Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
21 792
22 736
23 678
24 633
25 596
26 548
27 521
Frequency    [«  »]
654 toe
649 kwam
636 ziel
633 24
633 onze
626 geschiedde
616 midden

Bijbel

IntraText - Concordances

24

1-500 | 501-633

    Book Chapter: Verse
1 Gen 1:24 | 24 En God zeide: De aarde brenge 2 Gen 2:24 | 24 Daarom zal de man zijn vader 3 Gen 3:24 | 24 En Hij dreef de mens uit; 4 Gen 4:24 | 24 Want Kain zal zevenvoudig 5 Gen 5:24 | 24 Henoch dan wandelde met 6 Gen 7:24 | 24 En de wateren hadden de 7 Gen 9:24 | 24 En Noach ontwaakte van zijn 8 Gen 10:24 | 24 En Arfachsad gewon Selah, 9 Gen 11:24 | 24 En Nahor leefde negen en 10 Gen 14:24 | 24 Het zij buiten mij; alleen 11 Gen 16:24 | 24 En Abraham was oud negen 12 Gen 17:24 | 24 Misschien zijn er vijftig 13 Gen 18:24 | 24 Toen deed de HEERE zwavel 14 Gen 20:24 | 24 En Abraham zeide: Ik zal 15 Gen 21:24 | 24 En zijn bijwijf, welker 16 Gen 23 | 24 ~ 17 Gen 23:24 | 24 En zij had tot hem gezegd: 18 Gen 23:91 | 24 Als nu haar dagen vervuld 19 Gen 24:24 | 24 En de HEERE verscheen hem 20 Gen 25:24 | 24 En hij zeide: Zijt gij mijn 21 Gen 27:24 | 24 En Laban gaf haar Zilpa, 22 Gen 27:59 | 24 En zij noemde zijn naam 23 Gen 28:24 | 24 Doch God kwam tot Laban, 24 Gen 29:24 | 24 Doch Jakob bleef alleen 25 Gen 31:24 | 24 En zij hoorden naar Hemor, 26 Gen 32:24 | 24 De zonen van Rachel: Jozef 27 Gen 33:24 | 24 En dit zijn de zonen van 28 Gen 34:24 | 24 En zij namen hem, en wierpen 29 Gen 35:24 | 24 En het geschiedde omtrent 30 Gen 37:24 | 24 En de zeven dunne aren verslonden 31 Gen 38:24 | 24 Toen wendde hij zich om, 32 Gen 39:24 | 24 Daarna bracht de man deze 33 Gen 40:24 | 24 En het is geschied, als 34 Gen 41:24 | 24 En hij zond zijn broeders 35 Gen 42:24 | 24 En de zonen van Nafthali: 36 Gen 43:24 | 24 Doch met de inkomsten zal 37 Gen 45:24 | 24 Maar zijn boog is in stijvigheid 38 Gen 46:24 | 24 En Jozef zeide tot zijn 39 Exo 2:24 | 24 En God hoorde hun gekerm, 40 Exo 4:24 | 24 En het geschiedde op den 41 Exo 5:24 | 24 Toen zeide de HEERE tot 42 Exo 6:24 | 24 En Eleazar, de zoon van 43 Exo 7:24 | 24 Doch alle Egyptenaars groeven 44 Exo 8:24 | 24 En de HEERE deed alzo; en 45 Exo 9:24 | 24 En er was hagel, en vuur 46 Exo 10:24 | 24 Toen riep Farao Mozes, en 47 Exo 12:24 | 24 Onderhoudt dan deze zaak, 48 Exo 14:24 | 24 En het geschiedde in dezelfde 49 Exo 15:24 | 24 Toen murmureerde het volk 50 Exo 16:24 | 24 En zij legden het op tot 51 Exo 18:24 | 24 Mozes nu hoorde naar de 52 Exo 19:24 | 24 De HEERE dan zeide tot hem: 53 Exo 20:24 | 24 Maakt Mij een altaar van 54 Exo 21:24 | 24 Oog voor oog, tand voor 55 Exo 22:24 | 24 En Mijn toorn zal ontsteken, 56 Exo 23:24 | 24 Gij zult u voor hun goden 57 Exo 24 | 24 ~ 58 Exo 25:24 | 24 En gij zult ze met louter 59 Exo 26:24 | 24 En zij zullen van beneden 60 Exo 28:24 | 24 Dan