1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165
Book Chapter: Verse
7001 2Kon 4:23 | noch sabbat. En zij zeide: Het zal wel zijn. ~
7002 2Kon 4:24 | rijden, tenzij dan dat ik het u zegge. ~
7003 2Kon 4:25 | tot den berg Karmel. En het geschiedde, als de man Gods
7004 2Kon 4:26 | tegemoet, en zeg tot haar: Is het wel met u? Is het wel met
7005 2Kon 4:26 | haar: Is het wel met u? Is het wel met uw man? Is het wel
7006 2Kon 4:26 | Is het wel met uw man? Is het wel met uw kind? En zij
7007 2Kon 4:26 | met uw kind? En zij zeide: Het is wel. ~
7008 2Kon 4:27 | bedroefd, en de HEERE heeft het voor mij verborgen, en mij
7009 2Kon 4:29 | niet; en leg mijn staf op het aangezicht van den jongen. ~
7010 2Kon 4:31 | en hij legde den staf op het aangezicht van den jongen;
7011 2Kon 4:32 | 32 En toen Elisa in het huis kwam, ziet, zo was
7012 2Kon 4:34 | en legde zich neder op het kind, en leggende zijn mond
7013 2Kon 4:34 | breidde zich over hem uit. En het vlees des kinds werd warm. ~
7014 2Kon 4:35 | hij weder, en wandelde in het huis eens herwaarts, en
7015 2Kon 4:39 | Toen ging er een uit in het veld, om moeskruiden te
7016 2Kon 4:40 | mannen op om te eten; en het geschiedde, als zij aten
7017 2Kon 4:40 | in den pot! En zij konden het niet eten. ~
7018 2Kon 4:41 | Brengt dan meel; en hij wierp het in den pot; en hij zeide:
7019 2Kon 4:41 | en hij zeide: Schep voor het volk op, dat zij eten. Toen
7020 2Kon 4:42 | en hij zeide: Geef aan het volk, dat zij eten. ~
7021 2Kon 4:43 | En hij zeide: Geef aan het volk, dat zij eten; want
7022 2Kon 4:44 | 44 Zo zette hij het hun voor, en zij aten, en
7023 2Kon 4:44 | en zij hielden over, naar het woord des HEEREN. ~ ~
7024 2Kon 5:1 | was een groot man voor het aangezicht zijns heren,
7025 2Kon 5:2 | kleine jonge dochter uit het land van Israel gevankelijk
7026 2Kon 5:3 | of mijn heer ware voor het aangezicht van den profeet,
7027 2Kon 5:4 | Toen ging hij in en gaf het zijn heer te kennen, zeggende:
7028 2Kon 5:4 | dochter gesproken, die uit het land van Israel is. ~
7029 2Kon 5:7 | 7 En het geschiedde, als de koning
7030 2Kon 5:8 | 8 Maar het geschiedde, als Elisa, de
7031 2Kon 5:9 | en stond voor de deur van het huis van Elisa. ~
7032 2Kon 5:14 | Jordaan zevenmaal, naar het woord van den man Gods;
7033 2Kon 5:14 | vlees kwam weder, gelijk het vlees van een kleinen jongen;
7034 2Kon 5:16 | aangezicht ik sta, indien ik het neme! En hij hield bij hem
7035 2Kon 5:16 | hield bij hem aan, opdat hij het nam, doch hij weigerde het. ~
7036 2Kon 5:16 | het nam, doch hij weigerde het. ~
7037 2Kon 5:18 | knecht: wanneer mijn heer in het huis van Rimmon zal gaan,
7038 2Kon 5:18 | leunen zal en ik mij in het huis van Rimmon nederbuigen
7039 2Kon 5:18 | alzo nederbuigen zal in het huis van Rimmon, de HEERE
7040 2Kon 5:21 | tegemoet, en hij zeide: Is het wel? ~
7041 2Kon 5:22 | 22 En hij zeide: Het is wel; mijn heer heeft
7042 2Kon 5:22 | zonen der profeten, van het gebergte van Efraim gekomen;
7043 2Kon 5:23 | En Naaman zeide: Belieft het u, neem twee talenten. En
7044 2Kon 5:26 | zijn wagen u tegemoet? Was het tijd, om dat zilver te nemen,
7045 2Kon 6:3 | 3 En er zeide een: Het believe u toch te gaan met
7046 2Kon 6:5 | 5 En het geschiedde, als een het
7047 2Kon 6:5 | het geschiedde, als een het timmerhout velde, dat het
7048 2Kon 6:5 | het timmerhout velde, dat het ijzer in het water viel;
7049 2Kon 6:5 | velde, dat het ijzer in het water viel; en hij riep,
7050 2Kon 6:5 | zeide: Ach, mijn heer, want het was geleend. ~
7051 2Kon 6:6 | man Gods zeide: Waar is het gevallen? En toen hij hem
7052 2Kon 6:6 | hij een hout af, en wierp het daarhenen, en deed het ijzer
7053 2Kon 6:6 | wierp het daarhenen, en deed het ijzer boven zwemmen. ~
7054 2Kon 6:7 | 7 En hij zeide: Neem het tot u op. Toen stak hij
7055 2Kon 6:7 | hij zijn hand uit, en nam het, ~
7056 2Kon 6:11 | 11 Toen werd het hart des konings van Syrie
7057 2Kon 6:18 | met verblindheden, naar het woord van Elisa. ~
7058 2Kon 6:20 | 20 En het geschiedde, als zij te Samaria
7059 2Kon 6:20 | zagen; en ziet, zij waren in het midden van Samaria. ~
7060 2Kon 6:23 | der Syriers niet meer in het land van Israel. ~
7061 2Kon 6:24 | 24 En het geschiedde daarna, dat Benhadad,
7062 2Kon 6:26 | 26 En het geschiedde, als de koning
7063 2Kon 6:30 | 30 En het geschiedde, als de koning
7064 2Kon 6:30 | op den muur voortging; en het volk zag, dat, ziet, een
7065 2Kon 6:31 | en doe zo daartoe, indien het hoofd van Elisa, den zoon
7066 2Kon 6:32 | uit met de deur; is niet het geruis der voeten van zijn
7067 2Kon 7:1 | Toen zeide Elisa: Hoort het woord des HEEREN; zo zegt
7068 2Kon 7:2 | hij zeide: Zie, gij zult het met uw ogen zien, doch daarvan
7069 2Kon 7:4 | dan, komt, en laat ons in het leger der Syriers vallen;
7070 2Kon 7:5 | in de schemering, om in het leger der Syriers te komen.
