1-500 | 501-654
Book Chapter: Verse
1 Gen 1:29 | kruid gegeven, dat op de ganse aarde is, en alle geboomte,
2 Gen 2:6 | aarde, en bevochtigde den ganse aardbodem. ~
3 Gen 2:11 | Pison; deze is het, die het ganse land van Havila omloopt,
4 Gen 2:13 | Gihon; deze is het, die het ganse land Cusch omloopt.
5 Gen 7:1 | tot Noach: Ga gij, en uw ganse huis in de ark; want u heb
6 Gen 7:3 | zaad levend te houden op de ganse aarde. ~
7 Gen 7:19 | hoge bergen, die onder den ganse hemel zijn, bedekt werden. ~
8 Gen 8:9 | want de wateren waren op de ganse aarde; en hij stak zijn
9 Gen 9:19 | Noach; en van dezen is de ganse aarde overspreid. ~
10 Gen 11:1 | 1 En de ganse aarde was van enerlei spraak
11 Gen 11:4 | wij niet misschien over de ganse aarde verstrooid worden! ~
12 Gen 11:8 | de HEERE van daar over de ganse aarde; en zij hielden op
13 Gen 11:9 | verwarde de HEERE de spraak der ganse aarde, en van daar verstrooide
14 Gen 11:9 | verstrooide hen de HEERE over de ganse aarde. ~
15 Gen 13:9 | 9 Is niet het ganse land voor uw aangezicht?
16 Gen 13:10 | zijn ogen op, en hij zag de ganse vlakte der Jordaan, dat
17 Gen 13:11 | Zo koos Lot voor zich de ganse vlakte der Jordaan, en Lot
18 Gen 17:25 | van U! zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen? ~
19 Gen 17:26 | zal vinden, zo zal Ik de ganse plaats sparen om hunnentwil. ~
20 Gen 17:28 | zult Gij dan om vijf de ganse stad verderven? En Hij zeide:
21 Gen 18:4 | dat huis omsingeld, het ganse volk, van het uiterste einde
22 Gen 18:17 | om, en sta niet op deze ganse vlakte; behoud u naar het
23 Gen 18:25 | keerde deze steden om, en die ganse vlakte, en alle inwoners
24 Gen 18:28 | Gomorra toe, en naar het ganse land van die vlakte; en
25 Gen 18:31 | gaan, naar de wijze der ganse aarde. ~
26 Gen 22:17 | stond, dat rondom in zijn ganse landpale was gevestigd, ~
27 Gen 24:11 | En Abimelech gebood het ganse volk, zeggende: Zo wie deze
28 Gen 27:67 | 32 Ik zal heden door uw ganse kudde gaan, daarvan afzonderende
29 Gen 28:34 | dezelve. En Laban betastte die ganse tent, en hij vond niets. ~
30 Gen 37:19 | lelijkheid niet gezien in het ganse Egypteland. ~
31 Gen 37:29 | er grote overvloed in het ganse land van Egypte zijn. ~
32 Gen 37:51 | vergeten al mijn moeite, en het ganse huis mijns vaders. ~
33 Gen 37:56 | Als dan honger over het ganse land was, zo opende Jozef
34 Gen 41:8 | en tot een heer over zijn ganse huis, en regeerder in het
35 Gen 41:8 | huis, en regeerder in het ganse land van Egypte. ~
36 Gen 43:12 | en zijn broeders, en het ganse huis zijns vaders, met brood,
37 Gen 43:13 | er was geen brood in het ganse land; want de honger was
38 Gen 46:8 | 8 Daartoe het ganse huis van Jozef, en zijn
39 Exo 5:12 | verstrooide zich het volk in het ganse land van Egypte, dat het
40 Exo 7:19 | en er zij bloed in het ganse Egypteland, beide in houten
41 Exo 7:21 | en er was bloed in het ganse Egypteland. ~
42 Exo 8:2 | trekken, zie, zo zal Ik uw ganse landpale met vorsen slaan; ~
43 Exo 8:16 | tot luizen worde, in het ganse Egypteland. ~
44 Exo 8:17 | aarde werd luizen, in het ganse Egypteland. ~
45 Exo 8:24 | zijn knechten, en over het ganse Egypteland; het land werd
46 Exo 9:9 | klein stof worden over het ganse Egypteland; en zij zal aan
47 Exo 9:9 | uitbrekende met blaren, in het ganse Egypteland. ~
48 Exo 9:14 | niemand is gelijk Ik, op de ganse aarde. ~
49 Exo 9:16 | Mijn Naam vertelle op de ganse aarde. ~
50 Exo 9:22 | er zal hagel zijn in het ganse Egypteland; over de mensen,
51 Exo 9:24 | zwaar; desgelijks is in het ganse Egypteland nooit geweest,
52 Exo 9:25 | En de hagel sloeg, in het ganse Egypteland, alles wat op
53 Exo 10:14 | sprinkhanen kwamen op over het ganse Egypteland, en lieten zich
54 Exo 10:15 | kruiden des velds, in het ganse Egypteland. ~
55 Exo 10:22 | dikke duisternis in het ganse Egypteland, drie dagen. ~
56 Exo 11:6 | groot geschrei zijn in het ganse Egypteland, desgelijks nooit
57 Exo 12:3 | 3 Spreekt tot de ganse vergadering van Israel,
58 Exo 12:6 | veertienden dag dezer maand; en de ganse gemeente der vergadering
59 Exo 12:47 | 47 De ganse vergadering van Israel zal
60 Exo 14:28 | wagenen en de ruiters van het ganse heir van Farao, dat hen
61 Exo 16:1 | gereisd waren, zo kwam de ganse vergadering der kinderen
62 Exo 16:2 | 2 En de ganse vergadering der kinderen
63 Exo 16:3 | in deze woestijn, om deze ganse gemeente door den honger
64 Exo 16:9 | Mozes tot Aaron: Zeg tot de ganse vergadering der kinderen