zult gij de twee gedraaide 61 Exo 29:24 | 24 En leg ze alle op de handen 62 Exo 30:24 | 24 Ook kassie, vijfhonderd, 63 Exo 32:24 | 24 Toen zeide ik tot hen: Wie 64 Exo 33:24 | 24 Toen zeide ik tot hen: Wie 65 Exo 34:47 | 24 Wanneer Ik de volken voor 66 Exo 35:24 | 24 Allen, die een hefoffer 67 Exo 36:24 | 24 En hij maakte veertig zilveren 68 Exo 37:24 | 24 Hij maakte denzelven uit 69 Exo 38:24 | 24 Al het goud, dat tot het 70 Exo 39:24 | 24 En aan de zomen des mantels 71 Exo 40:24 | 24 Hij zette ook den kandelaar 72 Lev 4:24 | 24 En hij zal zijn hand op 73 Lev 6:24 | 24 Verder sprak de HEERE tot 74 Lev 7:24 | 24 Maar het vet van een dood 75 Lev 8:24 | 24 Hij deed ook de zonen van 76 Lev 9:24 | 24 Want een vuur ging uit van 77 Lev 11:24 | 24 En aan deze zult gij verontreinigd 78 Lev 13:24 | 24 Of wanneer in het vel des 79 Lev 14:24 | 24 En de priester zal het lam 80 Lev 15:24 | 24 Insgelijks zo iemand zekerlijk 81 Lev 16:24 | 24 En hij zal zijn vlees in 82 Lev 18:24 | 24 Verontreinigt u niet met 83 Lev 19:24 | 24 Maar in het vierde jaar 84 Lev 20:24 | 24 En Ik heb u gezegd: Gij 85 Lev 21:24 | 24 En Mozes sprak zulks tot 86 Lev 22:24 | 24 Het gedrukte, of gestotene, 87 Lev 22:55 | 24 Spreek tot de kinderen Israels, 88 Lev 23 | 24 ~ 89 Lev 24:24 | 24 Daarom zult gij, in het 90 Lev 25:24 | 24 Zo zal Ik ook met u in tegenheid 91 Lev 26:24 | 24 In het jubeljaar zal die 92 Num 1:24 | 24 Van de zonen van Gad, hun 93 Num 2:24 | 24 Al de getelden in het leger 94 Num 3:24 | 24 De overste nu van het vaderlijke 95 Num 4:24 | 24 Dit zal zijn de dienst der 96 Num 5:24 | 24 En hij zal die vrouw dat 97 Num 6:24 | 24 De HEERE zegene u, en behoede 98 Num 7:24 | 24 Op den derden dag offerde 99 Num 8:24 | 24 Dit is het, wat de Levieten 100 Num 10:24 | 24 En over het heir van den 101 Num 11:24 | 24 En Mozes ging uit, en sprak 102 Num 13:24 | 24 Diezelve plaats noemde men 103 Num 14:24 | 24 Doch Mijn knecht Kaleb, 104 Num 15:24 | 24 Zo zal het geschieden, indien 105 Num 16:24 | 24 Spreek tot deze vergadering, 106 Num 18:37 | 24 Want de tienden der kinderen 107 Num 19:24 | 24 Want de tienden der kinderen 108 Num 20:24 | 24 Aaron zal tot zijn volken 109 Num 21:24 | 24 Maar Israel sloeg hem met 110 Num 22:24 | 24 Maar de Engel des HEEREN 111 Num 23:24 | 24 Zie, het volk zal opstaan 112 Num 24 | 24 ~ 113 Num 24:24 | 24 En de schepen van den oever 114 Num 26:24 | 24 Van Jasub het geslacht der 115 Num 28:24 | 24 Achtervolgens deze dingen 116 Num 29:24 | 24 Hun spijsoffer, en hun drankofferen 117 Num 31:24 | 24 Gij zult ook uw klederen 118 Num 31:77 | 24 Bouwt uw steden voor uw 119 Num 32:24 | 24 En zij verreisden van het 120 Num 33:24 | 24 En van den stam der kinderen 121 Num 34:24 | 24 Zo zal de vergadering richten 122 Deu 1:24 | 24 Die keerden zich, en togen 123 Deu 2:24 | 24 Maakt u op, reist heen, 