1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165
Book Chapter: Verse
10001 Psa 60:4 | 4 Gij hebt het land geschud, Gij hebt het
10002 Psa 60:4 | het land geschud, Gij hebt het gespleten; genees zijn breuken,
10003 Psa 60:4 | genees zijn breuken, want het wankelt. ~
10004 Psa 60:8 | ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.
10005 Psa 60:12 | 12 Zult Gij het niet zijn, o God! Die ons
10006 Psa 61:3 | 3Van het einde des lands roep ik
10007 Psa 61:5 | mijn toevlucht nemen in het verborgene Uwer vleugelen.
10008 Psa 62:11 | roverij; wordt niet ijdel, als het vermogen overvloedig aanwast,
10009 Psa 62:11 | overvloedig aanwast, en zet er het hart niet op. ~
10010 Psa 63:3 | 3 Voorwaar, ik heb U in het heiligdom aanschouwd, ziende
10011 Psa 63:4 | goedertierenheid is beter dan het leven; mijn lippen zouden
10012 Psa 63:11 | Men zal hen storten door het geweld des zwaards; zij
10013 Psa 64:7 | te doorzoeken is; zelfs het binnenste eens mans, en
10014 Psa 64:7 | binnenste eens mans, en het diepe hart. ~
10015 Psa 65:3 | 3 Gij hoort het gebed; tot U zal alle vlees
10016 Psa 65:5 | zullen verzadigd worden met het goed van Uw huis, met het
10017 Psa 65:5 | het goed van Uw huis, met het heilige van Uw paleis. ~
10018 Psa 65:8 | 8 Die het bruisen der zeeen stilt,
10019 Psa 65:8 | bruisen der zeeen stilt, het bruisen harer golven, en
10020 Psa 65:8 | bruisen harer golven, en het rumoer der volken. ~
10021 Psa 65:10 | 10 Gij bezoekt het land, en hebbende het begerig
10022 Psa 65:10 | bezoekt het land, en hebbende het begerig gemaakt, verrijkt
10023 Psa 65:10 | begerig gemaakt, verrijkt Gij het grotelijks; de rivier Gods
10024 Psa 65:10 | vol waters; wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt
10025 Psa 65:11 | in zijn voren; Gij maakt het week door de druppelen;
10026 Psa 65:12 | 12 Gij kroont het jaar Uwer goedheid; en Uw
10027 Psa 66:6 | heeft de zee veranderd in het droge; zij zijn te voet
10028 Psa 66:9 | 9 Die onze zielen in het leven stelt, en niet toelaat,
10029 Psa 66:10 | ons gelouterd, gelijk men het zilver loutert; ~
10030 Psa 66:11 | 11 Gij hadt ons in het net gebracht; Gij hadt een
10031 Psa 66:12 | doen rijden; wij waren in het vuur en in het water gekomen;
10032 Psa 66:12 | waren in het vuur en in het water gekomen; maar Gij
10033 Psa 68:3 | verdreven wordt; gelijk was voor het vuur smelt, zullen de goddelozen
10034 Psa 68:7 | maar de afvalligen wonen in het dorre. ~
10035 Psa 68:8 | 8 O God! toen Gij voor het aangezicht Uws volks uittoogt,
10036 Psa 68:9 | zelfs deze Sinai, voor het aanschijn Gods, des Gods
10037 Psa 68:24 | honden, moogt steken in het bloed van de vijanden, van
10038 Psa 68:25 | Gods, mijns Konings, in het heiligdom. ~
10039 Psa 68:26 | de speellieden achter, in het midden de trommelende maagden. ~
10040 Psa 68:31 | 31 Scheld het wild gedierte des riets,
10041 Psa 69:11 | 11 En ik heb geweend in het vasten mijner ziel; maar
10042 Psa 69:11 | vasten mijner ziel; maar het is mij geworden tot allerlei
10043 Psa 69:15 | 15 Ruk mij uit het slijk, en laat mij niet
10044 Psa 69:29 | hen uitgedelgd worden uit het boek des levens, en met
10045 Psa 69:32 | 32 En het zal den HEERE aangenamer
10046 Psa 69:37 | 37 En het zaad Zijner knechten zal
10047 Psa 71:22 | 22 Ook zal ik U loven met het instrument der luit, Uw
