1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165
Book Chapter: Verse
7501 2Kon 21:15 | 15 En Hizkia bad voor het aangezicht des HEEREN, en
7502 2Kon 21:18 | 18 En hebben hun goden in het vuur geworpen; want zij
7503 2Kon 21:18 | zij waren geen goden, maar het werk van mensenhanden, hout
7504 2Kon 21:21 | 21 Dit is het woord, dat de HEERE over
7505 2Kon 21:21 | dochter van Jeruzalem schudt het hoofd achter u. ~
7506 2Kon 21:23 | zijn uiterste herberg, in het woud zijns schonen velds. ~
7507 2Kon 21:26 | beschaamd; zij waren als het gras des velds, en de groene
7508 2Kon 21:26 | de groene grasscheutjes, het hooi der daken, en het brandkoren,
7509 2Kon 21:26 | het hooi der daken, en het brandkoren, eer het over
7510 2Kon 21:26 | en het brandkoren, eer het over einde staat. ~
7511 2Kon 21:29 | zelf gewassen is; en in het tweede jaar, wat daarvan
7512 2Kon 21:29 | uitspruit; maar zaait in het derde jaar, en maait, en
7513 2Kon 21:30 | 30 Want het ontkomene, dat overgebleven
7514 2Kon 21:30 | dat overgebleven is van het huis van Juda, zal wederom
7515 2Kon 21:31 | 31 Want van Jeruzalem zal het overblijfsel uitgaan, en
7516 2Kon 21:31 | overblijfsel uitgaan, en het ontkomene van den berg Sion;
7517 2Kon 21:35 | 35 Het geschiedde dan in dienzelven
7518 2Kon 21:35 | HEEREN uitvoer, en sloeg in het leger van Assyrie honderd
7519 2Kon 21:37 | 37 Het geschiedde nu, als hij in
7520 2Kon 21:37 | geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn god,
7521 2Kon 21:37 | Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard versloegen; doch
7522 2Kon 21:37 | versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Esar-Haddon,
7523 2Kon 22:4 | 4 Het gebeurde nu, als Jesaja
7524 2Kon 22:4 | gebeurde nu, als Jesaja uit het middelvoorhof nog niet gegaan
7525 2Kon 22:4 | nog niet gegaan was, dat het woord des HEEREN tot hem
7526 2Kon 22:5 | derden dag zult gij opgaan in het huis des HEEREN; ~
7527 2Kon 22:8 | gezegd tot Jesaja: Welk is het teken, dat de HEERE mij
7528 2Kon 22:9 | HEERE zijn, dat de HEERE het woord, dat Hij gesproken
7529 2Kon 22:10 | 10 Toen zeide Hizkia: Het is der schaduwe licht, tien
7530 2Kon 22:13 | hun zijn ganse schathuis, het zilver, en het goud, en
7531 2Kon 22:13 | schathuis, het zilver, en het goud, en de specerijen,
7532 2Kon 22:18 | dat zij hovelingen zijn in het paleis des konings van Babel. ~
7533 2Kon 22:19 | Hizkia zeide tot Jesaja: Het woord des HEEREN, dat gij
7534 2Kon 22:19 | goed. Ook zeide hij: Zou het niet, naardien vrede en
7535 2Kon 22:20 | 20 Het overige nu der geschiedenissen
7536 2Kon 22:20 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7537 2Kon 23:2 | heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen
7538 2Kon 23:3 | en boog zich neder voor het heir des hemels, en diende
7539 2Kon 23:4 | En hij bouwde altaren in het huis des HEEREN, waarvan
7540 2Kon 23:5 | bouwde hij altaren voor al het heir des hemels, in beide
7541 2Kon 23:5 | in beide de voorhoven van het huis des HEEREN. ~
7542 2Kon 23:6 | hij deed zijn zoon door het vuur gaan, en pleegde guichelarij
7543 2Kon 23:7 | ook een gesneden beeld van het bos, dat hij gemaakt had,
7544 2Kon 23:7 | dat hij gemaakt had, in het huis waarvan de HEERE gezegd
7545 2Kon 23:9 | heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen
7546 2Kon 23:12 | brengen, dat een ieder, die het hoort, beide zijn oren klinken
7547 2Kon 23:13 | En Ik zal over Jeruzalem het meetsnoer van Samaria trekken,
7548 2Kon 23:13 | Samaria trekken, mitsgaders het paslood van het huis van
7549 2Kon 23:13 | mitsgaders het paslood van het huis van Achab; en Ik zal
7550 2Kon 23:14 | 14 En Ik zal het overblijfsel Mijns erfdeels
7551 2Kon 23:16 | totdat hij Jeruzalem van het ene einde tot het andere
7552 2Kon 23:16 | Jeruzalem van het ene einde tot het andere vervuld had; behalve
7553 2Kon 23:17 | 17 Het overige der geschiedenissen
7554 2Kon 23:17 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7555 2Kon 23:24 | 24 Maar het volk des lands versloeg
7556 2Kon 23:24 | verbintenis gemaakt hadden; en het volk des lands maakte zijn
7557 2Kon 23:25 | 25 Het overige nu der geschiedenissen
7558 2Kon 23:25 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7559 2Kon 24:3 | 3 Het geschiedde nu in het achttiende
7560 2Kon 24:3 | 3 Het geschiedde nu in het achttiende jaar van den
7561 2Kon 24:3 | zoon van Mesullam, zond in het huis des HEEREN, zeggende: ~
