1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165
Book Chapter: Verse
6501 1Kon 8:24 | Uw hand vervuld, gelijk het te dezen dage is. ~
6502 1Kon 8:28 | 28 Wend U dan nog tot het gebed van Uw knecht, en
6503 1Kon 8:28 | mijn God, om te horen naar het geroep en naar het gebed,
6504 1Kon 8:28 | naar het geroep en naar het gebed, dat Uw knecht heden
6505 1Kon 8:29 | daar zijn; om te horen naar het gebed, hetwelk Uw knecht
6506 1Kon 8:33 | zal geslagen worden voor het aangezicht des vijands,
6507 1Kon 8:34 | Israel, en breng hen weder in het land, dat Gij hun vaderen
6508 1Kon 8:37 | 37 Als er honger in het land wezen zal, als er pest
6509 1Kon 8:37 | zullen, als zijn vijand in het land zijner poorten hem
6510 1Kon 8:39 | kent; want Gij alleen kent het hart van alle kinderen der
6511 1Kon 8:40 | die zij leven zullen in het land, dat Gij onzen vaderen
6512 1Kon 8:46 | en hen leveren zult voor het aangezicht des vijands,
6513 1Kon 8:47 | 47 En zij in het land, waar zij gevankelijk
6514 1Kon 8:47 | bekeren, en tot U smeken in het land dergenen, die ze gevankelijk
6515 1Kon 8:48 | en met hun ganse ziel, in het land hunner vijanden, die
6516 1Kon 8:50 | hun barmhartigheid voor het aangezicht dergenen, die
6517 1Kon 8:51 | hebt uit Egypteland, uit het midden des ijzeren ovens; ~
6518 1Kon 8:54 | 54 Het geschiedde nu, als Salomo
6519 1Kon 8:54 | bidden, dat hij van voor het altaar des HEEREN opstond,
6520 1Kon 8:54 | des HEEREN opstond, van het knielen op zijn knieen,
6521 1Kon 8:59 | dag en nacht; opdat Hij het recht van Zijn knecht uitvoere,
6522 1Kon 8:59 | Zijn knecht uitvoere, en het recht van Zijn volk Israel,
6523 1Kon 8:62 | offerden slachtofferen voor het aangezicht des HEEREN. ~
6524 1Kon 8:63 | schapen. Alzo hebben zij het huis des HEEREN ingewijd,
6525 1Kon 8:64 | dage heiligde de koning het middelste des voorhofs,
6526 1Kon 8:64 | middelste des voorhofs, dat voor het huis des HEEREN was, omdat
6527 1Kon 8:64 | HEEREN was, omdat hij aldaar het brandoffer en het spijsoffer
6528 1Kon 8:64 | aldaar het brandoffer en het spijsoffer bereid had, mitsgaders
6529 1Kon 8:64 | spijsoffer bereid had, mitsgaders het vet der dankofferen; want
6530 1Kon 8:64 | vet der dankofferen; want het koperen altaar, dat voor
6531 1Kon 8:64 | koperen altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN was,
6532 1Kon 8:64 | en de spijsofferen, en het vet der dankofferen te vatten. ~
6533 1Kon 8:65 | Terzelfder tijd ook hield Salomo het feest, en gans Israel met
6534 1Kon 8:65 | rivier van Egypte, voor het aangezicht des HEEREN, onzes
6535 1Kon 8:66 | den achtsten dag liet hij het volk gaan, en zij zegenden
6536 1Kon 8:66 | blijde en goedsmoeds over al het goede, dat de HEERE aan
6537 1Kon 9:1 | 1 Het geschiedde nu, als Salomo
6538 1Kon 9:1 | Salomo voleind had te bouwen het huis des HEEREN en het huis
6539 1Kon 9:1 | bouwen het huis des HEEREN en het huis des konings, en al
6540 1Kon 9:7 | Ik Israel uitroeien van het land, dat Ik hun gegeven
6541 1Kon 9:10 | 10 En het geschiedde ten einde van
6542 1Kon 9:10 | twee huizen gebouwd had, het huis des HEEREN en het huis
6543 1Kon 9:10 | het huis des HEEREN en het huis des konings; ~
6544 1Kon 9:11 | Hiram twintig steden gaf in het land van Galilea. ~
6545 1Kon 9:13 | gegeven hebt? En hij noemde ze het land Kabul, tot op dezen
6546 1Kon 9:15 | Dit is nu de oorzaak van het uitschot, dat de koning
6547 1Kon 9:15 | Salomo deed opkomen, om het huis des HEEREN te bouwen,
6548 1Kon 9:17 | bouwde Salomo Gezer, en het lage Beth-horon. ~
6549 1Kon 9:19 | en op den Libanon, en in het ganse land zijner heerschappij. ~
6550 1Kon 9:20 | 20 Aangaande al het volk, dat overgebleven was
6551 1Kon 9:21 | kinderen, die na hen in het land overgebleven waren,
6552 1Kon 9:23 | der bestelden, die over het werk van Salomo waren, vijfhonderd
6553 1Kon 9:23 | heerschappij hadden over het volk, dat in het werk doende
6554 1Kon 9:23 | hadden over het volk, dat in het werk doende was. ~
6555 1Kon 9:25 | brandofferen en dankofferen, op het altaar, dat hij den HEERE
6556 1Kon 9:25 | rookte op dat, hetwelk voor het aangezicht des HEEREN was,
6557 1Kon 9:25 | des HEEREN was, als hij het huis volmaakt had. ~
6558 1Kon 9:26 | oever der Schelfzee, in het land van Edom. ~
6559 1Kon 9:28 | twintig talenten, en brachten het tot den koning Salomo. ~ ~ ~
6560 1Kon 10:1 | toen de koningin van Scheba het gerucht van Salomo hoorde,
6561 1Kon 10:4 | wijsheid van Salomo, en het huis, hetwelk hij gebouwd
6562 1Kon 10:5 | spijze zijner tafel, en het zitten zijner knechten,