124 Deu 3:24 | 24 Heere HEERE! Gij hebt begonnen 125 Deu 4:24 | 24 Want de HEERE, uw God, is 126 Deu 5:24 | 24 En zeidet: Zie, de HEERE, 127 Deu 6:24 | 24 En de HEERE gebood ons te 128 Deu 7:24 | 24 Ook zal Hij hun koningen 129 Deu 9:24 | 24 Wederspannig zijt gij geweest 130 Deu 11:24 | 24 Alle plaats, waar uw voetzool 131 Deu 12:24 | 24 Gij zult dat niet eten; 132 Deu 14:24 | 24 Wanneer dan nog de weg voor 133 Deu 22:24 | 24 Zo zult gij ze beiden uitbrengen 134 Deu 23:24 | 24 Wanneer gij gaan zult in 135 Deu 24 | 24 ~ 136 Deu 27:24 | 24 Vervloekt zij, die zijn 137 Deu 28:24 | 24 De HEERE, uw God, zal pulver 138 Deu 29:24 | 24 En alle volken zullen zeggen: 139 Deu 31:24 | 24 En het geschiedde, als Mozes 140 Deu 32:24 | 24 Uitgeteerd zullen zij zijn 141 Deu 33:24 | 24 En van Aser zeide hij: Aser 142 Joz 2:24 | 24 En zij zeiden tot Jozua: 143 Joz 4:24 | 24 Opdat alle volken der aarde 144 Joz 6:24 | 24 De stad nu verbrandden zij 145 Joz 7:24 | 24 Toen nam Jozua, en gans 146 Joz 8:24 | 24 En het geschiedde, toen 147 Joz 9:24 | 24 Zij dan antwoordden Jozua, 148 Joz 10:24 | 24 En het geschiedde, als zij 149 Joz 12:24 | 24 De koning van Thirza, een. 150 Joz 13:24 | 24 En aan den stam van Gad, 151 Joz 15:24 | 24 Zif, en Telem, en Bealoth, ~ 152 Joz 18:24 | 24 Chefar-haammonai, en Ofni, 153 Joz 19:24 | 24 Toen ging het vijfde lot 154 Joz 21:24 | 24 Ajalon en haar voorsteden, 155 Joz 23:24 | 24 En zo wij dit niet uit zorg 156 Joz 25 | 24 ~ 157 Joz 25:24 | 24 En het volk zeide tot Jozua: 158 Ric 1:24 | 24 En de wachters zagen een 159 Ric 3:24 | 24 Als hij uitgegaan was, zo 160 Ric 4:24 | 24 En de hand der kinderen 161 Ric 4:48 | 24 Gezegend zij boven de vrouwen 162 Ric 5:24 | 24 Toen bouwde Gideon aldaar 163 Ric 6:24 | 24 Ook zond Gideon boden in 164 Ric 7:24 | 24 Voorts zeide Gideon tot 165 Ric 8:24 | 24 Opdat het geweld, gedaan 166 Ric 10:24 | 24 Zoudt gij niet dengene erven, 167 Ric 12:24 | 24 Daarna baarde deze vrouw 168 Ric 15:24 | 24 Desgelijks als hem het volk 169 Ric 17:24 | 24 Toen zeide hij: Gijlieden 170 Ric 18:24 | 24 Ziet, mijn dochter die maagd 171 Ric 19:24 | 24 Zo naderden de kinderen 172 Ric 20:24 | 24 Ook togen de kinderen Israels 173 1Sa 1:24 | 24 Daarna, als zij hem gespeend 174 1Sa 2:24 | 24 Niet, mijn zonen; want dit 175 1Sa 9:24 | 24 De kok nu bracht een schouder 176 1Sa 10:24 | 24 Toen zeide Samuel tot het 177 1Sa 12:24 | 24 Vreest slechts den HEERE, 178 1Sa 14:24 | 24 En de mannen van Israel 179 1Sa 15:24 | 24 Toen zeide Saul tot Samuel: 180 1Sa 17:24 | 24 Doch alle mannen in Israel, 181 1Sa 18:24 | 24 En de knechten van Saul 182 1Sa 19:24 | 24 En hij toog zelf ook zijn 183 1Sa 20:24 | 24 David nu verborg zich in 184 1Sa 23:24 | 24 Toen maakten zij zich op, 185 1Sa 24 | 1 Samuël 24 ~ 186 1Sa 25:24 | 24 En zij viel aan zijn voeten 187 1Sa 26:24 | 24 En zie, gelijk