1-500 | 501-581
Book Chapter: Verse
1 Gen 1:16 | God dan maakte die twee grote lichten; dat grote licht
2 Gen 1:16 | twee grote lichten; dat grote licht tot heerschappij des
3 Gen 1:21 | 21 En God schiep de grote walvissen, en alle levende
4 Gen 10:12 | tussen Kalach; deze is die grote stad. ~
5 Gen 12:17 | HEERE plaagde Farao met grote plagen, ook zijn huis, ter
6 Gen 13:13 | van Sodom waren boos, en grote zondaars tegen den HEERE. ~
7 Gen 14:36 | en ziet, een schrik, en grote duisternis viel op hem. ~
8 Gen 14:38 | zullen zij uittrekken met grote have. ~
9 Gen 14:42 | van Egypte af, tot aan die grote rivier, de rivier Frath: ~
10 Gen 19:9 | over mijn koninkrijk een grote zonde gebracht hebt? gij
11 Gen 25:33 | verschrikte Izak met zeer grote verschrikking, gans zeer,
12 Gen 27:2 | de kudden; en er was een grote steen op den mond van dien
13 Gen 37:29 | aankomende jaren, zal er grote overvloed in het ganse land
14 Gen 41:7 | leven te behouden, door een grote verlossing. ~
15 Gen 46:10 | is, hielden zij daar een grote en zeer zware rouwklage;
16 Exo 3:3 | daarheen wenden, en bezien dat grote gezicht, waarom het braambos
17 Exo 6:5 | uitgestrekten arm, en door grote gerichten; ~
18 Exo 7:4 | Israels, uit Egypteland, door grote gerichten. ~
19 Exo 14:31 | 31 Ook zag Israel de grote hand, die de HEERE aan de
20 Exo 15:7 | 7 En door Uw grote hoogheid hebt Gij, die tegen
21 Exo 18:22 | geschiede, dat zij alle grote zaken aan u brengen, maar
22 Exo 32:11 | Uw volk, hetwelk Gij met grote kracht, en met een sterke
23 Exo 32:21 | gedaan, dat gij zulk een grote zonde over hetzelve gebracht
24 Exo 32:30 | zeide: Gijlieden hebt een grote zonde gezondigd; doch nu,
25 Exo 32:31 | Och, dit volk heeft een grote zonde gezondigd, dat zij
26 Exo 33:11 | Uw volk, hetwelk Gij met grote kracht, en met een sterke
27 Exo 33:21 | gedaan, dat gij zulk een grote zonde over hetzelve gebracht
28 Exo 33:30 | zeide: Gijlieden hebt een grote zonde gezondigd; doch nu,
29 Exo 33:31 | Och, dit volk heeft een grote zonde gezondigd, dat zij
30 Exo 34:42 | openende de baarmoeder van het grote en kleine vee. ~
31 Lev 10:6 | opdat gij niet sterft, en grote toorn over de ganse vergadering
32 Num 11:33 | sloeg het volk met een zeer grote plaag. ~
33 Num 13:32 | hebben, zijn mannen van grote lengte. ~
34 Num 16:46 | hen verzoening; want een grote toorn is van voor het aangezicht
35 Num 33:6 | het westen, daar zal u de grote zee de landpale zijn; dit
36 Num 33:7 | noorden deze zijn: van de grote zee af zult gij u den berg
37 Deu 1:7 | den Libanon, tot aan die grote rivier, de rivier Frath. ~
38 Deu 1:17 | den kleine, zowel als den grote, horen; gij zult niet vrezen
39 Deu 1:19 | en doorwandelden die gans grote en vreselijke woestijn,
40 Deu 2:7 | uw wandelen door deze zo grote woestijn; deze veertig jaren
41 Deu 4:34 | uitgestrekten arm, en met grote verschrikkingen; naar al
42 Deu 4:37 | Zijn aangezicht door Zijn grote kracht uit Egypte uitgevoerd; ~
43 Deu 5:22 | der donkerheid, met een grote stem, en deed daar niets
44 Deu 5:25 | zouden wij sterven? Want dit grote vuur zou ons verteren; indien
45 Deu 6:10 | heeft, u te zullen geven; grote en goede steden, die gij
46 Deu 6:22 | de HEERE gaf tekenen, en grote en kwade wonderen, in Egypte,
47 Deu 7:19 | 19 De grote verzoekingen, die uw ogen
48 Deu 7:23 | zal hen verschrikken met grote verschrikking, totdat zij
49 Deu 8:15 | Die u geleid heeft in die grote en vreselijke woestijn,
50 Deu 9:29 | erfdeel, dat Gij door Uw grote kracht, en door Uw uitgestrekten
51 Deu 10:17 | een Heere der heren; die grote, die machtige, en die vreselijke
52 Deu 10:21 | bij u gedaan heeft deze grote en vreselijke dingen, die
53 Deu 11:7 | die gezien hebben al dit grote werk des HEEREN, dat Hij
54 Deu 18:16 | mijns Gods, en ditzelve grote vuur zal ik niet meer zien,
55 Deu 25:14 | tweeerlei efa hebben, een grote en een kleine. ~
56 Deu 27:2 | geven zal, zo zult gij u grote stenen oprichten, en bestrijken
