1-500 | 501-567
Book Chapter: Verse
1 Matt 1:1 | des geslachts van JEZUS CHRISTUS, den Zoon van David, den
2 Matt 1:16| geboren is JEZUS, gezegd Christus. ~
3 Matt 1:17| Babylonische overvoering tot Christus, zijn veertien geslachten. ~
4 Matt 1:18| 18 De geboorte van Jezus Christus was nu aldus; want als Maria,
5 Matt 2:4 | vraagde van hen, waar de Christus zou geboren worden. ~
6 Matt 11:2 | gehoord hebbende de werken van Christus, zond twee van zijn discipelen; ~
7 Matt 16:16| antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. ~
8 Matt 16:20| zouden, dat Hij was Jezus, de Christus. ~
9 Matt 22:42| zeide: Wat dunkt u van den Christus? Wiens Zoon is Hij? Zij
10 Matt 23:8 | is uw Meester, namelijk Christus; en gij zijt allen broeders. ~
11 Matt 23:10| is uw Meester, namelijk Christus. ~
12 Matt 24:5 | Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zij zullen velen verleiden. ~
13 Matt 24:23| zeggen: Ziet, hier is de Christus, of daar, gelooft het niet. ~
14 Matt 26:63| ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van God? ~
15 Matt 26:68| zeggende: Profeteer ons, Christus, wie is het, die U geslagen
16 Matt 27:17| Jezus, Die genaamd wordt Christus? ~
17 Matt 27:22| Jezus, Die genaamd wordt Christus? Zij zeiden allen tot hem:
18 Mark 1:1 | des Evangelies van JEZUS CHRISTUS, den Zone Gods. ~
19 Mark 8:29| zeide tot Hem: Gij zijt de Christus. ~
20 Mark 9:41| omdat gij discipelen van Christus zijt, voorwaar zeg Ik u,
21 Mark 12:35| Schriftgeleerden, dat de Christus een Zoon van David is? ~
22 Mark 13:6 | Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zullen velen verleiden. ~
23 Mark 13:21| zeggen: Ziet, hier is de Christus; of ziet, Hij is daar; gelooft
24 Mark 14:61| zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon des gezegenden
25 Mark 15:32| 32 De Christus, de Koning Israels, kome
26 Luk 2:11 | de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids. ~
27 Luk 2:26 | zien zoude, eer hij den Christus des Heeren zou zien. ~
28 Luk 3:15 | of hij niet mogelijk de Christus ware; ~
29 Luk 4:41 | en zeggende: Gij zijt de Christus, de Zone Gods! En hen bestraffende,
30 Luk 4:41 | omdat zij wisten, dat Hij de Christus was. ~
31 Luk 9:20 | antwoordende, zeide: De Christus Gods. ~
32 Luk 20:41 | Hoe zeggen zij, dat de Christus Davids Zoon is? ~
33 Luk 21:8 | Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en de tijd is nabij gekomen,
34 Luk 22:67 | 67 Zeggende: Zijt Gij de Christus, zeg het ons. En Hij zeide
35 Luk 23:2 | zeggende, dat Hij Zelf Christus, de Koning is. ~
36 Luk 23:35 | Zichzelven verlosse, zo Hij is de Christus, de Uitverkorene Gods. ~
37 Luk 23:39 | zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en
38 Luk 24:26 | 26 Moest de Christus niet deze dingen lijden,
39 Luk 24:46 | geschreven, en alzo moest de Christus lijden, en van de doden
40 Joha 1:17| de waarheid is door Jezus Christus geworden. ~
41 Joha 1:20| niet; en beleed: Ik ben de Christus niet. ~
42 Joha 1:25| doopt gij dan, zo gij de Christus niet zijt, noch Elias, noch
43 Joha 1:42| is, overgezet zijnde, de Christus. ~
44 Joha 3:28| ik gezegd heb: Ik ben de Christus niet; maar dat ik voor Hem
45 Joha 4:25| komt (Die genaamd wordt Christus); wanneer Die zal gekomen
46 Joha 4:29| gedaan heb; is Deze niet de Christus? ~
47 Joha 4:42| dat Deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld. ~
48 Joha 6:69| bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. ~
49 Joha 7:26| dat Deze waarlijk is de Christus? ~
50 Joha 7:27| van waar Hij is; maar de Christus, wanneer Hij komen zal,
51 Joha 7:31| Hem, en zeiden: Wanneer de Christus zal gekomen zijn, zal Hij
52 Joha 7:41| Anderen zeiden: Deze is de Christus. En anderen zeiden: Zal
53 Joha 7:41| anderen zeiden: Zal dan de Christus uit Galilea komen? ~
54 Joha 7:42| de Schrift niet, dat de Christus komen zal uit den zade Davids,
55 Joha 9:22| gemaakt, zo iemand Hem beleed Christus te zijn, dat die uit de
56 Joha 10:24| onze ziel op? Indien Gij de Christus zijt, zeg het ons vrijuit. ~
57 Joha 11:27| geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zone Gods, Die in de
58 Joha 12:34| uit de wet gehoord, dat de Christus blijft in der eeuwigheid;
59 Joha 17:3 | waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt. ~
60 Joha 20:31| gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods; en opdat
61 Hand 2:30| zoveel het vlees aangaat, den Christus verwekken zou, om Hem op
62 Hand 2:31| gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten
63 Hand 2:36| God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk
64 Hand 2:38| gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden;
65 Hand 3:6 | u; in den Naam van Jezus Christus, den Nazarener, sta op en
