1-500 | 501-584
Book Chapter: Verse
501 Joha 14:9 | Ben Ik zo langen tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend,
502 Joha 14:10| De woorden, die Ik tot ulieden spreek, spreek Ik van Mijzelven
503 Joha 14:12| Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Die in Mij gelooft, de
504 Joha 14:17| Hem; want Hij blijft bij ulieden, en zal in u zijn. ~
505 Joha 16:4 | niet gezegd, omdat Ik bij ulieden was. ~
506 Joha 19:4 | Ziet, ik breng Hem tot ulieden uit, opdat gij wetet, dat
507 Joha 20:19| zeide tot hen: Vrede zij ulieden! ~
508 Joha 20:21| wederom tot hen: Vrede zij ulieden, gelijkerwijs Mij de Vader
509 Joha 20:21| gezonden heeft, zende Ik ook ulieden. ~
510 Joha 20:26| midden, en zeide: Vrede zij ulieden! ~
511 Hand 2:22| een Man van God, onder ulieden betoond door krachten, en
512 Hand 3:26| tot u gezonden, dat Hij ulieden zegenen zou, daarin dat
513 Hand 4:19| of het recht is voor God, ulieden meer te horen dan God. ~
514 Hand 7:34| Hij aldus gezegd: Ik zal ulieden de weldadigheden Davids
515 Hand 7:40| 40 Ziet dan toe, dat over ulieden niet kome, hetgeen gezegd
516 Hand 8:15| als gij, en verkondigen ulieden, dat gij u zoudt van deze
517 Hand 9:28| Geest en ons goed gedacht, ulieden geen meerderen last op te
518 Hand 11:3 | Christus, Dien ik, zeide hij, ulieden verkondige. ~
519 Hand 11:23| kennende dient, verkondig ik ulieden. ~
520 Hand 12:14| Joden, zo zou ik met reden ulieden verdragen; ~
521 Hand 14:26| 26 Daarom betuig ik ulieden op deze huidigen dag, dat
522 Hand 16:25| die daar stond: Is het ulieden geoorloofd een Romeinsen
523 Hand 18:21| doden word ik heden van ulieden geoordeeld! ~
524 Hand 19:26| daarom heb ik hem voor ulieden voorgebracht, en meest voor
525 Hand 20:8 | 8 Wat? wordt het bij ulieden ongelofelijk geoordeeld,
526 Hand 21:22| 22 Doch alsnu vermaan ik ulieden goedsmoeds te zijn; want
527 Rom 1:10 | den wil van God, om tot ulieden te komen. ~
528 Rom 8:10 | 10 En indien Christus in ulieden is, zo is wel het lichaam
529 Rom 10:19 | Mozes zegt eerst: Ik zal ulieden tot jaloersheid verwekken
530 Rom 15:13 | God nu der hoop vervulle ulieden met alle blijdschap en vrede
531 Rom 16:16 | Gemeenten van Christus groeten ulieden. ~
532 Rom 16:20 | Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen. ~
533 1Kor 1:14| God, dat ik niemand van ulieden gedoopt heb, dan Krispus
534 1Kor 2:3 | 3 En ik was bij ulieden in zwakheid, en in vreze,
535 1Kor 3:16| zijt, en de Geest Gods in ulieden woont? ~
536 1Kor 4:3 | voor het minste, dat ik van ulieden geoordeeld worde, of van
537 1Kor 4:18| opgeblazen, alsof ik tot ulieden niet komen zou. ~
538 1Kor 5:13| En doet gij deze boze uit ulieden weg. ~ ~ ~
539 1Kor 6:1 | 1 Durft iemand van ulieden, die een zaak heeft tegen
540 1Kor 7:28| in het vlees; en ik spare ulieden. ~
541 1Kor 9:2 | ben, nochtans ben ik het ulieden; want het zegel mijns apostelschaps
542 1Kor 9:11| 11 Indien wij ulieden het geestelijke gezaaid
