1-500 | 501-616
Book Chapter: Verse
1 Gen 1:6 | zij een uitspansel in het midden der wateren; en dat make
2 Gen 2:9 | den boom des levens in het midden van den hof, en de boom
3 Gen 3:3 | vrucht des booms, die in het midden des hofs is, heeft God gezegd:
4 Gen 3:8 | van den HEERE God, in het midden van het geboomte des hofs. ~
5 Gen 9:21 | hij ontblootte zich in het midden zijner tent. ~
6 Gen 18:29 | en Hij leidde Lot uit het midden dezer omkering, in het omkeren
7 Gen 22:6 | zijt een vorst Gods in het midden van ons; begraaf uw dode
8 Gen 22:9 | een erfbegrafenis in het midden van u. ~
9 Gen 22:10 | 10 Efron nu zat in het midden van de zonen Heths; en Efron
10 Gen 23:3 | der Kanaanieten, in het midden van welke ik woon; ~
11 Gen 32:2 | vreemde goden, die in het midden van u zijn, en reinigt u,
12 Gen 34:7 | schoven bindende in het midden des velds; en ziet, mijn
13 Gen 36:43 | overste der bakkers, in het midden zijner knechten. ~
14 Gen 41:6 | jaren des hongers in het midden des lands; en er zijn nog
15 Gen 44:16 | vissen in menigte, in het midden des lands! ~
16 Exo 2:5 | toen zij het kistje in het midden van de biezen zag, zo zond
17 Exo 3:2 | in een vuurvlam uit het midden van een braambos; en hij
18 Exo 3:4 | riep God tot hem uit het midden van het braambos, en zeide:
19 Exo 3:20 | wonderen, die Ik in het midden van hetzelve doen zal; daarna
20 Exo 7:5 | kinderen Israels uit het midden van hen uitleide. ~
21 Exo 8:22 | dat Ik, de HEERE, in het midden dezes lands ben. ~
22 Exo 9:24 | was hagel, en vuur in het midden des hagels vervangen; hij
23 Exo 10:1 | deze Mijn tekenen in het midden van hen zette; ~
24 Exo 11:4 | zal Ik uitgaan door het midden van Egypte; ~
25 Exo 12:31 | Maakt u op, trekt uit het midden van mijn volk, zo gijlieden
26 Exo 12:49 | die als vreemdeling in het midden van u verkeert. ~
27 Exo 14:16 | kinderen Israels door het midden der zee gaan op het droge. ~
28 Exo 14:22 | Israels zijn ingegaan in het midden van de zee, op het droge;
29 Exo 14:23 | en zijn ruiteren, in het midden van de zee. ~
30 Exo 14:27 | stortte de Egyptenaars in het midden der zee. ~
31 Exo 14:29 | gingen op het droge, in het midden der zee; en de wateren waren
32 Exo 15:19 | zijn op het droge in het midden van de zee gegaan. ~
33 Exo 17:7 | zeggende: Is de HEERE in het midden van ons, of niet? ~
34 Exo 23:25 | zal de krankheden uit het midden van u weren. ~
35 Exo 24:16 | dag riep Hij Mozes uit het midden der wolk. ~
36 Exo 24:18 | 18 En Mozes ging in het midden der wolk, nadat hij op den
37 Exo 25:8 | heiligdom maken, dat Ik in het midden van hen wone. ~
38 Exo 26:28 | de middelste richel zal midden aan de berderen zijn, doorschietende
39 Exo 27:5 | alzo dat het net tot het midden des altaars zij. ~
40 Exo 28:1 | tot u doen naderen uit het midden der kinderen Israels, om
41 Exo 28:32 | hoofdgat deszelven zal in het midden daarvan zijn; dit gat zal
42 Exo 29:45 | 45 En Ik zal in het midden der kinderen Israels wonen,
43 Exo 29:46 | uitgevoerd heb, opdat Ik in het midden van hen wonen zou; Ik ben
44 Exo 31:14 | uitgeroeid worden uit het midden harer volken. ~
45 Exo 34:3 | vloeiende; want Ik zal in het midden van u niet optrekken; want
46 Exo 34:5 | een ogenblik zou Ik in het midden van ulieden optrekken, en
47 Exo 34:11 | jongeling, week niet uit het midden der tent. ~
48 Exo 34:32 | zo ga nu de Heere in het midden van ons, want dit is een
49 Exo 34:33 | dit ganse volk, in welks midden gij zijt, des HEEREN werk
50 Exo 34:35 | tot een strik worde in het midden van u. ~
51 Exo 36:33 | richel doorschietende in het midden der berderen, van het ene
52 Exo 38:4 | omloop, van beneden tot zijn midden toe. ~
53 Exo 39:3 | draden, om te doen in het midden van het hemelsblauw, en
54 Exo 39:3 | het hemelsblauw, en in het midden van het purper, en in het
55 Exo 39:3 | van het purper, en in het midden van het scharlaken, en in
56 Exo 39:3 | het scharlaken, en in het midden van het fijn linnen, van
57 Exo 39:23 | mantels was in deszelfs midden, als het gat eens pantsiers;
58 Lev 15:31 | Mijn tabernakel, die in het midden van hen is, verontreinigen
59 Lev 16:16 | welke met hen woont in het midden hunner onreinigheden. ~