6563 1Kon 10:5 | zitten zijner knechten, en het staan zijner dienaren, en
6564 1Kon 10:5 | waardoor hij henen opging in het huis des HEEREN, zo was
6565 1Kon 10:6 | zij zeide tot den koning: Het woord is waarheid geweest,
6566 1Kon 10:7 | wijsheid, en goed overtroffen het gerucht, dat ik gehoord
6567 1Kon 10:12 | almuggimhout steunselen voor het huis des HEEREN, en voor
6568 1Kon 10:12 | huis des HEEREN, en voor het huis des konings, mitsgaders
6569 1Kon 10:12 | luiten voor de zangers. Het almuggimhout was zo niet
6570 1Kon 10:13 | behalve dat hij haar gaf naar het vermogen van den koning
6571 1Kon 10:14 | 14 Het gewicht nu van het goud,
6572 1Kon 10:14 | 14 Het gewicht nu van het goud, dat voor Salomo op
6573 1Kon 10:17 | en de koning legde ze in het huis des wouds van Libanon. ~
6574 1Kon 10:19 | troon had zes trappen, en het hoofd van den troon was
6575 1Kon 10:21 | goud, en alle vaten van het huis des wouds van Libanon
6576 1Kon 10:21 | zilver was er aan; want het werd in de dagen van Salomo
6577 1Kon 10:24 | En de ganse aarde zocht het aangezicht van Salomo, om
6578 1Kon 10:27 | 27 En de koning maakte het zilver in Jeruzalem te zijn
6579 1Kon 10:28 | 28 En het uitbrengen der paarden was
6580 1Kon 10:28 | Egypte had; en aangaande het linnen garen, de kooplieden
6581 1Kon 10:28 | kooplieden des konings namen het linnen garen voor den prijs. ~
6582 1Kon 11:4 | 4 Want het geschiedde in den tijd van
6583 1Kon 11:4 | HEERE, zijn God, gelijk het hart van zijn vader David. ~
6584 1Kon 11:5 | Sidoniers, na, en Milchom, het verfoeisel der Ammonieten. ~
6585 1Kon 11:7 | Salomo een hoogte voor Kamos, het verfoeisel der Moabieten,
6586 1Kon 11:7 | Jeruzalem is, en voor Molech, het verfoeisel der kinderen
6587 1Kon 11:12 | de hand uws zoons zal Ik het scheuren. ~
6588 1Kon 11:13 | 13 Doch Ik zal het gehele koninkrijk niet afscheuren;
6589 1Kon 11:15 | 15 Want het was geschied, als David
6590 1Kon 11:16 | aldaar zes maanden, met het ganse Israel, totdat hij
6591 1Kon 11:20 | denwelken Tachpenes optoog in het huis van Farao; zodat Genubath
6592 1Kon 11:20 | Farao; zodat Genubath in het huis van Farao was, onder
6593 1Kon 11:25 | Salomo, en dat benevens het kwaad, dat Hadad deed; want
6594 1Kon 11:28 | hem over al den last van het huis van Jozef. ~
6595 1Kon 11:29 | 29 Het geschiedde nu te dier tijd,
6596 1Kon 11:29 | en zij beiden alleen op het veld waren; ~
6597 1Kon 11:30 | 30 Zo vatte Ahia het nieuwe kleed, dat aan hem
6598 1Kon 11:30 | aan hem was, en scheurde het, in twaalf stukken. ~
6599 1Kon 11:31 | God Israels: Zie, Ik zal het koninkrijk van de hand van
6600 1Kon 11:35 | hand zijns zoons zal Ik het koninkrijk nemen; en Ik
6601 1Kon 11:38 | 38 En het zal geschieden, zo gij horen
6602 1Kon 11:39 | 39 En Ik zal om diens wil het zaad van David verootmoedigen;
6603 1Kon 11:41 | 41 Het overige nu der geschiedenissen
6604 1Kon 11:41 | is dat niet geschreven in het boek der geschiedenissen
6605 1Kon 11:42 | Salomo te Jeruzalem over het ganse Israel regeerde, was
6606 1Kon 12:1 | Rehabeam toog naar Sichem, want het ganse Israel was te Sichem
6607 1Kon 12:2 | 2 Het geschiedde nu, als Jerobeam,
6608 1Kon 12:2 | Egypte was (want hij was van het aangezicht van den koning
6609 1Kon 12:5 | komt dan weder tot mij. En het volk ging heen. ~
6610 1Kon 12:6 | die gestaan hadden voor het aangezicht van zijn vader
6611 1Kon 12:9 | gesproken hebben, zeggende: Maak het juk, dat uw vader ons opgelegd
6612 1Kon 12:10 | zwaar gemaakt, maar maak gij het over ons lichter; alzo zult
6613 1Kon 12:12 | 12 Zo kwam Jerobeam en het ganse volk tot Rehabeam
6614 1Kon 12:13 | En de koning antwoordde het volk hardelijk; want hij
6615 1Kon 12:15 | Alzo hoorde de koning naar het volk niet; want deze omwending
6616 1Kon 12:16 | hen niet hoorde, zo gaf het volk den koning weder antwoord,
6617 1Kon 12:18 | over de schatting was; en het ganse Israel stenigde hem
6618 1Kon 12:19 | vielen de Israelieten van het huis Davids af, tot op dezen
6619 1Kon 12:20 | 20 En het geschiedde, als gans Israel
6620 1Kon 12:20 | maakten; niemand volgde het huis Davids, dan de stam
6621 1Kon 12:21 | gekomen was, vergaderde hij het ganse huis van Juda en den
6622 1Kon 12:21 | geoefend ten oorlog, om tegen het huis Israels te strijden,
6623 1Kon 12:21 | Israels te strijden, opdat hij het koninkrijk weder aan Rehabeam,
6624 1Kon 12:22 | 22 Doch het woord van God geschiedde
6625 1Kon 12:23 | koning van Juda, en tot het ganse huis van Juda en Benjamin,
6626 1Kon 12:24 | geschied. En zij hoorden het woord des HEEREN, en keerden
6627 1Kon 12:24 | om weg te trekken naar het woord des HEEREN. ~
