1-500 | 501-626
Book Chapter: Verse
1 Gen 4:3 | 3 En het geschiedde ten einde van enige dagen,
2 Gen 4:8 | zijn broeder Habel; en het geschiedde, als zij in het veld waren,
3 Gen 6:1 | 1 En het geschiedde, als de mensen op den aardbodem
4 Gen 7:10 | 10 En het geschiedde na die zeven dagen, dat
5 Gen 8:6 | 6 En het geschiedde, ten einde van veertig dagen,
6 Gen 8:13 | 13 En het geschiedde in het zeshonderd en eerste
7 Gen 11:2 | 2 Maar het geschiedde, als zij tegen het oosten
8 Gen 12:11 | 11 En het geschiedde, als hij naderde, om in
9 Gen 12:14 | 14 En het geschiedde, als Abram in Egypte kwam,
10 Gen 14:1 | 1 En het geschiedde in de dagen van Amrafel,
11 Gen 14:25 | 1 Na deze dingen geschiedde het woord des HEEREN tot
12 Gen 14:36 | 12 En het geschiedde, als de zon was aan het
13 Gen 14:41 | 17 En het geschiedde, dat de zon onderging en
14 Gen 18:17 | 17 En het geschiedde als zij hen uitgebracht
15 Gen 18:29 | 29 En het geschiedde, toen God de steden dezer
16 Gen 18:34 | 34 En het geschiedde des anderen daags, dat de
17 Gen 20:22 | 22 Voorts geschiedde het ter zelfder tijd, dat
18 Gen 21:1 | 1 En het geschiedde na deze dingen, dat God
19 Gen 21:20 | 20 En het geschiedde na deze dingen, dat men
20 Gen 23:15 | 15 En het geschiedde, eer hij geeindigd had te
21 Gen 23:22 | 22 En het geschiedde, als de kemelen voleindigd
22 Gen 23:30 | 30 En het geschiedde, als hij dat voorhoofdsiersel
23 Gen 23:52 | 52 En het geschiedde, als Abrahams knecht hun
24 Gen 23:78 | 11 En het geschiedde na Abrahams dood, dat God
25 Gen 24:8 | 8 En het geschiedde, als hij een langen tijd
26 Gen 24:32 | 32 En het geschiedde ten zelfde dage, dat Izaks
27 Gen 25:1 | 1 En het geschiedde, als Izak oud geworden was,
28 Gen 25:30 | 30 En het geschiedde, als Izak voleindigd had
29 Gen 25:30 | had Jakob te zegenen, zo geschiedde het, toen Jakob maar even
30 Gen 27:10 | 10 En het geschiedde, als Jakob Rachel zag, de
31 Gen 27:13 | 13 En het geschiedde, als Laban die tijding hoorde
32 Gen 27:23 | 23 En het geschiedde des avonds, dat hij zijn
33 Gen 27:25 | 25 En het geschiedde des morgens, en ziet, het
34 Gen 27:60 | 25 En het geschiedde, Als Rachel Jozef gebaard
35 Gen 27:76 | 41 En het geschiedde, telkens als de kudde der
36 Gen 28:10 | 10 En het geschiedde ten tijde, als de kudde
37 Gen 31:25 | 25 En het geschiedde ten derden dage, toen zij
38 Gen 32:17 | 17 En het geschiedde, als zij het hard had in
39 Gen 32:18 | 18 En het geschiedde, als haar ziel uitging (
40 Gen 32:22 | 22 En het geschiedde, als Israel in dat land
41 Gen 34:23 | 23 En het geschiedde, als Jozef tot zijn broederen
42 Gen 35:1 | 1 En het geschiedde ten zelven tijde, dat Juda
43 Gen 35:9 | hem niet zoude zijn, zo geschiedde het, als hij tot zijns broeders
44 Gen 35:24 | 24 En het geschiedde omtrent na drie maanden,
45 Gen 35:27 | 27 En het geschiedde ten tijde, als zij baren
46 Gen 35:28 | 28 En het geschiedde, als zij baarde, dat een
47 Gen 35:29 | 29 Maar het geschiedde, als hij zijn hand weder
48 Gen 36:5 | 5 En het geschiedde van toen af, dat hij hem
49 Gen 36:7 | 7 En het geschiedde na deze dingen, dat de huisvrouw
50 Gen 36:10 | 10 En het geschiedde, als zij Jozef dag op dag
51 Gen 36:13 | 13 En het geschiedde, als zij zag, dat hij zijn
52 Gen 36:15 | 15 En het geschiedde, als hij hoorde, dat ik
53 Gen 36:19 | 19 En het geschiedde, als zijn heer de woorden
54 Gen 36:24 | 1 En het geschiedde na deze dingen, dat de schenker
55 Gen 36:43 | 20 En het geschiedde op den derden dag, den dag
56 Gen 37:1 | 1 En het geschiedde ten einde van twee volle
57 Gen 37:8 | 8 En het geschiedde in den morgenstond, dat
58 Gen 38:35 | 35 En het geschiedde, als zij hun zakken ledigden,
59 Gen 39:2 | 2 Zo geschiedde het, als zij den leeftocht,
60 Gen 44:1 | 1 Het geschiedde nu na deze dingen, dat men
61 Exo 1:21 | 21 En het geschiedde, dewijl de vroedvrouwen
62 Exo 2:11 | 11 En het geschiedde in die dagen, toen Mozes
63 Exo 2:23 | 23 En het geschiedde na vele dezer dagen, als
64 Exo 4:24 | 24 En het geschiedde op den weg, in de herberg,