7562 2Kon 24:4 | hogepriester, opdat hij het geld opsomme, dat in het
7563 2Kon 24:4 | het geld opsomme, dat in het huis des HEEREN gebracht
7564 2Kon 24:4 | wachters des dorpels van het volk verzameld hebben; ~
7565 2Kon 24:5 | hand der verzorgers van het werk, die besteld zijn over
7566 2Kon 24:5 | werk, die besteld zijn over het huis des HEEREN; opdat zij
7567 2Kon 24:5 | huis des HEEREN; opdat zij het geven aan degenen, die het
7568 2Kon 24:5 | het geven aan degenen, die het werk doen, dat in het huis
7569 2Kon 24:5 | die het werk doen, dat in het huis des HEEREN is, om de
7570 2Kon 24:5 | HEEREN is, om de breuken van het huis te beteren; ~
7571 2Kon 24:6 | gehouwene stenen te kopen, om het huis te beteren. ~
7572 2Kon 24:7 | geen rekening gehouden van het geld, dat in hun hand geleverd
7573 2Kon 24:8 | Safan, den schrijver: Ik heb het wetboek in het huis des
7574 2Kon 24:8 | schrijver: Ik heb het wetboek in het huis des HEEREN gevonden;
7575 2Kon 24:8 | boek aan Safan, die las het. ~
7576 2Kon 24:9 | zeide: Uw knechten hebben het geld, dat in het huis gevonden
7577 2Kon 24:9 | hebben het geld, dat in het huis gevonden was, samengebracht,
7578 2Kon 24:9 | samengebracht, en hebben het gegeven in de hand der verzorgers
7579 2Kon 24:9 | hand der verzorgers van het werk, die besteld waren
7580 2Kon 24:9 | die besteld waren over het huis des HEEREN. ~
7581 2Kon 24:10 | gegeven. En Safan las dat voor het aangezicht des konings. ~
7582 2Kon 24:11 | 11 Het geschiedde nu, als de koning
7583 2Kon 24:13 | HEERE voor mij, en voor het volk, en voor het ganse
7584 2Kon 24:13 | en voor het volk, en voor het ganse Juda, over de woorden
7585 2Kon 24:14 | woonde te Jeruzalem, in het tweede deel), en zij spraken
7586 2Kon 24:17 | tot toorn verwekten met al het werk hunner handen, zo zal
7587 2Kon 24:19 | geworden is, en gij u voor het aangezicht des HEEREN vernederd
7588 2Kon 24:20 | worden, en uw ogen zullen al het kwaad niet zien, dat Ik
7589 2Kon 24:20 | zij brachten den koning het antwoord weder. ~ ~
7590 2Kon 25:2 | En de koning ging op in het huis des HEEREN, en met
7591 2Kon 25:2 | priesters en de profeten, en al het volk, van den minste tot
7592 2Kon 25:2 | hun oren al de woorden van het boek des verbonds, dat in
7593 2Kon 25:2 | boek des verbonds, dat in het huis des HEEREN gevonden
7594 2Kon 25:3 | boek geschreven zijn. En het ganse volk stond in dit
7595 2Kon 25:4 | dat voor Baal, en voor het beeld van het bos, en voor
7596 2Kon 25:4 | Baal, en voor het beeld van het bos, en voor al het heir
7597 2Kon 25:4 | van het bos, en voor al het heir des hemels gemaakt
7598 2Kon 25:4 | velden van Kidron, en liet het stof daarvan naar Beth-El
7599 2Kon 25:5 | de andere planeten, en al het heir des hemels rookten. ~
7600 2Kon 25:6 | 6 Hij bracht ook het beeld van het bos uit het
7601 2Kon 25:6 | bracht ook het beeld van het bos uit het huis des HEEREN
7602 2Kon 25:6 | het beeld van het bos uit het huis des HEEREN weg, buiten
7603 2Kon 25:6 | beek Kidron, en verbrandde het aan de beek Kidron, en vergruisde
7604 2Kon 25:6 | beek Kidron, en vergruisde het tot stof; en hij wierp het
7605 2Kon 25:6 | het tot stof; en hij wierp het stof daarvan op de graven
7606 2Kon 25:7 | schandjongens af, die aan het huis des HEEREN waren, alwaar
7607 2Kon 25:7 | de vrouwen huisjes voor het beeld van het bos weefden. ~
7608 2Kon 25:7 | huisjes voor het beeld van het bos weefden. ~
7609 2Kon 25:9 | hoogten offerden niet op het altaar des HEEREN te Jeruzalem;
7610 2Kon 25:9 | aten ongezuurde broden in het midden van hun broederen. ~
7611 2Kon 25:10 | verontreinigde ook Thofeth, dat in het dal der kinderen van Hinnom
7612 2Kon 25:10 | dochter voor den Molech door het vuur deed gaan. ~
7613 2Kon 25:11 | hadden, van den ingang van het huis des HEEREN, tot de
7614 2Kon 25:12 | Verder de altaren die op het dak der opperzaal van Achaz
7615 2Kon 25:12 | in de twee voorhoven van het huis des HEEREN gemaakt
7616 2Kon 25:12 | verbrijzelde ze van daar, en wierp het stof daarvan in de beek
7617 2Kon 25:13 | van Israel, voor Astoreth, het verfoeisel der Sidoniers,
7618 2Kon 25:13 | Sidoniers, en voor Kamos, het verfoeisel der Moabieten,
7619 2Kon 25:15 | 15 Daartoe ook het altaar, dat te Beth-El was,
7620 2Kon 25:15 | stof, en hij verbrandde het bos. ~
7621 2Kon 25:16 | verontreinigde dat; naar het woord des HEEREN, dat de
7622 2Kon 25:17 | der stad zeiden tot hem: Het is het graf van den man
