Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hesbons 1
hesed 1
hesmon 1
het 18165
heten 15
hetgeen 368
hetgene 3
Frequency    [«  »]
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in
11232 den

Bijbel

IntraText - Concordances

het

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165

      Book Chapter: Verse
9501 Job 16:22 | nog aankomen, en ik zal het pad henengaan, waardoor 9502 Job 17:12 | verstellen zij in den dag; het licht is nabij den ondergang 9503 Job 17:13 | 13 Zo ik wacht, het graf zal mijn huis wezen; 9504 Job 17:14 | Gij zijt mijn vader! Tot het gewormte: Mijn moeder, en 9505 Job 17:16 | als er rust te zamen in het stof wezen zal. ~  ~  ~  ~ 9506 Job 18:2 | 2 Hoe lang is het, dat gijlieden een einde 9507 Job 18:5 | 5 Ja, het licht der goddelozen zal 9508 Job 18:6 | 6 Het licht zal verduisteren in 9509 Job 18:8 | met zijn voeten zal hij in het net geworpen worden, en 9510 Job 18:8 | geworpen worden, en zal in het wargaren wandelen. ~ 9511 Job 18:10 | verborgen, en zijn val op het pad. 9512 Job 18:12 | macht zal hongerig wezen, en het verderf is bereid aan zijn 9513 Job 18:18 | 18 Men zal hem stoten van het licht in de duisternis, 9514 Job 19:4 | 4 Maar ook het zij waarlijk, dat ik gedwaald 9515 Job 19:25 | Hij zal de laatste over het stof opstaan; ~ 9516 Job 19:29 | 29 Schroomt u vanwege het zwaard; want de grimmigheid 9517 Job 20:5 | 5 Dat het gejuich de goddelozen van 9518 Job 20:9 | 9 Het oog, dat hem zag, zal het 9519 Job 20:9 | Het oog, dat hem zag, zal het niet meer doen; en zijn 9520 Job 20:11 | welke elkeen met hem op het stof nederliggen zal. ~ 9521 Job 20:12 | 12 Indien het kwaad in zijn mond zoet 9522 Job 20:13 | niet verlaat, maar dat in het midden van zijn gehemelte 9523 Job 20:14 | gal der adderen zal zij in het binnenste van hem zijn. ~ 9524 Job 20:15 | goed ingeslokt, maar zal het uitspuwen; God zal het uit 9525 Job 20:15 | zal het uitspuwen; God zal het uit zijn buik uitdrijven. ~ 9526 Job 20:16 | 16 Het vergif der adderen zal hij 9527 Job 20:18 | en niet inslokken; naar het vermogen zijner verandering, 9528 Job 20:25 | 25 Men zal het zwaard uittrekken, het zal 9529 Job 20:25 | zal het zwaard uittrekken, het zal uit het lijf uitgaan, 9530 Job 20:25 | uittrekken, het zal uit het lijf uitgaan, en glinsterende 9531 Job 20:26 | overigen in zijn tent zal het kwalijk gaan. ~ 9532 Job 20:28 | huis zal weggevoerd worden; het zal al henenvloeien in den 9533 Job 20:29 | 29 Dit is het deel des goddelozen mensen 9534 Job 21:4 | klacht tot den mens? Doch of het zo ware, waarom zou mijn 9535 Job 21:12 | en zij verblijden zich op het geluid des orgels. ~ 9536 Job 21:13 | 13 In het goede verslijten zij hun 9537 Job 21:13 | een ogenblik dalen zij in het graf. ~ 9538 Job 21:17 | 17 Hoe dikwijls geschiedt het, dat de lamp der goddelozen 9539 Job 21:19 | kinderen, hem vergeldt, dat hij het gewaar wordt; ~ 9540 Job 21:21 | aan zijn huis hebben, als het getal zijner maanden afgesneden 9541 Job 21:24 | melkvaten waren vol melk, en het merg zijner benen was bevochtigd. ~ 9542 Job 21:25 | bittere ziel, en hij heeft van het goede niet gegeten. ~ 9543 Job 21:26 | liggen te zamen neder in het stof, en het gewormte overdekt 9544 Job 21:26 | zamen neder in het stof, en het gewormte overdekt ze. ~ 9545 Job 21:28 | gij zult zeggen: Waar is het huis van den prins, en waar 9546 Job 21:31 | 31 Wie zal hem in het aangezicht zijn weg vertonen? 9547 Job 22:3 | 3 Is het voor den Almachtige nuttigheid, 9548 Job 22:4 | 4 Is het om uw vreze, dat Hij u bestraft, 9549 Job 22:4 | bestraft, dat Hij met u in het gericht komt? ~ 9550 Job 22:7 | van den hongerige hebt gij het brood onthouden. ~ 9551 Job 22:8 | van geweld, voor dien was het land, en een aanzienlijk 9552 Job 22:12 | hoogte der hemelen? Zie toch het opperste der sterren aan, 9553 Job 22:15 | 15 Hebt gij het pad der eeuw waargenomen, 9554 Job 22:16 | rimpelachtig gemaakt zijn, als het de tijd niet was; een vloed 9555 Job 22:19 | De rechtvaardigen zagen het, en waren blijde, en de 9556 Job 22:20 | stand niet verdelgd is, maar het vuur hun overblijfsel verteerd 9557 Job 22:21 | heb vrede; daardoor zal u het goede overkomen. ~ 9558 Job 22:23 | zult gebouwd worden; doe het onrecht verre van uw tenten. ~ 9559 Job 22:24 | 24 Dan zult gij het goud op het stof leggen, 9560 Job 22:24 | Dan zult gij