1-500 | 501-685
Book Chapter: Verse
501 Mark 14:27| zeide tot hen: Gij zult in dezen nacht allen aan Mij geergerd
502 Mark 14:30| Ik zeg u, dat heden in dezen nacht, eer de haan tweemaal
503 Mark 14:36| dingen zijn U mogelijk; neem dezen drinkbeker van Mij weg,
504 Mark 14:58| Hem horen zeggen: Ik zal dezen tempel, die met handen gemaakt
505 Mark 14:60| Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U? ~
506 Mark 14:71| vervloeken en te zweren: Ik ken dezen Mens niet, Dien gij zegt. ~
507 Mark 16:11| 11 En als dezen hoorden, dat Hij leefde,
508 Mark 16:12| 12 En na dezen is Hij geopenbaard in een
509 Mark 16:13| 13 Dezen, ook heengaande, boodschapten
510 Luk 4:3 | Gods Zoon zijt, zeg tot dezen steen, dat hij brood worde. ~
511 Luk 5:27 | 27 En na dezen ging Hij uit, en zag een
512 Luk 7:4 | 4 Dezen nu, tot Jezus gekomen zijnde,
513 Luk 7:8 | onder mij, en ik zeg tot dezen: Ga, en hij gaat; en tot
514 Luk 8:12 | weg bezaaid worden, zijn dezen, die horen; daarna komt
515 Luk 8:13 | steenrots bezaaid worden, zijn dezen, die, wanneer zij het gehoord
516 Luk 8:13 | met vreugde ontvangen; en dezen hebben geen wortel, die
517 Luk 8:14 | in de doornen valt, zijn dezen, die gehoord hebben, en
518 Luk 8:15 | de goede aarde valt, zijn dezen, die, het Woord gehoord
519 Luk 8:21 | moeder en Mijn broeders zijn dezen, die Gods Woord horen, en
520 Luk 9:54 | den hemel nederdale, en dezen verslinde, gelijk ook Elias
521 Luk 10:1 | 1 En na dezen stelde de Heere nog andere
522 Luk 10:5 | ingaan, zegt eerst: Vrede zij dezen huize! ~
523 Luk 11:19 | zonen uit? Daarom zullen dezen uw rechters zijn. ~
524 Luk 11:30 | de Zoon des mensen zijn dezen geslachte. ~
525 Luk 12:20 | zeide tot hem: Gij dwaas! in dezen nacht zal men uw ziel van
526 Luk 12:56 | beproeven; en hoe beproeft gij dezen tijd niet? ~
527 Luk 13:7 | jaren, zoekende vrucht op dezen vijgeboom, en vind ze niet;
528 Luk 13:16 | niet losgemaakt worden van dezen band, op den dag des sabbats? ~
529 Luk 14:9 | heeft, tot u zegge: Geef dezen plaats; en gij alsdan zoudt
530 Luk 17:6 | mostaardzaad, gij zoudt tegen dezen moerbezienboom zeggen: Word
531 Luk 18:30 | veelvoudig weder ontvangen in dezen tijd, en in de toekomende
532 Luk 19:9 | zeide tot hem: Heden is dezen huize zaligheid geschied,
533 Luk 19:19 | 19 En hij zeide ook tot dezen: En gij, wees over vijf
534 Luk 19:42 | ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede
535 Luk 20:12 | maar zij verwondden ook dezen, en wierpen hem uit. ~
536 Luk 20:13 | geliefden zoon zenden; mogelijk dezen ziende, zullen zij hem ontzien. ~
537 Luk 20:33 | opstanding dan, wiens vrouw van dezen zal zij zijn? Want die zeven
538 Luk 20:47 | schijn lange gebeden doen; dezen zullen zwaarder oordeel
539 Luk 22:17 | gedankt had, zeide Hij: Neemt dezen, en deelt hem onder ulieden. ~
540 Luk 22:42 | Zeggende: Vader, of Gij wildet dezen drinkbeker van Mij wegnemen,
541 Luk 23:4 | Ik vind geen schuld in dezen Mens. ~
542 Luk 23:14 | 14 Gij hebt dezen Mens tot mij gebracht, als
543 Luk 23:14 | tegenwoordigheid ondervraagd, en heb in dezen Mens geen schuld gevonden,
