Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
kwale 2
kwalen 3
kwalijk 43
kwam 649
kwame 5
kwamen 451
kweelt 4
Frequency    [«  »]
654 ganse
654 ging
654 toe
649 kwam
636 ziel
633 24
633 onze

Bijbel

IntraText - Concordances

kwam

1-500 | 501-649

    Book Chapter: Verse
1 Gen 8:11 | 11 En de duif kwam tot hem tegen den avondtijd; 2 Gen 11:5 | 5 Toen kwam de HEERE neder, om te bezien 3 Gen 12:14 | geschiedde, als Abram in Egypte kwam, dat de Egyptenaars deze 4 Gen 13:18 | Abram sloeg tenten op, en kwam en woonde aan de eikenbossen 5 Gen 14:5 | 5 Zo kwam Kedor-Laomer in het veertiende 6 Gen 14:13 | 13 Toen kwam er een, die ontkomen was, 7 Gen 14:35 | 11 En het wild gevogelte kwam neder op het aas; maar Abram 8 Gen 18:33 | drinken; en de eerstgeborene kwam, en lag bij haar vader, 9 Gen 19:3 | 3 Maar God kwam tot Abimelech in een droom 10 Gen 22:2 | land Kanaan; en Abraham kwam om Sara te beklagen, en 11 Gen 23:15 | had te spreken, ziet, zo kwam Rebekka uit, welke aan Bethuel 12 Gen 23:30 | man tot mij gesproken, zo kwam hij tot dien man, en ziet, 13 Gen 23:32 | 32 Toen kwam die man naar het huis toe, 14 Gen 23:42 | 42 En ik kwam heden aan de fontein; en 15 Gen 23:45 | spreken in mijn hart, ziet, zo kwam Rebekka uit, en had haar 16 Gen 23:45 | op haar schouder, en zij kwam af tot de fontein en putte; 17 Gen 23:62 | 62 Izak nu kwam, van daar men komt tot den 18 Gen 23:92 | 25 En de eerste kwam uit, ros; hij was geheel 19 Gen 23:93 | 26 En daarna kwam zijn broeder uit, wiens 20 Gen 23:96 | kooksel gekookt; en Ezau kwam uit het veld, en was moede. ~ 21 Gen 25:18 | 18 En hij kwam tot zijn vader, en zeide: 22 Gen 25:22 | 22 Toen kwam Jakob bij, tot zijn vader 23 Gen 25:27 | 27 En hij kwam bij, en hij kuste hem; toen 24 Gen 25:30 | broeder, van zijn jacht kwam. ~ 25 Gen 27:9 | hij nog met hen sprak, zo kwam Rachel met de schapen, die 26 Gen 27:51 | des avonds uit het veld kwam, ging Lea uit hem tegemoet, 27 Gen 27:73 | het water, waar de kudde kwam drinken, tegenover de kudde; 28 Gen 28:24 | 24 Doch God kwam tot Laban, den Syrier, in 29 Gen 28:33 | tent van Lea gegaan was, kwam hij in de tent van Rachel. ~ 30 Gen 29:13 | hetgeen, dat hem in zijn hand kwam, een geschenk voor Ezau 31 Gen 30:1 | op en zag; en ziet, Ezau kwam, en vierhonderd mannen met 32 Gen 30:3 | totdat hij bij zijn broeder kwam. ~ 33 Gen 30:18 | 18 En Jakob kwam behouden tot de stad Sichem, 34 Gen 30:18 | het land Kanaan, als hij kwam van Paddan-Aram; en hij 35 Gen 31:20 | 20 Zo kwam Hemor en Sichem, zijn zoon, 36 Gen 32:6 | 6 Alzo kwam Jakob te Luz, hetwelk is 37 Gen 32:27 | 27 En Jakob kwam tot Izak, zijn vader, in 38 Gen 34:14 | uit het dal Hebron, en hij kwam te Sichem. ~ 39 Gen 34:23 | Jozef tot zijn broederen kwam, zo togen zij Jozef zijn 40 Gen 34:25 | reisgezelschap van Ismaelieten kwam uit Gilead; en hun kemelen 41 Gen 35:29 | hand weder intoog, ziet, zo kwam zijn broeder uit; en zij 42 Gen 35:30 | 30 En daarna kwam zijn broeder uit, om wiens 43 Gen 36:11 | dag, dat hij in het huis kwam, om zijn werk te doen; en 44 Gen 36:16 | totdat zijn heer in zijn huis kwam. ~ 45 Gen 36:29 | 6 En Jozef kwam des morgens tot hen, en 46 Gen 37:14 | veranderde zijn klederen; en hij kwam tot Farao. ~ 47 Gen 39:25 | het geschenk, totdat Jozef kwam op den middag; want zij 48 Gen 39:31 | wies hij zijn aangezicht en kwam uit; en hij bedwong zichzelven, 49 Gen 40:14 | 14 En Juda kwam met zijn broederen in het 50 Gen 42:1 | met al wat hij had, en hij kwam te Ber-seba, en hij offerde 51 Gen 43:1 | 1 Toen kwam Jozef en boodschapte Farao, 52 Gen 44:7 | 7 Toen ik nu van Paddan kwam, zo is Rachel bij mij gestorven 53 Exo 2:23 | gekrijt over hun dienst kwam op tot God. ~ 54 Exo 3:1 | achter de woestijn, en hij kwam aan den berg Gods, aan Horeb. ~ 55 Exo 8:24 | de HEERE deed alzo; en er kwam een zware vermenging van 56 Exo 14:27 | uit over de zee; en de zee kwam weder, tegen het naken van 57 Exo 16:1 | van Elim gereisd waren, zo kwam de ganse vergadering der 58 Exo 17:8 | 8 Toen kwam Amalek en streed tegen Israel 59 Exo 18:5 | zijn huisvrouw, tot Mozes kwam, in de woestijn, aan den 60 Exo 18:12 | slachtofferen; en Aaron kwam, en al de oversten van Israel, 61 Exo 19:7 | 7 En Mozes kwam en riep de oudsten des volks, 62 Exo 24:3 | 