1-500 | 501-734
Book Chapter: Verse
501 Jer 5:24 | zeggen niet in hun hart: Laat ons nu den HEERE, onzen
502 Jer 6:4 | tegen haar, maakt u op, en laat ons optrekken op den middag;
503 Jer 6:5 | 5 Maakt u op, en laat ons optrekken in den nacht,
504 Jer 6:8 | 8 Laat u tuchtigen, Jeruzalem!
505 Jer 8:14 | zitten? Verzamelt u, en laat ons ingaan in de vaste steden,
506 Jer 11:19 | tegen mij dachten, zeggende: Laat ons den boom met zijn vrucht
507 Jer 11:19 | vrucht verderven, en laat ons hem uit het land der
508 Jer 11:20 | nieren en het hart proeft! laat mij Uw wraak van hen zien;
509 Jer 15:1 | van Mijn aangezicht, en laat ze uitgaan. ~
510 Jer 15:19 | als Mijn mond zijn; laat hen tot u wederkeren, maar
511 Jer 17:15 | is het woord des HEEREN? Laat het nu komen! ~
512 Jer 17:18 | 18 Laat mijn vervolgers beschaamd
513 Jer 17:18 | vervolgers beschaamd worden, maar laat mij niet beschaamd worden;
514 Jer 17:18 | mij niet beschaamd worden; laat hen verschrikt worden, maar
515 Jer 17:18 | verschrikt worden, maar laat mij niet verschrikt worden;
516 Jer 18:18 | Toen zeiden zij: Komt aan, laat ons gedachten tegen Jeremia
517 Jer 18:18 | profeet; komt aan, en laat ons hem slaan met de tong,
518 Jer 18:18 | hem slaan met de tong, en laat ons niet luisteren naar
519 Jer 18:21 | het geweld des zwaards, en laat hun vrouwen van kinderen
520 Jer 18:21 | beroofd en weduwen worden, en laat hun mannen door den
521 Jer 18:22 | 22 Laat er een geschrei uit hun
522 Jer 18:23 | voor Uw aangezicht; maar laat hen nedergeveld worden
523 Jer 20:12 | nieren en het hart ziet, laat mij Uw wraak van hen zien,
524 Jer 27:18 | HEEREN woord bij hen is, laat hen nu bij den HEERE der
525 Jer 29:8 | heirscharen, de God Israels: Laat uw profeten en uw waarzeggers,
526 Jer 31:6 | roepen: Maakt ulieden op, en laat ons opgaan naar Sion, tot
527 Jer 35:11 | dat wij zeiden: Komt, en laat ons naar Jeruzalem trekken
528 Jer 37:20 | toch, o mijn heer koning! laat toch mijn smeking voor uw
529 Jer 38:4 | vorsten tot den koning: Laat toch dezen man gedood worden;
530 Jer 40:4 | naar Babel te komen, zo laat het; zie, het ganse land
531 Jer 40:15 | verborgene, te Mizpa, zeggende: Laat mij toch henengaan, en Ismael,
532 Jer 42:2 | tot den profeet Jeremia: Laat toch onze smeking voor uw
533 Jer 46:9 | en raast, gij wagens! en laat de helden uittrekken: de
534 Jer 46:16 | zij zeiden: Staat op en laat ons wederkeren tot ons volk,
535 Jer 48:2 | gedacht, zeggende: Komt, en laat ons haar uitroeien, dat
536 Jer 49:11 | 11 Laat uw wezen achter, en Ik zal
537 Jer 49:11 | in het leven behouden, en laat uw weduwen op Mij vertrouwen. ~
538 Jer 50:2 | en werpt een banier op, laat horen, verbergt het niet;
539 Jer 50:16 | handelt in den oogsttijd; laat hen vanwege het verdrukkende
540 Jer 50:26 | korenhopen, en verbant ze; laat ze geen overblijfsel hebben. ~
541 Jer 50:27 | het zwaard al haar varren, laat ze afgaan ter slachting;
542 Jer 50:29 | 29 Laat u horen tegen Babel, gij
543 Jer 50:29 | legert u tegen haar rondom, laat niemand van hen ontkomen;
544 Jer 51:9 | genezen; verlaat haar dan, en laat ons een iegelijk in zijn
545 Jer 51:10 | hervoor gebracht; komt en laat ons te Sion het werk des
546 Jer 51:50 | des HEEREN van verre, en laat Jeruzalem in ulieder hart
