Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
gangbaar 1
gangen 19
gans 240
ganse 654
ganselijk 86
gansen 116
ganser 8
Frequency    [«  »]
678 23
656 dingen
655 plaats
654 ganse
654 ging
654 toe
649 kwam

Bijbel

IntraText - Concordances

ganse

1-500 | 501-654

    Book Chapter: Verse
1 Gen 1:29 | kruid gegeven, dat op de ganse aarde is, en alle geboomte, 2 Gen 2:6 | aarde, en bevochtigde den ganse aardbodem. ~ 3 Gen 2:11 | Pison; deze is het, die het ganse land van Havila omloopt, 4 Gen 2:13 | Gihon; deze is het, die het ganse land Cusch omloopt. 5 Gen 7:1 | tot Noach: Ga gij, en uw ganse huis in de ark; want u heb 6 Gen 7:3 | zaad levend te houden op de ganse aarde. ~ 7 Gen 7:19 | hoge bergen, die onder den ganse hemel zijn, bedekt werden. ~ 8 Gen 8:9 | want de wateren waren op de ganse aarde; en hij stak zijn 9 Gen 9:19 | Noach; en van dezen is de ganse aarde overspreid. ~ 10 Gen 11:1 | 1 En de ganse aarde was van enerlei spraak 11 Gen 11:4 | wij niet misschien over de ganse aarde verstrooid worden! ~ 12 Gen 11:8 | de HEERE van daar over de ganse aarde; en zij hielden op 13 Gen 11:9 | verwarde de HEERE de spraak der ganse aarde, en van daar verstrooide 14 Gen 11:9 | verstrooide hen de HEERE over de ganse aarde. ~ 15 Gen 13:9 | 9 Is niet het ganse land voor uw aangezicht? 16 Gen 13:10 | zijn ogen op, en hij zag de ganse vlakte der Jordaan, dat 17 Gen 13:11 | Zo koos Lot voor zich de ganse vlakte der Jordaan, en Lot 18 Gen 17:25 | van U! zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen? ~ 19 Gen 17:26 | zal vinden, zo zal Ik de ganse plaats sparen om hunnentwil. ~ 20 Gen 17:28 | zult Gij dan om vijf de ganse stad verderven? En Hij zeide: 21 Gen 18:4 | dat huis omsingeld, het ganse volk, van het uiterste einde 22 Gen 18:17 | om, en sta niet op deze ganse vlakte; behoud u naar het 23 Gen 18:25 | keerde deze steden om, en die ganse vlakte, en alle inwoners 24 Gen 18:28 | Gomorra toe, en naar het ganse land van die vlakte; en 25 Gen 18:31 | gaan, naar de wijze der ganse aarde. ~ 26 Gen 22:17 | stond, dat rondom in zijn ganse landpale was gevestigd, ~ 27 Gen 24:11 | En Abimelech gebood het ganse volk, zeggende: Zo wie deze 28 Gen 27:67 | 32 Ik zal heden door uw ganse kudde gaan, daarvan afzonderende 29 Gen 28:34 | dezelve. En Laban betastte die ganse tent, en hij vond niets. ~ 30 Gen 37:19 | lelijkheid niet gezien in het ganse Egypteland. ~ 31 Gen 37:29 | er grote overvloed in het ganse land van Egypte zijn. ~ 32 Gen 37:51 | vergeten al mijn moeite, en het ganse huis mijns vaders. ~ 33 Gen 37:56 | Als dan honger over het ganse land was, zo opende Jozef 34 Gen 41:8 | en tot een heer over zijn ganse huis, en regeerder in het 35 Gen 41:8 | huis, en regeerder in het ganse land van Egypte. ~ 36 Gen 43:12 | en zijn broeders, en het ganse huis zijns vaders, met brood, 37 Gen 43:13 | er was geen brood in het ganse land; want de honger was 38 Gen 46:8 | 8 Daartoe het ganse huis van Jozef, en zijn 39 Exo 5:12 | verstrooide zich het volk in het ganse land van Egypte, dat het 40 Exo 7:19 | en er zij bloed in het ganse Egypteland, beide in houten 41 Exo 7:21 | en er was bloed in het ganse Egypteland. ~ 42 Exo 8:2 | trekken, zie, zo zal Ik uw ganse landpale met vorsen slaan; ~ 43 Exo 8:16 | tot luizen worde, in het ganse Egypteland. ~ 44 Exo 8:17 | aarde werd luizen, in het ganse Egypteland. ~ 45 Exo 8:24 | zijn knechten, en over het ganse Egypteland; het land werd 46 Exo 9:9 | klein stof worden over het ganse Egypteland; en zij zal aan 47 Exo 9:9 | uitbrekende met blaren, in het ganse Egypteland. ~ 48 Exo 9:14 | niemand is gelijk Ik, op de ganse aarde. ~ 49 Exo 9:16 | Mijn Naam vertelle op de ganse aarde. ~ 50 Exo 9:22 | er zal hagel zijn in het ganse Egypteland; over de mensen, 51 Exo 9:24 | zwaar; desgelijks is in het ganse Egypteland nooit geweest, 52 Exo 9:25 | En de hagel sloeg, in het ganse Egypteland, alles wat op 53 Exo 10:14 | sprinkhanen kwamen op over het ganse Egypteland, en lieten zich 54 Exo 10:15 | kruiden des velds, in het ganse Egypteland. ~ 55 Exo 10:22 | dikke duisternis in het ganse Egypteland, drie dagen. ~ 56 Exo 11:6 | groot geschrei zijn in het ganse Egypteland, desgelijks nooit 57 Exo 12:3 | 3 Spreekt tot de ganse vergadering van Israel, 58 Exo 12:6 | veertienden dag dezer maand; en de ganse gemeente der vergadering 59 Exo 12:47 | 47 De ganse vergadering van Israel zal 60 Exo 14:28 | wagenen en de ruiters van het ganse heir van Farao, dat hen 61 Exo 16:1 | gereisd waren, zo kwam