1-500 | 501-604
Book Chapter: Verse
1 Gen 4:12 | zal u zijn vermogen niet meer geven; gij zult zwervende
2 Gen 5:24 | met God; en hij was niet meer; want God nam hem weg. ~
3 Gen 8:12 | uit; maar zij keerde niet meer weder tot hem. ~
4 Gen 8:21 | voortaan den aardbodem niet meer vervloeken om des mensen
5 Gen 8:21 | en Ik zal voortaan niet meer al het levende slaan, gelijk
6 Gen 9:11 | verbond op met u, dat niet meer alle vlees door de wateren
7 Gen 9:11 | uitgeroeid; en dat er geen vloed meer zal zijn, om de aarde te
8 Gen 9:15 | en de wateren zullen niet meer wezen tot een vloed, om
9 Gen 16:5 | 5 En uw naam zal niet meer genoemd worden Abram; maar
10 Gen 18:9 | rechter zijn? Nu zullen wij u meer kwaads doen, dan hun. En
11 Gen 18:12 | Wien hebt gij hier nog meer? een schoonzoon, of uw zonen,
12 Gen 30:2 | en Lea en haar kinderen meer achterwaarts; maar Rachel
13 Gen 34:5 | daarom haatten zij hem nog te meer. ~
14 Gen 34:8 | Zo haatten zij hem nog te meer, om zijn dromen en om zijn
15 Gen 35:26 | bekende haar voortaan niet meer. ~
16 Gen 38:13 | vader; doch de een is niet meer. ~
17 Gen 38:32 | onzen vader; de een is niet meer, en de kleinste is heden
18 Gen 40:23 | gij mijn aangezicht niet meer zien. ~
19 Exo 1:12 | 12 Maar hoe meer zij het verdrukten, hoe
20 Exo 1:12 | zij het verdrukten, hoe meer het vermeerderde, en hoe
21 Exo 1:12 | het vermeerderde, en hoe meer het wies; zodat zij verdrietig
22 Exo 5:7 | aan deze lieden geen stro meer geven, tot het maken der
23 Exo 8:29 | Alleen, dat Farao niet meer bedriegelijk handele, dit
24 Exo 9:28 | geen donder Gods noch hagel meer zij; dan zal ik ulieden
25 Exo 9:29 | ophouden, en de hagel zal niet meer zijn; opdat gij weet, dat
26 Exo 9:33 | op, en de regen werd niet meer uitgegoten op de aarde. ~
27 Exo 10:28 | mij! wacht u, dat gij niet meer mijn aangezicht ziet; want
28 Exo 10:29 | recht gesproken; ik zal niet meer uw aangezicht zien! ~ ~ ~
29 Exo 11:6 | geweest is, en desgelijks niet meer wezen zal. ~
30 Exo 36:5 | Het volk brengt te veel, meer dan genoeg is ten dienste
31 Exo 36:6 | noch vrouw make geen werk meer ten hefoffer des heiligdoms!
32 Exo 36:6 | het volk teruggehouden van meer te brengen. ~
33 Lev 17:7 | 7 En zij zullen ook niet meer hun slachtofferen den duivelen,
34 Lev 26:20 | verkocht heeft, zo zal hij niet meer gelost worden. ~
35 Num 8:25 | afgaan, en hij zal niet meer dienen. ~
36 Num 11:25 | profeteerden, maar daarna niet meer. ~
37 Num 12:3 | Mozes was zeer zachtmoedig, meer dan alle mensen, die op
38 Num 18:18 | opdat er geen verbolgenheid meer zij over de kinderen Israels. ~
39 Num 18:35 | kinderen Israels zullen niet meer naderen tot de tent der
40 Num 19:5 | opdat er geen verbolgenheid meer zij over de kinderen Israels. ~
41 Num 19:22 | kinderen Israels zullen niet meer naderen tot de tent der
42 Num 22:15 | voort vorsten te zenden, meer en eerlijker, dan die waren; ~
43 Deu 1:11 | gij nu zijt, duizendmaal meer, en Hij zegene u, gelijk
44 Deu 3:26 | zij u genoeg; spreek niet meer tot Mij van deze zaak. ~
45 Deu 4:35 | die God is; er is niemand meer dan Hij alleen! ~
46 Deu 4:39 | onder op de aarde, niemand meer! ~
47 Deu 10:16 | en verhardt uw nek niet meer. ~
48 Deu 17:13 | volk hore en vreze, en niet meer trotselijk handele. ~
49 Deu 18:16 | ditzelve grote vuur zal ik niet meer zien, dat ik niet sterve. ~
50 Deu 19:20 | vrezen, en niet voortvaren meer te doen naar dit boze stuk,
51 Deu 25:3 | voortvoere hem daarboven met meer slagen te doen slaan, uw
52 Deu 28:68 | heb: Gij zult dien niet meer zien; en aldaar zult gij
53 Deu 31:2 | twintig jaren oud; ik zal niet meer kunnen uitgaan en ingaan;
54 Deu 31:27 | tegen den HEERE; hoe veel te meer na mijn dood! ~