547 Klaa 1:22| 22 Thau. Laat al hun kwaad voor Uw aangezicht
548 Klaa 1:40| muur der dochter Sions, laat dag en nacht tranen afvlieten
549 Klaa 1:84| 40 Nun. Laat ons onze wegen onderzoeken
550 Klaa 1:84| onderzoeken en doorzoeken, en laat ons wederkeren tot den HEERE. ~
551 Klaa 1:85| 41 Nun. Laat ons onze harten opheffen,
552 Klaa 2:5 | halzen; zijn wij woede, men laat ons geen rust. ~
553 Eze 3:27 | hoort, die hore, en wie het laat, die late het; want zij
554 Eze 24:6 | stuk bij stuk daaruit, en laat het lot over hem niet
555 Eze 24:10 | kruid het met specerijen, en laat de beenderen verbranden. ~
556 Eze 33:4 | wel hoort, maar zich niet laat waarschuwen; en het zwaard
557 Eze 33:5 | hem; maar hij, die zich laat waarschuwen, behoudt zijn
558 Eze 43:10 | hun ongerechtigheden, en laat ze het patroon afmeten. ~
559 Dan 4:15 | 15 Doch laat den stam met zijn wortelen
560 Dan 4:15 | tedere gras des velds; en laat hem in de dauw des hemels
561 Dan 4:16 | beesten hart gegeven, en laat zeven tijden over hem voorbijgaan. ~
562 Dan 4:19 | antwoordde en zeide: Beltsazar! laat u de droom en zijn
563 Dan 4:23 | af, en verderft hem; doch laat den stam met zijn wortelen
564 Dan 4:27 | 27 Daarom, o koning! laat mijn raad u behagen, en
565 Dan 5:10 | koning, leef in eeuwigheid! laat u uw gedachten niet
566 Dan 5:12 | naam van Beltsazar gaf; laat nu Daniel geroepen worden,
567 Dan 9:16 | naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid
568 Hos 2:1 | Ik haar Man niet ben; en laat ze haar hoererijen van haar
569 Hos 4:17 | vergezeld met de afgoden; laat hem varen. ~
570 Hos 6:1 | 1 Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE,
571 Joe 1:3 | uw kinderen daarvan, en laat het uw kinderen hun kinderen
572 Joe 2:1 | berg Mijner heiligheid; laat alle inwoners des lands
573 Joe 2:17 | 17 Laat de priesters, des HEEREN
574 Joe 2:17 | voorhuis en het altaar, en laat hen zeggen: Spaar Uw volk,
575 Joe 3:9 | krijg; wekt de helden op, laat naderen, laat optrekken
576 Joe 3:9 | helden op, laat naderen, laat optrekken alle krijgslieden. ~
577 Amos 5:24| 24 Maar laat het oordeel zich daarhenen
578 Oba 1:1 | heidenen: Staat op, en laat ons opstaan tegen hen ten
579 Jona 1:7 | zijn metgezel: Komt, en laat ons loten werpen, opdat
580 Jona 1:14| HEERE, en zeiden: Och HEERE! laat ons toch niet vergaan om
581 Jona 3:7 | zijner groten, zeggende: Laat mens noch beest, rund noch
582 Jona 3:7 | noch schaap, iets smaken, laat ze niet weiden, noch
583 Mic 2:6 | gijlieden niet, zeggen zij, laat die profeteren; zij profeteren
584 Mic 4:2 | henengaan, en zeggen: Komt en laat ons opgaan tot den berg
585 Mic 4:11 | verzameld, die daar zeggen: Laat ze ontheiligd worden, en
586 Mic 4:11 | ze ontheiligd worden, en laat ons oog schouwen aan Sion. ~
587 Mic 6:1 | twist met de bergen, en laat de heuvelen uw stem horen. ~
588 Mic 7:14 | van een vruchtbaar land; laat ze weiden in Basan en Gilead,
589 Zep 3:16 | worden: Vrees niet, o Sion! laat uw handen niet slap worden. ~
590 Zac 3:5 | 5 Dies zeg Ik: Laat ze een reinen hoed op zijn
591 Zac 8:9 | de HEERE der heirscharen: Laat uw handen sterk zijn, gijlieden,
592 Zac 8:13 | wezen; vreest niet, laat uw handen sterk zijn. ~
593 Zac 8:21 | inwoners der andere, zeggende: Laat ons vlijtig henengaan, om