65 Exo 16:10 | geschiedde, als Aaron tot de ganse vergadering der kinderen
66 Exo 17:1 | 1 Daarna toog de ganse vergadering van de kinderen
67 Exo 19:5 | uit alle volken, want de ganse aarde is Mijn; ~
68 Exo 19:18 | 18 En de ganse berg Sinai rookte, omdat
69 Exo 19:18 | rook van een oven; en de ganse berg beefde zeer. ~
70 Exo 32:3 | 3 Toen rukte het ganse volk de gouden oorsierselen
71 Exo 33:3 | 3 Toen rukte het ganse volk de gouden oorsierselen
72 Exo 34:33 | maak een verbond; voor uw ganse volk zal Ik wonderen doen,
73 Exo 34:33 | niet geschapen zijn op de ganse aarde, noch onder enige
74 Exo 34:33 | enige volken; alzo dat dit ganse volk, in welks midden gij
75 Exo 35:1 | 1 Toen deed Mozes de ganse vergadering der kinderen
76 Exo 35:4 | Verder sprak Mozes tot de ganse vergadering der kinderen
77 Exo 35:20 | 20 Toen ging de ganse vergadering der kinderen
78 Exo 36:3 | aangezicht van Mozes het ganse hefoffer, hetwelk de kinderen
79 Exo 38:24 | werk verarbeid is, in het ganse werk des heiligdoms, te
80 Exo 39:42 | de kinderen Israels het ganse werk gemaakt. ~
81 Exo 39:43 | 43 Mozes nu bezag het ganse werk, en ziet, zij hadden
82 Exo 40:38 | op, voor de ogen van het ganse huis Israels in al hun reizen. ~
83 Lev 7:14 | 14 En een daarvan uit de ganse offerande zal hij den HEERE
84 Lev 8:3 | 3 En verzamel de ganse vergadering aan de deur
85 Lev 9:24 | brandoffer, en het vet. Als het ganse volk dit zag, zo juichten
86 Lev 10:6 | en grote toorn over de ganse vergadering kome; maar uw
87 Lev 10:6 | maar uw broederen, het ganse huis van Israel, zullen
88 Lev 15:16 | uitgegaan zijn, die zal zijn ganse vlees met water baden, en
89 Lev 19:2 | 2 Spreek tot de ganse vergadering der kinderen
90 Lev 22:3 | uw geslachten, die uit uw ganse zaad tot de heilige dingen,
91 Lev 23:16 | zekerlijk gedood worden; de ganse vergadering zal hem zekerlijk
92 Lev 24:9 | bazuin doen doorgaan in uw ganse land. ~
93 Lev 24:24 | Daarom zult gij, in het ganse land uwer bezitting, lossing
94 Num 5:30 | de priester aan haar deze ganse wet volbrenge. ~
95 Num 8:7 | zullen het scheermes over hun ganse vlees doen gaan, en zij
96 Num 8:20 | Mozes deed, en Aaron, en de ganse vergadering der kinderen
97 Num 11:11 | dat Gij den last van dit ganse volk op mij legt? ~
98 Num 12:7 | Mozes niet, die in Mijn ganse huis getrouw is. ~
99 Num 14:5 | voor het aangezicht van de ganse gemeente der vergadering
100 Num 14:7 | 7 En zij spraken tot de ganse vergadering der kinderen
101 Num 14:10 | 10 Toen zeide de ganse vergadering, dat men hen
102 Num 14:21 | waarachtig als Ik leef, zo zal de ganse aarde met de heerlijkheid
103 Num 14:35 | gesproken: zo Ik dit aan deze ganse boze vergadering dergenen,
104 Num 14:36 | wedergekomen zijnde, de ganse vergadering tegen hem hadden
105 Num 15:24 | vergadering verborgen is, dat de ganse vergadering een var, een
106 Num 15:25 | verzoening doen voor de ganse vergadering van de kinderen
107 Num 15:26 | 26 Het zal dan aan de ganse vergadering der kinderen
108 Num 15:26 | verkeert; want het is het ganse volk door dwaling overkomen. ~
109 Num 15:33 | en tot Aaron, en tot de ganse vergadering. ~
110 Num 15:35 | zekerlijk gedood worden; de ganse vergadering zal hem met
111 Num 15:36 | 36 Toen bracht hem de ganse vergadering uit tot buiten
112 Num 16:3 | te veel voor u, want deze ganse vergadering, zij allen,
113 Num 16:5 | tot Korach, en tot zijn ganse vergadering, zeggende: Morgen
114 Num 16:6 | wierookvaten, Korach en zijn ganse vergadering; ~
115 Num 16:11 | 11 Daarom gij, en uw ganse vergadering, gij zijt vergaderd
116 Num 16:16 | Mozes tot Korach: Gij, en uw ganse vergadering, weest voor
117 Num 16:19 | 19 En Korach deed de ganse vergadering tegen hen verzamelen,
118 Num 16:19 | heerlijkheid des HEEREN aan deze ganse vergadering. ~
119 Num 16:22 | en zult Gij U over deze ganse vergadering grotelijks vertoornen? ~
120 Num 16:34 | 34 En het ganse Israel, dat rondom hen was,
121 Num 16:41 | anderen daags murmureerde de ganse vergadering der kinderen
122 Num 18:16 | waarnemen, en de wacht der ganse tent; doch tot het gereedschap
123 Num 19:3 | waarnemen, en de wacht der ganse tent; doch tot het gereedschap
124 Num 20:1 | de kinderen Israels, de ganse vergadering, in de woestijn
125 Num 20:22 | kinderen Israels kwamen, de ganse vergadering, aan den berg
126 Num 20:27 | berg Hor, voor de ogen der ganse vergadering. ~
127 Num 20:29 | 29 Toen de ganse vergadering zag, dat Aaron
