1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165
Book Chapter: Verse
9501 Job 16:22 | nog aankomen, en ik zal het pad henengaan, waardoor
9502 Job 17:12 | verstellen zij in den dag; het licht is nabij den ondergang
9503 Job 17:13 | 13 Zo ik wacht, het graf zal mijn huis wezen;
9504 Job 17:14 | Gij zijt mijn vader! Tot het gewormte: Mijn moeder, en
9505 Job 17:16 | als er rust te zamen in het stof wezen zal. ~ ~ ~ ~
9506 Job 18:2 | 2 Hoe lang is het, dat gijlieden een einde
9507 Job 18:5 | 5 Ja, het licht der goddelozen zal
9508 Job 18:6 | 6 Het licht zal verduisteren in
9509 Job 18:8 | met zijn voeten zal hij in het net geworpen worden, en
9510 Job 18:8 | geworpen worden, en zal in het wargaren wandelen. ~
9511 Job 18:10 | verborgen, en zijn val op het pad.
9512 Job 18:12 | macht zal hongerig wezen, en het verderf is bereid aan zijn
9513 Job 18:18 | 18 Men zal hem stoten van het licht in de duisternis,
9514 Job 19:4 | 4 Maar ook het zij waarlijk, dat ik gedwaald
9515 Job 19:25 | Hij zal de laatste over het stof opstaan; ~
9516 Job 19:29 | 29 Schroomt u vanwege het zwaard; want de grimmigheid
9517 Job 20:5 | 5 Dat het gejuich de goddelozen van
9518 Job 20:9 | 9 Het oog, dat hem zag, zal het
9519 Job 20:9 | Het oog, dat hem zag, zal het niet meer doen; en zijn
9520 Job 20:11 | welke elkeen met hem op het stof nederliggen zal. ~
9521 Job 20:12 | 12 Indien het kwaad in zijn mond zoet
9522 Job 20:13 | niet verlaat, maar dat in het midden van zijn gehemelte
9523 Job 20:14 | gal der adderen zal zij in het binnenste van hem zijn. ~
9524 Job 20:15 | goed ingeslokt, maar zal het uitspuwen; God zal het uit
9525 Job 20:15 | zal het uitspuwen; God zal het uit zijn buik uitdrijven. ~
9526 Job 20:16 | 16 Het vergif der adderen zal hij
9527 Job 20:18 | en niet inslokken; naar het vermogen zijner verandering,
9528 Job 20:25 | 25 Men zal het zwaard uittrekken, het zal
9529 Job 20:25 | zal het zwaard uittrekken, het zal uit het lijf uitgaan,
9530 Job 20:25 | uittrekken, het zal uit het lijf uitgaan, en glinsterende
9531 Job 20:26 | overigen in zijn tent zal het kwalijk gaan. ~
9532 Job 20:28 | huis zal weggevoerd worden; het zal al henenvloeien in den
9533 Job 20:29 | 29 Dit is het deel des goddelozen mensen
9534 Job 21:4 | klacht tot den mens? Doch of het zo ware, waarom zou mijn
9535 Job 21:12 | en zij verblijden zich op het geluid des orgels. ~
9536 Job 21:13 | 13 In het goede verslijten zij hun
9537 Job 21:13 | een ogenblik dalen zij in het graf. ~
9538 Job 21:17 | 17 Hoe dikwijls geschiedt het, dat de lamp der goddelozen
9539 Job 21:19 | kinderen, hem vergeldt, dat hij het gewaar wordt; ~
9540 Job 21:21 | aan zijn huis hebben, als het getal zijner maanden afgesneden
9541 Job 21:24 | melkvaten waren vol melk, en het merg zijner benen was bevochtigd. ~
9542 Job 21:25 | bittere ziel, en hij heeft van het goede niet gegeten. ~
9543 Job 21:26 | liggen te zamen neder in het stof, en het gewormte overdekt
9544 Job 21:26 | zamen neder in het stof, en het gewormte overdekt ze. ~
9545 Job 21:28 | gij zult zeggen: Waar is het huis van den prins, en waar
9546 Job 21:31 | 31 Wie zal hem in het aangezicht zijn weg vertonen?
9547 Job 22:3 | 3 Is het voor den Almachtige nuttigheid,
9548 Job 22:4 | 4 Is het om uw vreze, dat Hij u bestraft,
9549 Job 22:4 | bestraft, dat Hij met u in het gericht komt? ~
9550 Job 22:7 | van den hongerige hebt gij het brood onthouden. ~
9551 Job 22:8 | van geweld, voor dien was het land, en een aanzienlijk
9552 Job 22:12 | hoogte der hemelen? Zie toch het opperste der sterren aan,
9553 Job 22:15 | 15 Hebt gij het pad der eeuw waargenomen,
9554 Job 22:16 | rimpelachtig gemaakt zijn, als het de tijd niet was; een vloed
9555 Job 22:19 | De rechtvaardigen zagen het, en waren blijde, en de
9556 Job 22:20 | stand niet verdelgd is, maar het vuur hun overblijfsel verteerd
9557 Job 22:21 | heb vrede; daardoor zal u het goede overkomen. ~
9558 Job 22:23 | zult gebouwd worden; doe het onrecht verre van uw tenten. ~
9559 Job 22:24 | 24 Dan zult gij het goud op het stof leggen,
9560 Job 22:24 | Dan zult gij het goud op het stof leggen, en het goud
9561 Job 22:24 | goud op het stof leggen, en het goud van Ofir bij den rotssteen
9562 Job 22:28 | zijn; en op uw wegen zal het licht schijnen. ~
9563 Job 22:29 | zal, en gij zeggen zult: Het zij verhoging; dan zal God