10048 Psa 72:6 | nederdalen als een regen op het nagras, als de druppelen,
10049 Psa 72:9 | en zijn vijanden zullen het stof lekken. ~
10050 Psa 72:15 | en men zal hem geven van het goud van Scheba, en men
10051 Psa 72:16 | er een hand vol koren in het land op de hoogte der bergen,
10052 Psa 72:16 | stad zullen bloeien als het kruid der aarde. ~
10053 Psa 73:6 | hovaardij als een keten; het geweld bedekt hen als een
10054 Psa 73:11 | Dat zij zeggen: Hoe zou het God weten, en zou er wetenschap
10055 Psa 73:12 | wereld; zij vermenigvuldigen het vermogen. ~
10056 Psa 73:15 | zou ik trouweloos zijn aan het geslacht Uwer kinderen. ~
10057 Psa 73:16 | te mogen verstaan; maar het was moeite in mijn ogen; ~
10058 Psa 73:20 | 20 Als een droom na het ontwaken! Als Gij opwaakt,
10059 Psa 73:28 | 28 Maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te
10060 Psa 74:3 | de vijand heeft alles in het heiligdom verdorven. ~
10061 Psa 74:4 | wederpartijders hebben in het midden van Uw vergaderplaatsen
10062 Psa 74:7 | hebben Uw heiligdommen in het vuur gezet; ter aarde toe
10063 Psa 74:8 | Gods vergaderplaatsen in het land verbrand. ~
10064 Psa 74:11 | rechterhand af? Trek haar uit het midden van Uw boezem; maak
10065 Psa 74:12 | Die verlossingen werkt in het midden der aarde. ~
10066 Psa 74:14 | hem tot spijs gegeven aan het volk in dorre plaatsen. ~
10067 Psa 74:16 | is de nacht Uwe; Gij hebt het licht en de zon bereid. ~
10068 Psa 74:19 | 19 Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer
10069 Psa 74:20 | 20 Aanschouw het verbond; want de duistere
10070 Psa 74:23 | 23 Vergeet niet het geroep Uwer wederpartijders;
10071 Psa 74:23 | geroep Uwer wederpartijders; het getier dergenen, die tegen
10072 Psa 75:3 | 3 Als ik het bestemde ambt zal ontvangen
10073 Psa 75:4 | 4 Het land en al zijn inwoners
10074 Psa 75:7 | 7 Want het verhogen komt niet uit het
10075 Psa 75:7 | het verhogen komt niet uit het oosten, noch uit het westen,
10076 Psa 75:7 | uit het oosten, noch uit het westen, noch uit de woestijn; ~
10077 Psa 75:10 | 10 En ik zal het in eeuwigheid verkondigen;
10078 Psa 76:4 | vurige pijlen van den boog, het schild, en het zwaard, en
10079 Psa 76:4 | den boog, het schild, en het zwaard, en den krijg. Sela. ~
10080 Psa 76:11 | mensen zal U loffelijk maken; het overblijfsel der grimmigheden
10081 Psa 77:2 | stem is tot God, en Hij zal het oor tot mij neigen. ~
10082 Psa 77:14 | 14 O God! Uw weg is in het heiligdom; wie is een groot
10083 Psa 77:19 | 19 Het geluid Uws donders was in
10084 Psa 77:19 | geluid Uws donders was in het ronde; de bliksemen verlichtten
10085 Psa 78:4 | 4 Wij zullen het niet verbergen voor hun
10086 Psa 78:4 | voor hun kinderen, voor het navolgende geslacht, vertellende
10087 Psa 78:6 | 6 Opdat het navolgende geslacht die
10088 Psa 78:12 | gedaan, in Egypteland, in het veld van Zoan. ~
10089 Psa 78:24 | 24 En regende op hen het Man om te eten, en gaf hun
10090 Psa 78:25 | 25 Een iegelijk at het brood der Machtigen; Hij
10091 Psa 78:28 | 28 En deed het vallen in het midden zijns
10092 Psa 78:28 | 28 En deed het vallen in het midden zijns legers, rondom
10093 Psa 78:43 | en Zijn wonderheden in het veld van Zoan; ~
10094 Psa 78:51 | 51 En Hij sloeg al het eerstgeborene in Egypte,
10095 Psa 78:51 | eerstgeborene in Egypte, het beginsel der krachten in
10096 Psa 78:55 | heidenen, en deed hen vallen in het snoer hunner erfenis, en
