1-500 | 501-649
Book Chapter: Verse
1 Gen 8:11 | 11 En de duif kwam tot hem tegen den avondtijd;
2 Gen 11:5 | 5 Toen kwam de HEERE neder, om te bezien
3 Gen 12:14 | geschiedde, als Abram in Egypte kwam, dat de Egyptenaars deze
4 Gen 13:18 | Abram sloeg tenten op, en kwam en woonde aan de eikenbossen
5 Gen 14:5 | 5 Zo kwam Kedor-Laomer in het veertiende
6 Gen 14:13 | 13 Toen kwam er een, die ontkomen was,
7 Gen 14:35 | 11 En het wild gevogelte kwam neder op het aas; maar Abram
8 Gen 18:33 | drinken; en de eerstgeborene kwam, en lag bij haar vader,
9 Gen 19:3 | 3 Maar God kwam tot Abimelech in een droom
10 Gen 22:2 | land Kanaan; en Abraham kwam om Sara te beklagen, en
11 Gen 23:15 | had te spreken, ziet, zo kwam Rebekka uit, welke aan Bethuel
12 Gen 23:30 | man tot mij gesproken, zo kwam hij tot dien man, en ziet,
13 Gen 23:32 | 32 Toen kwam die man naar het huis toe,
14 Gen 23:42 | 42 En ik kwam heden aan de fontein; en
15 Gen 23:45 | spreken in mijn hart, ziet, zo kwam Rebekka uit, en had haar
16 Gen 23:45 | op haar schouder, en zij kwam af tot de fontein en putte;
17 Gen 23:62 | 62 Izak nu kwam, van daar men komt tot den
18 Gen 23:92 | 25 En de eerste kwam uit, ros; hij was geheel
19 Gen 23:93 | 26 En daarna kwam zijn broeder uit, wiens
20 Gen 23:96 | kooksel gekookt; en Ezau kwam uit het veld, en was moede. ~
21 Gen 25:18 | 18 En hij kwam tot zijn vader, en zeide:
22 Gen 25:22 | 22 Toen kwam Jakob bij, tot zijn vader
23 Gen 25:27 | 27 En hij kwam bij, en hij kuste hem; toen
24 Gen 25:30 | broeder, van zijn jacht kwam. ~
25 Gen 27:9 | hij nog met hen sprak, zo kwam Rachel met de schapen, die
26 Gen 27:51 | des avonds uit het veld kwam, ging Lea uit hem tegemoet,
27 Gen 27:73 | het water, waar de kudde kwam drinken, tegenover de kudde;
28 Gen 28:24 | 24 Doch God kwam tot Laban, den Syrier, in
29 Gen 28:33 | tent van Lea gegaan was, kwam hij in de tent van Rachel. ~
30 Gen 29:13 | hetgeen, dat hem in zijn hand kwam, een geschenk voor Ezau
31 Gen 30:1 | op en zag; en ziet, Ezau kwam, en vierhonderd mannen met
32 Gen 30:3 | totdat hij bij zijn broeder kwam. ~
33 Gen 30:18 | 18 En Jakob kwam behouden tot de stad Sichem,
34 Gen 30:18 | het land Kanaan, als hij kwam van Paddan-Aram; en hij
35 Gen 31:20 | 20 Zo kwam Hemor en Sichem, zijn zoon,
36 Gen 32:6 | 6 Alzo kwam Jakob te Luz, hetwelk is
37 Gen 32:27 | 27 En Jakob kwam tot Izak, zijn vader, in
38 Gen 34:14 | uit het dal Hebron, en hij kwam te Sichem. ~
39 Gen 34:23 | Jozef tot zijn broederen kwam, zo togen zij Jozef zijn
40 Gen 34:25 | reisgezelschap van Ismaelieten kwam uit Gilead; en hun kemelen
41 Gen 35:29 | hand weder intoog, ziet, zo kwam zijn broeder uit; en zij
42 Gen 35:30 | 30 En daarna kwam zijn broeder uit, om wiens
43 Gen 36:11 | dag, dat hij in het huis kwam, om zijn werk te doen; en
44 Gen 36:16 | totdat zijn heer in zijn huis kwam. ~
45 Gen 36:29 | 6 En Jozef kwam des morgens tot hen, en
46 Gen 37:14 | veranderde zijn klederen; en hij kwam tot Farao. ~
47 Gen 39:25 | het geschenk, totdat Jozef kwam op den middag; want zij
48 Gen 39:31 | wies hij zijn aangezicht en kwam uit; en hij bedwong zichzelven,
49 Gen 40:14 | 14 En Juda kwam met zijn broederen in het
50 Gen 42:1 | met al wat hij had, en hij kwam te Ber-seba, en hij offerde
51 Gen 43:1 | 1 Toen kwam Jozef en boodschapte Farao,
52 Gen 44:7 | 7 Toen ik nu van Paddan kwam, zo is Rachel bij mij gestorven
53 Exo 2:23 | gekrijt over hun dienst kwam op tot God. ~
54 Exo 3:1 | achter de woestijn, en hij kwam aan den berg Gods, aan Horeb. ~
55 Exo 8:24 | de HEERE deed alzo; en er kwam een zware vermenging van
56 Exo 14:27 | uit over de zee; en de zee kwam weder, tegen het naken van
57 Exo 16:1 | van Elim gereisd waren, zo kwam de ganse vergadering der
58 Exo 17:8 | 8 Toen kwam Amalek en streed tegen Israel