65 Exo 6:27 | 27 En het geschiedde te dien dage, als de HEERE
66 Exo 10:13 | en dien gansen nacht; het geschiedde des morgens, dat de oostenwind
67 Exo 12:29 | 29 En het geschiedde ter middernacht, dat de
68 Exo 12:41 | 41 En het geschiedde ten einde van de vierhonderd
69 Exo 12:51 | 51 En het geschiedde even ten zelfden dage, dat
70 Exo 13:15 | 15 Want het geschiedde, toen Farao zich verhardde
71 Exo 14:24 | 24 En het geschiedde in dezelfde morgenwake,
72 Exo 16:10 | 10 En het geschiedde, als Aaron tot de ganse
73 Exo 16:13 | 13 En het geschiedde aan den avond, dat er kwakkelen
74 Exo 16:22 | 22 En het geschiedde op den zesden dag, dat zij
75 Exo 16:27 | 27 En het geschiedde aan den zevenden dag, dat
76 Exo 17:11 | 11 En het geschiedde, terwijl Mozes zijn hand
77 Exo 18:13 | 13 Doch het geschiedde des anderen daags, zo zat
78 Exo 19:16 | 16 En het geschiedde op den derden dag, toen
79 Exo 32:19 | 19 En het geschiedde, als hij aan het leger naderde,
80 Exo 32:30 | 30 En het geschiedde des anderen daags, dat Mozes
81 Exo 33:19 | 19 En het geschiedde, als hij aan het leger naderde,
82 Exo 33:30 | 30 En het geschiedde des anderen daags, dat Mozes
83 Exo 34:7 | Tent der samenkomst. En het geschiedde, dat al wie den HEERE zocht,
84 Exo 34:8 | 8 En het geschiedde, wanneer Mozes uitging naar
85 Exo 34:9 | 9 En het geschiedde, als Mozes de tent ingegaan
86 Exo 34:52 | 29 En het geschiedde, toen Mozes van den berg
87 Exo 40:17 | 17 En het geschiedde in de eerste maand, in het
88 Lev 9:1 | 1 En het geschiedde op den achtsten dag, dat
89 Num 7:1 | 1 En het geschiedde ten dage, als Mozes geeindigd
90 Num 9:16 | 16 Alzo geschiedde het geduriglijk; de wolk
91 Num 10:11 | 11 En het geschiedde in het tweede jaar, in de
92 Num 10:35 | 35 Het geschiedde nu in het optrekken van
93 Num 11:1 | 1 En het geschiedde, als het volk zich was beklagende,
94 Num 11:25 | mannen, die oudsten; en het geschiedde, als de Geest op hen rustte,
95 Num 16:31 | 31 En het geschiedde, als hij geeindigd had al
96 Num 16:42 | 42 En het geschiedde, als de vergadering zich
97 Num 17:8 | 8 Het geschiedde nu des anderen daags, dat
98 Num 18:8 | 8 Het geschiedde nu des anderen daags, dat
99 Num 21:9 | ze op een stang; en het geschiedde, als een slang iemand beet,
100 Num 22:41 | 41 En het geschiedde des morgens, dat Balak Bileam
101 Num 26:1 | 1 Het geschiedde nu na die plaag, dat de
102 Deu 2:16 | 16 En het geschiedde, als al de krijgslieden
103 Deu 5:23 | 23 En het geschiedde, als gij die stem uit het
104 Deu 9:11 | 11 Zo geschiedde het, ten einde van veertig
105 Deu 31:24 | 24 En het geschiedde, als Mozes voleind had de
106 Joz 1:1 | 1 Het geschiedde nu, na den dood van Mozes,
107 Joz 2:5 | 5 En het geschiedde, als men de poort zou sluiten,
108 Joz 3:2 | 2 En het geschiedde, dat de ambtlieden, op het
109 Joz 3:14 | 14 En het geschiedde, toen het volk vertrok uit
110 Joz 4:1 | 1 Het geschiedde nu, toen al het volk geeindigd
111 Joz 4:11 | 11 En het geschiedde, als al het volk geeindigd
112 Joz 4:18 | 18 En het geschiedde, toen de priesters, die
113 Joz 5:1 | 1 En het geschiedde, toen al de koningen der
114 Joz 5:8 | 8 En het geschiedde, als men een einde gemaakt
115 Joz 5:13 | 13 Voorts geschiedde het, als Jozua bij Jericho
116 Joz 6:8 | 8 En het geschiedde, gelijk Jozua tot het volk
117 Joz 6:15 | 15 En het geschiedde op den zevenden dag, dat
118 Joz 6:16 | 16 En het geschiedde ten zevenden male, als de
119 Joz 6:20 | bazuinen bliezen; en het geschiedde, als het volk het geluid
120 Joz 8:14 | 14 En het geschiedde, toen de koning van Ai dat
121 Joz 8:24 | 24 En het geschiedde, toen de Israelieten een
122 Joz 8:25 | 25 En het geschiedde, dat allen, die te dien
123 Joz 9:1 | 1 En het geschiedde, toen dit hoorden al de
124 Joz 9:16 | 16 En het geschiedde ten einde van drie dagen,
125 Joz 10:1 | 1 Het geschiedde nu, toen Adoni-Zedek, de
126 Joz 10:11 | 11 Het geschiedde nu, toen zij voor het aangezicht
127 Joz 10:20 | 20 En het geschiedde, toen Jozua en de kinderen
128 Joz 10:24 | 24 En het geschiedde, als zij die koningen uitgebracht