55 Deu 34:10 | En er stond geen profeet meer op in Israel, gelijk Mozes,
56 Joz 2:11 | en er bestaat geen moed meer in iemand, vanwege ulieder
57 Joz 5:1 | hart, en er was geen moed meer in hen, voor het aangezicht
58 Joz 5:12 | Israels hadden geen Manna meer, maar zij aten in hetzelve
59 Joz 7:12 | ban. Ik zal voortaan niet meer met ulieden zijn, tenzij
60 Joz 10:11 | stierven; daar waren er meer, die van de hagelstenen
61 Joz 23:33 | loofden God, en zeiden niet meer van tegen hen op te trekken
62 Ric 2:14 | rondom; en zij konden niet meer bestaan voor het aangezicht
63 Ric 2:19 | omkeerden, en verdierven het meer dan hun vaderen, navolgende
64 Ric 7:28 | en hieven hun hoofd niet meer op. En het land was stil
65 Ric 9:13 | gediend; daarom zal Ik u niet meer verlossen. ~
66 Ric 12:21 | des HEEREN verscheen niet meer aan Manoach, en aan zijn
67 Ric 15:30 | sterven gedood heeft, waren meer, dan die hij in zijn leven
68 Ric 17:24 | weggegaan; wat heb ik nu meer? Wat is het dan, dat gij
69 Ric 19:28 | dagen, zeggende: Zal ik nog meer uittrekken ten strijde tegen
70 1Sa 1:18 | aangezicht was haar zodanig niet meer. ~
71 1Sa 2:5 | hongerig waren, zijn het niet meer; totdat de onvruchtbare
72 1Sa 2:29 | woning; en eert uw zonen meer dan Mij, dat gijlieden u
73 1Sa 7:13 | vernederd, en kwamen niet meer in de landpalen van Israel;
74 1Sa 14:30 | 30 Hoe veel meer, indien het volk heden had
75 1Sa 15:35 | En Samuel zag Saul niet meer tot den dag zijns doods
76 1Sa 18:29 | Toen vreesde zich Saul nog meer voor David; en Saul was
77 1Sa 21:5 | enigerwijze gemeen brood, te meer dewijl heden ander in de
78 1Sa 23:3 | hier in Juda; hoeveel te meer, als wij naar Kehila tegen
79 1Sa 23:22 | en bereidt de zaak nog meer, dat gij weet en beziet
80 1Sa 26:21 | want ik zal u geen kwaad meer doen, voor dat mijn ziel
81 1Sa 27:1 | de hoop verlieze, om mij meer te zoeken in de ganse landpale
82 1Sa 27:4 | naar Gath, zo voer hij niet meer voort hem te zoeken. ~
83 1Sa 28:15 | geweken, en antwoordt mij niet meer, noch door den dienst der
84 1Sa 30:4 | tot dat er geen kracht meer in hen was om te wenen. ~
85 2Sa 2:28 | zij jaagden Israel niet meer achterna, en voeren niet
86 2Sa 3:34 | weende het ganse volk nog meer over hem. ~
87 2Sa 4:11 | 11 Hoeveel te meer, wanneer goddeloze mannen
88 2Sa 5:13 | 13 En David nam meer bijwijven, en vrouwen van
89 2Sa 5:13 | gekomen was; en David werden meer zonen en dochteren geboren. ~
90 2Sa 7:10 | zijn plaats wone, en niet meer heen en weder gedreven worde;
91 2Sa 7:10 | verkeerdheid zullen hem niet meer verdrukken, gelijk als in
92 2Sa 7:20 | 20 En wat zal David nog meer tot U spreken? Want Gij
93 2Sa 10:19 | vreesden de kinderen Ammons meer te verlossen. ~ ~ ~
94 2Sa 14:10 | hij zal u voortaan niet meer aantasten. ~
95 2Sa 16:11 | zoekt mijn ziel; hoeveel te meer dan nu deze zoon van Jemini?
96 2Sa 18:8 | land. En het woud verteerde meer van het volk, dan die het
97 2Sa 19:28 | tafel eten; wat heb ik dan meer voor gerechtigheid, en meer
98 2Sa 19:28 | meer voor gerechtigheid, en meer te roepen aan den koning? ~
99 2Sa 19:29 | hem: Waarom spreekt gij meer van uw zaken? Ik heb gezegd:
100 2Sa 19:35 | en wat ik drink? Zoude ik meer kunnen horen naar de stem
101 2Sa 19:43 | en ook aan David, wij, meer dan gij; waarom hebt gij
102 2Sa 20:6 | Seba, de zoon van Bichri, meer kwaads doen, dan Absalom;
103 2Sa 21:17 | zeggende: Gij zult niet meer met ons uittrekken ten strijde,
104 2Sa 24:3 | die nu zijn, honderdmaal meer, dat de ogen van mijn heer
105 1Kon 7:8 | was een ander voorhof, meer inwaarts dan dat voorhuis,
106 1Kon 8:60 | HEERE die God is, niemand meer; ~
107 1Kon 10:5 | zo was in haar geen geest meer. ~
108 1Kon 10:10 | Salomo gaf, is er nooit meer in menigte gekomen.