10097 Psa 78:59 | 59 God hoorde het en werd verbolgen, en versmaadde
10098 Psa 78:63 | 63 Het vuur verteerde hun jongelingen,
10099 Psa 78:64 | Hun priesters vielen door het zwaard, en hun weduwen weenden
10100 Psa 78:66 | Zijn wederpartijders aan het achterste; Hij deed hun
10101 Psa 79:2 | lichamen Uwer knechten aan het gevogelte des hemels tot
10102 Psa 79:2 | hemels tot spijs gegeven; het vlees Uwer gunstgenoten
10103 Psa 79:2 | vlees Uwer gunstgenoten aan het gedierte des lands. ~
10104 Psa 79:11 | 11 Laat het gekerm der gevangenen voor
10105 Psa 80:3 | 3 Wek Uw macht op voor het aangezicht van Efraim, en
10106 Psa 80:5 | lang zult Gij roken tegen het gebed Uws volks? ~
10107 Psa 80:10 | doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. ~
10108 Psa 80:14 | 14 Het zwijn uit het woud heeft
10109 Psa 80:14 | 14 Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet,
10110 Psa 80:14 | heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem
10111 Psa 80:17 | afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. ~
10112 Psa 80:19 | terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw
10113 Psa 81:6 | 6 Hij heeft het gezet tot een getuigenis
10114 Psa 81:11 | Die u heb opgevoerd uit het land van Egypte; doe uw
10115 Psa 81:13 | 13 Dies heb Ik het overgegeven in het goeddunken
10116 Psa 81:13 | heb Ik het overgegeven in het goeddunken huns harten,
10117 Psa 81:17 | 17 En Hij zou het gespijsd hebben met het
10118 Psa 81:17 | het gespijsd hebben met het vette der tarwe; ja, Ik
10119 Psa 82:1 | vergadering Godes; Hij oordeelt in het midden der goden; ~
10120 Psa 82:2 | gijlieden onrecht oordelen, en het aangezicht der goddelozen
10121 Psa 82:8 | 8Sta op, o God! oordeel het aardrijk, want Gij bezit
10122 Psa 83:3 | getier, en Uw haters steken het hoofd op. ~
10123 Psa 83:6 | 6 Want zij hebben in het hart te zamen geraadslaagd;
10124 Psa 83:15 | 15 Gelijk het vuur een woud verbrandt,
10125 Psa 84:7 | 7 Als zij door het dal der moerbezienbomen
10126 Psa 84:9 | heirscharen! hoor mijn gebed; neem het ter oren, o God van Jakob!
10127 Psa 84:10 | Schild! zie, en aanschouw het aangezicht Uws gezalfden. ~
10128 Psa 84:11 | liever aan den dorpel in het huis mijns Gods te wezen,
10129 Psa 84:12 | genade en eer geven; Hij zal het goede niet onthouden dengenen,
10130 Psa 85:13 | 13 Ook zal de HEERE het goede geven; en ons land
10131 Psa 86:13 | en Gij hebt mijn ziel uit het onderste des grafs uitgerukt. ~
10132 Psa 86:17 | een teken ten goede, opdat het mijn haters zien, en beschaamd
10133 Psa 87:6 | HEERE zal hen rekenen in het opschrijven der volken,
10134 Psa 88:4 | mijn leven raakt tot aan het graf. ~
10135 Psa 88:6 | gelijk de verslagenen, die in het graf liggen, die Gij niet
10136 Psa 88:12 | Zal Uw goedertierenheid in het graf verteld worden, Uw
10137 Psa 88:12 | worden, Uw getrouwheid in het verderf? ~
10138 Psa 88:13 | en Uw gerechtigheid in het land der vergetelheid? ~
10139 Psa 89:13 | 13 Het noorden en het zuiden, die
10140 Psa 89:13 | 13 Het noorden en het zuiden, die hebt Gij geschapen;
10141 Psa 89:16 | 16 Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank
10142 Psa 89:16 | Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent; o HEERE! zij
10143 Psa 89:16 | o HEERE! zij zullen in het licht Uws aanschijns wandelen. ~