6628 1Kon 12:25 | Jerobeam nu bouwde Sichem op het gebergte van Efraim, en
6629 1Kon 12:26 | zeide in zijn hart: Nu zal het koninkrijk weder tot het
6630 1Kon 12:26 | het koninkrijk weder tot het huis van David keren. ~
6631 1Kon 12:27 | om offeranden te doen in het huis des HEEREN te Jeruzalem,
6632 1Kon 12:27 | HEEREN te Jeruzalem, zo zal het hart dezes volks tot hun
6633 1Kon 12:28 | kalveren; en hij zeide tot hen: Het is ulieden te veel om op
6634 1Kon 12:29 | 29 En hij zette het ene te Beth-El, en het andere
6635 1Kon 12:29 | zette het ene te Beth-El, en het andere stelde hij te Dan. ~
6636 1Kon 12:30 | zaak werd tot zonde; want het volk ging heen voor het
6637 1Kon 12:30 | het volk ging heen voor het ene, tot Dan toe. ~
6638 1Kon 12:32 | vijftienden dag der maand, gelijk het feest, dat in Juda was,
6639 1Kon 12:32 | Juda was, en offerde op het altaar; van gelijken deed
6640 1Kon 12:33 | 33 En hij offerde op het altaar, dat hij te Beth-El
6641 1Kon 13:1 | Gods kwam uit Juda, door het woord des HEEREN tot Beth-El;
6642 1Kon 13:1 | Beth-El; en Jerobeam stond bij het altaar, om te roken. ~
6643 1Kon 13:2 | 2 En hij riep tegen het altaar, door het woord des
6644 1Kon 13:2 | riep tegen het altaar, door het woord des HEEREN, en zeide:
6645 1Kon 13:2 | HEERE: Zie, een zoon zal aan het huis Davids geboren worden,
6646 1Kon 13:3 | HEERE gesproken heeft; ziet, het altaar zal vaneen gescheurd,
6647 1Kon 13:4 | 4 Het geschiedde nu, als de koning
6648 1Kon 13:4 | geschiedde nu, als de koning het woord van den man Gods hoorde,
6649 1Kon 13:4 | hoorde, hetwelk hij tegen het altaar te Beth-El geroepen
6650 1Kon 13:4 | Jerobeam zijn hand van op het altaar uitstrekte, zeggende:
6651 1Kon 13:5 | 5 En het altaar werd vaneen gescheurd,
6652 1Kon 13:5 | gescheurd, en de as van het altaar afgestort, naar dat
6653 1Kon 13:5 | man Gods gegeven had, door het woord des HEEREN. ~
6654 1Kon 13:6 | den man Gods: Aanbid toch het aangezicht des HEEREN, uws
6655 1Kon 13:6 | kome! Toen bad de man Gods het aangezicht des HEEREN ernstelijk;
6656 1Kon 13:11 | kwam, en vertelde hem al het werk, dat de man Gods te
6657 1Kon 13:14 | zijt? En hij zeide: Ik ben het. ~
6658 1Kon 13:17 | is tot mij geschied door het woord des HEEREN: Gij zult
6659 1Kon 13:18 | heeft tot mij gesproken door het woord des HEEREN, zeggende:
6660 1Kon 13:20 | 20 En het geschiedde, als zij aan
6661 1Kon 13:20 | aan de tafel zaten, dat het woord des HEEREN geschiedde
6662 1Kon 13:21 | geweest, en niet gehouden hebt het gebod, dat u de HEERE, uw
6663 1Kon 13:23 | 23 En het geschiedde, nadat hij brood
6664 1Kon 13:24 | ook stond de leeuw bij het dode lichaam. ~
6665 1Kon 13:25 | lieden voorbij, en zagen het dode lichaam geworpen op
6666 1Kon 13:25 | en den leeuw, staande bij het dode lichaam; en zij kwamen
6667 1Kon 13:25 | en zij kwamen en zeiden het in de stad, waarin de oude
6668 1Kon 13:26 | dit hoorde, zo zeide hij: Het is de man Gods, die den
6669 1Kon 13:26 | en hem gedood heeft, naar het woord des HEEREN, dat Hij
6670 1Kon 13:28 | en den leeuw, staande bij het dode lichaam; de leeuw had
6671 1Kon 13:28 | dode lichaam; de leeuw had het dode lichaam niet gegeten,
6672 1Kon 13:29 | 29 Toen nam de profeet het dode lichaam van den man
6673 1Kon 13:29 | dat op den ezel, en voerde het wederom; zo kwam de oude
6674 1Kon 13:31 | 31 Het geschiedde nu, nadat hij
6675 1Kon 13:32 | geschieden, die hij door het woord des HEEREN uitgeroepen
6676 1Kon 13:32 | uitgeroepen heeft tegen het altaar, dat te Beth-El is,
6677 1Kon 13:34 | En hij werd in deze zaak het huis van Jerobeam tot zonde,
6678 1Kon 14:4 | ging naar Silo, en kwam in het huis van Ahia. Ahia nu kon
6679 1Kon 14:5 | gij tot haar spreken, en het zal zijn, als zij inkomt,
6680 1Kon 14:6 | 6 En het geschiedde, als Ahia het
6681 1Kon 14:6 | het geschiedde, als Ahia het geruis harer voeten hoorde,
6682 1Kon 14:7 | dat Ik u verheven heb uit het midden des volks, en u tot
6683 1Kon 14:8 | 8 En het koninkrijk van het huis
6684 1Kon 14:8 | 8 En het koninkrijk van het huis van David gescheurd,
6685 1Kon 14:10 | zie, Ik zal kwaad over het huis van Jerobeam brengen,
6686 1Kon 14:10 | zal de nakomelingen van het huis van Jerobeam wegdoen,
6687 1Kon 14:10 | weggedaan wordt, totdat het ganselijk vergaan zij. ~
6688 1Kon 14:11 | de honden eten; en die in het veld sterft, zullen de vogelen
6689 1Kon 14:11 | eten; want de HEERE heeft het gesproken. ~
6690 1Kon 14:12 | zullen gekomen zijn, zo zal het kind sterven. ~
6691 1Kon 14:13 | alleen van Jerobeam zal in het graf komen, omdat in hem
6692 1Kon 14:13 | HEERE, den God Israels, in het huis van Jerobeam gevonden
