1-500 | 501-596
Book Chapter: Verse
501 Dan 6:7 | en zeiden aldus tot hem: O koning Darius, leef in eeuwigheid! ~
502 Dan 6:8 | of mens, behalve van u, o koning! die zal in den kuil
503 Dan 6:9 | 9 Nu, o koning! gij zult een gebod
504 Dan 6:13 | verzoeken zou, behalve van u, o koning! in den kuil der
505 Dan 6:14 | weggevoerden uit Juda heeft, o koning! op u geen acht gesteld,
506 Dan 6:16 | zeiden tot den koning: Weet, o koning! dat der Meden en
507 Dan 6:21 | antwoordde en zeide tot Daniel: O Daniel, gij knecht des levenden
508 Dan 6:22 | sprak Daniel tot den koning: O koning, leef in eeuwigheid! ~
509 Dan 6:23 | gevonden is; ook heb ik, o koning! tegen u geen misdaad
510 Dan 9:7 | 7 Bij U, o Heere! is de gerechtigheid,
511 Dan 9:8 | 8 O Heere! bij ons is de beschaamdheid
512 Dan 9:15 | 15 En nu, o Heere, onze God! Die Uw
513 Dan 9:16 | 16 O Heere! naar al Uw gerechtigheden,
514 Dan 9:17 | 17 En nu, o onze God! hoor naar het
515 Dan 9:19 | 19 O Heere, hoor! o Heere, vergeef!
516 Dan 9:19 | 19 O Heere, hoor! o Heere, vergeef! o Heere,
517 Dan 9:19 | hoor! o Heere, vergeef! o Heere, merk op en doe het,
518 Dan 9:19 | niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad,
519 Hos 2:22 | volk; en dat zal zeggen: O, mijn God! ~ ~
520 Hos 4:15 | 15 Zo gij, o Israel! wilt hoereren, dat
521 Hos 5:3 | niet verborgen; dat gij, o Efraim! nu hoereert, en
522 Hos 6:4 | Wat zal Ik u doen, o Efraim! wat zal Ik u doen,
523 Hos 6:4 | Efraim! wat zal Ik u doen, o Juda! dewijl uw weldadigheid
524 Hos 6:11 | 11 Ook heeft hij u, o Juda! een oogst gezet, als
525 Hos 8:5 | 5 Uw kalf, o Samaria! heeft u verstoten;
526 Hos 9:1 | 1 Verblijd u niet, o Israel! tot opspringens
527 Hos 10:9 | Gibea, hebt gij gezondigd, o Israel; daar zijn zij staande
528 Hos 11:8 | Hoe zou Ik u overgeven, o Efraim? u overleveren, o
529 Hos 11:8 | o Efraim? u overleveren, o Israel? Hoe zou Ik u maken
530 Hos 13:9 | Het heeft u bedorven, o Israel! want in Mij is uw
531 Hos 13:14 | vrijmaken van den dood: o dood! waar zijn uw pestilentien?
532 Hos 14:2 | 2 Bekeer u, o Israel! tot den HEERE, uw
533 Joe 1:18 | 18 O, hoe zucht het vee, de runderkudden
534 Joe 1:19 | 19 Tot U, o HEERE! roep ik; want een
535 Joe 2:17 | hen zeggen: Spaar Uw volk, o HEERE! en geef Uw erfenis
536 Joe 2:21 | 21 Vrees niet, o land! verheug u, en wees
537 Joe 3:11 | rondom, en vergadert u! (O HEERE, doe Uw helden derwaarts
538 Amos 4:12 | Daarom zal Ik u alzo doen, o Israel! omdat Ik u dan dit
539 Amos 4:12 | dit doen zal, zo schik u, o Israel! om uw God te ontmoeten. ~
540 Amos 5:1 | ulieden ophef, een klaaglied, o huis Israels! ~
541 Amos 5:25 | spijsoffer toegebracht, o huis Israels? ~
542 Amos 6:14 | ziet, Ik zal over ulieden, o huis Israels! een volk verwekken,
543 Amos 9:7 | als de kinderen der Moren, o kinderen Israels? spreekt
544 Oba 1:9 | Ook zullen uw helden, o Theman! versaagd zijn; opdat
545 Jona 2:6 | uit het verderf opgevoerd, o HEERE, mijn God! ~
546 Mic 2:7 | 7 O gij, die Jakobs huis geheten
547 Mic 2:12 | Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gans verzamelen;
548 Mic 4:10 | arbeid om voort te brengen, o dochter Sions! als een barende