128 Num 20:29 | Aaron dertig dagen, het ganse huis van Israel. ~ ~ ~
129 Num 25:6 | en voor de ogen van de ganse vergadering der kinderen
130 Num 27:2 | van de oversten, en van de ganse vergadering, aan de deur
131 Num 27:19 | voor het aangezicht der ganse vergadering; en geef hem
132 Num 27:20 | opdat zij horen, te weten de ganse vergadering der kinderen
133 Num 27:21 | kinderen Israels met hem, en de ganse vergadering. ~
134 Num 27:22 | voor het aangezicht der ganse vergadering. ~
135 Num 31:27 | uitgegaan zijn, en tussen de ganse vergadering. ~
136 Num 31:66 | totdat verteerd was het ganse geslacht, hetwelk gedaan
137 Deu 2:14 | dertig jaren; totdat het ganse geslacht der krijgslieden
138 Deu 2:37 | naderdet gij niet, noch tot de ganse streek der beek Jabbok,
139 Deu 3:4 | namen: zestig steden, de ganse landstreek van Argob, het
140 Deu 3:10 | des platten lands, en het ganse Gilead, en het ganse Bazan,
141 Deu 3:10 | het ganse Gilead, en het ganse Bazan, tot Salcha en Edrei
142 Deu 3:13 | van Gilead, mitsgaders het ganse Bazan, het koninkrijk van
143 Deu 3:13 | halven stam van Manasse, de ganse landstreek van Argob, door
144 Deu 3:13 | landstreek van Argob, door het ganse Bazan; datzelve werd genoemd
145 Deu 3:14 | zoon van Manasse, kreeg de ganse landstreek van Argob, tot
146 Deu 4:8 | rechten heeft, als deze ganse wet is, die ik heden voor
147 Deu 4:19 | en de sterren, des hemels ganse heir; en wordt aangedreven,
148 Deu 4:29 | gij Hem zoeken zult met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~
149 Deu 4:29 | uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~
150 Deu 5:1 | 1 En Mozes riep het ganse Israel, en zeide tot hen:
151 Deu 5:22 | woorden sprak de HEERE tot uw ganse gemeente, op den berg, uit
152 Deu 6:5 | God, liefhebben, met uw ganse hart, en met uw ganse ziel,
153 Deu 6:5 | uw ganse hart, en met uw ganse ziel, en met al uw vermogen. ~
154 Deu 6:22 | Egypte, aan Farao en aan zijn ganse huis, voor onze ogen; ~
155 Deu 10:12 | uw God, te dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel; ~
156 Deu 10:12 | uw ganse hart en met uw ganse ziel; ~
157 Deu 11:3 | van Egypte, en aan zijn ganse land; ~
158 Deu 11:13 | en Hem te dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel; ~
159 Deu 11:13 | uw ganse hart en met uw ganse ziel; ~
160 Deu 13:3 | uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~
161 Deu 13:3 | uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~
162 Deu 17:3 | voor de maan, of voor het ganse heir des hemels, hetwelk
163 Deu 18:1 | Levietische priesteren, de ganse stam van Levi, zullen geen
164 Deu 26:16 | en doet dezelve, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~
165 Deu 26:16 | uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~
166 Deu 28:52 | welke gij vertrouwdet in uw ganse land; ja, het zal u beangstigen
167 Deu 28:52 | in al uw poorten, in uw ganse land, dat u de HEERE, uw
168 Deu 29:23 | 23 Dat zijn ganse aarde zij zwavel en zout
169 Deu 30:2 | gij en uw kinderen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~
170 Deu 30:2 | uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~
171 Deu 30:6 | God, lief te hebben met uw ganse hart en met uw ganse ziel,
172 Deu 30:6 | uw ganse hart en met uw ganse ziel, opdat gij levet. ~
173 Deu 30:10 | den HEERE, uw God, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~
174 Deu 30:10 | uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~
175 Deu 31:30 | Mozes, voor de oren der ganse gemeente van Israel, de
176 Deu 34:1 | en de HEERE wees hem dat ganse land, Gilead tot Dan toe; ~
177 Deu 34:2 | 2 En het ganse Nafthali, en het land van
178 Deu 34:2 | Efraim en Manasse, en het ganse land van Juda, tot aan de
179 Joz 1:4 | rivier, de rivier Frath, het ganse land der Hethieten, en tot
180 Joz 1:7 | waarneemt te doen naar de ganse wet, welke Mozes, Mijn knecht,
181 Joz 2:3 | zij zijn gekomen, om het ganse land te doorzoeken. ~
182 Joz 2:18 | en uw broeders, en het ganse huisgezin uws vaders. ~
183 Joz 2:24 | Zekerlijk, de HEERE heeft dat ganse land in onze handen gegeven;
184 Joz 3:11 | verbonds van den Heere der ganse aarde gaat door voor ulieder
185 Joz 3:13 | den HEERE, den Heere der ganse aarde, dragen, in het water
186 Joz 4:14 | groot voor de ogen van het ganse Israel; en zij vreesden
187 Joz 5:6 | totdat vergaan was het ganse volk der krijgslieden, die
188 Joz 6:27 | zijn gerucht liep door het ganse land. ~ ~ ~ ~ ~