de ganse vergadering der kinderen 62 Exo 16:2 | 2 En de ganse vergadering der kinderen 63 Exo 16:3 | in deze woestijn, om deze ganse gemeente door den honger 64 Exo 16:9 | Mozes tot Aaron: Zeg tot de ganse vergadering der kinderen 65 Exo 16:10 | geschiedde, als Aaron tot de ganse vergadering der kinderen 66 Exo 17:1 | 1 Daarna toog de ganse vergadering van de kinderen 67 Exo 19:5 | uit alle volken, want de ganse aarde is Mijn; ~ 68 Exo 19:18 | 18 En de ganse berg Sinai rookte, omdat 69 Exo 19:18 | rook van een oven; en de ganse berg beefde zeer. ~ 70 Exo 32:3 | 3 Toen rukte het ganse volk de gouden oorsierselen 71 Exo 33:3 | 3 Toen rukte het ganse volk de gouden oorsierselen 72 Exo 34:33 | maak een verbond; voor uw ganse volk zal Ik wonderen doen, 73 Exo 34:33 | niet geschapen zijn op de ganse aarde, noch onder enige 74 Exo 34:33 | enige volken; alzo dat dit ganse volk, in welks midden gij 75 Exo 35:1 | 1 Toen deed Mozes de ganse vergadering der kinderen 76 Exo 35:4 | Verder sprak Mozes tot de ganse vergadering der kinderen 77 Exo 35:20 | 20 Toen ging de ganse vergadering der kinderen 78 Exo 36:3 | aangezicht van Mozes het ganse hefoffer, hetwelk de kinderen 79 Exo 38:24 | werk verarbeid is, in het ganse werk des heiligdoms, te 80 Exo 39:42 | de kinderen Israels het ganse werk gemaakt. ~ 81 Exo 39:43 | 43 Mozes nu bezag het ganse werk, en ziet, zij hadden 82 Exo 40:38 | op, voor de ogen van het ganse huis Israels in al hun reizen. ~ 83 Lev 7:14 | 14 En een daarvan uit de ganse offerande zal hij den HEERE 84 Lev 8:3 | 3 En verzamel de ganse vergadering aan de deur 85 Lev 9:24 | brandoffer, en het vet. Als het ganse volk dit zag, zo juichten 86 Lev 10:6 | en grote toorn over de ganse vergadering kome; maar uw 87 Lev 10:6 | maar uw broederen, het ganse huis van Israel, zullen 88 Lev 15:16 | uitgegaan zijn, die zal zijn ganse vlees met water baden, en 89 Lev 19:2 | 2 Spreek tot de ganse vergadering der kinderen 90 Lev 22:3 | uw geslachten, die uit uw ganse zaad tot de heilige dingen, 91 Lev 23:16 | zekerlijk gedood worden; de ganse vergadering zal hem zekerlijk 92 Lev 24:9 | bazuin doen doorgaan in uw ganse land. ~ 93 Lev 24:24 | Daarom zult gij, in het ganse land uwer bezitting, lossing 94 Num 5:30 | de priester aan haar deze ganse wet volbrenge. ~ 95 Num 8:7 | zullen het scheermes over hun ganse vlees doen gaan, en zij 96 Num 8:20 | Mozes deed, en Aaron, en de ganse vergadering der kinderen 97 Num 11:11 | dat Gij den last van dit ganse volk op mij legt? ~ 98 Num 12:7 | Mozes niet, die in Mijn ganse huis getrouw is. ~ 99 Num 14:5 | voor het aangezicht van de ganse gemeente der vergadering 100 Num 14:7 | 7 En zij spraken tot de ganse vergadering der kinderen 101 Num 14:10 | 10 Toen zeide de ganse vergadering, dat men hen 102 Num 14:21 | waarachtig als Ik leef, zo zal de ganse aarde met de heerlijkheid 103 Num 14:35 | gesproken: zo Ik dit aan deze ganse boze vergadering dergenen, 104 Num 14:36 | wedergekomen zijnde, de ganse vergadering tegen hem hadden 105 Num 15:24 | vergadering verborgen is, dat de ganse vergadering een var, een 106 Num 15:25 | verzoening doen voor de ganse vergadering van de kinderen 107 Num 15:26 | 26 Het zal dan aan de ganse vergadering der kinderen 108 Num 15:26 | verkeert; want het is het ganse volk door dwaling overkomen. ~ 109 Num 15:33 | en tot Aaron, en tot de ganse vergadering. ~ 110 Num 15:35 | zekerlijk gedood worden; de ganse vergadering zal hem met 111 Num 15:36 | 36 Toen bracht hem de ganse vergadering uit tot buiten 112 Num 16:3 | te veel voor u, want deze ganse vergadering, zij allen, 113 Num 16:5 | tot Korach, en tot zijn ganse vergadering, zeggende: Morgen 114 Num 16:6 | wierookvaten, Korach en zijn ganse vergadering; ~ 115 Num 16:11 | 11 Daarom gij, en uw ganse vergadering, gij zijt vergaderd 116 Num 16:16 | Mozes tot Korach: Gij, en uw ganse vergadering, weest voor 117 Num 16:19 | 19 En Korach deed de ganse vergadering tegen hen verzamelen, 118 Num 16:19 | heerlijkheid des HEEREN aan deze ganse vergadering. ~ 119 Num 16:22 | en zult Gij U over deze ganse vergadering grotelijks vertoornen? ~ 120 Num 16:34 | 34 En het ganse Israel, dat rondom hen was, 121 Num 16:41 | anderen daags murmureerde de ganse vergadering der kinderen 122 Num 18:16 | waarnemen, en de wacht der ganse tent; doch tot het gereedschap 123 Num 19:3 | waarnemen, en de wacht der ganse tent; doch tot het gereedschap 124 Num 20:1 | de kinderen Israels, de ganse vergadering, in de woestijn 125 Num 20:22 | kinderen Israels kwamen, de ganse vergadering, aan den berg 126 Num 20:27 | berg Hor, voor de ogen der ganse vergadering. ~ 127 Num 20:29 | 29 Toen de ganse vergadering zag, dat Aaron 128 Num 20:29 | Aaron dertig dagen, het ganse huis van Israel. ~  ~  ~ 129 Num 25:6 | en voor de ogen van de ganse vergadering der kinderen 130 Num 27:2 | van de oversten, en van de ganse vergadering, aan de deur 131 Num 27:19 | voor het aangezicht der ganse vergadering; en geef hem 132 Num 27:20 | opdat zij horen, te weten de ganse vergadering der kinderen 133 Num 27:21 | kinderen Israels met hem, en de ganse vergadering. ~ 134 Num 27:22 | voor het aangezicht der ganse vergadering. ~ 135 Num 31:27 | uitgegaan zijn, en tussen de ganse vergadering. ~ 136 Num 31:66 | totdat verteerd was het ganse geslacht, hetwelk gedaan 137 Deu 2:14 | dertig jaren; totdat het ganse geslacht der krijgslieden 138 Deu 2:37 | naderdet gij niet, noch tot de ganse streek der beek Jabbok, 139 Deu 3:4 | namen: zestig steden, de ganse landstreek van Argob, het 140 Deu 3:10 | des platten lands, en het ganse Gilead, en het ganse Bazan, 141 Deu 3:10 | het ganse Gilead, en het ganse Bazan, tot Salcha en Edrei 142 Deu 3:13 | van Gilead, mitsgaders het ganse Bazan, het koninkrijk van 143 Deu 3:13 | halven stam van Manasse, de ganse landstreek van Argob, door 144 Deu 3:13 | landstreek van Argob, door het ganse Bazan; datzelve werd genoemd 145 Deu 3:14 | zoon van Manasse, kreeg de ganse landstreek van Argob, tot 146 Deu 4:8 | rechten heeft, als deze ganse wet is, die ik heden voor 147 Deu 4:19 | en de sterren, des hemels ganse heir; en wordt aangedreven, 148 Deu 4:29 | gij Hem zoeken zult met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 149 Deu 4:29 | uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 150 Deu 5:1 | 1 En Mozes riep het ganse Israel, en zeide tot hen: 151 Deu 5:22 | woorden sprak de HEERE tot uw ganse gemeente, op den berg, uit 152 Deu 6:5 | God, liefhebben, met uw ganse hart, en met uw ganse ziel, 153 Deu 6:5 | uw ganse hart, en met uw ganse ziel, en met al uw vermogen. ~ 154 Deu 6:22 | Egypte, aan Farao en aan zijn ganse huis, voor onze ogen; ~ 155 Deu 10:12 | uw God, te dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel; ~ 156 Deu 10:12 | uw ganse hart en met uw ganse ziel; ~ 157 Deu 11:3 | van Egypte, en aan zijn ganse land; ~ 158 Deu 11:13 | en Hem te dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel; ~ 159 Deu 11:13 | uw ganse hart en met uw ganse ziel; ~ 160 Deu 13:3 | uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 161 Deu 13:3 | uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 162 Deu 17:3 | voor de maan, of voor het ganse heir des hemels, hetwelk 163 Deu 18:1 | Levietische priesteren, de ganse stam van Levi, zullen geen 164 Deu 26:16 | en doet dezelve, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 165 Deu 26:16 | uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 166 Deu 28:52 | welke gij vertrouwdet in uw ganse land; ja, het zal u beangstigen 167 Deu 28:52 | in al uw poorten, in uw ganse land, dat u de HEERE, uw 168 Deu 29:23 | 23 Dat zijn ganse aarde zij zwavel en zout 169 Deu 30:2 | gij en uw kinderen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 170 Deu 30:2 | uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 171 Deu 30:6 | God, lief te hebben met uw ganse hart en met uw ganse ziel, 172 Deu 30:6 | uw ganse hart en met uw ganse ziel, opdat gij levet. ~ 173 Deu 30:10 | den HEERE, uw God, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 174 Deu 30:10 | uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 175 Deu 31:30 | Mozes, voor de oren der ganse gemeente van Israel, de 176 Deu 34:1 | en de HEERE wees hem dat ganse land, Gilead tot Dan toe; ~ 177 Deu 34:2 | 2 En het ganse Nafthali, en het land van 178 Deu 34:2 | Efraim en Manasse, en het ganse land van Juda, tot aan de 179 Joz 1:4 | rivier, de rivier Frath, het ganse land der Hethieten, en tot 180 Joz 1:7 | waarneemt te doen naar de ganse wet, welke Mozes, Mijn knecht, 181 Joz 2:3 | zij zijn gekomen, om het ganse land te doorzoeken. ~ 182 Joz 2:18 | en uw broeders, en het ganse huisgezin uws vaders. ~ 183 Joz 2:24 | Zekerlijk, de HEERE heeft dat ganse land in onze handen gegeven; 184 Joz 3:11 | verbonds van den Heere der ganse aarde gaat door voor ulieder 185 Joz 3:13 | den HEERE, den Heere der ganse aarde, dragen, in het water 186 Joz 4:14 | groot voor de ogen van het ganse Israel; en zij vreesden 187 Joz 5:6 | totdat vergaan was het ganse volk der krijgslieden, die 188 Joz 6:27 | zijn gerucht liep door het ganse land. ~  ~  ~  ~ ~ 189 Joz 7:3 | zeiden tot hem: Dat het ganse volk niet optrekke, dat 190 Joz 8:13 | zij stelden het volk, het ganse leger, dat aan het noorden 191 Joz 9:18 | Israels; daarom murmureerde de ganse vergadering tegen de oversten. ~ 192 Joz 9:19 | zeiden al de oversten tot de ganse vergadering: Wij hebben 193 Joz 9:21 | en waterputters zijn der ganse vergadering, gelijk de oversten 194 Joz 10:40 | 40 Alzo sloeg Jozua het ganse land, het gebergte, en het 195 Joz 10:41 | en tot Gaza toe; ook het ganse land Gosen, en tot Gibeon 196 Joz 11:21 | Debir, van Anab, en van het ganse gebergte van Juda, en van 197 Joz 11:21 | gebergte van Juda, en van het ganse gebergte van Israel; Jozua 198 Joz 12:1 | den berg Hermon, en het ganse vlakke veld tegen het oosten: ~ 199 Joz 13:2 | grenzen der Filistijnen en het ganse Gesuri. ~ 200 Joz 13:4 | 4 Van het zuiden, het ganse land der Kanaanieten, en 201 Joz 13:5 | land der Giblieten, en de ganse Libanon tegen den opgang 202 Joz 13:12 | 12 Het ganse koninkrijk van Og, in Bazan, 203 Joz 13:21 | des vlakken lands, en het ganse koninkrijk van Sihon, den 204 Joz 13:30 | was van Mahanaim af, het ganse Bazan, het ganse koninkrijk 205 Joz 13:30 | af, het ganse Bazan, het ganse koninkrijk van Og, den koning 206 Joz 18:1 | 1 En de ganse vergadering van de kinderen 207 Joz 22:16 | de HEERE aan Israel het ganse land, dat Hij gezworen had 208 Joz 23:5 | dat gij Hem dient met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 209 Joz 23:5 | uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 210 Joz 23:12 | hoorden, zo verzamelde de ganse vergadering der kinderen 211 Joz 23:16 | 16 Alzo spreekt de ganse gemeente des HEEREN: Wat 212 Joz 23:18 | grotelijks vertoornen tegen de ganse gemeente van Israel. ~ 213 Joz 23:20 | een verbolgenheid over de ganse vergadering van Israel? 214 Joz 24:14 | ga heden in den weg der ganse aarde; en gij weet in uw 215 Joz 24:14 | aarde; en gij weet in uw ganse hart en in uw ganse ziel, 216 Joz 24:14 | in uw ganse hart en in uw ganse ziel, dat er niet een enig 217 Joz 25:2 | Toen zeide Jozua tot het ganse volk: Alzo zegt de HEERE, 218 Joz 25:3 | deed hem wandelen door het ganse land Kanaan; Ik vermeerderde 219 Joz 25:27 | 27 En Jozua zeide tot het ganse volk: Ziet, deze steen zal 220 Ric 1:25 | zwaards; maar dien man en zijn ganse huis lieten zij gaan. ~ 221 Ric 4:15 | al zijn wagenen, en het ganse heirleger, door de scherpte 222 Ric 4:16 | Haroseth der heidenen. En het ganse heirleger van Sisera viel 223 Ric 5:37 | zal zijn, en droogte op de ganse aarde, zo zal ik weten, 224 Ric 5:39 | het vlies alleen, en op de ganse aarde zij dauw. ~ 225 Ric 5:40 | het vlies alleen, en op de ganse aarde was dauw. ~  ~ 226 Ric 6:14 | heeft de Midianieten en dit ganse leger in zijn hand gegeven. ~ 227 Ric 6:18 | bazuin blazen, rondom het ganse leger, en gij zult zeggen: 228 Ric 6:21 | leger. Toen verliep het ganse leger, en zij schreeuwden 229 Ric 6:22 | den anderen, en dat in het ganse leger; en het leger vluchtte 230 Ric 6:24 | zond Gideon boden in het ganse gebergte van Efraim, zeggende: 231 Ric 7:10 | de overgeblevenen van het ganse leger der kinderen van het 232 Ric 7:12 | Tsalmuna, en verschrikte het ganse leger. ~ 233 Ric 8:1 | sprak tot hen, en tot het ganse geslacht van het huis van 234 Ric 8:6 | burgers van Sichem, en het ganse huis van Millo, en gingen 235 Ric 10:21 | nam Israel erfelijk in het ganse land der Amorieten, die 236 Ric 10:22 | zij namen erfelijk in de ganse landpale der Amorieten, 237 Ric 15:17 | verklaarde hij haar zijn ganse hart, en zeide tot haar: 238 Ric 15:18 | Delila zag, dat hij haar zijn ganse hart verklaard had, zo zond 239 Ric 15:18 | want hij heeft mij zijn ganse hart verklaard. En de vorsten 240 Ric 15:31 | zijn broeders af, en het ganse huis zijns vaders, en namen 241 Ric 19:6 | haar, en zond haar in het ganse land der erfenis van Israel, 242 Ric 19:37 | trok rechtdoor, en sloeg de ganse stad met de scherpte des 243 Ric 20:13 | 13 Toen zond de ganse vergadering heen, en sprak 244 Rut 1:19 | Bethlehem inkwamen, dat de ganse stad over haar beroerd werd, 245 Rut 3:11 | zal ik u doen; want de ganse stad mijns volks weet, dat 246 Rut 4:7 | bij de verwisseling, om de ganse zaak te bevestigen, zo trok 247 1Sa 1:21 | Elkana toog op met zijn ganse huis, om den HEERE te offeren 248 1Sa 2:23 | boze stukken hore van dit ganse