7071 2Kon 7:5 | Syriers te komen. Toen zij aan het uiterste van het leger der
7072 2Kon 7:5 | zij aan het uiterste van het leger der Syriers kwamen,
7073 2Kon 7:6 | 6 Want de HEERE had het heir der Syriers doen horen
7074 2Kon 7:6 | een geluid van paarden, het geluid ener grote heirkracht;
7075 2Kon 7:7 | paarden, en hun ezelen, het leger gelijk als het was;
7076 2Kon 7:7 | ezelen, het leger gelijk als het was; en waren gevloden om
7077 2Kon 7:8 | Als nu deze melaatsen aan het uiterste des legers kwamen,
7078 2Kon 7:8 | gingen henen, en verborgen het; daarna keerden zij weder,
7079 2Kon 7:8 | gingen henen, en verborgen het. ~
7080 2Kon 7:9 | laat ons gaan, en dit aan het huis des konings boodschappen. ~
7081 2Kon 7:10 | zeggende: Wij zijn gekomen tot het leger der Syriers, en ziet,
7082 2Kon 7:11 | deden de boodschap binnen in het huis des konings. ~
7083 2Kon 7:12 | zijn; daarom zijn zij uit het leger gegaan, om zich in
7084 2Kon 7:12 | leger gegaan, om zich in het veld te versteken, zeggende:
7085 2Kon 7:14 | wagenpaarden. En de koning zond het leger der Syriers achterna,
7086 2Kon 7:15 | keerden weder, en boodschapten het den koning. ~
7087 2Kon 7:16 | 16 Toen ging het volk uit, en beroofde het
7088 2Kon 7:16 | het volk uit, en beroofde het leger der Syriers; en een
7089 2Kon 7:16 | gerst voor een sikkel, naar het woord des HEEREN. ~
7090 2Kon 7:17 | over die poort gesteld; en het volk vertrad hem in de poort,
7091 2Kon 7:17 | Gods gesproken had, die het sprak, als de koning tot
7092 2Kon 7:18 | 18 Want het was geschied, gelijk de
7093 2Kon 7:19 | in den hemel maakte, zou het ook naar dit woord geschieden
7094 2Kon 7:19 | had gezegd: Zie, gij zult het met uw ogen zien, doch daarvan
7095 2Kon 7:20 | alzo geschiedde hem, want het volk vertrad hem in de poort,
7096 2Kon 8:1 | honger geroepen, die ook in het land zeven jaren komen zal. ~
7097 2Kon 8:2 | opgemaakt, en had gedaan naar het woord van den man Gods;
7098 2Kon 8:2 | vreemdeling verkeerd in het land der Filistijnen, zeven
7099 2Kon 8:3 | 3 En het geschiedde met het einde
7100 2Kon 8:3 | 3 En het geschiedde met het einde der zeven jaren, dat
7101 2Kon 8:3 | jaren, dat de vrouw uit het land der Filistijnen wederkeerde;
7102 2Kon 8:5 | 5 En het geschiedde, als hij den
7103 2Kon 8:6 | de vrouw, en zij vertelde het hem. Toen gaf de koning
7104 2Kon 8:6 | haar wederhebben alles, wat het hare was, daartoe alle inkomsten
7105 2Kon 8:6 | van den dag af, dat zij het land verlaten heeft, tot
7106 2Kon 8:11 | gezicht staande, en zette het vast tot schamens toe; en
7107 2Kon 8:12 | gij zult hun sterkten in het vuur zetten, en hun jonge
7108 2Kon 8:12 | en hun jonge manschap met het zwaard doden, en hun jonge
7109 2Kon 8:15 | 15 En het geschiedde des anderen daags,
7110 2Kon 8:15 | hij een deken nam, en in het water doopte, en over zijn
7111 2Kon 8:16 | 16 In het vijfde jaar nu van Joram,
7112 2Kon 8:18 | koningen van Israel, gelijk als het huis van Achab deed; want
7113 2Kon 8:20 | vielen de Edomieten van onder het gebied van Juda af, en maakten
7114 2Kon 8:21 | oversten der wagenen; en het volk vlood in zijn hutten. ~
7115 2Kon 8:22 | evenwel vielen van onder het gebied van Juda af, tot
7116 2Kon 8:23 | 23 Het overige nu der geschiedenissen
7117 2Kon 8:23 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7118 2Kon 8:25 | 25 In het twaalfde jaar van Joram,