9564 Job 23:4 | 4 Ik zou het recht voor Zijn aangezicht
9565 Job 23:12 | 12 Het gebod Zijner lippen heb
9566 Job 23:15 | aangezicht beroerd; aanmerk het, en vrees voor Hem; ~
9567 Job 24:5 | zich vroeg op ten roof; het vlakke veld is hem tot spijs,
9568 Job 24:6 | 6 Op het veld maaien zij zijn voeder,
9569 Job 24:9 | 9 Zij rukken het weesje van de borst, en
9570 Job 24:14 | 14 Met het licht staat de moorder op,
9571 Job 24:15 | 15 Ook neemt het oog des overspelers de schemering
9572 Job 24:15 | en hij legt een deksel op het aangezicht. ~
9573 Job 24:16 | afgetekend hadden; zij kennen het licht niet. ~
9574 Job 24:18 | 18 Hij is licht op het vlakke der wateren; vervloekt
9575 Job 24:19 | sneeuwwateren weg; alzo het graf dergenen, die gezondigd
9576 Job 24:20 | baarmoeder vergeet hem, het gewormte is hem zoet, zijns
9577 Job 24:20 | wordt niet meer gedacht; en het onrecht wordt gebroken als
9578 Job 24:25 | 25 Indien het nu zo niet is, wie zal mij
9579 Job 26:6 | en geen deksel is er voor het verderf. ~
9580 Job 26:7 | 7 Hij breidt het noorden uit over het woeste;
9581 Job 26:7 | breidt het noorden uit over het woeste; Hij hangt de aarde
9582 Job 26:9 | 9 Hij houdt het vlakke Zijns troons vast;
9583 Job 26:10 | heeft een gezet perk over het vlakke der wateren rondom
9584 Job 27:3 | adem in mij zal zijn, en het geblaas Gods in mijn neus; ~
9585 Job 27:5 | 5 Het zij verre van mij, dat ik
9586 Job 27:12 | Ziet, gij zelve allen hebt het gezien; en waarom wordt
9587 Job 27:13 | 13 Dit is het deel des goddelozen mensen
9588 Job 27:14 | kinderen vermenigvuldigen, het is ten zwaarde; en zijn
9589 Job 27:17 | aantrekken, en de onschuldige zal het zilver delen. ~
9590 Job 28:1 | Gewisselijk, er is voor het zilver een uitgang, en een
9591 Job 28:1 | uitgang, en een plaats voor het goud, dat zij smelten. ~
9592 Job 28:2 | 2 Het ijzer wordt uit stof genomen,
9593 Job 28:3 | 3 Het einde, dat God gesteld heeft
9594 Job 28:3 | voor de duisternis, en al het uiterste onderzoekt hij;
9595 Job 28:3 | uiterste onderzoekt hij; het gesteente der donkerheid
9596 Job 28:5 | 5 Uit de aarde komt het brood voort, en onder zich
9597 Job 28:7 | 7 De roofvogel heeft het pad niet gekend, en het
9598 Job 28:7 | het pad niet gekend, en het oog der kraai heeft het
9599 Job 28:7 | het oog der kraai heeft het niet gezien. ~
9600 Job 28:8 | hoogmoedige dieren hebben het niet betreden, de felle
9601 Job 28:10 | uit, en zijn oog ziet al het kostelijke. ~
9602 Job 28:11 | niet een traan uitkomt, en het verborgene brengt hij uit
9603 Job 28:11 | verborgene brengt hij uit in het licht. ~
9604 Job 28:13 | zij wordt niet gevonden in het land der levenden. ~
9605 Job 28:15 | 15 Het gesloten goud kan voor haar
9606 Job 28:17 | 17 Men kan het goud of het kristal haar
9607 Job 28:17 | 17 Men kan het goud of het kristal haar niet gelijk
9608 Job 28:19 | gelijk waarderen; en bij het fijn louter goud kan zij
9609 Job 28:21 | aller levenden, en voor het gevogelte des hemels is
9610 Job 28:22 | 22 Het verderf en de dood zeggen:
9611 Job 28:25 | 25 Als Hij den wind het gewicht maakte, en de wateren
9612 Job 28:26 | maakte, en een weg voor het weerlicht der donderen; ~
9613 Job 28:28 | HEEREN is de wijsheid, en van het kwade te wijken is het verstand. ~ ~ ~ ~
9614 Job 28:28 | van het kwade te wijken is het verstand. ~ ~ ~ ~
9615 Job 29:11 | oor mij hoorde, zo hield het mij gelukzalig; als mij
9616 Job 29:11 | een oog zag, zo getuigde het van mij. ~
9617 Job 29:13 | verloren ging, kwam op mij; en het hart der weduwe deed ik
9618 Job 29:16 | nooddruftigen een vader; en het geschil, dat ik niet wist,
9619 Job 29:18 | dagen vermenigvuldigen als het zand. ~
9620 Job 29:19 | wortel was uitgebreid aan het water, en dauw vernachtte
9621 Job 29:24 | ik hun toe, zij geloofden het niet; en het licht mijns
9622 Job 29:24 | zij geloofden het niet; en het licht mijns aangezichts
9623 Job 30:3 | naar dorre plaatsen, in het donkere, woeste en verwoeste. ~
9624 Job 30:5 | 5 Zij werden uit het midden uitgedreven; (men
9625 Job 30:10 | van mij, ja, zij onthouden het speeksel niet van mijn aangezicht. ~
9626 Job 30:19 | 19 Hij heeft mij in het slijk geworpen, en ik ben
9627 Job 30:22 | rijden, en Gij versmelt mij het wezen. ~
9628 Job 30:23 | dood brengen zult, en tot het huis der samenkomst aller