het goud op het stof leggen, en het goud 9561 Job 22:24 | goud op het stof leggen, en het goud van Ofir bij den rotssteen 9562 Job 22:28 | zijn; en op uw wegen zal het licht schijnen. ~ 9563 Job 22:29 | zal, en gij zeggen zult: Het zij verhoging; dan zal God 9564 Job 23:4 | 4 Ik zou het recht voor Zijn aangezicht 9565 Job 23:12 | 12 Het gebod Zijner lippen heb 9566 Job 23:15 | aangezicht beroerd; aanmerk het, en vrees voor Hem; ~ 9567 Job 24:5 | zich vroeg op ten roof; het vlakke veld is hem tot spijs, 9568 Job 24:6 | 6 Op het veld maaien zij zijn voeder, 9569 Job 24:9 | 9 Zij rukken het weesje van de borst, en 9570 Job 24:14 | 14 Met het licht staat de moorder op, 9571 Job 24:15 | 15 Ook neemt het oog des overspelers de schemering 9572 Job 24:15 | en hij legt een deksel op het aangezicht. ~ 9573 Job 24:16 | afgetekend hadden; zij kennen het licht niet. ~ 9574 Job 24:18 | 18 Hij is licht op het vlakke der wateren; vervloekt 9575 Job 24:19 | sneeuwwateren weg; alzo het graf dergenen, die gezondigd 9576 Job 24:20 | baarmoeder vergeet hem, het gewormte is hem zoet, zijns 9577 Job 24:20 | wordt niet meer gedacht; en het onrecht wordt gebroken als 9578 Job 24:25 | 25 Indien het nu zo niet is, wie zal mij 9579 Job 26:6 | en geen deksel is er voor het verderf. ~ 9580 Job 26:7 | 7 Hij breidt het noorden uit over het woeste; 9581 Job 26:7 | breidt het noorden uit over het woeste; Hij hangt de aarde 9582 Job 26:9 | 9 Hij houdt het vlakke Zijns troons vast; 9583 Job 26:10 | heeft een gezet perk over het vlakke der wateren rondom 9584 Job 27:3 | adem in mij zal zijn, en het geblaas Gods in mijn neus; ~ 9585 Job 27:5 | 5 Het zij verre van mij, dat ik 9586 Job 27:12 | Ziet, gij zelve allen hebt het gezien; en waarom wordt 9587 Job 27:13 | 13 Dit is het deel des goddelozen mensen 9588 Job 27:14 | kinderen vermenigvuldigen, het is ten zwaarde; en zijn 9589 Job 27:17 | aantrekken, en de onschuldige zal het zilver delen. ~ 9590 Job 28:1 | Gewisselijk, er is voor het zilver een uitgang, en een 9591 Job 28:1 | uitgang, en een plaats voor het goud, dat zij smelten. ~ 9592 Job 28:2 | 2 Het ijzer wordt uit stof genomen, 9593 Job 28:3 | 3 Het einde, dat God gesteld heeft 9594 Job 28:3 | voor de duisternis, en al het uiterste onderzoekt hij; 9595 Job 28:3 | uiterste onderzoekt hij; het gesteente der donkerheid 9596 Job 28:5 | 5 Uit de aarde komt het brood voort, en onder zich 9597 Job 28:7 | 7 De roofvogel heeft het pad niet gekend, en het 9598 Job 28:7 | het pad niet gekend, en het oog der kraai heeft het 9599 Job 28:7 | het oog der kraai heeft het niet gezien. ~ 9600 Job 28:8 | hoogmoedige dieren hebben het niet betreden, de felle 9601 Job 28:10 | uit, en zijn oog ziet al het kostelijke. ~ 9602 Job 28:11 | niet een traan uitkomt, en het verborgene brengt hij uit 9603 Job 28:11 | verborgene brengt hij uit in het licht. ~ 9604 Job 28:13 | zij wordt niet gevonden in het land der levenden. ~ 9605 Job 28:15 | 15 Het gesloten goud kan voor haar 9606 Job 28:17 | 17 Men kan het goud of het kristal haar 9607 Job 28:17 | 17 Men kan het goud of het kristal haar niet gelijk 9608 Job 28:19 | gelijk waarderen; en bij het fijn louter goud kan zij 9609 Job 28:21 | aller levenden, en voor het gevogelte des hemels is 9610 Job 28:22 | 22 Het verderf en de dood zeggen: 9611 Job 28:25 | 25 Als Hij den wind het gewicht maakte, en de wateren 9612 Job 28:26 | maakte, en een weg voor het weerlicht der donderen; ~ 9613 Job 28:28 | HEEREN is de wijsheid, en van het kwade te wijken is het verstand. ~  ~  ~  ~ 9614 Job 28:28 | van het kwade te wijken is het verstand. ~  ~  ~  ~ 9615 Job 29:11 | oor mij hoorde, zo hield het mij gelukzalig; als mij 9616 Job 29:11 | een oog zag, zo getuigde het van mij. ~ 9617 Job 29:13 | verloren ging, kwam op mij; en het hart der weduwe deed ik 9618 Job 29:16 | nooddruftigen een vader; en het geschil, dat ik niet wist, 9619 Job 29:18 | dagen vermenigvuldigen als het zand. ~ 9620 Job 29:19 | wortel was uitgebreid aan het water, en dauw vernachtte 9621 Job 29:24 | ik hun toe, zij geloofden het niet; en het licht mijns 9622 Job 29:24 | zij geloofden het niet; en het licht mijns aangezichts 9623 Job 30:3 | naar dorre plaatsen, in het donkere, woeste en verwoeste. ~ 9624 Job 30:5 | 5 Zij werden uit het midden uitgedreven; (men 9625 Job 30:10 | van mij, ja, zij onthouden het