59 Exo 18:5 | zijn huisvrouw, tot Mozes kwam, in de woestijn, aan den
60 Exo 18:12 | slachtofferen; en Aaron kwam, en al de oversten van Israel,
61 Exo 19:7 | 7 En Mozes kwam en riep de oudsten des volks,
62 Exo 24:3 | 3 Als Mozes kwam en verhaalde aan het volk
63 Exo 34:9 | de tent ingegaan was, zo kwam de wolkkolom nederwaarts,
64 Exo 34:28 | 5 De HEERE nu kwam nederwaarts in een wolk,
65 Exo 34:57 | het aangezicht des HEEREN kwam, om met Hem te spreken,
66 Lev 9:22 | en zegende hen; en hij kwam af, nadat hij het zondoffer,
67 Num 11:25 | 25 Toen kwam de HEERE af in de wolk,
68 Num 12:5 | 5 Toen kwam de HEERE af in de wolkkolom,
69 Num 20:11 | tweemaal met zijn staf; en er kwam veel waters uit, zodat de
70 Num 20:28 | hoogte diens bergs. Toen kwam Mozes en Eleazar van dien
71 Num 21:1 | den weg der verspieders kwam, zo streed hij tegen Israel,
72 Num 21:7 | 7 Daarom kwam het volk tot Mozes, en zij
73 Num 21:23 | naar de woestijn, en hij kwam te Jahza, en streed tegen
74 Num 22:9 | 9 En God kwam tot Bileam en zeide: Wie
75 Num 22:20 | 20 God nu kwam tot Bileam des nachts, en
76 Num 22:36 | Balak hoorde, dat Bileam kwam, zo ging hij uit, hem tegemoet,
77 Num 23:17 | 17 Toen hij tot hem kwam, ziet, zo stond hij bij
78 Num 25:6 | uit de kinderen Israels kwam, en bracht een Midianietin
79 Deu 32:44 | 44 En Mozes kwam, en sprak al de woorden
80 Deu 33:21 | wetgevers bedekt was; daarom kwam hij met de hoofden des volks;
81 Joz 10:9 | 9 Alzo kwam Jozua snellijk tot hen;
82 Joz 11:7 | het krijgsvolk met hem, kwam snellijk over hen aan de
83 Joz 11:21 | 21 Te dier tijde nu kwam Jozua, en roeide de Enakieten
84 Joz 15:18 | geschiedde, als zij tot hem kwam, zo porde zij hem aan, om
85 Joz 16:1 | 1 Daarna kwam het lot der kinderen van
86 Joz 18:11 | der kinderen van Benjamin kwam op, naar hun huisgezinnen;
87 Joz 19:10 | 10 Daarna kwam het derde lot op voor de
88 Joz 22:18 | het huis van Israel; het kwam altemaal. ~
89 Joz 23:20 | begaan met het verbannene, en kwam er niet een verbolgenheid
90 Ric 1:14 | geschiedde, als zij tot hem kwam, dat zij hem aanporde, om
91 Ric 2:1 | En een Engel des HEEREN kwam opwaarts van Gilgal tot
92 Ric 3:20 | 20 En Ehud kwam tot hem in, daar hij was
93 Ric 4:22 | wijzen, dien gij zoekt. Zo kwam hij tot haar in, en ziet,
94 Ric 5:11 | 11 Toen kwam een Engel des HEEREN, en
95 Ric 6:13 | der Midianieten, en het kwam tot aan de tent, en sloeg
96 Ric 6:19 | 19 Alzo kwam Gideon, en honderd mannen,
97 Ric 7:15 | 15 Toen kwam hij tot de lieden van Sukkoth,
98 Ric 8:5 | 5 En hij kwam in zijns vaders huis te
99 Ric 8:26 | Gaal, de zoon van Ebed, kwam ook met zijn broederen,
100 Ric 8:52 | 52 Toen kwam Abimelech tot aan den toren,
101 Ric 8:57 | den zoon van Jerubbaal, kwam over hen. ~ ~ ~
102 Ric 10:16 | tot aan de Schelfzee, en kwam te Kades. ~
103 Ric 10:18 | het land der Moabieten, en kwam van den opgang der zon aan
104 Ric 10:29 | 29 Toen kwam de Geest des HEEREN op Jeftha,
105 Ric 10:34 | Jeftha te Mizpa bij zijn huis kwam, ziet, zo ging zijn dochter
106 Ric 12:6 | 6 Toen kwam deze vrouw in, en sprak
107 Ric 12:6 | tot haar man, zeggende: Er kwam een Man Gods tot mij, Wiens
108 Ric 12:9 | Manoach; en de Engel Gods kwam wederom tot de vrouw. Zij
109 Ric 12:10 | Welke op dien dag tot mij kwam. ~
110 Ric 12:11 | zijn huisvrouw na; en hij kwam tot dien Man, en zeide tot
111 Ric 13:7 | 7 En hij kwam af, en sprak tot de vrouw;
112 Ric 13:8 | 8 En na sommige dagen kwam hij weder, om haar te nemen;
113 Ric 14:14 | 14 Als hij kwam tot Lechi, zo juichten de
114 Ric 14:19 | dezelve, en hij dronk. Toen kwam zijn geest weder, en hij
115 Ric 16:8 | gelegenheid zou vinden. Als hij nu kwam aan het gebergte van Efraim
116 Ric 17:20 | het gesneden beeld, en hij kwam in het midden des volks. ~
117 Ric 17:26 | hij, zo keerde hij om, en kwam weder tot zijn huis. ~
