1-500 | 501-654
Book Chapter: Verse
501 Mark 2:12| beddeken opgenomen hebbende, ging hij uit in aller tegenwoordigheid;
502 Mark 2:13| 13 En Hij ging wederom uit naar de zee;
503 Mark 2:23| sabbatdag door het gezaaide ging, en Zijn discipelen begonnen,
504 Mark 3:1 | 1 En Hij ging wederom in de synagoge;
505 Mark 4:3 | Hoort toe: ziet, een zaaier ging uit om te zaaien. ~
506 Mark 4:5 | niet veel aarde had; en het ging terstond op, omdat het geen
507 Mark 4:39| Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen, en er werd grote
508 Mark 5:18| En als Hij in het schip ging, bad Hem degene, die bezeten
509 Mark 5:20| 20 En hij ging heen, en begon te verkondigen
510 Mark 5:24| 24 En Hij ging met hem; en een grote schare
511 Mark 5:40| degenen die met Hem waren, en ging binnen, waar het kind lag. ~
512 Mark 6:1 | 1 En Hij ging van daar weg, en kwam in
513 Mark 6:27| hoofd te brengen. Deze nu ging heen, en onthoofdde hem
514 Mark 6:46| hun afscheid gegeven had, ging Hij op den berg om te bidden. ~
515 Mark 7:24| 24 En van daar opstaande, ging Hij weg naar de landpalen
516 Mark 8:27| 27 En Jezus ging uit en Zijn discipelen naar
517 Mark 9:26| en hem zeer scheurende, ging uit; en het kind werd als
518 Mark 10:1 | van daar opgestaan zijnde, ging Hij naar de landpalen van
519 Mark 10:22| geworden zijnde over dat woord, ging bedroefd weg; want hij had
520 Mark 10:32| naar Jeruzalem; en Jezus ging voor hen; en zij waren verbaasd,
521 Mark 11:11| en het nu avondstond was, ging Hij uit naar Bethanie met
522 Mark 11:13| vijgeboom, die bladeren had, ging Hij om te zien, of Hij ook
523 Mark 11:19| het nu laat geworden was, ging Hij uit buiten de stad. ~
524 Mark 13:1 | En als Hij uit den tempel ging, zeide een van Zijn discipelen
525 Mark 14:10| Iskariot, een van de twaalven, ging heen tot de overpriesters,
526 Mark 14:45| En als hij gekomen was, ging hij terstond tot Hem, en
527 Mark 14:68| niet, wat gij zegt. En hij ging buiten in de voorzaal, en
528 Mark 15:43| verwachtende, en zich verstoutende, ging hij in tot Pilatus, en begeerde
529 Luk 1:23 | dat hij naar zijn huis ging. ~
530 Luk 1:38 | naar uw woord. En de engel ging weg van haar. ~
531 Luk 2:4 | 4 En Jozef ging ook op van Galilea, uit
532 Luk 2:51 | 51 En Hij ging met hen af, en kwam te Nazareth,
533 Luk 4:14 | en het gerucht van Hem ging uit door het gehele omliggende
534 Luk 4:16 | daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op
535 Luk 4:30 | van hen doorgegaan zijnde, ging weg. ~
536 Luk 4:37 | 37 En het gerucht van Hem ging uit in alle plaatsen des
537 Luk 4:38 | zijnde uit de synagoge, ging in het huis van Simon; en
538 Luk 4:42 | 42 En als het dag werd, ging Hij uit, en trok naar een
539 Luk 5:3 | 3 En Hij ging in een van die schepen,
540 Luk 5:13 | word gereinigd! En terstond ging de melaatsheid van hem. ~
541 Luk 5:15 | Maar het gerucht van Hem ging te meer voort; en vele scharen
542 Luk 5:25 | daar hij op gelegen had, ging heen naar zijn huis, God
543 Luk 5:27 | 27 En na dezen ging Hij uit, en zag een tollenaar,
544 Luk 6:1 | dat Hij door het gezaaide ging; en Zijn discipelen plukten
545 Luk 6:6 | dat Hij in de synagoge ging, en leerde. En daar was
546 Luk 6:19 | Hem aan te raken; want er ging kracht van Hem uit, en Hij
547 Luk 7:1 | ten aanhore des volks, ging Hij in te Kapernaum. ~
548 Luk 7:6 | 6 En Jezus ging met hen. En als Hij nu niet
549 Luk 7:11 | den volgenden dag, dat Hij ging naar een stad, genaamd Nain,
550 Luk 7:14 | 14 En Hij ging toe, en raakte de baar aan; (
551 Luk 7:17 | 17 En dit gerucht van Hem ging uit in geheel Judea, en