129 Joz 10:27 | 27 En het geschiedde, ten tijde als de zon onderging,
130 Joz 11:1 | 1 Het geschiedde daarna, als Jabin, de koning
131 Joz 11:20 | zoude, dat hun geen genade geschiedde, maar opdat hij hen verdelgen
132 Joz 15:18 | 18 En het geschiedde, als zij tot hem kwam, zo
133 Joz 17:13 | 13 En het geschiedde, als de kinderen Israels
134 Joz 24:1 | 1 En het geschiedde na vele dagen, nadat de
135 Joz 25:29 | 29 En het geschiedde na deze dingen, dat Jozua,
136 Ric 1:1 | 1 En het geschiedde na den dood van Jozua, dat
137 Ric 1:14 | 14 En het geschiedde, als zij tot hem kwam, dat
138 Ric 1:28 | 28 En het geschiedde, als Israel sterk werd,
139 Ric 2:4 | 4 En het geschiedde, als de Engel des HEEREN
140 Ric 2:19 | 19 Maar het geschiedde met het versterven des richters,
141 Ric 3:18 | 18 En het geschiedde, als hij geeindigd had het
142 Ric 3:27 | 27 En het geschiedde, als hij aankwam, zo blies
143 Ric 5:3 | 3 Want het geschiedde, als Israel gezaaid had,
144 Ric 5:7 | 7 En het geschiedde, als de kinderen Israels
145 Ric 5:25 | 25 En het geschiedde in dienzelven nacht, dat
146 Ric 5:27 | gesproken had. Doch het geschiedde, dewijl hij zijns vaders
147 Ric 5:38 | 38 En het geschiedde alzo; want hij stond des
148 Ric 6:9 | 9 En het geschiedde in denzelven nacht, dat
149 Ric 6:15 | 15 En het geschiedde, als Gideon de vertelling
150 Ric 7:33 | 33 En het geschiedde, als Gideon gestorven was,
151 Ric 8:42 | 42 En het geschiedde des anderen daags dat het
152 Ric 10:4 | 4 En het geschiedde, na enige dagen, dat de
153 Ric 10:5 | 5 Zo geschiedde het, als de kinderen Ammons
154 Ric 10:35 | 35 En het geschiedde, als hij haar zag, zo verscheurde
155 Ric 10:39 | 39 En het geschiedde ten einde van twee maanden
156 Ric 11:5 | van de Jordaan af; en het geschiedde, als de vluchtelingen van
157 Ric 12:20 | 20 En het geschiedde, als de vlam van het altaar
158 Ric 13:11 | 11 En het geschiedde, als zij hem zagen, zo namen
159 Ric 13:15 | 15 Daarna geschiedde het op den zevenden dag,
160 Ric 13:17 | deze bruiloft hadden; zo geschiedde het op den zevenden dag,
161 Ric 14:1 | 1 En het geschiedde na sommige dagen, in de
162 Ric 14:17 | 17 En het geschiedde, als hij geeindigd had te
163 Ric 15:4 | 4 En het geschiedde daarna, dat hij een vrouw
164 Ric 15:16 | 16 En het geschiedde, als zij hem alle dagen
165 Ric 15:25 | 25 En het geschiedde, als hun hart vrolijk was,
166 Ric 18:1 | 1 Het geschiedde ook in die dagen, als er
167 Ric 18:5 | 5 Op den vierden dag nu geschiedde het, dat zij des morgens
168 Ric 18:30 | 30 En het geschiedde, dat al wie het zag, zeide:
169 Ric 20:4 | 4 En het geschiedde des anderen daags, dat zich
170 Rut 1:1 | de richters richtten, zo geschiedde het, dat er honger in het
171 Rut 1:19 | Bethlehem inkwamen; en het geschiedde, als zij te Bethlehem inkwamen,
172 Rut 3:8 | 8 En het geschiedde te middernacht, dat die
173 1Sa 1:4 | 4 En het geschiedde op dien dag, als Elkana
174 1Sa 1:12 | 12 Het geschiedde nu, als zij evenzeer bleef
175 1Sa 1:20 | 20 En het geschiedde, na verloop van dagen, dat
176 1Sa 3:2 | 2 En het geschiedde te dien dage, als Eli op
177 1Sa 4:1 | En het woord van Samuel geschiedde aan gans Israel. En Israel
178 1Sa 4:5 | 5 En het geschiedde, als de ark des verbonds
179 1Sa 4:10 | iegelijk in zijn tenten; en er geschiedde een zeer grote nederlaag,
180 1Sa 4:18 | 18 En het geschiedde, als hij van de ark Gods
181 1Sa 5:9 | 9 En het geschiedde, nadat zij die hadden rondom
182 1Sa 5:10 | Gods naar Ekron; maar het geschiedde, als de ark Gods te Ekron
183 1Sa 7:2 | 2 En het geschiedde, van dien dag af, dat de
184 1Sa 7:10 | 10 En het geschiedde, toen Samuel dat brandoffer
185 1Sa 8:1 | 1 Het geschiedde nu, toen Samuel oud geworden
186 1Sa 9:26 | stonden vroeg op; en het geschiedde, omtrent den opgang des
187 1Sa 10:9 | 9 Het geschiedde nu, toen hij zijn schouder
188 1Sa 10:11 | 11 En het geschiedde, als een iegelijk, die hem
189 1Sa 11:11 | 11 Het geschiedde nu des anderen daags, dat
190 1Sa 11:11 | de dag heet werd; en het geschiedde, dat de overigen alzo verstrooid