6693 1Kon 14:14 | verwekken over Israel, die het huis van Jerobeam ten zelfden
6694 1Kon 14:14 | uitroeien zal; maar wat zal het ook nu zijn? ~
6695 1Kon 14:15 | slaan, gelijk een riet in het water omgedreven wordt,
6696 1Kon 14:17 | zij nu op den dorpel van het huis kwam, zo stierf de
6697 1Kon 14:18 | Israel beklaagde hem; naar het woord des HEEREN, dat Hij
6698 1Kon 14:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen
6699 1Kon 14:19 | die zijn geschreven in het boek der kronieken der koningen
6700 1Kon 14:24 | waren ook schandjongens in het land; zij deden naar al
6701 1Kon 14:24 | heidenen, die de HEERE van het aangezicht der kinderen
6702 1Kon 14:25 | 25 Het geschiedde nu in het vijfde
6703 1Kon 14:25 | 25 Het geschiedde nu in het vijfde jaar van den koning
6704 1Kon 14:26 | hij nam de schatten van het huis des HEEREN, en de schatten
6705 1Kon 14:26 | HEEREN, en de schatten van het huis des konings weg, ja,
6706 1Kon 14:27 | trawanten, die de deur van het huis des konings bewaarden. ~
6707 1Kon 14:28 | 28 En het geschiedde, zo wanneer de
6708 1Kon 14:28 | zo wanneer de koning in het huis des HEEREN ging, dat
6709 1Kon 14:29 | 29 Het overige nu der geschiedenissen
6710 1Kon 14:29 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
6711 1Kon 15:1 | 1 In het achttiende jaar nu van den
6712 1Kon 15:3 | HEERE, zijn God, gelijk het hart van zijn vader David. ~
6713 1Kon 15:7 | 7 Het overige nu der geschiedenissen
6714 1Kon 15:7 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
6715 1Kon 15:9 | 9 In het twintigste jaar van Jerobeam,
6716 1Kon 15:12 | weg de schandjongens uit het land, en deed weg al de
6717 1Kon 15:14 | weggenomen; nochtans was het hart van Asa volkomen met
6718 1Kon 15:15 | 15 En hij bracht in het huis des HEEREN de geheiligde
6719 1Kon 15:18 | 18 Toen nam Asa al het zilver en goud, dat overgebleven
6720 1Kon 15:18 | overgebleven was in de schatten van het huis des HEEREN, en de schatten
6721 1Kon 15:18 | HEEREN, en de schatten van het huis des konings, en gaf
6722 1Kon 15:20 | en Abel Beth-Maacha, en het ganse Cinneroth, met het
6723 1Kon 15:20 | het ganse Cinneroth, met het ganse land Nafthali. ~
6724 1Kon 15:21 | 21 En het geschiedde, als Baesa zulks
6725 1Kon 15:22 | zij de stenen van Rama, en het hout daarvan, zouden wegdragen,
6726 1Kon 15:23 | 23 Het overige nu van alle geschiedenissen
6727 1Kon 15:23 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
6728 1Kon 15:25 | werd koning over Israel, in het tweede jaar van Asa, den
6729 1Kon 15:27 | Baesa, de zoon van Ahia, van het huis van Issaschar, maakte
6730 1Kon 15:28 | En Baesa doodde hem, in het derde jaar van Asa, den
6731 1Kon 15:29 | 29 Het geschiedde nu, als hij regeerde,
6732 1Kon 15:29 | als hij regeerde, dat hij het ganse huis van Jerobeam
6733 1Kon 15:29 | hij hem verdelgd had, naar het woord des HEEREN, dat Hij
6734 1Kon 15:31 | 31 Het overige nu der geschiedenissen
6735 1Kon 15:31 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
6736 1Kon 15:33 | 33 In het derde jaar van Asa, koning
6737 1Kon 16:1 | 1 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot Jehu,
6738 1Kon 16:2 | 2 Daarom, dat Ik u uit het stof verheven, en u tot
6739 1Kon 16:3 | zal uw huis maken, gelijk het huis van Jerobeam, den zoon
6740 1Kon 16:4 | eten, en die van hem in het veld sterft, zullen de vogelen
6741 1Kon 16:5 | 5 Het overige nu der geschiedenissen
6742 1Kon 16:5 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
6743 1Kon 16:7 | 7 Alzo geschiedde ook het woord des HEEREN, door den
6744 1Kon 16:7 | zijn huis; en dat om al het kwaad, dat hij gedaan had
6745 1Kon 16:7 | tot toorn verwekkende door het werk zijner handen, omdat
6746 1Kon 16:7 | handen, omdat hij was gelijk het huis van Jerobeam, en omdat
6747 1Kon 16:8 | 8 In het zes en twintigste jaar van
6748 1Kon 16:9 | zich dronken drinkende in het huis van Arza, den hofmeester
6749 1Kon 16:10 | sloeg hem, en doodde hem, in het zeven en twintigste jaar
6750 1Kon 16:11 | 11 En het geschiedde, als hij regeerde,
6751 1Kon 16:11 | zijn troon zat, dat hij het ganse huis van Baesa sloeg;
6752 1Kon 16:12 | 12 Alzo verdelgde Zimri het ganse huis van Baesa, naar
6753 1Kon 16:12 | ganse huis van Baesa, naar het woord des HEEREN, dat Hij
6754 1Kon 16:14 | 14 Het overige nu der geschiedenissen
6755 1Kon 16:14 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
6756 1Kon 16:15 | 15 In het zeven en twintigste jaar
6757 1Kon 16:15 | zeven dagen te Thirza; en het volk had zich gelegerd tegen
6758 1Kon 16:16 | 16 Het volk nu, dat zich gelegerd