7119 2Kon 8:27 | wandelde in den weg van het huis van Achab, en deed
7120 2Kon 8:27 | ogen des HEEREN, gelijk het huis van Achab; want hij
7121 2Kon 8:27 | hij was een schoonzoon van het huis van Achab. ~
7122 2Kon 9:2 | en doe hem opstaan uit het midden zijner broederen,
7123 2Kon 9:5 | zaten de hoofdmannen van het heir, en hij zeide: Ik heb
7124 2Kon 9:6 | gezalfd tot koning over het volk des HEEREN, over Israel. ~
7125 2Kon 9:7 | 7 En gij zult het huis van Achab, uw heer,
7126 2Kon 9:7 | uw heer, slaan, opdat Ik het bloed van Mijn knechten,
7127 2Kon 9:7 | knechten, de profeten, en het bloed van alle knechten
7128 2Kon 9:8 | 8 En het ganse huis van Achab zal
7129 2Kon 9:9 | 9 Want Ik zal het huis van Achab maken als
7130 2Kon 9:9 | huis van Achab maken als het huis van Jerobeam, den zoon
7131 2Kon 9:9 | den zoon van Nebat, en als het huis van Baesa, den zoon
7132 2Kon 9:10 | de honden Izebel eten op het stuk lands van Jizreel,
7133 2Kon 9:11 | heren, zeide men tot hem: Is het al wel? Waarom is deze onzinnige
7134 2Kon 9:12 | 12 Maar zij zeiden: Het is leugen; geef het ons
7135 2Kon 9:12 | zeiden: Het is leugen; geef het ons nu te kennen. En hij
7136 2Kon 9:13 | nam zijn kleed, en legde het onder hem, op den hoogsten
7137 2Kon 9:15 | Syrie.) En Jehu zeide: Zo het ulieder wil is, laat niemand
7138 2Kon 9:17 | tegemoet, en dat hij zegge: Is het vrede? ~
7139 2Kon 9:18 | zeide: Zo zegt de koning: Is het vrede? En Jehu zeide: Wat
7140 2Kon 9:18 | achter mij. En de wachter gaf het te kennen, zeggende: De
7141 2Kon 9:19 | hij: Zo zegt de koning: Is het vrede? En Jehu zeide: Wat
7142 2Kon 9:20 | hij komt niet weder; en het drijven is als het drijven
7143 2Kon 9:20 | weder; en het drijven is als het drijven van Jehu, den zoon
7144 2Kon 9:21 | tegemoet, en vonden hem op het stuk lands van Naboth, den
7145 2Kon 9:22 | 22 Het geschiedde nu, als Joram
7146 2Kon 9:22 | Jehu zag, dat hij zeide: Is het ook vrede, Jehu? Maar hij
7147 2Kon 9:23 | vlood, en zeide tot Ahazia: Het is bedrog, Ahazia! ~
7148 2Kon 9:26 | gisteravond niet gezien heb het bloed van Naboth, en het
7149 2Kon 9:26 | het bloed van Naboth, en het bloed zijner zonen, zegt
7150 2Kon 9:26 | hem op dat stuk land, naar het woord des HEEREN. ~
7151 2Kon 9:27 | vlood hij door den weg van het huis des hofs; doch Jehu
7152 2Kon 9:29 | 29 In het elfde jaar nu van Joram,
7153 2Kon 9:31 | poorte inkwam, zeide zij: Is het wel, o Zimri, doodslager
7154 2Kon 9:32 | zijn aangezicht op naar het venster, en zeide: Wie is
7155 2Kon 9:35 | vonden niet van haar, dan het bekkeneel, en de voeten,
7156 2Kon 9:36 | kwamen zij weder, en gaven het hem te kennen, en hij zeide:
7157 2Kon 9:36 | kennen, en hij zeide: Dit is het woord des HEEREN, dat Hij
7158 2Kon 9:36 | den Thisbiet, zeggende: Op het stuk lands van Jizreel zullen
7159 2Kon 9:36 | Jizreel zullen de honden het vlees van Izebel eten. ~
7160 2Kon 9:37 | 37 En het dode lichaam van Izebel
7161 2Kon 9:37 | zal zijn gelijk mest op het veld, in het stuk lands
7162 2Kon 9:37 | gelijk mest op het veld, in het stuk lands van Jizreel,
7163 2Kon 10:3 | vaders troon; en strijdt voor het huis uws heren. ~
7164 2Kon 10:5 | 5 Die dan over het huis was, en die over de
7165 2Kon 10:7 | 7 Het geschiedde dan, als die
7166 2Kon 10:9 | 9 En het geschiedde des morgens,
7167 2Kon 10:9 | hij stil stond, en tot al het volk zeide: Gij zijt rechtvaardig.