544 Luk 23:18 | gelijkelijk, zeggende: Weg met Dezen, en laat ons Bar-abbas los. ~
545 Joha 2:19| en zeide tot hen: Breekt dezen tempel, en in drie dagen
546 Joha 2:20| en veertig jaren is over dezen tempel gebouwd, en Gij,
547 Joha 3:22| 22 Na dezen kwam Jezus en Zijn discipelen
548 Joha 4:21| wanneer gijlieden, noch op dezen berg, noch te Jeruzalem,
549 Joha 5:1 | 1 Na dezen was een feest der Joden,
550 Joha 5:6 | 6 Jezus, ziende dezen liggen, en wetende, dat
551 Joha 6:1 | 1 Na dezen vertrok Jezus over de zee
552 Joha 6:7 | penningen brood is voor dezen niet genoeg, opdat een iegelijk
553 Joha 6:27| ulieden geven zal; want Dezen heeft God de Vader verzegeld. ~
554 Joha 7:1 | 1 En na dezen wandelde Jezus in Galilea;
555 Joha 7:27| 27 Doch van Dezen weten wij, van waar Hij
556 Joha 9:29| Mozes gesproken heeft; maar Dezen weten wij niet, van waar
557 Joha 10:3 | 3 Dezen doet de deurwachter open,
558 Joha 10:16| andere schapen, die van dezen stal niet zijn; deze moet
559 Joha 10:41| alles, wat Johannes van Dezen zeide, was waar. ~
560 Joha 12:21| 21 Dezen dan gingen tot Filippus,
561 Joha 13:7 | niet, maar gij zult het na dezen verstaan. ~
562 Joha 13:24| Simon Petrus dan wenkte dezen, dat hij vragen zou, wie
563 Joha 17:20| Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen,
564 Joha 17:25| maar Ik heb U gekend, en dezen hebben bekend, dat Gij Mij
565 Joha 18:8 | gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan. ~
566 Joha 18:17| niet uit de discipelen van dezen Mens? Hij zeide: Ik ben
567 Joha 18:21| hen gesproken heb; zie, dezen weten, wat Ik gezegd heb. ~
568 Joha 18:29| beschuldiging brengt gij tegen dezen Mens? ~
569 Joha 18:40| wederom, zeggende: Niet Dezen, maar Bar-abbas! En Bar-abbas
570 Joha 19:12| riepen, zeggende: Indien gij Dezen loslaat, zo zijt gij des
571 Joha 21:1 | 1 Na dezen openbaarde Jezus Zichzelven
572 Joha 21:15| hebt gij Mij liever dan dezen? Hij zeide tot Hem: Ja,
573 Joha 21:21| 21 Als Petrus dezen zag, zeide hij tot Jezus:
574 Hand 1:6 | zeggende: Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israel het Koninkrijk
575 Hand 2:7 | elkander: Ziet, zijn niet alle dezen, die daar spreken, Galileers? ~
576 Hand 2:23| 23 Dezen, door den bepaalden raad
577 Hand 2:29| graf is onder ons tot op dezen dag. ~
578 Hand 2:32| 32 Dezen Jezus heeft God opgewekt;
579 Hand 2:36| gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist
580 Hand 3:12| eigen kracht of godzaligheid dezen hadden doen wandelen? ~
581 Hand 3:16| Zijn Naam heeft Zijn Naam dezen gesterkt, dien gij ziet
582 Hand 3:23| geschieden, dat alle ziel, die dezen Profeet niet zal gehoord
583 Hand 4:16| Zeggende: Wat zullen wij dezen mensen doen? Want dat er
584 Hand 4:17| niet meer tot enig mens in dezen Naam spreken. ~
585 Hand 4:24| 24 En als dezen dat hoorden, hieven zij
586 Hand 5:40| 40 Dezen heeft God opgewekt ten derden
587 Hand 5:43| 43 Dezen geven getuigenis al de profeten,
588 Hand 5:47| iemand het water weren, dat dezen niet gedoopt zouden worden,
589 Hand 7:4 | 4 Dezen dan, uitgezonden zijnde
590 Hand 7:22| 22 En dezen afgezet hebbende, verwekte
