1-500 | 501-718
Book Chapter: Verse
1 Gen 1:29 | al het zaadzaaiende kruid gegeven, dat op de ganse aarde is,
2 Gen 1:30 | groene kruid tot spijze gegeven. En het was alzo. ~
3 Gen 3:11 | zeide: Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt
4 Gen 3:12 | De vrouw, die Gij bij mij gegeven hebt, die heeft mij van
5 Gen 3:12 | heeft mij van dien boom gegeven, en ik heb gegeten. ~
6 Gen 9:3 | spijze; Ik heb het u al gegeven, gelijk het groene kruid. ~
7 Gen 9:13 | 13 Mijn boog heb Ik gegeven in de wolken; die zal zijn
8 Gen 12:18 | hebt gij mij niet te kennen gegeven, dat zij uw huisvrouw is? ~
9 Gen 14:27 | mij hebt Gij geen zaad gegeven, en zie, de zoon van mijn
10 Gen 14:42 | uw zaad heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte
11 Gen 15:5 | dienstmaagd in uw schoot gegeven; nu zij ziet, dat zij ontvangen
12 Gen 19:16 | broeder duizend zilverlingen gegeven; zie, hij zij u een deksel
13 Gen 23:35 | geworden is; en Hij heeft hem gegeven schapen, en runderen, en
14 Gen 23:36 | geworden was; en hij heeft hem gegeven alles, wat hij heeft. ~
15 Gen 25:37 | heb ik hem tot knechten gegeven; en ik heb hem met koorn
16 Gen 26:4 | hetwelk God aan Abraham gegeven heeft. ~
17 Gen 26:20 | weg, dien ik reize, en mij gegeven zal hebben brood om te eten,
18 Gen 27:33 | heeft Hij mij ook dezen gegeven; en zij noemde zijn naam
19 Gen 27:41 | verhoord, en heeft mij een zoon gegeven; daarom noemde zij zijn
20 Gen 27:53 | Lea: God heeft mijn loon gegeven, nadat ik mijn dienstmaagd
21 Gen 27:53 | dienstmaagd aan mijn man gegeven heb; en zij noemde zijn
22 Gen 28:9 | vee ontrukt, en aan mij gegeven.
23 Gen 32:12 | dat Ik aan Abraham en Izak gegeven heb, dat zal Ik u geven;
24 Gen 35:14 | zij hem niet ter vrouw was gegeven. ~
25 Gen 35:26 | aan mijn zoon Sela niet gegeven heb. En hij bekende haar
26 Gen 36:8 | dat heeft hij in mijn hand gegeven. ~
27 Gen 37:25 | heeft Hij Farao te kennen gegeven. ~
28 Gen 39:23 | u een schat in uw zakken gegeven; uw geld is tot mij gekomen.
29 Gen 42:18 | Laban aan zijn dochter Lea gegeven had; en zij baarde Jakob
30 Gen 42:25 | aan zijn dochter Rachel gegeven had; en zij baarde dezelve
31 Gen 43:22 | deel, hetwelk hun Farao gegeven had; daarom verkochten zij
32 Gen 44:9 | zonen, die mij God hier gegeven heeft. En hij zeide: Breng
33 Gen 44:22 | ik heb u een stuk lands gegeven boven uw broederen; hetwelk
34 Exo 5:16 | knechten wordt geen stro gegeven, en zij zeggen tot ons:
35 Exo 5:18 | arbeidt; doch stro zal u niet gegeven worden; evenwel zult gij
36 Exo 12:36 | de HEERE het volk genade gegeven in de ogen der Egyptenaren,
37 Exo 13:11 | heeft, en Hij het u zal gegeven hebben; ~
38 Exo 16:15 | de HEERE ulieden te eten gegeven heeft. ~
39 Exo 16:29 | HEERE ulieden den sabbat gegeven heeft, daarom geeft Hij
40 Exo 16:32 | dat Ik ulieden heb te eten gegeven in deze woestijn, toen Ik
41 Exo 21:4 | hem zijn heer een vrouw gegeven, en zij hem zonen of dochteren
42 Exo 31:6 | hart is, heb Ik wijsheid gegeven; en zij zullen maken al
43 Exo 35:34 | heeft hem ook in zijn hart gegeven anderen te onderwijzen,
44 Exo 36:1 | HEERE wijsheid en verstand gegeven had, om te weten, hoe zij
45 Exo 36:2 | wiens hart God wijsheid gegeven had, al wiens hart hem bewogen
46 Lev 6:2 | hetgeen hem in bewaring gegeven, of ter hand gesteld was,
47 Lev 6:4 | dat bij hem te bewaren gegeven was, of het verlorene, dat
48 Lev 6:17 | het is hun deel, dat Ik gegeven heb van Mijn vuurofferen;
49 Lev 7:34 | tot een eeuwige inzetting gegeven, van de kinderen Israels. ~
50 Lev 10:14 | dankofferen der kinderen Israels gegeven. ~
51 Lev 10:17 | heiligheden, en Hij heeft u dat gegeven, opdat gij de ongerechtigheid
52 Lev 12:2 | Wanneer een vrouw zaad gegeven, en een knechtje gebaard
53 Lev 14:34 | land uwer bezitting zal gegeven hebben; ~
54 Lev 17:11 | heb Ik het u op het altaar gegeven, om over uw zielen verzoening
55 Lev 19:20 | en haar geen vrijheid is gegeven; die zullen gegeseld worden;
56 Lev 20:2 | van zijn zaad den Molech gegeven zal hebben, zal zekerlijk
57 Lev 20:3 | van zijn zaad den Molech gegeven, opdat hij Mijn heiligdom