als te dezen 188 1Sa 28:24 | 24 En de vrouw had een gemest 189 1Sa 30:24 | 24 Wie zou toch ulieden in 190 2Sa 1:24 | 24 Gij, dochteren Israels, 191 2Sa 2:24 | 24 Maar Joab en Abisai jaagden 192 2Sa 3:24 | 24 Toen ging Joab tot den koning 193 2Sa 5:24 | 24 En het geschiede, als gij 194 2Sa 7:24 | 24 En Gij hebt Uw volk Israel 195 2Sa 11:24 | 24 Toen schoten de schutters 196 2Sa 12:24 | 24 Daarna troostte David zijn 197 2Sa 13:24 | 24 En Absalom kwam tot den 198 2Sa 14:24 | 24 En de koning zeide: Dat 199 2Sa 15:24 | 24 En ziet, Zadok was ook daar, 200 2Sa 17:24 | 24 David nu kwam te Mahanaim, 201 2Sa 18:24 | 24 David nu zat tussen de twee 202 2Sa 19:24 | 24 Mefiboseth, Sauls zoon, 203 2Sa 20:24 | 24 En Adoram was over de schatting; 204 2Sa 22:24 | 24 Maar ik was oprecht voor 205 2Sa 23:24 | 24 Asahel, Joabs broeder, was 206 2Sa 24 | 24 ~ 207 2Sa 24:24 | 24 Doch de koning zeide tot 208 1Kon 1:24| 24 En Nathan zeide: Mijn heer 209 1Kon 2:24| 24 En nu, zo waarachtig als 210 1Kon 3:24| 24 Verder zeide de koning: 211 1Kon 4:24| 24 Want hij had heerschappij 212 1Kon 6:24| 24 En van vijf ellen was de 213 1Kon 7:24| 24 En onder haar rand waren 214 1Kon 8:24| 24 Die Uw knecht, mijn vader 215 1Kon 9:24| 24 Doch de dochter van Farao 216 1Kon 10:24| 24 En de ganse aarde zocht 217 1Kon 11:24| 24 Tegen welken hij ook mannen 218 1Kon 12:24| 24 Zo zegt de HEERE: Gij zult 219 1Kon 13:24| 24 Zo toog hij heen, en een 220 1Kon 14:24| 24 Er waren ook schandjongens 221 1Kon 15:24| 24 En Asa ontsliep met zijn 222 1Kon 16:24| 24 En hij kocht den berg Samaria 223 1Kon 17:24| 24 Toen zeide de vrouw tot 224 1Kon 18:24| 24 Roept gij daarna den naam 225 1Kon 20:24| 24 Daarom doe deze zaak: Doe 226 1Kon 21:24| 24 Die van Achab sterft in 227 1Kon 22:24| 24 Toen trad Zedekia, de zoon 228 2Kon 2:24| 24 En hij keerde zich achterom, 229 2Kon 3:24| 24 Maar als zij aan het leger 230 2Kon 4:24| 24 Toen zadelde zij de ezelin, 231 2Kon 5:24| 24 Als hij nu op de hoogte 232 2Kon 6:24| 24 En het geschiedde daarna, 233 2Kon 8:24| 24 En Joram ontsliep met zijn 234 2Kon 9:24| 24 Maar Jehu spande den boog 235 2Kon 10:24| 24 Toen zij nu inkwamen, om 236 2Kon 14:24| 24 En Hazael, de koning van 237 2Kon 15:24| 24 En hij deed dat kwaad was 238 2Kon 16:24| 24 En hij deed dat kwaad was 239 2Kon 19:24| 24 De koning nu van Assyrie 240 2Kon 20:24| 24 Hoe zoudt gij dan het aangezicht 241 2Kon 21:24| 24 Ik heb gegraven en heb gedronken 242 2Kon 23:24| 24 Maar het volk des lands 243 2Kon 25:24| 24 En ook deed Josia weg de 244 2Kon 26 | 2 Koningen 24 ~ 245 2Kon 27:24| 24 En Gedalia zwoer hun en 246 1Kro 1:24| 24 Sem, Arfachsad, Selah, ~ 247 1Kro 2:24| 24 En na den dood van Hezron, 248 1Kro 3:24| 24 En de kinderen van Eljoenai 249 1Kro 4:24| 24 De kinderen van Simeon waren 250 1Kro 5:24| 24 Dezen nu waren de hoofden 251 1Kro 6:24| 