60 Lev 16:29 | vreemdeling, die in het midden van u als vreemdeling verkeert. ~
61 Lev 17:4 | zal dezelve man uit het midden zijns volks uitgeroeid worden; ~
62 Lev 17:8 | vreemdelingen, die in het midden van hen als vreemdelingen
63 Lev 17:10 | vreemdelingen, die in het midden van hen als vreemdelingen
64 Lev 17:10 | zetten, en zal die uit het midden haars volks uitroeien. ~
65 Lev 17:12 | die als vreemdeling in het midden van u verkeert, zal bloed
66 Lev 17:13 | als vreemdelingen in het midden van hen verkeren, die enig
67 Lev 18:26 | vreemdeling, die in het midden van u als vreemdeling verkeert. ~
68 Lev 18:29 | ze doen, zullen uit het midden van haar volk uitgeroeid
69 Lev 20:3 | zetten, en zal hem uit het midden zijns volks uitroeien; want
70 Lev 20:5 | na te hoereren, uit het midden huns volks uitroeien. ~
71 Lev 20:6 | zetten, en zal ze uit het midden haars volks uitroeien. ~
72 Lev 20:14 | schandelijke daad in het midden van u zij. ~
73 Lev 20:18 | zullen zij beiden uit het midden huns volks uitgeroeid worden. ~
74 Lev 22:32 | ontheiligen, opdat Ik in het midden der kinderen Israels geheiligd
75 Lev 22:61 | die ziel zal Ik uit het midden haars volks verderven. ~
76 Lev 23:10 | Israelietische vrouw uit, die, in het midden der kinderen Israels, de
77 Lev 24:33 | zijn hun bezitting in het midden van de kinderen Israels. ~
78 Lev 25:11 | zal Mijn tabernakel in het midden van u zetten; en Mijn ziel
79 Lev 25:12 | 12 En Ik zal in het midden van u wandelen, en zal u
80 Lev 25:25 | dan zal Ik de pest in het midden van u zenden, en gij zult
81 Num 2:17 | leger der Levieten, in het midden van de legers; gelijk als
82 Num 3:12 | heb de Levieten uit het midden van de kinderen Israels
83 Num 4:2 | zonen van Kahath, uit het midden der zonen van Levi, naar
84 Num 4:18 | uitgeroeid worden, uit het midden der Levieten; ~
85 Num 5:3 | verontreinigen hun legers, in welker midden Ik wone. ~
86 Num 5:21 | en tot een eed, in het midden uws volks, mits dat de HEERE
87 Num 5:27 | en die vrouw zal in het midden van haar volk tot een vloek
88 Num 8:6 | Neem de Levieten uit het midden van de kinderen Israels,
89 Num 8:14 | zult de Levieten uit het midden van de kinderen Israels
90 Num 8:16 | zijn Mij gegeven uit het midden van de kinderen Israels;
91 Num 8:19 | een gift gegeven, uit het midden van de kinderen Israels,
92 Num 9:7 | niet zouden offeren, in het midden van de kinderen Israels? ~
93 Num 11:4 | gemene volk, dat in het midden van hen was, werd met lust
94 Num 11:20 | gij den HEERE, Die in het midden van u is, verworpen hebt,
95 Num 11:21 | voet is dit volk, in welks midden ik ben; en Gij hebt gezegd:
96 Num 13:32 | volk, hetwelk wij in het midden van hetzelve gezien hebben,
97 Num 14:11 | alle tekenen, die Ik in het midden van hen gedaan heb? ~
98 Num 14:13 | kracht dit volk uit het midden van hen doen optrekken; ~
99 Num 14:14 | dat Gij, HEERE! in het midden van dit volk zijt; dat Gij
100 Num 14:42 | want de HEERE zal in het midden van u niet zijn; opdat gij
101 Num 14:44 | Mozes scheidden niet uit het midden des legers. ~
102 Num 15:14 | verkeert, of die in het midden van u is, in uw geslachten,
103 Num 15:26 | vreemdeling, die in het midden van henlieden als vreemdeling
104 Num 15:29 | vreemdeling, die in hunlieder midden als vreemdeling verkeert,
105 Num 15:30 | uitgeroeid worden uit het midden van haar volk; ~
106 Num 16:3 | heilig, en de HEERE is in het midden van hen; waarom dan verheft
107 Num 16:21 | 21 Scheidt u af uit het midden van deze vergadering, en
108 Num 16:33 | en zij kwamen om uit het midden der gemeente. ~
109 Num 16:45 | 45 Maak u op uit het midden van deze vergadering, en
110 Num 16:47 | gesproken had, en liep in het midden der gemeente, en ziet, de
111 Num 18:19 | broederen, de Levieten, uit het midden der kinderen Israels genomen;
112 Num 18:33 | gij zult geen deel in het midden van henlieden hebben; Ik
113 Num 18:33 | deel en uw erfenis, in het midden van de kinderen Israels. ~
114 Num 18:36 | uw geslachten; en in het midden van de kinderen Israels
115 Num 18:37 | gezegd: Zij zullen in het midden van de kinderen Israels
116 Num 19:6 | broederen, de Levieten, uit het midden der kinderen Israels genomen;