10144 Psa 89:20 | Ik heb een verkorene uit het volk verhoogd. ~
10145 Psa 89:40 | 40 Gij hebt het verbond Uws knechts te niet
10146 Psa 89:49 | zijn ziel zal bevrijden van het geweld des grafs? Sela. ~
10147 Psa 90:5 | morgenstond zijn zij gelijk het gras, dat verandert; ~
10148 Psa 90:6 | In den morgenstond bloeit het, en het verandert; des avonds
10149 Psa 90:6 | morgenstond bloeit het, en het verandert; des avonds wordt
10150 Psa 90:6 | verandert; des avonds wordt het afgesneden, en het verdort. ~
10151 Psa 90:6 | wordt het afgesneden, en het verdort. ~
10152 Psa 90:8 | onze heimelijke zonden in het licht Uws aanschijns. ~
10153 Psa 90:10 | zijn, tachtig jaren; en het uitnemendste van die is
10154 Psa 90:10 | moeite en verdriet; want het wordt snellijk afgesneden,
10155 Psa 90:13 | HEERE! tot hoe lange? en het berouwe U over Uw knechten. ~
10156 Psa 90:15 | de jaren, in dewelke wij het kwaad gezien hebben. ~
10157 Psa 90:17 | over ons; en bevestig Gij het werk onzer handen over ons,
10158 Psa 90:17 | onzer handen over ons, ja, het werk onzer handen, bevestig
10159 Psa 91:6 | donkerheid wandelt; voor het verderf, dat op den middag
10160 Psa 91:7 | uw rechterhand; tot u zal het niet genaken. ~
10161 Psa 91:8 | 8 Alleenlijk zult gij het met uw ogen aanschouwen;
10162 Psa 92:2 | 2 Het is goed, dat men den HEERE
10163 Psa 92:4 | 4 Op het tiensnarig instrument en
10164 Psa 92:8 | de goddelozen groeien als het kruid, en al de werkers
10165 Psa 92:12 | aanschouwen; mijn oren zullen het horen, aangaande de boosdoeners,
10166 Psa 92:14 | 14 Die in het huis des HEEREN geplant
10167 Psa 93:4 | hoogte is geweldiger dan het bruisen van grote wateren,
10168 Psa 94:7 | En zeggen: De HEERE ziet het niet, en de God van Jakob
10169 Psa 94:7 | en de God van Jakob merkt het niet. ~
10170 Psa 94:8 | gij onvernuftigen onder het volk! en gij dwazen! wanneer
10171 Psa 94:9 | 9 Zou Hij, Die het oor plant, niet horen? zou
10172 Psa 94:9 | niet horen? zou Hij, Die het oog formeert, niet aanschouwen? ~
10173 Psa 94:15 | 15 Want het oordeel zal wederkeren tot
10174 Psa 95:5 | gemaakt; en Zijn handen hebben het droge geformeerd. ~
10175 Psa 95:7 | is onze God, en wij zijn het volk Zijner weide, en de
10176 Psa 96:12 | 12 Dat het veld huppele van vreugde
10177 Psa 96:13 | 13 Voor het aangezicht des HEEREN; want
10178 Psa 97:3 | Zijn aangezicht heen, en het steekt Zijn wederpartijen
10179 Psa 97:4 | bliksemen verlichten de wereld; het aardrijk ziet ze en het
10180 Psa 97:4 | het aardrijk ziet ze en het beeft. ~
10181 Psa 97:5 | bergen smelten als was voor het aanschijn des HEEREN, voor
10182 Psa 97:5 | aanschijn des HEEREN, voor het aanschijn des HEEREN der
10183 Psa 97:8 | 8 Sion heeft gehoord, en het heeft zich verblijd, en
10184 Psa 97:10 | liefhebbers des HEEREN! haat het kwade; Hij bewaart de zielen
10185 Psa 97:11 | 11 Het licht is voor den rechtvaardige
10186 Psa 98:3 | en Zijner waarheid aan het huis Israels; en al de einden
10187 Psa 98:3 | der aarde hebben gezien het heil onzes Gods. ~
10188 Psa 98:6 | bazuinengeklank; juicht voor het aangezicht des Konings,
10189 Psa 98:9 | 9Voor het aangezicht des HEEREN, want
10190 Psa 99:4 | sterkte des Konings, die het recht lief heeft. Gij hebt
10191 Psa 101:2 | tot mij komen? Ik zal in het midden mijns huizes wandelen,
10192 Psa 101:3 | mijn ogen stellen; ik haat het doen der afvalligen, het