191 1Sa 13:10 | 10 En het geschiedde, toen hij geeindigd had
192 1Sa 13:22 | 22 En het geschiedde ten dage des strijds, dat
193 1Sa 14:1 | 1 Het geschiedde nu op een dag, dat Jonathan,
194 1Sa 14:14 | twintig mannen versloegen, geschiedde omtrent in de helft eens
195 1Sa 14:19 | 19 En het geschiedde, toen Saul nog tot den priester
196 1Sa 15:10 | 10 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot
197 1Sa 16:6 | 6 En het geschiedde, toen zij inkwamen, zo zag
198 1Sa 16:23 | 23 En het geschiedde, als de geest Gods over
199 1Sa 17:48 | 48 En het geschiedde, toen de Filistijn zich
200 1Sa 18:1 | 1 Het geschiedde nu, als hij geeindigd had
201 1Sa 18:6 | 6 Het geschiedde nu, toen zij kwamen, en
202 1Sa 18:10 | 10 En het geschiedde des anderen daags, dat de
203 1Sa 18:19 | 19 Het geschiedde nu ten tijde als men Merab,
204 1Sa 18:30 | Filistijnen uittogen, zo geschiedde het, als zij uittogen, dat
205 1Sa 20:27 | 27 Het geschiedde nu des anderen daags, den
206 1Sa 20:35 | 35 En het geschiedde des morgens, dat Jonathan
207 1Sa 23:6 | 6 En het geschiedde, toen Abjathar, de zoon
208 1Sa 23:26 | gene zijde des bergs. Het geschiedde nu, dat zich David haastte,
209 1Sa 24:2 | 2 En het geschiedde, nadat Saul wedergekeerd
210 1Sa 24:6 | 6 Doch het geschiedde daarna, dat Davids hart
211 1Sa 24:17 | 17 En het geschiedde, toen David geeindigd had
212 1Sa 25:20 | 20 Het geschiedde nu, toen zij op den ezel
213 1Sa 25:37 | 37 Het geschiedde nu in den morgen, toen de
214 1Sa 25:38 | 38 En het geschiedde omtrent na tien dagen, zo
215 1Sa 28:1 | 1 En het geschiedde in die dagen, als de Filistijnen
216 1Sa 30:1 | 1 Het geschiedde nu, als David en zijn mannen
217 1Sa 31:8 | 8 Het geschiedde nu des anderen daags, als
218 2Sa 1:1 | 1 Voorts geschiedde het na Sauls dood, als David
219 2Sa 1:2 | 2 Zo geschiedde het op den derden dag, dat,
220 2Sa 1:2 | was op zijn hoofd; en het geschiedde, als hij tot David kwam,
221 2Sa 2:1 | 1 En het geschiedde daarna, dat David den HEERE
222 2Sa 2:23 | stierf op zijn plaats. En het geschiedde, dat allen, die tot de plaats
223 2Sa 3:6 | tussen het huis van David, zo geschiedde het, dat Abner zich sterkte
224 2Sa 4:4 | opnam, en vluchtte; en het geschiedde, als zij haastte, om te
225 2Sa 6:13 | 13 En het geschiedde, als zij, die de ark des
226 2Sa 6:16 | 16 En het geschiedde, als de ark des HEEREN in
227 2Sa 7:1 | 1 En het geschiedde, als de koning in zijn huis
228 2Sa 7:4 | woord des HEEREN tot Nathan geschiedde, zeggende: ~
229 2Sa 8:1 | 1 En het geschiedde daarna, dat David de Filistijnen
230 2Sa 10:1 | 1 En het geschiedde daarna, dat de koning der
231 2Sa 11:1 | 1 En het geschiedde met de wederkomst van het
232 2Sa 11:2 | 2 Zo geschiedde het tegen den avondtijd,
233 2Sa 11:14 | 14 Des morgens nu geschiedde het, dat David een brief
234 2Sa 11:16 | 16 Zo geschiedde het, als Joab op de stad
235 2Sa 12:18 | 18 En het geschiedde op den zevenden dag, dat
236 2Sa 13:1 | 1 En het geschiedde daarna, alzo Absalom, Davids
237 2Sa 13:23 | 23 En het geschiedde, na twee volle jaren, dat
238 2Sa 13:30 | 30 En het geschiedde, als zij op den weg waren,
239 2Sa 13:36 | 36 En het geschiedde, als hij geeindigd had te
240 2Sa 14:26 | zijn hoofd beschoor, (nu geschiedde het ten einde van elk jaar,
241 2Sa 15:1 | 1 En het geschiedde daarna, dat Absalom zich
242 2Sa 15:2 | den weg der poort. En het geschiedde, dat Absalom allen man,
243 2Sa 15:5 | 5 Het geschiedde ook, als iemand naderde,
244 2Sa 15:32 | 32 En het geschiedde, als David tot op de hoogte
245 2Sa 16:16 | 16 En het geschiedde, als Husai, de Archiet,
246 2Sa 17:21 | 21 En het geschiedde, nadat zij weggegaan waren,
247 2Sa 17:27 | 27 En het geschiedde, als David te Mahanaim gekomen
248 2Sa 18:6 | Israel tegemoet, en de strijd geschiedde bij Efraims woud. ~
249 2Sa 18:7 | knechten geslagen; en aldaar geschiedde te dienzelven dage een grote
250 2Sa 19:25 | 25 En het geschiedde, als hij te Jeruzalem den
251 2Sa 21:18 | 18 En het geschiedde daarna, dat er wederom een
252 2Sa 24:11 | des morgens opstond, zo geschiedde het woord des HEEREN tot