189 Joz 7:3 | zeiden tot hem: Dat het ganse volk niet optrekke, dat
190 Joz 8:13 | zij stelden het volk, het ganse leger, dat aan het noorden
191 Joz 9:18 | Israels; daarom murmureerde de ganse vergadering tegen de oversten. ~
192 Joz 9:19 | zeiden al de oversten tot de ganse vergadering: Wij hebben
193 Joz 9:21 | en waterputters zijn der ganse vergadering, gelijk de oversten
194 Joz 10:40 | 40 Alzo sloeg Jozua het ganse land, het gebergte, en het
195 Joz 10:41 | en tot Gaza toe; ook het ganse land Gosen, en tot Gibeon
196 Joz 11:21 | Debir, van Anab, en van het ganse gebergte van Juda, en van
197 Joz 11:21 | gebergte van Juda, en van het ganse gebergte van Israel; Jozua
198 Joz 12:1 | den berg Hermon, en het ganse vlakke veld tegen het oosten: ~
199 Joz 13:2 | grenzen der Filistijnen en het ganse Gesuri. ~
200 Joz 13:4 | 4 Van het zuiden, het ganse land der Kanaanieten, en
201 Joz 13:5 | land der Giblieten, en de ganse Libanon tegen den opgang
202 Joz 13:12 | 12 Het ganse koninkrijk van Og, in Bazan,
203 Joz 13:21 | des vlakken lands, en het ganse koninkrijk van Sihon, den
204 Joz 13:30 | was van Mahanaim af, het ganse Bazan, het ganse koninkrijk
205 Joz 13:30 | af, het ganse Bazan, het ganse koninkrijk van Og, den koning
206 Joz 18:1 | 1 En de ganse vergadering van de kinderen
207 Joz 22:16 | de HEERE aan Israel het ganse land, dat Hij gezworen had
208 Joz 23:5 | dat gij Hem dient met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~
209 Joz 23:5 | uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~
210 Joz 23:12 | hoorden, zo verzamelde de ganse vergadering der kinderen
211 Joz 23:16 | 16 Alzo spreekt de ganse gemeente des HEEREN: Wat
212 Joz 23:18 | grotelijks vertoornen tegen de ganse gemeente van Israel. ~
213 Joz 23:20 | een verbolgenheid over de ganse vergadering van Israel?
214 Joz 24:14 | ga heden in den weg der ganse aarde; en gij weet in uw
215 Joz 24:14 | aarde; en gij weet in uw ganse hart en in uw ganse ziel,
216 Joz 24:14 | in uw ganse hart en in uw ganse ziel, dat er niet een enig
217 Joz 25:2 | Toen zeide Jozua tot het ganse volk: Alzo zegt de HEERE,
218 Joz 25:3 | deed hem wandelen door het ganse land Kanaan; Ik vermeerderde
219 Joz 25:27 | 27 En Jozua zeide tot het ganse volk: Ziet, deze steen zal
220 Ric 1:25 | zwaards; maar dien man en zijn ganse huis lieten zij gaan. ~
221 Ric 4:15 | al zijn wagenen, en het ganse heirleger, door de scherpte
222 Ric 4:16 | Haroseth der heidenen. En het ganse heirleger van Sisera viel
223 Ric 5:37 | zal zijn, en droogte op de ganse aarde, zo zal ik weten,
224 Ric 5:39 | het vlies alleen, en op de ganse aarde zij dauw. ~
225 Ric 5:40 | het vlies alleen, en op de ganse aarde was dauw. ~ ~
226 Ric 6:14 | heeft de Midianieten en dit ganse leger in zijn hand gegeven. ~
227 Ric 6:18 | bazuin blazen, rondom het ganse leger, en gij zult zeggen:
228 Ric 6:21 | leger. Toen verliep het ganse leger, en zij schreeuwden
229 Ric 6:22 | den anderen, en dat in het ganse leger; en het leger vluchtte
230 Ric 6:24 | zond Gideon boden in het ganse gebergte van Efraim, zeggende:
231 Ric 7:10 | de overgeblevenen van het ganse leger der kinderen van het
232 Ric 7:12 | Tsalmuna, en verschrikte het ganse leger. ~
233 Ric 8:1 | sprak tot hen, en tot het ganse geslacht van het huis van
234 Ric 8:6 | burgers van Sichem, en het ganse huis van Millo, en gingen
235 Ric 10:21 | nam Israel erfelijk in het ganse land der Amorieten, die
236 Ric 10:22 | zij namen erfelijk in de ganse landpale der Amorieten,
237 Ric 15:17 | verklaarde hij haar zijn ganse hart, en zeide tot haar:
238 Ric 15:18 | Delila zag, dat hij haar zijn ganse hart verklaard had, zo zond
239 Ric 15:18 | want hij heeft mij zijn ganse hart verklaard. En de vorsten
240 Ric 15:31 | zijn broeders af, en het ganse huis zijns vaders, en namen
241 Ric 19:6 | haar, en zond haar in het ganse land der erfenis van Israel,
242 Ric 19:37 | trok rechtdoor, en sloeg de ganse stad met de scherpte des
243 Ric 20:13 | 13 Toen zond de ganse vergadering heen, en sprak
244 Rut 1:19 | Bethlehem inkwamen, dat de ganse stad over haar beroerd werd,
245 Rut 3:11 | zal ik u doen; want de ganse stad mijns volks weet, dat
246 Rut 4:7 | bij de verwisseling, om de ganse zaak te bevestigen, zo trok
247 1Sa 1:21 | Elkana toog op met zijn ganse huis, om den HEERE te offeren
248 1Sa 2:23 | boze stukken hore van dit ganse volk? ~
249 1Sa 4:13 | stad, toen schreeuwde de ganse stad. ~