117 Num 19:20 | gij zult geen deel in het midden van henlieden hebben; Ik
118 Num 19:20 | deel en uw erfenis, in het midden van de kinderen Israels. ~
119 Num 19:23 | uw geslachten; en in het midden van de kinderen Israels
120 Num 19:24 | gezegd: Zij zullen in het midden van de kinderen Israels
121 Num 25:7 | zo stond hij op uit het midden der vergadering, en nam
122 Num 25:11 | ijver geijverd heeft in het midden derzelve, zodat Ik de kinderen
123 Num 27:3 | hij is niet geweest in het midden der vergadering dergenen,
124 Num 27:4 | naam onzes vaders uit het midden van zijn geslacht weggenomen
125 Num 27:4 | ons een bezitting in het midden der broederen van onzen
126 Num 27:7 | bezitting ener erfenis, in het midden van de broederen haars vaders;
127 Num 31:83 | bezitters gesteld worden in het midden van ulieden in het land
128 Num 32:8 | en gingen over, door het midden van de zee, naar de woestijn,
129 Num 34:5 | ellen; dat de stad in het midden zij. Dit zullen zij hebben
130 Num 34:15 | en den bijwoner in het midden van hen, tot een toevlucht
131 Num 34:34 | gij gaat wonen, in welks midden Ik wonen zal; want Ik ben
132 Num 34:34 | de HEERE, wonende in het midden der kinderen Israels. ~ ~
133 Deu 1:42 | want Ik ben niet in het midden van u; opdat gij niet voor
134 Deu 2:14 | der krijgslieden uit het midden der heirlegers verteerd
135 Deu 2:15 | tegen hen, om hen uit het midden des heirlegers te verslaan,
136 Deu 2:16 | verteerd waren, uit het midden des heirlegers wegstervende, ~
137 Deu 3:16 | tot aan de beek Arnon, het midden van de beek en de landpale;
138 Deu 4:3 | de HEERE, uw God, uit het midden van u verdaan. ~
139 Deu 4:5 | opdat gij alzo doet in het midden des lands, waar gij naar
140 Deu 4:11 | brandde van vuur, tot aan het midden des hemels; er was duisternis,
141 Deu 4:12 | sprak de HEERE tot u uit het midden des vuurs; gij hoordet de
142 Deu 4:15 | de HEERE op Horeb uit het midden des vuurs tot u sprak; ~
143 Deu 4:33 | van God, sprekende uit het midden des vuurs, gelijk als gij
144 Deu 4:34 | om Zich een volk uit het midden eens volks aan te nemen,
145 Deu 4:36 | hebt Zijn woorden uit het midden des vuurs gehoord. ~
146 Deu 5:4 | den berg gesproken uit het midden des vuurs, ~
147 Deu 5:22 | gemeente, op den berg, uit het midden des vuurs, der wolk en der
148 Deu 5:23 | als gij die stem uit het midden der duisternis hoordet,
149 Deu 5:24 | Zijn stem gehoord uit het midden des vuurs; dezen dag hebben
150 Deu 5:26 | Gods, sprekende uit het midden des vuurs, gehoord heeft
151 Deu 6:15 | is een ijverig God in het midden van u; dat de toorn des
152 Deu 7:21 | HEERE, uw God, is in het midden van u, een groot en vreselijk
153 Deu 9:10 | HEERE op den berg, uit het midden des vuurs, ten dage der
154 Deu 10:4 | verzameling, op den berg, uit het midden des vuurs, tot ulieden gesproken
155 Deu 11:3 | Zijn daden, die Hij in het midden van Egypte gedaan heeft,
156 Deu 11:6 | dat hun aanging, in het midden van gans Israel. ~
157 Deu 13:1 | of dromen-dromer, in het midden van u zal opstaan, en u
158 Deu 13:5 | zult gij het boze uit het midden van u wegdoen. ~
159 Deu 13:11 | naar dit boze stuk in het midden van u. ~
160 Deu 13:13 | Belials-kinderen, uit het midden van u uitgegaan, en hebben
161 Deu 13:14 | zulk een gruwel is in het midden van u gedaan; ~
162 Deu 13:16 | zult gij verzamelen in het midden van haar straat, en den
163 Deu 15:11 | zal niet ophouden uit het midden des lands; daarom gebiede
164 Deu 16:11 | en de weduwe, die in het midden van u zijn; in de plaats,
165 Deu 17:2 | 2 Wanneer in het midden van u, in een uwer poorten,
166 Deu 17:7 | zult gij het boze uit het midden van u wegdoen. ~
167 Deu 17:15 | verkiezen zal; uit het midden uwer broederen zult gij
168 Deu 17:20 | hij en zijn zonen, in het midden van Israel. ~ ~ ~
169 Deu 18:2 | geen erfdeel hebben in het midden zijner broederen; de HEERE
170 Deu 18:15 | 15 Een Profeet, uit het midden van u, uit uw broederen,
171 Deu 18:18 | Ik hun verwekken uit het midden hunner broederen, als u;
172 Deu 19:2 | steden uitscheiden, in het midden van uw land, hetwelk de
173 Deu 19:10 | niet vergoten worde in het midden van uw land, dat u de HEERE,