24 Zijn zoon Tahath; zijn zoon 252 1Kro 7:24| 24 Zijn dochter nu was Seera, 253 1Kro 8:24| 24 En Hananja, en Elam, en 254 1Kro 9:24| 24 Die poortiers waren aan 255 1Kro 11:24| 24 Deze dingen deed Benaja, 256 1Kro 12:24| 24 Van de kinderen van Juda, 257 1Kro 15:24| 24 En Sebanja, en Josafat, 258 1Kro 16:24| 24 Vertelt Zijn eer onder de 259 1Kro 17:24| 24 Ja, het worde waar, en Uw 260 1Kro 22:24| 24 En de koning David zeide 261 1Kro 24:24| 24 Dit zijn de kinderen van 262 1Kro 25 | 24 ~ 263 1Kro 25:24| 24 Van de kinderen van Uzziel 264 1Kro 26:24| 24 Het zeventiende voor Josbekasa; 265 1Kro 27:24| 24 En Sebuel, de zoon van Gersom, 266 1Kro 28:24| 24 Joab, de zoon van Zeruja, 267 1Kro 30:24| 24 En al de vorsten, en helden, 268 2Kro 7:24| 24 Wanneer ook Uw volk Israel 269 2Kro 10:24| 24 En zij brachten een ieder 270 2Kro 19:24| 24 En Micha zeide: Zie, gij 271 2Kro 21:24| 24 Als nu Juda tot den wachttoren 272 2Kro 24 | 24 ~ 273 2Kro 24:24| 24 Hoewel de heirkracht van 274 2Kro 25:24| 24 Daartoe nam hij al het goud, 275 2Kro 28:24| 24 En Achaz verzamelde de vaten 276 2Kro 29:24| 24 En de priesteren slachtten 277 2Kro 30:24| 24 Want Jehizkia, de koning 278 2Kro 32:24| 24 In die dagen werd Jehizkia 279 2Kro 33:24| 24 En zijn knechten maakten 280 2Kro 34:24| 24 Zo zegt de HEERE: Zie, Ik 281 2Kro 35:24| 24 En zijn knechten namen hem 282 2Kro 36:24| 24 En zijn knechten namen hem 283 Ezra 2:24| 24 De kinderen van Azmaveth, 284 Ezra 4:24| 24 Toen hield het werk op van 285 Ezra 7:24| 24 Ook laten wij ulieden weten, 286 Ezra 8:24| 24 Toen scheidde ik twaalf 287 Ezra 10:24| 24 En van de zangers: Eljasib; 288 Neh 3:24 | 24 Na hem verbeterde Binnui, 289 Neh 7:24 | 24 De kinderen van Harif, honderd 290 Neh 9:24 | 24 Alzo zijn de kinderen daarin 291 Neh 10:24 | 24 Hallohes, Pilha, Sobek, ~ 292 Neh 11:24 | 24 En Petahja, de zoon van 293 Neh 12:24 | 24 De hoofden dan der Levieten 294 Neh 13:24 | 24 En hun kinderen spraken 295 Est 52:11 | 24 Omdat Haman, de zoon van 296 Job 3:24 | 24 Want voor mijn brood komt 297 Job 5:24 | 24 En gij zult bevinden, dat 298 Job 6:24 | 24 Leert mij, en ik zal zwijgen, 299 Job 9:24 | 24 De aarde wordt gegeven in 300 Job 12:24 | 24 Hij neemt het hart van de 301 Job 13:24 | 24 Waarom verbergt Gij Uw aangezicht, 302 Job 15:24 | 24 Angst en benauwdheid verschrikken 303 Job 19:24 | 24 Dat zij met een ijzeren 304 Job 20:24 | 24 Hij zij gevloden van de 305 Job 21:24 | 24 Zijn melkvaten waren vol 306 Job 22:24 | 24 Dan zult gij het goud op 307 Job 24 | 24 ~ 308 Job 24:24 | 24 Zij zijn een weinig tijds 309 Job 28:24 | 24 Want Hij schouwt tot aan 310 Job 29:24 | 24 Lachte ik hun toe, zij geloofden 311 Job 30:24 | 24 Maar Hij zal tot een aardhoop 312 Job 31:24 | 24 Zo ik het goud tot mijn 313 Job 33:24 | 24 Zo zal Hij hem genadig zijn, 314 Job 34:24 | 24 Hij vermorzelt de geweldigen, 315 Job 36:24 | 24 Gedenk, dat gij Zijn werk 316 Job 36:57 | 24 Daarom vreze Hem de lieden; 317 Job 37:24 | 24 Waar is de weg, daar het 318 Job 38:24 | 24 Het graaft in den grond, 319 Job 39:24 | 24 Zult gij met hem spelen 320 Job 40:24 | 24 Op de aarde is niets met 321 Psa 18:24 | 24 Maar ik was oprecht bij 322 Psa 22:24 | 24 Gij, die den HEERE vreest! 