253 1Kon 2:39| 39 Doch het geschiedde met het einde van drie jaren,
254 1Kon 5:7 | 7 En het geschiedde, als Hiram de woorden van
255 1Kon 6:1 | 1 Het geschiedde nu in het vierhonderd en
256 1Kon 6:11| 11 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot
257 1Kon 8:10| 10 En het geschiedde, als de priesters uit het
258 1Kon 8:54| 54 Het geschiedde nu, als Salomo voleind had
259 1Kon 9:1 | 1 Het geschiedde nu, als Salomo voleind had
260 1Kon 9:10| 10 En het geschiedde ten einde van twintig jaren,
261 1Kon 11:4 | 4 Want het geschiedde in den tijd van Salomo's
262 1Kon 11:29| 29 Het geschiedde nu te dier tijd, als Jerobeam
263 1Kon 12:2 | 2 Het geschiedde nu, als Jerobeam, de zoon
264 1Kon 12:20| 20 En het geschiedde, als gans Israel hoorde,
265 1Kon 12:22| 22 Doch het woord van God geschiedde tot Semaja, den man Gods,
266 1Kon 13:4 | 4 Het geschiedde nu, als de koning het woord
267 1Kon 13:20| 20 En het geschiedde, als zij aan de tafel zaten,
268 1Kon 13:20| dat het woord des HEEREN geschiedde tot den profeet, die hem
269 1Kon 13:23| 23 En het geschiedde, nadat hij brood gegeten,
270 1Kon 13:31| 31 Het geschiedde nu, nadat hij hem begraven
271 1Kon 14:6 | 6 En het geschiedde, als Ahia het geruis harer
272 1Kon 14:25| 25 Het geschiedde nu in het vijfde jaar van
273 1Kon 14:28| 28 En het geschiedde, zo wanneer de koning in
274 1Kon 15:21| 21 En het geschiedde, als Baesa zulks hoorde,
275 1Kon 15:29| 29 Het geschiedde nu, als hij regeerde, dat
276 1Kon 16:1 | 1 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot
277 1Kon 16:7 | 7 Alzo geschiedde ook het woord des HEEREN,
278 1Kon 16:11| 11 En het geschiedde, als hij regeerde, als hij
279 1Kon 16:18| 18 En het geschiedde, als Zimri zag, dat de stad
280 1Kon 16:31| 31 En het geschiedde (was het een lichte zaak,
281 1Kon 17:2 | 2 Daarna geschiedde het woord des HEEREN tot
282 1Kon 17:7 | 7 En het geschiedde ten einde van vele dagen,
283 1Kon 17:8 | 8 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot
284 1Kon 17:17| 17 En het geschiedde na deze dingen, dat de zoon
285 1Kon 18:1 | dat het woord des HEEREN geschiedde tot Elia, in het derde jaar,
286 1Kon 18:4 | 4 Want het geschiedde, als Izebel de profeten
287 1Kon 18:17| 17 En het geschiedde, als Achab Elia zag, dat
288 1Kon 18:27| 27 En het geschiedde op den middag, dat Elia
289 1Kon 18:29| 29 Het geschiedde nu, als de middag voorbij
290 1Kon 18:36| 36 Het geschiedde nu, als men het spijsoffer
291 1Kon 18:44| 44 En het geschiedde op de zevende maal, dat
292 1Kon 18:45| 45 En het geschiedde ondertussen, dat de hemel
293 1Kon 19:9 | ziet, het woord des HEEREN geschiedde tot hem, en zeide tot hem:
294 1Kon 19:13| 13 En het geschiedde, als Elia dat hoorde, dat
295 1Kon 20:12| 12 En het geschiedde, als hij dit woord hoorde,
296 1Kon 20:26| 26 Het geschiedde nu met de wederkomst des
297 1Kon 20:29| tegenover die, zeven dagen; het geschiedde nu op den zevenden dag,
298 1Kon 20:39| 39 En het geschiedde, als de koning voorbijging,
299 1Kon 20:40| 40 Het geschiedde nu, als uw knecht hier en
300 1Kon 21:1 | 1 Het geschiedde nu na deze dingen, alzo
301 1Kon 21:15| 15 Het geschiedde nu, toen Izebel hoorde,
302 1Kon 21:16| 16 En het geschiedde, als Achab hoorde, dat Naboth
303 1Kon 21:17| Doch het woord des HEEREN geschiedde tot Elia, den Thisbiet,
304 1Kon 21:27| 27 Het geschiedde nu, als Achab deze woorden
305 1Kon 21:28| En het woord des HEEREN geschiedde tot Elia, den Thisbiet,
306 1Kon 22:2 | 2 Maar het geschiedde in het derde jaar, als Josafat,
307 1Kon 22:32| 32 Het geschiedde dan, als de oversten der
308 1Kon 22:33| 33 En het geschiedde, als de oversten der wagenen
309 2Kon 2:1 | 1 Het geschiedde nu, als de HEERE Elia met
310 2Kon 2:9 | 9 Het geschiedde nu, als zij overgekomen
311 2Kon 3:5 | 5 Maar het geschiedde, als Achab gestorven was,
312 2Kon 3:15| mij een speelman. En het geschiedde, als de speelman op de snaren
313 2Kon 3:20| 20 En het geschiedde des morgens, als men het
314 2Kon 4:6 | 6 En het geschiedde, als die vaten vol waren,
315 2Kon 4:8 | 8 Het geschiedde ook op een dag, als Elisa