6759 1Kon 16:16 | verslagen; daarom maakte het ganse Israel ten zelfden
6760 1Kon 16:16 | koning over Israel, in het leger. ~
6761 1Kon 16:18 | 18 En het geschiedde, als Zimri zag,
6762 1Kon 16:18 | ingenomen was, dat hij ging in het paleis van het huis des
6763 1Kon 16:18 | hij ging in het paleis van het huis des konings, en verbrandde
6764 1Kon 16:18 | en verbrandde boven zich het huis des konings met vuur,
6765 1Kon 16:20 | 20 Het overige nu der geschiedenissen
6766 1Kon 16:20 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
6767 1Kon 16:21 | 21 Toen werd het volk van Israel verdeeld
6768 1Kon 16:22 | 22 Maar het volk, dat Omri volgde, was
6769 1Kon 16:22 | volgde, was sterker dan het volk, dat Tibni, den zoon
6770 1Kon 16:23 | 23 In het een en dertigste jaar van
6771 1Kon 16:27 | 27 Het overige nu der geschiedenissen
6772 1Kon 16:27 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
6773 1Kon 16:29 | werd koning over Israel, in het acht en dertigste jaar van
6774 1Kon 16:31 | 31 En het geschiedde (was het een
6775 1Kon 16:31 | 31 En het geschiedde (was het een lichte zaak, dat hij
6776 1Kon 16:32 | voor Baal een altaar op, in het huis van Baal, hetwelk hij
6777 1Kon 16:34 | haar poorten gesteld; naar het woord des HEEREN, dat Hij
6778 1Kon 17:2 | 2 Daarna geschiedde het woord des HEEREN tot hem,
6779 1Kon 17:3 | van hier, en wend u naar het oosten, en verberg u aan
6780 1Kon 17:4 | 4 En het zal geschieden, dat gij
6781 1Kon 17:5 | ging dan heen, en deed naar het woord des HEEREN; want hij
6782 1Kon 17:7 | 7 En het geschiedde ten einde van
6783 1Kon 17:7 | want geen regen was in het land geweest. ~
6784 1Kon 17:8 | 8 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot hem,
6785 1Kon 17:12 | gelezen, en ik ga heen, en zal het voor mij en voor mijn zoon
6786 1Kon 17:12 | mijn zoon bereiden, dat wij het eten, en sterven. ~
6787 1Kon 17:14 | de HEERE, de God Israels: Het meel van de kruik zal niet
6788 1Kon 17:15 | ging heen, en deed naar het woord van Elia; zo at zij,
6789 1Kon 17:16 | 16 Het meel van de kruik werd niet
6790 1Kon 17:16 | fles ontbrak niet, naar het woord des HEEREN, dat Hij
6791 1Kon 17:17 | 17 En het geschiedde na deze dingen,
6792 1Kon 17:17 | dezer vrouw, der waardin van het huis, krank werd; en zijn
6793 1Kon 17:22 | van Elia; en de ziel van het kind kwam weder in hem,
6794 1Kon 17:22 | kind kwam weder in hem, dat het weder levend werd. ~
6795 1Kon 17:23 | 23 En Elia nam het kind, en bracht het af van
6796 1Kon 17:23 | nam het kind, en bracht het af van de opperzaal in het
6797 1Kon 17:23 | het af van de opperzaal in het huis, en gaf het aan zijn
6798 1Kon 17:23 | opperzaal in het huis, en gaf het aan zijn moeder; en Elia
6799 1Kon 17:24 | een man Gods zijt, en dat het woord des HEEREN in uw mond
6800 1Kon 18:1 | 1 En het gebeurde na vele dagen,
6801 1Kon 18:1 | gebeurde na vele dagen, dat het woord des HEEREN geschiedde
6802 1Kon 18:1 | geschiedde tot Elia, in het derde jaar, zeggende: Ga
6803 1Kon 18:4 | 4 Want het geschiedde, als Izebel de
6804 1Kon 18:5 | gezegd tot Obadja: Trek door het land, tot alle waterfonteinen
6805 1Kon 18:5 | paarden en de muilezelen in het leven behouden, en niets
6806 1Kon 18:6 | 6 En zij deelden het land onder zich, dat zij
6807 1Kon 18:6 | land onder zich, dat zij het doortogen; Achab ging bijzonder
6808 1Kon 18:8 | 8 Hij zeide: Ik ben het; ga heen, zeg uw heer: Zie,
6809 1Kon 18:12 | 12 En het mocht geschieden, wanneer
6810 1Kon 18:16 | Achab tegemoet, en zeide het hem aan; en Achab ging Elia
6811 1Kon 18:17 | 17 En het geschiedde, als Achab Elia
6812 1Kon 18:19 | zend heen, verzamel tot mij het ganse Israel op den berg
6813 1Kon 18:19 | vierhonderd profeten van het bos, die van de tafel van
6814 1Kon 18:21 | 21 Toen naderde Elia tot het ganse volk, en zeide: Hoe
6815 1Kon 18:21 | is, volgt Hem na, en zo het Baal is, volgt hem na! Maar
6816 1Kon 18:21 | Baal is, volgt hem na! Maar het volk antwoordde hem niet
6817 1Kon 18:22 | 22 Toen zeide Elia tot het volk: Ik ben alleen een
6818 1Kon 18:23 | in stukken delen, en op het hout leggen, maar geen vuur
6819 1Kon 18:23 | anderen var bereiden, en op het hout leggen, en geen vuur
6820 1Kon 18:24 | zal, Die zal God zijn. En het ganse volk antwoordde en
6821 1Kon 18:26 | antwoorder. En zij sprongen tegen het altaar, dat men gemaakt
6822 1Kon 18:27 | 27 En het geschiedde op den middag,
6823 1Kon 18:29 | 29 Het geschiedde nu, als de middag
6824 1Kon 18:29 | profeteerden totdat men het spijsoffer zou offeren;
6825 1Kon 18:30 | 30 Toen zeide Elia tot het ganse volk: Nadert tot mij.
