Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
mannelijke 3
mannelijken 1
mannelijkheid 1
mannen 709
mannetje 13
mannetjes 2
manninne 1
Frequency    [«  »]
731 twee
718 gegeven
717 geven
709 mannen
703 gedaan
700 zie
690 men

Bijbel

IntraText - Concordances

mannen

1-500 | 501-709

    Book Chapter: Verse
501 Psa 26:9 | noch mijn leven met de mannen des bloeds; ~ 502 Psa 55:24 | den put des verderfs; de mannen des bloeds en bedrogs zullen 503 Psa 59:3 | ongerechtigheid, en verlos mij van de mannen des bloeds. ~ 504 Psa 76:6 | en geen van de dappere mannen hebben hun handen gevonden. ~ 505 Psa 139:19 | goddeloze ombracht! en gij, mannen des bloeds, wijkt van mij! ~ 506 Psa 141:4 | goddeloosheid te handelen, met mannen, die ongerechtigheid werken; 507 Spre 8:4 | 4      Tot u, o mannen! roep Ik, en Mijn stem is 508 Spre 25:1 | spreuken van Salomo, die de mannen van Hizkia, den koning van 509 Pred 12:3 | zullen beven, en de sterke mannen zichzelven zullen krommen, 510 Jes 2:11 | worden, en de hoogheid der mannen zal nedergebogen worden; 511 Jes 2:17 | gebogen, en de hoogheid der mannen zal vernederd worden; en 512 Jes 3:25 | 25      Uw mannen zullen door het zwaard vallen, 513 Jes 5:3 | inwoners van Jeruzalem, en gij mannen van Juda, oordeelt toch 514 Jes 5:7 | het huis van Israel, en de mannen van Juda zijn een plant 515 Jes 5:22 | te drinken, en die kloeke mannen zijn om sterken drank te 516 Jes 21:9 | nu, daar komt een wagen mannen, en een paar ruiters! Toen 517 Jes 36:12 | spreken? Is het niet tot de mannen, die op den muur zitten, 518 Jes 39:3 | tot hem: Wat hebben die mannen gezegd, en van waar zijn 519 Jes 45:14 | Moren en der Sabeers, der mannen van grote lengte, zullen 520 Jer 4:3 | zo zegt de HEERE tot de mannen van Juda, en tot Jeruzalem: 521 Jer 4:4 | voorhuiden uwer harten, gij mannen van Juda en inwoners van 522 Jer 11:2 | verbonds, en spreekt tot de mannen van Juda, en tot de inwoners 523 Jer 11:9 | verbintenis bevonden onder de mannen van Juda, en onder de inwoners 524 Jer 11:21 | zo zegt de HEERE van de mannen van Anathoth, die uw ziel 525 Jer 11:23 | een kwaad brengen over de mannen van Anathoth, in het jaar 526 Jer 17:25 | zij en hun vorsten, de mannen van Juda      en de inwoners 527 Jer 18:11 | Nu dan, spreek nu tot de mannen van Juda en tot de inwoners 528 Jer 18:21 | worden, en laat hun      mannen door den dood omgebracht, 529 Jer 19:10 | verbreken voor de ogen der mannen, die met u gegaan zijn; ~ 530 Jer 26:17 | 17      Ook stonden er mannen op, van de oudsten des lands, 531 Jer 26:22 | Maar de koning Jojakim zond mannen naar Egypte, Elnathan, den 532 Jer 26:22 | zoon van Achbor, en andere mannen met hem, in Egypte; ~ 533 Jer 29:6 | en geeft uw dochteren aan mannen, dat zij zonen en dochteren 534 Jer 32:32 | hun profeten,      en de mannen van Juda, en de inwoners 535 Jer 34:18 | 18      En Ik zal de mannen overgeven, die Mijn verbond 536 Jer 35:13 | Ga henen en zeg tot de mannen van Juda en tot de inwoners 537 Jer 36:31 | van Jeruzalem, en over de mannen van      Juda, al het kwaad 538 Jer 37:10 | bleven van hen enige verwonde mannen over, zo