250 1Sa 5:11 | dodelijke kwelling in de ganse stad, en de hand Gods was
251 1Sa 7:2 | werden twintig jaren; en het ganse huis van Israel klaagde
252 1Sa 7:3 | Toen sprak Samuel tot het ganse huis van Israel, zeggende:
253 1Sa 7:3 | Indien gijlieden u met uw ganse hart tot den HEERE bekeert,
254 1Sa 7:5 | zeide Samuel: Vergadert het ganse Israel naar Mizpa, en ik
255 1Sa 9:20 | het niet van u, en van het ganse huis uws vaders? ~
256 1Sa 10:24 | Toen zeide Samuel tot het ganse volk: Ziet gij, dien de
257 1Sa 10:24 | is er niemand onder het ganse volk. Toen juichte het ganse
258 1Sa 10:24 | ganse volk. Toen juichte het ganse volk, en zij zeiden: de
259 1Sa 10:25 | HEEREN. Toen liet Samuel het ganse volk gaan, elk naar zijn
260 1Sa 12:20 | maar dient den HEERE met uw ganse hart. ~
261 1Sa 12:24 | dient Hem trouwelijk met uw ganse hart; want ziet, hoe grote
262 1Sa 13:3 | Saul met de bazuin in het ganse land, zeggende: Laat het
263 1Sa 13:4 | 4 Toen hoorde het ganse Israel zeggen: Saul heeft
264 1Sa 13:19 | geen smid gevonden in het ganse land van Israel; want de
265 1Sa 13:22 | werd in de hand van het ganse volk, dat bij Saul en bij
266 1Sa 14:15 | op het veld en onder het ganse volk; de bezetting en de
267 1Sa 14:24 | wreke! Daarom proefde dat ganse volk geen spijs. ~
268 1Sa 14:25 | 25 En het ganse volk kwam in een woud; en
269 1Sa 14:39 | sterven; en niemand uit het ganse volk antwoordde hem. ~
270 1Sa 14:40 | Verder zeide hij tot het ganse Israel: Gijlieden zult aan
271 1Sa 15:9 | 9 Doch Saul en het ganse volk verschoonde Agag, en
272 1Sa 17:11 | 11 Toen Saul en het ganse Israel deze woorden van
273 1Sa 17:46 | beesten des velds geven; en de ganse aarde zal weten, dat Israel
274 1Sa 17:47 | 47 En deze ganse vergadering zal weten, dat
275 1Sa 19:5 | heeft een groot heil aan het ganse Israel gedaan; gij hebt
276 1Sa 20:6 | jaarlijks offer voor het ganse geslacht. ~
277 1Sa 22:1 | broeders hoorden het, en het ganse huis zijns vaders, en kwamen
278 1Sa 22:11 | roepen, en zijns vaders ganse huis, de priesters, die
279 1Sa 22:15 | knecht geen ding, noch op het ganse huis mijns vader; want uw
280 1Sa 22:16 | dood sterven, gij en het ganse huis uws vaders. ~
281 1Sa 25:17 | heer besloten, en over zijn ganse huis; en hij is een zoon
282 1Sa 27:1 | mij meer te zoeken in de ganse landpale van Israel; zo
283 1Sa 30:6 | want de zielen van het ganse volk waren verbitterd, een
284 1Sa 30:16 | lagen verstrooid over de ganse aarde, etende, en drinkende,
285 2Sa 2:29 | Jordaan en wandelden het ganse Bithron door, en kwamen
286 2Sa 2:30 | Abner, en verzamelde het ganse volk. En er werden van Davids
287 2Sa 3:19 | Israel, en in de ogen van het ganse huis van Benjamin. ~
288 2Sa 3:23 | 23 Als nu Joab en het ganse heir, dat met hem was, aankwamen,
289 2Sa 3:29 | hoofd van Joab, en op het ganse huis zijns vaders; en er
290 2Sa 3:34 | verkeerdheid. Toen weende het ganse volk nog meer over hem. ~
291 2Sa 3:36 | goed in de ogen van het ganse volk. ~
292 2Sa 6:5 | 5 En David en het ganse huis Israels speelden voor
293 2Sa 6:11 | zegende Obed-Edom en zijn ganse huis. ~
294 2Sa 6:15 | Alzo brachten David en het ganse huis Israels de ark des
295 2Sa 6:19 | En hij deelde uit aan het ganse volk, aan de ganse menigte
296 2Sa 6:19 | aan het ganse volk, aan de ganse menigte van Israel, van
297 2Sa 6:21 | voor uw vader en voor zijn ganse huis, mij instellende tot
298 2Sa 7:17 | deze woorden, en naar dit ganse gezicht, alzo sprak Nathan
299 2Sa 8:9 | Hamath, hoorde, dat David het ganse heir van Hadad-ezer geslagen
300 2Sa 8:15 | en David deed aan zijn ganse volk recht en gerechtigheid. ~
301 2Sa 9:9 | Saul gehad heeft, en zijn ganse huis, heb ik den zoon uws
302 2Sa 10:7 | zond hij Joab heen, en het ganse heir met de helden. ~
303 2Sa 14:7 | 7 En zie, het ganse geslacht is opgestaan tegen
304 2Sa 15:16 | koning ging uit met zijn ganse huis te voet; doch de koning
305 2Sa 15:23 | 23 En het ganse land weende met luider stem,
306 2Sa 16:22 | vaders, voor de ogen van het ganse Israel. ~
307 2Sa 19:2 | verlossing te dienzelven dage het ganse volk tot rouw; want het
308 2Sa 19:11 | huis? (Want de rede van het ganse Israel was tot den koning
309 2Sa 19:20 | gekomen, de eerste van het ganse huis van Jozef, om mijn
310 2Sa 20:14 | weten, Beth-Maacha, en het ganse Berim; en zij verzamelden
311 2Sa 20:23 | 23 Joab nu was over het ganse heir van Israel; en Benaja,
312 2Sa 24:8 | Alzo togen zij om door het ganse land; en ten einde van negen