6826 1Kon 18:30 | volk: Nadert tot mij. En al het volk naderde tot hem; en
6827 1Kon 18:30 | naderde tot hem; en hij heelde het altaar des HEEREN, dat verbroken
6828 1Kon 18:31 | nam twaalf stenen, naar het getal der stammen van de
6829 1Kon 18:31 | kinderen Jakobs, tot welke het woord des HEEREN geschied
6830 1Kon 18:32 | hij bouwde met die stenen het altaar in den Naam des HEEREN;
6831 1Kon 18:32 | maakte hij een groeve rondom het altaar, naar de wijdte van
6832 1Kon 18:33 | 33 En hij schikte het hout, en deelde den var
6833 1Kon 18:33 | stukken, en legde hem op het hout. ~
6834 1Kon 18:34 | kruiken met water, en giet het op het brandoffer en op
6835 1Kon 18:34 | met water, en giet het op het brandoffer en op het hout.
6836 1Kon 18:34 | op het brandoffer en op het hout. En hij zeide: Doet
6837 1Kon 18:34 | hout. En hij zeide: Doet het ten tweeden male. En zij
6838 1Kon 18:34 | tweeden male. En zij deden het ten tweeden male. Voorts
6839 1Kon 18:34 | Voorts zeide hij: Doet het ten derden male. En zij
6840 1Kon 18:34 | derden male. En zij deden het ten derden male; ~
6841 1Kon 18:35 | 35 Dat het water rondom het altaar
6842 1Kon 18:35 | 35 Dat het water rondom het altaar liep; daartoe vulde
6843 1Kon 18:36 | 36 Het geschiedde nu, als men het
6844 1Kon 18:36 | Het geschiedde nu, als men het spijsoffer offerde, dat
6845 1Kon 18:36 | Abraham, Izak en Israel, dat het heden bekend worde, dat
6846 1Kon 18:38 | 38 Toen viel het vuur de HEEREN, en verteerde
6847 1Kon 18:39 | 39 Als nu het ganse volk dat zag, zo vielen
6848 1Kon 18:44 | 44 En het geschiedde op de zevende
6849 1Kon 18:45 | 45 En het geschiedde ondertussen,
6850 1Kon 18:46 | zijn lenden, en liep voor het aangezicht van Achab henen,
6851 1Kon 19:1 | weten al de profeten, met het zwaard. ~
6852 1Kon 19:4 | ziel stierve, en zeide: Het is genoeg; neem nu, HEERE,
6853 1Kon 19:9 | vernachtte aldaar; en ziet, het woord des HEEREN geschiedde
6854 1Kon 19:10 | afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en ik alleen
6855 1Kon 19:11 | sta op dezen berg, voor het aangezicht des HEEREN. En
6856 1Kon 19:12 | vuur; de HEERE was ook in het vuur niet; en na het vuur
6857 1Kon 19:12 | in het vuur niet; en na het vuur het suizen van een
6858 1Kon 19:12 | vuur niet; en na het vuur het suizen van een zachte stilte. ~
6859 1Kon 19:13 | 13 En het geschiedde, als Elia dat
6860 1Kon 19:14 | afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en ik alleen
6861 1Kon 19:17 | 17 En het zal geschieden, dat Jehu
6862 1Kon 19:17 | geschieden, dat Jehu hem, die van het zwaard van Hazael ontkomt,
6863 1Kon 19:17 | ontkomt, doden zal; en die van het zwaard van Jehu ontkomt,
6864 1Kon 19:19 | zich henen, en hij was bij het twaalfde; en Elia ging over
6865 1Kon 19:21 | juk runderen, en slachtte het, en met het gereedschap
6866 1Kon 19:21 | en slachtte het, en met het gereedschap der runderen
6867 1Kon 19:21 | hun vlees, hetwelk hij aan het volk gaf; en zij aten. Daarna
6868 1Kon 20:6 | uwer knechten bezoeken; en het zal geschieden, dat zij
6869 1Kon 20:6 | zal geschieden, dat zij al het begeerlijke uwer ogen in
6870 1Kon 20:7 | Merkt toch en ziet, dat deze het kwade zoekt; want hij had
6871 1Kon 20:7 | om mijn goud, en ik heb het hem niet geweigerd. ~
6872 1Kon 20:8 | 8 Doch al de oudsten, en het ganse volk, zeiden tot hem:
6873 1Kon 20:9 | koning: Alles, waarom gij in het eerst tot uw knecht gezonden
6874 1Kon 20:10 | doen zo daartoe, indien het stof van Samaria genoeg
6875 1Kon 20:10 | zijn tot handvollen voor al het volk, dat mijn voetstappen
6876 1Kon 20:12 | 12 En het geschiedde, als hij dit
6877 1Kon 20:15 | en na hen telde hij al het volk, al de kinderen Israels,
6878 1Kon 20:19 | landschappen uit de stad, en het heir, dat hen navolgde. ~
6879 1Kon 20:23 | zeker, laat ons tegen hen op het effen veld strijden, zo
6880 1Kon 20:25 | en laat ons tegen hen op het effen veld strijden, zo
6881 1Kon 20:26 | 26 Het geschiedde nu met de wederkomst
6882 1Kon 20:27 | maar de Syriers vervulden het land. ~
6883 1Kon 20:29 | tegenover die, zeven dagen; het geschiedde nu op den zevenden