543 1Kor 10:13| 13 Ulieden heeft geen verzoeking bevangen
544 1Kor 10:27| daar gaan wilt, eet al wat ulieden voorgesteld wordt, niets
545 1Kor 10:28| 28 Maar zo iemand tot ulieden zegt: Dat is afgodenoffer;
546 1Kor 15:3 | 3 Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven,
547 2Kor 1:12| hebben, en allermeest bij ulieden. ~
548 2Kor 1:16| Macedonie tot u komen, en van ulieden naar Judea geleid worden. ~
549 2Kor 2:2 | 2 Want indien ik ulieden bedroef, wie is het toch,
550 2Kor 2:4 | 4 Want ik heb ulieden uit vele verdrukking en
551 2Kor 2:5 | opdat ik hem niet bezware) ulieden allen. ~
552 2Kor 4:12| in ons, maar het leven in ulieden. ~
553 2Kor 4:14| Jezus zal opwekken, en met ulieden daar zal stellen. ~
554 2Kor 5:13| zinnen zijn, wij zijn het ulieden. ~
555 2Kor 6:17| hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen. ~
556 2Kor 8:22| vertrouwen, dat hij heeft tot ulieden. ~
557 2Kor 10:15| gewassen zijn, dat wij onder ulieden overvloediglijk zullen vergroot
558 2Kor 11:2 | ijver Gods; want ik heb ulieden toebereid, om u als een
559 Efez 4:32| gelijkerwijs ook God in Christus ulieden vergeven heeft. ~ ~
560 Fili 2:18| u ook, en verblijdt ook ulieden met mij. ~
561 1The 3:6 | Maar als Timotheus nu van ulieden tot ons gekomen was, en
562 1The 3:6 | zien, gelijk wij ook om ulieden; ~
563 1The 5:27| 27 Ik bezweer ulieden bij den Heere, dat deze
564 1The 5:28| Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen. ~
565 2Tim 4:22| geest. De genade zij met ulieden. Amen. ~ ~
566 Tit 2:8 | en niets kwaads hebbe van ulieden te zeggen. ~
567 File 1:3 | 3 Genade zij ulieden en vrede van God, onzen
568 File 1:6 | van alle goed, hetwelk in ulieden is door Christus Jezus. ~
569 File 1:22| dat ik door uw gebeden ulieden zal geschonken worden. ~
570 Heb 9:20 | testaments, hetwelk God aan ulieden heeft geboden. ~
571 Heb 13:19 | doet, opdat ik te eerder ulieden moge wedergegeven worden. ~
572 1Pet 5:10| bevestige, versterke, en fondere ulieden. ~
573 2Pet 3:15| wijsheid, die hem gegeven is, ulieden geschreven heeft; ~
574 1Joh 1:2 | getuigen, en verkondigen ulieden dat eeuwige Leven, Hetwelk
575 2Joh 1:3 | barmhartigheid, vrede zij met ulieden van God den Vader, en van
576 2Joh 1:10| 10 Indien iemand tot ulieden komt, en deze leer niet
577 2Joh 1:12| 12 Ik heb veel aan ulieden te schrijven, doch ik heb
578 2Joh 1:12| en inkt; maar ik hoop tot ulieden te komen, en mond tot mond
579 Open 2:10| de duivel zal enigen van ulieden in de gevangenis werpen,
580 Open 2:13| was, welke gedood is bij ulieden, daar de satan woont. ~
581 Open 2:23| harten onderzoek. En Ik zal ulieden geven een iegelijk naar
582 Open 2:24| 24 Doch Ik zeg ulieden, en tot de anderen, die
583 Open 18:6 | Vergeldt haar, gelijk als zij ulieden vergolden heeft, en verdubbelt
584 Open 22:16| heb Mijn engel gezonden om ulieden deze dingen te getuigen
1-500 | 501-584 |