313 1Kon 1:20| koning, de ogen van het ganse Israel zijn op u, dat gij
314 1Kon 2:2 | Ik ga heen in den weg der ganse aarde, zo wees sterk, en
315 1Kon 2:4 | aangezicht trouwelijk, met hun ganse hart en met hun ganse ziel
316 1Kon 2:4 | hun ganse hart en met hun ganse ziel te wandelen, zo zal
317 1Kon 2:15| koninkrijk mijn was, en het ganse Israel zijn aangezicht op
318 1Kon 4:10| had daartoe Socho en het ganse land Hefer. ~
319 1Kon 4:11| zoon van Abinadab had de ganse landstreek van Dor; deze
320 1Kon 4:12| Taanach, en Megiddo, en het ganse Beth-Sean, hetwelk is bij
321 1Kon 6:10| bouwde ook de kameren aan het ganse huis, van vijf ellen in
322 1Kon 6:22| 22 Alzo overtoog hij het ganse huis met goud, totdat het
323 1Kon 6:22| huis met goud, totdat het ganse huis volmaakt was; daartoe
324 1Kon 7:1 | jaren, en hij volmaakte zijn ganse huis. ~
325 1Kon 8:5 | De koning Salomo nu en de ganse vergadering van Israel,
326 1Kon 8:14| aangezicht om, en zegende de ganse gemeente van Israel; en
327 1Kon 8:14| gemeente van Israel; en de ganse gemeente van Israel stond. ~
328 1Kon 8:22| des HEEREN, tegenover de ganse gemeente van Israel, en
329 1Kon 8:23| voor Uw aangezicht met hun ganse hart wandelen; ~
330 1Kon 8:48| zich tot U bekeren, met hun ganse hart, en met hun ganse ziel,
331 1Kon 8:48| hun ganse hart, en met hun ganse ziel, in het land hunner
332 1Kon 8:54| als Salomo voleind had dit ganse gebed, en deze smeking tot
333 1Kon 8:55| stond hij, en zegende de ganse gemeente van Israel, zeggende
334 1Kon 9:19| op den Libanon, en in het ganse land zijner heerschappij. ~
335 1Kon 10:24| 24 En de ganse aarde zocht het aangezicht
336 1Kon 11:16| aldaar zes maanden, met het ganse Israel, totdat hij al wat
337 1Kon 11:42| Salomo te Jeruzalem over het ganse Israel regeerde, was veertig
338 1Kon 12:1 | toog naar Sichem, want het ganse Israel was te Sichem gekomen,
339 1Kon 12:3 | roepen; en Jerobeam en de ganse gemeente van Israel kwamen
340 1Kon 12:12| Zo kwam Jerobeam en het ganse volk tot Rehabeam op den
341 1Kon 12:18| de schatting was; en het ganse Israel stenigde hem met
342 1Kon 12:21| was, vergaderde hij het ganse huis van Juda en den stam
343 1Kon 12:23| koning van Juda, en tot het ganse huis van Juda en Benjamin,
344 1Kon 14:8 | hield, en die Mij met zijn ganse hart navolgde, om te doen
345 1Kon 15:20| Abel Beth-Maacha, en het ganse Cinneroth, met het ganse
346 1Kon 15:20| ganse Cinneroth, met het ganse land Nafthali. ~
347 1Kon 15:29| hij regeerde, dat hij het ganse huis van Jerobeam sloeg;
348 1Kon 16:11| zijn troon zat, dat hij het ganse huis van Baesa sloeg; hij
349 1Kon 16:12| Alzo verdelgde Zimri het ganse huis van Baesa, naar het
350 1Kon 16:16| verslagen; daarom maakte het ganse Israel ten zelfden dage
351 1Kon 18:19| heen, verzamel tot mij het ganse Israel op den berg Karmel,
352 1Kon 18:21| Toen naderde Elia tot het ganse volk, en zeide: Hoe lang
353 1Kon 18:24| Die zal God zijn. En het ganse volk antwoordde en zeide:
354 1Kon 18:30| Toen zeide Elia tot het ganse volk: Nadert tot mij. En
355 1Kon 18:39| 39 Als nu het ganse volk dat zag, zo vielen
356 1Kon 20:8 | Doch al de oudsten, en het ganse volk, zeiden tot hem: Hoor
357 1Kon 22:17| En hij zeide: Ik zag het ganse Israel verstrooid op de
358 2Kon 5:15| den man Gods, hij en zijn ganse heir, en kwam, en stond
359 2Kon 5:15| dat er geen God is op de ganse aarde, dan in Israel! Nu
360 2Kon 7:15| Jordaan toe; en ziet, de ganse weg was vol van klederen
361 2Kon 9:8 | 8 En het ganse huis van Achab zal omkomen;
362 2Kon 10:21| 21 Ook zond Jehu in het ganse Israel; en alle Baalsdienaren
363 2Kon 10:31| Gods van Israel, met zijn ganse hart; hij week niet van
364 2Kon 10:33| den opgang der zon, het ganse land van Gilead, der Gadieten,
365 2Kon 15:21| 21 En het ganse volk van Juda nam Azaria (
366 2Kon 16:29| Gilead, en Galilea, het ganse land van Nafthali; en hij
367 2Kon 17:10| zijn afbeelding, naar zijn ganse maaksel. ~
368 2Kon 18:10| zijn afbeelding, naar zijn ganse maaksel. ~
369 2Kon 19:5 | van Assyrie toog op in het ganse land; ja, hij kwam op naar
370 2Kon 19:20| Zo verwierp de HEERE het ganse zaad van Israel, en bedrukte
371 2Kon 22:13| en hij toonde hun zijn ganse schathuis, het zilver, en
372 2Kon 22:13| zijn huis, noch in zijn ganse heerschappij, dat hij hun
373 2Kon 23:8 | geboden heb, en naar de ganse wet, die Mijn knecht Mozes
374 2Kon 24:13| voor het volk, en voor het ganse Juda, over de woorden dezes