10193 Psa 101:3 | het doen der afvalligen, het zal mij niet aankleven. ~
10194 Psa 101:5 | 5Die zijn naaste in het heimelijke achterklapt;
10195 Psa 101:6 | zijn op de getrouwen in het land, dat zij bij mij zitten;
10196 Psa 102:1 | zijn klacht uitstort voor het aangezicht des HEEREN. ~
10197 Psa 102:8 | geworden als een eenzame mus op het dak. ~
10198 Psa 102:18 | Zich gewend zal hebben tot het gebed desgenen, die gans
10199 Psa 102:19 | zal geschreven worden voor het navolgende geslacht; en
10200 Psa 102:19 | navolgende geslacht; en het volk, dat geschapen zal
10201 Psa 102:21 | 21 Om het zuchten der gevangenen te
10202 Psa 102:25 | God! neem mij niet weg in het midden mijner dagen; Uw
10203 Psa 102:26 | gegrond, en de hemelen zijn het werk Uwer handen; ~
10204 Psa 103:4 | Die uw leven verlost van het verderf, die u kroont met
10205 Psa 103:5 | Die uw mond verzadigt met het goede, uw jeugd vernieuwt
10206 Psa 103:12 | 12 Zo ver het oosten is van het westen,
10207 Psa 103:12 | Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij
10208 Psa 103:15 | dagen des mensen zijn als het gras, gelijk een bloem des
10209 Psa 104:2 | 2 Hij bedekt Zich met het licht, als met een kleed;
10210 Psa 104:11 | 11 Zij drenken al het gedierte des velds; de woudezels
10211 Psa 104:12 | 12 Bij dezelve woont het gevogelte des hemels, een
10212 Psa 104:14 | 14 Hij doet het gras uitspruiten voor de
10213 Psa 104:14 | uitspruiten voor de beesten, en het kruid tot dienst des mensen,
10214 Psa 104:14 | dienst des mensen, doende het brood uit de aarde voortkomen. ~
10215 Psa 104:15 | 15 En den wijn, die het hart des mensen verheugt,
10216 Psa 104:15 | mensen verheugt, doende het aangezicht blinken van olie;
10217 Psa 104:15 | aangezicht blinken van olie; en het brood, dat het hart des
10218 Psa 104:15 | olie; en het brood, dat het hart des mensen sterkt. ~
10219 Psa 104:20 | beschikt de duisternis, en het wordt nacht, in denwelken
10220 Psa 104:20 | wordt nacht, in denwelken al het gedierte des wouds uittreedt: ~
10221 Psa 104:24 | alle met wijsheid gemaakt; het aardrijk is vol van Uw goederen. ~
10222 Psa 104:25 | van ruimte is, daarin is het wriemelende gedierte, en
10223 Psa 104:30 | geschapen, en Gij vernieuwt het gelaat des aardrijks. ~
10224 Psa 105:3 | Naam Zijner heiligheid; het hart dergenen, die den HEERE
10225 Psa 105:11 | Zeggende: Ik zal u geven het land Kanaan, het snoer van
10226 Psa 105:11 | u geven het land Kanaan, het snoer van ulieder erfdeel. ~
10227 Psa 105:13 | wandelden van volk tot volk, van het ene koninkrijk tot het andere
10228 Psa 105:13 | van het ene koninkrijk tot het andere volk; ~
10229 Psa 105:16 | Hij riep ook een honger in het land; Hij brak allen staf
10230 Psa 105:23 | verkeerde als vreemdeling in het land van Cham. ~
10231 Psa 105:24 | volk zeer wassen, en maakte het machtiger dan Zijn tegenpartijders. ~
10232 Psa 105:27 | tekenen, en de wonderwerken in het land van Cham. ~
10233 Psa 105:28 | zond duisternis, en maakte het duister; en zij waren Zijn
10234 Psa 105:33 | hun vijgeboom, en Hij brak het geboomte hunner landpalen. ~
10235 Psa 105:35 | 35 Die al het kruid in hun land opaten,
10236 Psa 106:3 | Welgelukzalig zijn zij, die het recht onderhouden, die te
10237 Psa 106:4 | Gedenk mijner, o HEERE! naar het welbehagen tot Uw volk,
10238 Psa 106:5 | 5 Opdat ik aanschouwe het goede Uwer uitverkorenen;