volk? ~ 249 1Sa 4:13 | stad, toen schreeuwde de ganse stad. ~ 250 1Sa 5:11 | dodelijke kwelling in de ganse stad, en de hand Gods was 251 1Sa 7:2 | werden twintig jaren; en het ganse huis van Israel klaagde 252 1Sa 7:3 | Toen sprak Samuel tot het ganse huis van Israel, zeggende: 253 1Sa 7:3 | Indien gijlieden u met uw ganse hart tot den HEERE bekeert, 254 1Sa 7:5 | zeide Samuel: Vergadert het ganse Israel naar Mizpa, en ik 255 1Sa 9:20 | het niet van u, en van het ganse huis uws vaders? ~ 256 1Sa 10:24 | Toen zeide Samuel tot het ganse volk: Ziet gij, dien de 257 1Sa 10:24 | is er niemand onder het ganse volk. Toen juichte het ganse 258 1Sa 10:24 | ganse volk. Toen juichte het ganse volk, en zij zeiden: de 259 1Sa 10:25 | HEEREN. Toen liet Samuel het ganse volk gaan, elk naar zijn 260 1Sa 12:20 | maar dient den HEERE met uw ganse hart. ~ 261 1Sa 12:24 | dient Hem trouwelijk met uw ganse hart; want ziet, hoe grote 262 1Sa 13:3 | Saul met de bazuin in het ganse land, zeggende: Laat het 263 1Sa 13:4 | 4 Toen hoorde het ganse Israel zeggen: Saul heeft 264 1Sa 13:19 | geen smid gevonden in het ganse land van Israel; want de 265 1Sa 13:22 | werd in de hand van het ganse volk, dat bij Saul en bij 266 1Sa 14:15 | op het veld en onder het ganse volk; de bezetting en de 267 1Sa 14:24 | wreke! Daarom proefde dat ganse volk geen spijs. ~ 268 1Sa 14:25 | 25 En het ganse volk kwam in een woud; en 269 1Sa 14:39 | sterven; en niemand uit het ganse volk antwoordde hem. ~ 270 1Sa 14:40 | Verder zeide hij tot het ganse Israel: Gijlieden zult aan 271 1Sa 15:9 | 9 Doch Saul en het ganse volk verschoonde Agag, en 272 1Sa 17:11 | 11 Toen Saul en het ganse Israel deze woorden van 273 1Sa 17:46 | beesten des velds geven; en de ganse aarde zal weten, dat Israel 274 1Sa 17:47 | 47 En deze ganse vergadering zal weten, dat 275 1Sa 19:5 | heeft een groot heil aan het ganse Israel gedaan; gij hebt 276 1Sa 20:6 | jaarlijks offer voor het ganse geslacht. ~ 277 1Sa 22:1 | broeders hoorden het, en het ganse huis zijns vaders, en kwamen 278 1Sa 22:11 | roepen, en zijns vaders ganse huis, de priesters, die 279 1Sa 22:15 | knecht geen ding, noch op het ganse huis mijns vader; want uw 280 1Sa 22:16 | dood sterven, gij en het ganse huis uws vaders. ~ 281 1Sa 25:17 | heer besloten, en over zijn ganse huis; en hij is een zoon 282 1Sa 27:1 | mij meer te zoeken in de ganse landpale van Israel; zo 283 1Sa 30:6 | want de zielen van het ganse volk waren verbitterd, een 284 1Sa 30:16 | lagen verstrooid over de ganse aarde, etende, en drinkende, 285 2Sa 2:29 | Jordaan en wandelden het ganse Bithron door, en kwamen 286 2Sa 2:30 | Abner, en verzamelde het ganse volk. En er werden van Davids 287 2Sa 3:19 | Israel, en in de ogen van het ganse huis van Benjamin. ~ 288 2Sa 3:23 | 23 Als nu Joab en het ganse heir, dat met hem was, aankwamen, 289 2Sa 3:29 | hoofd van Joab, en op het ganse huis zijns vaders; en er 290 2Sa 3:34 | verkeerdheid. Toen weende het ganse volk nog meer over hem. ~ 291 2Sa 3:36 | goed in de ogen van het ganse volk. ~ 292 2Sa 6:5 | 5 En David en het ganse huis Israels speelden voor 293 2Sa 6:11 | zegende Obed-Edom en zijn ganse huis. ~ 294 2Sa 6:15 | Alzo brachten David en het ganse huis Israels de ark des 295 2Sa 6:19 | En hij deelde uit aan het ganse volk, aan de ganse menigte 296 2Sa 6:19 | aan het ganse volk, aan de ganse menigte van Israel, van 297 2Sa 6:21 | voor uw vader en voor zijn ganse huis, mij instellende tot 298 2Sa 7:17 | deze woorden, en naar dit ganse gezicht, alzo sprak Nathan 299 2Sa 8:9 | Hamath, hoorde, dat David het ganse heir van Hadad-ezer geslagen 300 2Sa 8:15 | en David deed aan zijn ganse volk recht en gerechtigheid. ~ 301 2Sa 9:9 | Saul gehad heeft, en zijn ganse huis, heb ik den zoon uws 302 2Sa 10:7 | zond hij Joab heen, en het ganse heir met de helden. ~ 303 2Sa 14:7 | 7 En zie, het ganse geslacht is opgestaan tegen 304 2Sa 15:16 | koning ging uit met zijn ganse huis te voet; doch de koning 305 2Sa 15:23 | 23 En het ganse land weende met luider stem, 306 2Sa 16:22 | vaders, voor de ogen van het ganse Israel. ~ 307 2Sa 19:2 | verlossing te dienzelven dage het ganse volk tot rouw; want het 308 2Sa 19:11 | huis? (Want de rede van het ganse Israel was tot den koning 309 2Sa 19:20 | gekomen, de eerste van het ganse huis van Jozef, om mijn 310 2Sa 20:14 | weten, Beth-Maacha, en het ganse Berim; en zij verzamelden 311 2Sa 20:23 | 23 Joab nu was over het ganse heir van Israel; en Benaja, 312 2Sa 24:8 | Alzo togen