elk van daar een timmerhout halen, dat 259 2Kon 6:2 | timmerhout halen, dat wij ons daar een plaats maken, om er 260 2Kon 7:4 | in de stad, en wij zullen daar sterven, en indien wij hier 261 2Kon 7:8 | en dronken, en namen van daar zilver, en goud, en klederen, 262 2Kon 7:8 | een andere tent, namen van daar ook, en gingen henen, en 263 2Kon 7:10| Syriers, en ziet, niemand was daar, noch eens mensen stem; 264 2Kon 9:2 | 2 Als gij daar zult gekomen zijn, zo zie, 265 2Kon 9:5 | En toen hij inkwam, ziet, daar zaten de hoofdmannen van 266 2Kon 10:15| 15 En van daar gegaan zijnde, zo vond hij 267 2Kon 11:16| des konings, en zij werd daar gedood. ~ 268 2Kon 16:20| Assyrie weder, en bleef daar niet in het land. ~ 269 2Kon 17:6 | kwamen te Elath, en hebben daar gewoond tot op dezen dag. ~ 270 2Kon 18:6 | kwamen te Elath, en hebben daar gewoond tot op dezen dag. ~ 271 2Kon 19:11| 11 En zij hadden daar gerookt op alle hoogten, 272 2Kon 19:27| daarheen, die gijlieden van daar weggevoerd hebt, dat zij 273 2Kon 21:32| deze stad niet komen, noch daar een pijl inschieten; ook 274 2Kon 25:12| hij verbrijzelde ze van daar, en wierp het stof daarvan 275 2Kon 25:16| zag hij de graven, die daar op den berg waren, en zond 276 2Kon 25:20| priesteren der hoogten, die daar waren, op de altaren, en 277 2Kon 25:27| gezegd heb: Mijn Naam zal daar wezen. ~ 278 2Kon 26:13| 13 En hij bracht van daar uit al de schatten van het 279 2Kon 27:14| en al de koperen vaten, daar men den dienst mede deed. ~ 280 1Kro 3:4 | geboren; want hij regeerde daar zeven jaren en zes maanden; 281 1Kro 4:23| plantages en tuinen; zij zijn daar gebleven bij den koning 282 1Kro 4:40| want die van Cham woonden daar tevoren. ~ 283 1Kro 4:41| en woningen dergenen, die daar gevonden werden; en zij 284 1Kro 4:41| woonden aan hun plaats, want daar was weide voor hun schapen. ~ 285 1Kro 6:33| 33 Dezen nu zijn ze, die daar stonden met hun zonen; van 286 1Kro 11:4 | Jeruzalem, welke is Jebus; want daar waren de Jebusieten, de 287 1Kro 11:13| Pas-Dammim, als de Filistijnen daar ten strijde vergaderd waren, 288 1Kro 12:17| bedriegelijk over te leveren, daar toch geen wrevel in mijn 289 1Kro 12:39| 39 En zij waren daar bij David drie dagen lang, 290 1Kro 13:5 | Egyptische Sichor af, tot daar men komt te Hamath, om de 291 1Kro 13:6 | in Juda is, dat hij van daar ophaalde de ark Gods, des 292 1Kro 14:11| Baal-Perazim, zo sloeg hen David daar; en David zeide: God heeft 293 1Kro 14:12| 12 En daar lieten zij hun goden; en 294 1Kro 16:37| 37 Alzo liet hij daar, voor de ark des verbonds 295 1Kro 21:2 | gewicht een talent gouds, en daar was edelgesteente aan; en 296 1Kro 21:6 | nog een krijg te Gath; en daar was een zeer lang man, en 297 1Kro 23:14| 14 Zie daar, ik heb in mijn verdrukking 298 1Kro 27:8 | in kracht tot den dienst; daar waren er twee en zestig 299 1Kro 28:23| die twintig jaren oud en daar beneden waren; omdat de 300 1Kro 29:21| 21 En zie, daar zijn de verdelingen der 301 2Kro 1:3 | die te Gibeon was; want daar was de tent der samenkomst 302 2Kro 1:6 | 6 En Salomo offerde daar, voor het aangezicht des 303 2Kro 5:9 | gezien werden; en zij was daar tot op dezen dag. ~ 304 2Kro 6:9 | gezien werden; en zij was daar tot op dezen dag. ~ 305 2Kro 7:5 | te bouwen, dat Mijn Naam daar zou wezen; en geen man verkoren 306 2Kro 7:6 | verkoren, dat Mijn Naam daar zou