58 Lev 20:4 | zijn zaad den Molech zal gegeven hebben, dat het hem niet
59 Lev 22:15 | die zij den HEERE zullen gegeven hebben; ~
60 Lev 25:46 | die wetten, welke de HEERE gegeven heeft, tussen Zich en tussen
61 Lev 26:9 | hij daarvan den HEERE zal gegeven hebben, zal heilig zijn. ~
62 Num 3:9 | Levieten geven; zij zijn gegeven, zij zijn hem gegeven uit
63 Num 3:9 | zijn gegeven, zij zijn hem gegeven uit de kinderen Israels. ~
64 Num 5:10 | iemand den priester zal gegeven hebben, zal zijne zijn. ~
65 Num 5:27 | dat water zal te drinken gegeven hebben, het zal geschieden,
66 Num 8:16 | 16 Want zij zijn gegeven, zij zijn Mij gegeven uit
67 Num 8:16 | zijn gegeven, zij zijn Mij gegeven uit het midden van de kinderen
68 Num 8:19 | zijn zonen tot een gift gegeven, uit het midden van de kinderen
69 Num 16:14 | wijngaarden ten erfdeel gegeven. Zult gij de ogen dezer
70 Num 18:19 | zij zijn ulieden een gave, gegeven den HEERE, om den dienst
71 Num 18:21 | Aaron: En Ik, zie, Ik heb u gegeven de wacht Mijner hefofferen,
72 Num 18:21 | kinderen Israels heb Ik ze u gegeven, om der zalving wil, en
73 Num 18:24 | Israels; Ik heb ze aan u gegeven, en aan uw zonen, en aan
74 Num 18:25 | zullen geven, u heb Ik ze gegeven. ~
75 Num 18:32 | zullen offeren, heb Ik aan u gegeven, en aan uw zonen, en aan
76 Num 18:34 | tienden in Israel ter erfenis gegeven, voor hun dienst, dien zij
77 Num 18:37 | Levieten tot een erfenis gegeven; daarom heb Ik tot hen gezegd:
78 Num 18:39 | uw erfenis van henlieden gegeven heb, zo zult gij daarvan
79 Num 19:6 | zij zijn ulieden een gave, gegeven den HEERE, om den dienst
80 Num 19:8 | Aaron: En Ik, zie, Ik heb u gegeven de wacht Mijner hefofferen,
81 Num 19:8 | kinderen Israels heb Ik ze u gegeven, om der zalving wil, en
82 Num 19:11 | Israels; Ik heb ze aan u gegeven, en aan uw zonen, en aan
83 Num 19:12 | zullen geven, u heb Ik ze gegeven. ~
84 Num 19:19 | zullen offeren, heb Ik aan u gegeven, en aan uw zonen, en aan
85 Num 19:21 | tienden in Israel ter erfenis gegeven, voor hun dienst, dien zij
86 Num 19:24 | Levieten tot een erfenis gegeven; daarom heb Ik tot hen gezegd:
87 Num 19:26 | uw erfenis van henlieden gegeven heb, zo zult gij daarvan
88 Num 20:3 | zeggende: Och, of wij den geest gegeven hadden, toen onze broeders
89 Num 20:12 | het land, hetwelk Ik hun gegeven heb. ~
90 Num 20:24 | aan de kinderen Israels gegeven heb, omdat gijlieden Mijn
91 Num 21:34 | want Ik heb hem in uw hand gegeven, en al zijn volk, ook zijn
92 Num 26:54 | zijn getelden, zijn erfenis gegeven worden. ~
93 Num 26:62 | omdat hun geen erfenis gegeven werd onder de kinderen Israels. ~
94 Num 27:12 | Ik den kinderen Israels gegeven heb. ~
95 Num 31:58 | ditzelve land aan uw knechten gegeven worde tot een bezitting;
96 Num 31:60 | het land, dat de HEERE hun gegeven heeft? ~
97 Num 31:62 | het land, dat de HEERE hun gegeven had. ~
98 Num 32:53 | want Ik heb u dat land gegeven, om hetzelve erfelijk te
99 Deu 1:8 | 8 Ziet, Ik heb dat land gegeven voor uw aangezicht; gaat
100 Deu 1:8 | Abraham, Izak en Jakob gegeven heeft, dat Hij het hun en
101 Deu 1:21 | uw God, heeft dat land gegeven voor uw aangezicht; trekt
102 Deu 2:5 | gebergte Seir ter erfenis gegeven. ~
103 Deu 2:9 | kinderen Ar ter erfenis gegeven heb. ~
104 Deu 2:12 | erfenis, hetwelk de HEERE hun gegeven heeft. ~
105 Deu 2:19 | Lots kinderen ter erfenis gegeven heb. ~
106 Deu 2:24 | en zijn land, in uw hand gegeven; begint te erven, en mengt
107 Deu 3:2 | en zijn land, in uw hand gegeven; en gij zult hem doen, gelijk
108 Deu 3:18 | uw God, heeft u dit land gegeven om het te erven; allen dan,
109 Deu 3:19 | blijven in uw steden, die ik u gegeven heb; ~
110 Deu 3:20 | tot zijn erfenis, die ik u gegeven heb. ~
111 Deu 7:2 | de HEERE, uw God, hen zal gegeven hebben voor uw aangezicht,
112 Deu 8:10 | land, dat Hij u zal hebben gegeven.
113 Deu 9:23 | zond uit dat land, dat Ik u gegeven heb; zo waart gij den mond
114 Deu 12:1 | HEERE, uwer vaderen God, gegeven heeft, om het te erven;
115 Deu 12:21 | schapen, die de HEERE u gegeven heeft, gelijk als ik u geboden
116 Deu 16:17 | HEEREN, uws Gods, dien Hij u gegeven heeft. ~