323 Psa 24 | 24 ~ 324 Psa 31:24 | 24 Hebt den HEERE lief, gij, 325 Psa 36:24 | 24 Doe mij recht naar Uw gerechtigheid, 326 Psa 38:24 | 24 Als hij valt, zo wordt hij 327 Psa 44:24 | 24 Waak op, waarom zoudt Gij 328 Psa 55:24 | 24 Maar Gij, o God! zult die 329 Psa 68:24 | 24 Opdat gij uw voet, ja, de 330 Psa 69:24 | 24 Laat hun ogen duister worden, 331 Psa 71:24 | 24 Ook zal mijn tong Uw gerechtigheid 332 Psa 73:24 | 24 Gij zult mij leiden door 333 Psa 78:24 | 24 En regende op hen het Man 334 Psa 89:24 | 24 Maar Ik zal zijn wederpartijders 335 Psa 102:24 | 24 Hij heeft mijn kracht op 336 Psa 104:24 | 24 Hoe groot zijn Uw werken, 337 Psa 105:24 | 24 En Hij deed Zijn volk zeer 338 Psa 106:24 | 24 Zij versmaadden ook het 339 Psa 107:24 | 24 Die zien de werken des HEEREN, 340 Psa 109:24 | 24 Mijn knieen struikelen van 341 Psa 118:24 | 24 Dit is de dag, dien de HEERE 342 Psa 119:24 | 24  Ook zijn Uw getuigenissen 343 Psa 136:24 | 24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders 344 Psa 139:24 | 24 En zie, of bij mij een schadelijke 345 Spre 1:24| 24      Dewijl Ik geroepen 346 Spre 3:24| 24      Zo gij nederligt, zult 347 Spre 4:24| 24      Doe de verkeerdheid 348 Spre 6:24| 24      Om u te bewaren voor 349 Spre 7:24| 24      Nu dan, kinderen, hoort 350 Spre 8:24| 24      Ik was geboren, als 351 Spre 10:24| 24      De vreze des goddelozen, 352 Spre 11:24| 24      Er is een, die uitstrooit, 353 Spre 12:24| 24      De hand der vlijtigen 354 Spre 13:24| 24      Die zijn roede inhoudt, 355 Spre 14:24| 24      Der wijzen kroon is 356 Spre 15:24| 24      De weg des levens is 357 Spre 16:24| 24      Liefelijke redenen 358 Spre 17:24| 24      In het aangezicht des 359 Spre 18:24| 24      Een man, die vrienden 360 Spre 19:24| 24      Een luiaard verbergt 361 Spre 20:24| 24      De treden des mans 362 Spre 21:24| 24      Die een hovaardig pocher 363 Spre 22:24| 24      Vergezelschap u niet 364 Spre 23:24| 24      De vader des rechtvaardigen 365 Spre 24 | 24 ~ 366 Spre 24:24| 24      Die tot den goddeloze 367 Spre 25:24| 24      Het is beter te wonen 368 Spre 26:24| 24      Die haat draagt, gelaat 369 Spre 27:24| 24      Want de schat is niet 370 Spre 28:24| 24      Wie zijn vader of zijn 371 Spre 29:24| 24      Die met een dief deelt, 372 Spre 30:24| 24      Deze vier zijn van 373 Spre 31:24| 24      Samech. Zij maakt fijn 374 Pred 2:24| 24      Is het dan niet goed 375 Pred 7:24| 24      Hetgeen verre af is, 376 Jes 1:24 | 24      Daarom spreekt de Heere, 377 Jes 3:24 | 24      En het zal geschieden, 378 Jes 5:24 | 24      Daarom, gelijk de tong 379 Jes 7:24 | 24      Dat men met pijlen 380 Jes 10:24 | 24      Daarom zegt de Heere 381 Jes 14:24 | 24      De HEERE der heirscharen 382 Jes 19:24 | 24      Te dien dage zal Israel 383 Jes 22:24 | 24      En men zal aan hem 384 Jes 24 | 24 ~ 385 Jes 28:24 | 24      Ploegt de ploeger den 386 Jes 29:24 | 24      En die dwalende van 387 Jes 30:24 | 24      En de ossen, en ezelveulens, 388 Jes 33:24 | 24      En geen inwoner zal 389 Jes 37:24 | 24      Door middel uwer dienstknechten 390 Jes 40:24 | 24      Ja, zij worden niet 391 Jes 41:24 | 24      Ziet, gijlieden zijt 392 Jes 42:24 | 24      Wie heeft Jakob tot 393 Jes 43:24 | 24      Mij hebt gij geen kalmus 394 Jes 44:24 | 24      Alzo zegt de HEERE, 395 Jes 45:24 | 24      Men zal van Mij zeggen: 396 Jes 49:24 | 24      Zou ook een machtige 397 Jes 66:24 | 24      En het zal geschieden, 398 Jes 67:24 | 24      En zij zullen henen 399 Jer 2:24 | 24      Zij is een woudezelin, 400 Jer 3:24 | 24      Want de schaamte heeft 401 Jer 4:24 | 24      Ik zag de bergen aan, 402 Jer 5:24 | 24      En zij zeggen niet 403 Jer 6:24 | 24      Wij hebben zijn gerucht 404 Jer 7:24 | 24      Doch zij hebben niet 405 Jer 9:24 | 24      Maar die zich beroemt, 406 Jer 10:24 | 24      Kastijd mij, HEERE! 407 Jer 13:24 | 24      Daarom zal Ik hen verstrooien 408 Jer 17:24 | 24      Het zal dan geschieden, 409 Jer 22:24 | 24      Zo waarachtig als Ik 410 Jer 23:24 | 24      Zou zich iemand in 411 Jer 24 | 24 ~ 412 Jer 25:24 | 24      En allen koningen van 413 Jer 26:24 | 24      Maar de hand van Ahikam, 414 Jer 29:24 | 24      Tot Semaja nu, den 415 Jer 30:24 | 24      De hittigheid van des 416 Jer 31:24 | 24      En Juda, mitsgaders 417 Jer 32:24 | 24      Zie, de wallen! zij 418 Jer 33:24 | 24      Hebt gij niet gezien, 419 Jer 36:24 | 24      En zij verschrikten 420 Jer 38:24 | 24      Toen zeide Zedekia 421 Jer 44:24 | 24      Voorts zeide Jeremia 422 Jer 46:24 | 24      De dochter van Egypte 423 Jer 48:24 | 24      En over Kerioth, en 424 Jer 49:24 | 24      Damaskus is slap geworden, 425 Jer 50:24 | 24      Ik heb u een strik 426 Jer 51:24 | 24      Maar Ik zal Babel en 427 Jer 52:24 | 24      Ook nam de overste 428 Klaa 1:68| 24      Cheth. De HEERE is 429 Eze 1:24 | 24      En als zij gingen, 430 Eze 3:24 | 24      Toen kwam de Geest 431 Eze 7:24 | 24      Daarom zal Ik de kwaadste 432 Eze 11:24 | 24      Daarna nam mij de Geest 433 Eze 12:24 | 24      Want geen ijdel gezicht 434 Eze 16:24 | 24      Dat gij u een verwelfsel 435 Eze 17:24 | 24      Zo zullen alle bomen 436 Eze 18:24 | 24      Maar als de rechtvaardige 437 Eze 20:24 | 24      Omdat zij Mijn rechten 438 Eze 21:24 | 24      Daarom zegt de Heere 