wezen; en Ik heb David 307 2Kro 7:11| 11 En ik heb daar de ark gesteld, waarin het 308 2Kro 7:20| Gij gezegd hebt, Uw Naam daar te zullen zetten; om te 309 2Kro 8:7 | des HEEREN was, dewijl hij daar de brandofferen en het vette 310 2Kro 8:16| geheiligd, opdat Mijn Naam daar zij tot in eeuwigheid en 311 2Kro 8:16| ogen en Mijn hart zullen daar te allen dage zijn. ~ 312 2Kro 9:18| Ofir, en zij haalden van daar vierhonderd en vijftig talenten 313 2Kro 10:19| En twaalf leeuwen stonden daar aan beide zijden, op de 314 2Kro 13:13| verkoren had, om Zijn Naam daar te zetten; en de naam zijner 315 2Kro 21:2 | boodschapten, zeggende: Daar komt een grote menigte tegen 316 2Kro 21:26| het dal van Beracha, want daar loofden zij den HEERE; daarom 317 2Kro 22:18| ingewand met een krankheid, daar geen genezen aan was. ~ 318 2Kro 22:38| ingewand met een krankheid, daar geen genezen aan was. ~ 319 2Kro 23:28| konings; en zij doodden ze daar. ~ 320 2Kro 26:11| getal hunner monstering, daar de hand van Jeiel, den schrijver, 321 2Kro 26:20| stieten hem met der haast van daar, ja hij zelf werd ook gedreven 322 2Kro 32:21| ingegaan was, zo velden hem daar met het zwaard, die uit 323 2Kro 33:10| zijn volk; maar zij merkten daar niet op. ~ 324 2Kro 35:12| zij namen het brandoffer daar af, opdat zij die naar de 325 2Kro 35:18| 18 Daar was ook geen pascha als 326 2Kro 36:12| zij namen het brandoffer daar af, opdat zij die naar de 327 2Kro 36:18| 18 Daar was ook geen pascha als 328 Ezra 6:6 | rivier zijt, weest verre van daar! ~ 329 Ezra 10:6 | zoon van Eljasib; als hij daar kwam, at hij geen brood, 330 Neh 2:3 | aangezicht niet treurig zijn, daar de stad, de plaats der begravenissen 331 Neh 2:6 | zeide de koning tot mij, daar de koningin nevens hem zat: 332 Neh 2:11 | kwam te Jeruzalem, en was daar drie dagen. ~ 333 Neh 2:14 | des konings vijver; doch daar was geen plaats voor het 334 Neh 4:2 | stofhopen levend maken, daar zij verbrand zijn? ~ 335 Neh 12:44 | en over de Levieten, die daar stonden. ~ 336 Neh 13:9 | de kameren; en ik bracht daar weder in de vaten van Gods 337 Neh 13:16 | 16 Daar waren ook Tyriers binnen, 338 Est 49:10 | woord en zijn wet aankwam, daar was bij de Joden blijdschap 339 Job 3:17 | 17 Daar houden de bozen op van beroering, 340 Job 3:17 | bozen op van beroering, en daar rusten de vermoeiden van 341 Job 3:18 | 18 Daar zijn de gebondenen te zamen 342 Job 3:19 | De kleine en de grote is daar; en de knecht vrij van zijn 343 Job 16:17 | 17 Daar toch geen wrevel in mijn 344 Job 21:22 | men God wetenschap leren, daar Hij de hogen richt? ~ 345 Job 21:23 | kracht zijner volkomenheid, daar hij gans stil en gerust 346 Job 23:7 | 7 Daar zou de oprechte met Hem 347 Job 28:4 | beek door, bij dengene, die daar woont, de wateren vergeten 348 Job 35:12 | 12 Daar roepen zij; maar Hij antwoordt 349 Job 36:7 | koningen zijn zij in den troon; daar zet Hij hen voor altoos, 350 Job 37:19 | 19 Waar is de weg, daar het licht woont? En de duisternis, 351 Job 37:24 | 24 Waar is de weg, daar het licht verdeeld wordt, 352 Job 38:32 | 32 Van daar speurt hij de spijze op; 353 Job 38:33 | en waar verslagenen zijn, daar is hij. ~ 354 Job 40:7 | het andere, dat de wind daar niet kan tussen komen. ~ 355 Psa 12:5 | 5Die daar zeggen: Wij zullen de overhand 356 Psa 66:6 | doorgegaan door de rivier; daar hebben wij ons in Hem verblijd. ~ 