speeksel niet van mijn aangezicht. ~ 9626 Job 30:19 | 19 Hij heeft mij in het slijk geworpen, en ik ben 9627 Job 30:22 | rijden, en Gij versmelt mij het wezen. ~ 9628 Job 30:23 | dood brengen zult, en tot het huis der samenkomst aller 9629 Job 30:26 | 26 Nochtans toen ik het goede verwachtte, zo kwam 9630 Job 30:26 | goede verwachtte, zo kwam het kwade; toen ik hoopte naar 9631 Job 30:26 | kwade; toen ik hoopte naar het licht, zo kwam de donkerheid. ~ 9632 Job 31:2 | 2 Want wat is het deel Gods van boven, of 9633 Job 31:3 | 3 Is niet het verderf voor den verkeerde, 9634 Job 31:11 | een schandelijke daad, en het is een misdaad bij de rechters. ~ 9635 Job 31:13 | 13 Zo ik versmaad heb het recht mijns knechts, of 9636 Job 31:22 | Mijn schouder valle van het schouderbeen, en mijn arm 9637 Job 31:23 | 23 Want het verderf Gods was bij mij 9638 Job 31:24 | 24 Zo ik het goud tot mijn hoop gezet 9639 Job 31:24 | mijn hoop gezet heb, of tot het fijn goud gezegd heb: Gij 9640 Job 31:26 | 26 Zo ik het licht aangezien heb, wanneer 9641 Job 31:26 | licht aangezien heb, wanneer het scheen, of de maan heerlijk 9642 Job 31:27 | hart verlokt is geweest in het verborgen, dat mijn hand 9643 Job 31:29 | en mij opgewekt heb, als het kwaad hem vond; ~ 9644 Job 31:36 | 36 Zou ik het niet op mijn schouder dragen? 9645 Job 31:36 | schouder dragen? Ik zou het op mij binden als een kroon. ~ 9646 Job 31:37 | 37 Het getal mijner treden zou 9647 Job 32:2 | Baracheel, den Buziet, van het geslacht van Ram; tegen 9648 Job 32:4 | Elihu had gewacht op Job in het spreken, omdat zij ouder 9649 Job 32:9 | wijs, en de ouden verstaan het recht niet. ~ 9650 Job 32:11 | ulieder woorden; ik heb het oor gewend tot ulieder aanmerkingen, 9651 Job 33:6 | ben Godes, gelijk gij; uit het leem ben ik ook afgesneden. ~ 9652 Job 33:15 | 15 In den droom, door het gezicht des nachts, als 9653 Job 33:15 | valt, in de sluimering op het leger; ~ 9654 Job 33:16 | 16 Dan openbaart Hij het voor het oor der lieden, 9655 Job 33:16 | Dan openbaart Hij het voor het oor der lieden, en Hij verzegelt 9656 Job 33:18 | 18 Dat Hij zijn ziel van het verderf afhoude; en zijn 9657 Job 33:18 | afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard niet doorga. ~ 9658 Job 33:18 | zijn leven, dat het door het zwaard niet doorga. ~ 9659 Job 33:20 | 20 Zodat zijn leven het brood zelf verfoeit, en 9660 Job 33:21 | zijn vlees verdwijnt uit het gezicht, en zijn beenderen, 9661 Job 33:24 | Verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale, 9662 Job 33:25 | vlees zal frisser worden dan het was in de jeugd; hij zal 9663 Job 33:27 | zeggen: Ik heb gezondigd, en het recht verkeerd, hetwelk 9664 Job 33:28 | verlost, dat zij niet voere in het verderf, zodat mijn leven 9665 Job 33:28 | verderf, zodat mijn leven het licht aanziet. ~ 9666 Job 33:30 | hij zijn ziel afkere van het verderf, en hij verlicht 9667 Job 33:30 | en hij verlicht worde met het licht der levenden. ~ 9668 Job 34:3 | 3 Want het oor proeft de woorden, gelijk 9669 Job 34:3 | proeft de woorden, gelijk het gehemelte de spijze smaakt. ~ 9670 Job 34:9 | 9 Want hij heeft gezegd: Het baat een man niet, als hij 9671 Job 34:11 | 11 Want naar het werk des mensen vergeldt 9672 Job 34:11 | eens ieders weg doet Hij het hem vinden. ~ 9673 Job 34:12 | en de Almachtige verkeert het recht niet. ~ 9674 Job 34:17 | 17 Zou hij ook, die het recht haat, den gewonde 9675 Job 34:19 | 19 Hoe dan tot Dien, Die het aangezicht der vorsten niet 9676 Job 34:20 | wordt een volk geschud, dat het doorga; en de machtige wordt 9677 Job 34:23 | op, dat hij tegen God in het gericht zou mogen treden. ~ 9678 Job 34:24 | vermorzelt de geweldigen, dat men het niet doorzoeken kan, en 9679 Job 34:28 | 28 Opdat Hij op hem het geroep des armen brenge, 9680 Job 34:28 | geroep des armen brenge, en het geroep der ellendigen verhore. ~ 9681 Job 34:29 | zal dan beroeren? Als Hij het aangezicht verbergt, wie 9682 Job 34:31 | straf verdragen, ik zal het niet verderven. ~ 9683 Job 34:32 | onrecht gewrocht, ik zal het niet meer doen. ~ 9684 Job 34:33 | 33 Zal het van u zijn, hoe Hij iets 9685 Job 34:36 | Job beproefd worden tot het einde toe, om zijner antwoorden 9686 Job 35:11 | en ons wijzer maakt dan het gevogelte des hemels? ~ 9687 Job 35:15 | 15 Maar nu, dewijl het niets is, dat Zijn toorn 9688 Job 36:6 | goddeloze