57 Deu 28:59 | van uw zaad; het zullen grote en gewisse plagen, en boze
58 Deu 29:3 | 3 De grote verzoekingen, die uw ogen
59 Deu 29:3 | hebben, diezelve tekenen en grote wonderen. ~
60 Deu 29:28 | en in grimmigheid, en in grote verbolgenheid; en Hij heeft
61 Deu 34:12 | sterke hand, en in al die grote verschrikking, die Mozes
62 Joz 1:4 | dezen Libanon af tot aan de grote rivier, de rivier Frath,
63 Joz 1:4 | Hethieten, en tot aan de grote zee, tegen den ondergang
64 Joz 9:1 | en aan alle havens der grote zee, tegenover den Libanon:
65 Joz 9:20 | leven behouden, opdat geen grote toorn over ons zij, om des
66 Joz 10:2 | zeer; want Gibeon was een grote stad, als een der koninklijke
67 Joz 10:11 | Beth-horon, zo wierp de HEERE grote stenen op hen van den hemel,
68 Joz 10:18 | Zo zeide Jozua: Wentelt grote stenen voor den mond der
69 Joz 10:27 | geweest waren; en zij legden grote stenen voor den mond der
70 Joz 14:12 | aldaar waren, en dat er grote vaste steden waren; of de
71 Joz 15:12 | het westen zal zijn tot de grote zee en derzelver landpale.
72 Joz 15:47 | rivier van Egypte; en de grote zee, en haar landpale. ~
73 Joz 17:17 | groot volk, en gij hebt grote kracht, gij zult geen een
74 Joz 24:4 | uitgeroeid heb, en tot de grote zee, tegen den ondergang
75 Joz 24:9 | uw aangezicht verdreven grote en machtige volken; en u
76 Joz 25:17 | opgebracht, en Die deze grote tekenen voor onze ogen gedaan
77 Ric 2:7 | die gezien hadden al dat grote werk des HEEREN, dat Hij
78 Ric 4:40 | gedeelten van Ruben hadden grote onderzoekingen des harten. ~
79 Ric 14:18 | de hand van Uw knecht dit grote heil gegeven; zou ik dan
80 Ric 15:5 | hem, en zie, waarin zijn grote kracht zij, en waarmede
81 Ric 15:6 | Verklaar mij toch, waarin uw grote kracht zij, en waarmede
82 Ric 15:15 | niet verklaard, waarin uw grote kracht zij. ~
83 Ric 19:38 | achterlage, wanneer zij een grote verheffing van rook van
84 Ric 20:5 | den HEERE? Want er was een grote eed geschied aangaande dengene,
85 Rut 1:20 | de Almachtige heeft mij grote bitterheid aangedaan. ~
86 1Sa 4:6 | Wat is de stem van dit grote juichen in het leger der
87 1Sa 4:10 | en er geschiedde een zeer grote nederlaag, zodat er van
88 1Sa 4:17 | Filistijnen, en er is ook een grote nederlaag onder het volk
89 1Sa 5:9 | tegen die stad met een zeer grote kwelling; want Hij sloeg
90 1Sa 5:9 | stad van den kleine tot den grote, en zij hadden spenen in
91 1Sa 6:14 | staande; en daar was een grote steen, en zij kloofden het
92 1Sa 12:16 | stelt u nu hier, en ziet die grote zaak, die de HEERE voor
93 1Sa 12:24 | ganse hart; want ziet, hoe grote dingen Hij bij ulieden gedaan
94 1Sa 14:45 | Jonathan sterven, die deze grote verlossing in Israel gedaan
95 1Sa 20:2 | Zie, mijn vader doet geen grote zaak, en geen kleine zaak,
96 1Sa 26:13 | bergs van verre, dat er een grote plaats tussen hen was. ~
97 2Sa 3:38 | dage een vorst, ja, een grote in Israel gevallen is? ~
98 2Sa 7:21 | Uw hart hebt Gij al deze grote dingen gedaan, om aan Uw
99 2Sa 7:23 | en om voor ulieden deze grote en verschrikkelijke dingen
100 2Sa 18:7 | geschiedde te dienzelven dage een grote slag, van twintig duizend. ~
101 2Sa 22:17 | mij, Hij trok mij op uit grote wateren. ~
102 1Kon 1:40| en verblijdde zich met grote blijdschap, zodat de aarde
103 1Kon 3:6 | knecht David, mijn vader, grote weldadigheid gedaan, gelijk
104 1Kon 3:6 | U; en Gij hebt hem deze grote weldadigheid gehouden, dat
105 1Kon 4:13| welke is in Basan, zestig grote steden, met muren en koperen
106 1Kon 5:7 | zoon gegeven heeft over dit grote volk! ~
107 1Kon 5:17| nu gebood, zo voerden zij grote stenen toe, kostelijke stenen,
108 1Kon 7:9 | breed, en van buiten tot het grote voorhof. ~
109 1Kon 7:10| gegrondvest met kostelijke stenen, grote stenen; met stenen van tien
110 1Kon 7:12| 12 En het grote voorhof was rondom van drie
111 1Kon 7:47| ongewogen vanwege de zeer grote menigte; het gewicht des