316 2Kon 4:8 | om brood te eten. Voorts geschiedde het, zo dikwijls hij doortrok,
317 2Kon 4:11| 11 En het geschiedde op een dag, dat hij daar
318 2Kon 4:18| nu het kind groot werd, geschiedde het op een dag, dat het
319 2Kon 4:25| den berg Karmel. En het geschiedde, als de man Gods haar van
320 2Kon 4:40| mannen op om te eten; en het geschiedde, als zij aten van dat moes,
321 2Kon 5:7 | 7 En het geschiedde, als de koning van Israel
322 2Kon 5:8 | 8 Maar het geschiedde, als Elisa, de man Gods,
323 2Kon 6:5 | 5 En het geschiedde, als een het timmerhout
324 2Kon 6:20| 20 En het geschiedde, als zij te Samaria gekomen
325 2Kon 6:24| 24 En het geschiedde daarna, dat Benhadad, de
326 2Kon 6:26| 26 En het geschiedde, als de koning op den muur
327 2Kon 6:30| 30 En het geschiedde, als de koning de woorden
328 2Kon 7:20| 20 Even alzo geschiedde hem, want het volk vertrad
329 2Kon 8:3 | 3 En het geschiedde met het einde der zeven
330 2Kon 8:5 | 5 En het geschiedde, als hij den koning vertelde,
331 2Kon 8:15| 15 En het geschiedde des anderen daags, dat hij
332 2Kon 9:22| 22 Het geschiedde nu, als Joram Jehu zag,
333 2Kon 10:7 | 7 Het geschiedde dan, als die brief tot hen
334 2Kon 10:9 | 9 En het geschiedde des morgens, toen hij uitging,
335 2Kon 10:25| 25 En het geschiedde, als hij voleind had het
336 2Kon 12:6 | 6 Maar het geschiedde in het drie en twintigste
337 2Kon 12:10| 10 Het geschiedde nu, als zij zagen, dat veel
338 2Kon 13:6 | 6 Maar het geschiedde in het drie en twintigste
339 2Kon 13:10| 10 Het geschiedde nu, als zij zagen, dat veel
340 2Kon 14:21| 21 En het geschiedde, als zij een man begroeven,
341 2Kon 15:5 | 5 Het geschiedde nu, als het koninkrijk in
342 2Kon 19:25| 25 En het geschiedde in het begin hunner woning
343 2Kon 20:1 | 1 Het geschiedde nu in het derde jaar van
344 2Kon 20:9 | 9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van
345 2Kon 21:1 | 1 En het geschiedde, als de koning Hizkia dat
346 2Kon 21:35| 35 Het geschiedde dan in dienzelven nacht,
347 2Kon 21:37| 37 Het geschiedde nu, als hij in het huis
348 2Kon 22:4 | woord des HEEREN tot hem geschiedde, zeggende: ~
349 2Kon 24:3 | 3 Het geschiedde nu in het achttiende jaar
350 2Kon 24:11| 11 Het geschiedde nu, als de koning de woorden
351 2Kon 26:3 | 3 Zekerlijk geschiedde dit naar het bevel des HEEREN
352 2Kon 26:20| 20 Want het geschiedde, om den toorn des HEEREN
353 2Kon 27:1 | 1 En het geschiedde in het negende jaar zijner
354 2Kon 27:25| 25 Maar het geschiedde in de zevende maand, dat
355 2Kon 27:27| 27 Het geschiedde daarna in het zeven en dertigste
356 1Kro 10:8 | 8 Het geschiedde nu des anderen daags, als
357 1Kro 15:25| 25 Het geschiedde nu, dat David en de oudsten
358 1Kro 15:26| 26 Zo geschiedde het, doordien dat God de
359 1Kro 15:29| 29 Het geschiedde nu, toen de ark des verbonds
360 1Kro 17:1 | 1 Het geschiedde nu, als David in zijn huis
361 1Kro 17:3 | 3 Maar het geschiedde in denzelven nacht, dat
362 1Kro 18:1 | 1 Het geschiedde nu na dezen, dat David de
363 1Kro 19:1 | 1 Het geschiedde nu na dezen, dat David de
364 1Kro 20:1 | 1 En het geschiedde na dezen, dat Nahas, de
365 1Kro 21:1 | 1Het geschiedde nu ten tijde van de wederkomst
366 1Kro 21:4 | 4En het geschiedde daarna, als de krijg met
367 1Kro 23:8 | Doch het woord des HEEREN geschiedde tot mij, zeggende: Gij hebt
368 2Kro 5:11| 11 En het geschiedde, als de priesters uit het
369 2Kro 5:13| 13 Het geschiedde dan, als zij eenpariglijk
370 2Kro 6:11| 11 En het geschiedde, als de priesters uit het
371 2Kro 6:13| 13 Het geschiedde dan, als zij eenpariglijk
372 2Kro 9:1 | 1 Het geschiedde nu ten einde van twintig
373 2Kro 11:2 | 2 Het geschiedde nu, als Jerobeam, de zoon
374 2Kro 12:2 | Doch het woord des HEEREN geschiedde tot Semaja, den man Gods,
375 2Kro 13:1 | 1 Het geschiedde nu, als Rehabeam het koninkrijk
376 2Kro 13:2 | 2 Daarom geschiedde het, in het vijfde jaar
377 2Kro 13:7 | zij zich verootmoedigden, geschiedde het woord des HEEREN tot
378 2Kro 13:11| 11 En het geschiedde, zo wanneer de koning in