niet leven, en het recht der ellendigen beschikt 9689 Job 36:10 | 10 En Hij openbaart het voor hunlieder oor ter tucht, 9690 Job 36:11 | zij hun dagen eindigen in het goede, en hun jaren in liefelijkheden. ~ 9691 Job 36:12 | horen, zo gaan zij door het zwaard door, en zij geven 9692 Job 36:13 | 13 En die met het hart huichelachtig zijn, 9693 Job 36:15 | de onderdrukking zal Hij het voor hunlieder oor openbaren. ~ 9694 Job 36:16 | benauwing zou geweest zijn; en het gerecht uwer tafel zou vol 9695 Job 36:17 | 17 Maar gij hebt het gericht des goddelozen vervuld; 9696 Job 36:17 | des goddelozen vervuld; het gericht en het recht houden 9697 Job 36:17 | vervuld; het gericht en het recht houden u vast. ~ 9698 Job 36:25 | 25 Alle mensen zien het aan; de mens schouwt het 9699 Job 36:25 | het aan; de mens schouwt het van verre. ~ 9700 Job 36:26 | groot, en wij begrijpen het niet; er is ook geen onderzoeking 9701 Job 36:26 | ook geen onderzoeking van het getal Zijner jaren. ~ 9702 Job 36:32 | 32 Met handen bedekt Hij het licht, en doet aan hetzelve 9703 Job 36:33 | verkondigt Zijn geklater, en het vee; ook van den opgaanden 9704 Job 36:35 | beweging Zijner stem, en het geluid, dat uit Zijn mond 9705 Job 36:41 | 8 En het gedierte gaat in de loerplaatsen, 9706 Job 36:45 | al wat Hij ze gebiedt, op het vlakke der wereld, op de 9707 Job 36:48 | over dezelve orde stelt, en het licht Zijner wolk laat schijnen? ~ 9708 Job 36:50 | de aarde stil maakt uit het zuiden? ~ 9709 Job 36:53 | 20 Zal het Hem verteld worden, als 9710 Job 36:54 | 21 En nu ziet men het licht niet als het helder 9711 Job 36:54 | ziet men het licht niet als het helder is in den hemel, 9712 Job 36:55 | 22 Als van het noorden het goud komt; maar 9713 Job 36:55 | 22 Als van het noorden het goud komt; maar bij God 9714 Job 37:4 | Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek 9715 Job 37:5 | maten gezet, want gij weet het; of wie heeft over haar 9716 Job 37:16 | der zee, en hebt gij in het onderste des afgronds gewandeld? ~ 9717 Job 37:18 | breedte der aarde? Geef het te kennen, indien gij dit 9718 Job 37:19 | 19 Waar is de weg, daar het licht woont? En de duisternis, 9719 Job 37:21 | 21 Gij weet het, want gij waart toen geboren, 9720 Job 37:24 | 24 Waar is de weg, daar het licht verdeeld wordt, en 9721 Job 37:25 | waterloop uit, en een weg voor het weerlicht der donderen? ~ 9722 Job 37:26 | 26 Om te regenen op het land, waar niemand is, op 9723 Job 37:27 | 27 Om het woeste en het verwoeste 9724 Job 37:27 | 27 Om het woeste en het verwoeste te verzadigen, 9725 Job 37:27 | verwoeste te verzadigen, en om het uitspruitsel der grasscheutjes 9726 Job 37:29 | 29 Uit wiens buik komt het ijs voort, en wie baart 9727 Job 37:30 | verbergen zich de wateren, en het vlakke des afgrond wordt 9728 Job 37:31 | gij de liefelijkheden van het Zevengesternte binden, of 9729 Job 37:36 | Wie heeft de wijsheid in het binnenste gezet? Of wie 9730 Job 37:36 | gezet? Of wie heeft den zin het verstand gegeven? ~ 9731 Job 37:38 | 38 Als het stof doorgoten is tot vastigheid, 9732 Job 38:4 | 4 Weet gij den tijd van het baren der steengeiten? Hebt 9733 Job 38:7 | kloek, worden groot door het koren; zij gaan uit, en 9734 Job 38:9 | zijn huis besteld heb, en het ziltige tot zijn woningen. ~ 9735 Job 38:10 | 10 Hij belacht het gewoel der stad; het menigerlei 9736 Job 38:10 | belacht het gewoel der stad; het menigerlei getier des drijvers 9737 Job 38:17 | in de aarde laat, en in het stof die verwarmt. ~ 9738 Job 38:21 | 21 Als het tijd is, verheft zij zich 9739 Job 38:21 | in de hoogte; zij belacht het paard en zijn rijder. ~ 9740 Job 38:22 | 22 Zult gij het paard sterkte geven? Kunt 9741 Job 38:23 | 23 Zult gij het beroeren als een sprinkhaan? 