112 1Kon 8:65| gans Israel met hem, een grote gemeente, van den ingang
113 1Kon 11:19| 19 En Hadad vond grote genade in de ogen van Farao,
114 1Kon 18:45| zwart werd; en er kwam een grote regen; en Achab reed weg,
115 1Kon 19:11| HEERE ging voorbij, en een grote en sterke wind, scheurende
116 1Kon 20:13| Hebt gij gezien al deze grote menigte? Zie, Ik zal ze
117 1Kon 20:28| laagten; zo zal Ik al deze grote menigte in uw hand geven,
118 2Kon 3:27| muur. Daaruit werd een zeer grote toorn in Israel; daarom
119 2Kon 4:8 | doortrok, dat aldaar een grote vrouw was, dewelke hem aanhield
120 2Kon 5:13| zo die profeet tot u een grote zaak gesproken had, zoudt
121 2Kon 6:25| 25 En er werd grote honger in Samaria; want
122 2Kon 7:6 | paarden, het geluid ener grote heirkracht; zodat zij zeiden
123 2Kon 8:4 | zeggende: Vertel mij toch al de grote dingen, die Elisa gedaan
124 2Kon 8:13| een hond is, dat hij deze grote zaak doen zou? En Elisa
125 2Kon 10:19| gemist worde; want ik heb een grote offerande aan Baal; al wie
126 2Kon 17:15| zeggende: Steek op het grote altaar aan het morgenbrandoffer,
127 2Kon 18:15| zeggende: Steek op het grote altaar aan het morgenbrandoffer,
128 2Kon 19:21| HEERE, en hij deed ze een grote zonde zondigen. ~
129 2Kon 19:36| Die u uit Egypteland met grote kracht en met een uitgestrekten
130 2Kon 20:19| nu tot Hizkia: Zo zegt de grote koning, de koning van Assyrie:
131 1Kro 11:14| HEERE verloste hen door een grote verlossing. ~
132 1Kro 11:23| Egyptischen man, een man van grote lengte, van vijf ellen;
133 1Kro 17:19| hart, hebt Gij al dezen grote dingen gedaan, om al deze
134 1Kro 17:19| dingen gedaan, om al deze grote dingen bekend te maken. ~
135 1Kro 17:21| Gij U een Naam maaktet van grote en verschrikkelijke dingen,
136 1Kro 23:8 | vergoten, want gij hebt grote krijgen gevoerd; gij zult
137 1Kro 28:24| niet, omdat er deshalve een grote toorn over Israel gekomen
138 1Kro 30:9 | verblijdde zich ook met grote blijdschap. ~
139 1Kro 30:22| aangezicht des HEEREN met grote vreugde; en zij maakten
140 2Kro 1:8 | hebt aan mijn vader David grote weldadigheid gedaan; en
141 2Kro 3:5 | 5 Het grote huis nu overdekte hij met
142 2Kro 4:9 | voorhof der priesteren, en het grote voorhof, mitsgaders de deuren
143 2Kro 4:18| maakte al deze vaten, in grote menigte; want het gewicht
144 2Kro 8:8 | Israel met hem, een zeer grote gemeente, van den ingang
145 2Kro 10:9 | gouds, en specerijen in grote menigte, en kostelijk gesteente;
146 2Kro 14:8 | David; gij zijt wel een grote menigte, maar gij hebt gouden
147 2Kro 16:13| van den kleine tot den grote, en van den man tot de vrouw
148 2Kro 17:14| brandden over hem een ganse grote branding. ~ ~ ~
149 2Kro 20:2 | het aangezicht des HEEREN grote toornigheid. ~
150 2Kro 20:10| worden aan den HEERE, en een grote toornigheid over u en over
151 2Kro 21:2 | zeggende: Daar komt een grote menigte tegen u van gene
152 2Kro 21:12| is geen kracht tegen deze grote menigte, die tegen ons komt,
153 2Kro 21:15| niet ontzet vanwege deze grote menigte; want de strijd
154 2Kro 22:14| HEERE zal u plagen met een grote plage aan uw volk, en aan
155 2Kro 22:15| 15 Gij zult ook in grote krankheden zijn, door de
156 2Kro 22:34| HEERE zal u plagen met een grote plage aan uw volk, en aan
157 2Kro 22:35| 15 Gij zult ook in grote krankheden zijn, door de
158 2Kro 24:18| de afgoden; toen was een grote toornigheid over Juda en
159 2Kro 24:24| hand een heirkracht van grote menigte, dewijl zij den
160 2Kro 24:25| want zij lieten hem in grote krankheden), maakten zijn
161 2Kro 26:15| zouden, om met pijlen en met grote stenen, te schieten; zo
162 2Kro 28:5 | gevankelijk wegvoerden een grote menigte van gevangenen,
163 2Kro 29:8 | 8 Daarom is een grote toorn des HEEREN over Juda
164 2Kro 30:13| de tweede maand, een zeer grote gemeente. ~
165 2Kro 30:21| broden, zeven dagen, met grote blijdschap. De Levieten
166 2Kro 30:26| 26 Zo was er grote blijdschap te Jeruzalem;