10239 Psa 106:16 | En zij benijdden Mozes in het leger, en Aaron, den heilige
10240 Psa 106:22 | 22 Wonderdaden in het land van Cham; vreselijke
10241 Psa 106:24 | 24 Zij versmaadden ook het gewenste land; zij geloofden
10242 Psa 106:31 | 31 En het is hem gerekend tot gerechtigheid,
10243 Psa 106:32 | Hem ook zeer toornig aan het twistwater, en het ging
10244 Psa 106:32 | toornig aan het twistwater, en het ging Mozes kwalijk om hunnentwil. ~
10245 Psa 106:38 | onschuldig bloed vergoten, het bloed hunner zonen en hunner
10246 Psa 106:38 | hebben opgeofferd; zodat het land door deze bloedschulden
10247 Psa 106:45 | beste aan Zijn verbond, en het berouwde Hem naar de veelheid
10248 Psa 106:46 | hun barmhartigheid voor het aangezicht van allen, die
10249 Psa 106:48 | tot in eeuwigheid; en al het volk zegge: Amen, Hallelujah! ~ ~ ~ ~
10250 Psa 107:3 | landen verzameld heeft, van het oosten en van het westen,
10251 Psa 107:3 | heeft, van het oosten en van het westen, van het noorden
10252 Psa 107:3 | oosten en van het westen, van het noorden en van de zee. ~
10253 Psa 107:12 | 12 Waarom Hij hun het hart door zwarigheid vernederd
10254 Psa 107:32 | gemeente des volks, en in het gestoelte der oudsten Hem
10255 Psa 107:34 | 34 Het vruchtbaar land tot zouten
10256 Psa 107:35 | woestijn tot een waterpoel, en het dorre land tot watertochten. ~
10257 Psa 107:40 | prinsen, en doet hen dwalen in het woeste, waar geen weg is. ~
10258 Psa 107:42 | 42 De oprechten zien het, en zijn verblijd, maar
10259 Psa 108:8 | ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.
10260 Psa 108:12 | 12 Zult Gij het niet zijn, o God! Die ons
10261 Psa 109:4 | tegen; maar ik was steeds in het gebed. ~
10262 Psa 109:13 | naam worde uitgedelgd in het andere geslacht. ~
10263 Psa 109:18 | kleed, en dat die ga tot in het binnenste van hem als het
10264 Psa 109:18 | het binnenste van hem als het water, en als de olie in
10265 Psa 109:20 | 20 Dit zij het werkloon mijner tegenstanders
10266 Psa 109:21 | Gij, o HEERE Heere! maak het met mij om Uws Naams wil;
10267 Psa 109:22 | nooddruftig, en mijn hart is in het binnenste van mij doorwond. ~
10268 Psa 109:27 | dit Uw hand is, dat Gij het, HEERE! gedaan hebt. ~
10269 Psa 109:30 | mijn mond zeer loven, en in het midden van velen zal ik
10270 Psa 110:2 | Sion, zeggende: Heers in het midden Uwer vijanden. ~
10271 Psa 110:4 | HEERE heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij
10272 Psa 110:6 | onder de heidenen; Hij zal het vol dode lichamen maken;
10273 Psa 110:6 | zal verslaan dengene, die het hoofd is over een groot
10274 Psa 110:7 | drinken; daarom zal Hij het hoofd omhoog heffen. ~ ~
10275 Psa 111:10 | De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid; Schin.
10276 Psa 112:2 | geweldig zijn op aarde; Daleth. het geslacht der oprechten zal
10277 Psa 112:4 | Zain. Den oprechten gaat het licht op in de duisternis;
10278 Psa 112:10 | Resch. De goddeloze zal het zien, en hij zal zich vertoornen;
10279 Psa 113:7 | 7Die den geringe uit het stof opricht, en den nooddruftige
10280 Psa 114:1 | Israel uit Egypte toog, het huis Jakobs van een volk,
10281 Psa 114:3 | 3De zee zag het, en vlood; de Jordaan keerde
10282 Psa 114:7 | 7Beef, gij aarde! voor het aangezicht des Heeren, voor
10283 Psa 114:7 | aangezicht des Heeren, voor het aangezicht van den God Jakobs; ~