66 Hand 3:18| voren verkondigd had, dat de Christus lijden zou. ~
67 Hand 3:20| gezonden zal hebben Jezus Christus, Die u tevoren gepredikt
68 Hand 4:10| door den Naam van Jezus Christus, den Nazarener, Dien gij
69 Hand 5:36| verkondigende vrede door Jezus Christus; deze is een Heere van allen. ~
70 Hand 6:17| ons, die in de Heere Jezus Christus geloofd hebben, wie was
71 Hand 7:25| gijlieden, dat ik ben? Ik ben de Christus niet; maar ziet, Hij komt
72 Hand 9:11| genade van den Heere Jezus Christus, zalig te worden, op zulke
73 Hand 9:26| Naam van onzen Heere Jezus Christus. ~
74 Hand 10:18| u in den Naam van Jezus Christus, dat gij van haar uitgaat.
75 Hand 10:31| Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden,
76 Hand 11:3 | voor ogen stellende, dat de Christus moest lijden en opstaan
77 Hand 11:3 | en dat deze Jezus is de Christus, Dien ik, zeide hij, ulieden
78 Hand 12:5 | den Joden, dat Jezus is de Christus. ~
79 Hand 12:28| Schriften, dat Jezus de Christus was. ~ ~
80 Hand 13:4 | na hem kwam, dat is, in Christus Jezus. ~
81 Hand 14:21| geloof in onzen Heere Jezus Christus. ~
82 Hand 18:24| hoorde hem van het geloof in Christus. ~
83 Hand 20:23| 23 Namelijk dat de Christus lijden moest, en dat Hij,
84 Hand 22:31| lerende van den Heere Jezus Christus met alle vrijmoedigheid,
85 Rom 1:1 | een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd
86 Rom 1:4 | der doden) namelijk Jezus Christus, onzen Heere: ~
87 Rom 1:6 | zijt, geroepenen van Jezus Christus!) ~
88 Rom 1:7 | Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
89 Rom 1:8 | dank ik mijn God door Jezus Christus over u allen, dat uw geloof
90 Rom 1:16 | schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het is een kracht
91 Rom 2:16 | zal oordelen door Jezus Christus, naar mijn Evangelie. ~
92 Rom 3:22 | door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen,
93 Rom 3:24 | door de verlossing, die in Christus Jezus is; ~
94 Rom 5:1 | door onzen Heere Jezus Christus; ~
95 Rom 5:6 | 6 Want Christus, als wij nog krachteloos
96 Rom 5:8 | Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als
97 Rom 5:11 | door onzen Heere Jezus Christus, door Welken wij nu de verzoening
98 Rom 5:15 | daar is van een mens Jezus Christus, overvloedig geweest over
99 Rom 5:17 | dien Enen, namelijk Jezus Christus. ~
100 Rom 5:21 | eeuwige leven, door Jezus Christus onzen Heere. ~ ~ ~
101 Rom 6:3 | dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij
102 Rom 6:4 | dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is
103 Rom 6:8 | 8 Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven
104 Rom 6:9 | 9 Wetende, dat Christus, opgewekt zijnde uit de
105 Rom 6:11 | maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onzen Heere. ~
106 Rom 6:23 | eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere. ~ ~ ~
107 Rom 7:4 | gedood door het lichaam van Christus, opdat gij zoudt worden
108 Rom 7:25 | Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere. ~
109 Rom 8:1 | verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar
110 Rom 8:2 | des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt
111 Rom 8:9 | zo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem
112 Rom 8:10 | 10 En indien Christus in ulieden is, zo is wel
113 Rom 8:11 | u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft,
114 Rom 8:17 | God, en medeerfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden,
115 Rom 8:34 | Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is;
116 Rom 8:35 | scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid,
117 Rom 8:39 | liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere. ~ ~ ~
118 Rom 9:1 | 1 Ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet (mijn geweten
119 Rom 9:3 | wensen verbannen te zijn van Christus, voor mijn broederen, die
120 Rom 9:5 | de vaders, en uit welke Christus is, zoveel het vlees aangaat,
121 Rom 10:4 | Want het einde der wet is Christus, tot rechtvaardigheid een
122 Rom 10:6 | hemel opklimmen? Hetzelve is Christus van boven afbrengen. ~
123 Rom 10:7 | nederdalen? Hetzelve is Christus uit de doden opbrengen. ~
124 Rom 12:5 | wij velen een lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders
125 Rom 13:14 | doet aan den Heere Jezus Christus, en verzorgt het vlees niet
126 Rom 14:9 | 9 Want daartoe is Christus ook gestorven, en opgestaan,
127 Rom 14:10 | voor den rechterstoel van Christus gesteld worden. ~
128 Rom 14:15 | met uw spijze, voor welken Christus gestorven is. ~
129 Rom 14:18 | 18 Want die Christus in deze dingen dient, is
130 Rom 15:3 | 3 Want ook Christus heeft Zichzelven niet behaagd,
131 Rom 15:5 | zijt onder elkander naar Christus Jezus; ~
132 Rom 15:6 | Vader van onzen Heere Jezus Christus. ~