167 2Kro 32:25| over Juda en Jeruzalem, een grote toornigheid. ~
168 2Kro 32:26| van Jeruzalem, zodat de grote toornigheid des HEEREN over
169 2Kro 32:29| menigte; want God gaf hem zeer grote have. ~
170 2Kro 34:30| en al het volk, van den grote tot den kleine toe; en men
171 2Kro 37:18| vaten van het huis Gods, de grote en de kleine, en de schatten
172 Ezra 4:10| overige volkeren, die de grote en vermaarde Asnappar heeft
173 Ezra 5:8 | hetwelk gebouwd wordt met grote stenen, en het hout wordt
174 Ezra 7:23| hemels; want waartoe zou er grote toorn zijn over het koninkrijk
175 Ezra 9:7 | onzer vaderen af zijn wij in grote schuld tot op dezen dag;
176 Ezra 9:13| boze werken, en om onze grote schuld, omdat Gij, o onze
177 Ezra 10:1 | hem uit Israel een zeer grote gemeente van mannen, en
178 Neh 1:3 | zijn overgebleven, zijn in grote ellende en in versmaadheid;
179 Neh 1:5 | HEERE, God des hemels, Gij, grote en vreselijke God! Die het
180 Neh 1:10 | Gij verlost hebt door Uw grote kracht en door Uw sterke
181 Neh 5:7 | broeder. Voorts belegde ik een grote vergadering tegen hen. ~
182 Neh 8:13 | om delen te zenden, en om grote blijdschap te maken; want
183 Neh 8:18 | dag toe; en er was zeer grote blijdschap. ~
184 Neh 9:18 | Egypte heeft opgevoerd; en grote lasteren gedaan hadden; ~
185 Neh 9:19 | Gij hen nochtans door Uw grote barmhartigheid niet verlaten
186 Neh 9:25 | wellust geleefd, door Uw grote goedigheid. ~
187 Neh 9:26 | wederkeren tot U; alzo hebben zij grote lasteren gedaan. ~
188 Neh 9:27 | gehoord, en hun naar Uw grote barmhartigheden verlossers
189 Neh 9:31 | 31 Doch door Uw grote barmhartigheden hebt Gij
190 Neh 9:32 | Nu dan, o onze God, Gij grote, Gij machtige, en Gij vreselijke
191 Neh 9:37 | welgevallen; alzo zijn wij in grote benauwdheid. ~
192 Neh 12:31 | muur; en ik stelde twee grote dankkoren en omgangen, een
193 Neh 12:43 | offerden deszelven daags grote slachtofferen, en waren
194 Neh 12:43 | hen vrolijk gemaakt met grote vrolijkheid; en ook waren
195 Neh 13:5 | 5 En hij had hem een grote kamer gemaakt, alwaar zij
196 Neh 13:27 | ulieden horen, dat gij al dit grote kwaad zoudt doen, overtredende
197 Est 49:8 | koninklijk kleed, en met een grote gouden kroon, en met een
198 Job 1:19 | 19 En zie, een grote wind kwam van over de woestijn,
199 Job 3:19 | 19 De kleine en de grote is daar; en de knecht vrij
200 Job 5:9 | 9 Die grote dingen doet, die men niet
201 Job 9:10 | 10 Die grote dingen doet, die men niet
202 Job 31:34 | 34 Zeker, ik kon wel een grote menigte geweldiglijk onderdrukt
203 Job 36:38 | zeer wonderlijk; Hij doet grote dingen, en wij begrijpen
204 Job 36:56 | kracht; doch door gericht en grote gerechtigheid verdrukt Hij
205 Psa 18:17 | mij, Hij trok mij op uit grote wateren. ~
206 Psa 19:12 | in het houden van die is grote loon. ~
207 Psa 19:14 | oprecht zijn en rein van grote overtreding. ~
208 Psa 22:26 | zal mijn lof zijn in een grote gemeente; ik zal mijn geloften
209 Psa 29:3 | dondert; de HEERE is op de grote wateren. ~
210 Psa 32:6 | ja, in een overloop van grote wateren zullen zij hem niet
211 Psa 33:16 | held wordt niet gered door grote kracht; ~
212 Psa 33:17 | bevrijdt niet door zijn grote sterkte. ~
213 Psa 34:16 | held wordt niet gered door grote kracht; ~
214 Psa 34:17 | bevrijdt niet door zijn grote sterkte. ~
215 Psa 36:18 | Zo zal ik U loven in de grote gemeente; onder machtig
216 Psa 37:7 | Gods; Uw oordelen zijn een grote afgrond; HEERE! Gij behoudt
217 Psa 41:10 | boodschap de gerechtigheid in de grote gemeente; zie, mijn lippen
218 Psa 41:11 | trouw verheel ik niet in de grote gemeente. ~
219 Psa 62:10 | gemene lieden ijdelheid, de grote lieden zijn leugen; in de
220 Psa 68:12 | goede tijdingen was een grote heirschaar. ~
221 Psa 71:19 | tot in de hoogte; Gij, Die grote dingen gedaan hebt; o God!
222 Psa 77:20 | in de zee, en Uw pad in grote wateren, en Uw voetstappen
223 Psa 86:5 | gaarne vergevende, en van grote goedertierenheid allen,
224 Psa 89:51 | mijn boezem draag, van alle grote volken. ~
225 Psa 93:4 | geweldiger dan het bruisen van grote wateren, dan de geweldige
226 Psa 104:25 | getal, kleine gedierten met grote. ~
227 Psa 106:21 | vergaten God, hun Heiland, Die grote dingen gedaan had in Egypte; ~
228 Psa 107:23 | afvaren, handel doende op grote wateren; ~
229 Psa 119:53 | 53 Grote beroering heeft mij bevangen
230 Psa 126:2 | heidenen: De HEERE heeft grote dingen aan dezen gedaan. ~
231 Psa 126:3 | 3De HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan; dies
232 Psa 136:4 | 4 Dien, Die alleen grote wonderen doet; want Zijn
233 Psa 136:7 | 7 Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt; want
234 Psa 136:17 | 17 Die grote koningen geslagen heeft;