10284 Psa 115:4 | afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen; ~
10285 Psa 115:12 | Hij zal zegenen; Hij zal het huis van Israel zegenen,
10286 Psa 115:12 | Israel zegenen, Hij zal het huis van Aaron zegenen. ~
10287 Psa 116:9 | 9 Ik zal wandelen voor het aangezicht des HEEREN, in
10288 Psa 116:19 | 19 In de voorhoven van het huis des HEEREN, in het
10289 Psa 116:19 | het huis des HEEREN, in het midden van u, o Jeruzalem!
10290 Psa 118:3 | 3 Het huis van Aaron zegge nu,
10291 Psa 118:8 | 8 Het is beter tot den HEERE toevlucht
10292 Psa 118:9 | 9 Het is beter tot den HEERE toevlucht
10293 Psa 118:10 | heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN,
10294 Psa 118:11 | zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN,
10295 Psa 118:12 | uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN,
10296 Psa 118:23 | van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. ~
10297 Psa 118:26 | Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. ~
10298 Psa 118:27 | licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot
10299 Psa 118:27 | touwen tot aan de hoornen van het altaar. ~
10300 Psa 119:20 | ziel is verbroken vanwege het verlangen naar Uw oordelen
10301 Psa 119:25 | Daleth. Mijn ziel kleeft aan het stof; maak mij levend naar
10302 Psa 119:34 | 34 Geef mij het verstand, en ik zal Uw wet
10303 Psa 119:35 | 35 Doe mij treden op het pad Uwer geboden, want daarin
10304 Psa 119:43 | 43 En ruk het woord der waarheid van mijn
10305 Psa 119:71 | 71 Het is mij goed, dat ik verdrukt
10306 Psa 119:106 | Ik heb gezworen, en zal het bevestigen, dat ik onderhouden
10307 Psa 119:120 | 120 Het haar mijns vleses is te
10308 Psa 119:126 | 126 Het is tijd voor den HEERE,
10309 Psa 119:127 | meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud. ~
10310 Psa 119:132 | wees mij genadig, naar het recht aan degenen, die Uw
10311 Psa 119:140 | gelouterd, en Uw knecht heeft het lief. ~
10312 Psa 119:155 | 155 Het heil is verre van de goddelozen,
10313 Psa 119:158 | trouwelooslijk handelen, en het verdroot mij, dat zij Uw
10314 Psa 119:160 | 160 Het begin Uws woords is waarheid,
10315 Psa 119:160 | in der eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid. ~
10316 Psa 122:1 | mij zeggen: Wij zullen in het huis des HEEREN gaan. ~
10317 Psa 122:5 | gerichts gezet, de stoelen van het huis van David. ~
10318 Psa 122:9 | onzes Gods wil, zal ik het goede voor u zoeken. ~ ~ ~ ~
10319 Psa 125:3 | goddeloosheid zal niet rusten op het lot der rechtvaardigen;
10320 Psa 126:4 | gelijk waterstromen in het zuiden. ~
10321 Psa 126:6 | 6Die het zaad draagt, dat men zaaien
10322 Psa 127:1 | van Salomo. Zo de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs
10323 Psa 127:2 | eet brood der smarten; het is alzo, dat Hij het Zijn
10324 Psa 127:2 | smarten; het is alzo, dat Hij het Zijn beminden als in den
10325 Psa 128:2 | welgelukzalig zult gij zijn, en het zal u welgaan. ~
10326 Psa 128:5 | zegenen uit Sion, en gij zult het goede van Jeruzalem aanschouwen
10327 Psa 129:6 | hetwelk verdort, eer men het uittrekt; ~
10328 Psa 132:10 | 10 Weer het aangezicht Uws Gezalfden
10329 Psa 132:13 | Sion verkoren, Hij heeft het begeerd tot Zijn woonplaats,
10330 Psa 133:1 | goed en hoe liefelijk is het, dat broeders ook samenwonen. ~