174 Deu 19:19 | zult gij het boze uit het midden van u wegdoen; ~
175 Deu 19:20 | naar dit boze stuk, in het midden van u. ~
176 Deu 21:8 | onschuldig bloed in het midden van Uw volk Israel! En dat
177 Deu 21:9 | onschuldig bloed uit het midden van u wegdoen; want gij
178 Deu 21:21 | gij zult het boze uit het midden van u wegdoen; dat het gans
179 Deu 22:21 | zult gij het boze uit het midden van u wegdoen. ~
180 Deu 22:24 | zult gij het boze uit het midden van u wegdoen. ~
181 Deu 23:14 | uw God, wandelt in het midden van uw leger, om u te verlossen,
182 Deu 23:16 | zal bij u blijven in het midden van u, in de plaats, die
183 Deu 24:7 | gij zult het boze uit het midden van u wegdoen.
184 Deu 26:11 | vreemdeling, die in het midden van u is. ~
185 Deu 28:43 | vreemdeling, die in het midden van u is, zal hoog, hoog
186 Deu 29:11 | vreemdeling, die in het midden van uw leger is, van uw
187 Deu 29:16 | doorgetogen zijn door het midden der volken, die gij doorgetogen
188 Deu 31:16 | het naar toe gaat, in het midden van hetzelve; en het zal
189 Deu 31:17 | getroffen, omdat mijn God in het midden van mij niet is? ~
190 Deu 32:51 | Mij vergrepen hebt, in het midden der kinderen Israels, aan
191 Deu 32:51 | niet geheiligd hebt in het midden der kinderen Israels. ~
192 Deu 33:3 | hand; zij zullen in het midden tussen Uw voeten gezet worden;
193 Joz 1:11 | 11 Gaat door het midden des legers, en beveelt het
194 Joz 3:2 | van drie dagen, door het midden des legers gingen; ~
195 Joz 3:5 | HEERE wonderheden in het midden van ulieden doen. ~
196 Joz 3:10 | dat de levende God in het midden van u is, en dat Hij ganselijk
197 Joz 3:17 | steevast op het droge, in het midden van de Jordaan; en gans
198 Joz 4:3 | ulieden op, van hier uit het midden van de Jordaan, uit de standplaats
199 Joz 4:5 | ark des HEEREN, uws Gods, midden in de Jordaan; en heft u
200 Joz 4:8 | zij namen twaalf stenen op midden uit de Jordaan, gelijk als
201 Joz 4:9 | richtte ook twaalf stenen op, midden in de Jordaan, ter standplaats
202 Joz 4:10 | de ark droegen, stonden midden in de Jordaan, totdat alle
203 Joz 4:18 | HEEREN droegen, uit het midden van de Jordaan opgeklommen
204 Joz 6:25 | zij heeft gewoond in het midden van Israel tot op dezen
205 Joz 7:12 | tenzij gij den ban uit het midden van ulieden verdelgt. ~
206 Joz 7:13 | Israel: Er is een ban in het midden van u, Israel! gij zult
207 Joz 7:13 | den ban wegdoet uit het midden van u. ~
208 Joz 7:21 | verborgen in de aarde, in het midden mijner tent, en het zilver
209 Joz 7:23 | namen die dingen uit het midden der tent, en zij brachten
210 Joz 8:9 | overnachtte dien nacht in het midden des volks. ~
211 Joz 8:13 | in denzelven nacht in het midden des dals. ~
212 Joz 8:22 | tegemoet, zodat zij in het midden der Israelieten waren, deze
213 Joz 8:35 | vreemdelingen, die in het midden van hen wandelden. ~ ~
214 Joz 9:7 | Misschien woont gijlieden in het midden van ons, hoe zullen wij
215 Joz 9:16 | waren, en dat zij in het midden van hen waren wonende. ~
216 Joz 9:22 | gezeten, daar gij in het midden van ons zijt wonende? ~
217 Joz 10:1 | hadden, en in derzelver midden waren; ~
218 Joz 10:13 | zon nu stond stil in het midden des hemels, en haastte niet
219 Joz 12:2 | beek Arnon is, en over het midden der beek en de helft van
220 Joz 13:9 | en de stad, die in het midden der beek is, en al het vlakke
221 Joz 13:13 | Maachath woonden in het midden van Israel tot op dezen
222 Joz 13:16 | en de stad, die in het midden der beek is, en al het vlakke
223 Joz 15:13 | een deel gegeven in het midden der kinderen van Juda, naar
224 Joz 16:9 | van Efraim, waren in het midden van het erfdeel der kinderen
225 Joz 16:10 | woonden die Kanaanieten in het midden der Efraimieten tot op dezen
226 Joz 17:4 | erfdeel geven zou in het midden onzer broederen. Daarom
227 Joz 17:4 | HEEREN, een erfdeel in het midden der broederen van haar vader. ~
228 Joz 17:6 | erfden een erfdeel in het midden zijner zonen; en het land
229 Joz 17:9 | steden zijn van Efraim in het midden der steden van Manasse;
230 Joz 18:7 | hebben geen deel in het midden van ulieden; maar het priesterdom
231 Joz 19:1 | en hun erfdeel was in het midden van het erfdeel der kinderen