594 Zac 11:12 | brengt mijn loon, en zo niet, laat het na. En zij hebben mijn
595 Matt 2:38| antwoordende, zeide tot hem: Laat nu af; want aldus betaamt
596 Matt 5:16| 16 Laat uw licht alzo schijnen voor
597 Matt 5:24| 24 Laat daar uw gave voor het altaar,
598 Matt 5:37| 37 Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen,
599 Matt 5:40| rechten wil, en uw rok nemen, laat hem ook den mantel; ~
600 Matt 6:2 | gij dan aalmoes doet, zo laat voor u niet trompetten,
601 Matt 6:3 | als gij aalmoes doet, zo laat uw linker hand niet weten,
602 Matt 7:4 | gij tot uw broeder zeggen: Laat toe, dat ik den splinter
603 Matt 8:16| 16 En als het laat geworden was, hebben zij
604 Matt 8:21| discipelen zeide tot Hem: Heere! laat mij toe, dat ik eerst heenga,
605 Matt 8:22| zeide tot hem: Volg Mij, en laat de doden hun doden begraven. ~
606 Matt 8:31| Indien Gij ons uitwerpt, laat ons toe, dat wij in die
607 Matt 13:30| 30 Laat ze beiden te zamen opwassen
608 Matt 14:15| tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen van U, opdat
609 Matt 15:14| 14 Laat hen varen; zij zijn blinde
610 Matt 15:23| komende, baden Hem, zeggende: Laat haar van U; want zij roept
611 Matt 17:4 | hier zijn; zo Gij wilt, laat ons hier drie tabernakelen
612 Matt 19:14| 14 Maar Jezus zeide: Laat af van de kinderkens, en
613 Matt 21:38| Deze is de erfgenaam, komt, laat ons hem doden, en zijn erfenis
614 Matt 23:13| degenen, die ingaan zouden, laat ingaan. ~
615 Matt 23:23| dille, en den komijn, en gij laat na het zwaarste der wet,
616 Matt 26:39| indien het mogelijk is, laat dezen drinkbeker van Mij
617 Matt 26:46| 46 Staat op, laat ons gaan; ziet, hij is nabij,
618 Matt 27:22| Zij zeiden allen tot hem: Laat Hem gekruisigd worden. ~
619 Matt 27:23| riepen te meer, zeggende: Laat Hem gekruisigd worden! ~
620 Matt 27:49| anderen zeiden: Houd op, laat ons zien, of Elias komt,
621 Matt 28:1 | 1 En laat na de sabbat, als het begon
622 Mark 1:24| 24 Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U
623 Mark 1:38| 38 En Hij zeide tot hen: Laat ons in de bijliggende vlekken
624 Mark 4:35| was, zeide Hij tot hen: Laat ons overvaren aan de andere
625 Mark 6:35| 35 En als het nu laat op den dag geworden was,
626 Mark 6:35| plaats is woest, en het is nu laat op den dag; ~
627 Mark 6:36| 36 Laat ze van U, opdat zij heengaan
628 Mark 7:12| 12 En gij laat hem niet meer toe, iets
629 Mark 7:27| Maar Jezus zeide tot haar: Laat eerst de kinderen verzadigd
630 Mark 8:3 | nuchteren naar hun huis laat gaan, zo zullen zij op den
631 Mark 9:5 | goed, dat wij hier zijn, en laat ons drie tabernakelen maken,
632 Mark 10:14| kwalijk, en zeide tot hen: Laat de kinderkens tot Mij komen,
633 Mark 11:19| 19 En als het nu laat geworden was, ging Hij uit
634 Mark 12:7 | Deze is de erfgenaam; komt, laat ons hem doden, en de erfenis
635 Mark 13:35| huizes komen zal, des avonds laat, of ter middernacht, of
636 Mark 14:6 | 6 Maar Jezus zeide: Laat af van haar; wat doet gij
637 Mark 14:42| 42 Staat op, laat ons gaan; ziet, die Mij
638 Mark 15:36| drinken, zeggende: Houdt stil, laat ons zien, of Elias komt,
639 Luk 2:15 | herders tot elkander zeiden: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem,