118 Ric 18:10 | stond op, en trok weg, en kwam tot tegenover Jebus (dewelke
119 Ric 18:16 | 16 En ziet, een oud man kwam van zijn werk van het veld
120 Ric 18:26 | 26 En deze vrouw kwam tegen het aanbreken van
121 Ric 18:29 | Als hij nu in zijn huis kwam, zo nam hij een mes, en
122 Ric 19:4 | gedood was, en zeide: Ik kwam met mijn bijwijf te Gibea,
123 Ric 20:2 | 2 Zo kwam het volk tot het huis Gods,
124 Rut 1:22 | 22 Alzo kwam Naomi weder, en Ruth, de
125 Rut 2:3 | 3 Zo ging zij heen, en kwam en las op in het veld, achter
126 Rut 2:4 | 4 En ziet, Boaz kwam van Bethlehem, en zeide
127 Rut 2:18 | 18 En zij nam het op, en kwam in de stad; en haar schoonmoeder
128 Rut 3:7 | zijn hart vrolijk was, zo kwam hij om neder te liggen aan
129 Rut 3:7 | van een koren hoop. Daarna kwam zij stilletjes in, en sloeg
130 Rut 3:16 | 16 Zij nu kwam tot haar schoonmoeder, dewelke
131 1Sa 2:13 | offerde, des priesters jongen kwam, terwijl het vlees kookte,
132 1Sa 2:15 | eer zij het vet aanstaken, kwam des priesters jongen, en
133 1Sa 2:27 | 27 En er kwam een man Gods tot Eli, en
134 1Sa 3:10 | 10 Toen kwam de HEERE, en stelde Zich
135 1Sa 4:5 | des HEEREN in het leger kwam, zo juichte gans Israel
136 1Sa 4:12 | Benjaminiet uit de slagorden, en kwam te Silo denzelfden dag;
137 1Sa 4:13 | 13 En als hij kwam, ziet, zo zat Eli op een
138 1Sa 4:13 | de ark Gods. Als die man kwam, om zulks te verkondigen
139 1Sa 4:14 | haastte zich die man, en hij kwam en boodschapte het aan Eli. ~
140 1Sa 5:10 | als de ark Gods te Ekron kwam, zo riepen die van Ekron,
141 1Sa 6:14 | 14 En de wagen kwam op den akker van Jozua,
142 1Sa 9:15 | geopenbaard, een dag eer Saul kwam, zeggende: ~
143 1Sa 10:10 | den heuvel kwamen, zie, zo kwam hem een hoop profeten tegemoet;
144 1Sa 10:13 | voleind had te profeteren, zo kwam hij op de hoogte. ~
145 1Sa 11:5 | 5 En ziet, Saul kwam achter de runderen uit het
146 1Sa 12:12 | kinderen Ammons, tegen u kwam, zo zeidet gij tot mij:
147 1Sa 13:7 | nog zelf te Gilgal was, zo kwam al het volk bevende achter
148 1Sa 13:10 | brandoffer te offeren, ziet, zo kwam Samuel; en Saul ging uit
149 1Sa 14:25 | 25 En het ganse volk kwam in een woud; en daar was
150 1Sa 14:26 | Toen het volk in het woud kwam, ziet, zo was er een honigvloed;
151 1Sa 15:5 | Saul tot aan de stad Amalek kwam, zo legde hij een achterlage
152 1Sa 15:13 | 13 Samuel nu kwam tot Saul, en Saul zeide
153 1Sa 16:4 | HEERE gesproken had, en hij kwam te Bethlehem. Toen kwamen
154 1Sa 16:21 | 21 Alzo kwam David tot Saul, en hij stond
155 1Sa 17:15 | Doch David ging henen, en kwam weder van Saul, om zijns
156 1Sa 17:20 | hem bevolen had; en hij kwam aan den wagenburg, als het
157 1Sa 17:22 | liep ter slagorde; en hij kwam en vraagde zijn broederen
158 1Sa 17:23 | met hen sprak, ziet, zo kwam der kampvechter op; zijn
159 1Sa 17:34 | schapen zijns vaders, en er kwam een leeuw en een beer, en
160 1Sa 19:18 | David en ontkwam, en hij kwam tot Samuel te Rama, en hij
161 1Sa 19:22 | ook zelf naar Rama, en hij kwam tot den groten waterput,
162 1Sa 19:23 | totdat hij te Najoth in Rama kwam. ~
163 1Sa 20:1 | Najoth bij Rama, en hij kwam, en zeide voor het aangezicht
164 1Sa 20:38 | raapte den pijl op, en hij kwam tot zijn heer. ~
165 1Sa 20:43 | en ging heen; en Jonathan kwam in de stad. ~
166 1Sa 21:1 | 1 Toen kwam David te Nob, tot den priester
167 1Sa 21:1 | Achimelech; en Achimelech kwam bevende David tegemoet,
168 1Sa 21:10 | aangezicht van Saul; en hij kwam tot Achis, den koning van
169 1Sa 22:5 | ging David heen, en hij kwam in het woud Chereth. ~
170 1Sa 23:27 | 27 Doch daar kwam een bode tot Saul, zeggende:
171 1Sa 24:4 | 4 En hij kwam tot de schaapskooien aan
172 1Sa 25:23 | zo haastte zij zich, en kwam van den ezel af, en zij
173 1Sa 25:36 | Toen nu Abigail tot Nabal kwam, ziet, zo had hij een maaltijd