133 Rom 15:7 | elkander aan, gelijk ook Christus ons aangenomen heeft, tot
134 Rom 15:8 | 8 En ik zeg, dat Jezus Christus een dienaar geworden is
135 Rom 15:16 | ik een dienaar van Jezus Christus zij onder de heidenen, het
136 Rom 15:17 | 17 Zo heb ik dan roem in Christus Jezus in die dingen, die
137 Rom 15:18 | durven iets zeggen, hetwelk Christus door mij niet gewrocht heeft,
138 Rom 15:19 | Illyrikum toe, het Evangelie van Christus vervuld heb. ~
139 Rom 15:20 | te verkondigen, niet waar Christus genoemd was, opdat ik niet
140 Rom 15:29 | zegen des Evangelies van Christus komen zal. ~
141 Rom 15:30 | door onzen Heere Jezus Christus, en door de liefde des Geestes,
142 Rom 16:3 | Aquila, mijn medewerkers in Christus Jezus; ~
143 Rom 16:5 | eersteling is van Achaje in Christus. ~
144 Rom 16:7 | apostelen, die ook voor mij in Christus geweest zijn. ~
145 Rom 16:9 | Urbanus, onzen medearbeider in Christus, en Stachys, mijn beminde. ~
146 Rom 16:10 | Apelles, die beproefd is in Christus. Groet hen, die van het
147 Rom 16:16 | heiligen kus. De Gemeenten van Christus groeten ulieden. ~
148 Rom 16:18 | dienen onzen Heere Jezus Christus niet, maar hun buik; en
149 Rom 16:20 | genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen. ~
150 Rom 16:24 | genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. ~
151 Rom 16:25 | en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring der
152 Rom 16:27 | wijzen God zij door Jezus Christus de heerlijkheid in der eeuwigheid.
153 1Kor 1:1 | geroepen apostel van Jezus Christus, door den wil van God, en
154 1Kor 1:2 | Korinthe is, den geheiligden in Christus Jezus, den geroepenen heiligen,
155 1Kor 1:2 | Naam van onzen Heere Jezus Christus aanroepen in alle plaats,
156 1Kor 1:3 | Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
157 1Kor 1:4 | Gods, die u gegeven is in Christus Jezus; ~
158 1Kor 1:6 | Gelijk de getuigenis van Christus bevestigd is onder u; ~
159 1Kor 1:7 | openbaring van onzen Heere Jezus Christus. ~
160 1Kor 1:8 | dag van onzen Heere Jezus Christus. ~
161 1Kor 1:9 | gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onzen Heere. ~
162 1Kor 1:10| Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij allen hetzelfde
163 1Kor 1:12| ik van Cefas; en ik van Christus. ~
164 1Kor 1:13| 13 Is Christus gedeeld? Is Paulus voor
165 1Kor 1:17| 17 Want Christus heeft mij niet gezonden,
166 1Kor 1:17| woorden, opdat het kruis van Christus niet verijdeld worde. ~
167 1Kor 1:23| 23 Doch wij prediken Christus, den Gekruisigde, den Joden
168 1Kor 1:24| en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid
169 1Kor 1:30| Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden
170 1Kor 2:2 | weten onder u, dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd. ~
171 1Kor 2:16| Maar wij hebben den zin van Christus. ~ ~
172 1Kor 3:1 | als tot jonge kinderen in Christus. ~
173 1Kor 3:11| gelegd is, hetwelk is Jezus Christus. ~
174 1Kor 3:23| 23 Doch gij zijt van Christus, en Christus is Gods. ~ ~ ~
175 1Kor 3:23| gij zijt van Christus, en Christus is Gods. ~ ~ ~
176 1Kor 4:1 | ieder mens, als dienaars van Christus, en uitdelers der verborgenheden
177 1Kor 4:10| 10 Wij zijn dwazen om Christus' wil, maar gij zijt wijzen
178 1Kor 4:10| maar gij zijt wijzen in Christus; wij zijn zwakken, maar
179 1Kor 4:15| duizend leermeesters in Christus, zo hebt gij toch niet vele
180 1Kor 4:15| niet vele vaders; want in Christus Jezus heb ik u door het
181 1Kor 4:17| maken mijn wegen, die in Christus zijn, gelijkerwijs ik alom
182 1Kor 5:4 | Naam van onzen Heere Jezus Christus, als gijlieden en mijn geest
183 1Kor 5:4 | kracht van onzen Heere Jezus Christus, ~
184 1Kor 5:7 | voor ons geslacht, namelijk Christus. ~
185 1Kor 6:15| dat uw lichamen leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden
186 1Kor 6:15| Zal ik dan de leden van Christus nemen, en maken ze leden
187 1Kor 7:22| is een dienstknecht van Christus. ~
188 1Kor 8:6 | en maar een Heere, Jezus Christus, door Welken alle dingen
189 1Kor 8:11| verloren gaan, om welken Christus gestorven is? ~
190 1Kor 8:12| kwetsende, zondigt tegen Christus. ~
191 1Kor 9:1 | vrij? Heb ik niet Jezus Christus, onzen Heere, gezien? Zijt
192 1Kor 9:12| geven aan het Evangelie van Christus. ~
193 1Kor 9:18| verkondigende, het Evangelie van Christus kosteloos stelle, om mijn
194 1Kor 9:21| zonder de wet, maar voor Christus onder de wet), opdat ik
195 1Kor 10:4 | volgde; en de steenrots was Christus. ~
196 1Kor 10:9 | 9 En laat ons Christus niet verzoeken, gelijk ook
197 1Kor 10:16| gemeenschap des bloeds van Christus? Het brood, dat wij breken,
198 1Kor 10:16| gemeenschap des lichaams van Christus? ~
199 1Kor 11:1 | gelijkerwijs ook ik van Christus. ~
200 1Kor 11:3 | ik wil, dat gij weet, dat Christus het Hoofd is eens iegelijken