6884 1Kon 20:31 | gehoord, dat de koningen van het huis Israels goedertierene
6885 1Kon 20:31 | mogelijk zal hij uw ziel in het leven behouden. ~
6886 1Kon 20:33 | naarstiglijk waar, en vatten het haastelijk, of het van hem
6887 1Kon 20:33 | vatten het haastelijk, of het van hem ware, en zeiden:
6888 1Kon 20:35 | profeten tot zijn naaste, door het woord des HEEREN: Sla mij
6889 1Kon 20:39 | 39 En het geschiedde, als de koning
6890 1Kon 20:39 | knecht was uitgegaan in het midden des strijds; en zie,
6891 1Kon 20:40 | 40 Het geschiedde nu, als uw knecht
6892 1Kon 20:40 | uw oordeel; gij hebt zelf het geveld. ~
6893 1Kon 21:1 | 1 Het geschiedde nu na deze dingen,
6894 1Kon 21:1 | die te Jizreel was, bij het paleis van Achab, den koning
6895 1Kon 21:2 | beter is dan die; of, zo het goed in uw ogen is, zal
6896 1Kon 21:4 | gemelijk en toornig over het woord, dat Naboth, de Jizreeliet,
6897 1Kon 21:6 | wijngaard om geld, of, zo het u behaagt, zal ik u een
6898 1Kon 21:7 | huisvrouw, tot hem: Zoudt gij nu het koninkrijk over Israel regeren?
6899 1Kon 21:13 | hem, tegen Naboth, voor het volk, zeggende: Naboth heeft
6900 1Kon 21:15 | 15 Het geschiedde nu, toen Izebel
6901 1Kon 21:16 | 16 En het geschiedde, als Achab hoorde,
6902 1Kon 21:17 | 17 Doch het woord des HEEREN geschiedde
6903 1Kon 21:19 | In plaats dat de honden het bloed van Naboth gelekt
6904 1Kon 21:19 | honden uw bloed lekken, ja het uwe! ~
6905 1Kon 21:22 | zal uw huis maken gelijk het huis van Jerobeam, den zoon
6906 1Kon 21:22 | zoon van Nebat, en gelijk het huis van Baesa, den zoon
6907 1Kon 21:24 | de honden eten; en die in het veld sterft, zullen de vogelen
6908 1Kon 21:26 | gedaan hadden, die God voor het aangezicht van de kinderen
6909 1Kon 21:27 | 27 Het geschiedde nu, als Achab
6910 1Kon 21:28 | 28 En het woord des HEEREN geschiedde
6911 1Kon 22:2 | 2 Maar het geschiedde in het derde
6912 1Kon 22:2 | 2 Maar het geschiedde in het derde jaar, als Josafat,
6913 1Kon 22:5 | Vraag toch als heden naar het woord des HEEREN. ~
6914 1Kon 22:6 | strijde trekken, of zal ik het nalaten? En zij zeiden:
6915 1Kon 22:7 | profeet des HEEREN, dat wij het van hem vragen mochten? ~
6916 1Kon 22:10 | bekleed met hun klederen, op het plein, aan de deur der poort
6917 1Kon 22:13 | uw woord zij, gelijk als het woord van een uit hen, en
6918 1Kon 22:13 | van een uit hen, en spreek het goede. ~
6919 1Kon 22:15 | strijde trekken, of zullen wij het nalaten? En hij zeide tot
6920 1Kon 22:17 | 17 En hij zeide: Ik zag het ganse Israel verstrooid
6921 1Kon 22:19 | zeide hij: Daarom hoort het woord des HEEREN: Ik zag
6922 1Kon 22:19 | zittende op Zijn troon, en al het hemelse heir staande nevens
6923 1Kon 22:21 | geest uit, en stond voor het aangezicht des HEEREN, en
6924 1Kon 22:22 | zult overreden, en zult het ook vermogen; ga uit en
6925 1Kon 22:24 | toe, en sloeg Micha op het kinnebakken; en hij zeide:
6926 1Kon 22:25 | Micha zeide: Zie, gij zult het zien, op dienzelfden dag,
6927 1Kon 22:27 | de koning: Zet dezen in het gevangenhuis, en spijst
6928 1Kon 22:32 | 32 Het geschiedde dan, als de oversten
6929 1Kon 22:33 | 33 En het geschiedde, als de oversten
6930 1Kon 22:34 | tussen de gespen en tussen het pantsier. Toen zeide hij
6931 1Kon 22:34 | uw hand, en voer mij uit het leger, want ik ben zeer
6932 1Kon 22:35 | hij stierf des avonds, en het bloed der wonde vloeide
6933 1Kon 22:36 | ging een uitroeping door het heirleger, als de zon onderging,
6934 1Kon 22:38 | waar de hoeren wiesen, naar het woord des HEEREN,, dat Hij
6935 1Kon 22:39 | 39 Het overige nu der geschiedenissen
6936 1Kon 22:39 | wat hij gedaan heeft, en het elpenbenen huis, dat hij
6937 1Kon 22:39 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
6938 1Kon 22:41 | werd koning over Juda, in het vierde jaar van Achab, den
6939 1Kon 22:44 | hoogten niet weggenomen; het volk offerde en rookte nog
6940 1Kon 22:46 | 46 Het overige nu der geschiedenissen
6941 1Kon 22:46 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
6942 1Kon 22:47 | 47 Ook deed hij uit het land weg de overige schandjongens,