549 Mic 4:13 | Maak u op en dors, o dochter Sions! Want Ik zal
550 Mic 6:3 | 3 O Mijn volk! wat heb Ik u
551 Mic 6:8 | heeft u bekend gemaakt, o mens! wat goed is; en wat
552 Mic 7:8 | Verblijd u niet over mij, o mijn vijandin! wanneer ik
553 Nah 1:15 | horen; vier uw vierdagen, o Juda! betaal uw geloften;
554 Nah 3:18 | herders zullen sluimeren, o koning van Assur! uw voortreffelijken
555 Zep 3:16 | gezegd worden: Vrees niet, o Sion! laat uw handen niet
556 Zac 4:7 | 7 Wie zijt gij, o grote berg? Voor het aangezicht
557 Zac 8:13 | geschieden, gelijk als gij, o huis van Juda! en gij, o
558 Zac 8:13 | o huis van Juda! en gij, o huis Israels, geweest zijt
559 Zac 9:11 | 11 U ook aangaande, o Sion! door het bloed uws
560 Zac 9:13 | hebben; en Ik uw kinderen, o Sion! zal verwekt hebben
561 Zac 9:13 | hebben tegen uw kinderen, o Griekenland! en u gesteld
562 Zac 11:1 | Doe uw deuren open, o Libanon! opdat het vuur
563 Zac 14:1 | worden in het midden van u, o Jeruzalem! ~
564 Zac 14:5 | en al de heiligen met U, o HEERE! ~
565 Mal 1:6 | HEERE der heirscharen tot u, o priesters, verachters
566 Mal 3:6 | veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jakobs! niet verteerd. ~
567 Matt 15:28 | Jezus, en zeide tot haar: O vrouw! groot is uw geloof;
568 Matt 17:17 | Jezus, antwoordende, zeide: O, ongelovig en verkeerd geslacht,
569 Mark 9:19 | antwoordden hem, en zeide: O ongelovig geslacht, hoe
570 Luk 9:41 | Jezus, antwoordende, zeide: O ongelovig en verkeerd geslacht,
571 Luk 18:11 | bad dit bij zichzelven: O God! ik dank U, dat ik niet
572 Luk 18:13 | op zijn borst, zeggende: O God! wees mij zondaar genadig! ~
573 Luk 24:25 | 25 En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen
574 Hand 1:1 | eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, van al hetgeen
575 Hand 7:10 | 10 O gij kind des duivels, vol
576 Hand 12:14 | kwaad stuk begaan ware, o Joden, zo zou ik met reden
577 Hand 20:2 | acht mijzelven gelukkig, o koning Agrippa, dat ik mij
578 Hand 20:7 | komen; over welke hoop ik, o koning Agrippa, van de Joden
579 Hand 20:13 | 13 Zag ik, o koning, in het midden van
580 Hand 20:19 | 19 Daarom, o koning Agrippa, ben ik dat
581 Hand 20:27 | 27 Gelooft gij, o koning Agrippa, de profeten?
582 Hand 21:21 | midden van hen, en zeide: O mannen, men behoorde mij
583 Rom 2:1 | niet te verontschuldigen, o mens, wie gij zijt, die
584 Rom 2:3 | 3 En denkt gij dit, o mens, die oordeelt dengenen,
585 Rom 9:20 | 20 Maar toch, o mens, wie zijt gij, die
586 Rom 11:33 | 33 O diepte des rijkdoms, beide
587 2Kor 6:11 | mond is opengedaan tegen u, o Korinthiers, ons hart is
588 Gal 3:1 | 1 O gij uitzinnige Galaten,
589 1Tim 6:11 | 11 Maar gij, o mens Gods, vlied deze dingen;
590 1Tim 6:20 | 20 O Timotheus, bewaar het pand
591 Heb 1:8 | Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid;
592 Heb 1:9 | gehaat; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met
593 Heb 10:7 | geschreven), om Uw wil te doen, o God! ~
594 Heb 10:9 | kom, om Uw wil te doen, o God! Hij neemt het eerste
595 Jako 2:20 | 20 Maar wilt gij weten, o ijdel mens, dat het geloof
596 Open 6:10 | stem, zeggende: Hoelang, o heilige en waarachtige Heerser,
1-500 | 501-596 |