3 Als Mozes kwam en verhaalde aan het volk 63 Exo 34:9 | de tent ingegaan was, zo kwam de wolkkolom nederwaarts, 64 Exo 34:28 | 5 De HEERE nu kwam nederwaarts in een wolk, 65 Exo 34:57 | het aangezicht des HEEREN kwam, om met Hem te spreken, 66 Lev 9:22 | en zegende hen; en hij kwam af, nadat hij het zondoffer, 67 Num 11:25 | 25 Toen kwam de HEERE af in de wolk, 68 Num 12:5 | 5 Toen kwam de HEERE af in de wolkkolom, 69 Num 20:11 | tweemaal met zijn staf; en er kwam veel waters uit, zodat de 70 Num 20:28 | hoogte diens bergs. Toen kwam Mozes en Eleazar van dien 71 Num 21:1 | den weg der verspieders kwam, zo streed hij tegen Israel, 72 Num 21:7 | 7 Daarom kwam het volk tot Mozes, en zij 73 Num 21:23 | naar de woestijn, en hij kwam te Jahza, en streed tegen 74 Num 22:9 | 9 En God kwam tot Bileam en zeide: Wie 75 Num 22:20 | 20 God nu kwam tot Bileam des nachts, en 76 Num 22:36 | Balak hoorde, dat Bileam kwam, zo ging hij uit, hem tegemoet, 77 Num 23:17 | 17 Toen hij tot hem kwam, ziet, zo stond hij bij 78 Num 25:6 | uit de kinderen Israels kwam, en bracht een Midianietin 79 Deu 32:44 | 44 En Mozes kwam, en sprak al de woorden 80 Deu 33:21 | wetgevers bedekt was; daarom kwam hij met de hoofden des volks; 81 Joz 10:9 | 9 Alzo kwam Jozua snellijk tot hen; 82 Joz 11:7 | het krijgsvolk met hem, kwam snellijk over hen aan de 83 Joz 11:21 | 21 Te dier tijde nu kwam Jozua, en roeide de Enakieten 84 Joz 15:18 | geschiedde, als zij tot hem kwam, zo porde zij hem aan, om 85 Joz 16:1 | 1 Daarna kwam het lot der kinderen van 86 Joz 18:11 | der kinderen van Benjamin kwam op, naar hun huisgezinnen; 87 Joz 19:10 | 10 Daarna kwam het derde lot op voor de 88 Joz 22:18 | het huis van Israel; het kwam altemaal. ~ 89 Joz 23:20 | begaan met het verbannene, en kwam er niet een verbolgenheid 90 Ric 1:14 | geschiedde, als zij tot hem kwam, dat zij hem aanporde, om 91 Ric 2:1 | En een Engel des HEEREN kwam opwaarts van Gilgal tot 92 Ric 3:20 | 20 En Ehud kwam tot hem in, daar hij was 93 Ric 4:22 | wijzen, dien gij zoekt. Zo kwam hij tot haar in, en ziet, 94 Ric 5:11 | 11 Toen kwam een Engel des HEEREN, en 95 Ric 6:13 | der Midianieten, en het kwam tot aan de tent, en sloeg 96 Ric 6:19 | 19 Alzo kwam Gideon, en honderd mannen, 97 Ric 7:15 | 15 Toen kwam hij tot de lieden van Sukkoth, 98 Ric 8:5 | 5 En hij kwam in zijns vaders huis te 99 Ric 8:26 | Gaal, de zoon van Ebed, kwam ook met zijn broederen, 100 Ric 8:52 | 52 Toen kwam Abimelech tot aan den toren, 101 Ric 8:57 | den zoon van Jerubbaal, kwam over hen. ~  ~  ~  102 Ric 10:16 | tot aan de Schelfzee, en kwam te Kades. ~ 103 Ric 10:18 | het land der Moabieten, en kwam van den opgang der zon aan 104 Ric 10:29 | 29 Toen kwam de Geest des HEEREN op Jeftha, 105 Ric 10:34 | Jeftha te Mizpa bij zijn huis kwam, ziet, zo ging zijn dochter 106 Ric 12:6 | 6 Toen kwam deze vrouw in, en sprak 107 Ric 12:6 | tot haar man, zeggende: Er kwam een Man Gods tot mij, Wiens 108 Ric 12:9 | Manoach; en de Engel Gods kwam wederom tot de vrouw. Zij 109 Ric 12:10 | Welke op dien dag tot mij kwam. ~ 110 Ric 12:11 | zijn huisvrouw na; en hij kwam tot dien Man, en zeide tot 111 Ric 13:7 | 7 En hij kwam af, en sprak tot de vrouw; 112 Ric 13:8 | 8 En na sommige dagen kwam hij weder, om haar te nemen; 113 Ric 14:14 | 14 Als hij kwam tot Lechi, zo juichten de 114 Ric 14:19 | dezelve, en hij dronk. Toen kwam zijn geest weder, en hij 115 Ric 16:8 | gelegenheid zou vinden. Als hij nu kwam aan het gebergte van Efraim 116 Ric 17:20 | het gesneden beeld, en hij kwam in het midden des volks. ~ 117 Ric 17:26 | hij, zo keerde hij om, en kwam weder tot zijn huis. ~ 118 Ric 18:10 | stond op, en trok weg, en kwam tot tegenover Jebus (dewelke 119 Ric 18:16 | 16 En ziet, een oud man kwam van zijn werk van het veld 120 Ric 18:26 | 26 En deze vrouw kwam tegen het aanbreken van 121 Ric 18:29 | Als hij nu in zijn huis kwam, zo nam hij een mes, en 122 Ric 19:4 | gedood was, en zeide: Ik kwam met mijn bijwijf te Gibea, 123 Ric 20:2 | 2 Zo kwam het volk tot het huis Gods, 124 Rut 1:22 | 22 Alzo kwam Naomi weder, en Ruth, de 125 Rut 2:3 | 3 Zo ging zij heen, en kwam en las op in het veld, achter 126 Rut 2:4 | 4 En ziet, Boaz kwam van Bethlehem, en zeide 127 Rut 2:18 | 18 En zij nam het op, en kwam in de