7168 2Kon 10:10 | 10 Weet nu, dat niets van het woord des HEEREN, hetwelk
7169 2Kon 10:10 | hetwelk de HEERE tegen het huis van Achab gesproken
7170 2Kon 10:11 | al de overgeblevenen van het huis van Achab te Jizreel,
7171 2Kon 10:15 | hart is? En Jonadab zeide: Het is, ja, het is; geef uw
7172 2Kon 10:15 | Jonadab zeide: Het is, ja, het is; geef uw hand. En hij
7173 2Kon 10:17 | hij hem verdelgd had, naar het woord des HEEREN, dat Hij
7174 2Kon 10:18 | 18 En Jehu verzamelde al het volk, en zeide tot hen:
7175 2Kon 10:21 | 21 Ook zond Jehu in het ganse Israel; en alle Baalsdienaren
7176 2Kon 10:21 | niet kwam; en zij kwamen in het huis van Baal, dat het huis
7177 2Kon 10:21 | in het huis van Baal, dat het huis van Baal vervuld werd
7178 2Kon 10:21 | van Baal vervuld werd van het ene einde tot het andere
7179 2Kon 10:21 | werd van het ene einde tot het andere einde. ~
7180 2Kon 10:22 | hij tot dengene, die over het klederhuis was: Breng voor
7181 2Kon 10:23 | den zoon van Rechab, in het huis van Baal; en hij zeide
7182 2Kon 10:25 | 25 En het geschiedde, als hij voleind
7183 2Kon 10:25 | geschiedde, als hij voleind had het brandoffer te doen, dat
7184 2Kon 10:25 | kwamen zij tot de stad in het huis van Baal; ~
7185 2Kon 10:26 | de opgerichte beelden uit het huis van Baal, en verbrandden
7186 2Kon 10:27 | 27 Zij braken ook het opgerichte beeld van Baal
7187 2Kon 10:27 | Baal af; daartoe braken zij het huis van Baal af, en maakten
7188 2Kon 10:30 | in Mijn ogen, en hebt aan het huis van Achab gedaan, naar
7189 2Kon 10:30 | was, zullen u zonen tot het vierde gelid op den troon
7190 2Kon 10:33 | tegen den opgang der zon, het ganse land van Gilead, der
7191 2Kon 10:34 | 34 Het overige nu der geschiedenissen
7192 2Kon 10:34 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7193 2Kon 11:1 | zij zich op, en bracht al het koninklijke zaad om. ~
7194 2Kon 11:2 | Ahazia, en stal hem uit het midden van des konings zonen,
7195 2Kon 11:3 | was met haar verstoken in het huis des HEEREN zes jaren;
7196 2Kon 11:3 | en Athalia regeerde over het land. ~
7197 2Kon 11:4 | 4 In het zevende jaar nu zond Jojada,
7198 2Kon 11:4 | bracht hen tot zich, in het huis des HEEREN; en hij
7199 2Kon 11:4 | en hij beedigde hen in het huis des HEEREN, en hij
7200 2Kon 11:5 | zullen de wacht waarnemen van het huis des konings; ~
7201 2Kon 11:7 | uitgaan, zullen de wacht van het huis des HEEREN waarnemen
7202 2Kon 11:10 | David geweest waren, die in het huis des HEEREN geweest
7203 2Kon 11:11 | van de rechterzijde van het huis, tot de linkerzijde
7204 2Kon 11:11 | tot de linkerzijde van het huis, naar het altaar en
7205 2Kon 11:11 | linkerzijde van het huis, naar het altaar en naar het huis
7206 2Kon 11:11 | naar het altaar en naar het huis toe, bij den koning
7207 2Kon 11:13 | des volks, zo kwam zij tot het volk in het huis des HEEREN. ~
7208 2Kon 11:13 | kwam zij tot het volk in het huis des HEEREN. ~
7209 2Kon 11:14 | trompetten bij den koning; en al het volk des lands was blijde,
7210 2Kon 11:15 | oversten van honderd, die over het heir gesteld waren, en zeide
7211 2Kon 11:15 | doodt, wie haar volgt, met het zwaard; want de priester
7212 2Kon 11:15 | priester had gezegd: Laat ze in het huis des HEEREN niet gedood
7213 2Kon 11:16 | ingang der paarden naar het huis des konings, en zij
7214 2Kon 11:17 | tussen den koning, en tussen het volk, dat het den HEERE
7215 2Kon 11:17 | en tussen het volk, dat het den HEERE tot een volk zou
7216 2Kon 11:17 | tussen de koning en tussen het volk. ~
7217 2Kon 11:18 | 18 Daarna ging al het volk des lands in het huis
7218 2Kon 11:18 | al het volk des lands in het huis van Baal, en braken
7219 2Kon 11:18 | nu bestelde de ambten in het huis des HEEREN. ~
7220 2Kon 11:19 | en de trawanten, en al het volk des lands; en zij brachten
7221 2Kon 11:19 | brachten den koning af uit het huis des HEEREN, en kwamen
7222 2Kon 11:19 | poort der trawanten tot het huis des konings, en hij
7223 2Kon 11:20 | 20 En al het volk des lands was blijde,
7224 2Kon 11:20 | stil, nadat zij Athalia met het zwaard gedood hadden bij
7225 2Kon 12:1 | 1 In het zevende jaar van Jehu werd
7226 2Kon 12:3 | hoogten niet weggenomen; het volk offerde en rookte nog
7227 2Kon 12:4 | zeide tot de priesteren: Al het geld der geheiligde dingen,
7228 2Kon 12:4 | dat gebracht zal worden in het huis des HEEREN, te weten
7229 2Kon 12:4 | huis des HEEREN, te weten het geld desgenen, die overgaat
7230 2Kon 12:4 | overgaat tot de getelden, het geld van een ieder der personen
7231 2Kon 12:4 | naar zijn schatting, en al het geld, dat in ieders hart
7232 2Kon 12:4 | komt, om dat te brengen in het huis des HEEREN, ~
7233 2Kon 12:5 | zij zullen de breuken van het huis verbeteren, naar alles
7234 2Kon 12:6 | 6 Maar het geschiedde in het drie en
7235 2Kon 12:6 | 6 Maar het geschiedde in het drie en twintigste jaar
7236 2Kon 12:6 | priesters de breuken van het huis niet gebeterd hadden. ~
7237 2Kon 12:7 | gijlieden niet de breuken van het huis? Nu dan, neemt geen
7238 2Kon 12:7 | van uw bekenden, dat gij het zoudt geven voor de breuken
7239 2Kon 12:7 | geven voor de breuken van het huis. ~
7240 2Kon 12:8 | priesters bewilligden van het volk geen geld te nemen,
7241 2Kon 12:8 | nemen, noch de breuken van het huis te verbeteren. ~
7242 2Kon 12:9 | deksel, en zette die bij het altaar ter rechterhand,
7243 2Kon 12:9 | rechterhand, als iemand inkwam in het huis des HEEREN; en de priesters,
7244 2Kon 12:9 | bewaarden, staken daarin al het geld, dat ten huize des
7245 2Kon 12:10 | 10 Het geschiedde nu, als zij zagen,
