Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zijne 27
zijnen 9
zijnentwil 9
zijner 570
zijns 449
zijnvolk 1
zijnzelfs 1
Frequency    [«  »]
584 ulieden
581 grote
575 zeiden
570 zijner
569 wordt
567 christus
565 hadden

Bijbel

IntraText - Concordances

zijner

1-500 | 501-570

    Book Chapter: Verse
501 Mark 6:21| toen Herodes, op den dag zijner geboorte, een maaltijd aanrichtte, 502 Mark 7:35| oren geopend, en de band zijner tong werd los, en hij sprak 503 Mark 8:36| de gehele wereld won, en zijner ziele schade leed? ~ 504 Mark 15:26| 26 En het opschrift Zijner beschuldiging was boven 505 Luk 1:8 | bediende voor God, in de beurt zijner dagorde. ~ 506 Luk 1:15 | vervuld worden, ook van zijner moeders lijf aan. ~ 507 Luk 1:23 | geschiedde, als de dagen zijner bediening vervuld waren, 508 Luk 1:48 | 48 Omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien; 509 Luk 1:70 | gesproken heeft door den mond Zijner heilige profeten, die van 510 Luk 1:80 | woestijnen, tot den dag zijner vertoning aan Israel. ~  ~  ~  ~ ~ 511 Luk 6:17 | plaats, en met Hem de schare Zijner discipelen, en een grote 512 Luk 7:12 | die een eniggeboren zoon zijner moeder was, en zij was weduwe 513 Luk 9:51 | geschiedde, als de dagen Zijner opneming vervuld werden, 514 Luk 11:8 | zijn vriend is, nochtans om zijner onbeschaamdheid wil, zal 515 Luk 24:8 | En zij werden indachtig Zijner woorden. ~ 516 Joha 3:4 | Kan hij ook andermaal in zijner moeders buik ingaan, en 517 Joha 6:66| Van toen af gingen velen Zijner discipelen terug, en wandelden 518 Joha 19:25| Jezus stonden Zijn moeder en Zijner moeders zuster, Maria, de 519 Joha 20:30| tekenen in de tegenwoordigheid Zijner discipelen gedaan, die niet 520 Hand 2:30| had, dat hij uit de vrucht zijner lenden, zoveel het vlees 521 Hand 3:2 | man, die kreupel was van zijner moeders lijf, werd gedragen, 522 Hand 7:25| waardig ben de schoenen Zijner voeten te ontbinden. ~ 523 Hand 8:3 | getuigenis gaf aan het Woord Zijner genade, en gaf, dat tekenen 524 Hand 8:8 | voeten, kreupel zijnde van zijner moeders lijf, die nooit 525 Hand 14:32| bevele u Gode, en den woorde Zijner genade, Die machtig is u 526 Rom 2:4 | veracht gij den rijkdom Zijner goedertierenheid, en verdraagzaamheid, 527 Rom 5:6 | krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen 528 Rom 6:5 | zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding; ~ 529 Rom 9:23 | bekend maken den rijkdom Zijner heerlijkheid over de vaten 530 2Kor 2:14| in Christus, en den reuk Zijner kennis door ons openbaar 531 Gal 6:9 | niet vertragen; want te zijner tijd zullen wij maaien, 532 Efez 1:6 | Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons 533 Efez 1:7 | misdaden, naar den rijkdom Zijner genade, ~ 534 Efez 1:12| wij zouden zijn tot prijs Zijner heerlijkheid, wij, die eerst 535 Efez 1:14| verkregene verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid. ~ 536 Efez 1:19| de uitnemende grootheid Zijner kracht zij aan ons, die 537 Efez 1:19| naar de werking der sterkte Zijner macht, ~ 538 Efez 2:7 | den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid 539 Efez 3:6 | lichaam, en mededeelgenoten Zijner belofte in Christus, door 540 Efez 3:7 | gegeven is, naar de werking Zijner kracht. ~ 541 Efez 3:16| u geve, naar den rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht 542 Efez 6:10| Heere, en in de sterkte Zijner macht. ~ 543 Fili 2:27| dood; maar God heeft Zich zijner ontfermd; en niet alleen 544 Fili 2:27| ontfermd; en niet alleen zijner, maar ook mijner, opdat 545 Fili 3:10| Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding, en de gemeenschap 546 Kol 1:11 | zijnde, naar de sterkte Zijner heerlijkheid, tot alle lijdzaamheid 547 Kol 1:13 | Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde; ~ 548 2The 1:7 | den hemel met de engelen Zijner kracht; ~ 549 2The 1:9 | en van de heerlijkheid Zijner sterkte, ~ 550 2The 1:11| vervulle al het welbehagen Zijner goedigheid, en het werk 551 2The 2:6 | hij geopenbaard worde te zijner eigen tijd. ~ 552 2The 2:8 | maken door de verschijning Zijner toekomst; ~ 553 1Tim 2:6 | zijnde de getuigenis te zijner tijd; ~ 554 1Tim 6:15| 15 Welke te Zijner tijd vertonen zal de zalige 555 2Tim 5:2 | maar geopenbaard heeft te Zijner tijd; ~ 556 Tit 1:2 | maar geopenbaard heeft te Zijner tijd; ~ 557 Heb 1:3 | alzo Hij is het Afschijnsel Zijner heerlijkheid, en het uitgedrukte 558 Heb 1:3 | en het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid, en alle 559 Heb 1:3 | dingen draagt door het woord Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking 560 Heb 2:6 | Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, 561 Heb 10:13 | worden tot een voetbank Zijner voeten. ~ 562 Heb 12:10 | ons tot ons nut, opdat wij Zijner heiligheid zouden deelachtig 563 Jako 1:18| zouden zijn als eerstelingen Zijner schepselen. ~ 564 1Pet 4:13| gij ook in de openbaring Zijner heerlijkheid u moogt verblijden 565 1Pet 5:6 | opdat Hij u verhoge te Zijner tijd. ~ 566 2Pet 1:9 | hebbende vergeten de reiniging zijner vorige zonden. ~ 567 2Pet 2:16| hij heeft de bestraffing zijner ongerechtigheid gehad; want 568 2Pet 3:4 | zeggen: Waar is de belofte Zijner toekomst? Want van dien 569 Open 16:19| van den wijn des toorns Zijner gramschap. ~ 570 Open 19:2 | hoererij, en Hij het bloed Zijner dienaren van haar hand gewroken


1-500 | 501-570

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License