201 1Kor 11:3 | vrouw, en God het Hoofd van Christus. ~
202 1Kor 12:12| een lichaam zijn, alzo ook Christus. ~
203 1Kor 12:27| gijlieden zijt het lichaam van Christus, en leden in het bijzonder. ~
204 1Kor 15:3 | ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden,
205 1Kor 15:12| 12 Indien nu Christus gepredikt wordt, dat Hij
206 1Kor 15:13| opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. ~
207 1Kor 15:14| 14 En indien Christus niet opgewekt is, zo is
208 1Kor 15:15| van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, Dien Hij
209 1Kor 15:16| opgewekt worden, zo is ook Christus niet opgewekt. ~
210 1Kor 15:17| 17 En indien Christus niet opgewekt is, zo is
211 1Kor 15:18| dan ook verloren, die in Christus ontslapen zijn. ~
212 1Kor 15:19| alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij
213 1Kor 15:20| 20 Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden,
214 1Kor 15:22| alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden. ~
215 1Kor 15:23| zijn orde: de eersteling Christus, daarna die van Christus
216 1Kor 15:23| Christus, daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst. ~
217 1Kor 15:31| onzen roem, dien ik heb in Christus Jezus, onzen Heere. ~
218 1Kor 15:57| geeft door onzen Heere Jezus Christus. ~
219 1Kor 16:22| Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij
220 1Kor 16:23| genade van den Heere Jezus Christus zij met u. ~
221 1Kor 16:24| liefde zij met u allen in Christus Jezus. Amen. ~
222 2Kor 1:1 | Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, en
223 2Kor 1:2 | Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
224 2Kor 1:3 | Vader van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden,
225 2Kor 1:5 | Want gelijk het lijden van Christus overvloedig is in ons, alzo
226 2Kor 1:5 | in ons, alzo is ook door Christus onze vertroosting overvloedig. ~
227 2Kor 1:19| Want de Zoon van God, Jezus Christus, Die onder u door ons is
228 2Kor 1:21| Die ons met u bevestigt in Christus, en Die ons gezalfd heeft,
229 2Kor 2:10| voor het aangezicht van Christus, opdat de satan over ons
230 2Kor 2:12| kwam, om het Evangelie van Christus te prediken, en als mij
231 2Kor 2:14| tijd doet triomferen in Christus, en den reuk Zijner kennis
232 2Kor 2:15| Gode een goede reuk van Christus, in degenen, die zalig worden,
233 2Kor 2:17| Gods, spreken wij het in Christus. ~ ~ ~
234 2Kor 3:3 | geworden, dat gij een brief van Christus zijt, en door onzen dienst
235 2Kor 3:4 | vertrouwen hebben wij door Christus bij God. ~
236 2Kor 3:14| te worden, hetwelk door Christus te niet gedaan wordt. ~
237 2Kor 4:4 | Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is. ~
238 2Kor 4:5 | prediken niet onszelven, maar Christus Jezus, den Heere; en onszelven,
239 2Kor 4:6 | het aangezicht van Jezus Christus. ~
240 2Kor 5:10| voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage,
241 2Kor 5:14| 14 Want de liefde van Christus dringt ons; ~
242 2Kor 5:16| vlees; en indien wij ook Christus naar het vlees gekend hebben,
243 2Kor 5:17| Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel;
244 2Kor 5:18| verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening der
245 2Kor 5:19| 19 Want God was in Christus de wereld met Zichzelven
246 2Kor 5:20| zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons
247 2Kor 5:20| ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen. ~
248 2Kor 6:15| wat samenstemming heeft Christus met Belial, of wat deel
249 2Kor 8:9 | genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is
250 2Kor 8:23| Gemeenten, en een eer van Christus. ~
251 2Kor 9:13| onder het Evangelie van Christus, en over de goeddadigheid
252 2Kor 10:1 | en goedertierenheid van Christus, die, tegenwoordig zijnde,
253 2Kor 10:5 | tot de gehoorzaamheid van Christus; ~
254 2Kor 10:7 | zichzelven betrouwt, dat hij van Christus is, die denke dit wederom
255 2Kor 10:7 | dat gelijkerwijs hij van Christus is, alzo ook wij van Christus
256 2Kor 10:7 | Christus is, alzo ook wij van Christus zijn. ~
257 2Kor 10:14| toe, in het Evangelie van Christus; ~
258 2Kor 11:2 | te stellen, namelijk aan Christus. ~
259 2Kor 11:3 | de eenvoudigheid, die in Christus is. ~
260 2Kor 11:10| 10 De waarheid van Christus is in mij, dat deze roem
261 2Kor 11:13| veranderende in apostelen van Christus. ~
262 2Kor 11:23| 23 Zijn zij dienaars van Christus? (ik spreek onwijs zijnde)
263 2Kor 11:31| Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die geprezen is in der
264 2Kor 12:2 | 2 Ik ken een mens in Christus, voor veertien jaren (of
265 2Kor 12:9 | zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone. ~
266 2Kor 12:10| vervolgingen, in benauwdheden, om Christus' wil; want als ik zwak ben,