357 Psa 68:28 | 28 Daar is Benjamin de kleine, die 358 Psa 68:34 | 34 Dien, Die daar rijdt in den hemel der hemelen, 359 Psa 69:4 | mijn ogen zijn bezweken, daar ik ben hopende op mijn God. ~ 360 Psa 70:4 | loon hunner beschaming, die daar zeggen: Ha, ha! ~ 361 Psa 71:18 | de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o 362 Psa 72:12 | nooddruftige redden, die daar roept, mitsgaders den ellendige, 363 Psa 78:23 | 23 Daar Hij den wolken van boven 364 Psa 104:26 | 26 Daar wandelen de schepen, en 365 Psa 109:10 | dat zijn kinderen hier en daar omzwerven, en bedelen, en 366 Psa 118:26 | 26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! 367 Psa 122:5 | 5Want daar zijn de stoelen des gerichts 368 Psa 132:17 | 17 Daar zal Ik David een hoorn doen 369 Psa 137:1 | 1Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij, 370 Psa 137:7 | den dag van Jeruzalem; die daar zeiden: Ontbloot ze, ontbloot 371 Psa 139:8 | opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, 372 Psa 139:8 | in de hel, zie, Gij zijt daar. ~ 373 Psa 139:10 | 10 Ook daar zou Uw hand mij geleiden, 374 Spre 1:20| Wijsheid roept overluid daar buiten; Zij verheft haar 375 Spre 8:27| hemelen bereidde, was Ik daar; toen Hij een cirkel over 376 Spre 12:18| 18      Daar is een, die woorden als 377 Spre 13:23| veelheid der spijze; maar daar is een, die verteerd wordt 378 Spre 30:11| 11      Daar is een geslacht, dat zijn 379 Pred 4:8 | 8      Daar is er een, en geen tweede; 380 Pred 4:14| gevangenhuis, om koning te zijn; daar ook een, die in zijn koninkrijk 381 Pred 5:7 | hoge, neemt er acht op; en daar zijn hogen boven henlieden. ~ 382 Pred 5:10| het goed vermenigvuldigt, daar vermenigvuldigen ook die 383 Pred 8:4 | het woord des konings is, daar is heerschappij; en wie 384 Pred 9:10| noch wijsheid in het graf, daar gij heengaat. ~ 385 Pred 9:15| 15      En men vond daar een armen wijzen man in, 386 Pred 11:3 | plaats, waar de boom valt, daar zal      hij wezen. ~ 387 Hoo 3:6 | 6      Wie is zij, die daar opkomt uit de woestijn, 388 Hoo 3:7 | het bed, dat Salomo heeft, daar zijn zestig helden rondom 389 Hoo 7:12 | granaatappelbomen uitbotten; daar zal ik U mijn      uitnemende 390 Hoo 8:5 | 5      Wie is zij, die daar opklimt uit de woestijn, 391 Hoo 8:5 | appelboom heb ik u opgewekt, daar heeft u uw moeder met smart 392 Hoo 8:5 | met smart voortgebracht, daar      heeft zij u met smart 393 Jes 2:9 | 9      Daar bukt zich de gemene man, 394 Jes 4:6 | 6   En daar zal een hut zijn tot een 395 Jes 5:19 | 19      Die daar zeggen: Dat Hij haaste, 396 Jes 7:25 | houwelen pleegt om te hakken, daar zal men niet komen uit vrees 397 Jes 8:19 | duivelskunstenaars, die daar piepen, en binnensmonds 398 Jes 8:21 | En een ieder van hen zal daar doorgaan, hard gedrukt en 399 Jes 13:20 | 20      Daar zal geen woonplaats zijn 400 Jes 13:20 | geslacht; en de Arabier zal daar geen tent spannen, en de 401 Jes 13:21 | 21      Maar daar zullen nederliggen de wilde 402 Jes 13:21 | schrikkelijke gedierten, en daar zullen de jonge struisen 403 Jes 14:8 | zeggende: Sinds dat gij daar nederligt, komt niemand 404 Jes 17:2 | zullen zij wezen, die zullen daar nederliggen, en niemand 405 Jes 17:9 | kinderen Israels wil, hoewel daar verwoesting zal wezen. ~ 406 Jes 17:12 | veelheid der grote volken, die daar bruisen, gelijk de zeeen 407 Jes 17:12 | het