375 2Kon 25:3 | geschreven zijn. En het ganse volk stond in dit verbond. ~
376 2Kon 25:21| En de koning gebood het ganse volk, zeggende: Houdt den
377 2Kon 25:25| tot den HEERE, met zijn ganse hart, en met zijn ganse
378 2Kon 25:25| ganse hart, en met zijn ganse ziel, en met zijn ganse
379 2Kon 25:25| ganse ziel, en met zijn ganse kracht, naar al de wet van
380 2Kon 27:1 | tegen Jeruzalem, hij en zijn ganse heir, en legerde zich tegen
381 2Kon 27:10| 10 En het ganse heir de Chaldeen, dat met
382 1Kro 4:27| niet veel kinderen; en hun ganse huisgezin werd zo zeer niet
383 1Kro 10:6 | zijn drie zonen; ook zijn ganse huis is tegelijk gestorven. ~
384 1Kro 13:2 | 2 En David zeide tot de ganse gemeente van Israel: Indien
385 1Kro 13:4 | 4 Toen zeide de ganse gemeente, dat men alzo doen
386 1Kro 13:6 | Toen toog David op met het ganse Israel naar Baala, dat is,
387 1Kro 14:8 | koning gezalfd was over het ganse Israel, zo togen al de Filistijnen
388 1Kro 16:23| 23 Zingt den HEERE, gij, ganse aarde, boodschapt Zijn heil
389 1Kro 16:43| 43 Alzo toog het ganse volk henen, een iegelijk
390 1Kro 17:15| deze woorden, en naar dit ganse gezicht, alzo sprak Nathan
391 1Kro 18:9 | Hamath, hoorde, dat David de ganse heirkracht van Hadar-ezer,
392 1Kro 19:9 | Hamath, hoorde, dat David de ganse heirkracht van Hadar-ezer,
393 1Kro 20:8 | zo zond hij Joab en het ganse heir met de helden. ~
394 1Kro 29:4 | verkoren uit mijns vaders ganse huis, dat ik tot koning
395 1Kro 29:8 | dan, voor de ogen van het ganse Israel, de gemeente des
396 1Kro 29:21| ook de vorsten, en het ganse volk, bereid tot al uw bevelen. ~ ~ ~
397 1Kro 30:1 | zeide de koning David tot de ganse gemeente: God heeft mijn
398 1Kro 30:10| den HEERE voor de ogen der ganse gemeente; en David zeide:
399 1Kro 30:20| Daarna zeide David tot de ganse gemeente: Looft nu den HEERE,
400 1Kro 30:20| uw God! Toen loofde de ganse gemeente den HEERE, den
401 2Kro 1:2 | En Salomo sprak tot het ganse Israel, tot de oversten
402 2Kro 1:3 | gingen henen, Salomo en de ganse gemeente met hem, naar de
403 2Kro 5:6 | koning Salomo nu, en de ganse vergadering van Israel,
404 2Kro 6:6 | koning Salomo nu, en de ganse vergadering van Israel,
405 2Kro 7:3 | aangezicht om, en zegende de ganse gemeente van Israel; en
406 2Kro 7:3 | gemeente van Israel; en de ganse gemeente van Israel stond. ~
407 2Kro 7:12| des HEEREN, tegenover de ganse gemeente van Israel; en
408 2Kro 7:13| knielde op zijn knieen voor de ganse gemeente van Israel, en
409 2Kro 7:14| voor Uw aangezicht met hun ganse hart wandelen; ~
410 2Kro 7:38| zich tot U bekeren, met hun ganse hart en met hun ganse ziel,
411 2Kro 7:38| hun ganse hart en met hun ganse ziel, in het land hunner
412 2Kro 8:5 | hebben de koning en het ganse volk het huis Gods ingewijd. ~
413 2Kro 9:6 | in den Libanon, en in het ganse land zijner heerschappij. ~
414 2Kro 11:1 | toog naar Sichem; want het ganse Israel was te Sichem gekomen,
415 2Kro 11:3 | zo kwam Jerobeam met het ganse Israel, en zij spraken tot
416 2Kro 11:16| 16 Toen het ganse volk Israel zag, dat de
417 2Kro 11:16| huis, o David! Zo ging het ganse Israel naar zijn tenten. ~
418 2Kro 12:3 | koning van Juda, en tot het ganse Israel in Juda en Benjamin,
419 2Kro 12:13| de Levieten, die in het ganse Israel waren, stelden zich
420 2Kro 14:15| dat God Jerobeam en het ganse Israel sloeg voor Abia en
421 2Kro 16:8 | de verfoeiselen uit het ganse land van Juda en Benjamin,
422 2Kro 16:9 | 9 En hij vergaderde het ganse Juda en Benjamin, en de
423 2Kro 16:12| vaderen, zoeken zouden met hun ganse hart en met hun ganse ziel. ~
424 2Kro 16:12| hun ganse hart en met hun ganse ziel. ~
425 2Kro 16:15| want zij hadden met hun ganse hart gezworen, en met hun
426 2Kro 17:9 | Zijn ogen doorlopen de ganse aarde, om Zich sterk te
427 2Kro 17:14| zij brandden over hem een ganse grote branding. ~ ~ ~
428 2Kro 19:16| En hij zeide: Ik zag het ganse Israel verstrooid op de
429 2Kro 23:9 | die den HEERE met zijn ganse hart gezocht heeft. Zo had
430 2Kro 23:16| 3 En die ganse gemeente maakte een verbond
431 2Kro 24:5 | en vergadert geld van het ganse Israel, om het huis uws
432 2Kro 26:1 | 1 Toen nam het ganse volk van Juda Uzzia (die
433 2Kro 26:14| bereidde voor hen, voor het ganse heir, schilden, en spiesen,
434 2Kro 28:14| aangezicht der oversten en der ganse gemeente. ~
435 2Kro 29:24| verzoening te doen voor het ganse Israel; want de koning had
436 2Kro 29:28| 28 De ganse gemeente nu boog zich neder,