439 Eze 22:24 | 24      Mensenkind, zeg tot 440 Eze 23:24 | 24      Die zullen tegen u 441 Eze 24 | 24 ~ 442 Eze 24:24 | 24      Alzo zal ulieden Ezechiel 443 Eze 27:24 | 24      Die waren uw kooplieden 444 Eze 28:24 | 24      En het huis Israels 445 Eze 30:24 | 24      En Ik zal de armen 446 Eze 32:24 | 24      Daar is Elam met haar 447 Eze 33:24 | 24      Mensenkind! de inwoners 448 Eze 34:24 | 24      En Ik, de HEERE, zal 449 Eze 36:24 | 24      Want Ik zal u uit de 450 Eze 37:24 | 24      En Mijn Knecht David 451 Eze 39:24 | 24      Naar hun onreinigheid 452 Eze 40:24 | 24      Daarna voerde hij mij 453 Eze 41:24 | 24      En er waren twee bladen 454 Eze 43:24 | 24      En gij zult ze offeren 455 Eze 44:24 | 24      En over een twistzaak 456 Eze 45:24 | 24      Ook zal hij een spijsoffer 457 Eze 46:24 | 24      En hij zeide tot mij: 458 Eze 48:24 | 24      En aan de landpale 459 Dan 2:24 | 24      Daarom ging Daniel 460 Dan 3:24 | 24      Toen ontzette zich 461 Dan 4:24 | 24      Dit is de beduiding, 462 Dan 5:24 | 24      Toen is dat deel der 463 Dan 6:24 | 24      Toen werd de koning 464 Dan 7:24 | 24      Belangende nu de tien 465 Dan 8:24 | 24      En zijn kracht zal 466 Dan 9:24 | 24      Zeventig weken zijn 467 Dan 11:24 | 24      Met stilheid zal hij 468 Joe 2:24 | 24      En de dorsvloeren zullen 469 Amos 5:24| 24      Maar laat het oordeel 470 Matt 1:24| 24 Jozef dan, opgewekt zijnde 471 Matt 4:24| 24 En Zijn gerucht ging van 472 Matt 5:24| 24 Laat daar uw gave voor het 473 Matt 6:24| 24 Niemand kan twee heren dienen; 474 Matt 7:24| 24 Een iegelijk dan, die deze 475 Matt 8:24| 24 En ziet, er ontstond een 476 Matt 9:24| 24 Zeide Hij tot hen: Vertrekt; 477 Matt 10:24| 24 De discipel is niet boven 478 Matt 11:24| 24 Doch Ik zeg u, dat het den 479 Matt 12:24| 24 Maar de Farizeen, dit gehoord 480 Matt 13:24| 24 Een andere gelijkenis heeft 481 Matt 14:24| 24 En het schip was nu midden 482 Matt 15:24| 24 Maar Hij, antwoordende, 483 Matt 16:24| 24 Toen zeide Jezus tot Zijn 484 Matt 17:24| 24 En als zij te Kapernaum 485 Matt 18:24| 24 Als hij nu begon te rekenen, 486 Matt 19:24| 24 En wederom zeg Ik u: Het 487 Matt 20:24| 24 En als de andere tien dat 488 Matt 21:24| 24 En Jezus, antwoordende, 489 Matt 22:24| 24 Zeggende: Meester! Mozes 490 Matt 23:24| 24 Gij blinde leidslieden, 491 Matt 24 | 24 ~ 492 Matt 24:24| 24 Want er zullen valse christussen 493 Matt 25:24| 24 Maar die het ene talent 494 Matt 26:24| 24 De Zoon des mensen gaat 495 Matt 27:24| 24 Als nu Pilatus zag, dat 496 Mark 1:24| 24 Zeggende: Laat af, wat hebben 497 Mark 2:24| 24 En de Farizeen zeiden tot 498 Mark 3:24| 24 En indien een koninkrijk 499 Mark 4:24| 24 En Hij zeide tot hen: Ziet, 500 Mark 5:24| 24 En Hij ging met hem; en


1-500 | 501-633

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License