640 Luk 2:15 | heengaan naar Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat
641 Luk 2:29 | 29 Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht
642 Luk 3:14 | het zijne met bedrog, en laat u vergenoegen met uw bezoldigingen. ~
643 Luk 4:34 | 34 Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U
644 Luk 6:37 | zult niet verdoemd worden; laat los, en gij zult losgelaten
645 Luk 6:42 | broeder zeggen: Broeder, laat toe, dat ik den splinter,
646 Luk 8:22 | Hem; en Hij zeide tot hen: Laat ons overvaren aan de andere
647 Luk 9:12 | komende, zeiden tot Hem: Laat de schare van U, opdat zij,
648 Luk 9:33 | goed, dat wij hier zijn; en laat ons drie tabernakelen maken,
649 Luk 9:59 | Doch hij zeide: Heere, laat mij toe, dat ik heenga,
650 Luk 9:60 | Maar Jezus zeide tot hem: Laat de doden hun doden begraven;
651 Luk 9:61 | Heere, ik zal U volgen; maar laat mij eerst toe, dat ik afscheid
652 Luk 10:40 | dat mijn zuster mij alleen laat dienen? Zeg dan haar, dat
653 Luk 12:35 | 35 Laat uw lendenen omgord zijn,
654 Luk 13:8 | antwoordende, zeide tot hem: Heer, laat hem ook nog dit jaar, totdat
655 Luk 13:9 | vrucht zal voortbrengen, laat hem staan; maar indien niet,
656 Luk 13:14 | komt dan in dezelve, en laat u genezen, en niet op den
657 Luk 15:23 | kalf, en slacht het; en laat ons eten en vrolijk zijn. ~
658 Luk 18:16 | kinderkens tot Zich, en zeide: Laat de kinderkens tot Mij komen,
659 Luk 20:14 | Deze is de erfgenaam; komt, laat ons hem doden, opdat de
660 Luk 22:51 | Jezus, antwoordende, zeide: Laat hen tot hiertoe geworden;
661 Luk 23:18 | zeggende: Weg met Dezen, en laat ons Bar-abbas los. ~
662 Joha 11:7 | verder tot de discipelen: Laat ons wederom naar Judea gaan. ~
663 Joha 11:15| gij geloven moogt; doch laat ons tot hem gaan. ~
664 Joha 11:16| tot zijn medediscipelen: Laat ons ook gaan, opdat wij
665 Joha 11:44| tot hen: Ontbindt hem, en laat hem heengaan. ~
666 Joha 12:7 | 7 Jezus dan zeide: Laat af van haar; zij heeft dit
667 Joha 14:27| 27 Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik
668 Joha 14:31| geboden heeft. Staat op, laat ons van hier gaan. ~ ~ ~
669 Joha 18:8 | Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan. ~
670 Joha 19:24| dan zeiden tot elkander: Laat ons dien niet scheuren,
671 Joha 19:24| dien niet scheuren, maar laat ons daarover loten, wiens
672 Hand 2:14| woont, dit zij u bekend, en laat mijn woorden tot uw oren
673 Hand 4:17| het volk verspreid worde, laat ons hen scherpelijk dreigen,
674 Hand 9:36| zeide Paulus tot Barnabas: Laat ons nu wederkeren, en bezoeken
675 Hand 10:35| stadsdienaars, zeggende: Laat die mensen los. ~
676 Hand 13:38| en er zijn stadhouders; laat hen elkander verklagen. ~
677 Hand 15:39| in Cilicie, en ik bid u, laat mij toe tot het volk te
678 Hand 16:16| vertoeft gij? Sta op, en laat u dopen, en uw zonden afwassen,
679 Hand 17:9 | gesproken heeft, of een engel, laat ons tegen God niet strijden. ~
680 Hand 17:15| 15 Gij dan nu, laat den overste weten met den
681 Hand 17:24| 24 En laat ze zadel beesten bestellen,
682 Hand 22:4 | doodslager, welken de wraak niet laat leven, daar hij uit de zee
683 Rom 3:8 | zeggen, dat wij zeggen): Laat ons het kwade doen, opdat
684 Rom 12:7 | 7 Zo laat ons die gaven besteden,