7623 2Kon 25:17 | stad zeiden tot hem: Het is het graf van den man Gods, die
7624 2Kon 25:21 | 21 En de koning gebood het ganse volk, zeggende: Houdt
7625 2Kon 25:23 | 23 Maar in het achttiende jaar van den
7626 2Kon 25:24 | alle verfoeiselen, die in het land van Juda en in Jeruzalem
7627 2Kon 25:24 | die geschreven waren in het boek, dat de priester Hilkia
7628 2Kon 25:24 | dat de priester Hilkia in het huis des HEEREN gevonden
7629 2Kon 25:27 | die Ik verkoren heb, en het huis, waarvan Ik gezegd
7630 2Kon 25:28 | 28 Het overige nu der geschiedenissen
7631 2Kon 25:28 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7632 2Kon 25:30 | begroeven hem in zijn graf; en het volk des lands nam Joahaz,
7633 2Kon 25:33 | liet hem binden te Ribla in het land van Hamath, opdat hij
7634 2Kon 25:33 | regeren zou; en hij legde het land een boete op van honderd
7635 2Kon 25:35 | Farao; doch hij schatte het land, om dat geld naar het
7636 2Kon 25:35 | het land, om dat geld naar het bevel van Farao te geven;
7637 2Kon 25:35 | zijn schatting eiste hij het zilver en goud af van het
7638 2Kon 25:35 | het zilver en goud af van het volk des lands, om aan Farao
7639 2Kon 26:2 | om dat te verderven, naar het woord des HEEREN, dat Hij
7640 2Kon 26:3 | Zekerlijk geschiedde dit naar het bevel des HEEREN tegen Juda,
7641 2Kon 26:4 | 4 Als ook om het onschuldig bloed, dat hij
7642 2Kon 26:5 | 5 Het overige nu der geschiedenissen
7643 2Kon 26:5 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen
7644 2Kon 26:12 | Babel nam hem gevangen in het achtste jaar zijner regering. ~
7645 2Kon 26:13 | daar uit al de schatten van het huis des HEEREN, en de schatten
7646 2Kon 26:13 | HEEREN, en de schatten van het huis des konings; en hij
7647 2Kon 26:14 | niemand werd overgelaten, dan het arme volk des lands. ~
7648 2Kon 26:20 | 20 Want het geschiedde, om den toorn
7649 2Kon 27:1 | 1 En het geschiedde in het negende
7650 2Kon 27:1 | 1 En het geschiedde in het negende jaar zijner regering,
7651 2Kon 27:2 | stad in belegering, tot in het elfde jaar van den koning
7652 2Kon 27:3 | in de stad sterk werd, en het volk des lands geen brood
7653 2Kon 27:5 | 5 Doch het heir der Chaldeen jaagde
7654 2Kon 27:8 | zevenden der maand (dit was het negentiende jaar van Nebukadnezar,
7655 2Kon 27:9 | 9 En hij verbrandde het huis des HEEREN, en het
7656 2Kon 27:9 | het huis des HEEREN, en het huis des konings, mitsgaders
7657 2Kon 27:10 | 10 En het ganse heir de Chaldeen,
7658 2Kon 27:11 | 11 Het overige nu des volks, die
7659 2Kon 27:11 | Babel gevallen waren, en het overige der menigte, voerde
7660 2Kon 27:13 | koperen pilaren, die in het huis des HEEREN waren, en
7661 2Kon 27:13 | en de koperen zee, die in het huis des HEEREN was; en
7662 2Kon 27:13 | HEEREN was; en zij voerden het koper daarvan naar Babel. ~
7663 2Kon 27:16 | stellingen, die Salomo voor het huis des HEEREN gemaakt
7664 2Kon 27:16 | des HEEREN gemaakt had; het koper van al deze vaten
7665 2Kon 27:17 | pilaar was achttien ellen, en het kapiteel daarop was koper;
7666 2Kon 27:17 | kapiteels was drie ellen; en het net, en de granaatappelen
7667 2Kon 27:17 | en de granaatappelen op het kapiteel rondom, waren alle
7668 2Kon 27:17 | had de andere pilaar, met het net. ~
7669 2Kon 27:19 | schrijver des heirs, die het volk des lands ten oorlog
7670 2Kon 27:19 | opschreef, en zestig mannen van het volk des lands, die in de
7671 2Kon 27:21 | doodde hen te Ribla, in het land van Hamath. Alzo werd
7672 2Kon 27:22 | 22 Maar aangaande het volk, dat in het land van
7673 2Kon 27:22 | aangaande het volk, dat in het land van Juda overgebleven
7674 2Kon 27:24 | der Chaldeen, blijft in het land, en dient den koning
7675 2Kon 27:24 | koning van Babel, zo zal het u wel gaan. ~
7676 2Kon 27:25 | 25 Maar het geschiedde in de zevende
7677 2Kon 27:26 | 26 Toen maakte zich al het volk op, van de minste tot
7678 2Kon 27:27 | 27 Het geschiedde daarna in het
7679 2Kon 27:27 | Het geschiedde daarna in het zeven en dertigste jaar
7680 2Kon 27:27 | de koning van Babel, in het jaar, als hij koning werd,
7681 2Kon 27:27 | jaar, als hij koning werd, het hoofd van Jojachin, den
7682 2Kon 27:27 | den koning van Juda, uit het gevangenhuis, verhief. ~
7683 1Kro 1:19 | Peleg, omdat in zijn dagen het aardrijk verdeeld is, en
7684 1Kro 1:43 | die geregeerd hebben in het land van Edom, eer er een
7685 1Kro 1:45 | Jobab stierf, en Husam, uit het land der Themanieten, regeerde