zij om door het ganse land; en ten einde van negen 313 1Kon 1:20| koning, de ogen van het ganse Israel zijn op u, dat gij 314 1Kon 2:2 | Ik ga heen in den weg der ganse aarde, zo wees sterk, en 315 1Kon 2:4 | aangezicht trouwelijk, met hun ganse hart en met hun ganse ziel 316 1Kon 2:4 | hun ganse hart en met hun ganse ziel te wandelen, zo zal 317 1Kon 2:15| koninkrijk mijn was, en het ganse Israel zijn aangezicht op 318 1Kon 4:10| had daartoe Socho en het ganse land Hefer. ~ 319 1Kon 4:11| zoon van Abinadab had de ganse landstreek van Dor; deze 320 1Kon 4:12| Taanach, en Megiddo, en het ganse Beth-Sean, hetwelk is bij 321 1Kon 6:10| bouwde ook de kameren aan het ganse huis, van vijf ellen in 322 1Kon 6:22| 22 Alzo overtoog hij het ganse huis met goud, totdat het 323 1Kon 6:22| huis met goud, totdat het ganse huis volmaakt was; daartoe 324 1Kon 7:1 | jaren, en hij volmaakte zijn ganse huis. ~ 325 1Kon 8:5 | De koning Salomo nu en de ganse vergadering van Israel, 326 1Kon 8:14| aangezicht om, en zegende de ganse gemeente van Israel; en 327 1Kon 8:14| gemeente van Israel; en de ganse gemeente van Israel stond. ~ 328 1Kon 8:22| des HEEREN, tegenover de ganse gemeente van Israel, en 329 1Kon 8:23| voor Uw aangezicht met hun ganse hart wandelen; ~ 330 1Kon 8:48| zich tot U bekeren, met hun ganse hart, en met hun ganse ziel, 331 1Kon 8:48| hun ganse hart, en met hun ganse ziel, in het land hunner 332 1Kon 8:54| als Salomo voleind had dit ganse gebed, en deze smeking tot 333 1Kon 8:55| stond hij, en zegende de ganse gemeente van Israel, zeggende 334 1Kon 9:19| op den Libanon, en in het ganse land zijner heerschappij. ~ 335 1Kon 10:24| 24 En de ganse aarde zocht het aangezicht 336 1Kon 11:16| aldaar zes maanden, met het ganse Israel, totdat hij al wat 337 1Kon 11:42| Salomo te Jeruzalem over het ganse Israel regeerde, was veertig 338 1Kon 12:1 | toog naar Sichem, want het ganse Israel was te Sichem gekomen, 339 1Kon 12:3 | roepen; en Jerobeam en de ganse gemeente van Israel kwamen 340 1Kon 12:12| Zo kwam Jerobeam en het ganse volk tot Rehabeam op den 341 1Kon 12:18| de schatting was; en het ganse Israel stenigde hem met 342 1Kon 12:21| was, vergaderde hij het ganse huis van Juda en den stam 343 1Kon 12:23| koning van Juda, en tot het ganse huis van Juda en Benjamin, 344 1Kon 14:8 | hield, en die Mij met zijn ganse hart navolgde, om te doen 345 1Kon 15:20| Abel Beth-Maacha, en het ganse Cinneroth, met het ganse 346 1Kon 15:20| ganse Cinneroth, met het ganse land Nafthali. ~ 347 1Kon 15:29| hij regeerde, dat hij het ganse huis van Jerobeam sloeg; 348 1Kon 16:11| zijn troon zat, dat hij het ganse huis van Baesa sloeg; hij 349 1Kon 16:12| Alzo verdelgde Zimri het ganse huis van Baesa, naar het 350 1Kon 16:16| verslagen; daarom maakte het ganse Israel ten zelfden dage 351 1Kon 18:19| heen, verzamel tot mij het ganse Israel op den berg Karmel, 352 1Kon 18:21| Toen naderde Elia tot het ganse volk, en zeide: Hoe lang 353 1Kon 18:24| Die zal God zijn. En het ganse volk antwoordde en zeide: 354 1Kon 18:30| Toen zeide Elia tot het ganse volk: Nadert tot mij. En 355 1Kon 18:39| 39 Als nu het ganse volk dat zag, zo vielen 356 1Kon 20:8 | Doch al de oudsten, en het ganse volk, zeiden tot hem: Hoor 357 1Kon 22:17| En hij zeide: Ik zag het ganse Israel verstrooid op de 358 2Kon 5:15| den man Gods, hij en zijn ganse heir, en kwam, en stond 359 2Kon 5:15| dat er geen God is op de ganse aarde, dan in Israel! Nu 360 2Kon 7:15| Jordaan toe; en ziet, de ganse weg was vol van klederen 361 2Kon 9:8 | 8 En het ganse huis van Achab zal omkomen; 362 2Kon 10:21| 21 Ook zond Jehu in het ganse Israel; en alle Baalsdienaren 363 2Kon 10:31| Gods van Israel, met zijn ganse hart; hij week niet van 364 2Kon 10:33| den opgang der zon, het ganse land van Gilead, der Gadieten, 365 2Kon 15:21| 21 En het ganse volk van Juda nam Azaria ( 366 2Kon 16:29| Gilead, en Galilea, het ganse land van Nafthali; en hij 367 2Kon 17:10| zijn afbeelding, naar zijn ganse maaksel. ~ 368 2Kon 18:10| zijn afbeelding, naar zijn ganse maaksel. ~ 369 2Kon 19:5 | van Assyrie toog op in het ganse land; ja, hij kwam op naar 370 2Kon 19:20| Zo verwierp de HEERE het ganse zaad van Israel, en bedrukte 371 2Kon 22:13| en hij toonde hun zijn ganse schathuis, het zilver, en 372 2Kon 22:13| zijn huis, noch in zijn ganse heerschappij, dat hij hun 373 2Kon 23:8 | geboden heb, en naar de ganse wet, die Mijn knecht Mozes 374 2Kon 24:13| voor het volk, en voor het ganse Juda, over de woorden