117 Deu 20:14 | dien u de HEERE, uw God, gegeven heeft. ~
118 Deu 21:10 | de HEERE, uw God, hen zal gegeven hebben in uw hand, dat gij
119 Deu 22:16 | mijn dochter aan dezen man gegeven tot een vrouw; maar hij
120 Deu 22:17 | heeft oorzaak van opspraak gegeven, zeggende: Ik heb den maagdom
121 Deu 24:3 | geschreven, en in haar hand gegeven, en haar uit zijn huis zal
122 Deu 25:19 | HEERE, uw God, rust zal gegeven hebben, van al uw vijanden
123 Deu 26:9 | en Hij heeft ons dit land gegeven, een land vloeiende van
124 Deu 26:10 | lands, dat Gij, HEERE, mij gegeven hebt! Dan zult gij ze nederzetten
125 Deu 26:11 | uw God, aan u en uw huis gegeven heeft; gij, en de Leviet,
126 Deu 26:13 | den wees en aan de weduwe gegeven, naar al Uw geboden, die
127 Deu 26:14 | iets onreins, noch daarvan gegeven tot een dode; ik ben der
128 Deu 26:15 | en het land, dat Gij ons gegeven hebt, gelijk als Gij onzen
129 Deu 28:31 | vee zal aan uw vijanden gegeven worden, en voor u zal geen
130 Deu 28:32 | zullen aan een ander volk gegeven worden, dat het uw ogen
131 Deu 28:52 | dat u de HEERE, uw God, gegeven heeft. ~
132 Deu 28:53 | die u de HEERE, uw God, gegeven zal hebben; in de belegering
133 Deu 29:4 | HEERE heeft ulieden niet gegeven een hart om te verstaan,
134 Deu 29:8 | ingenomen, en dat ten erve gegeven aan de Rubenieten en Gadieten,
135 Deu 31:5 | HEERE voor uw aangezicht zal gegeven hebben, dan zult gij hun
136 Joz 1:3 | voetzool treden zal, heb Ik u gegeven, gelijk als Ik tot Mozes
137 Joz 1:14 | deze zijde van de Jordaan gegeven heeft; maar gijlieden zult
138 Joz 1:15 | knecht des HEEREN, ulieden gegeven heeft, aan deze zijde van
139 Joz 2:9 | dat de HEERE u dit land gegeven heeft, en dat ulieder verschrikking
140 Joz 2:24 | ganse land in onze handen gegeven; want ook zijn al de inwoners
141 Joz 6:2 | strijdbare helden in uw hand gegeven. ~
142 Joz 6:16 | HEERE heeft ulieden de stad gegeven! ~
143 Joz 8:1 | en zijn land in uw hand gegeven. ~
144 Joz 9:24 | zekerlijk was te kennen gegeven, dat de HEERE, uw God, Zijn
145 Joz 10:8 | want Ik heb ze in uw hand gegeven; niemand van hen zal voor
146 Joz 10:19 | God, heeft ze in uw hand gegeven. ~
147 Joz 13:8 | de knecht des HEEREN, hun gegeven had: ~
148 Joz 13:29 | van Manasse een erfenis gegeven, die aan den halven stam
149 Joz 14:3 | stam had Mozes een erfdeel gegeven op gene zijde van de Jordaan;
150 Joz 14:3 | hij geen erfdeel onder hen gegeven. ~
151 Joz 15:13 | Jefunne, had hij een deel gegeven in het midden der kinderen
152 Joz 15:19 | dewijl gij mij een dor land gegeven hebt, geef mij ook waterwellingen.
153 Joz 17:14 | maar een lot en een snoer gegeven, daar ik toch een groot
154 Joz 18:3 | de God uwer vaderen, u gegeven heeft? ~
155 Joz 18:7 | Mozes, de knecht des HEEREN, gegeven heeft. ~
156 Joz 22:7 | de overige Levieten, werd gegeven van den stam van Zebulon,
157 Joz 23:4 | heeft uw broederen rust gegeven, gelijk Hij hun toegezegd
158 Joz 23:4 | Mozes, de knecht des HEEREN, gegeven heeft op gene zijde van
159 Joz 23:7 | Manasse had Mozes een erfdeel gegeven in Bazan; maar aan de andere
160 Joz 24:1 | nadat de HEERE Israel rust gegeven had van al zijn vijanden
161 Joz 24:13 | hetwelk u de HEERE, uw God, gegeven heeft. ~
162 Joz 24:15 | hetwelk u HEERE, uw God gegeven heeft. ~
163 Joz 24:16 | goede land, hetwelk Hij u gegeven heeft. ~ ~
164 Joz 25:13 | 13 Dus heb Ik u een land gegeven, waaraan gij niet gearbeid
165 Joz 25:33 | Pinehas, zijn zoon, die hem gegeven was geweest op het gebergte
166 Ric 1:2 | heb dat land in zijn hand gegeven. ~
167 Ric 1:15 | dewijl gij mij een dor land gegeven hebt, geef mij ook waterwellingen.
168 Ric 3:28 | Moabieten, in ulieder hand gegeven. En zij togen af, hem na,
169 Ric 4:14 | HEERE Sisera in uw hand gegeven heeft; is de HEERE niet
170 Ric 5:9 | uitgedreven, en u hun land gegeven; ~
171 Ric 5:13 | in der Midianieten hand gegeven. ~
172 Ric 6:9 | want Ik heb het in uw hand gegeven. ~
173 Ric 6:14 | ganse leger in zijn hand gegeven. ~
174 Ric 6:15 | Midianieten in ulieder hand gegeven. ~
175 Ric 7:3 | Oreb en Zeeb, in uw hand gegeven; wat heb ik dan kunnen doen,