552 Luk 8:5 | 5 Een zaaier ging uit, om zijn zaad te zaaien;
553 Luk 8:22 | dagen, dat Hij in een schip ging, en Zijn discipelen met
554 Luk 8:39 | God gedaan heeft. En hij ging heen door de gehele stad,
555 Luk 10:31 | denzelven weg af, en hem ziende, ging hij tegenover hem voorbij. ~
556 Luk 10:32 | kwam hij, en zag hem, en ging tegenover hem voorbij. ~
557 Luk 15:15 | 15 En hij ging heen, en voegde zich bij
558 Luk 15:20 | 20 En opstaande, ging hij naar zijn vader. En
559 Luk 15:28 | en wilde niet ingaan. Zo ging dan zijn vader uit, en bad
560 Luk 17:11 | midden van Samaria en Galilea ging. ~
561 Luk 17:27 | op welken Noach in de ark ging, en de zondvloed kwam, en
562 Luk 18:14 | 14 Ik zeg ulieden: Deze ging af gerechtvaardigd in zijn
563 Luk 19:1 | Jezus, ingekomen zijnde, ging door Jericho. ~
564 Luk 19:28 | reisde Hij voor hen heen, en ging op naar Jeruzalem. ~
565 Luk 21:37 | tempel; maar des nachts ging Hij uit, en vernachtte op
566 Luk 22:4 | 4 En hij ging heen en sprak met de overpriesters
567 Luk 22:47 | die genaamd was Judas, ging hun voor, en kwam bij Jezus,
568 Luk 23:52 | 52 Deze ging tot Pilatus, en begeerde
569 Luk 24:12 | doeken, liggende alleen, en ging weg, zich verwonderende
570 Luk 24:15 | bij hen kwam, en met hen ging. ~
571 Luk 24:29 | de dag is gedaald. En Hij ging in, om met hen te blijven. ~
572 Joha 2:12| 12 Daarna ging Hij af naar Kapernaum, Hij,
573 Joha 2:13| Joden was nabij, en Jezus ging op naar Jeruzalem. ~
574 Joha 4:3 | Zo verliet Hij Judea, en ging wederom heen naar Galilea. ~
575 Joha 4:28| vrouw dan haar watervat, en ging heen in de stad en zeide
576 Joha 4:43| 43 En na de twee dagen ging Hij van daar en ging heen
577 Joha 4:43| dagen ging Hij van daar en ging heen naar Galilea; ~
578 Joha 4:47| uit Judea in Galilea kwam, ging tot Hem, en bad Hem, dat
579 Joha 4:50| Jezus tot hem zeide, en ging heen. ~
580 Joha 5:1 | feest der Joden, en Jezus ging op naar Jeruzalem. ~
581 Joha 5:15| 15 De mens ging heen, en boodschapte den
582 Joha 6:3 | 3 En Jezus ging op den berg, en zat aldaar
583 Joha 7:10| broeders opgegaan waren, toen ging Hij ook Zelf op tot het
584 Joha 7:14| midden van het feest was, zo ging Jezus op in den tempel,
585 Joha 7:53| 53 En een iegelijk ging heen naar zijn huis. ~ ~ ~
586 Joha 8:1 | 1 Maar Jezus ging naar den Olijfberg. ~
587 Joha 8:59| Maar Jezus verborg Zich, en ging uit den tempel, gaande door
588 Joha 8:59| door het midden van hen; en ging alzo voorbij. ~ ~
589 Joha 9:7 | wordt: uitgezonden). Hij dan ging heen en wies zich, en kwam
590 Joha 9:11| Siloam, en was u. En ik ging heen, en wies mij, en ik
591 Joha 10:40| 40 En Hij ging wederom over de Jordaan,
592 Joha 11:20| hoorde, dat Jezus kwam, ging Hem tegemoet; doch Maria
593 Joha 11:28| En dit gezegd hebbende, ging zij heen, en riep Maria,
594 Joha 11:29| stond haastelijk op, en ging tot Hem. ~
595 Joha 11:54| vrijelijk onder de Joden; maar ging van daar naar het land bij
596 Joha 12:18| 18 Daarom ging ook de schare Hem tegemoet,
597 Joha 13:30| de bete genomen hebbende, ging terstond uit. En het was
598 Joha 18:1 | Jezus, dit gezegd hebbende, ging uit met Zijn discipelen
599 Joha 18:1 | een hof was, in welken Hij ging, en Zijn discipelen. ~
600 Joha 18:4 | wat over Hem komen zou, ging uit, en zeide tot hen: Wien
601 Joha 18:15| hogepriester bekend, en ging met Jezus in des hogepriesters
602 Joha 18:16| hogepriester bekend was, ging uit, en sprak met de deurwaarster,
603 Joha 18:29| 29 Pilatus dan ging tot hen uit, en zeide: Wat