109 1Kon 14:9 | gedaan hebt, doende des meer dan allen, die voor u geweest
110 1Kon 14:22 | verwekten Hem tot ijver, meer dan al hun vaderen gedaan
111 1Kon 16:30 | was in de ogen des HEEREN, meer dan allen, die voor hem
112 1Kon 16:33 | een bos, zodat Achab nog meer deed, om den HEERE, den
113 2Kon 2:12 | ruiteren! En hij zag hem niet meer; en hij vatte zijn klederen
114 2Kon 2:21 | dood noch onvruchtbaarheid meer van worden. ~
115 2Kon 4:6 | tot haar: Er is geen vat meer. En de olie stond stil. ~
116 2Kon 5:13 | gedaan hebben? Hoeveel te meer, naardien hij tot u gezegd
117 2Kon 5:17 | want uw knecht zal niet meer brandoffer of slachtoffer
118 2Kon 6:16 | want die bij ons zijn, zijn meer, dan die bij hen zijn. ~
119 2Kon 6:23 | benden der Syriers niet meer in het land van Israel. ~
120 2Kon 26:7 | Egypte toog voortaan niet meer uit zijn land; want de koning
121 1Kro 14:3 | 3 En David nam meer vrouwen te Jeruzalem, en
122 1Kro 14:3 | Jeruzalem, en David gewon meer zonen en dochteren. ~
123 1Kro 17:9 | zijn plaats wone, en niet meer heen en weder gedreven worde;
124 1Kro 17:9 | verkeerdheid zullen hem niet meer krenken, gelijk als in het
125 1Kro 17:18 | 18 Wat zal David meer bij U daartoe voegen, vanwege
126 1Kro 20:19 | de kinderen Ammons niet meer verlossen. ~
127 1Kro 22:3 | zij nu zijn, honderdmaal meer; zijn zij niet allen, o
128 1Kro 23:14 | stenen bereid; doe gij er nog meer bij. ~
129 1Kro 24:26 | deszelfs dienst behorende, niet meer zouden dragen. ~
130 1Kro 25:4 | kinderen van Eleazar werden meer gevonden tot hoofden der
131 2Kro 10:4 | zo was in haar geen geest meer. ~
132 2Kro 14:20 | Jerobeam behield geen kracht meer in de dagen van Abia; maar
133 2Kro 21:25 | zich weg, totdat zij niet meer dragen konden; en zij roofden
134 2Kro 25:9 | Gods zeide: De HEERE heeft meer dan dit, om u te geven. ~
135 2Kro 28:22 | overtredens tegen den HEERE nog meer; dit was de koning Achaz. ~