267 2Kor 12:19| tegenwoordigheid van God in Christus; en dit alles, geliefden,
268 2Kor 13:3 | gij zoekt een proeve van Christus, Die in mij spreekt, Welke
269 2Kor 13:5 | uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij
270 2Kor 13:13| genade van den Heere Jezus Christus, en de liefde van God, en
271 Gal 1:1 | een mens, maar door Jezus Christus, en God den Vader, Die Hem
272 Gal 1:3 | Vader, en onzen Heere Jezus Christus; ~
273 Gal 1:6 | die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebracht
274 Gal 1:7 | ontroeren, en het Evangelie van Christus willen verkeren. ~
275 Gal 1:10 | ik geen dienstknecht van Christus. ~
276 Gal 1:12 | de openbaring van Jezus Christus. ~
277 Gal 1:22 | Gemeenten in Judea, die in Christus zijn. ~
278 Gal 2:4 | onze vrijheid, die wij in Christus Jezus hebben, opdat zij
279 Gal 2:16 | door het geloof van Jezus Christus, zo hebben wij ook in Christus
280 Gal 2:16 | Christus, zo hebben wij ook in Christus Jezus geloofd, opdat wij
281 Gal 2:16 | worden uit het geloof van Christus, en niet uit de werken der
282 Gal 2:17 | Maar indien wij, die in Christus zoeken gerechtvaardigd te
283 Gal 2:17 | bevonden worden, is dan Christus een dienaar der zonde? Dat
284 Gal 2:20 | 20 Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch
285 Gal 2:20 | doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen
286 Gal 2:21 | door de wet is, zo is dan Christus tevergeefs gestorven. ~ ~
287 Gal 3:1 | gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd
288 Gal 3:13 | 13 Christus heeft ons verlost van den
289 Gal 3:14 | de heidenen komen zou in Christus Jezus, en opdat wij de belofte
290 Gal 3:16 | En uw zade; hetwelk is Christus. ~
291 Gal 3:17 | van God bevestigd is op Christus, wordt door de wet, die
292 Gal 3:22 | uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven
293 Gal 3:24 | tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof
294 Gal 3:26 | Gods door het geloof in Christus Jezus. ~
295 Gal 3:27 | Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus
296 Gal 3:27 | Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. ~
297 Gal 3:28 | want gij allen zijt een in Christus Jezus. ~
298 Gal 3:29 | 29 En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams
299 Gal 4:7 | een erfgenaam van God door Christus. ~
300 Gal 4:14 | een engel Gods, ja, als Christus Jezus. ~
301 Gal 4:19 | arbeide te baren, totdat Christus een gestalte in u krijge. ~
302 Gal 5:1 | vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt
303 Gal 5:2 | gij u laat besnijden, dat Christus u niet nut zal zijn. ~
304 Gal 5:4 | 4 Christus is u ijdel geworden, die
305 Gal 5:6 | 6 Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis
306 Gal 5:24 | 24 Maar die van Christus zijn, hebben het vlees gekruist
307 Gal 6:2 | vervult alzo de wet van Christus. ~
308 Gal 6:12 | zij vanwege het kruis van Christus niet zouden vervolgd worden. ~
309 Gal 6:14 | kruis van onzen Heere Jezus Christus; door Welken de wereld mij
310 Gal 6:15 | 15 Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis
311 Gal 6:18 | genade van onzen Heere Jezus Christus zij met uw geest, broeders!
312 Efez 1:1 | Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, aan
313 Efez 1:1 | Efeze zijn, en gelovigen in Christus Jezus: ~
314 Efez 1:2 | Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
315 Efez 1:3 | Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft
316 Efez 1:3 | zegening in den hemel in Christus. ~
317 Efez 1:5 | tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het
318 Efez 1:10| tot een te vergaderen in Christus, beide dat in den hemel
319 Efez 1:12| heerlijkheid, wij, die eerst in Christus gehoopt hebben. ~
320 Efez 1:17| God van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid,
321 Efez 1:20| Die Hij gewrocht heeft in Christus, als Hij Hem uit de doden
322 Efez 2:5 | heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig
323 Efez 2:6 | mede gezet in den hemel in Christus Jezus; ~
324 Efez 2:7 | goedertierenheid over ons in Christus Jezus. ~
325 Efez 2:10| Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken,
326 Efez 2:12| in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap
327 Efez 2:13| 13 Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds
328 Efez 2:13| geworden door het bloed van Christus. ~