232 Joz 19:9 | kinderen van Simeon in het midden van hun erfdeel. ~
233 Joz 19:49 | Nun, een erfdeel in het midden van hen. ~
234 Joz 20:9 | vreemdeling, die in het midden van henlieden verkeert,
235 Joz 22:14 | steden der Levieten, in het midden van de erfenis der kinderen
236 Joz 23:19 | en neemt bezitting in het midden van ons; maar zijt niet
237 Joz 23:31 | wij, dat de HEERE in het midden van ons is, dewijl gij deze
238 Joz 25:5 | gelijk als Ik in deszelfs midden gedaan heb; en daarna leidde
239 Joz 25:17 | alle volken, door welker midden wij getrokken zijn. ~
240 Joz 25:23 | vreemde goden weg, die in het midden van u zijn, en neigt uw
241 Ric 1:29 | Kanaanieten woonden in het midden van hem te Gezer. ~
242 Ric 1:30 | Kanaanieten woonden in het midden van hem, en waren cijnsbaar. ~
243 Ric 1:32 | Aserieten woonden in het midden der Kanaanieten, die in
244 Ric 1:33 | Beth-Anath, maar woonde in het midden der Kanaanieten, die in
245 Ric 3:5 | kinderen Israels woonden in het midden der Kanaanieten, der Hethieten,
246 Ric 6:16 | kruiken, en fakkelen in het midden der kruiken. ~
247 Ric 8:37 | volk, afkomende uit het midden des lands, en een hoop komt
248 Ric 8:51 | een sterke toren in het midden der stad; zo vloden daarheen
249 Ric 9:16 | de vreemde goden uit hun midden weg, en dienden den HEERE.
250 Ric 14:4 | tussen twee staarten in het midden. ~
251 Ric 17:7 | volk, hetwelk in derzelver midden was, zijnde gelegen in zekerheid,
252 Ric 17:20 | beeld, en hij kwam in het midden des volks. ~
253 Ric 19:42 | steden vernielden ze in het midden van hen. ~
254 1Sa 4:3 | HEEREN, en laat die in het midden van ons komen, opdat zij
255 1Sa 7:3 | de vreemde goden uit het midden van u weg, ook de Astharoths;
256 1Sa 9:14 | de stad. Toen zij in het midden der stad kwamen, ziet, zo
257 1Sa 9:18 | naderde tot Samuel in het midden der poort, en zeide: Wijs
258 1Sa 10:10 | en hij profeteerde in het midden van hen. ~
259 1Sa 10:23 | en hij stelde zich in het midden des volks; en hij was hoger
260 1Sa 11:11 | hopen, en zij kwamen in het midden des legers, in de morgenwake,
261 1Sa 15:6 | wijkt, trekt af uit het midden der Amalekieten, opdat ik
262 1Sa 15:6 | weken de Kenieten uit het midden der Amalekieten. ~
263 1Sa 16:13 | en hij zalfde hem in het midden zijner broederen. En de
264 1Sa 18:10 | werd, en hij profeteerde midden in het huis, en David speelde
265 1Sa 25:29 | zal Hij slingeren uit het midden van de holligheid des slingers. ~
266 2Sa 1:25 | de helden gevallen in het midden van den strijd! Jonathan
267 2Sa 3:27 | hem ter zijde af in het midden der poort, om in de stilte
268 2Sa 4:6 | zij kwamen daarin tot het midden des huizes, zullende tarwe
269 2Sa 6:17 | die in haar plaats, in het midden der tent, die David voor
270 2Sa 7:2 | de ark Gods woont in het midden der gordijnen. ~
271 2Sa 18:14 | hij nog levend was in het midden van den eik. ~
272 2Sa 20:12 | in het bloed gewenteld, midden op de straat. Als die man
273 2Sa 23:12 | Zo stelde hij zich in het midden van dat stuk, en verloste
274 2Sa 23:20 | en sloeg een leeuw in het midden van een kuil in den sneeuwtijd. ~
275 2Sa 24:5 | rechterhand der stad, die in het midden is van de beek van Gad,
276 1Kon 3:8 | 8 En Uw knecht is in het midden van Uw volk, dat Gij verkoren
277 1Kon 6:13 | 13 En Ik zal in het midden der zonen Israels wonen;
278 1Kon 6:27 | zette deze cherubs in het midden van het binnenste huis;
279 1Kon 6:27 | en hun vleugelen naar het midden van het huis raakten vleugel
280 1Kon 8:51 | uit Egypteland, uit het midden des ijzeren ovens; ~
281 1Kon 14:7 | Ik u verheven heb uit het midden des volks, en u tot een
282 1Kon 20:39 | knecht was uitgegaan in het midden des strijds; en zie, een
283 2Kon 4:13 | had gezegd: Ik woon in het midden mijns volks. ~
284 2Kon 6:20 | en ziet, zij waren in het midden van Samaria. ~
285 2Kon 9:2 | doe hem opstaan uit het midden zijner broederen, en breng
286 2Kon 11:2 | Ahazia, en stal hem uit het midden van des konings zonen, die
287 2Kon 25:9 | ongezuurde broden in het midden van hun broederen. ~
288 1Kro 11:14 | zij stelden zich in het midden van dat stuk, en beschermden
289 1Kro 11:22 | versloeg een leeuw in het midden des kuils, in den sneeuwtijd. ~