9629 Job 30:26 | 26 Nochtans toen ik het goede verwachtte, zo kwam
9630 Job 30:26 | goede verwachtte, zo kwam het kwade; toen ik hoopte naar
9631 Job 30:26 | kwade; toen ik hoopte naar het licht, zo kwam de donkerheid. ~
9632 Job 31:2 | 2 Want wat is het deel Gods van boven, of
9633 Job 31:3 | 3 Is niet het verderf voor den verkeerde,
9634 Job 31:11 | een schandelijke daad, en het is een misdaad bij de rechters. ~
9635 Job 31:13 | 13 Zo ik versmaad heb het recht mijns knechts, of
9636 Job 31:22 | Mijn schouder valle van het schouderbeen, en mijn arm
9637 Job 31:23 | 23 Want het verderf Gods was bij mij
9638 Job 31:24 | 24 Zo ik het goud tot mijn hoop gezet
9639 Job 31:24 | mijn hoop gezet heb, of tot het fijn goud gezegd heb: Gij
9640 Job 31:26 | 26 Zo ik het licht aangezien heb, wanneer
9641 Job 31:26 | licht aangezien heb, wanneer het scheen, of de maan heerlijk
9642 Job 31:27 | hart verlokt is geweest in het verborgen, dat mijn hand
9643 Job 31:29 | en mij opgewekt heb, als het kwaad hem vond; ~
9644 Job 31:36 | 36 Zou ik het niet op mijn schouder dragen?
9645 Job 31:36 | schouder dragen? Ik zou het op mij binden als een kroon. ~
9646 Job 31:37 | 37 Het getal mijner treden zou
9647 Job 32:2 | Baracheel, den Buziet, van het geslacht van Ram; tegen
9648 Job 32:4 | Elihu had gewacht op Job in het spreken, omdat zij ouder
9649 Job 32:9 | wijs, en de ouden verstaan het recht niet. ~
9650 Job 32:11 | ulieder woorden; ik heb het oor gewend tot ulieder aanmerkingen,
9651 Job 33:6 | ben Godes, gelijk gij; uit het leem ben ik ook afgesneden. ~
9652 Job 33:15 | 15 In den droom, door het gezicht des nachts, als
9653 Job 33:15 | valt, in de sluimering op het leger; ~
9654 Job 33:16 | 16 Dan openbaart Hij het voor het oor der lieden,
9655 Job 33:16 | Dan openbaart Hij het voor het oor der lieden, en Hij verzegelt
9656 Job 33:18 | 18 Dat Hij zijn ziel van het verderf afhoude; en zijn
9657 Job 33:18 | afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard niet doorga. ~
9658 Job 33:18 | zijn leven, dat het door het zwaard niet doorga. ~
9659 Job 33:20 | 20 Zodat zijn leven het brood zelf verfoeit, en
9660 Job 33:21 | zijn vlees verdwijnt uit het gezicht, en zijn beenderen,
9661 Job 33:24 | Verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale,
9662 Job 33:25 | vlees zal frisser worden dan het was in de jeugd; hij zal
9663 Job 33:27 | zeggen: Ik heb gezondigd, en het recht verkeerd, hetwelk
9664 Job 33:28 | verlost, dat zij niet voere in het verderf, zodat mijn leven
9665 Job 33:28 | verderf, zodat mijn leven het licht aanziet. ~
9666 Job 33:30 | hij zijn ziel afkere van het verderf, en hij verlicht
9667 Job 33:30 | en hij verlicht worde met het licht der levenden. ~
9668 Job 34:3 | 3 Want het oor proeft de woorden, gelijk
9669 Job 34:3 | proeft de woorden, gelijk het gehemelte de spijze smaakt. ~
9670 Job 34:9 | 9 Want hij heeft gezegd: Het baat een man niet, als hij
9671 Job 34:11 | 11 Want naar het werk des mensen vergeldt
9672 Job 34:11 | eens ieders weg doet Hij het hem vinden. ~
9673 Job 34:12 | en de Almachtige verkeert het recht niet. ~
9674 Job 34:17 | 17 Zou hij ook, die het recht haat, den gewonde
9675 Job 34:19 | 19 Hoe dan tot Dien, Die het aangezicht der vorsten niet
9676 Job 34:20 | wordt een volk geschud, dat het doorga; en de machtige wordt
9677 Job 34:23 | op, dat hij tegen God in het gericht zou mogen treden. ~
9678 Job 34:24 | vermorzelt de geweldigen, dat men het niet doorzoeken kan, en
9679 Job 34:28 | 28 Opdat Hij op hem het geroep des armen brenge,
9680 Job 34:28 | geroep des armen brenge, en het geroep der ellendigen verhore. ~
9681 Job 34:29 | zal dan beroeren? Als Hij het aangezicht verbergt, wie
9682 Job 34:31 | straf verdragen, ik zal het niet verderven. ~
9683 Job 34:32 | onrecht gewrocht, ik zal het niet meer doen. ~
9684 Job 34:33 | 33 Zal het van u zijn, hoe Hij iets
9685 Job 34:36 | Job beproefd worden tot het einde toe, om zijner antwoorden
9686 Job 35:11 | en ons wijzer maakt dan het gevogelte des hemels? ~
9687 Job 35:15 | 15 Maar nu, dewijl het niets is, dat Zijn toorn
9688 Job 36:6 | goddeloze niet leven, en het recht der ellendigen beschikt
9689 Job 36:10 | 10 En Hij openbaart het voor hunlieder oor ter tucht,