7246 2Kon 12:10 | hogepriester opkwam, en zij bonden het samen, en telden het geld,
7247 2Kon 12:10 | bonden het samen, en telden het geld, dat in het huis des
7248 2Kon 12:10 | telden het geld, dat in het huis des HEEREN gevonden
7249 2Kon 12:11 | 11 En zij gaven het geld wel gewogen in handen
7250 2Kon 12:11 | die gesteld waren over het huis des HEEREN; en zij
7251 2Kon 12:11 | HEEREN; en zij besteedden het uit aan de timmerlieden
7252 2Kon 12:11 | en aan de bouwlieden, die het huis des HEEREN vermaakten; ~
7253 2Kon 12:12 | kopen, om de breuken van het huis des HEEREN te verbeteren,
7254 2Kon 12:12 | wat uitgegeven werd voor het huis, om dat te beteren. ~
7255 2Kon 12:13 | werden niet gemaakt voor het huis des HEEREN zilveren
7256 2Kon 12:13 | vat, of zilveren vat, van het geld, dat ten huize des
7257 2Kon 12:14 | gaven dat aan degenen, die het werk deden; en zij verbeterden
7258 2Kon 12:14 | zij verbeterden daarmede het huis des HEEREN. ~
7259 2Kon 12:15 | gaven, om aan degenen, die het werk deden, te geven; want
7260 2Kon 12:16 | 16 Het geld van schuldoffer, en
7261 2Kon 12:16 | geld van schuldoffer, en het geld van zondofferen werd
7262 2Kon 12:16 | des HEEREN niet gebracht; het was voor de priesteren. ~
7263 2Kon 12:18 | geheiligde dingen, en al het goud, dat gevonden werd
7264 2Kon 12:18 | werd in de schatten van het huis des HEEREN, en van
7265 2Kon 12:18 | huis des HEEREN, en van het huis des konings, en zond
7266 2Kon 12:18 | huis des konings, en zond het tot Hazael, den koning van
7267 2Kon 12:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen
7268 2Kon 12:19 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7269 2Kon 12:20 | verbintenis, en sloegen Joas, in het huis van Millo, dat afgaat
7270 2Kon 13:1 | 1 In het zevende jaar van Jehu werd
7271 2Kon 13:3 | hoogten niet weggenomen; het volk offerde en rookte nog
7272 2Kon 13:4 | zeide tot de priesteren: Al het geld der geheiligde dingen,
7273 2Kon 13:4 | dat gebracht zal worden in het huis des HEEREN, te weten
7274 2Kon 13:4 | huis des HEEREN, te weten het geld desgenen, die overgaat
7275 2Kon 13:4 | overgaat tot de getelden, het geld van een ieder der personen
7276 2Kon 13:4 | naar zijn schatting, en al het geld, dat in ieders hart
7277 2Kon 13:4 | komt, om dat te brengen in het huis des HEEREN, ~
7278 2Kon 13:5 | zij zullen de breuken van het huis verbeteren, naar alles
7279 2Kon 13:6 | 6 Maar het geschiedde in het drie en
7280 2Kon 13:6 | 6 Maar het geschiedde in het drie en twintigste jaar
7281 2Kon 13:6 | priesters de breuken van het huis niet gebeterd hadden. ~
7282 2Kon 13:7 | gijlieden niet de breuken van het huis? Nu dan, neemt geen
7283 2Kon 13:7 | van uw bekenden, dat gij het zoudt geven voor de breuken
7284 2Kon 13:7 | geven voor de breuken van het huis. ~
7285 2Kon 13:8 | priesters bewilligden van het volk geen geld te nemen,
7286 2Kon 13:8 | nemen, noch de breuken van het huis te verbeteren. ~
7287 2Kon 13:9 | deksel, en zette die bij het altaar ter rechterhand,
7288 2Kon 13:9 | rechterhand, als iemand inkwam in het huis des HEEREN; en de priesters,
7289 2Kon 13:9 | bewaarden, staken daarin al het geld, dat ten huize des
7290 2Kon 13:10 | 10 Het geschiedde nu, als zij zagen,
7291 2Kon 13:10 | hogepriester opkwam, en zij bonden het samen, en telden het geld,
7292 2Kon 13:10 | bonden het samen, en telden het geld, dat in het huis des
7293 2Kon 13:10 | telden het geld, dat in het huis des HEEREN gevonden
7294 2Kon 13:11 | 11 En zij gaven het geld wel gewogen in handen
7295 2Kon 13:11 | die gesteld waren over het huis des HEEREN; en zij
7296 2Kon 13:11 | HEEREN; en zij besteedden het uit aan de timmerlieden
7297 2Kon 13:11 | en aan de bouwlieden, die het huis des HEEREN vermaakten; ~
7298 2Kon 13:12 | kopen, om de breuken van het huis des HEEREN te verbeteren,
7299 2Kon 13:12 | wat uitgegeven werd voor het huis, om dat te beteren. ~
7300 2Kon 13:13 | werden niet gemaakt voor het huis des HEEREN zilveren
7301 2Kon 13:13 | vat, of zilveren vat, van het geld, dat ten huize des
7302 2Kon 13:14 | gaven dat aan degenen, die het werk deden; en zij verbeterden
7303 2Kon 13:14 | zij verbeterden daarmede het huis des HEEREN. ~
7304 2Kon 13:15 | gaven, om aan degenen, die het werk deden, te geven; want
7305 2Kon 13:16 | 16 Het geld van schuldoffer, en
7306 2Kon 13:16 | geld van schuldoffer, en het geld van zondofferen werd
7307 2Kon 13:16 | des HEEREN niet gebracht; het was voor de priesteren. ~
7308 2Kon 13:18 | geheiligde dingen, en al het goud, dat gevonden werd
7309 2Kon 13:18 | werd in de schatten van het huis des HEEREN, en van
7310 2Kon 13:18 | huis des HEEREN, en van het huis des konings, en zond
7311 2Kon 13:18 | huis des konings, en zond het tot Hazael, den koning van
7312 2Kon 13:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen
7313 2Kon 13:19 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7314 2Kon 13:20 | verbintenis, en sloegen Joas, in het huis van Millo, dat afgaat
7315 2Kon 14:1 | 1 In het drie en twintigste jaar
7316 2Kon 14:6 | niet af van de zonden van het huis van Jerobeam, die Israel
7317 2Kon 14:6 | hij wandelde daarin; en het bos bleef ook staan te Samaria.) ~
7318 2Kon 14:8 | 8 Het overige nu der geschiedenissen
7319 2Kon 14:8 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7320 2Kon 14:10 | 10 In het zeven en dertigste jaar
7321 2Kon 14:12 | 12 Het overige nu der geschiedenissen
7322 2Kon 14:12 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7323 2Kon 14:17 | 17 En hij zeide: Doe het venster open tegen het oosten.