174 1Sa 26:3 | zag, dat Saul achter hem kwam naar de woestijn. ~
175 1Sa 26:4 | vernam, dat Saul voorzeker kwam. ~
176 1Sa 26:5 | David maakte zich op, en kwam aan de plaats, waar Saul
177 1Sa 27:9 | klederen, en keerde weder en kwam tot Achis. ~
178 1Sa 28:21 | 21 De vrouw nu kwam tot Saul, en zag, dat hij
179 1Sa 30:12 | en hij at, en zijn geest kwam weder in hem; want hij had
180 1Sa 30:21 | tot de tweehonderd mannen kwam, die zo moede waren geweest,
181 1Sa 30:23 | de bende, die tegen ons kwam, in onze hand gegeven. ~
182 1Sa 30:26 | 26 Als nu David te Ziklag kwam, zo zond hij tot de oudsten
183 2Sa 1:2 | heirleger van Saul, een man kwam, wiens klederen gescheurd
184 2Sa 1:2 | geschiedde, als hij tot David kwam, zo viel hij ter aarde en
185 2Sa 1:6 | de boodschap bracht: Ik kwam bij geval op het gebergte
186 2Sa 3:20 | 20 En Abner kwam tot David te Hebron, en
187 2Sa 3:27 | nu Abner weder te Hebron kwam, zo leidde Joab hem ter
188 2Sa 3:35 | 35 Daarna kwam al het volk, om David brood
189 2Sa 4:4 | en Jonathan uit Jizreel kwam; en zijn voedster hem opnam,
190 2Sa 5:20 | 20 Toen kwam David te Baal-Perazim; en
191 2Sa 6:16 | HEEREN in de stad Davids kwam, dat Michal, Sauls dochter,
192 2Sa 10:14 | van de kinderen Ammons, en kwam te Jeruzalem. ~
193 2Sa 10:17 | toog over de Jordaan, en kwam te Helam, en de Syriers
194 2Sa 11:7 | 7 Als nu Uria tot hem kwam, zo vraagde David naar den
195 2Sa 11:22 | En de bode ging heen, en kwam in, en gaf David te kennen
196 2Sa 12:20 | HEEREN, en bad aan; daarna kwam hij in zijn huis, en eiste
197 2Sa 13:6 | krank. Toen nu de koning kwam om hem te zien, zeide Amnon
198 2Sa 13:24 | 24 En Absalom kwam tot den koning, en zeide:
199 2Sa 13:30 | dat het gerucht tot David kwam, dat men zeide: Absalom
200 2Sa 13:34 | en zag toe, en ziet, er kwam veel volks van den weg achter
201 2Sa 14:31 | Toen maakte zich Joab op en kwam tot Absalom in het huis,
202 2Sa 14:33 | riep hij Absalom, en hij kwam tot den koning in, en boog
203 2Sa 15:12 | werd sterk, en het volk kwam toe en vermeerderde bij
204 2Sa 15:13 | 13 Toen kwam er een boodschapper tot
205 2Sa 15:32 | als David tot op de hoogte kwam, dat hij aldaar God aanbad;
206 2Sa 15:37 | 37 Alzo kwam Husai, Davids vriend, in
207 2Sa 15:37 | in de stad; en Absalom kwam te Jeruzalem. ~
208 2Sa 16:5 | koning David tot aan Bahurim kwam, ziet, toen kwam van daar
209 2Sa 16:5 | Bahurim kwam, ziet, toen kwam van daar een man uit, van
210 2Sa 16:14 | 14 En de koning kwam in, en al het volk, dat
211 2Sa 16:16 | Davids vriend, tot Absalom kwam, dat Husai tot Absalom zeide:
212 2Sa 17:24 | 24 David nu kwam te Mahanaim, en Absalom
213 2Sa 18:9 | muildier; en als het muildier kwam onder de dichte takken van
214 2Sa 18:23 | weg van het effen veld, en kwam Cuschi voorbij. ~
215 2Sa 18:31 | 31 En ziet, Cuschi kwam aan; en Cuschi zeide: Mijn
216 2Sa 19:3 | 3 En het volk kwam te dienzelven dage steelsgewijze
217 2Sa 19:5 | 5 Toen kwam Joab tot den koning in het
218 2Sa 19:8 | koning zit in de poort. Toen kwam al het volk voor des konings
219 2Sa 19:15 | keerde de koning weder, en kwam tot aan de Jordaan; en Juda
220 2Sa 19:15 | aan de Jordaan; en Juda kwam te Gilgal, om den koning
221 2Sa 19:16 | Bahurim was, haastte zich, en kwam af met de mannen van Juda,
222 2Sa 19:24 | Mefiboseth, Sauls zoon, kwam ook af den koning tegemoet;
223 2Sa 19:25 | Jeruzalem den koning tegemoet kwam, dat de koning tot hem zeide:
224 2Sa 19:31 | Barzillai, de Gileadiet, kwam ook af van Rogelim; en hij
225 2Sa 20:3 | in zijn huis te Jeruzalem kwam, nam de koning de tien vrouwen,
226 2Sa 20:8 | steen, die bij Gibeon is, zo kwam Amasa voor hun aangezicht.
227 2Sa 20:12 | zag, dat al wie bij hem kwam, bleef staan. ~
228 2Sa 20:22 | 22 En de vrouw kwam in tot al het volk, met
229 2Sa 22:7 | Zijn paleis, en mijn geroep kwam in Zijn oren.