136 2Kro 32:7 | hem is; want met ons is er meer, dan met hem. ~
137 2Kro 32:16 | spraken zijn knechten nog meer tegen God, den HEERE, en
138 2Kro 33:8 | den voet van Israel niet meer doen wijken van het land,
139 Neh 2:17 | opbouwen; opdat wij niet meer een versmaadheid zijn. ~
140 Neh 13:18 | de hittige gramschap nog meer over Israel, ontheiligende
141 Est 30:6 | welbehagen, om hem eer te doen, meer dan tot mij? ~
142 Job 3:21 | niet; en graven daarnaar meer dan naar verborgene schatten; ~
143 Job 7:8 | mij zijn; maar ik zal niet meer zijn. ~
144 Job 7:10 | 10 Hij zal niet meer wederkeren tot zijn huis,
145 Job 7:10 | zijn plaats zal hem niet meer kennen. ~
146 Job 7:15 | verworging kiest; den dood meer dan mijn beenderen. ~
147 Job 8:22 | der goddelozen zal niet meer zijn. ~ ~
148 Job 14:11 | wateren verlopen uit een meer, en een rivier droogt uit
149 Job 14:12 | totdat de hemelen niet meer zijn, zullen zij niet opwaken,
150 Job 15:16 | 16 Hoeveel te meer is een man gruwelijk en
151 Job 20:9 | dat hem zag, zal het niet meer doen; en zijn plaats zal
152 Job 20:9 | zijn plaats zal hem niet meer aanschouwen. ~
153 Job 23:12 | redenen Zijns monds heb ik meer dan mijn bescheiden deel
154 Job 24:20 | hem zoet, zijns wordt niet meer gedacht; en het onrecht
155 Job 32:2 | ontstoken, omdat hij zijn ziel meer rechtvaardigde dan God. ~
156 Job 32:15 | ontzet, zij antwoorden niet meer; zij hebben de woorden van
157 Job 32:16 | stil; zij antwoorden niet meer. ~
158 Job 34:30 | huichelachtige mens niet meer regere, en geen strikken
159 Job 34:32 | gewrocht, ik zal het niet meer doen. ~
160 Job 35:3 | Wat zou zij u baten? Wat meer voordeel zal ik daarmede
161 Job 39:27 | des strijds, doe het niet meer. ~
162 Job 41:12 | HEERE zegende Jobs laatste meer dan zijn eerste; want hij
163 Psa 4:8 | vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ter tijd, als hun koren
164 Psa 10:18 | een mens van de aarde niet meer voortvare geweld te bedrijven. ~ ~
165 Psa 38:36 | en zie, hij was er niet meer; en ik zocht hem, maar hij
166 Psa 40:14 | dat ik heenga, en ik niet meer zij. ~ ~
167 Psa 69:5 | zonder oorzaak haten, zijn meer dan de haren mijns hoofds;
168 Psa 72:7 | vrede, totdat de maan niet meer zij. ~
169 Psa 74:9 | niet; er is geen profeet meer, noch iemand bij ons, die
170 Psa 77:8 | verstoten, en voortaan niet meer goedgunstig zijn? ~
171 Psa 83:5 | uitroeien, dat zij geen volk meer zijn; dat aan den naam Israels
172 Psa 83:5 | aan den naam Israels niet meer gedacht worde. ~
173 Psa 88:6 | graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en zij zijn afgesneden
174 Psa 103:16 | gegaan is, zo is zij niet meer, en haar plaats kent haar
175 Psa 103:16 | haar plaats kent haar niet meer. ~
176 Psa 104:35 | de goddelozen zullen niet meer zijn. Loof den HEERE, mijn
177 Psa 119:103 | mijn gehemelte geweest, meer dan honig mijn mond! ~
178 Psa 119:127 | heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het
179 Psa 119:127 | lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud. ~
180 Psa 130:6 | ziel wacht op den HEERE, meer dan de wachters op den morgen;
181 Psa 139:18 | Zoude ik ze tellen? Harer is meer, dan des zands; word ik
182 Spre 8:10 | niet zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven
183 Spre 10:25 | alzo is de goddeloze niet meer; maar de rechtvaardige is
184 Spre 11:24 | uitstrooit, denwelken nog meer toegedaan wordt; en een,
185 Spre 11:24 | toegedaan wordt; en een, die meer inhoudt dan recht is, maar
186 Spre 11:31 | op de aarde, hoeveel te meer den goddeloze en zondaar! ~ ~ ~ ~ ~
187 Spre 12:7 | omgekeerd, dat zij niet meer zijn; maar het huis der
188 Spre 15:11 | voor den HEERE; hoeveel te meer de harten van des mensenkinderen? ~
189 Spre 18:24 | er is een liefhebber, die meer aankleeft dan een broeder. ~ ~
190 Spre 19:7 | armen haten hem; hoeveel te meer gaan zijn vrienden verre
191 Spre 21:27 | is een gruwel; hoeveel te meer, als zij het met een schandelijk
192 Spre 23:35 | opwaken? Ik zal hem nog meer zoeken! ~ ~
193 Spre 26:12 | ogen is! Van een zot is meer verwachting dan van hem. ~
194 Spre 28:23 | zal achterna gunst vinden, meer dan die met de tong vleit. ~
195 Spre 29:20 | woorden is? Van een zot is meer verwachting dan van hem. ~
196 Spre 31:7 | vergete, en zijner moeite niet meer gedenke. ~
197 Pred 2:7 | van runderen en schapen, meer dan allen, die voor mij
198 Pred 2:9 | werd groot, en nam toe, meer dan iemand, die voor mij
199 Pred 2:15 | waarom heb ik dan toen meer naar wijsheid gestaan? Toen
200 Pred 2:16 | er zal in eeuwigheid niet meer gedachtenis van een wijze,
201 Pred 2:25 | zou zich daartoe haasten, meer dan ik zelf?) ~
202 Pred 4:13 | koning, die niet weet van meer vermaand te worden. ~
203 Pred 6:5 | noch bekend; zij heeft meer rust dan hij. ~
204 Pred 6:8 | Want wat heeft de wijze meer dan de zot? Wat heeft de
205 Pred 6:8 | de zot? Wat heeft de arme meer, die voor de levenden weet
206 Pred 6:11 | vermeerderen; wat heeft de mens te meer daarvan? ~
207 Pred 7:19 | wijsheid versterkt den wijze meer dan tien heerschappers,
208 Pred 9:5 | zij hebben ook geen loon meer, maar hun gedachtenis is