stad; en haar schoonmoeder 128 Rut 3:7 | zijn hart vrolijk was, zo kwam hij om neder te liggen aan 129 Rut 3:7 | van een koren hoop. Daarna kwam zij stilletjes in, en sloeg 130 Rut 3:16 | 16 Zij nu kwam tot haar schoonmoeder, dewelke 131 1Sa 2:13 | offerde, des priesters jongen kwam, terwijl het vlees kookte, 132 1Sa 2:15 | eer zij het vet aanstaken, kwam des priesters jongen, en 133 1Sa 2:27 | 27 En er kwam een man Gods tot Eli, en 134 1Sa 3:10 | 10 Toen kwam de HEERE, en stelde Zich 135 1Sa 4:5 | des HEEREN in het leger kwam, zo juichte gans Israel 136 1Sa 4:12 | Benjaminiet uit de slagorden, en kwam te Silo denzelfden dag; 137 1Sa 4:13 | 13 En als hij kwam, ziet, zo zat Eli op een 138 1Sa 4:13 | de ark Gods. Als die man kwam, om zulks te verkondigen 139 1Sa 4:14 | haastte zich die man, en hij kwam en boodschapte het aan Eli. ~ 140 1Sa 5:10 | als de ark Gods te Ekron kwam, zo riepen die van Ekron, 141 1Sa 6:14 | 14 En de wagen kwam op den akker van Jozua, 142 1Sa 9:15 | geopenbaard, een dag eer Saul kwam, zeggende: ~ 143 1Sa 10:10 | den heuvel kwamen, zie, zo kwam hem een hoop profeten tegemoet; 144 1Sa 10:13 | voleind had te profeteren, zo kwam hij op de hoogte. ~ 145 1Sa 11:5 | 5 En ziet, Saul kwam achter de runderen uit het 146 1Sa 12:12 | kinderen Ammons, tegen u kwam, zo zeidet gij tot mij: 147 1Sa 13:7 | nog zelf te Gilgal was, zo kwam al het volk bevende achter 148 1Sa 13:10 | brandoffer te offeren, ziet, zo kwam Samuel; en Saul ging uit 149 1Sa 14:25 | 25 En het ganse volk kwam in een woud; en daar was 150 1Sa 14:26 | Toen het volk in het woud kwam, ziet, zo was er een honigvloed; 151 1Sa 15:5 | Saul tot aan de stad Amalek kwam, zo legde hij een achterlage 152 1Sa 15:13 | 13 Samuel nu kwam tot Saul, en Saul zeide 153 1Sa 16:4 | HEERE gesproken had, en hij kwam te Bethlehem. Toen kwamen 154 1Sa 16:21 | 21 Alzo kwam David tot Saul, en hij stond 155 1Sa 17:15 | Doch David ging henen, en kwam weder van Saul, om zijns 156 1Sa 17:20 | hem bevolen had; en hij kwam aan den wagenburg, als het 157 1Sa 17:22 | liep ter slagorde; en hij kwam en vraagde zijn broederen 158 1Sa 17:23 | met hen sprak, ziet, zo kwam der kampvechter op; zijn 159 1Sa 17:34 | schapen zijns vaders, en er kwam een leeuw en een beer, en 160 1Sa 19:18 | David en ontkwam, en hij kwam tot Samuel te Rama, en hij 161 1Sa 19:22 | ook zelf naar Rama, en hij kwam tot den groten waterput, 162 1Sa 19:23 | totdat hij te Najoth in Rama kwam. ~ 163 1Sa 20:1 | Najoth bij Rama, en hij kwam, en zeide voor het aangezicht 164 1Sa 20:38 | raapte den pijl op, en hij kwam tot zijn heer. ~ 165 1Sa 20:43 | en ging heen; en Jonathan kwam in de stad. ~ 166 1Sa 21:1 | 1 Toen kwam David te Nob, tot den priester 167 1Sa 21:1 | Achimelech; en Achimelech kwam bevende David tegemoet, 168 1Sa 21:10 | aangezicht van Saul; en hij kwam tot Achis, den koning van 169 1Sa 22:5 | ging David heen, en hij kwam in het woud Chereth. ~ 170 1Sa 23:27 | 27 Doch daar kwam een bode tot Saul, zeggende: 171 1Sa 24:4 | 4 En hij kwam tot de schaapskooien aan 172 1Sa 25:23 | zo haastte zij zich, en kwam van den ezel af, en zij 173 1Sa 25:36 | Toen nu Abigail tot Nabal kwam, ziet, zo had hij een maaltijd 174 1Sa 26:3 | zag, dat Saul achter hem kwam naar de woestijn. ~ 175 1Sa 26:4 | vernam, dat Saul voorzeker kwam. ~ 176 1Sa 26:5 | David maakte zich op, en kwam aan de plaats, waar Saul 177 1Sa 27:9 | klederen, en keerde weder en kwam tot Achis. ~ 178 1Sa 28:21 | 21 De vrouw nu kwam tot Saul, en zag, dat hij 179 1Sa 30:12 | en hij at, en zijn geest kwam weder in hem; want hij had 180 1Sa 30:21 | tot de tweehonderd mannen kwam, die zo moede waren geweest, 181 1Sa 30:23 | de bende, die tegen ons kwam, in onze hand gegeven. ~ 182 1Sa 30:26 | 26 Als nu David te Ziklag kwam, zo zond hij tot de oudsten 183 2Sa 1:2 | heirleger van Saul, een man kwam, wiens klederen gescheurd 184 2Sa 1:2 | geschiedde, als hij tot David kwam, zo viel hij ter aarde en 185 2Sa 1:6 | de boodschap bracht: Ik kwam bij geval op het gebergte 186 2Sa 3:20 | 20 En Abner kwam tot David te Hebron, en 187 2Sa 3:27 | nu Abner weder te Hebron kwam, zo leidde Joab hem ter 188 2Sa 3:35 | 35 Daarna kwam al het volk, om David brood 189 2Sa 4:4 | en Jonathan uit Jizreel kwam; en zijn voedster hem opnam, 