176 Ric 10:36 | de HEERE volkomene wraak gegeven heeft van uw vijanden, van
177 Ric 13:16 | volks een raadsel te raden gegeven, en hebt het mij niet verklaard.
178 Ric 14:2 | ik haar aan uw metgezel gegeven. Is niet haar kleinste zuster
179 Ric 14:6 | heeft haar aan zijn metgezel gegeven. Toen kwamen de Filistijnen
180 Ric 14:18 | Uw knecht dit grote heil gegeven; zou ik dan nu van dorst
181 Ric 15:23 | vijand Simson in onze hand gegeven. ~
182 Ric 15:24 | Onze god heeft in onze hand gegeven onzen vijand, en die ons
183 Ric 17:10 | God heeft het in uw hand gegeven; een plaats, alwaar geen
184 Ric 20:22 | gijlieden hebt ze hun niet gegeven, dat gij te dezer tijd schuldig
185 Rut 3:17 | maten gerst heeft hij mij gegeven; want hij zeide tot mij:
186 1Sa 1:27 | HEERE heeft mij mijn bede gegeven, die ik van Hem gebeden
187 1Sa 2:28 | aan het huis uws vaders gegeven al de vuurofferen van de
188 1Sa 3:13 | Want Ik heb hem te kennen gegeven, dat Ik zijn huis rechten
189 1Sa 9:23 | Lang dat stuk, hetwelk Ik u gegeven heb, waarvan ik tot u zeide:
190 1Sa 10:16 | ons voorzeker te kennen gegeven, dat de ezelinnen gevonden
191 1Sa 14:10 | HEERE heeft hen in onze hand gegeven; en dit zal ons een teken
192 1Sa 14:12 | want de HEERE heeft hen gegeven in de hand van Israel. ~
193 1Sa 15:28 | heeft het aan uw naaste gegeven, die beter is dan gij. ~
194 1Sa 18:8 | hebben David tien duizend gegeven, doch mij hebben zij maar
195 1Sa 18:8 | hebben zij maar duizend gegeven; en voorzeker zal het koninkrijk
196 1Sa 18:19 | den Meholathiet, ter vrouw gegeven. ~
197 1Sa 18:20 | dat Saul te kennen werd gegeven, zo was die zaak recht in
198 1Sa 21:2 | een te kennen te kennen gegeven. ~
199 1Sa 22:13 | van Isai, mits dat gij hem gegeven hebt brood en het zwaard,
200 1Sa 22:22 | kennen geven; ik heb oorzaak gegeven tegen al de zielen van uws
201 1Sa 23:7 | 7 Als aan Saul te kennen gegeven werd, dat David te Kehila
202 1Sa 24:11 | HEERE u heden in mijn hand gegeven heeft in deze spelonk, en
203 1Sa 25:27 | toegebracht heeft, dat hij gegeven worde den jongelingen, die
204 1Sa 25:44 | de huisvrouw van David, gegeven aan Palti, den zoon van
205 1Sa 26:23 | had u heden in mijn hand gegeven; maar ik heb mijn hand niet
206 1Sa 28:17 | gescheurd, en Hij heeft dat gegeven aan uw naaste, aan David. ~
207 1Sa 30:23 | met hetgeen ons de HEERE gegeven heeft, en Hij heeft ons
208 1Sa 30:23 | tegen ons kwam, in onze hand gegeven. ~
209 2Sa 4:8 | koning te dezen dage wrake gegeven van Saul en van zijn zaad. ~
210 2Sa 7:1 | zat, en de HEERE hem rust gegeven had van al zijn vijanden
211 2Sa 7:11 | Israel. Doch u heb Ik rust gegeven van al uw vijanden. Ook
212 2Sa 9:9 | heb ik den zoon uws heren gegeven. ~
213 2Sa 12:8 | Ik heb u uws heren huis gegeven, daartoe uws heren vrouwen
214 2Sa 12:8 | huis van Israel en Juda gegeven; en indien het weinig is,
215 2Sa 16:8 | de HEERE het koninkrijk gegeven in de hand van Absalom,
216 2Sa 21:6 | zeven mannen van zijn zonen gegeven worden, dat wij hen den
217 2Sa 22:36 | 36 Ook hebt Gij mij gegeven het schild Uws heils, en
218 1Kon 1:48| de God Israels, Die heden gegeven heeft een, zittende op mijn
219 1Kon 2:21| uw broeder, ter vrouwe gegeven worden. ~
220 1Kon 3:6 | weldadigheid gehouden, dat Gij hem gegeven hebt een zoon, zittende
221 1Kon 3:12| wijs en verstandig hart gegeven, dat uws gelijke voor u
222 1Kon 3:13| niet begeerd hebt, heb Ik u gegeven, beide rijkdom en eer; dat
223 1Kon 5:4 | God, mij van rondom rust gegeven; er is geen tegenpartijder,
224 1Kon 5:7 | Die David een wijzen zoon gegeven heeft over dit grote volk! ~
225 1Kon 8:34| land, dat Gij hun vaderen gegeven hebt. ~
226 1Kon 8:36| Uw volk tot een erfenis gegeven hebt. ~
227 1Kon 8:40| land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt. ~
228 1Kon 8:48| hetwelk Gij hun vaderen gegeven hebt), naar deze stad, die
229 1Kon 8:56| aan Zijn volk Israel rust gegeven heeft, naar alles, wat Hij
230 1Kon 9:6 | die Ik voor uw aangezicht gegeven heb; maar heengaan, en andere
231 1Kon 9:7 | van het land, dat Ik hun gegeven heb, en dit huis, hetwelk