9742 Job 38:24 | 24 Het graaft in den grond, en 9743 Job 38:24 | graaft in den grond, en het is vrolijk in zijn kracht; 9744 Job 38:25 | 25 Het belacht de vreze, en wordt 9745 Job 38:25 | keert niet wederom vanwege het zwaard. ~ 9746 Job 38:26 | hem ratelt de pijlkoker, het vlammig ijzer des spies 9747 Job 38:27 | schudding en beroering slokt het de aarde op, en gelooft 9748 Job 38:27 | op, en gelooft niet, dat het is het geluid der bazuin. ~ 9749 Job 38:27 | gelooft niet, dat het is het geluid der bazuin. ~ 9750 Job 38:28 | 28 In het volle geklank der bazuin, 9751 Job 38:28 | geklank der bazuin, zegt het: Heah! en ruikt den krijg 9752 Job 38:28 | den donder der vorsten en het gejuich. ~ 9753 Job 38:29 | zijn vleugelen uit naar het zuiden? ~ 9754 Job 38:30 | 30 Is het naar uw bevel, dat de arend 9755 Job 38:35 | 35 Is het twisten met den Almachtige 9756 Job 39:8 | Verberg hen te zamen in het stof; verbind hun aangezichten 9757 Job 39:8 | verbind hun aangezichten in het verborgen! ~ 9758 Job 39:12 | 12 Als het hem lust, zijn staart is 9759 Job 39:27 | gedenk des strijds, doe het niet meer. ~ 9760 Job 40:2 | den gansen hemel is, is het Mijne. ~ 9761 Job 40:3 | leden niet verzwijgen, noch het verhaal zijner sterkte, 9762 Job 40:4 | 4 Wie zou het opperste zijns kleeds ontdekken? 9763 Job 40:7 | 7 Het een is zo na aan het andere, 9764 Job 40:7 | 7 Het een is zo na aan het andere, dat de wind daar 9765 Job 40:14 | elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. ~ 9766 Job 40:17 | 17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan, 9767 Job 40:18 | 18 Hij acht het ijzer voor stro, en het 9768 Job 40:18 | het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. ~ 9769 Job 40:21 | scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. ~ 9770 Job 40:23 | Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond 9771 Job 41:5 | 5 Met het gehoor des oors heb ik U 9772 Job 41:7 | 7 Het geschiedde nu, nadat de 9773 Job 41:9 | gesproken had; en de HEERE nam het aangezicht van Job aan. ~ 9774 Job 41:11 | vertroostten hem over al het kwaad, dat de HEERE over 9775 Job 41:15 | vrouwen niet gevonden in het ganse land, als de dochteren 9776 Psa 1:1 | der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters; ~ 9777 Psa 1:4 | goddelozen niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft. ~ 9778 Psa 1:5 | goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars 9779 Psa 2:7 | 7 Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE 9780 Psa 3:1 | David, als hij vlood voor het aangezicht van zijn zoon 9781 Psa 3:8 | hebt al mijn vijanden op het kinnebakken geslagen; de 9782 Psa 4:7 | 7Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef 9783 Psa 4:7 | zien? Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o 9784 Psa 5:8 | ik zal mij buigen naar het paleis Uwer heiligheid, 9785 Psa 6:6 | gedachtenis; wie zal U loven in het graf? ~ 9786 Psa 7:6 | aarde, en doe mijn eer in het stof wonen! Sela. ~ 9787 Psa 7:7 | ontwaak tot mij; Gij hebt het gericht bevolen. ~ 9788 Psa 8:4 | Als ik Uw hemel aanzie, het werk Uwer vingeren, de maan 9789 Psa 8:9 | 9 Het gevogelte des hemels, en 9790 Psa 9:13 | gedenkt derzelve; Hij vergeet het geroep der ellendigen niet. ~ 9791 Psa 9:16 | hunlieder voet is gevangen in het net, dat zij verborgen hadden. ~ 9792 Psa 9:17 | goddeloze is verstrikt in het werk zijner handen! Higgajon, 9793 Psa 10:11 | in zijn hart: God heeft het vergeten, Hij heeft Zijn 9794 Psa 10:13 | zegt in zijn hart: Gij zult het niet zoeken? ~ 9795 Psa 10:14 | 14 Gij ziet het immers; want Gij aanschouwt 9796 Psa 10:14 | aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het 9797 Psa 10:14 | het verdriet, opdat men het in Uw hand geve; op U verlaat 9798 Psa 11:2 | pijlen op de pees, om in het donkere te schieten naar 9799 Psa 11:4 | 4De HEERE is in het paleis Zijner heiligheid, 9800 Psa 11:6 | geweldige stormwind zal het deel huns bekers zijn. ~ 9801 Psa 12:6 | verwoesting der ellendigen, om het kermen der nooddruftigen, 9802 Psa 14:1 | geen God. Zij verderven het, zij maken het gruwelijk 9803 Psa 14:1 | verderven het, zij maken het gruwelijk met hun werk; 9804 Psa 14:5 | vervaard; want God is bij het geslacht des rechtvaardigen. ~ 9805 Psa 16:5 | 5 De HEERE is het deel mijner erve, en mijns 9806 Psa 16:11 | 11 Gij zult mij het pad des levens bekend maken; 9807 Psa 17:4 | mensen, ik heb mij, naar het woord Uwer lippen, gewacht 9808 Psa 17:8 | 8 Bewaar mij als het zwart des oogappels, verberg 9809 Psa 17:9 | 9 Voor het aangezicht der goddelozen, 9810 Psa 18:16 | Uw schelden, o HEERE! van het geblaas des winds van Uw 9811 Psa 18:28 | 28 Want Gij verlost het bedrukte volk, maar de hoge 9812 Psa 18:33 | 33 Het is God, Die mij met kracht 9813 Psa 18:36 | 36 Ook hebt Gij mij het schild Uws heils gegeven, 9814 Psa 18:44 | een hoofd der heidenen; het volk, dat ik niet kende, 9815 Psa 19:2 | hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner 9816 Psa 19:5 | aarde, en hun redenen aan het einde der wereld; Hij heeft 9817 Psa 19:6 | vrolijk als een held, om het pad te lopen. ~ 9818 Psa 19:7 | 7 Haar uitgang is van het einde des hemels, en haar 9819 Psa 19:9 | zijn recht, verblijdende het hart; het gebod des HEEREN 9820 Psa 19:9 | verblijdende het hart; het gebod des HEEREN is zuiver, 9821 Psa 19:12 | dezelve klaarlijk vermaand; in het houden van die is grote 9822 Psa 20:3 | 3 Hij zende uw hulp uit het heiligdom, en ondersteune 9823 Psa 20:7 | hemel Zijner heiligheid; het heil Zijner rechterhand 9824 Psa 21:4 | voor met zegeningen van het goede; op zijn hoofd zet 9825 Psa 21:5 | 5 Het leven heeft hij van U begeerd. 9826 Psa 21:5 | van U begeerd. Gij hebt het hem gegeven; lengte van 9827 Psa 21:10 | Zijn toorn verslinden, en het vuur zal hen verteren. ~ 9828 Psa 21:13 | wit; met Uw pezen zult Gij het op hun aangezicht toeleggen. ~ 9829 Psa 22:7 | van mensen, en veracht van het volk. ~ 9830 Psa 22:8 | de lip uit, zij schudden het hoofd, zeggende: ~ 9831 Psa 22:9 | 9 Hij heeft het op den HEERE gewenteld, 9832 Psa 22:10 | 10 Gij zijt het immers, Die mij uit den 9833 Psa 22:15 | gescheiden; mijn hart is als was, het is gesmolten in het midden 9834 Psa 22:15 | was, het is gesmolten in het midden mijns ingewands. ~ 9835 Psa 22:16 | gehemelte; en Gij legt mij in het stof des doods. ~ 9836 Psa 22:18 | kunnen tellen; zij schouwen het aan, zij zien op mij. ~ 9837 Psa 22:19 | klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad. ~ 9838 Psa 22:21 | 21 Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van 9839 Psa 22:21 | zwaard, mijn eenzame van het geweld des honds. ~ 9840 Psa 22:23 | broederen vertellen; in het midden der gemeente zal 9841 Psa 22:28 | einden der aarde zullen het gedenken, en zich tot den 9842 Psa 22:29 | 29 Want het koninkrijk is des HEEREN, 9843 Psa 22:30 | aanbidden; allen, die in het stof nederdalen, zullen 9844 Psa 22:30 | nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden. ~ 9845 Psa 22:31 | 31 Het zaad zal Hem dienen; het 9846 Psa 22:31 | Het zaad zal Hem dienen; het zal den HEERE aangeschreven 9847 Psa 22:32 | geboren wordt, omdat Hij het gedaan heeft. ~  ~ 9848 Psa 23:3 | mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid, 9849 Psa 23:6 | 6Immers zullen mij het goede en de weldadigheid 9850 Psa 23:6 | mijns levens; en ik zal in het huis des HEEREN blijven 9851 Psa 24:6 | 6 Dat is het geslacht dergenen, die naar 9852 Psa 25:9 | zachtmoedigen leiden in het recht, en Hij zal den zachtmoedigen 9853 Psa 25:13 | Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal 9854 Psa 25:15 | Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. ~ 9855 Psa 27:4 | mijns levens mocht wonen in het huis des HEEREN, om de liefelijkheid 9856 Psa 27:5 | kwaads; Hij verbergt mij in het verborgene Zijner tent; 9857 Psa 27:11 | mij Uw weg, en leid mij in het rechte pad, om mijner verspieders 9858 Psa 27:13 | niet had geloofd, dat ik het goede des HEEREN zou zien 9859 Psa 27:13 | goede des HEEREN zou zien in het land der levenden, ik ware 9860 Psa 28:5 | daden des HEEREN, noch op het werk Zijner handen, zo zal 9861 Psa 30:4 | Gij hebt mijn ziel uit het graf opgevoerd; Gij hebt 9862 Psa 30:4 | opgevoerd; Gij hebt mij bij het leven behouden, dat ik in 9863 Psa 30:6 | goedgunstigheid; des avonds vernacht het geween, maar des morgens 9864 Psa 30:10 | nederdalen tot de groeve? Zal U het stof loven? Zal het Uw waarheid 9865 Psa 30:10 | Zal U het stof loven? Zal het Uw waarheid verkondigen? ~ 9866 Psa 31:5 | 5 Doe mij uitgaan uit het net, dat zij voor mij verborgen 9867 Psa 31:13 | 13 Ik ben uit het hart vergeten als een dode; 9868 Psa 31:18 | worden, laat hen zwijgen in het graf. ~ 9869 Psa 31:21 | 21 Gij verbergt hen in het verborgene Uws aangezichts 9870 Psa 32:9 | met toom en gebit, opdat het tot u niet genake. ~ 9871 Psa 33:2 | psalmzingt Hem met de luit, en het tiensnarig instrument. ~ 9872 Psa 33:6 | 6 Door het Woord des HEEREN zijn de 9873 Psa 33:9 | 9 Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het 9874 Psa 33:9 | het is er; Hij gebiedt, en het staat er. ~ 9875 Psa 33:12 | 12 Welgelukzalig is het volk, welks God de HEERE 9876 Psa 33:12 | welks God de HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve 9877 Psa 33:17 | 17 Het paard feilt ter overwinning, 9878 Psa 