7324 2Kon 14:17 | Doe het venster open tegen het oosten. En hij deed het
7325 2Kon 14:17 | het oosten. En hij deed het open. Toen zeide Elisa:
7326 2Kon 14:17 | hij schoot. En hij zeide: Het is een pijl der verlossing
7327 2Kon 14:20 | der Moabieten kwamen in het land met het ingaan des
7328 2Kon 14:20 | Moabieten kwamen in het land met het ingaan des jaars. ~
7329 2Kon 14:21 | 21 En het geschiedde, als zij een
7330 2Kon 14:21 | zo wierpen zij den man in het graf van Elisa; en toen
7331 2Kon 14:21 | toen de man daarin kwam, en het gebeente van Elisa aanroerde,
7332 2Kon 15:1 | 1 In het tweede jaar van Joas, den
7333 2Kon 15:4 | hoogten niet weggenomen; het volk offerde en rookt nog
7334 2Kon 15:5 | 5 Het geschiedde nu, als het koninkrijk
7335 2Kon 15:5 | 5 Het geschiedde nu, als het koninkrijk in zijn hand
7336 2Kon 15:6 | gelijk geschreven is in het wetboek van Mozes, waar
7337 2Kon 15:7 | Hij sloeg de Edomieten in het Zoutdal tien duizend, en
7338 2Kon 15:9 | mijn zoon ter vrouw; maar het gedierte des velds, dat
7339 2Kon 15:10 | want waarom zoudt gij u in het kwade mengen, dat gij vallen
7340 2Kon 15:12 | Juda werd geslagen voor het aangezicht van Israel, en
7341 2Kon 15:14 | 14 En hij nam al het goud, en het zilver, en
7342 2Kon 15:14 | hij nam al het goud, en het zilver, en al de vaten,
7343 2Kon 15:14 | die gevonden werden in het huis des HEEREN, en in de
7344 2Kon 15:15 | 15 Het overige nu der geschiedenissen
7345 2Kon 15:15 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7346 2Kon 15:18 | 18 Het overige nu der geschiedenissen
7347 2Kon 15:18 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7348 2Kon 15:21 | 21 En het ganse volk van Juda nam
7349 2Kon 15:23 | 23 In het vijftiende jaar van Amazia,
7350 2Kon 15:25 | Hamath, tot aan de zee van het vlakke veld; naar het woord
7351 2Kon 15:25 | van het vlakke veld; naar het woord des HEEREN, des Gods
7352 2Kon 15:28 | 28 Het overige nu der geschiedenissen
7353 2Kon 15:28 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7354 2Kon 16:1 | 1 In het zeven en twintigste jaar
7355 2Kon 16:4 | hoogten niet weggenomen; het volk offerde en rookte nog
7356 2Kon 16:5 | zoon des konings, was over het huis, richtende het volk
7357 2Kon 16:5 | over het huis, richtende het volk des lands. ~
7358 2Kon 16:6 | 6 Het overige nu der geschiedenissen
7359 2Kon 16:6 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7360 2Kon 16:8 | 8 In het acht en dertigste jaar van
7361 2Kon 16:10 | tegen hem, en sloeg hem voor het volk, en doodde hem; en
7362 2Kon 16:11 | 11 Het overige nu der geschiedenissen
7363 2Kon 16:11 | ziet, dat is geschreven in het boek der kronieken der koningen
7364 2Kon 16:12 | 12 Dit was het woord des HEEREN, dat Hij
7365 2Kon 16:12 | zeggende: U zullen zonen van het vierde gelid op den troon
7366 2Kon 16:12 | troon van Israel zitten; en het is alzo geschied. ~
7367 2Kon 16:13 | van Jabes, werd koning, in het negen en dertigste jaar
7368 2Kon 16:15 | 15 Het overige nu der geschiedenissen
7369 2Kon 16:15 | die zijn geschreven in het boek der kronieken der koningen
7370 2Kon 16:17 | 17 In het negen en dertigste jaar
7371 2Kon 16:19 | koning van Assyrie, tegen het land; en Menahem gaf aan
7372 2Kon 16:19 | hand met hem zoude zijn, om het koninkrijk in zijn hand
7373 2Kon 16:20 | weder, en bleef daar niet in het land. ~
7374 2Kon 16:21 | 21 Het overige nu der geschiedenissen
7375 2Kon 16:21 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7376 2Kon 16:23 | 23 In het vijftigste jaar van Azaria,
7377 2Kon 16:25 | sloeg hem te Samaria, in het paleis van het huis des
7378 2Kon 16:25 | Samaria, in het paleis van het huis des konings, met Argob
7379 2Kon 16:26 | 26 Het overige nu der geschiedenissen
7380 2Kon 16:26 | ziet, dat is geschreven in het boek der kronieken der koningen
7381 2Kon 16:27 | 27 In het twee en vijftigste jaar
7382 2Kon 16:29 | en Gilead, en Galilea, het ganse land van Nafthali;
7383 2Kon 16:30 | koning in zijn plaats; in het twintigste jaar van Jotham,
7384 2Kon 16:31 | 31 Het overige nu der geschiedenissen
7385 2Kon 16:31 | ziet, dat is geschreven in het boek der kronieken der koningen