7686 1Kro 1:46 | plaats, die de Midianieten in het veld van Moab versloeg;
7687 1Kro 2:7 | van Israel, die zich aan het verbannene vergreep. ~
7688 1Kro 2:22 | drie en twintig steden in het land van Gilead. ~
7689 1Kro 2:46 | 46 En Efa, het bijwijf van Kaleb, baarde
7690 1Kro 2:48 | 48 Uit het bijwijf Maacha gewon Kaleb:
7691 1Kro 2:55 | van Hammath, den vader van het huis van Rechab. ~ ~
7692 1Kro 4:10 | met mij zijn zal, en met het kwade alzo maakt, dat het
7693 1Kro 4:10 | het kwade alzo maakt, dat het mij niet smarte! En God
7694 1Kro 4:21 | en de huisgezinnen van het huis der linnenwerkers in
7695 1Kro 4:21 | huis der linnenwerkers in het huis Asbea. ~
7696 1Kro 4:39 | den ingang van Gedor tot het oosten des dals, om weide
7697 1Kro 4:42 | vijfhonderd mannen, tot het gebergte van Seir; en Pelatja,
7698 1Kro 5:1 | niet alzo, dat hij zich in het geslachtsregister naar de
7699 1Kro 5:9 | 9 En hij woonde tegen het oosten, tot den ingang der
7700 1Kro 5:9 | vee was veel geworden in het land van Gilead. ~
7701 1Kro 5:11 | woonden tegen hen over, in het land van Basan, tot Salcha
7702 1Kro 5:12 | 12 Joel was het hoofd; en Safam de tweede;
7703 1Kro 5:15 | den zoon van Guni, was het hoofd van het huis hunner
7704 1Kro 5:15 | Guni, was het hoofd van het huis hunner vaderen. ~
7705 1Kro 5:18 | en zestig, uitgaande in het heir. ~
7706 1Kro 6:10 | Johanan gewon Azarja. Hij is het, die het priesterambt bediende
7707 1Kro 6:10 | Azarja. Hij is het, die het priesterambt bediende in
7708 1Kro 6:10 | priesterambt bediende in het huis, dat Salomo te Jeruzalem
7709 1Kro 6:31 | 31 Dezen nu zijn het, die David gesteld heeft
7710 1Kro 6:31 | David gesteld heeft tot het ambt des gezangs in het
7711 1Kro 6:31 | het ambt des gezangs in het huis des HEEREN, nadat de
7712 1Kro 6:32 | gezangen, totdat Salomo het huis des HEEREN te Jeruzalem
7713 1Kro 6:48 | dienst des tabernakels van het huis Gods. ~
7714 1Kro 6:49 | en zijn zonen rookten op het altaar des brandoffers,
7715 1Kro 6:49 | altaar des brandoffers, en op het reukaltaar, zijnde besteld
7716 1Kro 6:49 | reukaltaar, zijnde besteld tot al het werk van het heilige der
7717 1Kro 6:49 | besteld tot al het werk van het heilige der heiligen, en
7718 1Kro 6:54 | de zonen van Aaron, van het huisgezin der Kahathieten,
7719 1Kro 6:55 | zij gaven hun Hebron, in het land van Juda, en haar voorsteden
7720 1Kro 6:56 | 56 Maar het veld der stad, en haar dorpen,
7721 1Kro 6:61 | overgebleven waren, hadden van het huisgezin van den stam,
7722 1Kro 6:61 | stam van half Manasse, bij het lot, tien steden. ~
7723 1Kro 6:63 | den stam van Zebulon, bij het lot, twaalf steden. ~
7724 1Kro 6:65 | 65 En zij gaven ze bij het lot, van den stam der kinderen
7725 1Kro 6:67 | Sichem en haar voorsteden op het gebergte van Efraim, en
7726 1Kro 6:78 | Jordaan tegen Jericho, tegen het oosten aan de Jordaan, van
7727 1Kro 7:11 | tweehonderd, uitgaande in het heir ten strijde. ~
7728 1Kro 7:21 | mannen van Gath, die in het land geboren waren, doodden
7729 1Kro 7:24 | nu was Seera, die bouwde het lage en het hoge Beth-horon,
7730 1Kro 7:24 | die bouwde het lage en het hoge Beth-horon, en Uzzen-Seera. ~
7731 1Kro 7:28 | onderhorige plaatsen; en tegen het oosten Naaran, en tegen
7732 1Kro 7:28 | oosten Naaran, en tegen het westen Gezer en haar onderhorige
7733 1Kro 8:8 | Saharaim gewon kinderen in het land van Moab (nadat hij
7734 1Kro 9:1 | zij zijn geschreven in het boek der koningen van Israel.
7735 1Kro 9:11 | van Ahitub, overste van het huis Gods; ~
7736 1Kro 9:13 | zestig, kloeke helden aan het werk van den dienst van
7737 1Kro 9:13 | werk van den dienst van het huis Gods. ~
7738 1Kro 9:17 | hun broeders; Sallum was het hoofd. ~
7739 1Kro 9:19 | Korah, en zijn broeders van het huis zijns vaders, de Korathieten,
7740 1Kro 9:19 | Korathieten, waren over het werk van den dienst, wachters
7741 1Kro 9:19 | tabernakels; gelijk hun vaders in het leger des HEEREN geweest
7742 1Kro 9:22 | en twaalf. Dezen waren in het geslachtsregister gesteld
7743 1Kro 9:23 | waren aan de poorten van het huis des HEEREN, in het
7744 1Kro 9:23 | het huis des HEEREN, in het huis der tent, aan de wachten. ~
7745 1Kro 9:24 | aan de vier winden, tegen het oosten, tegen het westen,
7746 1Kro 9:24 | tegen het oosten, tegen het westen, tegen het noorden,
7747 1Kro 9:24 | tegen het westen, tegen het noorden, en tegen het zuiden. ~