209 Pred 9:6 | en zij hebben geen deel meer in deze eeuw in alles, wat
210 Pred 9:17 | stilheid aangehoord worden, meer dan het geroep desgenen,
211 Hoo 1:4 | uitnemende liefde vermelden, meer dan den wijn; de oprechten
212 Hoo 5:9 | 9 Wat is uw Liefste meer dan een ander liefste, o
213 Hoo 5:9 | vrouwen! wat is uw Liefste meer dan een ander liefste, dat
214 Jes 1:5 | 5 Waartoe zoudt gij meer geslagen worden? Gij zoudt
215 Jes 1:5 | zoudt des afvals des te meer maken; het ganse hoofd is
216 Jes 1:13 | 13 Brengt niet meer vergeefs offer, het reukwerk
217 Jes 2:4 | en zij zullen geen oorlog meer leren. ~
218 Jes 2:6 | vervuld met goddeloosheid, meer dan het oosten, en zij zijn
219 Jes 5:4 | 4 Wat is er meer te doen aan Mijn wijngaard,
220 Jes 5:8 | brengen, totdat er geen plaats meer zij, en dat gijlieden alleen
221 Jes 10:20 | van het huis Jakobs niet meer steunen zullen op dien,
222 Jes 15:9 | bloeds, want Ik zal Dimon nog meer toeschikken: te weten leeuwen
223 Jes 17:1 | worden, dat zij geen stad meer zij, maar zij zal een vervallen
224 Jes 17:14 | morgen is, is hij er niet meer. Dit is het deel dergenen,
225 Jes 19:7 | weggestoten worden, en niet meer zijn. ~
226 Jes 23:1 | verwoest, dat er geen huis meer is, dat niemand er meer
227 Jes 23:1 | meer is, dat niemand er meer ingaat; uit het land Chittim
228 Jes 23:10 | Tarsis! er is geen gordel meer. ~
229 Jes 23:12 | heeft gezegd: Gij zult niet meer vrolijk huppelen, o gij
230 Jes 25:2 | vreemdelingen, dat het geen stad meer zij, in eeuwigheid zal zij
231 Jes 29:22 | alzo: Jakob zal nu niet meer beschaamd worden, en nu
232 Jes 29:22 | zal zijn aangezicht niet meer bleek worden; ~
233 Jes 30:20 | maar uw leraars zullen niet meer als met vleugelen wegvliegen,
234 Jes 32:5 | 5 De dwaas zal niet meer genoemd worden milddadig,
235 Jes 32:5 | en de gierige zal niet meer mild geheten worden. ~
236 Jes 33:19 | 19 Gij zult niet meer dat stuurse volk zien, het
237 Jes 38:11 | zeide: Ik zal den HEERE niet meer zien, den HEERE, in het
238 Jes 38:11 | levenden; ik zal de mensen niet meer aanschouwen met de inwoners
239 Jes 45:5 | ben de HEERE, en niemand meer, buiten Mij is er geen God;
240 Jes 45:6 | ben de HEERE, en niemand meer. ~
241 Jes 45:14 | en er is anders geen God meer. ~
242 Jes 45:18 | ben de HEERE, en niemand meer. ~
243 Jes 45:21 | en er is geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig
244 Jes 45:22 | want Ik ben God, en niemand meer. ~
245 Jes 46:9 | God ben, en er is geen God meer, en er is niet gelijk Ik; ~
246 Jes 47:1 | aarde, er is geen troon meer, gij dochter der Chaldeen!
247 Jes 47:1 | Chaldeen! want gij zult niet meer genaamd worden de tedere,
248 Jes 47:5 | Chaldeen! want gij zult niet meer genoemd worden koningin
249 Jes 47:8 | Ik ben het, en niemand meer dan ik: ik zal geen weduwe
250 Jes 47:10 | ben het, en niemand meer dan ik. ~
251 Jes 51:22 | zult dien voortaan niet meer drinken. ~
252 Jes 52:1 | onbesnedene noch onreine meer komen. ~
253 Jes 52:14 | verdorven was Zijn gelaat, meer dan van iemand, en Zijn
254 Jes 52:14 | iemand, en Zijn gedaante, meer dan van andere mensenkinderen; ~
255 Jes 54:1 | kinderen der eenzame zijn meer, dan de kinderen der
256 Jes 54:4 | weduwschaps zult gij niet meer gedenken. ~
257 Jes 54:9 | de wateren van Noach niet meer over de aarde zouden gaan;
258 Jes 54:9 | Ik gezworen, dat Ik niet meer op u toornen, noch
259 Jes 57:8 | spreekt: Ik zal tot hem nog meer vergaderen, nevens hen,
260 Jes 61:18 | Er zal geen geweld meer gehoord worden in uw land,
261 Jes 61:19 | 19 De zon zal u niet meer wezen tot een licht des
262 Jes 61:20 | 20 Uw zon zal niet meer ondergaan, en uw maan zal
263 Jes 63:4 | 4 Tot u zal niet meer gezegd worden: De verlatene,
264 Jes 63:4 | en tot uw land zal niet meer gezegd worden: Het verwoeste;
265 Jes 63:8 | sterkte: indien Ik uw koren meer zal geven tot spijs voor
266 Jes 66:17 | vorige dingen zullen niet meer gedacht worden, en zullen
267 Jes 66:19 | volk; en in haar zal niet meer gehoord worden de stem der
268 Jes 66:20 | 20 Van daar zal niet meer wezen een zuigeling van
269 Jer 2:31 | heren, wij zullen niet meer tot U komen? ~
270 Jer 3:11 | haar ziel gerechtvaardigd, meer dan de trouweloze Juda. ~
271 Jer 3:16 | de HEERE, zullen zij niet meer zeggen: De ark des
272 Jer 3:17 | en zij zullen niet meer wandelen naar het goeddunken
273 Jer 7:32 | spreekt de HEERE, dat het niet meer zal geheten worden Tofeth,
274 Jer 10:20 | zijn er niet; er is niemand meer, die mijn tent uitspant,
275 Jer 11:19 | uitroeien, dat zijn naam niet meer gedacht worde. ~
276 Jer 16:14 | spreekt de HEERE, dat er niet meer zal gezegd worden: Zo waarachtig
277 Jer 17:9 | Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk
278 Jer 17:16 | toch niet aangedrongen, meer dan een herder achter U
279 Jer 19:6 | HEERE, dat deze plaats niet meer zal genoemd worden het Tofeth,
280 Jer 20:9 | Zijner niet gedenken, en niet meer in Zijn Naam spreken; maar
281 Jer 22:12 | en dit land zal hij niet meer zien. ~
282 Jer 22:30 | troon Davids, en heersende meer in Juda. ~ ~ ~ ~ ~
283 Jer 23:4 | zullen; en zij zullen niet meer vrezen, noch verschrikt