232 1Kon 9:12| te bezien, die Salomo hem gegeven had, maar zij waren niet
233 1Kon 9:13| mijn broeder, die gij mij gegeven hebt? En hij noemde ze het
234 1Kon 9:16| Salomo, tot een geschenk gegeven. ~
235 1Kon 10:24| horen, die God in zijn hart gegeven had. ~
236 1Kon 13:5 | wonderteken, dat de man Gods gegeven had, door het woord des
237 1Kon 14:8 | David gescheurd, en dat u gegeven heb, en gij niet geweest
238 1Kon 14:15| land, dat Hij hun vaderen gegeven heeft, en zal hen verstrooien
239 1Kon 18:26| namen de var, dien hij hun gegeven had, en bereidden hem, en
240 1Kon 22:23| van al deze uw profeten gegeven; en de HEERE heeft kwaad
241 2Kon 5:1 | HEERE den Syriers verlossing gegeven; zo was deze man een strijdbaar
242 2Kon 5:17| niet; laat toch uw knecht gegeven worden een last aarde van
243 2Kon 6:13| late. En hem werd te kennen gegeven, zeggende: Zie, hij is te
244 2Kon 20:30| van den koning van Assyrie gegeven worden. ~
245 2Kon 21:10| konings van Assyrie niet gegeven worden. ~
246 2Kon 23:8 | land, dat Ik hun vaderen gegeven heb; alleenlijk, zo zij
247 2Kon 24:9 | samengebracht, en hebben het gegeven in de hand der verzorgers
248 2Kon 24:10| Hilkia heeft mij een boek gegeven. En Safan las dat voor het
249 2Kon 27:30| werd hem van den koning gegeven, elk dagelijks bestemde
250 1Kro 5:1 | werd zijn eerstgeboorte gegeven aan de kinderen van Jozef,
251 1Kro 5:20| Hagarenen werden in hun hand gegeven, en allen, die met hen waren;
252 1Kro 6:48| broeders nu, de Levieten, waren gegeven tot allerlei dienst des
253 1Kro 17:10| ook heb Ik u te kennen gegeven, dat u de HEERE een huis
254 1Kro 23:18| ulieden, en heeft u rust gegeven rondom henen? Want Hij heeft
255 1Kro 23:18| inwoners des lands in mijn hand gegeven, en dit land is onderworpen
256 1Kro 24:25| Israels, heeft Zijn volk rust gegeven, en Hij zal te Jeruzalem
257 1Kro 26:5 | had Heman veertien zonen gegeven, en drie dochters. ~
258 1Kro 29:5 | HEERE heeft mij vele zonen gegeven) zo heeft Hij mijn zoon
259 1Kro 29:19| bij geschrift te verstaan gegeven van de hand des HEEREN,
260 1Kro 30:17| al deze dingen vrijwillig gegeven, en ik heb nu met vreugde
261 2Kro 1:12| wijsheid, en de wetenschap is u gegeven; daartoe zal Ik u rijkdom,
262 2Kro 2:12| voorzichtigheid en verstand, gegeven heeft, die een huis voor
263 2Kro 7:25| dat Gij hun en hun vaderen gegeven hebt. ~
264 2Kro 7:27| Uw volk tot een erfenis gegeven hebt. ~
265 2Kro 7:31| land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt. ~
266 2Kro 7:38| lands, dat Gij hun vaderen gegeven hebt, en naar deze stad,
267 2Kro 8:19| die Ik voor uw aangezicht gegeven heb, verlaten, en heengaan,
268 2Kro 8:20| uit Mijn land, dat Ik hun gegeven heb, en dit huis, dat Ik
269 2Kro 9:2 | steden, welke Huram hem gegeven had, bouwde, en de kinderen
270 2Kro 10:23| horen, die God in zijn hart gegeven had. ~
271 2Kro 14:5 | koninkrijk over Israel aan David gegeven heeft, tot in eeuwigheid,
272 2Kro 15:7 | heeft ons rondom henen rust gegeven. Zo bouwden zij en hadden
273 2Kro 17:8 | heeft Hij hen in uw hand gegeven. ~
274 2Kro 19:14| want zij zullen in uw hand gegeven worden. ~
275 2Kro 19:22| mond van deze uw profeten gegeven, en de HEERE heeft kwaad
276 2Kro 21:7 | liefhebber, tot in eeuwigheid gegeven? ~
277 2Kro 21:11| erve, die Gij ons te erven gegeven hebt, te verdrijven. ~
278 2Kro 22:3 | vader had hun vele gaven gegeven van zilver, en van goud,
279 2Kro 22:23| vader had hun vele gaven gegeven van zilver, en van goud,
280 2Kro 23:21| verdelingen geen verlof gegeven. ~
281 2Kro 25:9 | aan de benden van Israel gegeven heb? En de man Gods zeide:
282 2Kro 28:5 | brachten. En hij werd ook gegeven in de hand des konings van
283 2Kro 28:9 | heeft Hij hen in uw hand gegeven, en gij hebt hen doodgeslagen
284 2Kro 34:14| het wetboek des HEEREN, gegeven door de hand van Mozes. ~
285 2Kro 34:16| in de hand uwer knechten gegeven is, dat doen zij; ~
286 2Kro 34:17| gevonden is, en hebben het gegeven in de hand der bestelden,
287 2Kro 34:18| priester, heeft mij een boek gegeven. En Safan las daarin voor
288 2Kro 37:23| alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij bevolen