geruis der natien, die daar ruisen, gelijk de geweldige 408 Jes 21:9 | 9      En zie nu, daar komt een wagen mannen, en 409 Jes 27:10 | worden, gelijk een woestijn; daar zullen de kalveren weiden, 410 Jes 27:10 | zullen de kalveren weiden, en daar zullen zij nederliggen, 411 Jes 28:1 | een afvallende bloem, die daar is op het hoofd der zeer 412 Jes 28:10 | regel, hier een weinig, daar een weinig. ~ 413 Jes 28:13 | regel, hier een weinig, daar een weinig; opdat zij heengaan, 414 Jes 30:10 | 10      Die daar zeggen tot de zieners: Ziet 415 Jes 30:32 | zal hebben doen rusten), daar zal men met trommelen en 416 Jes 33:7 | hun allersterksten roepen daar buiten; de boden des vredes 417 Jes 33:21 | stromen; geen roeischuit zal daar doorvaren, en geen treffelijk 418 Jes 33:21 | geen treffelijk schip zal daar      overvaren. ~ 419 Jes 34:10 | eeuwigheden      zal niemand daar doorgaan. ~ 420 Jes 34:14 | wilde dieren der eilanden daar ontmoeten, en de duivel 421 Jes 34:15 | 15      Daar zal de wilde meerle nestelen 422 Jes 37:33 | deze stad niet komen, noch daar een pijl inschieten; ook 423 Jes 40:22 | 22      Hij is het, Die daar zit boven den kloot der 424 Jes 41:27 | zeg tot Sion: Zie, zie ze daar! en tot Jeruzalem; Ik zal 425 Jes 46:7 | zetten hem aan zijn plaats; daar staat hij, hij wijkt van 426 Jes 48:1 | Juda voortgekomen zijt! die daar zweert bij den Naam des 427 Jes 48:13 | wanneer Ik ze roep, staan zij daar te zamen. ~ 428 Jes 48:16 | het geschied is, ben Ik daar; en nu, de Heere HEERE, 429 Jes 52:11 | vertrekt, gaat uit van daar, raakt het onreine niet 430 Jes 61:8 | Wie zijn deze, die daar komen gevlogen als een wolk, 431 Jes 66:5 | 5      Die daar zeggen: Houd u tot uzelven, 432 Jes 66:20 | 20      Van daar zal niet meer wezen een 433 Jer 2:33 | Wat maakt gij uw weg goed, daar gij boelering zoekt? Waarom 434 Jer 4:10 | Gijlieden zult vrede hebben; daar het zwaard tot aan de ziel 435 Jer 4:16 | het horen tegen Jeruzalem; daar komen hoeders uit verren 436 Jer 6:14 | zeggende: Vrede, vrede! doch daar is geen vrede. ~ 437 Jer 8:11 | zeggende: Vrede, vrede! doch daar is geen vrede. ~ 438 Jer 13:6 | en neem den gordel van daar, dien Ik u geboden heb aldaar 439 Jer 13:20 | uw ogen op, en zie, die daar van het noorden komen! waar 440 Jer 13:21 | bezoeking over u doen zal, daar gij hem geleerd hebt tot 441 Jer 14:15 | in Mijn Naam profeteren, daar Ik hen niet gezonden heb, 442 Jer 14:18 | uitga in het veld, ziet daar de verslagenen van het zwaard, 443 Jer 14:18 | ik in de stad komen, ziet daar de kranken van honger! Ja, 444 Jer 14:19 | wacht naar vrede, maar      daar is niets goeds, en naar 445 Jer 14:19 | van genezing, maar ziet, daar is verschrikking. ~ 446 Jer 18:16 | eeuwige aanfluitingen; al wie daar voorbijgaat, zal zich ontzetten, 447 Jer 22:11 | plaats is uitgegaan: Hij zal daar      nimmermeer wederkomen. ~ 448 Jer 22:14 | 14      Die daar zegt: Ik zal mij een zeer 449 Jer 22:24 | rechterhand, zo zal Ik u toch van daar      wegrukken. ~ 450 Jer 22:26 | gijlieden niet geboren zijt, en daar zult gij sterven. ~ 451 Jer 22:27 | hetwelk hun ziel verlangt om daar weder te komen, daarhenen 452 Jer 23:27 | 27      Die daar denken om Mijn volk Mijn 453 Jer 23:32 | met hun lichtvaardigheid; daar Ik hen niet      gezonden, 454 Jer 23:38 | woord zegt: Des HEEREN last, daar Ik tot u gezonden heb, zeggende: 