284 Jer 23:7 | spreekt de HEERE, dat zij niet meer zullen zeggen: Zo waarachtig
285 Jer 23:36 | HEEREN last zult gij niet meer gedenken; want een iegelijk
286 Jer 30:8 | vreemden zullen zich niet meer van hem doen dienen. ~
287 Jer 31:12 | zij zullen voortaan niet meer treurig zijn. ~
288 Jer 31:29 | die dagen zullen zij niet meer zeggen: De vaders hebben
289 Jer 31:34 | En zij zullen niet meer, een iegelijk zijn naaste,
290 Jer 31:34 | vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken. ~
291 Jer 33:24 | zodat het geen volk meer is voor hun aangezicht. ~
292 Jer 34:10 | zodat zij zich niet meer van hen zouden doen dienen;
293 Jer 38:9 | honger, dewijl geen brood meer in de stad is. ~
294 Jer 42:18 | zult deze plaats niet meer zien. ~
295 Jer 44:22 | Zodat het de HEERE niet meer kon verdragen, vanwege de
296 Jer 44:26 | Juda in gans Egypteland meer zal genoemd worden, die
297 Jer 48:2 | roem van Hesbon is er niet meer; zij hebben kwaad tegen
298 Jer 48:2 | uitroeien, dat zij geen volk meer zij; ook gij, o Madmen!
299 Jer 49:7 | Is er dan geen wijsheid meer te Theman? Is de raad vergaan
300 Jer 49:10 | en hij is er niet meer. ~
301 Jer 50:39 | men zal er geen verblijf meer hebben in eeuwigheid,
302 Jer 51:44 | de heidenen zullen niet meer tot hem toevloeien, want
303 Klaa 1:126| Hij zal ze voortaan niet meer aanzien; zij hebben het
304 Klaa 1:132| dochter Sions! Hij zal u niet meer gevankelijk doen wegvoeren;
305 Klaa 2:7 | gezondigd, en zijn niet meer, en wij dragen hun ongerechtigheden. ~
306 Eze 5:6 | veranderd in goddeloosheid meer dan de heidenen, en Mijn
307 Eze 5:6 | heidenen, en Mijn inzettingen meer dan de landen, die rondom
308 Eze 5:7 | alzo: Dewijl gijlieden dies meer gemaakt hebt dan de heidenen,
309 Eze 12:23 | ophouden, dat zij het niet meer ten spreekwoord gebruiken
310 Eze 12:24 | geen ijdel gezicht zal er meer wezen, noch vleiende waarzegging,
311 Eze 12:25 | woord, de tijd zal niet meer uitgesteld worden; want
312 Eze 12:28 | Geen Mijner woorden zullen meer uitgesteld worden; het woord,
313 Eze 13:15 | zeggen: Die wand is er niet meer, en die hem pleisterden,
314 Eze 13:21 | hand redden, zodat zij niet meer in uw hand zullen zijn tot
315 Eze 13:23 | Daarom zult gij niet meer ijdelheid zien, noch waarzegging
316 Eze 14:11 | Opdat het huis Israels niet meer van achter Mij afdwale,
317 Eze 14:11 | afdwale, en zij zich niet meer verontreinigen met al hun
318 Eze 14:21 | Heere HEERE: Hoeveel te meer als Ik mijn vier boze gerichten,
319 Eze 15:2 | is het hout des wijnstoks meer dan alle hout, of de wijnrank
320 Eze 15:2 | alle hout, of de wijnrank meer dan dat onder het hout eens
321 Eze 16:41 | zijn, en gij zult ook niet meer hoerenloon geven. ~
322 Eze 16:42 | Ik zal stil zijn, en niet meer toornig wezen. ~
323 Eze 16:47 | verdriet; maar gij hebt het meer verdorven dan zij, in al
324 Eze 16:51 | en gij hebt uw gruwelen meer dan zij vermenigvuldigd,
325 Eze 16:63 | zijt, en u schaamt, en niet meer uw mond opent vanwege uw
326 Eze 18:3 | Heere HEERE, zo het ulieden meer gebeuren zal, dit spreekwoord
327 Eze 19:9 | vestingen, opdat zijn stem niet meer gehoord wierde op de
328 Eze 20:39 | hoort; doch ontheiligt niet meer Mijn heiligen Naam,
329 Eze 21:5 | getrokken heb; het zal niet meer wederkeren. ~
330 Eze 23:11 | verdierf zij haar minne nog meer dan zij, en haar hoererijen
331 Eze 23:11 | zij, en haar hoererijen meer dan de hoererijen van haar
332 Eze 23:14 | tot haar hoererijen nog meer toe; want toen zij geschilderde
333 Eze 23:20 | En zij werd verliefd meer dan derzelver bijwijven,
334 Eze 23:27 | opheffen, en aan Egypte niet meer gedenken. ~
335 Eze 24:13 | van uw onreinigheid niet meer gereinigd worden, totdat
336 Eze 24:27 | gij zult spreken, en niet meer stom zijn; alzo zult gij
337 Eze 25:10 | Ammons onder de heidenen niet meer gedacht worde. ~
338 Eze 26:13 | geklank uwer harpen zal niet meer gehoord worden. ~
339 Eze 26:14 | der netten, gij zult niet meer gebouwd worden; want Ik,
340 Eze 26:21 | stellen, en gij zult er niet meer zijn; als gij gezocht wordt,
341 Eze 26:21 | wordt, zo zult gij niet meer gevonden worden in eeuwigheid,
342 Eze 27:36 | geworden, en zult er niet meer zijn tot in eeuwigheid. ~ ~
343 Eze 28:19 | geworden, en zult er niet meer zijn tot in eeuwigheid. ~
344 Eze 28:24 | doorn noch wee doende distel meer hebben, van allen, die rondom
345 Eze 29:15 | koninkrijken, en zich niet meer verheffen boven de heidenen;
346 Eze 29:16 | zal den huize Israels niet meer zijn tot een vertrouwen,
347 Eze 30:13 | Nof; en er zal geen vorst meer zijn uit Egypteland; en
348 Eze 32:13 | en geen mensenvoet zal ze meer beroeren, en geen beestenklauwen
349 Eze 33:22 | opengedaan, en ik was niet meer stom. ~
350 Eze 34:10 | herders zichzelven niet meer zullen weiden; en Ik zal
351 Eze 34:10 | rukken, zodat zij hun niet meer tot spijze zullen zijn. ~
352 Eze 34:22 | verlossen, dat zij niet meer tot een roof zullen zijn;
353 Eze 34:28 | zullen den heidenen niet meer ten roof zijn, en het wild
354 Eze 34:28 | gedierte der aarde zal ze niet meer vreten; maar zij zullen