290 1Kro 16:1 | zo stelden zij ze in het midden der tent, welke David voor
291 2Kro 7:13 | en had het gesteld in het midden des voorhofs; zijnde vijf
292 2Kro 21:14 | Geest des HEEREN in het midden der gemeente, op Jahaziel,
293 2Kro 23:11 | Ahazia, en stal hem uit het midden van des konings zonen, die
294 2Kro 23:33 | en zij kwamen door het midden der hoge poort in het huis
295 2Kro 32:4 | mitsgaders de beek, die door het midden des lands henenvloeide,
296 Neh 4:11 | zien, totdat wij in het midden van hen komen, en slaan
297 Neh 6:10 | in het huis Gods, in het midden des tempels, en laat ons
298 Neh 9:11 | gekliefd, dat zij in het midden der zee op het droge zijn
299 Job 1:6 | dat de satan ook in het midden van hen kwam. ~
300 Job 2:1 | dat de satan ook in het midden van hen kwam, om zich voor
301 Job 2:8 | en hij zat neder in het midden der as. ~
302 Job 15:19 | gegeven was, en door welker midden niemand vreemds doorging. ~
303 Job 20:13 | verlaat, maar dat in het midden van zijn gehemelte inhoudt; ~
304 Job 30:5 | 5 Zij werden uit het midden uitgedreven; (men jouwde
305 Psa 22:15 | het is gesmolten in het midden mijns ingewands. ~
306 Psa 22:23 | broederen vertellen; in het midden der gemeente zal ik U prijzen. ~
307 Psa 41:9 | doen; en Uw wet is in het midden mijns ingewands. ~
308 Psa 41:11 | gerechtigheid bedek ik niet in het midden mijns harten; Uw waarheid
309 Psa 46:6 | 6 God is in het midden van haar, zij zal niet wankelen;
310 Psa 48:10 | Uwer weldadigheid, in het midden Uws tempels. ~
311 Psa 57:5 | 5 Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig onder
312 Psa 57:7 | aangezicht gegraven; zij zijn er midden in gevallen. Sela. ~
313 Psa 68:26 | speellieden achter, in het midden de trommelende maagden. ~
314 Psa 74:4 | wederpartijders hebben in het midden van Uw vergaderplaatsen
315 Psa 74:11 | rechterhand af? Trek haar uit het midden van Uw boezem; maak een
316 Psa 74:12 | verlossingen werkt in het midden der aarde. ~
317 Psa 78:28 | En deed het vallen in het midden zijns legers, rondom zijn
318 Psa 82:1 | Godes; Hij oordeelt in het midden der goden; ~
319 Psa 101:2 | mij komen? Ik zal in het midden mijns huizes wandelen, in
320 Psa 102:25 | neem mij niet weg in het midden mijner dagen; Uw jaren zijn
321 Psa 109:30 | mond zeer loven, en in het midden van velen zal ik Hem prijzen. ~
322 Psa 110:2 | zeggende: Heers in het midden Uwer vijanden. ~
323 Psa 116:19 | huis des HEEREN, in het midden van u, o Jeruzalem! Hallelujah! ~ ~
324 Psa 135:9 | tekenen en wonderen in het midden van u, o Egypte! tegen Farao
325 Psa 136:11 | En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want
326 Psa 136:14 | En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid
327 Psa 138:7 | 7Als ik wandel in het midden der benauwdheid, maakt Gij
328 Psa 143:4 | hart is verbaasd in het midden van mij. ~
329 Spre 1:14 | 14 Gij zult uw lot midden onder ons werpen; wij zullen
330 Spre 4:21 | uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. ~
331 Spre 5:14 | alle kwaad geweest, in het midden der gemeente en der vergadering! ~
332 Spre 5:15 | bak, en vloeden uit het midden van uw bornput; ~
333 Spre 8:20 | der gerechtigheid, in het midden van de paden des rechts; ~
334 Spre 15:31 | levens hoort, zal in het midden der wijzen vernachten. ~
335 Spre 17:2 | beschaamd maakt, en in het midden der broederen zal hij erfenis
336 Spre 22:13 | buiten; ik mocht op het midden der straten gedood worden! ~
337 Spre 27:22 | met een stamper, in het midden van het gestoten graan,
338 Jes 4:4 | verdreven hebben uit derzelver midden, door den Geest des oordeels,
339 Jes 5:2 | en Hij heeft in deszelfs midden een toren gebouwd, en ook
340 Jes 5:8 | inwoners gemaakt wordt in het midden des lands! ~
341 Jes 5:25 | geworden als drek in het midden der straten. Om dit alles
342 Jes 6:5 | lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van
343 Jes 7:6 | Tabeal koning maken in het midden van hen. ~
344 Jes 7:22 | overgebleven zal zijn in het midden des lands, die zal boter
345 Jes 10:23 | heirscharen doen in het midden dezes gansen lands. ~
346 Jes 12:6 | Israels is groot in het midden van u. ~ ~
347 Jes 16:3 | maakt uw schaduw op het midden van den middag, gelijk van
348 Jes 19:14 | geest ingeschonken in het midden van hen, en zij hebben Egypte
349 Jes 19:19 | een altaar hebben in het midden van Egypteland, en een opgericht
350 Jes 19:24 | Assyriers, een zegen in het midden van het land. ~
351 Jes 24:13 | binnenste van het land, in het midden dezer volken, zal het alzo
352 Jes 25:11 | handen uitbreiden in het midden van hen, gelijk als een
353 Jes 29:23 | handen, zien zal in het midden van hen, zullen zij Mijn
354 Jes 41:18 | openen, en fonteinen in het midden der valleien; Ik zal de
355 Jes 52:11 | onreine niet aan; gaat uit het midden van hen, reinigt u, gij,
356 Jes 59:9 | hier ben Ik. Zo gij uit het midden van u wegdoet het juk, het
357 Jes 62:9 | hun nakomelingen in het midden der volken; allen, die hen
358 Jes 64:11 | Heiligen Geest in het midden van hen stelde?
359 Jes 67:17 | hoven, achter een in het midden derzelve, die zwijnenvlees