zouden zich die, 539 Jer 38:9 | Mijn heer koning! deze mannen hebben kwalijk gehandeld 540 Jer 38:10 | zeggende: Neem van hier dertig mannen onder uw hand, en haal den 541 Jer 38:11 | Alzo nam Ebed-melech de mannen onder zijn hand, en ging 542 Jer 38:16 | overgeven in de hand dezer mannen, die uw ziel zoeken! ~ 543 Jer 39:17 | overgegeven worden in de hand der mannen, voor welker aangezicht 544 Jer 40:7 | het veld waren, zij en hun mannen, hoorden, dat de koning 545 Jer 40:7 | aan hem bevolen had de mannen, en de vrouwen, en de kinderkens, 546 Jer 40:8 | Maachathiets, zij en hun mannen. ~ 547 Jer 40:9 | Safan, zwoer hun en hun mannen, zeggende: Vreest niet van 548 Jer 41:1 | des konings, te weten tien mannen,      met hem kwamen tot 549 Jer 41:2 | zich op, mitsgaders de tien mannen, die met hem waren, en zij 550 Jer 41:7 | midden des kuils, hij en de mannen, die      met hem waren. ~ 551 Jer 41:8 | Doch onder hen werden tien mannen gevonden, die tot Ismael 552 Jer 41:9 | al de dode lichamen der mannen, die hij aan de zijde van 553 Jer 41:12 | Zo namen zij al de mannen, en togen henen, om met 554 Jer 41:15 | Johanans aangezicht, met acht mannen, en hij toog tot de kinderen 555 Jer 41:16 | geslagen had) te weten de mannen, die krijgslieden waren, 556 Jer 42:17 | 17      Zo zullen al de mannen zijn, die hun aangezichten 557 Jer 43:2 | Kareah, en al de trotse mannen, zeggende tot Jeremia: Gij 558 Jer 43:6 | 6      De mannen, en de vrouwen, en de kinderkens, 559 Jer 43:9 | voor de ogen der Joodse mannen; ~ 560 Jer 44:15 | antwoordden aan Jeremia al de mannen, die wisten, dat hun vrouwen 561 Jer 44:19 | drankofferen,      zonder onze mannen? ~ 562 Jer 44:20 | tot al het volk, tot de mannen en tot de vrouwen, en tot 563 Jer 44:27 | niet ten goede; en alle mannen van Juda, die in Egypteland 564 Jer 48:14 | Wij zijn helden en dappere mannen ten strijde? ~ 565 Jer 52:25 | krijgslieden gesteld was, en zeven mannen uit degenen, die des konings 566 Jer 52:25 | oorlog opschreef, en zestig mannen van het volk des lands, 567 Eze 8:11 | 11      En zeventig mannen uit de oudsten van het huis 568 Eze 8:16 | omtrent      vijf en twintig mannen; hun achterste leden waren 569 Eze 9:2 | 2      En ziet, zes mannen kwamen van den weg der Hoge 570 Eze 9:6 | zij begonnen van de oude mannen, die voor het huis waren. ~ 571 Eze 11:1 | poort waren vijf en twintig mannen, en in      het midden van 572 Eze 11:2 | Mensenkind, deze zijn de mannen, die ongerechtigheid bedenken, 573 Eze 11:15 | broederen, uw broederen, de mannen uwer maagschap, en het ganse 574 Eze 14:1 | Daarna kwamen tot mij mannen uit de oudsten van Israel, 575 Eze 14:3 | 3      Mensenkind, deze mannen hebben hun drekgoden in 576 Eze 14:14 | Ofschoon deze drie mannen, Noach, Daniel en Job, in 577 Eze 14:16 | 16      Die drie mannen in het midden deszelven 578 Eze 14:18 | 18      Ofschoon die drie mannen in het midden deszelven 579 Eze 16:45 | walg gehad hebben van haar mannen en van      haar kinderen; 580 Eze 20:1 | derzelver maand, dat er mannen uit de oudsten van Israel 581 Eze 23:14 | want toen zij geschilderde mannen aan den wand zag, de