230 2Sa 23:19 | tot een overste. Maar hij kwam niet tot aan die eerste
231 2Sa 23:23 | maar tot die drie eersten kwam hij niet; en David stelde
232 2Sa 24:13 | 13 Zo kwam Gad tot David, en maakte
233 2Sa 24:18 | 18 En Gad kwam tot David op dienzelfden
234 1Kon 1:23| profeet Nathan is daar; en hij kwam voor het aangezicht des
235 1Kon 1:28| Roept mij Bathseba; en zij kwam voor het aangezicht des
236 1Kon 1:40| 40 En al het volk kwam op achter hem, en het volk
237 1Kon 1:42| hij nog sprak, ziet, zo kwam Jonathan, de zoon van Abjathar,
238 1Kon 1:53| afgaan van het altaar; en hij kwam, en boog zich neder voor
239 1Kon 2:8 | naar Mahanaim; doch hij kwam af mij tegemoet aan de Jordaan,
240 1Kon 2:13| 13 Toen kwam Adonia, de zoon van Haggith,
241 1Kon 2:19| 19 Zo kwam Bathseba tot den koning
242 1Kon 2:28| Als het gerucht tot Joab kwam (want Joab had zich gewend
243 1Kon 2:30| 30 En Benaja kwam tot de tent des HEEREN,
244 1Kon 3:15| het was een droom. En hij kwam te Jeruzalem, en stond voor
245 1Kon 7:14| het koper te maken; deze kwam tot den koning Salomo, en
246 1Kon 10:1 | aangaande den Naam des HEEREN, kwam zij, om hem met raadselen
247 1Kon 10:2 | 2 En zij kwam te Jeruzalem, met een zeer
248 1Kon 10:2 | kostelijk gesteente; en zij kwam tot Salomo, en sprak tot
249 1Kon 10:29| 29 En een wagen kwam op, en ging uit van Egypte,
250 1Kon 12:12| 12 Zo kwam Jerobeam en het ganse volk
251 1Kon 13:1 | 1 En ziet, een man Gods kwam uit Juda, door het woord
252 1Kon 13:6 | en de hand des konings kwam weder tot hem, en werd gelijk
253 1Kon 13:11| te Beth-El; en zijn zoon kwam, en vertelde hem al het
254 1Kon 13:29| en voerde het wederom; zo kwam de oude profeet in de stad
255 1Kon 14:4 | op, en ging naar Silo, en kwam in het huis van Ahia. Ahia
256 1Kon 14:17| vrouw op, en ging heen, en kwam te Thirza; als zij nu op
257 1Kon 14:17| den dorpel van het huis kwam, zo stierf de jongeling. ~
258 1Kon 16:10| 10 Zo kwam Zimri in, en sloeg hem,
259 1Kon 17:10| nu aan de poort der stad kwam, ziet, zo was daar een weduwvrouw,
260 1Kon 17:22| en de ziel van het kind kwam weder in hem, dat het weder
261 1Kon 18:12| weet niet waarheen; en ik kwam, om dat Achab aan te zeggen,
262 1Kon 18:45| en wind zwart werd; en er kwam een grote regen; en Achab
263 1Kon 19:3 | om zijns levens wil, en kwam te Ber-seba, dat in Juda
264 1Kon 19:4 | woestijn een dagreis, en kwam, en zat onder een jeneverboom;
265 1Kon 19:7 | 7 En de engel des HEEREN kwam ten anderen male weder,
266 1Kon 19:9 | 9 En hij kwam aldaar in een spelonk, en
267 1Kon 19:13| spelonk. En ziet, een stem kwam tot hem, die zeide: Wat
268 1Kon 20:30| ook vlood Benhadad, en kwam in de stad van kamer in
269 1Kon 20:33| Komt, brengt hem. Toen kwam Benhadad tot hem uit, en
270 1Kon 20:43| toornig, naar zijn huis, en kwam te Samaria. ~ ~ ~
271 1Kon 21:4 | 4 Toen kwam Achab in zijn huis, gemelijk
272 1Kon 21:5 | Izebel, zijn huisvrouw, kwam tot hem, en sprak tot hem:
273 1Kon 22:30| de koning van Israel, en kwam in den strijd. ~
274 2Kon 1:6 | zeiden tot hem: Een man kwam op, ons tegemoet, en zeide
275 2Kon 1:13| hoofdman van vijftigen op, en kwam en boog zich op zijn knieen,
276 2Kon 3:15| de hand des HEEREN op hem kwam. ~
277 2Kon 3:20| water door den weg van Edom kwam, en het land met water vervuld
278 2Kon 4:7 | 7 Toen kwam zij, en gaf het den man
279 2Kon 4:11| op een dag, dat hij daar kwam; en hij week in die opperkamer,
280 2Kon 4:25| 25 Alzo toog zij heen, en kwam tot den man Gods, tot den
281 2Kon 4:27| den man Gods op den berg kwam, vatte zij zijn voeten.
282 2Kon 4:32| En toen Elisa in het huis kwam, ziet, zo was de jongen
283 2Kon 4:35| 35 Daarna kwam hij weder, en wandelde in
284 2Kon 4:36| En hij riep ze, en zij kwam tot hem; en hij zeide: Neem
285 2Kon 4:37| 37 Zo kwam zij, en viel voor zijn voeten,
286 2Kon 4:38| nu Elisa weder te Gilgal kwam, zo was er honger in dat
287 2Kon 4:39| vol wilde kolokwinten, en kwam, en sneed ze in den moespot;
288 2Kon 4:42| 42 En er kwam een man van Baal-Salisa,
289 2Kon 5:9 | 9 Alzo kwam Naaman met zijn paarden
290 2Kon 5:14| man Gods; en zijn vlees kwam weder, gelijk het vlees
291 2Kon 5:15| hij en zijn ganse heir, en kwam, en stond voor zijn aangezicht
292 2Kon 5:24| Als hij nu op de hoogte kwam, nam hij ze van hun hand,
293 2Kon 5:25| 25 Daarna kwam hij in, en stond voor zijn
294 2Kon 6:33| met hen sprak, ziet, zo kwam de bode tot hem af; en hij
295 2Kon 8:7 | 7 Daarna kwam Elisa te Damaskus, als Benhadad,
296 2Kon 8:9 | veertig kemelen; en hij kwam, en stond voor zijn aangezicht,
297 2Kon 8:14| ging hij weg van Elisa, en kwam tot zijn heer, die tot hem