437 2Kro 30:1 | Daarna zond Jehizkia tot het ganse Israel en Juda, en schreef
438 2Kro 30:2 | met zijn oversten en de ganse gemeente te Jeruzalem, om
439 2Kro 30:4 | konings, en in de ogen der ganse gemeente. ~
440 2Kro 30:19| 19 Die zijn ganse hart gericht heeft, om God
441 2Kro 30:23| 23 Als nu de ganse gemeente raad gehouden had,
442 2Kro 30:25| 25 En de ganse gemeente van Juda verblijdde
443 2Kro 31:18| en hun dochteren, door de ganse gemeente; want zij hadden
444 2Kro 31:21| zoeken, deed hij met zijn ganse hart, en had voorspoed. ~ ~ ~
445 2Kro 32:7 | voor het aangezicht der ganse menigte, die met hem is;
446 2Kro 32:9 | koning van Juda, en tot het ganse Juda, dat te Jeruzalem was,
447 2Kro 33:8 | hun geboden heb, naar de ganse wet, en inzettingen, en
448 2Kro 34:7 | zonnebeelden hieuw hij af in het ganse land van Israel; daarna
449 2Kro 34:9 | Manasse en Efraim, en uit het ganse overblijfsel van Israel,
450 2Kro 34:31| Zijn inzettingen, met zijn ganse hart en met zijn ganse ziel,
451 2Kro 34:31| zijn ganse hart en met zijn ganse ziel, te onderhouden, doende
452 2Kro 35:16| 16 Alzo werd de ganse dienst des HEEREN op denzelfden
453 2Kro 36:16| 16 Alzo werd de ganse dienst des HEEREN op denzelfden
454 2Kro 37:22| liet doorgaan door zijn ganse koninkrijk, zelfs ook in
455 Ezra 1:1 | liet doorgaan door zijn ganse koninkrijk, zelfs ook in
456 Ezra 2:64| 64 Deze ganse gemeente te zamen was twee
457 Ezra 7:16| dat gij vinden zult in het ganse landschap van Babel, met
458 Ezra 8:34| gewicht van dat alles; en het ganse gewicht werd ter zelfder
459 Ezra 10:12| 12 En de ganse gemeente antwoordde en zeide
460 Ezra 10:14| Laat toch onze vorsten der ganse gemeente hierover staan,
461 Neh 4:6 | bouwden den muur, zodat de ganse muur samengevoegd werd tot
462 Neh 4:16 | oversten waren achter het ganse huis van Juda. ~
463 Neh 5:13 | uitgeschud en ledig. En de ganse gemeente zeide: Amen! En
464 Neh 7:66 | 66 Deze ganse gemeente te zamen was twee
465 Neh 8:14 | hoofden der vaderen van het ganse volk, de priesters en de
466 Neh 8:18 | 18 En de ganse gemeente dergenen, die uit
467 Neh 9:32 | en onze vaderen, en Uw ganse volk, van de dagen der koningen
468 Est 1:20 | hetwelk hij doen zal in zijn ganse koninkrijk, (want het is
469 Est 16:6 | al de Joden, die in het ganse koninkrijk van Ahasveros
470 Est 17:6 | al de Joden, die in het ganse koninkrijk van Ahasveros
471 Est 56:3 | voor den welstand van zijn ganse zaad. ~
472 Job 16:7 | vermoeid; Gij hebt mijn ganse vergadering verwoest. ~
473 Job 34:13 | de aarde, en wie heeft de ganse wereld geschikt? ~
474 Job 41:15 | vrouwen niet gevonden in het ganse land, als de dochteren van
475 Psa 8:2 | heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! Gij, die Uw majesteit
476 Psa 8:10 | heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! ~ ~
477 Psa 9:2 | den HEERE loven met mijn ganse hart; ik zal al Uw wonderen
478 Psa 19:5 | richtsnoer gaat uit over de ganse aarde, en hun redenen aan
479 Psa 25:5 | heils; U verwacht ik den ganse dag. ~
480 Psa 33:8 | 8 Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen;
481 Psa 34:8 | 8 Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen;
482 Psa 42:4 | krankheid verandert Gij zijn ganse leger. ~
483 Psa 45:17 | tot vorsten zetten over de ganse aarde. ~
484 Psa 47:3 | een groot Koning over de ganse aarde. ~
485 Psa 47:8 | Want God is een Koning der ganse aarde; psalmzingt met een
486 Psa 48:3 | gelegenheid, een vreugde der ganse aarde is de berg Sion, aan
487 Psa 57:6 | God! Uw eer zij over de ganse aarde. ~
488 Psa 57:12 | God! Uw eer zij over de ganse aarde. ~ ~ ~
489 Psa 66:1 | opperzangmeester. Juicht Gode, gij ganse aarde! ~
490 Psa 66:4 | 4 De ganse aarde aanbidde U, en psalmzinge
491 Psa 72:19 | tot in eeuwigheid; en de ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid
492 Psa 78:38 | toorn af, en wekte Zijn ganse grimmigheid niet op. ~
493 Psa 83:19 | de Allerhoogste over de ganse aarde. ~
494 Psa 86:12 | mijn God! ik zal U met mijn ganse hart loven, en ik zal Uw
495 Psa 96:1 | lied; zingt de HEERE, gij ganse aarde! ~
496 Psa 96:9 | voor Zijn aangezicht, gij ganse aarde. ~
497 Psa 97:5 | aanschijn des HEEREN der ganse aarde. ~
498 Psa 98:4 | 4Juicht den HEERE, gij ganse aarde! roept uit van vreugde,
499 Psa 100:1 | 1Een lofzang. Gij ganse aarde! juicht den HEERE. ~
500 Psa 105:31 | ongedierte, luizen, in hun ganse landpale. ~
1-500 | 501-654 |