379 2Kro 14:15| een alarmgeschrei; en het geschiedde, als de mannen van Juda
380 2Kro 17:5 | 5 En het geschiedde, als Baesa zulks hoorde,
381 2Kro 19:31| 31 Het geschiedde dan, als de oversten der
382 2Kro 19:32| 32 Want het geschiedde, als de oversten der wagenen
383 2Kro 21:1 | 1 Het geschiedde nu na dezen, dat de kinderen
384 2Kro 22:19| 19 Dit geschiedde van jaar tot jaar, zodat,
385 2Kro 22:39| 19 Dit geschiedde van jaar tot jaar, zodat,
386 2Kro 23:8 | 8 Zo geschiedde het, als Jehu het oordeel
387 2Kro 24:4 | 4 Het geschiedde nu na dezen, dat het in
388 2Kro 24:11| 11 Het geschiedde nu ter tijd, als hij de
389 2Kro 24:23| 23 Daarom geschiedde het met den omgang des jaars,
390 2Kro 25:3 | 3 Het geschiedde nu, als het koninkrijk aan
391 2Kro 25:14| 14 Het geschiedde nu, nadat Amazia van het
392 2Kro 25:16| 16 En het geschiedde, als hij tot hem sprak,
393 2Kro 29:36| voorbereid had; want deze zaak geschiedde haastelijk. ~ ~
394 2Kro 34:19| 19 Het geschiedde nu, als de koning de woorden
395 Neh 1:1 | zoon van Hachalja. En het geschiedde in de maand Chisleu, in
396 Neh 1:4 | 4 En het geschiedde, als ik deze woorden hoorde,
397 Neh 2:1 | 1 Toen geschiedde het in de maand Nisan, in
398 Neh 4:1 | 1 Maar het geschiedde, als Sanballat gehoord had,
399 Neh 4:7 | 7 En het geschiedde, als Sanballat, en Tobia,
400 Neh 4:12 | 12 En het geschiedde, als de Joden, die bij hen
401 Neh 4:15 | 15 Daarna geschiedde het, als onze vijanden hoorden,
402 Neh 4:16 | 16 En het geschiedde van dien dag af, dat de
403 Neh 6:16 | 16 En het geschiedde, als al onze vijanden dit
404 Neh 7:1 | 1 Voorts geschiedde het, als de muur gebouwd
405 Neh 13:3 | 3 Zo geschiedde het, als zij deze wet hoorden,
406 Neh 13:19 | 19 Het geschiedde nu, als de poorten van Jeruzalem
407 Est 1:1 | 1 Het geschiedde nu in de dagen van Ahasveros, (
408 Est 1:8 | 8 En het drinken geschiedde naar de wet, dat niemand
409 Est 3:1 | 8 Het geschiedde nu, toen het woord des konings
410 Est 16:4 | 4 Het geschiedde nu, toen zij dit van dag
411 Est 17:4 | 4 Het geschiedde nu, toen zij dit van dag
412 Est 18:1 | 1 Het geschiedde nu aan den derden dag, dat ~
413 Est 19:1 | 2 En het geschiedde, toen de koning de koningin ~
414 Est 52:4 | 17 Dit geschiedde op den dertienden dag der
415 Job 1:5 | 5 Het geschiedde dan, als de dagen der maaltijden
416 Job 41:7 | 7 Het geschiedde nu, nadat de HEERE die woorden
417 Jes 7:1 | 1 Het geschiedde nu in de dagen van Achaz,
418 Jes 9:4 | die streden, met gedruis geschiedde, en de klederen in het bloed
419 Jes 11:16 | Assur, gelijk als Israel geschiedde ten dage, toen het uit Egypteland
420 Jes 14:28 | de koning Achaz stierf, geschiedde deze last. ~
421 Jes 36:1 | 1 En het geschiedde in het veertiende jaar van
422 Jes 37:1 | 1 En het geschiedde, als de koning Hizkia dat
423 Jes 37:38 | 38 Het geschiedde nu, als hij in het huis
424 Jes 38:4 | 4 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot
425 Jer 1:2 | welken het woord des HEEREN geschiedde, in de dagen van Josia,
426 Jer 1:3 | 3 Ook geschiedde het tot hem in de dagen
427 Jer 1:4 | Het woord des HEEREN dan geschiedde tot mij, zeggende: ~
428 Jer 1:11 | 11 Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij,
429 Jer 1:13 | En des HEEREN woord geschiedde ten tweeden male tot mij,
430 Jer 2:1 | En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~
431 Jer 3:9 | 9 Ja, het geschiedde, vanwege het gerucht harer
432 Jer 13:3 | 3 Toen geschiedde des HEEREN woord ten tweeden
433 Jer 13:6 | 6 Het geschiedde nu ten einde van vele dagen,
434 Jer 13:8 | 8 Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij,
435 Jer 16:1 | En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~
436 Jer 18:5 | 5 Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij,
437 Jer 20:3 | 3 Maar het geschiedde des anderen daags, dat Pashur
438 Jer 24:4 | 4 Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij,
439 Jer 26:1 | Josia, koning van Juda, geschiedde dit woord van den HEERE,
440 Jer 26:8 | 8 Zo geschiedde het, als Jeremia geeindigd
441 Jer 27:1 | Josia, koning van Juda, geschiedde dit woord tot Jeremia, van