33:19 | te redden, en om hen bij het leven te houden in den honger. ~ 9879 Psa 34:2 | psalmzingt Hem met de luit, en het tiensnarig instrument. ~ 9880 Psa 34:6 | 6 Door het Woord des HEEREN zijn de 9881 Psa 34:9 | 9 Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het 9882 Psa 34:9 | het is er; Hij gebiedt, en het staat er. ~ 9883 Psa 34:12 | 12 Welgelukzalig is het volk, welks God de HEERE 9884 Psa 34:12 | welks God de HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve 9885 Psa 34:17 | 17 Het paard feilt ter overwinning, 9886 Psa 34:19 | te redden, en om hen bij het leven te houden in den honger. ~ 9887 Psa 35:1 | gelaat veranderd had voor het aangezicht van Abimelech, 9888 Psa 35:3 | de zachtmoedigen zullen het horen en verblijd zijn. ~ 9889 Psa 35:13 | die dagen liefheeft, om het goede te zien? ~ 9890 Psa 35:14 | Nun. Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van 9891 Psa 35:15 | 15 Samech. Wijk af van het kwaad, en doe het goede; 9892 Psa 35:15 | af van het kwaad, en doe het goede; zoek den vrede, en 9893 Psa 35:17 | 17 Pe. Het aangezicht des HEEREN is 9894 Psa 36:2 | 2 Grijp het schild en de rondas, en 9895 Psa 36:8 | verwoesting overkome hem, dat hij het niet wete, en zijn net, 9896 Psa 36:14 | 14 Ik ging steeds, alsof het een vriend, alsof het mij 9897 Psa 36:14 | alsof het een vriend, alsof het mij een broeder geweest 9898 Psa 36:14 | ware; ik ging gebukt in het zwart, als een, die over 9899 Psa 36:20 | zaken tegen de stillen in het land. ~ 9900 Psa 36:21 | zeggen: Ha, ha, ons oog heeft het gezien! ~ 9901 Psa 36:22 | 22 HEERE! Gij hebt het gezien, zwijg niet; HEERE! 9902 Psa 37:2 | des goddelozen spreekt in het binnenste van mijn hart: 9903 Psa 37:5 | een weg, die niet goed is; het kwaad verwerpt hij niet. ~ 9904 Psa 37:10 | levens; in Uw licht zien wij het licht. ~ 9905 Psa 38:3 | Vertrouw op den HEERE, en doe het goede; bewoon de aarde, 9906 Psa 38:5 | vertrouw op Hem; Hij zal het maken; ~ 9907 Psa 38:6 | gerechtigheid doen voortkomen als het licht, en uw recht als den 9908 Psa 38:14 | Cheth. De goddelozen hebben het zwaard uitgetrokken, en 9909 Psa 38:16 | 16 Teth. Het weinige, dat de rechtvaardige 9910 Psa 38:20 | HEEREN zullen verdwijnen, als het kostelijkste der lammeren; 9911 Psa 38:27 | 27 Samech. Wijk af van het kwade, en doe het goede, 9912 Psa 38:27 | af van het kwade, en doe het goede, en woon in eeuwigheid. ~ 9913 Psa 38:28 | 28 Want de HEERE heeft het recht lief, en zal Zijn 9914 Psa 38:28 | worden zij bewaard; maar het zaad der goddelozen wordt 9915 Psa 38:30 | wijsheid, en zijn tong spreekt het recht. ~ 9916 Psa 38:37 | naar den oprechte; want het einde van dien man zal vrede 9917 Psa 38:38 | worden te zamen verdelgd. het einde der goddelozen wordt 9918 Psa 38:39 | 39 Thau. Doch het heil der rechtvaardigen 9919 Psa 39:7 | ik ga den gansen dag in het zwart. ~ 9920 Psa 39:9 | verbrijzeld; ik brul van het geruis mijns harten. ~ 9921 Psa 39:11 | kracht heeft mij verlaten; en het licht mijner ogen, ook zij 9922 Psa 39:21 | staan mij tegen, omdat ik het goede najaag. ~ 9923 Psa 40:3 | stilzwijgen, ik zweeg van het goede; maar mijn smart werd 9924 Psa 40:7 | bijeen, en men weet niet, wie het naar zich nemen zal. ~ 9925 Psa 40:10 | opendoen, want Gij hebt het gedaan. ~ 9926 Psa 41:4 | onzen Gode; velen zullen het zien, en vrezen, en op den 9927 Psa 41:9 | te doen; en Uw wet is in het midden mijns ingewands. ~ 9928 Psa 41:10 | ik niet; HEERE! Gij weet het. ~ 9929 Psa 41:11 | gerechtigheid bedek ik niet in het midden mijns harten; Uw 9930 Psa 41:14 | 14 Het behage U, HEERE! mij te 9931 Psa 42:3 | bewaren, en zal hem bij het leven behouden; hij zal 9932 Psa 42:4 | zal hem ondersteunen op het ziekbed; in zijn krankheid 9933 Psa 42:11 | richt mij op; en ik zal het hun vergelden. ~ 9934 Psa 42:21 | daarom gedenk ik Uwer uit het land van de Jordaan, en 9935 Psa 42:21 | Jordaan, en Hermon, uit het klein gebergte. ~ 9936 Psa 42:22 | roept tot den afgrond, bij het gedruis Uwer watergoten; 9937 Psa 42:23 | Zijn lied bij mij zijn; het gebed tot den God mijns 9938 Psa 42:24 | Gij mij? Waarom ga ik in het zwart, vanwege des vijands 9939 Psa 43:1 | twistzaak; bevrijd mij van het ongoedertieren volk, van 9940 Psa 43:2 | Waarom ga ik steeds in het zwart, vanwege des vijands 9941 Psa 44:2 | 2 O God! wij hebben het met onze oren gehoord, onze 