591 Hand 7:27| wonen, en hun oversten, Dezen niet kennende, hebben ook
592 Hand 7:38| mannen broeders, dat door Dezen u vergeving der zonden verkondigd
593 Hand 7:39| door de wet van Mozes, door Dezen een iegelijk, die gelooft,
594 Hand 9:16| 16 Na dezen zal Ik wederkeren, en weder
595 Hand 9:30| 30 Dezen dan, hun afscheid ontvangen
596 Hand 11:6 | oversten der stad, roepende: Dezen, die de wereld in roer hebben
597 Hand 11:7 | huis genomen heeft; en alle dezen doen tegen de geboden des
598 Hand 11:11| 11 En dezen waren edeler, dan die te
599 Hand 11:23| stond: DEN ONBEKENDEN GOD. Dezen dan, Dien gij niet kennende
600 Hand 12:1 | 1 En na dezen scheidde Paulus van Athene
601 Hand 13:14| 14 Dezen nu waren zekere zeven zonen
602 Hand 14:5 | 5 Dezen, vooraf heengegaan zijnde,
603 Hand 15:24| 24 Neem dezen tot u, en heilig u met hen,
604 Hand 16:4 | 4 Die dezen weg vervolgd heb tot den
605 Hand 17:1 | voor God gewandeld tot op dezen dag. ~
606 Hand 17:9 | Wij vinden geen kwaad in dezen mens; en indien een geest
607 Hand 17:13| waren meer dan veertig, die dezen eed te zamen gedaan hadden; ~
608 Hand 17:17| honderd, en zeide: Leid dezen jongeling heen tot den overste;
609 Hand 17:18| geroepen, en begeerd, dat ik dezen jongeling tot u zou brengen,
610 Hand 17:25| schreef een brief, hebbende dezen inhoud: ~
611 Hand 18:5 | 5 Want wij hebben dezen man bevonden te zijn een
612 Hand 18:15| Hebbende hoop op God, welke dezen ook zelf verwachten, dat
613 Hand 18:20| 20 Of dat dezen zelf zeggen of zij enig
614 Hand 18:22| ik nader wetenschap van dezen weg zal hebben, wanneer
615 Hand 19:5 | er iets onbehoorlijks in dezen man is, dat zij hem beschuldigen. ~
616 Hand 19:11| is van hetgeen, waarvan dezen mij beschuldigen, zo kan
617 Hand 19:24| tegenwoordig zijt, gij ziet dezen, van welken mij de ganse
618 Hand 20:22| hebbende, sta ik tot op dezen dag, betuigende beiden klein
619 Hand 20:23| een licht zou verkondigen dezen volke, en den heidenen. ~
620 Hand 21:21| niet afgevaren te zijn, en dezen hinder en deze schade verhoed
621 Hand 21:23| 23 Want dezen zelfden nacht heeft bij
622 Hand 21:31| de krijgsknechten: Indien dezen in het schip niet blijven,
623 Rom 2:14 | doen, die der wet zijn, dezen, de wet niet hebbende, zijn
624 Rom 3:26 | Zijn rechtvaardigheid in dezen tegenwoordigen tijd; opdat
625 Rom 8:30 | voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen;
626 Rom 8:30 | die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd;
627 Rom 8:30 | Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt. ~
628 Rom 9:9 | der beloftenis: Omtrent dezen tijd zal Ik komen, en Sara
629 Rom 11:5 | 5 Alzo is er dan ook in dezen tegenwoordigen tijd een
630 Rom 11:31 | 31 Alzo zijn ook dezen nu ongehoorzaam geweest,
631 1Kor 6:13| spijzen; maar God zal beide dezen en die te niet doen. Doch
632 1Kor 9:15| sterven, dan dat iemand dezen mijn roem zou ijdel maken. ~
633 1Kor 9:25| onthoudt zich in alles. Dezen dan doen wel dit, opdat
634 1Kor 11:22| zeggen? Zal ik u prijzen? In dezen prijs ik u niet. ~
635 1Kor 11:26| dit brood zult eten, en dezen drinkbeker zult drinken,