289 Ezra 1:2 | alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij bevolen
290 Ezra 1:6 | behalve alles, wat vrijwillig gegeven werd. ~
291 Ezra 4:19| 19 En als van mij bevel gegeven was, hebben zij gezocht
292 Ezra 4:20| cijns, oude impost en tol gegeven. ~
293 Ezra 4:21| van mij bevel zal worden gegeven. ~
294 Ezra 5:3 | Wie heeft ulieden bevel gegeven dit huis te bouwen, en dezen
295 Ezra 5:9 | Wie heeft ulieden bevel gegeven dit huis te bouwen, en dezen
296 Ezra 5:12| vertoornd, heeft Hij hen gegeven in de hand van Nebukadnezar,
297 Ezra 5:13| heeft de koning Kores bevel gegeven dit huis Gods te bouwen. ~
298 Ezra 5:14| tempel van Babel, en zij zijn gegeven aan een, wiens naam was
299 Ezra 5:17| bevel van den koning Kores gegeven zij, om dit huis Gods te
300 Ezra 6:4 | zullen uit des konings huis gegeven worden. ~
301 Ezra 6:8 | Ook wordt van mij bevel gegeven, wat gijlieden doen zult
302 Ezra 6:8 | dezen mannen spoediglijk gegeven worden, opdat men hen niet
303 Ezra 6:9 | dat het hun dag bij dag gegeven worde, dat er geen feil
304 Ezra 6:11| Voorts wordt bevel van mij gegeven, dat al dengene, die dit
305 Ezra 6:12| Ik, Darius, heb het bevel gegeven, dat het spoediglijk gedaan
306 Ezra 7:6 | de HEERE, de God Israels, gegeven heeft; en de koning gaf
307 Ezra 7:13| 13 Van mij wordt bevel gegeven, dat al wie vrijwillig is
308 Ezra 7:15| raadsheren vrijwilliglijk gegeven hebben aan den God Israels,
309 Ezra 7:19| En geef de vaten, die u gegeven zijn tot den dienst van
310 Ezra 7:21| Arthahsasta, wordt bevel gegeven aan alle schatmeesters,
311 Ezra 7:27| in het hart des konings gegeven heeft, om te versieren het
312 Ezra 8:20| ten dienste der Levieten gegeven hadden, tweehonderd en twintig
313 Ezra 9:13| en hebt ons een ontkoming gegeven, als deze is; ~
314 Neh 2:12 | wat mijn God in mijn hart gegeven had, om aan Jeruzalem te
315 Neh 2:16 | werk deden, niets te kennen gegeven. ~
316 Neh 9:13 | den hemel; en Gij hebt hun gegeven rechtmatige rechten, en
317 Neh 9:15 | hun brood uit den hemel gegeven voor hun honger, en hun
318 Neh 9:20 | Gij hebt Uw goeden Geest gegeven om hen te onderwijzen; en
319 Neh 9:20 | mond, en water hebt Gij hun gegeven voor hun dorst. ~
320 Neh 9:22 | hun koninkrijken en volken gegeven, en hebt hen verdeeld in
321 Neh 9:24 | en hebt hen in hun hand gegeven, mitsgaders hun koningen
322 Neh 9:27 | 27 Daarom hebt Gij hen gegeven in de hand hunner benauwers,
323 Neh 9:27 | barmhartigheden verlossers gegeven, die hen uit de hand hunner
324 Neh 9:30 | niet; daarom hebt Gij hen gegeven in de hand van de volken
325 Neh 9:35 | Gij voor hun aangezicht gegeven hadt; en zij hebben zich
326 Neh 9:36 | land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt, om de vrucht daarvan,
327 Neh 10:29 | wandelen in de wet Gods, die gegeven is door de hand van den
328 Neh 13:10 | der Levieten deel hun niet gegeven was; zodat de Levieten en
329 Est 5 | maagschap niet te kennen gegeven; want Mordechai had haar
330 Est 6:2 | wat zij zeide, werd haar gegeven, dat zij daarmede ging uit
331 Est 12 | haar volk niet te kennen gegeven, gelijk als Mordechai haar
332 Est 16:4 | want hij had hun te kennen gegeven, dat hij een Jood was. ~
333 Est 16:14 | was, dat er een wet zou gegeven worden in alle landschappen,
334 Est 17:4 | want hij had hun te kennen gegeven, dat hij een Jood was. ~
335 Est 17:14 | was, dat er een wet zou gegeven worden in alle landschappen,
336 Est 23 | is uw verzoek? Het zal u gegeven worden, ook tot de helft
337 Est 27 | is uw bede? en zij zal u gegeven worden; en wat is uw verzoek?
338 Est 30:2 | Mordechai had te kennen gegeven van Bigthana en Theres,
339 Est 35 | en zij zal u gegeven worden; en wat is uw verzoek?
340 Est 43 | gegeven, wat hij voor haar was. ~
341 Est 49:6 | schrift was: dat een wet zou gegeven worden in alle landschappen,
342 Est 49:7 | konings. Deze wet nu werd gegeven op den burg Susan. ~
343 Est 51 | nu uw bede? en het zal u gegeven worden; of wat is verder
344 Est 52:1 | zou; en er werd een gebod gegeven te Susan, en men hing de
345 Job 1:21 | wederkeren. De HEERE heeft gegeven, en de HEERE heeft genomen;
346 Job 3:11 | baarmoeder af, en heb den geest gegeven, als ik uit den buik voortkwam? ~
347 Job 9:24 | 24 De aarde wordt gegeven in de hand des goddelozen;
348 Job 10:18 | voortgebracht? Och, dat ik den geest gegeven had, en geen oog mij gezien
349 Job 15:19 | Denwelken alleen het land gegeven was, en door welker midden
350 Job 22:7 | gij geen water te drinken gegeven, en van den hongerige hebt
351 Job 27:5 | totdat ik den geest zal gegeven hebben, zal ik mijn oprechtigheid
352 Job 28:15 | goud kan voor haar niet gegeven worden, en met zilver kan
353 Job 31:1 | ogen; hoe zou ik dan acht gegeven hebben op een maagd? ~
354 Job 32:12 | 12 Als ik nu acht op u gegeven heb, ziet, er is niemand,
355 Job 37:36 | heeft den zin het verstand gegeven? ~
356 Psa 4:8 | hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ter tijd, als
357 Psa 16:7 | loven, Die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen
358 Psa 18:36 | mij het schild Uws heils gegeven, en Uw rechterhand heeft