685 Rom 13:12 | de dag is nabij gekomen. Laat ons dan afleggen de werken
686 Rom 13:13 | 13 Laat ons, als in den dag, eerlijk
687 Rom 14:13 | 13 Laat ons dan elkander niet meer
688 Rom 14:19 | 19 Zo dan laat ons najagen, hetgeen tot
689 1Kor 5:8 | 8 Zo dan laat ons feest houden, niet in
690 1Kor 7:21| dienstknecht zijnde, geroepen, laat u dat niet bekommeren; maar
691 1Kor 10:8 | 8 En laat ons niet hoereren, gelijk
692 1Kor 10:9 | 9 En laat ons Christus niet verzoeken,
693 1Kor 14:26| heeft hij een uitlegging; laat alle dingen geschieden tot
694 1Kor 14:35| zo zij iets willen leren, laat haar te huis haar eigen
695 1Kor 14:40| 40 Laat alle dingen eerlijk en met
696 1Kor 15:32| doden niet opgewekt worden? Laat ons eten en drinken, want
697 2Kor 5:20| bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen. ~
698 2Kor 7:1 | beloften hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van
699 Gal 5:2 | ik Paulus zeg u, zo gij u laat besnijden, dat Christus
700 Gal 5:3 | iegelijk mens, die zich laat besnijden, dat hij een schuldenaar
701 Gal 5:25 | door den Geest leven, zo laat ons ook door den Geest wandelen. ~
702 Gal 5:26 | 26 Laat ons niet zijn zoekers van
703 Gal 6:7 | 7 Dwaalt niet; God laat Zich niet bespotten; want
704 Gal 6:9 | 9 Doch laat ons, goed doende, niet vertragen;
705 Gal 6:10 | terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen,
706 Efez 5:3 | onreinigheid, of gierigheid, laat ook onder u niet genoemd
707 Fili 3:15| dan als wij volmaakt zijn, laat ons dit gevoelen; en indien
708 Fili 3:16| daar wij toe gekomen zijn, laat ons daarin naar denzelfden
709 Fili 3:16| denzelfden regel wandelen, laat ons hetzelfde gevoelen. ~
710 Fili 4:6 | geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles, door
711 1The 5:6 | 6 Zo laat ons dan niet slapen, gelijk
712 1The 5:6 | gelijk als de anderen, maar laat ons waken, en nuchteren
713 1The 5:8 | wij, die des daags zijn, laat ons nuchteren zijn, aangedaan
714 1Tim 2:12| 12 Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij
715 File 1:20| 20 Ja, broeder, laat mij uwer hierin genieten
716 Heb 4:1 | 1 Laat ons dan vrezen, dat niet
717 Heb 4:11 | 11 Laat ons dan ons benaarstigen,
718 Heb 4:14 | Jezus, den Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden. ~
719 Heb 4:16 | 16 Laat ons dan met vrijmoedigheid
720 Heb 6:1 | beginsel der leer van Christus, laat ons tot de volmaaktheid
721 Heb 10:22 | 22 Zo laat ons toegaan met een waarachtig
722 Heb 10:23 | 23 Laat ons de onwankelbare belijdenis
723 Heb 10:24 | 24 En laat ons op elkander acht nemen,
724 Heb 10:25 | 25 En laat ons onze onderlinge bijeenkomst
725 Heb 12:1 | rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen allen last,
726 Heb 12:1 | ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen
727 Heb 12:28 | onbewegelijk Koninkrijk ontvangen, laat ons de genade vast houden,
728 Heb 13:13 | 13 Zo laat ons dan tot Hem uitgaan
729 Heb 13:15 | 15 Laat ons dan door Hem altijd
730 1Joh 3:18| 18 Mijn kinderkens, laat ons niet liefhebben met
731 1Joh 4:7 | 7 Geliefden! Laat ons elkander liefhebben,
732 Open 2:20| zegt een profetes te zijn, laat leren, en Mijn dienstknechten
733 Open 11:2 | 2 En laat het voorhof uit, dat van
734 Open 19:7 | 7 Laat ons blijde zijn, en vreugde
1-500 | 501-734 |