9690 Job 36:11 | zij hun dagen eindigen in het goede, en hun jaren in liefelijkheden. ~
9691 Job 36:12 | horen, zo gaan zij door het zwaard door, en zij geven
9692 Job 36:13 | 13 En die met het hart huichelachtig zijn,
9693 Job 36:15 | de onderdrukking zal Hij het voor hunlieder oor openbaren. ~
9694 Job 36:16 | benauwing zou geweest zijn; en het gerecht uwer tafel zou vol
9695 Job 36:17 | 17 Maar gij hebt het gericht des goddelozen vervuld;
9696 Job 36:17 | des goddelozen vervuld; het gericht en het recht houden
9697 Job 36:17 | vervuld; het gericht en het recht houden u vast. ~
9698 Job 36:25 | 25 Alle mensen zien het aan; de mens schouwt het
9699 Job 36:25 | het aan; de mens schouwt het van verre. ~
9700 Job 36:26 | groot, en wij begrijpen het niet; er is ook geen onderzoeking
9701 Job 36:26 | ook geen onderzoeking van het getal Zijner jaren. ~
9702 Job 36:32 | 32 Met handen bedekt Hij het licht, en doet aan hetzelve
9703 Job 36:33 | verkondigt Zijn geklater, en het vee; ook van den opgaanden
9704 Job 36:35 | beweging Zijner stem, en het geluid, dat uit Zijn mond
9705 Job 36:41 | 8 En het gedierte gaat in de loerplaatsen,
9706 Job 36:45 | al wat Hij ze gebiedt, op het vlakke der wereld, op de
9707 Job 36:48 | over dezelve orde stelt, en het licht Zijner wolk laat schijnen? ~
9708 Job 36:50 | de aarde stil maakt uit het zuiden? ~
9709 Job 36:53 | 20 Zal het Hem verteld worden, als
9710 Job 36:54 | 21 En nu ziet men het licht niet als het helder
9711 Job 36:54 | ziet men het licht niet als het helder is in den hemel,
9712 Job 36:55 | 22 Als van het noorden het goud komt; maar
9713 Job 36:55 | 22 Als van het noorden het goud komt; maar bij God
9714 Job 37:4 | Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek
9715 Job 37:5 | maten gezet, want gij weet het; of wie heeft over haar
9716 Job 37:16 | der zee, en hebt gij in het onderste des afgronds gewandeld? ~
9717 Job 37:18 | breedte der aarde? Geef het te kennen, indien gij dit
9718 Job 37:19 | 19 Waar is de weg, daar het licht woont? En de duisternis,
9719 Job 37:21 | 21 Gij weet het, want gij waart toen geboren,
9720 Job 37:24 | 24 Waar is de weg, daar het licht verdeeld wordt, en
9721 Job 37:25 | waterloop uit, en een weg voor het weerlicht der donderen? ~
9722 Job 37:26 | 26 Om te regenen op het land, waar niemand is, op
9723 Job 37:27 | 27 Om het woeste en het verwoeste
9724 Job 37:27 | 27 Om het woeste en het verwoeste te verzadigen,
9725 Job 37:27 | verwoeste te verzadigen, en om het uitspruitsel der grasscheutjes
9726 Job 37:29 | 29 Uit wiens buik komt het ijs voort, en wie baart
9727 Job 37:30 | verbergen zich de wateren, en het vlakke des afgrond wordt
9728 Job 37:31 | gij de liefelijkheden van het Zevengesternte binden, of
9729 Job 37:36 | Wie heeft de wijsheid in het binnenste gezet? Of wie
9730 Job 37:36 | gezet? Of wie heeft den zin het verstand gegeven? ~
9731 Job 37:38 | 38 Als het stof doorgoten is tot vastigheid,
9732 Job 38:4 | 4 Weet gij den tijd van het baren der steengeiten? Hebt
9733 Job 38:7 | kloek, worden groot door het koren; zij gaan uit, en
9734 Job 38:9 | zijn huis besteld heb, en het ziltige tot zijn woningen. ~
9735 Job 38:10 | 10 Hij belacht het gewoel der stad; het menigerlei
9736 Job 38:10 | belacht het gewoel der stad; het menigerlei getier des drijvers
9737 Job 38:17 | in de aarde laat, en in het stof die verwarmt. ~
9738 Job 38:21 | 21 Als het tijd is, verheft zij zich
9739 Job 38:21 | in de hoogte; zij belacht het paard en zijn rijder. ~
9740 Job 38:22 | 22 Zult gij het paard sterkte geven? Kunt
9741 Job 38:23 | 23 Zult gij het beroeren als een sprinkhaan?
9742 Job 38:24 | 24 Het graaft in den grond, en
9743 Job 38:24 | graaft in den grond, en het is vrolijk in zijn kracht;
9744 Job 38:25 | 25 Het belacht de vreze, en wordt
9745 Job 38:25 | keert niet wederom vanwege het zwaard. ~
9746 Job 38:26 | hem ratelt de pijlkoker, het vlammig ijzer des spies
9747 Job 38:27 | schudding en beroering slokt het de aarde op, en gelooft
9748 Job 38:27 | op, en gelooft niet, dat het is het geluid der bazuin. ~
9749 Job 38:27 | gelooft niet, dat het is het geluid der bazuin. ~
9750 Job 38:28 | 28 In het volle geklank der bazuin,
9751 Job 38:28 | geklank der bazuin, zegt het: Heah! en ruikt den krijg
9752 Job 38:28 | den donder der vorsten en het gejuich. ~
9753 Job 38:29 | zijn vleugelen uit naar het zuiden? ~