359 Psa 21:3 | hebt hem zijns harten wens gegeven, en de uitspraak zijner
360 Psa 21:5 | begeerd. Gij hebt het hem gegeven; lengte van dagen, eeuwiglijk
361 Psa 41:4 | nieuw lied in mijn mond gegeven, een lofzang onzen Gode;
362 Psa 44:4 | arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, en
363 Psa 52:2 | gekomen was, en Saul te kennen gegeven, en tot hem gezegd had:
364 Psa 60:6 | die U vrezen, een banier gegeven, om die op te werpen, vanwege
365 Psa 61:6 | mijn geloften; Gij hebt mij gegeven de erfenis dergenen, die
366 Psa 69:22 | hebben mij gal tot mijn spijs gegeven; en in mijn dorst hebben
367 Psa 69:22 | zij mij edik te drinken gegeven. ~
368 Psa 71:3 | te gaan; Gij hebt bevel gegeven, om mij te verlossen, want
369 Psa 74:14 | Gij hebt hem tot spijs gegeven aan het volk in dorre plaatsen. ~
370 Psa 79:2 | gevogelte des hemels tot spijs gegeven; het vlees Uwer gunstgenoten
371 Psa 92:14 | HEEREN geplant zijn, dien zal gegeven worden te groeien in de
372 Psa 98:1 | heiligheid, heeft Hem heil gegeven. ~
373 Psa 99:7 | inzettingen, die Hij hun gegeven had. ~
374 Psa 111:5 | degenen, die Hem vrezen, spijs gegeven; Jod. Hij gedenkt in der
375 Psa 115:16 | heeft Hij de mensenkinderen gegeven. ~
376 Psa 118:27 | HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer
377 Psa 136:21 | heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid
378 Psa 148:6 | Hij heeft hun een orde gegeven, die geen van hen zal overtreden. ~
379 Spre 22:9 | van zijn brood den armen gegeven. ~
380 Pred 1:13| kinderen der mensen gegeven, om zich daarin te bekommeren. ~
381 Pred 3:10| den kinderen der mensen gegeven heeft, om zichzelven daarmede
382 Pred 5:18| God rijkdom en goederen gegeven heeft, en Hij geeft hem
383 Pred 6:2 | Een man, denwelken God gegeven heeft rijkdom, en goederen,
384 Pred 9:9 | ijdelen levens, welke God u gegeven heeft onder de zon, al uw
385 Pred 12:7 | weder tot God keert, Die hem gegeven heeft. ~
386 Pred 12:11| meesters der verzamelingen, die gegeven zijn van den enigen Herder. ~
387 Jes 8:18 | kinderen, die mij de HEERE gegeven heeft, zijn tot tekenen
388 Jes 9:5 | geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op
389 Jes 13:3 | aan Mijn geheiligden bevel gegeven; ook heb Ik tot Mijn toorn
390 Jes 21:2 | gezicht is mij te kennen gegeven: die trouweloze handelt
391 Jes 23:11 | beroerd; de HEERE heeft bevel gegeven tegen Kanaan, om haar sterkten
392 Jes 33:16 | zijn; zijn brood wordt hem gegeven, zijn wateren zijn gewis. ~
393 Jes 35:2 | heerlijkheid van Libanon is haar gegeven, het sieraard van Karmel
394 Jes 36:15 | des konings van Assyrie gegeven worden. ~
395 Jes 37:10 | konings van Assyrie niet gegeven worden. ~
396 Jes 41:2 | heidenen voor zijn aangezicht gegeven, en gemaakt, dat hij over
397 Jes 41:2 | heeft ze zijn zwaard gegeven als stof, zijn boog als
398 Jes 42:1 | Ik heb Mijn geest op Hem gegeven; Hij zal het recht den heidenen
399 Jes 43:3 | Egypte, Morenland en Seba gegeven tot uw losgeld in uw plaats. ~
400 Jes 43:4 | heb Ik mensen in uw plaats gegeven, en volken in plaats van
401 Jes 45:12 | Ik heb al hun heir bevel gegeven. ~
402 Jes 49:6 | Israel; Ik heb U ook gegeven tot een Licht der heidenen,
403 Jes 50:4 | Mij een tong der geleerden gegeven, opdat Ik wete met den moede
404 Jes 55:4 | tot een getuige der volken gegeven, een vorst en gebieder der
405 Jes 56:4 | tot een getuige der volken gegeven, een vorst en gebieder der
406 Jes 62:3 | Sions te beschikken dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie
407 Jes 64:14 | de Geest des HEEREN rust gegeven. Alzo hebt Gij Uw volk geleid,
408 Jer 3:8 | en haar haar scheidbrief gegeven had, dat de trouweloze,
409 Jer 3:18 | dat Ik uw vaderen ten erve gegeven heb. ~
410 Jer 7:7 | land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, doen wonen van eeuw
411 Jer 7:14 | die Ik u en uw vaderen gegeven heb, doen, gelijk als Ik
412 Jer 8:13 | geboden, die Ik hun gegeven heb, die overtreden zij. ~
413 Jer 9:13 | die Ik voor hun aangezicht gegeven had, verlaten hebben, en
414 Jer 11:18 | heeft het mij te kennen gegeven, dat ik het wete; toen hebt
415 Jer 12:7 | in de hand harer vijanden gegeven. ~
416 Jer 12:14 | Mijn volke Israel erfelijk gegeven heb; ziet, Ik zal hen uit
417 Jer 13:20 | waar is de kudde, die u gegeven was, de schapen uwer heerlijkheid? ~
418 Jer 14:14 | gezonden, noch hun bevel gegeven, noch tot hen gesproken;
419 Jer 15:10 | Ik heb hun niet op woeker gegeven, ook hebben zij mij niet
420 Jer 15:10 | mij niet op woeker gegeven, nog vloekt mij een ieder
421 Jer 16:15 | land, dat Ik hun vaderen gegeven heb. ~
422 Jer 17:4 | van uw erfenis, die Ik u gegeven heb, en Ik zal u uw vijanden
423 Jer 21:10 | spreekt de HEERE; zij zal gegeven worden in de hand des konings
424 Jer 23:39 | die Ik u en uw vaderen gegeven heb, van Mijn aangezicht
425 Jer 24:10 | dat Ik hun en hun vaderen gegeven had. ~ ~
426 Jer 25:5 | de HEERE u en uw vaderen gegeven heeft, van eeuw tot
427 Jer 26:4 | die Ik voor uw aangezicht gegeven heb; ~
428 Jer 27:6 | nu, Ik heb al deze landen gegeven in de hand van Nebukadnezar,