7748 1Kro 9:24 | tegen het noorden, en tegen het zuiden. ~
7749 1Kro 9:26 | en over de schatten van het huis Gods. ~
7750 1Kro 9:27 | bleven over nacht rondom het huis Gods; want op hen was
7751 1Kro 9:30 | priesteren waren de bereiders van het reukwerk der specerijen. ~
7752 1Kro 9:31 | Sallum, den Korahiet, was in het ambt over het werk, dat
7753 1Kro 9:31 | Korahiet, was in het ambt over het werk, dat in pannen gekookt
7754 1Kro 9:33 | dienstvrij; want dag en nacht was het op hen, in dat werk te zijn. ~
7755 1Kro 10:1 | mannen van Israel vloden voor het aangezicht der Filistijnen,
7756 1Kro 10:1 | zij vielen verslagen op het gebergte Gilboa. ~
7757 1Kro 10:4 | vreesde zeer. Toen nam Saul het zwaard, en viel daarin. ~
7758 1Kro 10:5 | was, zo viel hij ook in het zwaard en stierf. ~
7759 1Kro 10:7 | mannen van Israel, die in het dal waren, zagen, dat zij
7760 1Kro 10:8 | 8 Het geschiedde nu des anderen
7761 1Kro 10:8 | zijn zonen, liggende op het gebergte Gilboa. ~
7762 1Kro 10:9 | aan hun afgoden, en aan het volk. ~
7763 1Kro 10:10 | zij legden zijn wapenen in het huis huns gods; en zijn
7764 1Kro 10:10 | zijn hoofd hechtten zij in het huis van Dagon. ~
7765 1Kro 10:12 | mannen op, en zij namen het lichaam van Saul, en de
7766 1Kro 10:13 | had tegen den HEERE, tegen het woord des HEEREN hetwelk
7767 1Kro 10:14 | doodde Hij hem, en keerde het koninkrijk tot David, den
7768 1Kro 11:3 | met hen te Hebron, voor het aangezicht des HEEREN; en
7769 1Kro 11:3 | koning over Israel, naar het woord des HEEREN, door den
7770 1Kro 11:6 | zeide: Al wie de Jebusieten het eerst slaat, zal tot een
7771 1Kro 11:6 | de zoon van Zeruja, dien het eerst; daarom werd hij tot
7772 1Kro 11:8 | henen; en Joab vernieuwde het overige der stad. ~
7773 1Kro 11:10 | hem koning te maken, naar het woord des HEEREN over Israel. ~
7774 1Kro 11:11 | 11 Dezen nu zijn van het getal der helden, die David
7775 1Kro 11:11 | de zoon van Hachmoni, was het hoofd der dertigen, die
7776 1Kro 11:13 | strijde vergaderd waren, en het stuk des akkers vol gerst
7777 1Kro 11:13 | akkers vol gerst was, en het volk voor het aangezicht
7778 1Kro 11:13 | gerst was, en het volk voor het aangezicht der Filistijnen
7779 1Kro 11:14 | 14 En zij stelden zich in het midden van dat stuk, en
7780 1Kro 11:14 | dat stuk, en beschermden het, en zij sloegen de Filistijnen;
7781 1Kro 11:15 | spelonk van Adullam; en het leger der Filistijnen had
7782 1Kro 11:15 | Filistijnen had zich gelegerd in het dal Refaim. ~
7783 1Kro 11:18 | Toen braken die drie door het leger der Filistijnen, en
7784 1Kro 11:18 | poort is, en zij droegen het en brachten het tot David.
7785 1Kro 11:18 | droegen het en brachten het tot David. Doch David wilde
7786 1Kro 11:18 | David. Doch David wilde het niet drinken, maar hij goot
7787 1Kro 11:18 | niet drinken, maar hij goot het uit voor den HEERE; ~
7788 1Kro 11:19 | van zulks te doen! Zou ik het bloed dezer mannen drinken?
7789 1Kro 11:19 | dat gebracht. En hij wilde het niet drinken. Dit deden
7790 1Kro 11:20 | broeder van Joab, was ook het hoofd van drie; en hij,
7791 1Kro 11:22 | en versloeg een leeuw in het midden des kuils, in den
7792 1Kro 11:42 | van Siza, de Rubeniet, was het hoofd der Rubenieten; nochtans
7793 1Kro 12:1 | 1 Dezen nu zijn het, die tot David kwamen naar
7794 1Kro 12:1 | hij nog besloten was voor het aangezicht van Saul, den
7795 1Kro 12:3 | 3 Het hoofd was Ahiezer, en Joas,
7796 1Kro 12:9 | 9 Ezer was het hoofd; Obadja de tweede;
7797 1Kro 12:15 | 15 Deze zelfden zijn het, die over de Jordaan gingen
7798 1Kro 12:15 | inwoners der laagten, tegen het oosten en tegen het westen. ~
7799 1Kro 12:15 | tegen het oosten en tegen het westen. ~
7800 1Kro 12:17 | ulieden zijn; maar indien het is, om mij aan mijn vijanden
7801 1Kro 12:17 | de God onzer vaderen zie het, en straffe het! ~
7802 1Kro 12:17 | vaderen zie het, en straffe het! ~
7803 1Kro 12:21 | en zij waren oversten in het heir. ~
7804 1Kro 12:23 | David te Hebron kwamen, om het koninkrijk van Saul tot
7805 1Kro 12:29 | waren er velen van hen, die het met het huis van Saul hielden; ~
7806 1Kro 12:29 | velen van hen, die het met het huis van Saul hielden; ~
7807 1Kro 12:30 | helden, mannen van naam in het huis hunner vaderen; ~
7808 1Kro 12:32 | Issaschar, die ervaren waren in het verstand van de tijden,
7809 1Kro 12:33 | Uit Zebulon, uitgaande in het heir, toegerust ten strijde