beelden 582 Eze 23:40 | zij gezonden hebben tot mannen, die van verre zouden komen; 583 Eze 23:42 | stil was, zo zonden zij tot mannen uit de menigte der mensen, 584 Eze 23:45 | 45      Rechtvaardige mannen dan, die zullen haar richten 585 Eze 39:14 | 14      Ook zullen zij mannen uitscheiden, die gestadig 586 Dan 3:8 | zelfder tijd Chaldeeuwse mannen, die de Joden openlijk beschuldigden; ~ 587 Dan 3:12 | 12      Er zijn Joodse mannen, die gij over de bediening 588 Dan 3:12 | Mesach en Abed-nego; deze mannen hebben, o koning! op u geen 589 Dan 3:13 | voorbrengen zou; toen werden die mannen voor den koning gebracht. ~ 590 Dan 3:20 | En tot de sterkste mannen van kracht, die in zijn 591 Dan 3:21 | 21      Toen werden die mannen gebonden in hun mantels, 592 Dan 3:22 | de vonken des vuurs die mannen, die Sadrach, Mesach en 593 Dan 3:23 | 23      Maar als die drie mannen, Sadrach, Mesach en Abed-nego, 594 Dan 3:24 | raadsheren: Hebben wij niet drie mannen in het midden des vuurs,      595 Dan 3:25 | zeide: Ziet, ik zie vier mannen, los wandelende in het midden 596 Dan 3:27 | raadsheren des konings, deze mannen beziende, omdat het vuur 597 Dan 6:6 | 6      Toen zeiden die mannen: Wij zullen tegen dezen 598 Dan 6:12 | 12      Toen kwamen die mannen met hopen, en zij vonden 599 Dan 6:16 | 16      Toen kwamen die mannen met hopen tot den koning, 600 Dan 6:25 | koning, en zij brachten die mannen voor, die Daniel overluid 601 Dan 9:7 | is te deze dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners 602 Dan 10:7 | zag dat gezicht, maar de mannen, die bij mij waren, zagen 603 Amos 6:9 | zal geschieden, zo er tien mannen in enig huis zullen overgelaten 604 Jona 1:10| 10      Toen vreesden die mannen met grote vreze, en zeiden 605 Jona 1:10| gij dit gedaan? Want de mannen wisten, dat hij van des 606 Jona 1:13| 13      Maar de mannen roeiden, om het schip weder 607 Jona 1:16| 16      Dies vreesden de mannen den HEERE met grote vreeze; 608 Nah 2:3 | rood gemaakt, de kloeke mannen zijn scharlakenvervig; de 609 Zep 1:12 | zal bezoeking doen over de mannen, die stijf geworden zijn 610 Zep 3:4 | lichtvaardig, gans trouweloze mannen; haar priesters verontreinigen 611 Zac 7:2 | en Regem-Melech, en zijn mannen, om het aangezicht des HEEREN 612 Zac 8:4 | heirscharen: Er zullen nog oude mannen en oude vrouwen zitten op 613 Zac 8:23 | dagen geschieden, dat tien mannen, uit allerlei tongen der 614 Matt 12:41| 41 De mannen van Nineve zullen opstaan 615 Matt 14:21| waren omtrent vijf duizend mannen, zonder de vrouwen en kinderen. ~ 616 Matt 14:35| 35 En als de mannen van die plaats Hem werden 617 Matt 15:38| hadden, waren vier duizend mannen, zonder de vrouwen en kinderen. ~ 618 Matt 16:9 | broden der vijf duizend mannen; en hoevele korven gij opnaamt? ~ 619 Matt 16:10| broden der vier duizend mannen, en hoevele manden gij opnaamt? ~ 620 Mark 6:44| waren omtrent vijf duizend mannen. ~ 621 Mark 8:19| brak onder de vijf duizend mannen, hoeveel volle korven met 622 Mark 8:20| brak onder de vier duizend mannen, hoeveel volle manden met 623 Luk 5:18 | 18 En ziet, enige mannen brachten op een bed een 624 Luk 