dezes 375 2Kon 25:3 | geschreven zijn. En het ganse volk stond in dit verbond. ~ 376 2Kon 25:21| En de koning gebood het ganse volk, zeggende: Houdt den 377 2Kon 25:25| tot den HEERE, met zijn ganse hart, en met zijn ganse 378 2Kon 25:25| ganse hart, en met zijn ganse ziel, en met zijn ganse 379 2Kon 25:25| ganse ziel, en met zijn ganse kracht, naar al de wet van 380 2Kon 27:1 | tegen Jeruzalem, hij en zijn ganse heir, en legerde zich tegen 381 2Kon 27:10| 10 En het ganse heir de Chaldeen, dat met 382 1Kro 4:27| niet veel kinderen; en hun ganse huisgezin werd zo zeer niet 383 1Kro 10:6 | zijn drie zonen; ook zijn ganse huis is tegelijk gestorven. ~ 384 1Kro 13:2 | 2 En David zeide tot de ganse gemeente van Israel: Indien 385 1Kro 13:4 | 4 Toen zeide de ganse gemeente, dat men alzo doen 386 1Kro 13:6 | Toen toog David op met het ganse Israel naar Baala, dat is, 387 1Kro 14:8 | koning gezalfd was over het ganse Israel, zo togen al de Filistijnen 388 1Kro 16:23| 23 Zingt den HEERE, gij, ganse aarde, boodschapt Zijn heil 389 1Kro 16:43| 43 Alzo toog het ganse volk henen, een iegelijk 390 1Kro 17:15| deze woorden, en naar dit ganse gezicht, alzo sprak Nathan 391 1Kro 18:9 | Hamath, hoorde, dat David de ganse heirkracht van Hadar-ezer, 392 1Kro 19:9 | Hamath, hoorde, dat David de ganse heirkracht van Hadar-ezer, 393 1Kro 20:8 | zo zond hij Joab en het ganse heir met de helden. ~ 394 1Kro 29:4 | verkoren uit mijns vaders ganse huis, dat ik tot koning 395 1Kro 29:8 | dan, voor de ogen van het ganse Israel, de gemeente des 396 1Kro 29:21| ook de vorsten, en het ganse volk, bereid tot al uw bevelen. ~  ~  ~  397 1Kro 30:1 | zeide de koning David tot de ganse gemeente: God heeft mijn 398 1Kro 30:10| den HEERE voor de ogen der ganse gemeente; en David zeide: 399 1Kro 30:20| Daarna zeide David tot de ganse gemeente: Looft nu den HEERE, 400 1Kro 30:20| uw God! Toen loofde de ganse gemeente den HEERE, den 401 2Kro 1:2 | En Salomo sprak tot het ganse Israel, tot de oversten 402 2Kro 1:3 | gingen henen, Salomo en de ganse gemeente met hem, naar de 403 2Kro 5:6 | koning Salomo nu, en de ganse vergadering van Israel, 404 2Kro 6:6 | koning Salomo nu, en de ganse vergadering van Israel, 405 2Kro 7:3 | aangezicht om, en zegende de ganse gemeente van Israel; en 406 2Kro 7:3 | gemeente van Israel; en de ganse gemeente van Israel stond. ~ 407 2Kro 7:12| des HEEREN, tegenover de ganse gemeente van Israel; en 408 2Kro 7:13| knielde op zijn knieen voor de ganse gemeente van Israel, en 409 2Kro 7:14| voor Uw aangezicht met hun ganse hart wandelen; ~ 410 2Kro 7:38| zich tot U bekeren, met hun ganse hart en met hun ganse ziel, 411 2Kro 7:38| hun ganse hart en met hun ganse ziel, in het land hunner 412 2Kro 8:5 | hebben de koning en het ganse volk het huis Gods ingewijd. ~ 413 2Kro 9:6 | in den Libanon, en in het ganse land zijner heerschappij. ~ 414 2Kro 11:1 | toog naar Sichem; want het ganse Israel was te Sichem gekomen, 415 2Kro 11:3 | zo kwam Jerobeam met het ganse Israel, en zij spraken tot 416 2Kro 11:16| 16 Toen het ganse volk Israel zag, dat de 417 2Kro 11:16| huis, o David! Zo ging het ganse Israel naar zijn tenten. ~ 418 2Kro 12:3 | koning van Juda, en tot het ganse Israel in Juda en Benjamin, 419 2Kro 12:13| de Levieten, die in het ganse Israel waren, stelden zich 420 2Kro 14:15| dat God Jerobeam en het ganse Israel sloeg voor Abia en 421 2Kro 16:8 | de verfoeiselen uit het ganse land van Juda en Benjamin, 422 2Kro 16:9 | 9 En hij vergaderde het ganse Juda en Benjamin, en de 423 2Kro 16:12| vaderen, zoeken zouden met hun ganse hart en met hun ganse ziel. ~ 424 2Kro 16:12| hun ganse hart en met hun ganse ziel. ~ 425 2Kro 16:15| want zij hadden met hun ganse hart gezworen, en met hun 426 2Kro 17:9 | Zijn ogen doorlopen de ganse aarde, om Zich sterk te 427 2Kro 17:14| zij brandden over hem een ganse grote branding. ~  ~  ~  428 2Kro 19:16| En hij zeide: Ik zag het ganse Israel verstrooid op de 429 2Kro 23:9 | die den HEERE met zijn ganse hart gezocht heeft. Zo had 430 2Kro 23:16| 3 En die ganse gemeente maakte een verbond 431 2Kro 24:5 | en vergadert geld van het ganse Israel, om het huis uws 432 2Kro 26:1 | 1 Toen nam het ganse volk van Juda Uzzia (die 433 2Kro 26:14| bereidde voor hen, voor het ganse heir, schilden, en spiesen, 434 2Kro 28:14| aangezicht der oversten en der ganse gemeente. ~ 435 2Kro 29:24| verzoening te doen voor het ganse Israel; want de koning had 436 2Kro 29:28| 28 De ganse gemeente nu boog zich neder, 