329 Efez 2:20| profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; ~
330 Efez 3:1 | Paulus de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen
331 Efez 3:4 | in deze verborgenheid van Christus), ~
332 Efez 3:6 | mededeelgenoten Zijner belofte in Christus, door het Evangelie; ~
333 Efez 3:8 | onnaspeurlijken rijkdom van Christus, ~
334 Efez 3:9 | geschapen heeft door Jezus Christus; ~
335 Efez 3:11| dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onzen Heere; ~
336 Efez 3:14| Vader van onzen Heere Jezus Christus, ~
337 Efez 3:17| 17 Opdat Christus door het geloof in uw harten
338 Efez 3:19| En bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven
339 Efez 3:21| heerlijkheid in de Gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten,
340 Efez 4:7 | naar de maat der gave van Christus. ~
341 Efez 4:12| opbouwing des lichaams van Christus; ~
342 Efez 4:13| grootte der volheid van Christus; ~
343 Efez 4:15| Die het Hoofd is, namelijk Christus; ~
344 Efez 4:20| 20 Doch gij hebt Christus alzo niet geleerd; ~
345 Efez 4:32| gelijkerwijs ook God in Christus ulieden vergeven heeft. ~ ~
346 Efez 5:2 | liefde, gelijkerwijs ook Christus ons liefgehad heeft, en
347 Efez 5:5 | heeft in het Koninkrijk van Christus en van God. ~
348 Efez 5:14| staat op uit de doden; en Christus zal over u lichten. ~
349 Efez 5:20| Naam van onzen Heere Jezus Christus; ~
350 Efez 5:23| hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is;
351 Efez 5:24| gelijk de Gemeente aan Christus onderdanig is, alzo ook
352 Efez 5:25| vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft,
353 Efez 5:32| doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de Gemeente. ~
354 Efez 6:5 | uws harten, gelijk als aan Christus; ~
355 Efez 6:6 | maar als dienstknechten van Christus, doende den wil van God
356 Efez 6:23| Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
357 Efez 6:24| degenen, die onzen Heere Jezus Christus liefhebben in onverderfelijkheid.
358 Fili 1:1 | dienstknechten van Jezus Christus, al den heiligen in Christus
359 Fili 1:1 | Christus, al den heiligen in Christus Jezus, die te Filippi zijn,
360 Fili 1:2 | Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
361 Fili 1:6 | tot op den dag van Jezus Christus; ~
362 Fili 1:8 | innerlijke bewegingen van Jezus Christus. ~
363 Fili 1:10| te geven, tot den dag van Christus; ~
364 Fili 1:11| gerechtigheid, die door Jezus Christus zijn tot heerlijkheid en
365 Fili 1:13| Alzo dat mijn banden in Christus openbaar geworden zijn in
366 Fili 1:15| Sommigen prediken ook wel Christus door nijd en twist, maar
367 Fili 1:16| 16 Genen verkondigen wel Christus uit twisting, niet zuiver,
368 Fili 1:18| Wat dan? Nochtans wordt Christus op allerlei wijze, hetzij
369 Fili 1:19| toebrenging des Geestes van Jezus Christus. ~
370 Fili 1:20| allen tijd, alzo ook nu, Christus zal groot gemaakt worden
371 Fili 1:21| 21 Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin. ~
372 Fili 1:23| ontbonden te worden en met Christus te zijn; want dat is zeer
373 Fili 1:26| 26 Opdat uw roem in Christus Jezus overvloedig zij aan
374 Fili 1:27| waardiglijk het Evangelie van Christus, opdat, hetzij ik kom en
375 Fili 1:29| genade gegeven in de zaak van Christus, niet alleen in Hem te geloven,
376 Fili 2:1 | enige vertroosting is in Christus, indien er enige troost
377 Fili 2:5 | zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was; ~
378 Fili 2:11| zou belijden, dat Jezus Christus de Heere zij, tot heerlijkheid
379 Fili 2:16| een roem tegen den dag van Christus, dat ik niet tevergeefs
380 Fili 2:21| hunne, niet hetgeen van Christus Jezus is. ~
381 Fili 2:30| 30 Want om het werk van Christus was hij tot nabij den dood
382 Fili 3:3 | den Geest dienen, en in Christus Jezus roemen, en niet in
383 Fili 3:7 | gewin was, dat heb ik om Christus' wil schade geacht. ~
384 Fili 3:8 | uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens
385 Fili 3:8 | die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen. ~
386 Fili 3:9 | die door het geloof van Christus is, namelijk de rechtvaardigheid,
387 Fili 3:12| grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben. ~
388 Fili 3:14| Gods, die van boven is in Christus Jezus. ~
389 Fili 3:18| vijanden des kruises van Christus zijn; ~
390 Fili 3:20| namelijk den Heere Jezus Christus; ~