7:20 | 20 En als de mannen tot Hem gekomen waren, zeiden 625 Luk 9:14 | waren omtrent vijf duizend mannen. Doch Hij zeide tot Zijn 626 Luk 9:30 | 30 En ziet, twee mannen spraken met Hem, welke waren 627 Luk 9:32 | heerlijkheid, en de twee mannen, die bij Hem stonden. ~ 628 Luk 11:31 | opstaan in het oordeel met de mannen van dit geslacht, en zal 629 Luk 11:32 | 32 De mannen van Nineve, zullen opstaan 630 Luk 14:24 | ulieden, dat niemand van die mannen, die genood waren, mijn 631 Luk 17:12 | ontmoetten Hem tien melaatse mannen, welke stonden van verre; ~ 632 Luk 22:63 | 63 En de mannen, die Jezus hielden, bespotten 633 Luk 24:4 | twijfelmoedig waren, zie, twee mannen stonden bij haar in blinkende 634 Joha 4:18| 18 Want gij hebt vijf mannen gehad, en dien gij nu hebt, 635 Joha 6:10| plaats. Zo zaten dan de mannen neder, omtrent vijf duizend 636 Hand 1:10| Hij heenvoer, ziet, twee mannen stonden bij hen in witte 637 Hand 1:11| ook zeiden: Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op 638 Hand 1:16| 16 Mannen broeders, deze Schrift moest 639 Hand 1:21| is dan nodig, dat van de mannen, die met ons ongedaan hebben 640 Hand 2:5 | Jeruzalem wonende, godvruchtige mannen van allen volke dergenen, 641 Hand 2:14| sprak tot hen: Gij Joodse mannen, en gij allen, die te Jeruzalem 642 Hand 2:22| 22 Gij Israelietische mannen, hoort deze woorden: Jezus 643 Hand 2:29| 29 Gij mannen broeders, het is mij geoorloofd 644 Hand 2:37| apostelen: Wat zullen wij doen mannen broeders? ~ 645 Hand 3:12| volk: Gij Israelietische mannen, wat verwondert gij u over 646 Hand 4:4 | geloofden; en het getal der mannen werd omtrent vijf duizend. ~ 647 Hand 5:5 | 5 En nu, zend mannen naar Joppe, en ontbied Simon, 648 Hand 5:17| hij gezien had, ziet, de mannen, die van Cornelius afgezonden 649 Hand 5:19| Geest tot hem: Zie, drie mannen zoeken u; ~ 650 Hand 5:21| En Petrus ging af tot de mannen die van Cornelius tot hem 651 Hand 6:3 | Zeggende: Gij zijt ingegaan tot mannen, die de voorhuid hebben, 652 Hand 6:11| zelfder ure stonden er drie mannen voor het huis, daar ik in 653 Hand 6:13| en tot hem zeide: Zend mannen naar Joppe, en ontbied Simon, 654 Hand 6:20| Cyprische en Cyreneische mannen uit hen, welken te Antiochie 655 Hand 7:15| synagogen tot hen, zeggende: Mannen broeders, indien er enig 656 Hand 7:16| zeide: Gij Israelietische mannen, en gij, die God vreest, 657 Hand 7:26| 26 Mannen broeders, kinderen van het 658 Hand 7:38| 38 Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Dezen 659 Hand 8:15| 15 En zeggende: Mannen, waarom doet gij deze dingen? 660 Hand 9:7 | Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat 661 Hand 9:13| antwoordde Jakobus, zeggende: Mannen broeders, hoort mij. ~ 662 Hand 9:22| Gemeente, goed gedacht, enige mannen uit zich te verkiezen, en 663 Hand 9:22| wordt Barsabas, en Silas, mannen, die voorgangers waren onder 664 Hand 9:25| zijnde, goed gedacht, enige mannen te verkiezen, en tot u te 665 Hand 11:5 | namen tot zich enige boze mannen uit de marktboeven, en maakten, 666 Hand 11:12| eerlijke vrouwen en van de mannen niet weinige. ~ 667 Hand 11:22| genaamd Areopagus, zeide: Gij mannen van Athene! ik bemerke, 668 Hand 11:34| 34 Doch sommige mannen hingen hem aan, en geloofden; 669 Hand 13:7 | deze waren omtrent twaalf mannen. ~ 670 Hand 13:25| dergelijke dingen, zeide: Mannen, gij weet, dat wij uit dit 671 Hand 13:35| gestild had, zeide hij: Gij mannen van Efeze! wat mens is er 672 Hand 13:37| 37 Want gij hebt deze mannen hier gebracht, die noch 673 Hand 14:30| 30 En uit uzelven zullen mannen opstaan, sprekende verkeerde 674 Hand 15:23| zeggen: Wij hebben vier mannen, die een gelofte gedaan 675 Hand 15:26| 26 Toen nam Paulus de mannen met zich, en den dag daaraan 676 Hand 15:28| Roepende: Gij Israelietische mannen, komt te hulp! Deze is de 677 Hand 16:1 | 1 Mannen broeders en vaders, hoort 678 Hand 16:4 | gevangenissen overleverende beiden mannen en vrouwen. ~ 679 Hand 17:1 | den raad houdende, zeide: Mannen broeders! ik heb met alle 680 Hand 17:6 | Farizeen, riep in den raad: Mannen broeders, ik ben een Farizeer, 681 Hand 17:21| niet; want meer dan veertig mannen uit hen leggen hem lagen, 682 Hand 19:23| oversten over duizend, en de mannen, die de voornaamsten de 683 Hand 19:24| Koning Agrippa, en gij mannen allen, die met ons hier 684 Hand 21:10| 10 En zeide tot hen: Mannen, ik zie, dat de vaart zal 685 Hand 21:21| midden van hen, en zeide: O mannen, men behoorde mij wel gehoor 686 Hand 21:25| Daarom zijt goedsmoeds, mannen, want ik geloof Gode, dat 687 Hand 22:17| waren, zeide hij tot hen: Mannen broeders, ik, die niets 688 Rom 1:27 | 27 En insgelijks ook de mannen, nalatende het natuurlijk 689 Rom 1:27 | hun lust tegen elkander, mannen met mannen schandelijkheid 690 Rom 1:27 | tegen elkander, mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende, 691 Rom 11:4 | Mijzelven nog zeven duizend mannen overgelaten, die de knie 692 1Kor 6:10| ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch 693 1Kor 14:35| haar te huis haar eigen mannen vragen; want het staat lelijk 694 Efez 5:22| vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan den 695 Efez 5:24| de vrouwen aan haar eigen mannen in alles. ~ 696 Efez 5:25| 25 Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, 697 Efez 5:28| 28 Alzo zijn de mannen schuldig hun eigen vrouwen 698 Kol 3:18 | Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt 699 Kol 3:19 | 19 Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, en 700 1Tim 1:10| hoereerders, dien, die bij mannen liggen, den mensendieven, 701 1Tim 2:8 | 8 Ik wil dan, dat de mannen bidden in alle plaatsen, 702 1Tim 3:12| de diakenen ener vrouwe mannen zijn, die hun kinderen en 703 Tit 2:2 | 2 Dat de oude mannen nuchter zijn, stemmig, voorzichtig, 704 Tit 2:4 | voorzichtig te zijn, haar mannen lief te hebben, haar kinderen 705 Tit 2:5 | goed te zijn, haar eigen mannen onderdanig te zijn, opdat 706 Tit 2:6 | 6 Vermaan den jonge mannen insgelijks, dat zij matig 707 1Pet 3:1 | vrouwen, zijt uw eigenen mannen onderdanig; opdat ook, zo 708 1Pet 3:5 | hoopten, en waren haar eigen mannen onderdanig; ~ 709 1Pet 3:7 | 7 Gij mannen, insgelijks, woont bij haar


1-500 | 501-709

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License