235 Psa 144:7 | ontzet mij, en ruk mij uit de grote wateren, uit de hand der
236 Spre 7:18| ons ons vrolijk maken in grote liefde. ~
237 Spre 15:6 | des rechtvaardigen is een grote schat; maar in des goddelozen
238 Spre 15:16| vreze des HEEREN, dan een grote schat, en onrust daarbij. ~
239 Spre 19:13| zotte zoon is zijn vader grote ellende; en de kijvingen
240 Spre 22:1 | naam is uitgelezener dan grote rijkdom, de goede gunst
241 Spre 28:12| opspringen van vreugde, is er grote heerlijkheid; maar als de
242 Pred 2:4 | 4 Ik maakte mij grote werken, ik bouwde mij huizen,
243 Pred 9:14| omsingelde ze, en hij bouwde grote vastigheden tegen haar. ~
244 Pred 10:4 | het is medicijn, het stilt grote zonden. ~
245 Pred 10:6 | Een dwaas wordt gezet in grote hoogheden, maar de rijken
246 Pred 10:18| 18 Door grote luiheid verzwakt het gebint,
247 Jes 5:9 | verwoesting zullen worden, de grote en de treffelijke zonder
248 Jes 8:1 | HEERE tot mij: Neem u een grote rol, en schrijf daarop met
249 Jes 16:14 | gemaakt worden, met al die grote menigte; en het overblijfsel
250 Jes 17:12 | Wee der veelheid der grote volken, die daar bruisen,
251 Jes 17:13 | zullen wel ruisen, gelijk grote wateren ruisen; doch Hij
252 Jes 21:3 | zijn mijn lendenen vol van grote krankheid, bange weeen hebben
253 Jes 21:7 | merkte zeer nauw op, met grote opmerking. ~
254 Jes 23:3 | zaad van Sichor over de grote wateren, de oogst der rivier;
255 Jes 27:13 | geschieden, dat er met een grote bazuin geblazen zal worden;
256 Jes 30:25 | watervlieten zijn, in den dag der grote slachting, wanneer de torens
257 Jes 34:6 | slachtoffer te Bozra, en een grote slachting in het land der
258 Jes 36:4 | nu tot Hizkia: Zo zegt de grote koning, de koning van Assyrie:
259 Jes 45:14 | Sabeers, der mannen van grote lengte, zullen tot u overkomen,
260 Jes 54:7 | Ik u verlaten; maar met grote ontfermingen zal Ik u vergaderen. ~
261 Jes 58:10 | Gij zijt vermoeid door uw grote reis, maar gij zegt niet:
262 Jes 59:11 | zal uw ziel verzadigen in grote droogten, en uw beenderen
263 Jes 64:1 | Die voorttrekt in Zijn grote kracht? Ik ben het, Die
264 Jes 64:7 | ons heeft bewezen, en de grote goedigheid aan het huis
265 Jer 4:6 | van het noorden, en een grote breuk. ~
266 Jer 6:1 | van het noorden, en een grote breuk. ~
267 Jer 6:22 | van het noorden, en een grote natie zal opgewekt worden
268 Jer 13:9 | hovaardij van Juda, en die grote hovaardij van Jeruzalem. ~
269 Jer 14:1 | geschied is, over de zaken der grote droogte. ~
270 Jer 14:17 | is gebroken met een grote breuk, een plage, die zeer
271 Jer 16:10 | spreekt de HEERE al dit grote kwaad over ons, en welke
272 Jer 21:5 | met grimmigheid, en met grote verbolgenheid. ~
273 Jer 21:6 | als de beesten; door een grote pestilentie zullen zij sterven. ~
274 Jer 22:8 | HEERE alzo gedaan aan deze grote stad? ~
275 Jer 25:14 | die ook machtige volken en grote koningen zijn; alzo zal
276 Jer 27:5 | aardbodem zijn, door Mijn grote kracht, en door Mijn uitgestrekten
277 Jer 27:7 | zich machtige volken en grote koningen van hem doen
278 Jer 28:8 | tegen veel landen en tegen grote koninkrijken geprofeteerd,
279 Jer 31:8 | barenden te zamen; met een grote gemeente zullen zij herwaarts
280 Jer 32:17 | de aarde gemaakt, door Uw grote kracht en door Uw uitgestrekten
281 Jer 32:18 | hunner kinderen na hen; Gij grote, Gij geweldige God, Wiens
282 Jer 32:21 | uitgestrekten arm, en door grote verschrikking. ~
283 Jer 32:37 | Mijn grimmigheid, en in grote verbolgenheid; en Ik zal
284 Jer 32:42 | volk gebracht heb al dit grote kwaad, alzo zal Ik over
285 Jer 33:3 | en Ik zal u bekend maken grote en vaste dingen, die gij
286 Jer 41:12 | en zij vonden hem aan het grote water, dat bij Gibeon is. ~
287 Jer 43:9 | 9 Neem grote stenen in uw hand, en verberg
288 Jer 44:15 | daar stonden, zijnde een grote hoop, mitsgaders al
289 Jer 45:5 | 5 En zoudt gij u grote dingen zoeken? Zoek ze niet;
290 Jer 48:3 | Horonaim; verstoring en een grote breuk! ~
291 Jer 50:9 | zal een verzameling van grote volken uit het land van
292 Jer 50:22 | krijgsgeschrei in het land, en een grote breuk. ~
293 Jer 50:41 | uit het noorden; en een grote natie, en geweldige koningen
294 Jer 51:54 | gekrijts uit Babel, en een grote breuk uit het land der Chaldeen. ~
295 Jer 51:55 | golven zullen bruisen als grote wateren; het geruis van
296 Eze 1:4 | van het noorden af, een grote wolk, en een vuur daarin
297 Eze 3:12 | achter mij een stem van grote ruising, zeggende: Geloofd
298 Eze 3:13 | hen; en het geluid ener grote ruising. ~
299 Eze 8:6 | gij wel, wat zij doen, de grote gruwelen, die het huis Israels
300 Eze 8:6 | gij zult nog wederom grote gruwelen zien. ~
301 Eze 8:13 | mij: Gij zult nog wederom grote gruwelen zien, die zij doen. ~