7810 1Kro 12:36 | En uit Aser, uitgaande in het heir, om krijgsorde te houden,
7811 1Kro 12:38 | gans Israel. En ook was al het overige van Israel een hart,
7812 1Kro 13:2 | gemeente van Israel: Indien het ulieden goeddunkt, en van
7813 1Kro 13:5 | vergaderde gans Israel van het Egyptische Sichor af, tot
7814 1Kro 13:6 | 6 Toen toog David op met het ganse Israel naar Baala,
7815 1Kro 13:7 | op een nieuwen wagen uit het huis van Abinadab. Uza nu
7816 1Kro 13:8 | gans Israel speelden voor het aangezicht Gods met alle
7817 1Kro 13:10 | en hij stierf aldaar voor het aangezicht Gods. ~
7818 1Kro 13:13 | maar deed ze afwijken in het huis van Obed-Edom, den
7819 1Kro 13:14 | Alzo bleef de ark Gods bij het huisgezin van Obed-Edom,
7820 1Kro 13:14 | maanden; en de HEERE zegende het huis van Obed-Edom, en alles,
7821 1Kro 14:8 | koning gezalfd was over het ganse Israel, zo togen al
7822 1Kro 14:15 | 15 En het zal geschieden, als gij
7823 1Kro 14:15 | geschieden, als gij hoort het geruis van een gang in de
7824 1Kro 14:15 | aangezicht uitgegaan zijn, om het leger der Filistijnen te
7825 1Kro 14:16 | geboden had; en zij sloegen het heir der Filistijnen van
7826 1Kro 15:13 | niet gezocht hebben naar het recht. ~
7827 1Kro 15:15 | als Mozes geboden had naar het woord des HEEREN. ~
7828 1Kro 15:22 | overste der Levieten, was over het opheffen; hij onderwees
7829 1Kro 15:22 | opheffen; hij onderwees hen in het opheffen; want hij was verstandig. ~
7830 1Kro 15:25 | 25 Het geschiedde nu, dat David
7831 1Kro 15:25 | HEEREN op te halen, uit het huis van Obed-Edom, met
7832 1Kro 15:26 | 26 Zo geschiedde het, doordien dat God de Levieten
7833 1Kro 15:27 | Chenanja, de overste van het opheffen der zangers; ook
7834 1Kro 15:29 | 29 Het geschiedde nu, toen de ark
7835 1Kro 16:1 | inbrachten, zo stelden zij ze in het midden der tent, welke David
7836 1Kro 16:1 | brandofferen en dankofferen voor het aangezicht Gods. ~
7837 1Kro 16:2 | 2 Als David het brandoffer en de dankofferen
7838 1Kro 16:2 | offeren, zo zegende hij het volk in den Naam des HEEREN. ~
7839 1Kro 16:5 | 5 Asaf was het hoofd, en Zecharja de tweede
7840 1Kro 16:10 | Zijner heiligheid; dat zich het hart dergenen, die den HEERE
7841 1Kro 16:15 | Hij ingesteld heeft tot in het duizendste geslacht; ~
7842 1Kro 16:18 | 18 Zeggende: Ik zal u het land Kanaan geven, een snoer
7843 1Kro 16:20 | van volk tot volk, en van het ene koninkrijk tot een ander
7844 1Kro 16:32 | bruise met haar volheid, dat het veld huppele van vreugde,
7845 1Kro 16:33 | bomen des wouds juichen voor het aangezicht des HEEREN, omdat
7846 1Kro 16:36 | eeuwigheid tot eeuwigheid! En al het volk zeide: Amen! en het
7847 1Kro 16:36 | het volk zeide: Amen! en het loofde den HEERE. ~
7848 1Kro 16:40 | geduriglijk te offeren op het brandofferaltaar, des morgens
7849 1Kro 16:43 | 43 Alzo toog het ganse volk henen, een iegelijk
7850 1Kro 17:1 | 1 Het geschiedde nu, als David
7851 1Kro 17:3 | 3 Maar het geschiedde in denzelven
7852 1Kro 17:3 | in denzelven nacht, dat het woord Gods tot Nathan kwam,
7853 1Kro 17:9 | meer krenken, gelijk als in het eerst. ~
7854 1Kro 17:11 | 11 En het zal geschieden, als uw dagen
7855 1Kro 17:16 | David in, en bleef voor het aangezicht des HEEREN, en
7856 1Kro 17:17 | God! daarom hebt Gij van het huis Uws knechts tot van
7857 1Kro 17:21 | heidenen uit te stoten van het aangezicht Uws volks, hetwelk
7858 1Kro 17:23 | 23 Nu dan, HEERE, het woord, dat Gij over Uw knecht
7859 1Kro 17:24 | 24 Ja, het worde waar, en Uw Naam worde
7860 1Kro 17:24 | Israel, is Israels God; en het huis van David, Uw knecht,
7861 1Kro 17:25 | Gij, mijn God, hebt voor het oor Uws knechts geopenbaard,
7862 1Kro 17:27 | 27 Nu dan, het heeft U beliefd te zegenen
7863 1Kro 17:27 | heeft U beliefd te zegenen het huis Uws knechts, dat het
7864 1Kro 17:27 | het huis Uws knechts, dat het in eeuwigheid voor Uw aangezicht
7865 1Kro 17:27 | zij; want Gij, HEERE, hebt het gezegend, en het zal gezegend
7866 1Kro 17:27 | HEERE, hebt het gezegend, en het zal gezegend zijn in eeuwigheid. ~ ~
7867 1Kro 18:1 | 1 Het geschiedde nu na dezen,
7868 1Kro 18:11 | David ook den HEERE, met het zilver en het goud, hetwelk
7869 1Kro 18:11 | HEERE, met het zilver en het goud, hetwelk hij medegebracht
7870 1Kro 18:12 | Zeruja, de Edomieten in het Zoutdal, achttien duizend. ~
7871 1Kro 18:15 | zoon van Zeruja, was over het heir; en Josafat, de zoon
7872 1Kro 19:1 | 1 Het geschiedde nu na dezen,