391 Fili 4:7 | en uw zinnen bewaren in Christus Jezus. ~
392 Fili 4:13| vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft. ~
393 Fili 4:19| nooddruft, in heerlijkheid, door Christus Jezus. ~
394 Fili 4:21| 21 Groet alle heiligen in Christus Jezus; U groeten de broeders,
395 Fili 4:23| genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. ~
396 Kol 1:1 | Paulus, een apostel van Jezus Christus, door de wil van God, en
397 Kol 1:2 | en gelovige broederen in Christus, die te Kolosse zijn: genade
398 Kol 1:2 | Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
399 Kol 1:3 | Vader van onzen Heere Jezus Christus, altijd voor u biddende; ~
400 Kol 1:4 | Alzo wij van uw geloof in Christus Jezus gehoord hebben, en
401 Kol 1:7 | een getrouw dienaar van Christus is voor u; ~
402 Kol 1:24 | van de verdrukkingen van Christus, voor Zijn lichaam, hetwelk
403 Kol 1:27 | onder de heidenen, welke is Christus onder u, de Hoop der heerlijkheid; ~
404 Kol 1:28 | mens volmaakt stellen in Christus Jezus; ~
405 Kol 2:2 | God en den Vader, en van Christus; ~
406 Kol 2:5 | vastigheid van uw geloof in Christus. ~
407 Kol 2:6 | 6 Gelijk gij dan Christus Jezus, den Heere, hebt aangenomen,
408 Kol 2:8 | der wereld, en niet naar Christus; ~
409 Kol 2:11 | door de besnijdenis van Christus; ~
410 Kol 2:17 | maar het lichaam is van Christus. ~
411 Kol 2:20 | 20 Indien gij dan met Christus de eerste beginselen der
412 Kol 3:1 | 1 Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt
413 Kol 3:1 | dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechter
414 Kol 3:3 | gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God. ~
415 Kol 3:4 | 4 Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die
416 Kol 3:11 | dienstknecht en vrije; maar Christus is alles en in allen. ~
417 Kol 3:13 | heeft; gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, doet ook
418 Kol 3:16 | 16 Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in
419 Kol 3:24 | want gij dient de Heere Christus. ~
420 Kol 4:3 | spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden
421 Kol 4:12 | is, een dienstknecht van Christus, te allen tijde strijdende
422 1The 1:1 | Vader, en den Heere Jezus Christus: genade zij u en vrede van
423 1The 1:1 | Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
424 1The 1:3 | hoop op onzen Heere Jezus Christus, voor onzen God en Vader; ~
425 1The 2:6 | tot last konden zijn als Christus' apostelen; ~
426 1The 2:14| Gods, die in Judea zijn, in Christus Jezus; dewijl ook gij hetzelfde
427 1The 2:19| niet voor onzen Heere Jezus Christus in Zijn toekomst? ~
428 1The 3:2 | medearbeider in het Evangelie van Christus, om u te versterken, en
429 1The 3:11| Zelf, en onze Heere Jezus Christus richte onzen weg tot u. ~
430 1The 3:13| toekomst van onzen Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen. ~ ~
431 1The 4:16| van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst
432 1The 5:9 | door onzen Heere Jezus Christus; ~
433 1The 5:18| dit is de wil van God in Christus Jezus over u. ~
434 1The 5:23| toekomst van onzen Heere Jezus Christus. ~
435 1The 5:28| genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen. ~
436 2The 1:1 | Vader, en den Heere Jezus Christus: ~
437 2The 1:2 | Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
438 2The 1:8 | Evangelie van onzen Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn. ~
439 2The 1:12| Naam van onzen Heere Jezus Christus verheerlijkt worde in u,
440 2The 1:12| onzen God en den Heere Jezus Christus. ~ ~
441 2The 2:1 | toekomst van onzen Heere Jezus Christus, en onze toevergadering
442 2The 2:2 | geschreven, alsof de dag van Christus aanstaande ware. ~
443 2The 2:14| heerlijkheid van onzen Heere Jezus Christus. ~
444 2The 2:16| 16 En onze Heere Jezus Christus Zelf, en onze God en Vader,
445 2The 3:5 | tot de lijdzaamheid van Christus. ~
446 2The 3:6 | Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij u onttrekt van
447 2The 3:12| wij door onzen Heere Jezus Christus, dat zij met stilheid werkende,
448 2The 3:18| genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. ~ ~ ~
449 1Tim 1:1 | Paulus, een apostel van Jezus Christus, naar het bevel van God,
450 1Tim 1:1 | Zaligmaker, en den Heere Jezus Christus, Die onze Hope is, ~
451 1Tim 1:2 | van God, onzen Vader, en Christus Jezus, onzen Heere.