298 2Kon 8:29| Jehoram, de koning van Juda, kwam af, om Joram, den zoon van
299 2Kon 9:30| 30 En Jehu kwam te Jizreel. Als Izebel dat
300 2Kon 10:7 | dan, als die brief tot hen kwam, dat zij de zonen des konings
301 2Kon 10:8 | 8 En er kwam een bode, en boodschapte
302 2Kon 10:17| 17 En toen hij te Samaria kwam, sloeg hij allen, die aan
303 2Kon 10:21| man overbleef, die niet kwam; en zij kwamen in het huis
304 2Kon 10:23| 23 En Jehu kwam met Jonadab, den zoon van
305 2Kon 11:13| trawanten en des volks, zo kwam zij tot het volk in het
306 2Kon 14:21| Elisa; en toen de man daarin kwam, en het gebeente van Elisa
307 2Kon 15:13| Ahazia, te Beth-Semes, en kwam te Jeruzalem; en hij brak
308 2Kon 16:14| toog op van Thirza, en kwam te Samaria, en sloeg Sallum,
309 2Kon 16:19| 19 Toen kwam Pul, de koning van Assyrie,
310 2Kon 16:29| den koning van Israel, kwam Tiglath-Pilezer, de koning
311 2Kon 17:11| koning Achaz van Damaskus kwam. ~
312 2Kon 18:11| koning Achaz van Damaskus kwam. ~
313 2Kon 19:5 | het ganse land; ja, hij kwam op naar Samaria, en hij
314 2Kon 19:28| 28 Zo kwam een uit de priesteren, die
315 2Kon 20:13| jaar van den koning Hizkia kwam Sanherib, de koning van
316 2Kon 20:37| 37 Toen kwam Eljakim, de zoon van Hilkia,
317 2Kon 21:8 | 8 Zo kwam Rabsake weder, en vond den
318 2Kon 22:1 | Jesaja, de zoon van Amoz, kwam tot hem, en zeide tot hem:
319 2Kon 22:14| 14 Toen kwam de profeet Jesaja tot den
320 2Kon 24:9 | 9 Daarna kwam Safan, de schrijver, tot
321 2Kon 25:17| den man Gods, die uit Juda kwam, en deze dingen, die gij
322 2Kon 25:34| Joahaz nam hij mede, en hij kwam in Egypte, en stierf aldaar. ~
323 2Kon 26:11| 11 Zelfs kwam Nebukadnezar, de koning
324 2Kon 27:1 | Nebukadnezar, de koning van Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij en
325 2Kon 27:2 | 2 Zo kwam de stad in belegering, tot
326 2Kon 27:8 | Nebukadnezar, den koning van Babel) kwam Nebuzaradan, de overste
327 2Kon 27:25| Elisama, van koninklijk zaad, kwam, en tien mannen met hem;
328 1Kro 11:21| tot een overste; maar hij kwam tot aan de eerste drie niet. ~
329 1Kro 11:25| van die dertig; nochtans kwam hij tot aan de drie niet.
330 1Kro 12:19| toen hij met de Filistijnen kwam, om tegen Saul te strijden,
331 1Kro 17:3 | het woord Gods tot Nathan kwam, zeggende: ~
332 1Kro 17:16| 16 Toen kwam de koning David in, en bleef
333 1Kro 20:15| kwamen in de stad; en Joab kwam te Jeruzalem. ~
334 1Kro 20:17| over de Jordaan, en hij kwam tot hen, en hij stelde de
335 1Kro 21:1 | der kinderenAmmons; en hij kwam, en belegerde Rabba; maar
336 1Kro 22:4 | doorwandelde gans Israel; daarna kwam hij weder te Jeruzalem. ~
337 1Kro 22:11| 11 En Gad kwam tot David, en zeide tot
338 1Kro 22:21| 21 En David kwam tot Ornan; en Ornan zag
339 1Kro 28:27| hetgeen dat van de wijnstokken kwam tot de schatten des wijns,
340 2Kro 1:13| 13 Alzo kwam Salomo te Jeruzalem, van
341 2Kro 10:1 | gerucht van Salomo hoorde, kwam zij, om Salomo met raadselen
342 2Kro 10:1 | kostelijk gesteente; en zij kwam tot Salomo, en sprak met
343 2Kro 11:3 | en lieten hem roepen; zo kwam Jerobeam met het ganse Israel,
344 2Kro 11:12| 12 Zo kwam Jerobeam en al het volk
345 2Kro 13:3 | geen getal, dat met hem kwam uit Egypte, Libiers, Suchieten
346 2Kro 13:4 | in, die Juda had, en hij kwam tot Jeruzalem toe. ~
347 2Kro 13:5 | 5 Toen kwam Semaja, de profeet, tot
348 2Kro 15:9 | 9 En Zerah, de Moor, kwam tegen hen uit, met een heir
349 2Kro 15:9 | driehonderd wagenen; en hij kwam tot Maresa toe. ~
350 2Kro 16:1 | 1 Toen kwam de Geest Gods op Azaria,
351 2Kro 17:7 | 7 En in denzelfden tijd kwam de ziener Hanani tot Asa,
352 2Kro 19:20| 20 Toen kwam een geest voort, en stond
353 2Kro 21:14| 14 Toen kwam de Geest des HEEREN in het
354 2Kro 22:12| 12 Zo kwam een schrift tot hem van
355 2Kro 22:32| 12 Zo kwam een schrift tot hem van
356 2Kro 23:6 | Joram, den koning van Juda, kwam af, om Joram, den zoon van
357 2Kro 23:7 | van God, dat hij tot Joram kwam; want als hij gekomen was,
358 2Kro 23:25| toeliep en den koning roemde, kwam zij tot het volk in het
359 2Kro 24:11| de schrijver des konings kwam, en de bestelde van de hoofdpriester,
360 2Kro 24:24| Syrie met weinig mannen kwam, evenwel gaf de HEERE in
361 2Kro 25:7 | 7 Maar er kwam een man Gods tot hem, zeggende:
362 2Kro 28:9 | tegen, dat naar Samaria kwam, en zeide tot hen: Ziet,
363 2Kro 28:20| de koning van Assyrie, kwam tot hem; doch hij benauwde
364 2Kro 30:27| gehoord; want hun gebed kwam tot Zijn heilige woning
365 2Kro 32:1 | en derzelver bevestiging, kwam Sanherib, de koning van