442 Jer 28:1 | 1 Voorts geschiedde het in hetzelfde jaar, in
443 Jer 28:12 | Doch des HEEREN woord geschiedde tot Jeremia (nadat de profeet
444 Jer 29:30 | 30 Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia,
445 Jer 32:26 | 26 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia,
446 Jer 33:1 | 1 Voorts geschiedde des HEEREN woord ten tweeden
447 Jer 33:19 | En des HEEREN woord geschiedde tot Jeremia, zeggende: ~
448 Jer 33:23 | 23 Voorts geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia,
449 Jer 34:12 | 12 Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia,
450 Jer 35:12 | 12 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia,
451 Jer 36:1 | dat dit woord tot Jeremia geschiedde van den HEERE, zeggende: ~
452 Jer 36:9 | 9 Want het geschiedde in het vijfde jaar van Jojakim,
453 Jer 36:16 | 16 En het geschiedde, als zij al de woorden hoorden,
454 Jer 36:23 | 23 En het geschiedde, als Jehudi drie stukken,
455 Jer 36:27 | 27 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia,
456 Jer 37:6 | 6 Toen geschiedde des HEEREN woord tot den
457 Jer 37:11 | 11 Voorts geschiedde het, als het heir der Chaldeen
458 Jer 39:4 | 4 En het geschiedde, als Zedekia, de koning
459 Jer 41:1 | 1 Maar het geschiedde in de zevende maand, dat
460 Jer 41:4 | 4 Het geschiedde nu op den tweeden dag, nadat
461 Jer 41:6 | gaande en wenende; en het geschiedde, als hij hen aantrof dat
462 Jer 41:7 | 7 Maar het geschiedde, als zij in het midden der
463 Jer 41:13 | 13 En het geschiedde, als het volk, dat met Ismael
464 Jer 42:7 | HEEREN woord tot Jeremia geschiedde. ~
465 Jer 43:1 | 1 En het geschiedde, als Jeremia geeindigd had
466 Jer 43:8 | 8 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia
467 Jer 44:1 | Het woord, dat tot Jeremia geschiedde aan al de Joden, die in
468 Jer 47:1 | tot den profeet Jeremia geschiedde, tegen de Filistijnen; eer
469 Jer 52:3 | 3 Want het geschiedde, om den toorn des HEEREN
470 Jer 52:4 | 4 En het geschiedde in het negende jaar zijner
471 Jer 52:31 | 31 Het geschiedde daarna, in het zeven en
472 Eze 1:1 | bij de rivier Chebar, zo geschiedde het, dat de hemelen
473 Eze 1:3 | 3 Geschiedde het woord des HEEREN uitdrukkelijk
474 Eze 1:25 | 25 En er geschiedde een stem van boven het uitspansel,
475 Eze 3:16 | woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~
476 Eze 6:1 | En het woord des HEEREN geschiedde tot mij, zeggende: ~
477 Eze 7:1 | 1 Daarna geschiedde het woord des HEEREN tot
478 Eze 8:1 | 1 Het geschiedde nu in het zesde jaar, in
479 Eze 9:8 | 8 Het geschiedde nu, als zij hen geslagen
480 Eze 10:6 | 6 Het geschiedde nu, als Hij den man, bekleed
481 Eze 11:13 | 13 Het geschiedde nu, als ik profeteerde,
482 Eze 11:14 | 14 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot
483 Eze 12:1 | 1 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij,
484 Eze 12:8 | 8 En des morgens geschiedde het woord des HEEREN tot
485 Eze 12:17 | 17 Daarna geschiedde het woord des HEEREN tot
486 Eze 12:21 | 21 Wederom geschiedde het woord des HEEREN tot
487 Eze 12:26 | 26 Verder geschiedde het woord des HEEREN tot
488 Eze 13:1 | En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~
489 Eze 14:2 | 2 Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij,
490 Eze 14:12 | 12 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij,
491 Eze 15:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~
492 Eze 16:1 | 1 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij,
493 Eze 17:1 | En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~
494 Eze 17:11 | 11 Daarna geschiedde des HEEREN woord tot mij,
495 Eze 18:1 | 1 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij,
496 Eze 20:1 | 1 En het geschiedde in het zevende jaar, in
497 Eze 20:2 | 2 Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij,
498 Eze 20:45 | 45 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij,
499 Eze 21:1 | En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~
500 Eze 21:8 | 8 Wederom geschiedde des HEEREN woord tot mij,
1-500 | 501-626 |