7386 2Kon 16:32 | 32 In het tweede jaar van Pekah, den
7387 2Kon 16:35 | hoogten niet weggenomen; het volk offerde en rookte nog
7388 2Kon 16:35 | bouwde de hoge poort aan het huis des HEEREN. ~
7389 2Kon 16:36 | 36 Het overige nu der geschiedenissen
7390 2Kon 16:36 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7391 2Kon 17:1 | 1 In het zeventiende jaar van Pekah,
7392 2Kon 17:3 | deed ook zijn zoon door het vuur gaan, naar de gruwelen
7393 2Kon 17:8 | 8 En Achaz nam het zilver en het goud, dat
7394 2Kon 17:8 | Achaz nam het zilver en het goud, dat in het huis des
7395 2Kon 17:8 | zilver en het goud, dat in het huis des HEEREN, en in de
7396 2Kon 17:8 | HEEREN, en in de schatten van het huis des konings gevonden
7397 2Kon 17:10 | priester Uria de gelijkenis van het altaar, en zijn afbeelding,
7398 2Kon 17:12 | gekomen was, zag de koning het altaar; en de koning naderde
7399 2Kon 17:12 | en de koning naderde tot het altaar, en offerde daarop. ~
7400 2Kon 17:13 | zijn drankoffer en sprengde het bloed zijner dankofferen
7401 2Kon 17:14 | 14 Maar het koperen altaar, dat voor
7402 2Kon 17:14 | koperen altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN was,
7403 2Kon 17:14 | was, dat bracht hij van het voorste deel van het huis,
7404 2Kon 17:14 | van het voorste deel van het huis, van tussen zijn altaar,
7405 2Kon 17:14 | zijn altaar, en van tussen het huis des HEEREN, en hij
7406 2Kon 17:14 | des HEEREN, en hij zette het aan de zijde zijns altaars
7407 2Kon 17:15 | priester, zeggende: Steek op het grote altaar aan het morgenbrandoffer,
7408 2Kon 17:15 | op het grote altaar aan het morgenbrandoffer, en het
7409 2Kon 17:15 | het morgenbrandoffer, en het avondspijsoffer, en des
7410 2Kon 17:15 | en zijn spijsoffer, en het brandoffer van al het volk
7411 2Kon 17:15 | en het brandoffer van al het volk des lands, en hun spijsoffer,
7412 2Kon 17:15 | drankofferen; en spreng daarop al het bloed des brandoffers, en
7413 2Kon 17:15 | bloed des brandoffers, en al het bloed des slachtoffer; maar
7414 2Kon 17:15 | bloed des slachtoffer; maar het koperen altaar zal mij zijn,
7415 2Kon 17:17 | af, en nam die van boven het wasvat weg, en deed de zee
7416 2Kon 17:18 | 18 Daartoe het deksel des sabbats, dat
7417 2Kon 17:18 | des sabbats, dat zij in het huis gebouwd hadden, en
7418 2Kon 17:18 | konings nam hij weg van het huis des HEEREN, vanwege
7419 2Kon 17:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen
7420 2Kon 17:19 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7421 2Kon 18:1 | 1 In het zeventiende jaar van Pekah,
7422 2Kon 18:3 | deed ook zijn zoon door het vuur gaan, naar de gruwelen
7423 2Kon 18:8 | 8 En Achaz nam het zilver en het goud, dat
7424 2Kon 18:8 | Achaz nam het zilver en het goud, dat in het huis des
7425 2Kon 18:8 | zilver en het goud, dat in het huis des HEEREN, en in de
7426 2Kon 18:8 | HEEREN, en in de schatten van het huis des konings gevonden
7427 2Kon 18:10 | priester Uria de gelijkenis van het altaar, en zijn afbeelding,
7428 2Kon 18:12 | gekomen was, zag de koning het altaar; en de koning naderde
7429 2Kon 18:12 | en de koning naderde tot het altaar, en offerde daarop. ~
7430 2Kon 18:13 | zijn drankoffer en sprengde het bloed zijner dankofferen
7431 2Kon 18:14 | 14 Maar het koperen altaar, dat voor
7432 2Kon 18:14 | koperen altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN was,
7433 2Kon 18:14 | was, dat bracht hij van het voorste deel van het huis,
7434 2Kon 18:14 | van het voorste deel van het huis, van tussen zijn altaar,
7435 2Kon 18:14 | zijn altaar, en van tussen het huis des HEEREN, en hij
7436 2Kon 18:14 | des HEEREN, en hij zette het aan de zijde zijns altaars
7437 2Kon 18:15 | priester, zeggende: Steek op het grote altaar aan het morgenbrandoffer,
7438 2Kon 18:15 | op het grote altaar aan het morgenbrandoffer, en het
7439 2Kon 18:15 | het morgenbrandoffer, en het avondspijsoffer, en des
7440 2Kon 18:15 | en zijn spijsoffer, en het brandoffer van al het volk
7441 2Kon 18:15 | en het brandoffer van al het volk des lands, en hun spijsoffer,