437 2Kro 30:1 | Daarna zond Jehizkia tot het ganse Israel en Juda, en schreef 438 2Kro 30:2 | met zijn oversten en de ganse gemeente te Jeruzalem, om 439 2Kro 30:4 | konings, en in de ogen der ganse gemeente. ~ 440 2Kro 30:19| 19 Die zijn ganse hart gericht heeft, om God 441 2Kro 30:23| 23 Als nu de ganse gemeente raad gehouden had, 442 2Kro 30:25| 25 En de ganse gemeente van Juda verblijdde 443 2Kro 31:18| en hun dochteren, door de ganse gemeente; want zij hadden 444 2Kro 31:21| zoeken, deed hij met zijn ganse hart, en had voorspoed. ~  ~  ~  445 2Kro 32:7 | voor het aangezicht der ganse menigte, die met hem is; 446 2Kro 32:9 | koning van Juda, en tot het ganse Juda, dat te Jeruzalem was, 447 2Kro 33:8 | hun geboden heb, naar de ganse wet, en inzettingen, en 448 2Kro 34:7 | zonnebeelden hieuw hij af in het ganse land van Israel; daarna 449 2Kro 34:9 | Manasse en Efraim, en uit het ganse overblijfsel van Israel, 450 2Kro 34:31| Zijn inzettingen, met zijn ganse hart en met zijn ganse ziel, 451 2Kro 34:31| zijn ganse hart en met zijn ganse ziel, te onderhouden, doende 452 2Kro 35:16| 16 Alzo werd de ganse dienst des HEEREN op denzelfden 453 2Kro 36:16| 16 Alzo werd de ganse dienst des HEEREN op denzelfden 454 2Kro 37:22| liet doorgaan door zijn ganse koninkrijk, zelfs ook in 455 Ezra 1:1 | liet doorgaan door zijn ganse koninkrijk, zelfs ook in 456 Ezra 2:64| 64 Deze ganse gemeente te zamen was twee 457 Ezra 7:16| dat gij vinden zult in het ganse landschap van Babel, met 458 Ezra 8:34| gewicht van dat alles; en het ganse gewicht werd ter zelfder 459 Ezra 10:12| 12 En de ganse gemeente antwoordde en zeide 460 Ezra 10:14| Laat toch onze vorsten der ganse gemeente hierover staan, 461 Neh 4:6 | bouwden den muur, zodat de ganse muur samengevoegd werd tot 462 Neh 4:16 | oversten waren achter het ganse huis van Juda. ~ 463 Neh 5:13 | uitgeschud en ledig. En de ganse gemeente zeide: Amen! En 464 Neh 7:66 | 66 Deze ganse gemeente te zamen was twee 465 Neh 8:14 | hoofden der vaderen van het ganse volk, de priesters en de 466 Neh 8:18 | 18 En de ganse gemeente dergenen, die uit 467 Neh 9:32 | en onze vaderen, en Uw ganse volk, van de dagen der koningen 468 Est 1:20 | hetwelk hij doen zal in zijn ganse koninkrijk, (want het is 469 Est 16:6 | al de Joden, die in het ganse koninkrijk van Ahasveros 470 Est 17:6 | al de Joden, die in het ganse koninkrijk van Ahasveros 471 Est 56:3 | voor den welstand van zijn ganse zaad. ~ 472 Job 16:7 | vermoeid; Gij hebt mijn ganse vergadering verwoest. ~ 473 Job 34:13 | de aarde, en wie heeft de ganse wereld geschikt? ~ 474 Job 41:15 | vrouwen niet gevonden in het ganse land, als de dochteren van 475 Psa 8:2 | heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! Gij, die Uw majesteit 476 Psa 8:10 | heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! ~  ~ 477 Psa 9:2 | den HEERE loven met mijn ganse hart; ik zal al Uw wonderen 478 Psa 19:5 | richtsnoer gaat uit over de ganse aarde, en hun redenen aan 479 Psa 25:5 | heils; U verwacht ik den ganse dag. ~ 480 Psa 33:8 | 8 Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; 481 Psa 34:8 | 8 Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; 482 Psa 42:4 | krankheid verandert Gij zijn ganse leger. ~ 483 Psa 45:17 | tot vorsten zetten over de ganse aarde. ~ 484 Psa 47:3 | een groot Koning over de ganse aarde. ~ 485 Psa 47:8 | Want God is een Koning der ganse aarde; psalmzingt met een 486 Psa 48:3 | gelegenheid, een vreugde der ganse aarde is de berg Sion, aan 487 Psa 57:6 | God! Uw eer zij over de ganse aarde. ~ 488 Psa 57:12 | God! Uw eer zij over de ganse aarde. ~  ~  ~ 489 Psa 66:1 | opperzangmeester. Juicht Gode, gij ganse aarde! ~ 490 Psa 66:4 | 4 De ganse aarde aanbidde U, en psalmzinge 491 Psa 72:19 | tot in eeuwigheid; en de ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid 492 Psa 78:38 | toorn af, en wekte Zijn ganse grimmigheid niet op. ~ 493 Psa 83:19 | de Allerhoogste over de ganse aarde. ~ 494 Psa 86:12 | mijn God! ik zal U met mijn ganse hart loven, en ik zal Uw 495 Psa 96:1 | lied; zingt de HEERE, gij ganse aarde! ~ 496 Psa 96:9 | voor Zijn aangezicht, gij ganse aarde. ~ 497 Psa 97:5 | aanschijn des HEEREN der ganse aarde. ~ 498 Psa 98:4 | 4Juicht den HEERE, gij ganse aarde! roept uit van vreugde, 499 Psa 100:1 | 1Een lofzang. Gij ganse aarde! juicht den HEERE. ~ 500 Psa 105:31 | ongedierte, luizen, in hun ganse landpale. ~


1-500 | 501-654

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License