190 2Sa 5:20 | 20 Toen kwam David te Baal-Perazim; en 191 2Sa 6:16 | HEEREN in de stad Davids kwam, dat Michal, Sauls dochter, 192 2Sa 10:14 | van de kinderen Ammons, en kwam te Jeruzalem. ~ 193 2Sa 10:17 | toog over de Jordaan, en kwam te Helam, en de Syriers 194 2Sa 11:7 | 7 Als nu Uria tot hem kwam, zo vraagde David naar den 195 2Sa 11:22 | En de bode ging heen, en kwam in, en gaf David te kennen 196 2Sa 12:20 | HEEREN, en bad aan; daarna kwam hij in zijn huis, en eiste 197 2Sa 13:6 | krank. Toen nu de koning kwam om hem te zien, zeide Amnon 198 2Sa 13:24 | 24 En Absalom kwam tot den koning, en zeide: 199 2Sa 13:30 | dat het gerucht tot David kwam, dat men zeide: Absalom 200 2Sa 13:34 | en zag toe, en ziet, er kwam veel volks van den weg achter 201 2Sa 14:31 | Toen maakte zich Joab op en kwam tot Absalom in het huis, 202 2Sa 14:33 | riep hij Absalom, en hij kwam tot den koning in, en boog 203 2Sa 15:12 | werd sterk, en het volk kwam toe en vermeerderde bij 204 2Sa 15:13 | 13 Toen kwam er een boodschapper tot 205 2Sa 15:32 | als David tot op de hoogte kwam, dat hij aldaar God aanbad; 206 2Sa 15:37 | 37 Alzo kwam Husai, Davids vriend, in 207 2Sa 15:37 | in de stad; en Absalom kwam te Jeruzalem. ~ 208 2Sa 16:5 | koning David tot aan Bahurim kwam, ziet, toen kwam van daar 209 2Sa 16:5 | Bahurim kwam, ziet, toen kwam van daar een man uit, van 210 2Sa 16:14 | 14 En de koning kwam in, en al het volk, dat 211 2Sa 16:16 | Davids vriend, tot Absalom kwam, dat Husai tot Absalom zeide: 212 2Sa 17:24 | 24 David nu kwam te Mahanaim, en Absalom 213 2Sa 18:9 | muildier; en als het muildier kwam onder de dichte takken van 214 2Sa 18:23 | weg van het effen veld, en kwam Cuschi voorbij. ~ 215 2Sa 18:31 | 31 En ziet, Cuschi kwam aan; en Cuschi zeide: Mijn 216 2Sa 19:3 | 3 En het volk kwam te dienzelven dage steelsgewijze 217 2Sa 19:5 | 5 Toen kwam Joab tot den koning in het 218 2Sa 19:8 | koning zit in de poort. Toen kwam al het volk voor des konings 219 2Sa 19:15 | keerde de koning weder, en kwam tot aan de Jordaan; en Juda 220 2Sa 19:15 | aan de Jordaan; en Juda kwam te Gilgal, om den koning 221 2Sa 19:16 | Bahurim was, haastte zich, en kwam af met de mannen van Juda, 222 2Sa 19:24 | Mefiboseth, Sauls zoon, kwam ook af den koning tegemoet; 223 2Sa 19:25 | Jeruzalem den koning tegemoet kwam, dat de koning tot hem zeide: 224 2Sa 19:31 | Barzillai, de Gileadiet, kwam ook af van Rogelim; en hij 225 2Sa 20:3 | in zijn huis te Jeruzalem kwam, nam de koning de tien vrouwen, 226 2Sa 20:8 | steen, die bij Gibeon is, zo kwam Amasa voor hun aangezicht. 227 2Sa 20:12 | zag, dat al wie bij hem kwam, bleef staan. ~ 228 2Sa 20:22 | 22 En de vrouw kwam in tot al het volk, met 229 2Sa 22:7 | Zijn paleis, en mijn geroep kwam in Zijn oren. 230 2Sa 23:19 | tot een overste. Maar hij kwam niet tot aan die eerste 231 2Sa 23:23 | maar tot die drie eersten kwam hij niet; en David stelde 232 2Sa 24:13 | 13 Zo kwam Gad tot David, en maakte 233 2Sa 24:18 | 18 En Gad kwam tot David op dienzelfden 234 1Kon 1:23| profeet Nathan is daar; en hij kwam voor het aangezicht des 235 1Kon 1:28| Roept mij Bathseba; en zij kwam voor het aangezicht des 236 1Kon 1:40| 40 En al het volk kwam op achter hem, en het volk 237 1Kon 1:42| hij nog sprak, ziet, zo kwam Jonathan, de zoon van Abjathar, 238 1Kon 1:53| afgaan van het altaar; en hij kwam, en boog zich neder voor 239 1Kon 2:8 | naar Mahanaim; doch hij kwam af mij tegemoet aan de Jordaan, 240 1Kon 2:13| 13 Toen kwam Adonia, de zoon van Haggith, 241 1Kon 2:19| 19 Zo kwam Bathseba tot den koning 242 1Kon 2:28| Als het gerucht tot Joab kwam (want Joab had zich gewend 243 1Kon 2:30| 30 En Benaja kwam tot de tent des HEEREN, 244 1Kon 3:15| het was een droom. En hij kwam te Jeruzalem, en stond voor 245 1Kon 7:14| het koper te maken; deze kwam tot den koning Salomo, en 246 1Kon 10:1 | aangaande den Naam des HEEREN, kwam zij, om hem met raadselen 247 1Kon 10:2 | 2 En zij kwam te Jeruzalem, met een zeer 248 1Kon 10:2 | kostelijk gesteente; en zij kwam tot Salomo, en sprak tot 249 1Kon 10:29| 29 En een wagen kwam op, en ging uit van Egypte, 250 1Kon 12:12| 12 Zo kwam Jerobeam en het ganse volk 251 1Kon 13:1 | 1 En ziet, een man Gods kwam uit Juda, door het woord 252 1Kon 13:6 | en de hand