9754 Job 38:30 | 30 Is het naar uw bevel, dat de arend
9755 Job 38:35 | 35 Is het twisten met den Almachtige
9756 Job 39:8 | Verberg hen te zamen in het stof; verbind hun aangezichten
9757 Job 39:8 | verbind hun aangezichten in het verborgen! ~
9758 Job 39:12 | 12 Als het hem lust, zijn staart is
9759 Job 39:27 | gedenk des strijds, doe het niet meer. ~
9760 Job 40:2 | den gansen hemel is, is het Mijne. ~
9761 Job 40:3 | leden niet verzwijgen, noch het verhaal zijner sterkte,
9762 Job 40:4 | 4 Wie zou het opperste zijns kleeds ontdekken?
9763 Job 40:7 | 7 Het een is zo na aan het andere,
9764 Job 40:7 | 7 Het een is zo na aan het andere, dat de wind daar
9765 Job 40:14 | elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen. ~
9766 Job 40:17 | 17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet bestaan,
9767 Job 40:18 | 18 Hij acht het ijzer voor stro, en het
9768 Job 40:18 | het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. ~
9769 Job 40:21 | scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. ~
9770 Job 40:23 | Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond
9771 Job 41:5 | 5 Met het gehoor des oors heb ik U
9772 Job 41:7 | 7 Het geschiedde nu, nadat de
9773 Job 41:9 | gesproken had; en de HEERE nam het aangezicht van Job aan. ~
9774 Job 41:11 | vertroostten hem over al het kwaad, dat de HEERE over
9775 Job 41:15 | vrouwen niet gevonden in het ganse land, als de dochteren
9776 Psa 1:1 | der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters; ~
9777 Psa 1:4 | goddelozen niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft. ~
9778 Psa 1:5 | goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars
9779 Psa 2:7 | 7 Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE
9780 Psa 3:1 | David, als hij vlood voor het aangezicht van zijn zoon
9781 Psa 3:8 | hebt al mijn vijanden op het kinnebakken geslagen; de
9782 Psa 4:7 | 7Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef
9783 Psa 4:7 | zien? Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o
9784 Psa 5:8 | ik zal mij buigen naar het paleis Uwer heiligheid,
9785 Psa 6:6 | gedachtenis; wie zal U loven in het graf? ~
9786 Psa 7:6 | aarde, en doe mijn eer in het stof wonen! Sela. ~
9787 Psa 7:7 | ontwaak tot mij; Gij hebt het gericht bevolen. ~
9788 Psa 8:4 | Als ik Uw hemel aanzie, het werk Uwer vingeren, de maan
9789 Psa 8:9 | 9 Het gevogelte des hemels, en
9790 Psa 9:13 | gedenkt derzelve; Hij vergeet het geroep der ellendigen niet. ~
9791 Psa 9:16 | hunlieder voet is gevangen in het net, dat zij verborgen hadden. ~
9792 Psa 9:17 | goddeloze is verstrikt in het werk zijner handen! Higgajon,
9793 Psa 10:11 | in zijn hart: God heeft het vergeten, Hij heeft Zijn
9794 Psa 10:13 | zegt in zijn hart: Gij zult het niet zoeken? ~
9795 Psa 10:14 | 14 Gij ziet het immers; want Gij aanschouwt
9796 Psa 10:14 | aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het
9797 Psa 10:14 | het verdriet, opdat men het in Uw hand geve; op U verlaat
9798 Psa 11:2 | pijlen op de pees, om in het donkere te schieten naar
9799 Psa 11:4 | 4De HEERE is in het paleis Zijner heiligheid,
9800 Psa 11:6 | geweldige stormwind zal het deel huns bekers zijn. ~
9801 Psa 12:6 | verwoesting der ellendigen, om het kermen der nooddruftigen,
9802 Psa 14:1 | geen God. Zij verderven het, zij maken het gruwelijk
9803 Psa 14:1 | verderven het, zij maken het gruwelijk met hun werk;
9804 Psa 14:5 | vervaard; want God is bij het geslacht des rechtvaardigen. ~
9805 Psa 16:5 | 5 De HEERE is het deel mijner erve, en mijns
9806 Psa 16:11 | 11 Gij zult mij het pad des levens bekend maken;
9807 Psa 17:4 | mensen, ik heb mij, naar het woord Uwer lippen, gewacht
9808 Psa 17:8 | 8 Bewaar mij als het zwart des oogappels, verberg
9809 Psa 17:9 | 9 Voor het aangezicht der goddelozen,
9810 Psa 18:16 | Uw schelden, o HEERE! van het geblaas des winds van Uw
9811 Psa 18:28 | 28 Want Gij verlost het bedrukte volk, maar de hoge
9812 Psa 18:33 | 33 Het is God, Die mij met kracht
9813 Psa 18:36 | 36 Ook hebt Gij mij het schild Uws heils gegeven,
9814 Psa 18:44 | een hoofd der heidenen; het volk, dat ik niet kende,
9815 Psa 19:2 | hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner
9816 Psa 19:5 | aarde, en hun redenen aan het einde der wereld; Hij heeft