7873 1Kro 19:11 | David ook den HEERE, met het zilver en het goud, hetwelk
7874 1Kro 19:11 | HEERE, met het zilver en het goud, hetwelk hij medegebracht
7875 1Kro 19:12 | Zeruja, de Edomieten in het Zoutdal, achttien duizend. ~
7876 1Kro 19:15 | zoon van Zeruja, was over het heir; en Josafat, de zoon
7877 1Kro 20:1 | 1 En het geschiedde na dezen, dat
7878 1Kro 20:2 | de knechten van David in het land der kinderen Ammons
7879 1Kro 20:3 | en om om te keren, en om het land te verspieden? ~
7880 1Kro 20:8 | 8 Toen het David hoorde, zo zond hij
7881 1Kro 20:8 | hoorde, zo zond hij Joab en het ganse heir met de helden. ~
7882 1Kro 20:9 | die waren bijzonder in het veld. ~
7883 1Kro 20:11 | 11 En het overige des volks gaf hij
7884 1Kro 20:14 | 14 Toen naderde Joab en het volk, dat bij hem was, ten
7885 1Kro 20:14 | hem was, ten strijde voor het aangezicht der Syriers;
7886 1Kro 20:15 | zo vloden zij ook voor het aangezicht van Abisai, zijn
7887 1Kro 20:16 | Syriers zagen, dat zij voor het aangezicht van Israel geslagen
7888 1Kro 20:17 | 17 Toen het David werd aangezegd, zo
7889 1Kro 20:18 | Doch de Syriers vloden voor het aangezicht van Israel, en
7890 1Kro 20:19 | zij geslagen waren, voor het aangezicht van Israel, zo
7891 1Kro 21:1 | heirkracht, en hij verdierf het land der kinderenAmmons;
7892 1Kro 21:3 | 3Hij voerde ook al het volk uit, dat daarin was,
7893 1Kro 21:3 | keerde David wederom met al het volk naar Jeruzalem. ~
7894 1Kro 21:4 | 4En het geschiedde daarna, als de
7895 1Kro 22:3 | mijn heer dit? Waarom zou het Israel tot schuld worden? ~
7896 1Kro 22:4 | 4 Doch het woord des konings nam de
7897 1Kro 22:5 | Joab gaf David de som van het gestelde volk; en gans Israel
7898 1Kro 22:5 | elfhonderd duizend man, die het zwaard uittrokken, en Juda
7899 1Kro 22:5 | zeventig duizend man, die het zwaard uittrokken. ~
7900 1Kro 22:12 | verteerd te worden voor het aangezicht uwer wederpartij,
7901 1Kro 22:12 | uwer wederpartij, en dat het zwaard uwer vijanden u achterhale;
7902 1Kro 22:12 | achterhale; of drie dagen het zwaard des HEEREN, dat is,
7903 1Kro 22:12 | dat is, de pestilentie in het land, en een verdervenden
7904 1Kro 22:15 | als hij haar verdierf, zag het de HEERE, en het berouwde
7905 1Kro 22:15 | verdierf, zag het de HEERE, en het berouwde Hem over dat kwaad;
7906 1Kro 22:15 | den verdervenden engel: Het is genoeg, trek nu uw hand
7907 1Kro 22:17 | David zeide tot God: Ben ik het niet, die gezegd heb, dat
7908 1Kro 22:17 | die gezegd heb, dat men het volk tellen zou? Ja, ik
7909 1Kro 22:17 | tellen zou? Ja, ik zelf ben het, die gezondigd en zeer kwalijk
7910 1Kro 22:17 | hand tegen mij, en tegen het huis mijns vaders zij, maar
7911 1Kro 22:19 | Zo ging dan David op naar het woord van Gad, dat hij in
7912 1Kro 22:21 | zich neder voor David, met het aangezicht ter aarde. ~
7913 1Kro 22:22 | bouwe; geef ze mij voor het volle geld, opdat deze plage
7914 1Kro 22:22 | opgehouden worde van over het volk. ~
7915 1Kro 22:23 | tot spijsoffer; ik geef het al. ~
7916 1Kro 22:24 | Ornan: Neen, maar ik zal het zekerlijk kopen voor het
7917 1Kro 22:24 | het zekerlijk kopen voor het volle geld; want ik zal
7918 1Kro 22:26 | door vuur uit den hemel, op het brandofferaltaar. ~
7919 1Kro 22:29 | woestijn gemaakt had, en het altaar des brandoffers,
7920 1Kro 22:30 | hij was verschrikt voor het zwaard van den engel des
7921 1Kro 23:1 | En David zeide: Hier zal het huis Gods des HEEREN zijn,
7922 1Kro 23:1 | HEEREN zijn, en hier zal het altaar des brandoffers voor
7923 1Kro 23:2 | de vreemdelingen, die in het land Israels waren; en hij
7924 1Kro 23:2 | welke men behouwen zou, om het huis Gods te bouwen. ~
7925 1Kro 23:5 | een jongeling en teder; en het huis, dat men den HEERE
7926 1Kro 23:7 | Mijn zoon, wat mij aangaat, het was in mijn hart den Naam
7927 1Kro 23:8 | 8 Doch het woord des HEEREN geschiedde
7928 1Kro 23:11 | voorspoedig zijn, en zult het huis des HEEREN, uws Gods,
7929 1Kro 23:14 | in mijn verdrukking voor het huis des HEEREN bereid honderd
7930 1Kro 23:14 | ijzers is geen gewicht, want het is er in menigte; ik heb
7931 1Kro 23:15 | er bij u in menigte, die het werk kunnen doen, houwers,
7932 1Kro 23:16 | getal; maak u op, en doe het, en de HEERE zal met u zijn. ~
7933 1Kro 23:18 | onderworpen geworden voor het aangezicht des HEEREN, envoor
7934 1Kro 23:18 | aangezicht des HEEREN, envoor het aangezicht Zijns volks. ~