9942 Psa 44:2 | gehoord, onze vaders hebben het ons verteld: Gij hebt een 9943 Psa 44:4 | 4 Want zij hebben het land niet geerfd door hun 9944 Psa 44:4 | rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts, omdat 9945 Psa 44:26 | 26 Want onze ziel is in het stof nedergebogen; onze 9946 Psa 45:5 | voorspoediglijk in Uw heerlijkheid, op het woord der waarheid en rechtvaardige 9947 Psa 45:6 | U vallen; zij treffen in het hart van des Konings vijanden. ~ 9948 Psa 45:10 | staat aan Uw rechterhand, in het fijnste goud van Ofir. ~ 9949 Psa 45:13 | van Tyrus, de rijken onder het volk, zullen uw aangezicht 9950 Psa 46:3 | werden de bergen verzet in het hart der zeeen; ~ 9951 Psa 46:5 | verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen des 9952 Psa 46:6 | 6 God is in het midden van haar, zij zal 9953 Psa 46:6 | God zal haar helpen in het aanbreken van den morgenstond. ~ 9954 Psa 46:10 | oorlogen doet ophouden tot aan het einde der aarde, de boog 9955 Psa 47:10 | volken zijn verzameld tot het volk van den God van Abraham; 9956 Psa 48:3 | Sion, aan de zijden van het noorden; de stad des groten 9957 Psa 48:6 | 6 Gelijk zij het zagen, alzo waren zij verwonderd; 9958 Psa 48:10 | gedenken Uwer weldadigheid, in het midden Uws tempels. ~ 9959 Psa 48:14 | haar paleizen, opdat gij het aan het navolgende geslacht 9960 Psa 48:14 | paleizen, opdat gij het aan het navolgende geslacht vertelt. ~ 9961 Psa 49:15 | Men zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden; 9962 Psa 49:15 | in dien morgenstond; en het graf zal hun gedaante verslijten, 9963 Psa 49:16 | Maar God zal mijn ziel van het geweld des grafs verlossen, 9964 Psa 49:20 | Zo zal zij toch komen tot het geslacht harer vaderen; 9965 Psa 49:20 | in eeuwigheid zullen zij het licht niet zien. ~ 9966 Psa 50:3 | verteren, en rondom Hem zal het zeer stormen. ~ 9967 Psa 50:10 | 10 Want al het gedierte des wouds is Mijn, 9968 Psa 50:11 | 11 Ik ken al het gevogelte der bergen, en 9969 Psa 50:11 | gevogelte der bergen, en het wild des velds is bij Mij. ~ 9970 Psa 50:12 | Zo Mij hongerde, Ik zou het u niet zeggen; want Mijn 9971 Psa 50:19 | 19 Uw mond slaat gij in het kwade, en uw tong koppelt 9972 Psa 50:21 | Ik zal u straffen, en zal het ordentelijk voor uw ogen 9973 Psa 51:8 | hebt lust tot waarheid in het binnenste, en in het verborgene 9974 Psa 51:8 | in het binnenste, en in het verborgene maakt Gij mij 9975 Psa 51:12 | hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vasten 9976 Psa 52:3 | 3 Wat beroemt gij u in het kwaad, o gij geweldige? 9977 Psa 52:5 | 5 Gij hebt het kwade liever dan het goede, 9978 Psa 52:5 | hebt het kwade liever dan het goede, de leugen, dan gerechtigheid 9979 Psa 52:7 | Hij zal u uitwortelen uit het land der levenden. Sela. ~ 9980 Psa 52:8 | de rechtvaardigen zullen het zien, en vrezen; en zij 9981 Psa 52:11 | in eeuwigheid, omdat Gij het gedaan hebt; en ik zal Uw 9982 Psa 53:2 | geen God; zij verderven het, en zij bedrijven gruwelijk 9983 Psa 55:5 | 5 Mijn hart smart in het binnenste van mij, en verschrikkingen 9984 Psa 55:13 | 13 Want het is geen vijand, die mij 9985 Psa 55:13 | mij hoont, anders zou ik het hebben gedragen; het is 9986 Psa 55:13 | ik het hebben gedragen; het is mijn hater niet, die 9987 Psa 55:14 | 14 Maar gij zijt het, o mens, als van mijn waardigheid, 9988 Psa 55:16 | boosheden zijn in hun woning, in het binnenste van hen. ~ 9989 Psa 56:11 | 11 In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE 9990 Psa 56:11 | prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. ~ 9991 Psa 56:14 | aangezicht te wandelen in het licht der levenden? ~  ~ 9992 Psa 57:3 | Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleinden zal. ~ 9993 Psa 57:5 | 5 Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig 9994 Psa 58:3 | werkt ongerechtigheden in het hart; gij weegt het geweld 9995 Psa 58:3 | ongerechtigheden in het hart; gij weegt het geweld uwer handen op de 9996 Psa 58:11 | zal zijn voeten wassen in het bloed des goddelozen. ~ 9997 Psa 59:8 | hun lippen; want wie hoort het? ~ 9998 Psa 59:12 | hen niet, opdat mijn volk het niet vergete; doe hen omzwerven 9999 Psa 59:13 | de zonde huns monds, om het woord hunner lippen; en 10000 Psa 60:2 | en de Edomieten sloeg in het Zoutdal, twaalf duizend. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License