7442 2Kon 18:15 | drankofferen; en spreng daarop al het bloed des brandoffers, en
7443 2Kon 18:15 | bloed des brandoffers, en al het bloed des slachtoffer; maar
7444 2Kon 18:15 | bloed des slachtoffer; maar het koperen altaar zal mij zijn,
7445 2Kon 18:17 | af, en nam die van boven het wasvat weg, en deed de zee
7446 2Kon 18:18 | 18 Daartoe het deksel des sabbats, dat
7447 2Kon 18:18 | des sabbats, dat zij in het huis gebouwd hadden, en
7448 2Kon 18:18 | konings nam hij weg van het huis des HEEREN, vanwege
7449 2Kon 18:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen
7450 2Kon 18:19 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7451 2Kon 19:1 | 1 In het twaalfde jaar van Achaz,
7452 2Kon 19:4 | boden gezonden had, en het geschenk aan den koning
7453 2Kon 19:4 | Assyrie, en bond hem in het gevangenhuis. ~
7454 2Kon 19:5 | koning van Assyrie toog op in het ganse land; ja, hij kwam
7455 2Kon 19:6 | 6 In het negende jaar van Hosea,
7456 2Kon 19:7 | 7 Want het was geschied, dat de kinderen
7457 2Kon 19:8 | heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen
7458 2Kon 19:17 | zonen en hun dochteren door het vuur gaan, en gebruikten
7459 2Kon 19:20 | 20 Zo verwierp de HEERE het ganse zaad van Israel, en
7460 2Kon 19:21 | Hij scheurde Israel van het huis van David af, en zij
7461 2Kon 19:25 | 25 En het geschiedde in het begin
7462 2Kon 19:25 | 25 En het geschiedde in het begin hunner woning aldaar,
7463 2Kon 19:26 | weten de wijze des Gods van het land niet; daarom heeft
7464 2Kon 19:26 | weten de wijze des Gods van het land. ~
7465 2Kon 19:27 | lere de wijze des Gods van het land. ~
7466 2Kon 19:34 | en naar de wet, en naar het gebod, dat de HEERE geboden
7467 2Kon 19:37 | de rechten, en de wet, en het gebod, die Hij u geschreven
7468 2Kon 19:38 | 38 En het verbond, dat Ik met u gemaakt
7469 2Kon 20:1 | 1 Het geschiedde nu in het derde
7470 2Kon 20:1 | 1 Het geschiedde nu in het derde jaar van Hosea, den
7471 2Kon 20:9 | 9 Het geschiedde nu in het vierde
7472 2Kon 20:9 | 9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning
7473 2Kon 20:9 | koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea,
7474 2Kon 20:10 | einde van drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; het
7475 2Kon 20:10 | het zesde jaar van Hizkia; het was het negende jaar van
7476 2Kon 20:10 | jaar van Hizkia; het was het negende jaar van Hosea,
7477 2Kon 20:13 | 13 Maar in het veertiende jaar van den
7478 2Kon 20:15 | 15 Alzo gaf Hizkia al het zilver, dat gevonden werd
7479 2Kon 20:15 | zilver, dat gevonden werd in het huis des HEEREN, en in de
7480 2Kon 20:15 | HEEREN, en in de schatten van het huis des konings. ~
7481 2Kon 20:16 | Te dier tijd sneed Hizkia het goud af van de deuren van
7482 2Kon 20:17 | is bij den hogen weg van het veld des vollers. ~
7483 2Kon 20:20 | 20 Gij zegt (doch het is een woord der lippen):
7484 2Kon 20:24 | 24 Hoe zoudt gij dan het aangezicht van een enigen
7485 2Kon 20:25 | tegen dat land, en verderf het. ~
7486 2Kon 20:26 | toch tot uw knechten in het Syrisch, want wij verstaan
7487 2Kon 20:26 | Syrisch, want wij verstaan het wel; en spreek met ons niet
7488 2Kon 20:26 | en spreek met ons niet in het Joods, voor de oren des
7489 2Kon 20:27 | deze woorden te spreken? Is het niet tot de mannen, die
7490 2Kon 20:28 | riep met luider stem in het Joods; en hij sprak en zeide:
7491 2Kon 20:28 | hij sprak en zeide: Hoort het woord des groten konings,
7492 2Kon 20:31 | vijgeboom; en drinkt een ieder het water zijns bornputs; ~
7493 2Kon 20:36 | 36 Doch het volk zweeg stil en antwoordde
7494 2Kon 20:36 | hem niet een woord; want het gebod des konings was, zeggende:
7495 2Kon 21:1 | 1 En het geschiedde, als de koning
7496 2Kon 21:1 | met een zak, en ging in het huis des HEEREN. ~
7497 2Kon 21:4 | hef dan een gebed op voor het overblijfsel, dat gevonden
7498 2Kon 21:7 | keren; en ik zal hem door het zwaard in zijn land vellen. ~
7499 2Kon 21:14 | gelezen had, ging hij op in het huis des HEEREN, en Hizkia
7500 2Kon 21:14 | Hizkia breidde die uit voor het aangezicht des HEEREN. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165 |