des konings kwam weder tot hem, en werd gelijk 253 1Kon 13:11| te Beth-El; en zijn zoon kwam, en vertelde hem al het 254 1Kon 13:29| en voerde het wederom; zo kwam de oude profeet in de stad 255 1Kon 14:4 | op, en ging naar Silo, en kwam in het huis van Ahia. Ahia 256 1Kon 14:17| vrouw op, en ging heen, en kwam te Thirza; als zij nu op 257 1Kon 14:17| den dorpel van het huis kwam, zo stierf de jongeling. ~ 258 1Kon 16:10| 10 Zo kwam Zimri in, en sloeg hem, 259 1Kon 17:10| nu aan de poort der stad kwam, ziet, zo was daar een weduwvrouw, 260 1Kon 17:22| en de ziel van het kind kwam weder in hem, dat het weder 261 1Kon 18:12| weet niet waarheen; en ik kwam, om dat Achab aan te zeggen, 262 1Kon 18:45| en wind zwart werd; en er kwam een grote regen; en Achab 263 1Kon 19:3 | om zijns levens wil, en kwam te Ber-seba, dat in Juda 264 1Kon 19:4 | woestijn een dagreis, en kwam, en zat onder een jeneverboom; 265 1Kon 19:7 | 7 En de engel des HEEREN kwam ten anderen male weder, 266 1Kon 19:9 | 9 En hij kwam aldaar in een spelonk, en 267 1Kon 19:13| spelonk. En ziet, een stem kwam tot hem, die zeide: Wat 268 1Kon 20:30| ook vlood Benhadad, en kwam in de stad van kamer in 269 1Kon 20:33| Komt, brengt hem. Toen kwam Benhadad tot hem uit, en 270 1Kon 20:43| toornig, naar zijn huis, en kwam te Samaria. ~  ~  ~  271 1Kon 21:4 | 4 Toen kwam Achab in zijn huis, gemelijk 272 1Kon 21:5 | Izebel, zijn huisvrouw, kwam tot hem, en sprak tot hem: 273 1Kon 22:30| de koning van Israel, en kwam in den strijd. ~ 274 2Kon 1:6 | zeiden tot hem: Een man kwam op, ons tegemoet, en zeide 275 2Kon 1:13| hoofdman van vijftigen op, en kwam en boog zich op zijn knieen, 276 2Kon 3:15| de hand des HEEREN op hem kwam. ~ 277 2Kon 3:20| water door den weg van Edom kwam, en het land met water vervuld 278 2Kon 4:7 | 7 Toen kwam zij, en gaf het den man 279 2Kon 4:11| op een dag, dat hij daar kwam; en hij week in die opperkamer, 280 2Kon 4:25| 25 Alzo toog zij heen, en kwam tot den man Gods, tot den 281 2Kon 4:27| den man Gods op den berg kwam, vatte zij zijn voeten. 282 2Kon 4:32| En toen Elisa in het huis kwam, ziet, zo was de jongen 283 2Kon 4:35| 35 Daarna kwam hij weder, en wandelde in 284 2Kon 4:36| En hij riep ze, en zij kwam tot hem; en hij zeide: Neem 285 2Kon 4:37| 37 Zo kwam zij, en viel voor zijn voeten, 286 2Kon 4:38| nu Elisa weder te Gilgal kwam, zo was er honger in dat 287 2Kon 4:39| vol wilde kolokwinten, en kwam, en sneed ze in den moespot; 288 2Kon 4:42| 42 En er kwam een man van Baal-Salisa, 289 2Kon 5:9 | 9 Alzo kwam Naaman met zijn paarden 290 2Kon 5:14| man Gods; en zijn vlees kwam weder, gelijk het vlees 291 2Kon 5:15| hij en zijn ganse heir, en kwam, en stond voor zijn aangezicht 292 2Kon 5:24| Als hij nu op de hoogte kwam, nam hij ze van hun hand, 293 2Kon 5:25| 25 Daarna kwam hij in, en stond voor zijn 294 2Kon 6:33| met hen sprak, ziet, zo kwam de bode tot hem af; en hij 295 2Kon 8:7 | 7 Daarna kwam Elisa te Damaskus, als Benhadad, 296 2Kon 8:9 | veertig kemelen; en hij kwam, en stond voor zijn aangezicht, 297 2Kon 8:14| ging hij weg van Elisa, en kwam tot zijn heer, die tot hem 298 2Kon 8:29| Jehoram, de koning van Juda, kwam af, om Joram, den zoon van 299 2Kon 9:30| 30 En Jehu kwam te Jizreel. Als Izebel dat 300 2Kon 10:7 | dan, als die brief tot hen kwam, dat zij de zonen des konings 301 2Kon 10:8 | 8 En er kwam een bode, en boodschapte 302 2Kon 10:17| 17 En toen hij te Samaria kwam, sloeg hij allen, die aan 303 2Kon 10:21| man overbleef, die niet kwam; en zij kwamen in het huis 304 2Kon 10:23| 23 En Jehu kwam met Jonadab, den zoon van 305 2Kon 11:13| trawanten en des volks, zo kwam zij tot het volk in het 306 2Kon 14:21| Elisa; en toen de man daarin kwam, en het gebeente van Elisa 307 2Kon 15:13| Ahazia, te Beth-Semes, en kwam te Jeruzalem; en hij brak 308 2Kon 16:14| toog op van Thirza, en kwam te Samaria, en sloeg Sallum, 309 2Kon 16:19| 19 Toen kwam Pul, de koning van Assyrie, 310 2Kon 16:29| den koning van Israel, kwam Tiglath-Pilezer, de koning 311 2Kon 17:11| koning Achaz van Damaskus kwam. ~ 312 2Kon 18:11| koning Achaz van Damaskus kwam. ~ 313 2Kon 19:5 | het ganse land; ja, hij kwam op naar Samaria, en hij 314 2Kon 19:28| 28 Zo kwam een uit de priesteren, die 315 2Kon 20:13| jaar van