355 Eze 34:29 | verwekken; en zij zullen niet meer weggeraapt worden door honger
356 Eze 34:29 | smaad der heidenen niet meer dragen. ~
357 Eze 36:12 | gij zult ze voortaan niet meer beroven. ~
358 Eze 36:14 | Daarom zult gij niet meer mensen opeten, en uw volken
359 Eze 36:14 | opeten, en uw volken niet meer doen struikelen, spreekt
360 Eze 36:15 | schimp der heidenen niet meer over u hore, en gij zult
361 Eze 36:15 | den smaad der natien niet meer dragen; en gij zult uw volken
362 Eze 36:15 | gij zult uw volken niet meer doen struikelen, spreekt
363 Eze 36:30 | smaadheid des hongers niet meer ontvangt onder de heidenen. ~
364 Eze 37:22 | hebben; en zij zullen niet meer tot twee volken zijn,
365 Eze 37:22 | zijn, noch voortaan meer in twee koninkrijken verdeeld
366 Eze 37:23 | En zij zullen zich niet meer verontreinigen met hun drekgoden,
367 Eze 39:7 | Mijn heiligen Naam niet meer laten ontheiligen; en de
368 Eze 39:28 | aldaar niemand van hen meer overgelaten. ~
369 Eze 39:29 | aangezicht voor hen niet meer verbergen, wanneer Ik Mijn
370 Eze 43:7 | Mijn heiligen Naam niet meer verontreinigen, zij noch
371 Eze 45:8 | vorsten zullen Mijn volk niet meer verdrukken, maar den huize
372 Dan 3:19 | den oven zevenmaal meer heet zou maken dan men dien
373 Dan 4:16 | dat het geens mensen hart meer zij, en hem worde eens beesten
374 Dan 11:2 | worden met grote rijkdom, meer dan al de anderen; en
375 Hos 1:6 | Ik zal Mij voortaan niet meer ontfermen over het huis
376 Hos 2:15 | zult: Mijn Man; en Mij niet meer noemen zult: Mijn Baal! ~
377 Hos 2:16 | wegdoen; zij zullen niet meer bij hun namen gedacht worden. ~
378 Hos 6:6 | en tot de kennis Gods, meer dan tot brandofferen. ~
379 Hos 9:15 | Ik zal ze voortaan niet meer liefhebben; al hun
380 Hos 14:4 | het werk onzer handen niet meer zeggen: Gij zijt onze God.
381 Hos 14:9 | Efraim! wat heb Ik meer met de afgoden te doen?
382 Joe 2:2 | is, en na hetzelve niet meer zal zijn tot in jaren van
383 Joe 2:19 | worden; en Ik zal u niet meer overgeven tot een smaadheid
384 Joe 2:27 | uw God, ben, en niemand meer; en Mijn volk zal niet beschaamd
385 Joe 3:17 | en vreemden zullen niet meer door haar doorgaan. ~
386 Amos 6:10 | huis is: Zijn er nog meer bij u? En hij zal zeggen:
387 Amos 7:8 | zal het voortaan niet meer voorbijgaan. ~
388 Amos 7:13 | Beth-El zult gij voortaan niet meer profeteren; want dat is
389 Amos 8:2 | Ik zal het voortaan niet meer voorbijgaan. ~
390 Amos 9:15 | planten; en zij zullen niet meer worden uitgerukt uit hun
391 Jona 4:11 | verschonen? waarin veel meer dan honderd en twintig duizend
392 Mic 4:3 | zij zullen den krijg niet meer leren. ~
393 Mic 5:12 | uitroeien, dat gij u niet meer zult nederbuigen voor het
394 Nah 1:12 | gedrukt, maar Ik zal u niet meer drukken. ~
395 Nah 1:14 | dat er van uw naam niemand meer gezaaid zal worden; uit
396 Nah 1:15 | man zal voortaan niet meer door u doorgaan, hij is
397 Nah 2:13 | stem uwer gezanten zal niet meer gehoord worden. ~ ~
398 Nah 3:16 | 16 Gij hebt meer handelaars, dan er sterren
399 Zep 2:15 | het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot
400 Zep 3:11 | gij zult u voortaan niet meer verheffen om Mijns heiligen
401 Zep 3:15 | van u, gij zult geen kwaad meer zien. ~
402 Zac 9:8 | wederkerende, opdat de drijver niet meer door hen doorga; want nu
403 Zac 11:6 | Zekerlijk, Ik zal niet meer de inwoners dezes lands
404 Zac 11:9 | zeide: Ik zal ulieden niet meer weiden; wat sterft, dat
405 Zac 13:2 | der afgoden, dat zij niet meer gedacht zullen worden; ja,
406 Zac 13:3 | geschieden, wanneer iemand meer profeteert, dat zijn vader
407 Zac 14:11 | en er zal geen verbanning meer zijn; want Jeruzalem zal
408 Zac 14:21 | en er zal geen Kanaaniet meer zijn, in het huis des HEEREN
409 Mal 2:13 | zuchting; zodat Hij niet meer het spijsoffer aanschouwen,
410 Matt 5:13 | worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buiten geworpen,
411 Matt 6:25 | zult; is het leven niet meer dan het voedsel, en het
412 Matt 6:30 | bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, gij kleingelovigen? ~
413 Matt 7:11 | gaven te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de
414 Matt 10:6 | 6 Maar gaat veel meer heen tot de verloren schapen
415 Matt 10:25 | hebben geheten, hoeveel te meer Zijn huisgenoten! ~
416 Matt 10:28 | doden; maar vreest veel meer Hem, Die beide ziel en lichaam
417 Matt 11:9 | Ja, Ik zeg u, ook veel meer dan een profeet. ~
418 Matt 12:41 | prediking van Jonas; en ziet, meer dan Jonas is hier! ~
419 Matt 12:42 | wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier! ~
420 Matt 18:13 | voorwaar zeg Ik u, dat hij zich meer verblijdt over hetzelve,
421 Matt 19:6 | 6 Alzo dat zij niet meer twee zijn, maar een vlees.
422 Matt 20:10 | komende, meenden, dat zij meer ontvangen zouden; en zij
423 Matt 20:31 | zouden; maar zij riepen te meer, zeggende: Ontferm U onzer,
424 Matt 21:19 | Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid! En de
425 Matt 21:36 | hij andere dienstknechten, meer in getal dan de eersten,
426 Matt 22:46 | Hem van dien dag aan iets meer vragen. ~ ~ ~
427 Matt 23:15 | kind der helle, tweemaal meer dan gij zijt. ~