360 Jer 6:1 | kinderen van Benjamin! uit het midden van Jeruzalem, en blaast
361 Jer 6:6 | bezocht zal worden; in het midden van haar is enkel verdrukking. ~
362 Jer 9:6 | Uw woning is in het midden van bedrog; door bedrog
363 Jer 12:14 | Juda zal Ik uit hunlieder midden uitrukken. ~
364 Jer 12:16 | Baal, zo zullen zij in het midden Mijns volks gebouwd worden. ~
365 Jer 14:9 | verlossen? Gij zijt toch in het midden van ons, o HEERE! en wij
366 Jer 21:4 | zal ze verzamelen in het midden van deze stad. ~
367 Jer 29:8 | waarzeggers, die in het midden van u zijn, u niet bedriegen,
368 Jer 29:32 | niemand hebben, die in het midden dezes volks wone, en zal
369 Jer 30:21 | en zijn Heerser uit het midden van hem voortkomen; en Ik
370 Jer 37:4 | ingaande en uitgaande in het midden des volks, en zij hadden
371 Jer 37:12 | daar te scheiden door het midden des volks. ~
372 Jer 39:14 | huis; alzo bleef hij in het midden des volks. ~
373 Jer 40:1 | ketenen gebonden was in het midden aller gevangenen van Jeruzalem
374 Jer 40:5 | woon bij hem in het midden des volks; of overal, waar
375 Jer 40:6 | hij woonde bij hem in het midden des volks, die in het land
376 Jer 41:7 | geschiedde, als zij in het midden der stad gekomen waren,
377 Jer 41:7 | keelde, en wierp hen in het midden des kuils, hij en de mannen,
378 Jer 41:8 | en doodde ze niet in het midden hunner broederen. ~
379 Jer 44:7 | den zuigeling uit het midden van Juda uitroeit, opdat
380 Jer 46:21 | Zelfs haar gehuurden in haar midden zijn als gemeste kalveren;
381 Jer 50:8 | Vliedt weg uit het midden van Babel, en gaat uit der
382 Jer 50:37 | gemengden hoop, die in het midden van hen is, dat zij tot
383 Jer 51:6 | 6 Vliedt uit het midden van Babel, en redt, een
384 Jer 51:45 | uit, Mijn volk, uit het midden van haar, en redt een iegelijk
385 Jer 51:47 | verslagenen zullen in het midden van haar liggen. ~
386 Jer 51:63 | binden, en werpen het in het midden van den Frath; ~
387 Jer 52:25 | volk des lands, die in het midden der stad gevonden werden. ~
388 Klaa 1:15 | heeft al mijn sterken in het midden van mij vertreden; Hij heeft
389 Klaa 1:89 | wegwerpsel gesteld, in het midden der volken. ~
390 Klaa 1:123| harer priesteren, die in het midden van haar het bloed der rechtvaardigen
391 Eze 1:1 | derzelve maand, als ik in het midden der weggevoerden was bij
392 Eze 1:4 | rondom die wolk; en uit het midden daarvan was als de
393 Eze 1:4 | verf van Hasmal, uit het midden des vuurs. ~
394 Eze 1:5 | 5 En uit het midden daarvan kwam de gelijkenis
395 Eze 1:16 | ware een rad in het midden van een rad. ~
396 Eze 2:5 | dat een profeet in het midden van hen geweest is. ~
397 Eze 3:15 | bleef daar verbaasd in het midden van hen zeven dagen. ~
398 Eze 3:25 | gij niet uitgaan in het midden van hen. ~
399 Eze 5:2 | derde deel zult gij in het midden der stad met vuur verbranden,
400 Eze 5:4 | nemen, en die werpen in het midden des vuurs, en zult ze verbranden
401 Eze 5:5 | Jeruzalem, welke Ik in het midden der heidenen gezet heb,
402 Eze 5:8 | Ik zal gerichten in het midden van u oefenen, voor de ogen
403 Eze 5:10 | de kinderen eten in het midden van u, en de kinderen zullen
404 Eze 5:12 | en zal door honger in het midden van u te niet worden; en
405 Eze 6:7 | verslagenen zullen in het midden van u liggen, opdat gij
406 Eze 6:13 | als hun verslagenen in het midden hunner drekgoden rondom
407 Eze 7:4 | uw gruwelen zullen in het midden van u zijn, en gijlieden
408 Eze 7:9 | uw gruwelen zullen in het midden van u zijn; en gijlieden
409 Eze 8:11 | van Safan, staande in het midden van hen, stonden voor hun
410 Eze 9:2 | hand; en een man in het midden van hen was met linnen
411 Eze 9:4 | tot hem: Ga door, door het midden der stad, door het midden
412 Eze 9:4 | midden der stad, door het midden van Jeruzalem, en teken
413 Eze 9:4 | deze gruwelen, die in het midden derzelve gedaan worden. ~
414 Eze 10:10 | ware geweest een rad in het midden van een rad. ~
415 Eze 11:1 | twintig mannen, en in het midden van hen zag ik Jaazanja,
416 Eze 11:7 | verslagenen, die gij in het midden derzelve nedergelegd hebt,
417 Eze 11:7 | maar ulieden zal Ik uit het midden derzelve doen uitgaan. ~
418 Eze 11:9 | Ook zal Ik ulieden uit het midden derzelve doen uitgaan, en
419 Eze 11:11 | zijn, en gij zult in het midden derzelve niet tot vlees
420 Eze 11:23 | des HEEREN rees op van het midden der stad, en stond op den
421 Eze 12:2 | Mensenkind! gij woont in het midden van een wederspannig huis,
422 Eze 12:10 | huis Israels, dat in het midden van hen is. ~
423 Eze 12:12 | En de vorst, die in het midden van hen is, zal het gereedschap
424 Eze 12:24 | vleiende waarzegging, in het midden van het huis Israels. ~
425 Eze 13:14 | en gij zult in het midden van haar omkomen; en gij
426 Eze 14:8 | zal hem uitroeien uit het midden Mijns volks; en gijlieden
427 Eze 14:9 | hem verdelgen uit het midden van Mijn volk Israel. ~
428 Eze 14:14 | Noach, Daniel en Job, in het midden deszelven waren, zij zouden
429 Eze 14:16 | Die drie mannen in het midden deszelven zijnde, zo waarachtig
430 Eze 14:18 | Ofschoon die drie mannen in het midden deszelven waren, zo waarachtig