6943 1Kon 22:52 | over Israel te Samaria, in het zeventiende jaar van Josafat,
6944 2Kon 1:3 | tegemoet, en spreek tot hen: Is het, omdat er geen God in Israel
6945 2Kon 1:6 | hem: Zo zegt de HEERE: Is het, omdat er geen God in Israel
6946 2Kon 1:8 | lenden. Toen zeide hij: Het is Elia, de Thisbiet. ~
6947 2Kon 1:14 | 14 Zie, het vuur is van den hemel gedaald,
6948 2Kon 1:16 | van Ekron, te vragen (is het, omdat er geen God in Israel
6949 2Kon 1:17 | 17 Alzo stierf hij, naar het woord des HEEREN, dat Elia
6950 2Kon 1:17 | koning in zijn plaats, in het tweede jaar van Joram, den
6951 2Kon 1:18 | 18 Het overige nu der zaken van
6952 2Kon 1:18 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
6953 2Kon 2:1 | 1 Het geschiedde nu, als de HEERE
6954 2Kon 2:3 | zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil. ~
6955 2Kon 2:5 | zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil. ~
6956 2Kon 2:8 | wond hem samen, en sloeg het water, en het werd herwaarts
6957 2Kon 2:8 | en sloeg het water, en het werd herwaarts en derwaarts
6958 2Kon 2:8 | beiden gingen er door op het droge. ~
6959 2Kon 2:9 | 9 Het geschiedde nu, als zij overgekomen
6960 2Kon 2:10 | bij u weggenomen worde, het zal u alzo geschieden; doch
6961 2Kon 2:10 | geschieden; doch zo niet, het zal niet geschieden. ~
6962 2Kon 2:11 | 11 En het gebeurde, als zij voortgingen,
6963 2Kon 2:12 | 12 En Elisa zag het, en hij riep: Mijn vader,
6964 2Kon 2:14 | afgevallen was, en sloeg het water, en zeide: Waar is
6965 2Kon 2:14 | Ja, Dezelve? En hij sloeg het water, en het werd herwaarts
6966 2Kon 2:14 | hij sloeg het water, en het werd herwaarts en derwaarts
6967 2Kon 2:19 | als mijn heer ziet; maar het water is kwaad, en het land
6968 2Kon 2:19 | maar het water is kwaad, en het land onvruchtbaar. ~
6969 2Kon 2:21 | tot de waterwel, en wierp het zout daarin, en zeide: Zo
6970 2Kon 2:22 | tot op dezen dag, naar het woord van Elisa, dat hij
6971 2Kon 2:24 | Toen kwamen twee beren uit het woud, en verscheurden van
6972 2Kon 3:1 | over Israel te Samaria, in het achttiende jaar van Josafat,
6973 2Kon 3:5 | 5 Maar het geschiedde, als Achab gestorven
6974 2Kon 3:9 | omgetogen waren, zo had het leger en het vee, dat hen
6975 2Kon 3:9 | waren, zo had het leger en het vee, dat hen navolgde, geen
6976 2Kon 3:14 | aangezicht ik sta, zo ik niet het aangezicht van Josafat,
6977 2Kon 3:15 | brengt mij een speelman. En het geschiedde, als de speelman
6978 2Kon 3:20 | 20 En het geschiedde des morgens,
6979 2Kon 3:20 | geschiedde des morgens, als men het spijsoffer offert, dat er,
6980 2Kon 3:20 | den weg van Edom kwam, en het land met water vervuld werd. ~
6981 2Kon 3:23 | hebben voorzeker zich met het zwaard verdorven, en hebben
6982 2Kon 3:24 | 24 Maar als zij aan het leger van Israel kwamen,
6983 2Kon 3:24 | aangezicht; ja, zij kwamen in het land, slaande ook de Moabieten. ~
6984 2Kon 3:26 | zevenhonderd mannen, die het zwaard uittogen, om door
6985 2Kon 4:2 | mij te kennen, wat gij in het huis hebt. En zij zeide:
6986 2Kon 4:2 | dienstmaagd heeft niet met al in het huis, dan een kruik met
6987 2Kon 4:6 | 6 En het geschiedde, als die vaten
6988 2Kon 4:7 | 7 Toen kwam zij, en gaf het den man Gods te kennen;
6989 2Kon 4:7 | dan met uw zonen, leef bij het overige. ~
6990 2Kon 4:8 | 8 Het geschiedde ook op een dag,
6991 2Kon 4:8 | eten. Voorts geschiedde het, zo dikwijls hij doortrok,
6992 2Kon 4:10 | stoel, en kandelaar; zo zal het geschieden, wanneer hij
6993 2Kon 4:11 | 11 En het geschiedde op een dag, dat
6994 2Kon 4:13 | zij had gezegd: Ik woon in het midden mijns volks. ~
6995 2Kon 4:18 | 18 Toen nu het kind groot werd, geschiedde
6996 2Kon 4:18 | kind groot werd, geschiedde het op een dag, dat het uitging
6997 2Kon 4:18 | geschiedde het op een dag, dat het uitging tot zijn vader,
6998 2Kon 4:19 | 19 En het zeide tot zijn vader: Mijn
6999 2Kon 4:21 | ging op, en legde hem op het bed van den man Gods; daarna
7000 2Kon 4:23 | gaat gij heden tot hem? Het is geen nieuwe maan, noch
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165 |