9817 Psa 19:6 | vrolijk als een held, om het pad te lopen. ~
9818 Psa 19:7 | 7 Haar uitgang is van het einde des hemels, en haar
9819 Psa 19:9 | zijn recht, verblijdende het hart; het gebod des HEEREN
9820 Psa 19:9 | verblijdende het hart; het gebod des HEEREN is zuiver,
9821 Psa 19:12 | dezelve klaarlijk vermaand; in het houden van die is grote
9822 Psa 20:3 | 3 Hij zende uw hulp uit het heiligdom, en ondersteune
9823 Psa 20:7 | hemel Zijner heiligheid; het heil Zijner rechterhand
9824 Psa 21:4 | voor met zegeningen van het goede; op zijn hoofd zet
9825 Psa 21:5 | 5 Het leven heeft hij van U begeerd.
9826 Psa 21:5 | van U begeerd. Gij hebt het hem gegeven; lengte van
9827 Psa 21:10 | Zijn toorn verslinden, en het vuur zal hen verteren. ~
9828 Psa 21:13 | wit; met Uw pezen zult Gij het op hun aangezicht toeleggen. ~
9829 Psa 22:7 | van mensen, en veracht van het volk. ~
9830 Psa 22:8 | de lip uit, zij schudden het hoofd, zeggende: ~
9831 Psa 22:9 | 9 Hij heeft het op den HEERE gewenteld,
9832 Psa 22:10 | 10 Gij zijt het immers, Die mij uit den
9833 Psa 22:15 | gescheiden; mijn hart is als was, het is gesmolten in het midden
9834 Psa 22:15 | was, het is gesmolten in het midden mijns ingewands. ~
9835 Psa 22:16 | gehemelte; en Gij legt mij in het stof des doods. ~
9836 Psa 22:18 | kunnen tellen; zij schouwen het aan, zij zien op mij. ~
9837 Psa 22:19 | klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad. ~
9838 Psa 22:21 | 21 Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van
9839 Psa 22:21 | zwaard, mijn eenzame van het geweld des honds. ~
9840 Psa 22:23 | broederen vertellen; in het midden der gemeente zal
9841 Psa 22:28 | einden der aarde zullen het gedenken, en zich tot den
9842 Psa 22:29 | 29 Want het koninkrijk is des HEEREN,
9843 Psa 22:30 | aanbidden; allen, die in het stof nederdalen, zullen
9844 Psa 22:30 | nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden. ~
9845 Psa 22:31 | 31 Het zaad zal Hem dienen; het
9846 Psa 22:31 | Het zaad zal Hem dienen; het zal den HEERE aangeschreven
9847 Psa 22:32 | geboren wordt, omdat Hij het gedaan heeft. ~ ~
9848 Psa 23:3 | mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid,
9849 Psa 23:6 | 6Immers zullen mij het goede en de weldadigheid
9850 Psa 23:6 | mijns levens; en ik zal in het huis des HEEREN blijven
9851 Psa 24:6 | 6 Dat is het geslacht dergenen, die naar
9852 Psa 25:9 | zachtmoedigen leiden in het recht, en Hij zal den zachtmoedigen
9853 Psa 25:13 | Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal
9854 Psa 25:15 | Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. ~
9855 Psa 27:4 | mijns levens mocht wonen in het huis des HEEREN, om de liefelijkheid
9856 Psa 27:5 | kwaads; Hij verbergt mij in het verborgene Zijner tent;
9857 Psa 27:11 | mij Uw weg, en leid mij in het rechte pad, om mijner verspieders
9858 Psa 27:13 | niet had geloofd, dat ik het goede des HEEREN zou zien
9859 Psa 27:13 | goede des HEEREN zou zien in het land der levenden, ik ware
9860 Psa 28:5 | daden des HEEREN, noch op het werk Zijner handen, zo zal
9861 Psa 30:4 | Gij hebt mijn ziel uit het graf opgevoerd; Gij hebt
9862 Psa 30:4 | opgevoerd; Gij hebt mij bij het leven behouden, dat ik in
9863 Psa 30:6 | goedgunstigheid; des avonds vernacht het geween, maar des morgens
9864 Psa 30:10 | nederdalen tot de groeve? Zal U het stof loven? Zal het Uw waarheid
9865 Psa 30:10 | Zal U het stof loven? Zal het Uw waarheid verkondigen? ~
9866 Psa 31:5 | 5 Doe mij uitgaan uit het net, dat zij voor mij verborgen
9867 Psa 31:13 | 13 Ik ben uit het hart vergeten als een dode;
9868 Psa 31:18 | worden, laat hen zwijgen in het graf. ~
9869 Psa 31:21 | 21 Gij verbergt hen in het verborgene Uws aangezichts
9870 Psa 32:9 | met toom en gebit, opdat het tot u niet genake. ~
9871 Psa 33:2 | psalmzingt Hem met de luit, en het tiensnarig instrument. ~
9872 Psa 33:6 | 6 Door het Woord des HEEREN zijn de
9873 Psa 33:9 | 9 Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het
9874 Psa 33:9 | het is er; Hij gebiedt, en het staat er. ~
9875 Psa 33:12 | 12 Welgelukzalig is het volk, welks God de HEERE
9876 Psa 33:12 | welks God de HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve
9877 Psa 33:17 | 17 Het paard feilt ter overwinning,
9878 Psa 33:19 | te redden, en om hen bij het leven te houden in den honger. ~