366 2Kro 32:2 | nu ziende, dat Sanherib kwam, en zijn aangezicht was
367 2Kro 32:26| des HEEREN over hen niet kwam in de dagen van Jehizkia. ~
368 2Kro 35:22| den mond van God; maar hij kwam om te strijden in het dal
369 2Kro 36:22| den mond van God; maar hij kwam om te strijden in het dal
370 Ezra 5:3 | 3 Te dier tijd kwam tot hen Thathnai, de landvoogd
371 Ezra 5:5 | totdat de zaak aan Darius kwam, en zij alsdan daarover
372 Ezra 5:16| 16 Toen kwam dezelve Sesbazar; hij legde
373 Ezra 7:8 | 8 En hij kwam te Jeruzalem in de vijfde
374 Ezra 7:9 | eersten der vijfde maand kwam hij te Jeruzalem, naar de
375 Ezra 10:6 | van Eljasib; als hij daar kwam, at hij geen brood, en dronk
376 Ezra 10:8 | 8 En al wie niet kwam in drie dagen, naar den
377 Neh 1:2 | 2 Zo kwam Hanani, een van mijn broederen,
378 Neh 2:9 | 9 Toen kwam ik tot de landvoogden aan
379 Neh 2:11 | 11 En ik kwam te Jeruzalem, en was daar
380 Neh 2:15 | en ik keerde weder, en kwam in de Dalpoort; alzo keerde
381 Neh 6:10 | 10 Als ik nu kwam in het huis van Semaja,
382 Neh 13:6 | Arthahsasta, koning van Babel, kwam ik tot den koning; maar
383 Neh 13:7 | 7 En ik kwam te Jeruzalem, en verstond
384 Est 1:17 | aangezicht brengen zou; maar zij kwam niet. ~
385 Est 6:2 | 13 Daarmede kwam dan de jonge dochter tot
386 Est 6:3 | bewaarder der bijwijven, zij kwam niet weder tot den koning,
387 Est 28:3 | Haman bedwong zich, en hij kwam tot zijn huis; en hij zond
388 Est 42 | der Joden; en Mordechai kwam voor het aangezicht des
389 Est 50:11 | 11 Ten zelfden dage kwam voor den koning het getal
390 Job 1:6 | ook in het midden van hen kwam. ~
391 Job 1:14 | 14 Dat een bode tot Job kwam, en zeide: De runderen waren
392 Job 1:16 | 16 Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: Het
393 Job 1:17 | 17 Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: De
394 Job 1:18 | 18 Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: Uw
395 Job 1:19 | 19 En zie, een grote wind kwam van over de woestijn, en
396 Job 2:1 | ook in het midden van hen kwam, om zich voor den HEERE
397 Job 4:14 | 14 Kwam mij schrik en beving over,
398 Job 29:13 | desgenen, die verloren ging, kwam op mij; en het hart der
399 Job 30:26 | het goede verwachtte, zo kwam het kwade; toen ik hoopte
400 Job 30:26 | hoopte naar het licht, zo kwam de donkerheid. ~
401 Psa 14:7 | Israels verlossing uit Sion kwam! Als de HEERE de gevangenen
402 Psa 18:7 | geroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren. ~
403 Psa 105:18 | in den stok; zijn persoon kwam in de ijzers. ~
404 Psa 105:19 | tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des HEEREN
405 Psa 105:23 | 23 Daarna kwam Israel in Egypte, en Jakob
406 Psa 105:31 | 31 Hij sprak, en er kwam een vermenging van ongedierte,
407 Pred 9:14| daarin; en een groot koning kwam tegen haar, en hij omsingelde
408 Jes 20:1 | toen Tartan naar Asdod kwam, als hem Sargon, de koning
409 Jes 36:22 | 22 Toen kwam Eljakim, de zoon van Hilkia,
410 Jes 37:8 | 8 Zo kwam Rabsake weder, en hij vond
411 Jes 38:1 | Jesaja, de zoon van Amoz, kwam tot hem, en zeide tot hem:
412 Jes 39:3 | 3 Toen kwam de profeet Jesaja tot den
413 Jes 48:5 | verkondigd, eer dat het kwam, heb Ik het u doen horen;
414 Jes 50:2 | 2 Waarom kwam Ik, en er was niemand, waarom
415 Jer 2:3 | schuldig gehouden; kwaad kwam hun over, spreekt de HEERE. ~
416 Jer 19:14 | Toen nu Jeremia van Tofeth kwam, waarhenen hem de HEERE
417 Jer 26:21 | hij, en vluchtte, en kwam in Egypte; ~
418 Jer 32:8 | 8 Alzo kwam Hanameel, mijns ooms zoon,
419 Jer 36:14 | de rol in zijn hand, en kwam tot hen. ~
420 Jer 39:1 | Juda, in de tiende maand, kwam Nebukadrezar, de koning
421 Jer 40:6 | 6 Alzo kwam Jeremia tot Gedalia, den
422 Jer 52:4 | Nebukadrezar, de koning van Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij en
423 Jer 52:5 | 5 Alzo kwam de stad in belegering, tot
424 Klaa 1:25| getrokken, toen de vijand kwam, en Hij is tegen Jakob
425 Eze 1:4 | en ziet, een stormwind kwam van het noorden af, een
426 Eze 1:5 | En uit het midden daarvan kwam de gelijkenis van vier dieren;
427 Eze 1:13 | een glans, en uit het vuur kwam een bliksem voort. ~
428 Eze 2:2 | 2 Zo kwam in mij, als Hij tot mij
429 Eze 3:15 | 15 En ik kwam tot de weggevoerden te Tel-Abib,
430 Eze 3:24 | 24 Toen kwam de Geest in mij, en stelde
431 Eze 16:8 | naaktheid; ja, Ik zwoer u, en kwam met u in een verbond,
432 Eze 17:3 | verscheidene veren had, kwam op den Libanon, en nam
433 Eze 33:21 | maand, dat er een tot mij kwam, die van Jeruzalem ontkomen
434 Eze 33:22 | avonds, eer die ontkomene kwam, en had mijn mond opengedaan,