429 Jer 27:6 | gedierte des velds heb Ik hem gegeven, om hem te dienen. ~
430 Jer 28:14 | ook het gedierte des velds gegeven. ~
431 Jer 30:3 | dat Ik hun vaderen gegeven heb, en zij zullen het erfelijk
432 Jer 32:4 | maar hij zal zekerlijk gegeven worden in de hand des konings
433 Jer 32:16 | Baruch, den zoon van Nerija, gegeven had, bad ik tot den HEERE,
434 Jer 32:22 | En hebt hun dit land gegeven, dat Gij hun vaderen gezworen
435 Jer 32:24 | te nemen, en de stad is gegeven in de hand der Chaldeen,
436 Jer 32:25 | stad in der Chaldeen hand gegeven is. ~
437 Jer 32:36 | waar gij van zegt: Zij is gegeven in de hand des konings van
438 Jer 32:43 | is in der Chaldeen hand gegeven. ~
439 Jer 34:3 | gegrepen, en in zijn hand gegeven worden; en uw ogen zullen
440 Jer 35:15 | dat Ik u en uw vaderen gegeven heb; maar gij hebt uw oor
441 Jer 37:17 | hand des konings van Babel gegeven worden. ~
442 Jer 38:3 | Deze stad zal zekerlijk gegeven worden in de hand van het
443 Jer 38:18 | uitgaan, zo zal deze stad gegeven worden in de hand der Chaldeen,
444 Jer 39:11 | koning van Babel, bevel gegeven in de hand van Nebuzaradan,
445 Jer 44:10 | aangezicht uwer vaderen gegeven heb. ~
446 Jer 44:30 | den koning van Juda, gegeven heb in de hand van Nebukadrezar,
447 Jer 46:24 | Egypte is beschaamd; zij is gegeven in de hand des volks van
448 Jer 47:7 | toch aan het zwaard bevel gegeven; tegen Askelon en tegen
449 Jer 50:15 | rondom, zij heeft haar hand gegeven; haar fondamenten zijn gevallen,
450 Jer 52:34 | van den koning van Babel gegeven, elk dagelijks bestemde
451 Klaa 1:11| gewenste dingen voor spijs gegeven, om de ziel te verkwikken.
452 Klaa 1:14| heeft mij in hun handen gegeven, ik kan niet opstaan. ~
453 Klaa 1:19| hebben in de stad den geest gegeven, als zij spijze voor zich
454 Klaa 2:6 | hebben den Egyptenaar de hand gegeven, en den Assyrier, om met
455 Eze 4:5 | 5 Want Ik heb u gegeven de jaren hunner ongerechtigheid,
456 Eze 4:6 | veertig dagen; Ik heb u gegeven elken dag voor elk
457 Eze 4:15 | Zie, Ik heb u rundermest gegeven voor mensendrek, zo zult
458 Eze 11:15 | ons tot een erfbezitting gegeven. ~
459 Eze 12:6 | tot een wonderteken gegeven. ~
460 Eze 16:17 | van Mijn zilver, dat Ik u gegeven had, en gij hebt u mansbeelden
461 Eze 16:34 | en het hoerenloon u niet gegeven wordt; zo zijt gij
462 Eze 16:36 | uwer kinderen, dat gij hun gegeven hebt; ~
463 Eze 17:18 | daar hij, ziet, zijn hand gegeven had; dewijl hij al deze
464 Eze 20:15 | in het land, dat Ik hun gegeven had, vloeiende van melk
465 Eze 21:11 | heeft hetzelve te vegen gegeven, opdat men het met de hand
466 Eze 22:31 | weg heb Ik op hun hoofd gegeven, spreekt de Heere HEERE. ~ ~
467 Eze 28:25 | Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb. ~
468 Eze 29:5 | hemels heb Ik u ter spijze gegeven. ~
469 Eze 29:20 | heeft, heb Ik hem Egypteland gegeven, omdat zij voor Mij gewrocht
470 Eze 30:25 | konings van Babel zal hebben gegeven, en hij datzelve over Egypteland
471 Eze 32:24 | aarde, die hun schrik hadden gegeven in het land der levenden;
472 Eze 32:25 | omdat een schrik van hen gegeven is in het land der levenden;
473 Eze 32:26 | zwaard, omdat zij hun schrik gegeven hebben in het land
474 Eze 32:32 | Want Ik heb ook Mijn schrik gegeven in het land der levenden;
475 Eze 33:24 | velen; het land is ons gegeven tot een erfelijke bezitting. ~
476 Eze 35:12 | zij zijn ons ter spijze gegeven. ~
477 Eze 36:5 | zichzelven ten erve gegeven hebben met blijdschap des
478 Eze 36:28 | land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot
479 Eze 37:25 | dat Ik Mijn knecht Jakob gegeven heb, waarin uw vaders gewoond
480 Eze 39:4 | des velds ter spijze gegeven. ~
481 Dan 2:23 | Gij mij wijsheid en kracht gegeven hebt, en mij nu bekend gemaakt
482 Dan 2:29 | openbaart, heeft u te kennen gegeven, wat er geschieden
483 Dan 2:37 | macht, en sterkte, en eer gegeven; ~
484 Dan 2:38 | vogelen des hemels in uw hand gegeven; en Hij heeft u gesteld
485 Dan 3:10 | o koning! hebt een bevel gegeven, dat alle mensen, die horen
486 Dan 3:29 | wordt van mij een bevel gegeven, dat alle volk, natie en
487 Dan 4:16 | worde eens beesten hart gegeven, en laat zeven tijden over
488 Dan 5:18 | en eer, en heerlijkheid gegeven; ~
489 Dan 5:19 | de grootheid, die Hij hem gegeven had, beefden en sidderden
490 Dan 5:28 | den Meden en den Perzen gegeven. ~
491 Dan 6:27 | Van mij is een bevel gegeven, dat men in de ganse heerschappij
492 Dan 7:4 | hetzelve werd eens mensen hart gegeven. ~
493 Dan 7:6 | werd de heerschappij gegeven. ~
494 Dan 7:12 | verlenging van het leven was hun gegeven tot tijd en stonde toe. ~
495 Dan 7:14 | 14 En Hem werd gegeven heerschappij, en eer, en
496 Dan 7:22 | dagen kwam, en het gericht gegeven werd aan de heiligen der
497 Dan 7:27 | onder den gansen hemel, zal gegeven worden den volke der heiligen
498 Dan 9:10 | wandelen zouden, die Hij gegeven heeft voor onze aangezichten,
499 Dan 11:11 | menigte zal in zijn hand gegeven worden.
500 Hos 2:7 | en den most, en de olie gegeven heb, en haar het zilver
1-500 | 501-718 |