452 1Tim 1:12| bekrachtigd heeft, namelijk Christus Jezus, onzen Heere, dat
453 1Tim 1:14| en liefde, die er is in Christus Jezus. ~
454 1Tim 1:15| alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen
455 1Tim 1:16| barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste
456 1Tim 2:5 | Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus; ~
457 1Tim 2:7 | apostel (ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet), een leraar
458 1Tim 3:13| het geloof, hetwelk is in Christus Jezus. ~
459 1Tim 4:6 | een goed dienaar van Jezus Christus zijn, opgevoed in de woorden
460 1Tim 5:11| weelderig geworden zijn tegen Christus, zo willen zij huwelijken; ~
461 1Tim 5:21| God, en den Heere Jezus Christus, en de uitverkoren engelen,
462 1Tim 6:3 | woorden van onzen Heere Jezus Christus, en met de leer, die naar
463 1Tim 6:13| ding levend maakt, en voor Christus Jezus, Die onder Pontius
464 1Tim 6:14| verschijning van onzen Heere Jezus Christus; ~
465 2Tim 1:1 | Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, naar
466 2Tim 1:1 | belofte des levens, dat in Christus Jezus is, ~
467 2Tim 1:2 | u van God den Vader, en Christus Jezus, onzen Heere. ~
468 2Tim 1:9 | genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, voor de tijden der
469 2Tim 1:10| van onzen Zaligmaker Jezus Christus, Die den dood heeft te niet
470 2Tim 1:13| geloof en liefde, die in Christus Jezus is. ~
471 2Tim 2:1 | gesterkt in de genade, die in Christus Jezus is; ~
472 2Tim 2:3 | goed krijgsknecht van Jezus Christus. ~
473 2Tim 2:8 | in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt,
474 2Tim 2:10| zouden verkrijgen, die in Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid. ~
475 2Tim 2:19| iegelijk, die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid. ~
476 2Tim 3:12| godzaliglijk willen leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd
477 2Tim 3:15| door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is. ~
478 2Tim 4:1 | voor God en den Heere Jezus Christus, Die de levenden en doden
479 2Tim 4:22| 22 De Heere Jezus Christus zij met uw geest. De genade
480 2Tim 5:1 | en een apostel van Jezus Christus, naar het geloof der uitverkorenen
481 2Tim 5:4 | Vader, en den Heere Jezus Christus, onzen Zaligmaker. ~
482 Tit 1:1 | en een apostel van Jezus Christus, naar het geloof der uitverkorenen
483 Tit 1:4 | Vader, en den Heere Jezus Christus, onzen Zaligmaker. ~
484 Tit 2:13 | en onzen Zaligmaker Jezus Christus; ~
485 Tit 3:6 | heeft uitgegoten door Jezus Christus, onzen Zaligmaker; ~
486 File 1:1 | Paulus, een gevangene van Christus Jezus, en Timotheus, de
487 File 1:3 | Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
488 File 1:6 | hetwelk in ulieden is door Christus Jezus. ~
489 File 1:8 | grote vrijmoedigheid heb in Christus, om u te bevelen, hetgeen
490 File 1:9 | een gevangene van Jezus Christus. ~
491 File 1:23| Epafras, mijn medegevangene in Christus Jezus, ~
492 File 1:25| genade van onzen Heere Jezus Christus zij met uw geest. Amen.~ ~
493 Heb 3:1 | Hogepriester onzer belijdenis, Christus Jezus; ~
494 Heb 3:6 | 6 Maar Christus, als de Zoon over Zijn eigen
495 Heb 3:14 | 14 Want wij zijn Christus deelachtig geworden, zo
496 Heb 5:5 | 5 Alzo heeft ook Christus Zichzelven niet verheerlijkt,
497 Heb 6:1 | het beginsel der leer van Christus, laat ons tot de volmaaktheid
498 Heb 9:11 | 11 Maar Christus, de Hogepriester der toekomende
499 Heb 9:14 | te meer zal het bloed van Christus, Die door den eeuwigen Geest
500 Heb 9:24 | 24 Want Christus is niet ingegaan in het
1-500 | 501-567 |