435 Eze 33:22 | hij des morgens tot mij kwam. Alzo werd mijn mond
436 Eze 37:8 | zenuwen op dezelve, en er kwam vlees op; en Hij trok een
437 Eze 37:10 | Hij mij bevolen had. Toen kwam de geest in hen, en zij
438 Eze 40:6 | 6 Toen kwam hij tot de poort, welke
439 Eze 43:2 | heerlijkheid des Gods van Israel kwam van den weg naar het oosten;
440 Eze 43:3 | dat ik gezien had, toen ik kwam, om de stad te verderven;
441 Eze 43:4 | heerlijkheid des HEEREN kwam in het huis, door den weg
442 Dan 1:1 | Jojakim, den koning van Juda, kwam Nebukadnezar, de koning
443 Dan 4:13 | wachter, namelijk een heilige, kwam af van den hemel, ~
444 Dan 4:34 | hemel, want mijn verstand kwam weer in mij; en ik loofde
445 Dan 4:36 | 36 Ter zelfder tijd kwam mijn verstand weder in mij;
446 Dan 4:36 | verstand weder in mij; ook kwam de heerlijkheid mijns koninkrijks,
447 Dan 7:8 | een andere kleine hoorn kwam op tussen dezelve, en drie
448 Dan 7:13 | nachtgezichten, en ziet, er kwam Een met de wolken des hemels,
449 Dan 7:13 | eens mensen zoon, en Hij kwam tot den Oude van dagen,
450 Dan 7:22 | Totdat de Oude van dagen kwam, en het gericht gegeven
451 Dan 7:22 | en dat de bestemde tijd kwam, dat de heiligen het Rijk
452 Dan 8:3 | andere, en de hoogste kwam in het laatste op. ~
453 Dan 8:5 | dit overlegde, ziet, er kwam een geitenbok van het westen
454 Dan 8:6 | 6 En hij kwam tot den ram, die de twee
455 Dan 8:9 | En uit een van die kwam voort een kleine hoorn,
456 Dan 8:17 | 17 En hij kwam nevens waar ik stond; en
457 Dan 8:17 | waar ik stond; en als hij kwam, verschrikte ik, en viel
458 Dan 9:21 | nog sprak in het gebed, zo kwam de man Gabriel, die ik in
459 Dan 10:3 | ik niet, en vlees of wijn kwam in mijn mond niet; ook zalfde
460 Dan 10:13 | een van de eerste vorsten, kwam om Mij te helpen, en Ik
461 Amos 5:19| ontmoette een beer; of dat hij kwam in een huis, en leunde met
462 Jona 1:3 | aangezicht des HEEREN; en hij kwam af te Jafo, en vond een
463 Jona 2:7 | den HEERE, en mijn gebed kwam tot U, in den tempel Uwer
464 Jona 4:2 | in mijn land was? Daarom kwam ik het voor, vluchtende
465 Zac 4:1 | Engel, Die met mij sprak, kwam weder; en Hij wekte mij
466 Zac 8:10 | Want voor die dagen kwam des mensen loon te niet,
467 Matt 2:9 | ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats,
468 Matt 2:24| 1 En in die dagen kwam Johannes de Doper, predikende
469 Matt 2:36| 13 Toen kwam Jezus van Galilea naar de
470 Matt 8:2 | 2 En ziet, een melaatse kwam, en aanbad Hem, zeggende:
471 Matt 8:5 | Kapernaum ingegaan was, kwam tot Hem een hoofdman over
472 Matt 8:19| 19 En er kwam een zeker Schriftgeleerde
473 Matt 9:1 | zijnde, voer Hij over en kwam in Zijn stad. En ziet, zij
474 Matt 9:18| sprak, ziet, een overste kwam en aanbad Hem, zeggende:
475 Matt 9:23| in het huis des oversten kwam, en zag de pijpers en de
476 Matt 12:9 | En van daar voortgaande, kwam Hij in hun synagoge. ~
477 Matt 13:25| En als de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid
478 Matt 14:25| ter vierde wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende
479 Matt 15:25| 25 En zij kwam en aanbad Hem, zeggende:
480 Matt 15:29| van daar vertrekkende, kwam aan de zee van Galilea,
481 Matt 15:39| ging Hij in het schip, en kwam in de landpalen van Magdala. ~ ~
482 Matt 17:14| de schare gekomen waren, kwam tot Hem een mens, vallende
483 Matt 18:21| 21 Toen kwam Petrus tot Hem, en zeide:
484 Matt 19:1 | vertrok van Galilea, en kwam over de Jordaan, in de landpalen
485 Matt 19:16| 16 En ziet, er kwam een tot Hem, en zeide tot
486 Matt 20:20| 20 Toen kwam de moeder der zonen van
487 Matt 24:39| niet, totdat de zondvloed kwam, en hen allen wegnam; alzo
488 Matt 25:10| heengingen om te kopen, kwam de bruidegom; en die gereed
489 Matt 25:19| 19 En na een langen tijd kwam de heer van dezelve dienstknechten,
490 Matt 25:20| talenten ontvangen had, kwam, en bracht tot hem andere
491 Matt 25:22| talenten ontvangen had, kwam ook tot hem, en zeide: Heer,
492 Matt 25:24| ene talent ontvangen had, kwam ook en zeide: Heer, ik kende
493 Matt 26:7 | 7 Kwam tot Hem een vrouw, hebbende
494 Matt 26:40| 40 En Hij kwam tot de discipelen en vond
495 Matt 26:45| 45 Toen kwam Hij tot Zijn discipelen,
496 Matt 26:47| Judas, een van de twaalven, kwam, en met hem een grote schare,
497 Matt 26:69| zaal; en een dienstmaagd kwam tot hem, zeggende: Gij waart
498 Matt 27:57| het avond geworden was, kwam een rijk man van Arimathea,
499 Matt 27:58| 58 Deze kwam tot Pilatus, en begeerde
500 Matt 28:1 | den eersten dag der week, kwam Maria Magdalena, en de andere
1-500 | 501-649 |