302 Eze 13:11 | plasregen zijn; en gij, o grote hagelstenen, zult vallen,
303 Eze 13:11 | hagelstenen, zult vallen, en een grote stormwind zal hem splijten. ~
304 Eze 13:13 | plasregen zijn in Mijn toorn, en grote hagelstenen in Mijn
305 Eze 16:7 | geworden, en zijt gekomen tot grote sierlijkheid; uw borsten
306 Eze 16:46 | 46 Uw grote zuster nu is Samaria, zij
307 Eze 17:5 | het bij vele wateren met grote voorzichtigheid. ~
308 Eze 17:7 | 7 Nog was er een grote arend, groot van vleugelen
309 Eze 25:17 | 17 En Ik zal grote wraak met grimmige straffingen
310 Eze 26:19 | zal doen opkomen, en de grote wateren u zullen overdekken, ~
311 Eze 27:26 | Die u roeien, hebben u in grote wateren gevoerd; de oostenwind
312 Eze 27:36 | fluiten u aan; gij zijt een grote schrik geworden, en zult
313 Eze 28:19 | over u ontzet; gij zijt een grote schrik geworden, en zult
314 Eze 30:4 | komen in Egypte, en er zal grote smart zijn in Morenland,
315 Eze 30:9 | verschrikken; en er zal grote smart bij hen zijn, als
316 Eze 30:16 | Egypte leggen; Sin zal zeer grote pijn hebben, en No zal gespleten
317 Eze 31:5 | scheuten lang, vanwege de grote wateren, als hij uitschoot. ~
318 Eze 31:6 | onder zijn scheuten; en alle grote volken zaten onder zijn
319 Eze 31:7 | takken, omdat zijn wortel aan grote wateren was. ~
320 Eze 31:15 | stromen van dien, en de grote wateren werden geschut;
321 Eze 32:13 | beesten verdoen van bij de grote wateren; en geen mensenvoet
322 Eze 38:4 | volkomen wel gekleed zijn, een grote vergadering, met rondas
323 Eze 38:15 | paarden zullen rijden, een grote vergadering, en een machtig
324 Eze 38:22 | overstelpenden plasregen, en grote hagelstenen, vuur en zwavel
325 Eze 47:10 | wezen als de vis van de grote zee, zeer menigvuldig. ~
326 Eze 47:15 | den noorderhoek, van de grote zee af, den weg van Hethlon,
327 Eze 47:19 | de beek henen, tot aan de grote zee; en dat zal de zuiderhoek
328 Eze 47:20 | En den westerhoek, de grote zee, van de landpale af
329 Eze 48:28 | beek henen, tot aan de grote zee. ~
330 Dan 2:6 | geschenken en gaven, en grote eer van mij ontvangen; daarom
331 Dan 2:10 | is er geen koning, grote of heerser, die zulk een
332 Dan 2:45 | zilver en goud vermaalde; de grote God heeft den koning
333 Dan 2:48 | groot, en hij gaf hem vele grote geschenken, en hij stelde
334 Dan 4:30 | en zeide: Is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb
335 Dan 7:2 | hemels braken voort op de grote zee. ~
336 Dan 7:3 | En er klommen vier grote dieren op uit de zee, het
337 Dan 7:7 | en zeer sterk; en het had grote ijzeren tanden, het at,
338 Dan 7:8 | mensenogen, en een mond, grote dingen sprekende. ~
339 Dan 7:11 | toe vanwege de stem der grote woorden, welke die hoorn
340 Dan 7:17 | 17 Deze grote dieren, die vier zijn, zijn
341 Dan 7:20 | had, en een mond, die grote dingen sprak, en wiens aanzien
342 Dan 8:8 | sterk geworden was, brak die grote hoorn, en er kwamen op aan
343 Dan 8:21 | koning van Griekenland; en de grote hoorn, welke tussen zijn
344 Dan 9:4 | en zeide: Och Heere! Gij grote en verschrikkelijke God,
345 Dan 10:4 | was ik aan den oever der grote rivier, welke is Hiddekel. ~
346 Dan 10:7 | dat gezicht niet; doch een grote verschrikking viel op hen,
347 Dan 10:8 | overgelaten, en zag dit grote gezicht, en er bleef in
348 Dan 11:2 | zal verrijkt worden met grote rijkdom, meer dan al de
349 Dan 11:3 | koning opstaan, die met grote heerschappij heersen zal,
350 Dan 11:5 | zijn heerschappij zal een grote heerschappij zijn. ~
351 Dan 11:10 | zij zullen een menigte van grote heiren verzamelen; en een
352 Dan 11:11 | het Noorden, die ook een grote menigte oprichten zal, doch
353 Dan 11:13 | snellijk komen met een grote heirkracht, en met groot
354 Dan 11:25 | van het Zuiden, met een grote heirkracht; en de koning
355 Dan 11:25 | den strijd mengen met een grote en zeer machtige heirkracht;
356 Dan 11:44 | daarom zal hij uittrekken met grote grimmigheid om velen te
357 Dan 12:1 | zal Michael opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen
358 Joe 2:20 | zal opgaan; want hij heeft grote dingen gedaan. ~
359 Joe 2:21 | blijde; want de HEERE heeft grote dingen gedaan. ~
360 Joe 2:31 | maan in bloed, eer dat die grote en vreselijke dag des HEEREN
361 Amos 3:9 | van Samaria, en ziet de grote beroerten in het midden
362 Amos 3:15| huizen zullen vergaan, en de grote huizen een einde nemen,
363 Amos 6:2 | van daar naar Hamath, de grote stad, en trekt af naar Gath
364 Amos 6:11| geeft bevel, en Hij zal het grote huis slaan met inwatering,
365 Jona 1:2 | Maak u op, ga naar de grote stad Nineve, en predik tegen
366 Jona 1:4 | op de zee; en er werd een grote storm in de zee, zodat het
367 Jona 1:10| vreesden die mannen met grote vreze, en zeiden tot hem:
368 Jona 1:12| want ik weet, dat deze grote storm ulieden om mijnentwil
369 Jona 1:16| de mannen den HEERE met grote vreeze; en zij slachtten
370 Jona 3:2 | Maak u op, ga naar de grote stad Nineve; en predik tegen
371 Jona 3:3 | HEEREN. Nineve nu was een grote stad Gods, van drie dagreizen. ~
372 Jona 4:6 | over den wonderboom met grote blijdschap. ~
373 Jona 4:11| 11 En Ik zou die grote stad Nineve niet verschonen?
374 Mic 4:3 | 3 En Hij zal onder grote volken richten, en machtige
375 Mic 7:3 | oordeelt om vergelding; en de grote spreekt de verderving zijner
376 Nah 1:3 | is lankmoedig, doch van grote kracht, en Hij houdt den
377 Nah 3:4 | 4 Om der grote hoererijen wil der zeer
378 Nah 3:17 | uw krijgsoversten als de grote kevers, die zich in de heiningmuren
379 Zep 1:10 | tweede gedeelte, en een grote breuk van de heuvelen af. ~
380 Zep 1:14 | 14 De grote dag des HEEREN is nabij;
381 Zac 4:7 | 7 Wie zijt gij, o grote berg? Voor het aangezicht
382 Zac 7:12 | waaruit ontstaan is een grote toorn van den HEERE der
383 Zac 8:2 | een groten ijver; ja, met grote grimmigheid heb Ik over
384 Zac 9:5 | desgelijks Gaza, en zal grote smart hebben, mitsgaders
385 Zac 14:4 | westen, zodat er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene
386 Zac 14:14 | en zilver, en klederen in grote menigte. ~
387 Mal 4:5 | profeet Elia, eer dat die grote en die vreselijke dag des
388 Matt 2:10| verheugden zij zich met zeer grote vreugde. ~
389 Matt 8:24| En ziet, er ontstond een grote onstuimigheid in de zee,
390 Matt 8:26| winden en de zee; en er werd grote stilte. ~
391 Matt 13:46| hebbende een parel van grote waarde gevonden, ging heen
392 Matt 14:14| Jezus uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk
393 Matt 15:33| bekomen, dat wij zulk een grote schare zouden verzadigen? ~
394 Matt 20:29| Jericho uitgingen, is Hem een grote schare gevolgd. ~
395 Matt 22:36| 36 Meester! welk is het grote gebod in de wet? ~
396 Matt 22:38| Dit is het eerste en het grote gebod. ~
397 Matt 24:21| 21 Want alsdan zal grote verdrukking wezen, hoedanige
398 Matt 24:24| profeten opstaan, en zullen grote tekenen en wonderheden doen,
399 Matt 24:30| de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid. ~
400 Matt 26:47| twaalven, kwam, en met hem een grote schare, met zwaarden en
401 Matt 26:59| ouderlingen, en de gehele grote raad zochten valse getuigenis
402 Matt 27:46| negende ure riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI,
403 Matt 27:50| En Jezus, wederom met een grote stem roepende, gaf den geest. ~
404 Matt 27:60| uitgehouwen had; en een grote steen tegen de deur des
405 Matt 28:2 | ziet, er geschiedde een grote aardbeving; want een engel
406 Matt 28:8 | van het graf, met vreze en grote blijdschap, liepen zij heen,
407 Mark 1:26| scheurende, en roepende met een grote stem, ging uit van hem. ~
408 Mark 3:7 | de zee; en Hem volgde een grote menigte van Galilea, en
409 Mark 3:8 | omtrent Tyrus en Sidon, een grote menigte, gehoord hebbende,
410 Mark 3:8 | menigte, gehoord hebbende, hoe grote dingen Hij deed, kwamen
411 Mark 4:1 | zee; en er vergaderde een grote schare bij Hem, alzo dat
412 Mark 4:32| de moeskruiden, en maakt grote takken, alzo dat de vogelen
413 Mark 4:37| 37 En er werd een grote storm van wind, en de baren
414 Mark 4:39| ging liggen, en er werd grote stilte. ~
415 Mark 4:41| 41 En zij vreesden met grote vreze, en zeiden tot elkander:
416 Mark 5:7 | 7 En met een grote stem roepende, zeide hij:
417 Mark 5:11| aldaar aan de bergen was een grote kudde zwijnen, weidende. ~
418 Mark 5:19| uwen, en boodschap hun, wat grote dingen u de Heere gedaan
419 Mark 5:20| land van Dekapolis, wat grote dingen hem Jezus gedaan
420 Mark 5:21| andere zijde, vergaderde een grote schare bij Hem; en Hij was
421 Mark 5:24| Hij ging met hem; en een grote schare volgde Hem, en zij
422 Mark 5:42| en zij ontzetten zich met grote ontzetting. ~
423 Mark 6:34| Jezus, uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk
424 Mark 8:1 | dagen, als er een geheel grote schare was, en zij niets
425 Mark 9:14| gekomen was, zag Hij een grote schare rondom hen, en enige
426 Mark 10:46| Zijn discipelen, en een grote schare van Jericho uitging,
427 Mark 13:2 | zeide tot hem: Ziet gij deze grote gebouwen? Er zal niet een
428 Mark 13:26| komende in de wolken, met grote kracht en heerlijkheid. ~
429 Mark 14:15| En hij zal u wijzen een grote opperzaal, toegerust en
430 Mark 14:43| twaalven, en met hem een grote schare, met zwaarden en
431 Mark 15:34| ure, riep Jezus met een grote stem, zeggende: ELOI, ELOI,
432 Mark 15:37| 37 En Jezus, een grote stem van Zich gegeven hebbende,
433 Luk 1:42 | 42 En riep uit met een grote stem, en zeide: Gezegend
434 Luk 1:49 | 49 Want grote dingen heeft aan mij gedaan