455 Jer 29:31 | ulieden geprofeteerd heeft, daar Ik hem niet      gezonden 456 Jer 32:25 | doe het getuigen betuigen; daar de stad in der Chaldeen 457 Jer 33:26 | zijn zaad niet neme, die daar heerse over het zaad van 458 Jer 35:4 | kamer der oversten, die daar is boven de kamer      van 459 Jer 37:12 | land van Benjamin, om van daar te scheiden door het midden 460 Jer 37:13 | van Benjamin was, zo was daar de wachtmeester, wiens naam 461 Jer 38:9 | den kuil geworpen hebben; daar hij toch in zijn      plaats 462 Jer 38:11 | de schatkamer, en nam van daar enige oude verscheurde en 463 Jer 40:1 | hij hem had laten halen, daar hij met      ketenen gebonden 464 Jer 40:4 | ogen is te      gaan, ga daar. ~ 465 Jer 42:14 | naar brood hongeren, en daar zullen wij blijven; ~ 466 Jer 43:12 | aantrekt, en hij zal van daar uittrekken in vrede. ~ 467 Jer 44:8 | alwaar gij gekomen zijt, om daar als vreemdeling te verkeren; 468 Jer 44:15 | rookten, en al de vrouwen, die daar stonden, zijnde een grote 469 Jer 46:17 | 17      Daar riepen zij: Farao, de koning 470 Jer 49:16 | de arend, zo zal Ik u van daar nederstoten, spreekt de 471 Jer 49:18 | zegt de HEERE; niemand zal daar wonen, en geen mensenkind 472 Jer 49:33 | eeuwigheid; niemand zal daar wonen, en geen mensenkind 473 Jer 49:38 | koning en de vorsten van daar vernielen, spreekt de HEERE; ~ 474 Jer 50:9 | zich tegen haar rusten; van daar zal zij      ingenomen worden; 475 Jer 50:41 | 41      Ziet, daar komt een volk uit het noorden; 476 Jer 51:1 | Babel, en tegen degenen, die daar wonen in het hart van degenen, 477 Klaa 1:17| breidt haar handen uit, daar is geen trooster voor haar; 478 Eze 1:3 | en de hand des HEEREN was daar      op hem. ~ 479 Eze 3:15 | Chebar woonden, en ik bleef daar zij woonden; ja, ik bleef 480 Eze 3:15 | zij woonden; ja, ik bleef daar verbaasd in het midden van 481 Eze 3:22 | En de hand des HEEREN was daar op mij, en Hij zeide tot 482 Eze 3:22 | in de vallei, en Ik zal daar met u spreken. ~ 483 Eze 7:22 | ontheiligen; want inbrekers zullen daar inkomen en die ontheiligen. ~ 484 Eze 8:1 | hand des      Heeren HEEREN daar over mij viel. ~ 485 Eze 8:8 | groef in dien wand, en ziet, daar was een deur. ~ 486 Eze 8:14 | het noorden is, en ziet, daar zaten vrouwen, bewenende 487 Eze 11:18 | al deszelfs gruwelen van daar wegdoen. ~ 488 Eze 12:13 | niet zien, hoewel      hij daar sterven zal. ~ 489 Eze 13:6 | leugenachtige voorzegging, die daar zeggen: De HEERE heeft gesproken, 490 Eze 13:6 | De HEERE heeft gesproken, daar de HEERE hen niet gezonden 491 Eze 13:7 | zegt: De HEERE spreekt, daar Ik niet gesproken heb? ~ 492 Eze 13:10 | verleiden, zeggende: Vrede, daar geen vrede is; en dat de 493 Eze 13:22 | valsheid hebt bedroefd gemaakt, daar Ik hem geen smart aangedaan 494 Eze 17:18 | veracht, brekende het verbond, daar hij, ziet, zijn hand gegeven 495 Eze 17:20 | Mijn jachtgaren; en Ik zal daar met hem rechten over zijn 496 Eze 18:18 | midden zijner volken; ziet daar, hij zal      sterven in 497 Eze 20:11 | 11      Daar gaf Ik hun Mijn inzettingen, 498 Eze 20:28 | geboomte, en      offerden daar hun offeren, en gaven daar 499 Eze 20:28 | daar hun offeren, en gaven daar hun tergende offeranden, 500 Eze 20:28 | tergende offeranden, en daar zetten zij hun liefelijken


1-500 | 501-762

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License