den koning Hizkia kwam Sanherib, de koning van 316 2Kon 20:37| 37 Toen kwam Eljakim, de zoon van Hilkia, 317 2Kon 21:8 | 8 Zo kwam Rabsake weder, en vond den 318 2Kon 22:1 | Jesaja, de zoon van Amoz, kwam tot hem, en zeide tot hem: 319 2Kon 22:14| 14 Toen kwam de profeet Jesaja tot den 320 2Kon 24:9 | 9 Daarna kwam Safan, de schrijver, tot 321 2Kon 25:17| den man Gods, die uit Juda kwam, en deze dingen, die gij 322 2Kon 25:34| Joahaz nam hij mede, en hij kwam in Egypte, en stierf aldaar. ~ 323 2Kon 26:11| 11 Zelfs kwam Nebukadnezar, de koning 324 2Kon 27:1 | Nebukadnezar, de koning van Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij en 325 2Kon 27:2 | 2 Zo kwam de stad in belegering, tot 326 2Kon 27:8 | Nebukadnezar, den koning van Babel) kwam Nebuzaradan, de overste 327 2Kon 27:25| Elisama, van koninklijk zaad, kwam, en tien mannen met hem; 328 1Kro 11:21| tot een overste; maar hij kwam tot aan de eerste drie niet. ~ 329 1Kro 11:25| van die dertig; nochtans kwam hij tot aan de drie niet. 330 1Kro 12:19| toen hij met de Filistijnen kwam, om tegen Saul te strijden, 331 1Kro 17:3 | het woord Gods tot Nathan kwam, zeggende: ~ 332 1Kro 17:16| 16 Toen kwam de koning David in, en bleef 333 1Kro 20:15| kwamen in de stad; en Joab kwam te Jeruzalem. ~ 334 1Kro 20:17| over de Jordaan, en hij kwam tot hen, en hij stelde de 335 1Kro 21:1 | der kinderenAmmons; en hij kwam, en belegerde Rabba; maar 336 1Kro 22:4 | doorwandelde gans Israel; daarna kwam hij weder te Jeruzalem. ~ 337 1Kro 22:11| 11 En Gad kwam tot David, en zeide tot 338 1Kro 22:21| 21 En David kwam tot Ornan; en Ornan zag 339 1Kro 28:27| hetgeen dat van de wijnstokken kwam tot de schatten des wijns, 340 2Kro 1:13| 13 Alzo kwam Salomo te Jeruzalem, van 341 2Kro 10:1 | gerucht van Salomo hoorde, kwam zij, om Salomo met raadselen 342 2Kro 10:1 | kostelijk gesteente; en zij kwam tot Salomo, en sprak met 343 2Kro 11:3 | en lieten hem roepen; zo kwam Jerobeam met het ganse Israel, 344 2Kro 11:12| 12 Zo kwam Jerobeam en al het volk 345 2Kro 13:3 | geen getal, dat met hem kwam uit Egypte, Libiers, Suchieten 346 2Kro 13:4 | in, die Juda had, en hij kwam tot Jeruzalem toe. ~ 347 2Kro 13:5 | 5 Toen kwam Semaja, de profeet, tot 348 2Kro 15:9 | 9 En Zerah, de Moor, kwam tegen hen uit, met een heir 349 2Kro 15:9 | driehonderd wagenen; en hij kwam tot Maresa toe. ~ 350 2Kro 16:1 | 1 Toen kwam de Geest Gods op Azaria, 351 2Kro 17:7 | 7 En in denzelfden tijd kwam de ziener Hanani tot Asa, 352 2Kro 19:20| 20 Toen kwam een geest voort, en stond 353 2Kro 21:14| 14 Toen kwam de Geest des HEEREN in het 354 2Kro 22:12| 12 Zo kwam een schrift tot hem van 355 2Kro 22:32| 12 Zo kwam een schrift tot hem van 356 2Kro 23:6 | Joram, den koning van Juda, kwam af, om Joram, den zoon van 357 2Kro 23:7 | van God, dat hij tot Joram kwam; want als hij gekomen was, 358 2Kro 23:25| toeliep en den koning roemde, kwam zij tot het volk in het 359 2Kro 24:11| de schrijver des konings kwam, en de bestelde van de hoofdpriester, 360 2Kro 24:24| Syrie met weinig mannen kwam, evenwel gaf de HEERE in 361 2Kro 25:7 | 7 Maar er kwam een man Gods tot hem, zeggende: 362 2Kro 28:9 | tegen, dat naar Samaria kwam, en zeide tot hen: Ziet, 363 2Kro 28:20| de koning van Assyrie, kwam tot hem; doch hij benauwde 364 2Kro 30:27| gehoord; want hun gebed kwam tot Zijn heilige woning 365 2Kro 32:1 | en derzelver bevestiging, kwam Sanherib, de koning van 366 2Kro 32:2 | nu ziende, dat Sanherib kwam, en zijn aangezicht was 367 2Kro 32:26| des HEEREN over hen niet kwam in de dagen van Jehizkia. ~ 368 2Kro 35:22| den mond van God; maar hij kwam om te strijden in het dal 369 2Kro 36:22| den mond van God; maar hij kwam om te strijden in het dal 370 Ezra 5:3 | 3 Te dier tijd kwam tot hen Thathnai, de landvoogd 371 Ezra 5:5 | totdat de zaak aan Darius kwam, en zij alsdan daarover 372 Ezra 5:16| 16 Toen kwam dezelve Sesbazar; hij legde 373 Ezra 7:8 | 8 En hij kwam te Jeruzalem in de vijfde 374 Ezra 7:9 | eersten der vijfde maand kwam hij te Jeruzalem, naar de 375 Ezra 10:6 | van Eljasib; als hij daar kwam, at hij geen brood, en dronk 376 Ezra 10:8 | 8 En al wie niet kwam in drie dagen, naar den 377 Neh 1:2 | 2 Zo kwam Hanani, een van mijn broederen, 378 Neh 2:9 | 9 Toen kwam ik tot de