9879 Psa 34:2 | psalmzingt Hem met de luit, en het tiensnarig instrument. ~
9880 Psa 34:6 | 6 Door het Woord des HEEREN zijn de
9881 Psa 34:9 | 9 Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het
9882 Psa 34:9 | het is er; Hij gebiedt, en het staat er. ~
9883 Psa 34:12 | 12 Welgelukzalig is het volk, welks God de HEERE
9884 Psa 34:12 | welks God de HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve
9885 Psa 34:17 | 17 Het paard feilt ter overwinning,
9886 Psa 34:19 | te redden, en om hen bij het leven te houden in den honger. ~
9887 Psa 35:1 | gelaat veranderd had voor het aangezicht van Abimelech,
9888 Psa 35:3 | de zachtmoedigen zullen het horen en verblijd zijn. ~
9889 Psa 35:13 | die dagen liefheeft, om het goede te zien? ~
9890 Psa 35:14 | Nun. Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van
9891 Psa 35:15 | 15 Samech. Wijk af van het kwaad, en doe het goede;
9892 Psa 35:15 | af van het kwaad, en doe het goede; zoek den vrede, en
9893 Psa 35:17 | 17 Pe. Het aangezicht des HEEREN is
9894 Psa 36:2 | 2 Grijp het schild en de rondas, en
9895 Psa 36:8 | verwoesting overkome hem, dat hij het niet wete, en zijn net,
9896 Psa 36:14 | 14 Ik ging steeds, alsof het een vriend, alsof het mij
9897 Psa 36:14 | alsof het een vriend, alsof het mij een broeder geweest
9898 Psa 36:14 | ware; ik ging gebukt in het zwart, als een, die over
9899 Psa 36:20 | zaken tegen de stillen in het land. ~
9900 Psa 36:21 | zeggen: Ha, ha, ons oog heeft het gezien! ~
9901 Psa 36:22 | 22 HEERE! Gij hebt het gezien, zwijg niet; HEERE!
9902 Psa 37:2 | des goddelozen spreekt in het binnenste van mijn hart:
9903 Psa 37:5 | een weg, die niet goed is; het kwaad verwerpt hij niet. ~
9904 Psa 37:10 | levens; in Uw licht zien wij het licht. ~
9905 Psa 38:3 | Vertrouw op den HEERE, en doe het goede; bewoon de aarde,
9906 Psa 38:5 | vertrouw op Hem; Hij zal het maken; ~
9907 Psa 38:6 | gerechtigheid doen voortkomen als het licht, en uw recht als den
9908 Psa 38:14 | Cheth. De goddelozen hebben het zwaard uitgetrokken, en
9909 Psa 38:16 | 16 Teth. Het weinige, dat de rechtvaardige
9910 Psa 38:20 | HEEREN zullen verdwijnen, als het kostelijkste der lammeren;
9911 Psa 38:27 | 27 Samech. Wijk af van het kwade, en doe het goede,
9912 Psa 38:27 | af van het kwade, en doe het goede, en woon in eeuwigheid. ~
9913 Psa 38:28 | 28 Want de HEERE heeft het recht lief, en zal Zijn
9914 Psa 38:28 | worden zij bewaard; maar het zaad der goddelozen wordt
9915 Psa 38:30 | wijsheid, en zijn tong spreekt het recht. ~
9916 Psa 38:37 | naar den oprechte; want het einde van dien man zal vrede
9917 Psa 38:38 | worden te zamen verdelgd. het einde der goddelozen wordt
9918 Psa 38:39 | 39 Thau. Doch het heil der rechtvaardigen
9919 Psa 39:7 | ik ga den gansen dag in het zwart. ~
9920 Psa 39:9 | verbrijzeld; ik brul van het geruis mijns harten. ~
9921 Psa 39:11 | kracht heeft mij verlaten; en het licht mijner ogen, ook zij
9922 Psa 39:21 | staan mij tegen, omdat ik het goede najaag. ~
9923 Psa 40:3 | stilzwijgen, ik zweeg van het goede; maar mijn smart werd
9924 Psa 40:7 | bijeen, en men weet niet, wie het naar zich nemen zal. ~
9925 Psa 40:10 | opendoen, want Gij hebt het gedaan. ~
9926 Psa 41:4 | onzen Gode; velen zullen het zien, en vrezen, en op den
9927 Psa 41:9 | te doen; en Uw wet is in het midden mijns ingewands. ~
9928 Psa 41:10 | ik niet; HEERE! Gij weet het. ~
9929 Psa 41:11 | gerechtigheid bedek ik niet in het midden mijns harten; Uw
9930 Psa 41:14 | 14 Het behage U, HEERE! mij te
9931 Psa 42:3 | bewaren, en zal hem bij het leven behouden; hij zal
9932 Psa 42:4 | zal hem ondersteunen op het ziekbed; in zijn krankheid
9933 Psa 42:11 | richt mij op; en ik zal het hun vergelden. ~
9934 Psa 42:21 | daarom gedenk ik Uwer uit het land van de Jordaan, en
9935 Psa 42:21 | Jordaan, en Hermon, uit het klein gebergte. ~
9936 Psa 42:22 | roept tot den afgrond, bij het gedruis Uwer watergoten;
9937 Psa 42:23 | Zijn lied bij mij zijn; het gebed tot den God mijns
9938 Psa 42:24 | Gij mij? Waarom ga ik in het zwart, vanwege des vijands
9939 Psa 43:1 | twistzaak; bevrijd mij van het ongoedertieren volk, van
9940 Psa 43:2 | Waarom ga ik steeds in het zwart, vanwege des vijands
9941 Psa 44:2 | 2 O God! wij hebben het met onze oren gehoord, onze