431 Eze 14:20 | Noach, Daniel en Job in het midden deszelven waren, zo waarachtig
432 Eze 16:53 | gevangenen uwer gevangenis in het midden van haar. ~
433 Eze 17:16 | heeft, bij hem in het midden van Babel zal sterven! ~
434 Eze 18:18 | dat niet goed was in het midden zijner volken; ziet daar,
435 Eze 19:2 | bracht haar welpen op in het midden der jonge leeuwen. ~
436 Eze 20:8 | hen te volbrengen in het midden van Egypteland. ~
437 Eze 20:9 | der heidenen, in welker midden zij waren; aan welke Ik
438 Eze 21:32 | uw bloed zal zijn in het midden des lands; uwer zal niet
439 Eze 22:3 | HEERE: O stad, die in haar midden bloed vergiet, opdat haar
440 Eze 22:7 | vreemdeling hebben zij in het midden van u door verdrukking gehandeld;
441 Eze 22:9 | hebben schandelijkheid in het midden van u gedaan. ~
442 Eze 22:13 | om uw bloed, die in het midden van u geweest zijn. ~
443 Eze 22:18 | of ijzer, of lood, in het midden des ovens; zilverschuim
444 Eze 22:19 | daarom ziet, Ik zal u in het midden van Jeruzalem vergaderen. ~
445 Eze 22:20 | of lood, of tin in het midden eens ovens vergaderd wordt,
446 Eze 22:21 | verbolgenheid, dat gij in het midden van haar zult gesmolten
447 Eze 22:22 | Gelijk het zilver in het midden des ovens gesmolten wordt,
448 Eze 22:22 | alzo zult gijlieden in het midden van haar gesmolten worden;
449 Eze 22:25 | harer profeten is in het midden van haar als een brullende
450 Eze 22:25 | vermenigvuldigen zij in het midden van haar. ~
451 Eze 22:26 | sabbatten; ja, Ik word in het midden van hen ontheiligd. ~
452 Eze 22:27 | Haar vorsten zijn in het midden van haar als wolven, die
453 Eze 23:39 | hebben zij gedaan in het midden van Mijn huis. ~
454 Eze 24:7 | Want haar bloed is in het midden van haar; op een gladde
455 Eze 24:11 | zijn onreinigheid in het midden van hem versmelte, zijn
456 Eze 26:5 | 5 Zij zal in het midden der zee zijn tot uitspreiding
457 Eze 26:12 | stof zullen zij in het midden der wateren werpen. ~
458 Eze 26:15 | kermen, wanneer men in het midden van u schrikkelijk
459 Eze 27:27 | ganse gemeente, die in het midden van u is, zullen vallen
460 Eze 27:32 | als de uitgeroeide in het midden der zee? ~
461 Eze 27:34 | uw ganse gemeente in het midden van u gevallen. ~
462 Eze 28:14 | berg; gij wandeldet in het midden der vurige stenen. ~
463 Eze 28:16 | koophandels hebben zij het midden van u met geweld vervuld,
464 Eze 28:16 | cherub! verdoen uit het midden der vurige stenen! ~
465 Eze 28:18 | heb Ik een vuur uit het midden van u doen voortkomen,
466 Eze 28:22 | o Sidon! en zal in het midden van u verheerlijkt worden;
467 Eze 28:23 | verslagenen zullen vallen in het midden van haar, door het zwaard,
468 Eze 29:3 | groten zeedraak, die in het midden zijner rivieren ligt; die
469 Eze 29:4 | kleven; en Ik zal u uit het midden uwer rivieren optrekken,
470 Eze 29:12 | tot een verwoesting in het midden der verwoeste landen, en
471 Eze 29:12 | een woestheid zijn in het midden der verwoeste steden, veertig
472 Eze 29:21 | opening des monds geven in het midden van hen; en zij zullen weten,
473 Eze 30:7 | zullen verwoest worden in het midden der verwoeste landen; en
474 Eze 30:7 | steden zullen zijn in het midden der verwoeste steden. ~
475 Eze 31:10 | stak zijn top op boven het midden der dichte takken, en zijn
476 Eze 31:14 | niet opsteken boven het midden der dichte takken, en geen
477 Eze 31:14 | onderste der aarde, in het midden der mensenkinderen, tot
478 Eze 31:17 | onder zijn schaduw in het midden der heidenen gezeten
479 Eze 31:18 | onderste der aarde; in het midden der onbesnedenen zult gij
480 Eze 32:20 | 20 In het midden der verslagenen van het
481 Eze 32:21 | helpers, toespreken, uit het midden der hel; zij zijn nedergedaald,
482 Eze 32:25 | 25 In het midden der verslagenen hebben zij
483 Eze 32:25 | nedergedaald; hij is geleid in het midden der verslagenen. ~
484 Eze 32:28 | verbroken worden in het midden der onbesnedenen, en zult
485 Eze 32:32 | hij gelegd worden in het midden der onbesnedenen bij de
486 Eze 33:33 | dat er een profeet in het midden van hen geweest is. ~ ~ ~ ~ ~
487 Eze 34:12 | ten dage als hij in het midden zijner verspreide schapen
488 Eze 34:24 | David zal Vorst zijn in het midden van hen, Ik, de HEERE, heb
489 Eze 36:23 | ontheiligd is, dien gij in het midden van hen ontheiligd hebt;
490 Eze 37:1 | en zette mij neder in het midden ener vallei; dezelve nu
491 Eze 37:21 | kinderen Israels halen uit het midden der heidenen, waarhenen
492 Eze 37:26 | Mijn heiligdom in het midden van hen zetten tot in eeuwigheid. ~
493 Eze 37:28 | als Mijn heiligdom in het midden van hen zal zijn tot in
494 Eze 38:12 | verkregen heeft, wonende in het midden des lands. ~
495 Eze 39:7 | Mijn heiligen Naam in het midden van Mijn volk Israel bekend
496 Eze 43:7 | alwaar Ik wonen zal in het midden der kinderen Israels, in
497 Eze 43:9 | wegdoen; en Ik zal in het midden van hen wonen in eeuwigheid. ~
498 Eze 44:9 | enigen vreemde, die in het midden der kinderen Israels
499 Eze 46:10 | De vorst nu zal in het midden van hen ingaan, als zij
500 Eze 47:22 | vreemdelingen, die in het midden van u verkeren, die kinderen
1-500 | 501-616 |