7935 1Kro 23:19 | en maakt u op, en bouwt het heiligdom Gods des HEEREN;
7936 1Kro 24:4 | vier en twintig duizend om het werk van het huis des HEEREN
7937 1Kro 24:4 | duizend om het werk van het huis des HEEREN aan te drijven;
7938 1Kro 24:8 | Ladan waren dezen: Jehiel, het hoofd, en Zetham, en Joel;
7939 1Kro 24:11 | 11 En Jahath was het hoofd, en Zizza de tweede;
7940 1Kro 24:11 | kinderen; daarom waren zij in het vaderlijke huis maar van
7941 1Kro 24:13 | eeuwigheid, om te roken voor het aangezicht des HEEREN, om
7942 1Kro 24:16 | kinderen van Gersom was Sebuel het hoofd. ~
7943 1Kro 24:17 | nu waren dezen: Rehabja het hoofd; en Eliezer had geen
7944 1Kro 24:18 | van Jizhar was Selomith het hoofd. ~
7945 1Kro 24:19 | kinderen van Hebron: Jeria was het hoofd, Amarja de tweede,
7946 1Kro 24:20 | kinderen van Uzziel: Micha was het hoofd, en Jissia de tweede. ~
7947 1Kro 24:24 | kinderen van Levi, naar het huis hunner vaderen, de
7948 1Kro 24:24 | naar hun gerekenden in het getal der namen naar hun
7949 1Kro 24:24 | naar hun hoofden, doende het werk van den dienst van
7950 1Kro 24:24 | werk van den dienst van het huis des HEEREN van twintig
7951 1Kro 24:28 | Aaron in den dienst van het huis des HEEREN, over de
7952 1Kro 24:28 | alle heilige dingen, en het werk van den dienst van
7953 1Kro 24:28 | werk van den dienst van het huis Gods; ~
7954 1Kro 24:29 | 29 Te weten tot het brood der toerichting, en
7955 1Kro 24:29 | en tot de pannen, en tot het gerooste, en tot alle mate
7956 1Kro 24:31 | 31 En tot al het offeren der brandofferen
7957 1Kro 24:31 | onder hen, geduriglijk, voor het aangezicht des HEEREN; ~
7958 1Kro 24:32 | broederen, in den dienst van het huis des HEEREN. ~ ~
7959 1Kro 25:2 | Nadab stierf, en Abihu, voor het aangezicht huns vaders,
7960 1Kro 25:2 | Eleazar en Ithamar bedienden het priesterambt.
7961 1Kro 25:6 | Levieten, schreef hen op, voor het aangezicht des konings,
7962 1Kro 25:7 | 7 Het eerste lot nu ging uit voor
7963 1Kro 25:7 | nu ging uit voor Jojarib, het tweede voor Jedaja, ~
7964 1Kro 25:8 | 8 Het derde voor Harim, het vierde
7965 1Kro 25:8 | 8 Het derde voor Harim, het vierde voor Seorim, ~
7966 1Kro 25:9 | 9 Het vijfde voor Malchia, het
7967 1Kro 25:9 | Het vijfde voor Malchia, het zesde voor Mijamin, ~
7968 1Kro 25:10 | 10 Het zevende voor Hakkoz, het
7969 1Kro 25:10 | Het zevende voor Hakkoz, het achtste voor Abia, ~
7970 1Kro 25:11 | 11 Het negende voor Jesua, het
7971 1Kro 25:11 | Het negende voor Jesua, het tiende voor Sechanja, ~
7972 1Kro 25:12 | 12 Het elfde voor Eljasib, het
7973 1Kro 25:12 | Het elfde voor Eljasib, het twaalfde voor Jakim, ~
7974 1Kro 25:13 | 13 Het dertiende voor Huppa, het
7975 1Kro 25:13 | Het dertiende voor Huppa, het veertiende voor Jesebeab, ~
7976 1Kro 25:14 | 14 Het vijftiende voor Bilga, het
7977 1Kro 25:14 | Het vijftiende voor Bilga, het zestiende voor Immer, ~
7978 1Kro 25:15 | 15 Het zeventiende voor Hezir,
7979 1Kro 25:15 | zeventiende voor Hezir, het achttiende voor Happizzes, ~
7980 1Kro 25:16 | 16 Het negentiende voor Petahja,
7981 1Kro 25:16 | negentiende voor Petahja, het twintigste voor Jehezkel,
7982 1Kro 25:17 | 17 Het een en twintigste voor Jachin,
7983 1Kro 25:17 | twintigste voor Jachin, het twee en twintigste voor
7984 1Kro 25:18 | 18 Het drie en twintigste voor
7985 1Kro 25:18 | twintigste voor Delaja, het vier en twintigste voor
7986 1Kro 25:19 | 19 Het ambt van dezen in hun dienst
7987 1Kro 25:19 | hun dienst was te gaan in het huis des HEEREN, naar hun
7988 1Kro 25:21 | kinderen van Rehabja was Jissia het hoofd. ~
7989 1Kro 25:31 | de zonen van Aaron, voor het aangezicht van den koning
7990 1Kro 25:31 | priesteren en onder de Levieten; het hoofd der vaderen tegen
7991 1Kro 26:1 | waren mannen, bekwaam tot het werk van hun dienst. ~
7992 1Kro 26:6 | huns vaders gesteld tot het gezang van het huis des
7993 1Kro 26:6 | gesteld tot het gezang van het huis des HEEREN, op cimbalen,
7994 1Kro 26:6 | harpen, tot den dienst van het huis Gods, aan de handen
7995 1Kro 26:7 | broederen, die geleerd waren in het gezang des HEEREN, allen
7996 1Kro 26:9 | 9 Het eerste lot nu ging uit voor
7997 1Kro 26:9 | Asaf, namelijk voor Jozef. Het tweede voor Gedalja; hij
7998 1Kro 26:10 | 10 Het derde voor Zakkur; zijn
7999 1Kro 26:11 | 11 Het vierde voor Jizri; zijn
8000 1Kro 26:12 | 12 Het vijfde voor Nethanja; zijn
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165 |