636 1Kor 12:8 | 8 Want dezen wordt door den Geest gegeven
637 1Kor 16:17| Fortunatus, en Achaikus, want dezen hebben vervuld hetgeen mij
638 2Kor 2:16| 16 Dezen wel een reuk des doods ten
639 2Kor 3:10| zelfs niet verheerlijkt in dezen dele, ten aanzien van deze
640 2Kor 4:7 | 7 Maar wij hebben dezen schat in aarden vaten, opdat
641 2Kor 5:2 | 2 Want ook in dezen zuchten wij, verlangende
642 2Kor 5:4 | 4 Want ook wij, die in dezen tabernakel zijn, zuchten,
643 2Kor 8:10| 10 En ik zeg in dezen mijn mening; want dit is
644 2Kor 8:14| opdat uit gelijkheid, in dezen tegenwoordigen tijd, uw
645 2Kor 8:20| niemand moge lasteren in dezen overvloed, die van ons wordt
646 2Kor 9:3 | ijdel gemaakt worden in dezen dele; opdat (gelijk ik gezegd
647 2Kor 9:12| 12 Want de bediening van dezen dienst vervult niet alleen
648 Gal 6:16 | 16 En zovelen als er naar dezen regel zullen wandelen, over
649 Fili 1:17| 17 Doch dezen uit liefde, dewijl zij weten,
650 Fili 2:23| 23 Ik hoop dan wel dezen van stonde aan te zenden,
651 Fili 4:3 | oprechte metgezel, wees dezen vrouwen behulpzaam, die
652 2Tim 3:5 | Heb ook een afkeer van dezen. ~
653 2Tim 3:6 | 6 Want van dezen zijn het, die in de huizen
654 Heb 3:14 | anders het beginsel van dezen vasten grond tot het einde
655 Heb 12:3 | 3 Want aanmerkt Dezen, Die zodanig een tegenspreken
656 Heb 12:25 | niet verwerpt; want indien dezen niet zijn ontvloden, die
657 1Pet 4:16| maar verheerlijke God in dezen dele. ~
658 2Pet 2:12| 12 Maar dezen, als onredelijke dieren,
659 2Pet 2:17| 17 Dezen zijn waterloze fonteinen,
660 2Pet 3:1 | 1 Dezen tweeden zendbrief, geliefden,
661 Jud 1:8 | 8 Desgelijks evenwel ook dezen, in slaap gebracht zijnde,
662 Jud 1:10 | 10 Maar dezen, hetgeen zij niet weten,
663 Jud 1:12 | 12 Dezen zijn vlekken in uw liefdemaaltijden,
664 Jud 1:14 | 14 En van dezen heeft ook Enoch, de zevende
665 Jud 1:16 | 16 Dezen zijn murmureerders, klagers
666 Jud 1:19 | 19 Dezen zijn het, die zichzelven
667 Open 1:19| hetgeen geschieden zal na dezen: ~
668 Open 4:1 | 1 Na dezen zag ik, en ziet, een deur
669 Open 4:1 | zal u tonen, hetgeen na dezen geschieden moet. ~
670 Open 7:1 | 1 En na dezen zag ik vier engelen staan
671 Open 7:9 | 9 Na dezen zag ik, en ziet, een grote
672 Open 7:13| antwoordde, zeggende tot mij: Dezen, die bekleed zijn met de
673 Open 7:14| het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die uit de grote
674 Open 9:12| komen nog twee weeen na dezen. ~
675 Open 11:4 | 4 Dezen zijn de twee olijfbomen,
676 Open 11:6 | 6 Dezen hebben macht den hemel te
677 Open 14:4 | 4 Dezen zijn het, die met vrouwen
678 Open 14:4 | want zij zijn maagden; dezen zijn het, die het Lam volgen,
679 Open 14:4 | waar Het ook heengaat; dezen zijn gekocht uit de mensen,
680 Open 15:5 | 5En na dezen zag ik, en ziet, de tempel
681 Open 17:13| 13 Dezen hebben enerlei mening, en
682 Open 17:14| 14 Dezen zullen tegen het Lam krijgen,
683 Open 18:1 | 1 En na dezen zag ik een anderen engel
684 Open 19:1 | 1 En na dezen hoorde ik als een grote
685 Open 19:16| Zijn kleed en op Zijn dij dezen Naam geschreven: Koning
1-500 | 501-685 |