landvoogden aan 379 Neh 2:11 | 11 En ik kwam te Jeruzalem, en was daar 380 Neh 2:15 | en ik keerde weder, en kwam in de Dalpoort; alzo keerde 381 Neh 6:10 | 10 Als ik nu kwam in het huis van Semaja, 382 Neh 13:6 | Arthahsasta, koning van Babel, kwam ik tot den koning; maar 383 Neh 13:7 | 7 En ik kwam te Jeruzalem, en verstond 384 Est 1:17 | aangezicht brengen zou; maar zij kwam niet. ~ 385 Est 6:2 | 13 Daarmede kwam dan de jonge dochter tot 386 Est 6:3 | bewaarder der bijwijven, zij kwam niet weder tot den koning, 387 Est 28:3 | Haman bedwong zich, en hij kwam tot zijn huis; en hij zond 388 Est 42 | der Joden; en Mordechai kwam voor het aangezicht des 389 Est 50:11 | 11 Ten zelfden dage kwam voor den koning het getal 390 Job 1:6 | ook in het midden van hen kwam. ~ 391 Job 1:14 | 14 Dat een bode tot Job kwam, en zeide: De runderen waren 392 Job 1:16 | 16 Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: Het 393 Job 1:17 | 17 Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: De 394 Job 1:18 | 18 Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: Uw 395 Job 1:19 | 19 En zie, een grote wind kwam van over de woestijn, en 396 Job 2:1 | ook in het midden van hen kwam, om zich voor den HEERE 397 Job 4:14 | 14 Kwam mij schrik en beving over, 398 Job 29:13 | desgenen, die verloren ging, kwam op mij; en het hart der 399 Job 30:26 | het goede verwachtte, zo kwam het kwade; toen ik hoopte 400 Job 30:26 | hoopte naar het licht, zo kwam de donkerheid. ~ 401 Psa 14:7 | Israels verlossing uit Sion kwam! Als de HEERE de gevangenen 402 Psa 18:7 | geroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren. ~ 403 Psa 105:18 | in den stok; zijn persoon kwam in de ijzers. ~ 404 Psa 105:19 | tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des HEEREN 405 Psa 105:23 | 23 Daarna kwam Israel in Egypte, en Jakob 406 Psa 105:31 | 31 Hij sprak, en er kwam een vermenging van ongedierte, 407 Pred 9:14| daarin; en een groot koning kwam tegen haar, en hij omsingelde 408 Jes 20:1 | toen Tartan naar Asdod kwam, als hem Sargon, de koning 409 Jes 36:22 | 22      Toen kwam Eljakim, de zoon van Hilkia, 410 Jes 37:8 | 8      Zo kwam Rabsake weder, en hij vond 411 Jes 38:1 | Jesaja, de zoon van Amoz, kwam tot hem, en zeide tot hem: 412 Jes 39:3 | 3   Toen kwam de profeet Jesaja tot den 413 Jes 48:5 | verkondigd, eer dat het kwam, heb Ik het u doen horen; 414 Jes 50:2 | 2      Waarom kwam Ik, en er was niemand, waarom 415 Jer 2:3 | schuldig gehouden; kwaad kwam hun over, spreekt de HEERE. ~ 416 Jer 19:14 | Toen nu Jeremia van Tofeth kwam, waarhenen hem de HEERE 417 Jer 26:21 | hij, en vluchtte,      en kwam in Egypte; ~ 418 Jer 32:8 | 8      Alzo kwam Hanameel, mijns ooms zoon, 419 Jer 36:14 | de rol in zijn hand, en kwam tot hen. ~ 420 Jer 39:1 | Juda, in de tiende maand, kwam Nebukadrezar, de koning 421 Jer 40:6 | 6      Alzo kwam Jeremia tot Gedalia, den 422 Jer 52:4 | Nebukadrezar, de koning van Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij en      423 Jer 52:5 | 5      Alzo kwam de stad in belegering, tot 424 Klaa 1:25| getrokken, toen de vijand kwam, en Hij is tegen Jakob      425 Eze 1:4 | en ziet, een stormwind kwam van het noorden af, een 426 Eze 1:5 | En uit het midden daarvan kwam de gelijkenis van vier dieren; 427 Eze 1:13 | een glans, en uit het vuur kwam een bliksem voort. ~ 428 Eze 2:2 | 2      Zo kwam in mij, als Hij tot mij 429 Eze 3:15 | 15      En ik kwam tot de weggevoerden te Tel-Abib, 430 Eze 3:24 | 24      Toen kwam de Geest in mij, en stelde 431 Eze 16:8 | naaktheid; ja, Ik zwoer u, en kwam met u in een verbond,      432 Eze 17:3 | verscheidene veren had, kwam op den Libanon, en nam      433 Eze 33:21 | maand, dat er een tot mij kwam, die van Jeruzalem ontkomen 434 Eze 33:22 | avonds, eer die ontkomene kwam, en had mijn mond opengedaan, 435 Eze 33:22 | hij des morgens tot mij kwam. Alzo werd mijn mond      436 Eze 37:8 | zenuwen op dezelve, en er kwam vlees op; en Hij trok een 437 Eze 37:10 | Hij mij bevolen had. Toen kwam de geest in hen, en zij 438 Eze 40:6 | 6      Toen kwam hij tot de poort, welke 439 Eze 43:2 | heerlijkheid des Gods van Israel kwam van den weg naar het oosten; 440 Eze 43:3 | dat ik gezien had, toen ik kwam, om de stad te verderven; 441 Eze 43:4 | heerlijkheid des HEEREN kwam in het huis, door den weg 442 Dan 1:1 | Jojakim, den koning van Juda, kwam Nebukadnezar, de koning 443 Dan 4:13 | wachter, namelijk een heilige, kwam af van den hemel, ~ 444 Dan 4:34 | hemel, want mijn verstand kwam weer in mij; en ik loofde 445 Dan 4:36 | 36      Ter zelfder tijd kwam mijn verstand weder in mij; 446 Dan 4:36 | verstand weder in mij; ook kwam de heerlijkheid mijns koninkrijks, 447 Dan 7:8 | een andere kleine hoorn kwam op tussen dezelve, en drie 448 Dan 7:13 | nachtgezichten, en ziet, er kwam Een met de wolken des hemels, 449 Dan 7:13 | eens mensen zoon, en Hij kwam tot den Oude van dagen, 450 Dan 7:22 | Totdat de Oude van dagen kwam, en het gericht gegeven 451 Dan 7:22 | en dat de bestemde tijd kwam, dat de heiligen het Rijk 452 Dan 8:3 | andere, en de      hoogste kwam in het laatste op. ~ 453 Dan 8:5 | dit overlegde, ziet, er kwam een geitenbok van het westen 454 Dan 8:6 | 6      En hij kwam tot den ram, die de twee 455 Dan 8:9 | En uit een van die kwam voort een kleine hoorn, 456 Dan 8:17 | 17      En hij kwam nevens waar ik stond; en 457 Dan 8:17 | waar ik stond; en als hij kwam, verschrikte ik, en viel 458 Dan 9:21 | nog sprak in het gebed, zo kwam de man Gabriel, die ik in 459 Dan 10:3 | ik niet, en vlees of wijn kwam in mijn mond niet; ook zalfde 460 Dan 10:13 | een van de eerste vorsten, kwam om Mij te helpen, en Ik 461 Amos 5:19| ontmoette een beer; of dat hij kwam in een huis, en leunde met 462 Jona 1:3 | aangezicht des HEEREN; en hij kwam af te Jafo, en vond een 463 Jona 2:7 | den HEERE, en mijn gebed kwam tot U, in den tempel Uwer 464 Jona 4:2 | in mijn land was? Daarom kwam ik het voor, vluchtende 465 Zac 4:1 | Engel, Die met mij sprak, kwam weder; en Hij wekte mij 466 Zac 8:10 | Want voor die dagen kwam des mensen loon te niet, 467 Matt 2:9 | ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats, 468 Matt 2:24| 1 En in die dagen kwam Johannes de Doper, predikende 469 Matt 2:36| 13 Toen kwam Jezus van Galilea naar de 470 Matt 8:2 | 2 En ziet, een melaatse kwam, en aanbad Hem, zeggende: 471 Matt 8:5 | Kapernaum ingegaan was, kwam tot Hem een hoofdman over 472 Matt 8:19| 19 En er kwam een zeker Schriftgeleerde 473 Matt 9:1 | zijnde, voer Hij over en kwam in Zijn stad. En ziet, zij 474 Matt 9:18| sprak, ziet, een overste kwam en aanbad Hem, zeggende: 475 Matt 9:23| in het huis des oversten kwam, en zag de pijpers en de 476 Matt 12:9 | En van daar voortgaande, kwam Hij in hun synagoge. ~ 477 Matt 13:25| En als de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid 478 Matt 14:25| ter vierde wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende 479 Matt 15:25| 25 En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: 480 Matt 15:29| van daar vertrekkende, kwam aan de zee van Galilea, 481 Matt 15:39| ging Hij in het schip, en kwam in de landpalen van Magdala. ~  ~ 482 Matt 17:14| de schare gekomen waren, kwam tot Hem een mens, vallende 483 Matt 18:21| 21 Toen kwam Petrus tot Hem, en zeide: 484 Matt 19:1 | vertrok van Galilea, en kwam over de Jordaan, in de landpalen 485 Matt 19:16| 16 En ziet, er kwam een tot Hem, en zeide tot 486 Matt 20:20| 20 Toen kwam de moeder der zonen van 487 Matt 24:39| niet, totdat de zondvloed kwam, en hen allen wegnam; alzo 488 Matt 25:10| heengingen om te kopen, kwam de bruidegom; en die gereed 489 Matt 25:19| 19 En na een langen tijd kwam de heer van dezelve dienstknechten, 490 Matt 25:20| talenten ontvangen had, kwam, en bracht tot hem andere 491 Matt 25:22| talenten ontvangen had, kwam ook tot hem, en zeide: Heer, 492 Matt 25:24| ene talent ontvangen had, kwam ook en zeide: Heer, ik kende 493 Matt 26:7 | 7 Kwam tot Hem een vrouw, hebbende 494 Matt 26:40| 40 En Hij kwam tot de discipelen en vond 495 Matt 26:45| 45 Toen kwam Hij tot Zijn discipelen, 496 Matt 26:47| Judas, een van de twaalven, kwam, en met hem een grote schare, 497 Matt 26:69| zaal; en een dienstmaagd kwam tot hem, zeggende: Gij waart 498 Matt 27:57| het avond geworden was, kwam een rijk man van Arimathea, 499 Matt 27:58| 58 Deze kwam tot Pilatus, en begeerde 500 Matt 28:1 | den eersten dag der week, kwam Maria Magdalena, en de andere


1-500 | 501-649

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License