435 Luk 2:9 | hen, en zij vreesden met grote vreze. ~
436 Luk 2:10 | want, ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke
437 Luk 4:25 | maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood werd over het
438 Luk 4:33 | duivels; en hij riep uit met grote stemme, ~
439 Luk 4:38 | vrouws moeder was met een grote koorts bevangen, en zij
440 Luk 5:6 | hadden, besloten zij een grote menigte vissen, en hun net
441 Luk 5:29 | zijn huis; en er was een grote schare van tollenaren, en
442 Luk 6:17 | Zijner discipelen, en een grote menigte des volks van geheel
443 Luk 7:11 | Zijn discipelen, en een grote schare. ~
444 Luk 7:12 | en zij was weduwe en een grote schare van de stad was met
445 Luk 8:4 | 4 Als nu een grote schare bijeenvergaderde,
446 Luk 8:28 | neder, en zeide met een grote stem: Wat heb ik met U te
447 Luk 8:37 | wegging; want zij waren met grote vreze bevangen. En Hij,
448 Luk 8:39 | uw huis, en vertel, wat grote dingen u God gedaan heeft.
449 Luk 8:39 | stad, verkondigende, wat grote dingen Jezus hem gedaan
450 Luk 9:37 | berg afkwamen, dat Hem een grote schare in het gemoet kwam. ~
451 Luk 15:14 | verteerd had, werd er een grote hongersnood in datzelve
452 Luk 16:10 | minste, die is ook in het grote getrouw; en die in het minste
453 Luk 16:10 | onrechtvaardig is, die is ook in het grote onrechtvaardig. ~
454 Luk 16:26 | tussen ons en ulieden is een grote klove gevestigd, zodat degenen,
455 Luk 17:15 | was, keerde wederom, met grote stemme God verheerlijkende. ~
456 Luk 19:37 | verblijden, en God te loven met grote stemme, vanwege al de krachtige
457 Luk 21:11 | 11 En er zullen grote aardbevingen wezen in verscheidene
458 Luk 21:11 | schrikkelijke dingen, en grote tekenen van den hemel geschieden. ~
459 Luk 21:23 | in die dagen, want er zal grote nood zijn in het land, en
460 Luk 21:27 | zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid. ~
461 Luk 22:12 | 12 En hij zal u een grote toegeruste opperzaal wijzen,
462 Luk 22:44 | En zijn zweet werd gelijk grote droppelen bloeds, die op
463 Luk 23:27 | 27 En een grote menigte van volk en van
464 Luk 23:46 | 46 En Jezus, roepende met grote stemme, zeide: Vader, in
465 Luk 24:52 | weder naar Jeruzalem met grote blijdschap. ~
466 Joha 5:3 | 3 In dezelve lag een grote menigte van kranken, blinden,
467 Joha 5:13| was ontweken, alzo er een grote schare in die plaats was. ~
468 Joha 6:2 | 2 En Hem volgde een grote schare, omdat zij Zijn tekenen
469 Joha 6:5 | opheffende, en ziende, dat een grote schare tot Hem kwam, zeide
470 Joha 6:18| verhief zich, overmits er een grote wind waaide. ~
471 Joha 7:37| laatsten dag, zijnde de grote dag van het feest, stond
472 Joha 11:43| gezegd had, riep Hij met grote stemme: Lazarus, kom uit! ~
473 Joha 12:9 | 9 Een grote schare dan der Joden verstond,
474 Joha 12:12| 12 Des anderen daags, een grote schare, die tot het feest
475 Joha 21:11| het net op het land, vol grote vissen, tot honderd drie
476 Hand 2:11| horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken. ~
477 Hand 2:20| maan in bloed, eer dat de grote en doorluchtige dag des
478 Hand 4:33| En de apostelen gaven met grote kracht getuigenis van de
479 Hand 4:33| den Heere Jezus; en er was grote genade over hen allen. ~
480 Hand 6:24| geloofs; en er werd een grote schare den Heere toegevoegd. ~
481 Hand 6:26| vergaderden in de Gemeente, en een grote schare leerden; en dat de
482 Hand 6:28| door den Geest, dat er een grote hongersnood zou wezen over
483 Hand 8:1 | en alzo spraken, dat een grote menigte, beiden van Joden
484 Hand 8:10| 10 Zeide met grote stem: Sta recht op uw voeten!
485 Hand 8:27| hebbende, verhaalden zij, wat grote dingen God met hen gedaan
486 Hand 9:3 | en deden al den broederen grote blijdschap aan. ~
487 Hand 9:4 | en zij verkondigden, wat grote dingen God met hen gedaan
488 Hand 9:7 | 7 En als daarover grote twisting geschiedde, stond
489 Hand 9:12| en Paulus verhalen, wat grote tekenen en wonderen God
490 Hand 10:26| geschiedde snellijk een grote aardbeving, alzo dat de
491 Hand 10:28| 28 Maar Paulus riep met grote stem, zeggende: Doe uzelven
492 Hand 11:4 | godsdienstige Grieken een grote menigte, en van de voornaamste
493 Hand 13:27| dat ook de tempel van de grote godin Diana als niets geacht
494 Hand 13:35| kerkbewaarster zij van de grote godin Diana, en van het
495 Hand 15:40| tot het volk; en als er grote stilte geworden was, sprak
496 Hand 16:28| dit burgerrecht voor een grote som gelds verkregen. En
497 Hand 17:10| 10 En als er grote tweedracht ontstaan was,
498 Hand 18:3 | 3 Dat wij grote vrede door u bekomen, en
499 Hand 19:23| gekomen was en Bernice, met grote pracht, en als zij ingegaan
500 Hand 20:24| sprak, zeide Festus met grote stem: Gij raast, Paulus,
1-500 | 501-581 |