428 Matt 26:53 | kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen
429 Matt 27:23 | gedaan? En zij riepen te meer, zeggende: Laat Hem gekruisigd
430 Matt 27:24 | niet vorderde, maar veel meer dat er oproer werd, nam
431 Mark 1:45 | verbreiden, alzo dat Hij niet meer openbaar in de stad kon
432 Mark 2:2 | omtrent de deur hen niet meer konden bevatten; en Hij
433 Mark 4:24 | worden, en u, die hoort, zal meer toegelegd worden. ~
434 Mark 7:12 | 12 En gij laat hem niet meer toe, iets aan zijn vader
435 Mark 7:36 | verkondigden zij het des te meer. ~
436 Mark 9:8 | ziende, zagen zij niemand meer, dan Jezus alleen bij zich. ~
437 Mark 9:25 | uit van hem, en kom niet meer in hem. ~
438 Mark 10:8 | zijn, alzo dat zij niet meer twee zijn, maar een vlees. ~
439 Mark 10:26 | 26 En zij werden nog meer verslagen, zeggende tot
440 Mark 11:14 | Niemand ete enige vrucht meer van u in der eeuwigheid!
441 Mark 12:33 | hebben als zichzelven, is meer dan al de brandofferen en
442 Mark 12:34 | Gods. En niemand durfde Hem meer vragen. ~
443 Mark 12:43 | u, dat deze arme weduwe meer ingeworpen heeft, dan allen,
444 Mark 14:25 | Voorwaar, Ik zeg u, dat Ik niet meer zal drinken van de vrucht
445 Mark 14:31 | Maar hij zeide nog des te meer: Al moest ik met U sterven,
446 Mark 15:5 | 5 En Jezus heeft niet meer geantwoord, zodat Pilatus
447 Mark 15:14 | gedaan? En zij riepen te meer: Kruis Hem! ~
448 Luk 3:13 | zeide tot hen: Eist niet meer, dan hetgeen u gezet is. ~
449 Luk 5:1 | horen, dat Hij stond bij het meer Gennesareth. ~
450 Luk 5:2 | schepen aan den oever van het meer liggende, en de vissers
451 Luk 5:15 | gerucht van Hem ging te meer voort; en vele scharen kwamen
452 Luk 7:26 | Ja, Ik zeg u, ook veel meer dan een profeet. ~
453 Luk 7:42 | dan, wie van deze zal hem meer liefhebben? ~
454 Luk 8:22 | de andere zijde van het meer. En zij staken af. ~
455 Luk 8:23 | een storm van wind op het meer, en zij werden vol waters,
456 Luk 8:33 | van de steilte af in het meer; en versmoorde. ~
457 Luk 9:13 | zeiden: Wij hebben niet meer dan vijf broden, en twee
458 Luk 10:20 | zijn; maar verblijdt u veel meer, dat uw namen geschreven
459 Luk 10:35 | voor hem: en zo wat gij meer aan hem ten koste zult leggen,
460 Luk 11:13 | gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader den
461 Luk 11:31 | wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier. ~
462 Luk 11:32 | prediking van Jonas; en ziet, meer dan Jonas is hier! ~
463 Luk 12:4 | lichaam doden, en daarna niet meer kunnen doen. ~
464 Luk 12:23 | 23 Het leven is meer dan het voedsel, en het
465 Luk 12:28 | alzo bekleedt, hoeveel meer u, gij kleingelovigen! ~
466 Luk 15:7 | zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen en negentig
467 Luk 15:19 | 19 En ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd
468 Luk 15:21 | en voor u, en ben niet meer waardig uw zoon genaamd
469 Luk 16:2 | rentmeesterschap; want gij zult niet meer kunnen rentmeester zijn. ~
470 Luk 18:14 | gerechtvaardigd in zijn huis, meer dan die; want een ieder,
471 Luk 18:39 | maar hij riep zoveel te meer: Zone Davids, ontferm U
472 Luk 20:36 | 36 Want zij kunnen niet meer sterven, want zij zijn den
473 Luk 20:40 | En zij durfden Hem niet meer iets vragen. ~
474 Luk 21:3 | u, dat deze arme weduwe meer dan allen heeft in geworpen. ~
475 Luk 22:16 | Want Ik zeg u, dat Ik niet meer daarvan eten zal, totdat
476 Joha 4:1 | gehoord hadden, dat Jezus meer discipelen maakte en doopte
477 Joha 4:41 | En er geloofden er veel meer om Zijns woords wil; ~
478 Joha 4:42 | vrouw: Wij geloven niet meer om uws zeggens wil; want
479 Joha 5:14 | gezond geworden; zondig niet meer, opdat u niet wat ergers
480 Joha 5:18 | zochten dan de Joden te meer Hem te doden, omdat Hij
481 Joha 6:66 | terug, en wandelden niet meer met Hem. ~
482 Joha 7:31 | gekomen zijn, zal Hij ook meer tekenen doen dan die, welke
483 Joha 8:11 | ga heen, en zondig niet meer. ~
484 Joha 11:54 | Jezus dan wandelde niet meer vrijelijk onder de Joden;
485 Joha 12:43 | de eer der mensen lief, meer dan de eer van God. ~
486 Joha 14:19 | en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij
487 Joha 14:30 | 30 Ik zal niet meer veel met u spreken; want
488 Joha 15:2 | die reinigt Hij, opdat zij meer vrucht drage. ~
489 Joha 15:15 | 15 Ik heet u niet meer dienstknechten; want de
490 Joha 16:10 | heenga, en gij zult Mij niet meer zien; ~
491 Joha 16:21 | zij de benauwdheid niet meer, om de blijdschap, dat een
492 Joha 16:25 | de ure komt, dat Ik niet meer door gelijkenissen tot u
493 Joha 17:11 | 11 En Ik ben niet meer in de wereld, maar deze
494 Joha 19:8 | dit woord hoorde, werd hij meer bevreesd; ~
495 Joha 21:6 | en konden hetzelve niet meer trekken vanwege de menigte
496 Hand 2:40 | 40 En met veel meer andere woorden betuigde
497 Hand 4:17 | 17 Maar opdat het niet meer en meer onder het volk verspreid
498 Hand 4:17 | Maar opdat het niet meer en meer onder het volk verspreid
499 Hand 4:17 | scherpelijk dreigen, dat zij niet meer tot enig mens in dezen Naam
500 Hand 4:19 | recht is voor God, ulieden meer te horen dan God. ~
1-500 | 501-604 |