604 Joha 18:33| 33 Pilatus dan ging wederom in het rechthuis,
605 Joha 18:38| als hij dat gezegd had, ging hij wederom uit tot de Joden,
606 Joha 19:9 | 9 En ging wederom in het rechthuis,
607 Joha 19:17| Hij, dragende Zijn kruis, ging uit naar de plaats, genaamd
608 Joha 19:38| Pilatus liet het toe. Hij dan ging en nam het lichaam van Jezus
609 Joha 20:1 | den eersten dag der week ging Maria Magdalena vroeg, als
610 Joha 20:3 | 3 Petrus dan ging uit, en de andere discipel,
611 Joha 20:5 | doeken liggen; nochtans ging hij er niet in. ~
612 Joha 20:6 | dan kwam en volgde hem, en ging in het graf, en zag de doeken
613 Joha 20:8 | 8 Toen ging dan ook de andere discipel
614 Joha 20:18| 18 Maria Magdalena ging en boodschapte den discipelen,
615 Joha 21:11| 11 Simon Petrus ging op, en trok het net op het
616 Joha 21:23| 23 Dit woord dan ging uit onder de broederen,
617 Hand 3:8 | opspringende, stond en wandelde, en ging met hen in den tempel, wandelende
618 Hand 5:21| 21 En Petrus ging af tot de mannen die van
619 Hand 5:23| Doch des anderen daags ging Petrus met hen heen, en
620 Hand 5:25| geschiedde, dat Petrus inkwam, ging hem Cornelius tegemoet,
621 Hand 5:27| 27 En met hem sprekende, ging hij in, en vond er velen,
622 Hand 6:25| 25 En Barnabas ging uit naar Tarsen, om Saulus
623 Hand 6:42| hij alles overlegd had, ging hij naar het huis van Maria,
624 Hand 8:20| stad; en des anderen daags ging hij met Barnabas uit naar
625 Hand 10:18| van haar uitgaat. En hij ging uit ter zelfder ure. ~
626 Hand 11:2 | gelijk hij gewoon was, ging tot hen in, en drie sabbatten
627 Hand 11:14| aan Paulus weg, dat hij ging als naar de zee; maar Silas
628 Hand 12:2 | vertrekken zouden), en hij ging tot hen; ~
629 Hand 12:19| liet hen aldaar; maar hij ging in de synagoge, en handelde
630 Hand 12:22| te Cesarea was gekomen, ging hij op naar Jeruzalem, en
631 Hand 12:22| Gemeente gegroet hebbende, ging hij af naar Antiochie. ~
632 Hand 12:23| enige tijd geweest was, ging hij weg, en doorreisde vervolgens
633 Hand 13:8 | 8 En hij ging in de synagoge, en sprak
634 Hand 14:1 | geroepen en gegroet hebbende, ging uit om naar Macedonie te
635 Hand 15:18| 18 En den volgenden dag ging Paulus met ons in tot Jakobus;
636 Hand 15:26| met hen geheiligd zijnde, ging hij in den tempel, en verkondigde,
637 Hand 16:26| over honderd dat hoorde, ging hij toe, en boodschapte
638 Hand 17:16| gehoord had, kwam hij daar, en ging in de legerplaats, en boodschapte
639 Hand 19:1 | provincie gekomen zijnde, ging na drie dagen van Cesarea
640 Gal 1:17 | apostelen waren; maar ik ging henen naar Arabie, en keerde
641 Gal 2:2 | 2 En ik ging op door een openbaring,
642 Heb 7:1 | Gods, die Abraham tegemoet ging, als hij wederkeerde van
643 Heb 7:10 | hem Melchizedek tegemoet ging. ~
644 Heb 9:7 | in den tweeden tabernakel ging alleen de hogepriester,
645 Open 1:16| rechterhand; en uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp
646 Open 6:2 | een kroon gegeven, en Hij ging uit overwinnende, en opdat
647 Open 6:4 | 4 En een ander paard ging uit, dat rood was; en dien,
648 Open 8:4 | de gebeden der heiligen, ging op van de hand des engels
649 Open 9:17| leeuwen, en uit hun monden ging vuur, en rook, en sulfer. ~
650 Open 10:9 | 9 En ik ging henen tot den engel, zeggende
651 Open 12:17| vergrimde op de vrouw, en ging heen om krijg te voeren
652 Open 16:2 | 2 En de eerste ging henen, en goot zijn fiool
653 Open 19:15| 15 En uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat
654 Open 19:21| zat, hetwelk uit Zijn mond ging; en al de vogelen werden
1-500 | 501-654 |