9942 Psa 44:2 | gehoord, onze vaders hebben het ons verteld: Gij hebt een
9943 Psa 44:4 | 4 Want zij hebben het land niet geerfd door hun
9944 Psa 44:4 | rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts, omdat
9945 Psa 44:26 | 26 Want onze ziel is in het stof nedergebogen; onze
9946 Psa 45:5 | voorspoediglijk in Uw heerlijkheid, op het woord der waarheid en rechtvaardige
9947 Psa 45:6 | U vallen; zij treffen in het hart van des Konings vijanden. ~
9948 Psa 45:10 | staat aan Uw rechterhand, in het fijnste goud van Ofir. ~
9949 Psa 45:13 | van Tyrus, de rijken onder het volk, zullen uw aangezicht
9950 Psa 46:3 | werden de bergen verzet in het hart der zeeen; ~
9951 Psa 46:5 | verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen des
9952 Psa 46:6 | 6 God is in het midden van haar, zij zal
9953 Psa 46:6 | God zal haar helpen in het aanbreken van den morgenstond. ~
9954 Psa 46:10 | oorlogen doet ophouden tot aan het einde der aarde, de boog
9955 Psa 47:10 | volken zijn verzameld tot het volk van den God van Abraham;
9956 Psa 48:3 | Sion, aan de zijden van het noorden; de stad des groten
9957 Psa 48:6 | 6 Gelijk zij het zagen, alzo waren zij verwonderd;
9958 Psa 48:10 | gedenken Uwer weldadigheid, in het midden Uws tempels. ~
9959 Psa 48:14 | haar paleizen, opdat gij het aan het navolgende geslacht
9960 Psa 48:14 | paleizen, opdat gij het aan het navolgende geslacht vertelt. ~
9961 Psa 49:15 | Men zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden;
9962 Psa 49:15 | in dien morgenstond; en het graf zal hun gedaante verslijten,
9963 Psa 49:16 | Maar God zal mijn ziel van het geweld des grafs verlossen,
9964 Psa 49:20 | Zo zal zij toch komen tot het geslacht harer vaderen;
9965 Psa 49:20 | in eeuwigheid zullen zij het licht niet zien. ~
9966 Psa 50:3 | verteren, en rondom Hem zal het zeer stormen. ~
9967 Psa 50:10 | 10 Want al het gedierte des wouds is Mijn,
9968 Psa 50:11 | 11 Ik ken al het gevogelte der bergen, en
9969 Psa 50:11 | gevogelte der bergen, en het wild des velds is bij Mij. ~
9970 Psa 50:12 | Zo Mij hongerde, Ik zou het u niet zeggen; want Mijn
9971 Psa 50:19 | 19 Uw mond slaat gij in het kwade, en uw tong koppelt
9972 Psa 50:21 | Ik zal u straffen, en zal het ordentelijk voor uw ogen
9973 Psa 51:8 | hebt lust tot waarheid in het binnenste, en in het verborgene
9974 Psa 51:8 | in het binnenste, en in het verborgene maakt Gij mij
9975 Psa 51:12 | hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vasten
9976 Psa 52:3 | 3 Wat beroemt gij u in het kwaad, o gij geweldige?
9977 Psa 52:5 | 5 Gij hebt het kwade liever dan het goede,
9978 Psa 52:5 | hebt het kwade liever dan het goede, de leugen, dan gerechtigheid
9979 Psa 52:7 | Hij zal u uitwortelen uit het land der levenden. Sela. ~
9980 Psa 52:8 | de rechtvaardigen zullen het zien, en vrezen; en zij
9981 Psa 52:11 | in eeuwigheid, omdat Gij het gedaan hebt; en ik zal Uw
9982 Psa 53:2 | geen God; zij verderven het, en zij bedrijven gruwelijk
9983 Psa 55:5 | 5 Mijn hart smart in het binnenste van mij, en verschrikkingen
9984 Psa 55:13 | 13 Want het is geen vijand, die mij
9985 Psa 55:13 | mij hoont, anders zou ik het hebben gedragen; het is
9986 Psa 55:13 | ik het hebben gedragen; het is mijn hater niet, die
9987 Psa 55:14 | 14 Maar gij zijt het, o mens, als van mijn waardigheid,
9988 Psa 55:16 | boosheden zijn in hun woning, in het binnenste van hen. ~
9989 Psa 56:11 | 11 In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE
9990 Psa 56:11 | prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. ~
9991 Psa 56:14 | aangezicht te wandelen in het licht der levenden? ~ ~
9992 Psa 57:3 | Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleinden zal. ~
9993 Psa 57:5 | 5 Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig
9994 Psa 58:3 | werkt ongerechtigheden in het hart; gij weegt het geweld
9995 Psa 58:3 | ongerechtigheden in het hart; gij weegt het geweld uwer handen op de
9996 Psa 58:11 | zal zijn voeten wassen in het bloed des goddelozen. ~
9997 Psa 59:8 | hun lippen; want wie hoort het? ~
9998 Psa 59:12 | hen niet, opdat mijn volk het niet vergete; doe hen omzwerven
9999 Psa 59:13 | de zonde huns monds, om het woord hunner lippen; en
10000 Psa 60:2 | en de Edomieten sloeg in het Zoutdal, twaalf duizend. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165 |