10331 Psa 133:2 | gelijk de kostelijke olie op het hoofd, nederdalende op den
10332 Psa 133:3 | gebiedt aldaar den zegen en het leven tot in der eeuwigheid. ~ ~
10333 Psa 134:1 | gij, die allen nacht in het huis des HEEREN staat. ~
10334 Psa 134:2 | 2Heft uw handen op naar het heiligdom, en looft den
10335 Psa 135:2 | 2 Gij, die staat in het huis des HEEREN, in de voorhoven
10336 Psa 135:2 | HEEREN, in de voorhoven van het huis onzes Gods! ~
10337 Psa 135:7 | doet dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt
10338 Psa 135:8 | sloeg, van den mens af tot het vee toe. ~
10339 Psa 135:9 | zond tekenen en wonderen in het midden van u, o Egypte!
10340 Psa 135:14 | zal Zijn volk richten, en het zal Hem berouwen over Zijn
10341 Psa 136:6 | 6 Dien, Die de aarde op het water uitgespannen heeft;
10342 Psa 136:11 | 11 En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht;
10343 Psa 136:14 | 14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want
10344 Psa 137:6 | Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste mijner blijdschap! ~
10345 Psa 138:2 | zal mij nederbuigen naar het paleis Uwer heiligheid,
10346 Psa 138:7 | 7Als ik wandel in het midden der benauwdheid,
10347 Psa 138:8 | 8De HEERE zal het voor mij voleinden; Uw goedertierenheid,
10348 Psa 139:4 | is, zie, HEERE! Gij weet het alles. ~
10349 Psa 139:9 | dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee; ~
10350 Psa 139:12 | dag; de duisternis is als het licht. ~
10351 Psa 139:14 | zijn Uw werken! ook weet het mijn ziel zeer wel. ~
10352 Psa 139:15 | niet verholen, als ik in het verborgene gemaakt ben,
10353 Psa 140:3 | 3 Die veel kwaads in het hart denken, allen dag samenkomen
10354 Psa 140:10 | 10 Aangaande het hoofd dergenen, die mij
10355 Psa 140:11 | worden; Hij doe hen vallen in het vuur, in diepe kuilen, dat
10356 Psa 140:13 | rechtzaak des ellendigen, en het recht der nooddruftigen
10357 Psa 141:2 | opheffing mijner handen als het avondoffer. ~
10358 Psa 141:5 | De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn; en
10359 Psa 141:5 | zijn; en hij bestraffe mij, het zal olie des hoofds zijn,
10360 Psa 141:5 | zal olie des hoofds zijn, het zal mijn hoofd niet breken;
10361 Psa 141:9 | 9 Bewaar mij voor het geweld des striks, dien
10362 Psa 142:6 | Toevlucht, mijn Deel in het land der levenden. ~
10363 Psa 143:2 | 2 En ga niet in het gericht met Uw knecht; want
10364 Psa 143:4 | mijn hart is verbaasd in het midden van mij. ~
10365 Psa 144:3 | mens, dat Gij hem kent, het kind des mensen, dat Gij
10366 Psa 144:3 | kind des mensen, dat Gij het acht? ~
10367 Psa 144:9 | lied zingen; met de luit en het tiensnarig instrument zal
10368 Psa 144:10 | knecht David ontzet van het boze zwaard; ~
10369 Psa 144:15 | 15 Welgelukzalig is het volk, dien het alzo gaat;
10370 Psa 144:15 | Welgelukzalig is het volk, dien het alzo gaat; welgelukzalig
10371 Psa 144:15 | alzo gaat; welgelukzalig is het volk, wiens God de HEERE
10372 Psa 145:19 | 19 Resch. Hij doet het welbehagen dergenen, die
10373 Psa 147:4 | 4 Hij telt het getal der sterren; Hij noemt
10374 Psa 147:8 | aarde regen bereidt; Die het gras op de bergen doet uitspruiten; ~
10375 Psa 147:9 | 9 Die het vee zijn voeder geeft; aan
10376 Psa 147:14 | stelt; Hij verzadigt u met het vette der tarwe. ~
10377 Psa 148:5 | HEEREN loven; want als Hij het beval, zo werden zij geschapen. ~
10378 Psa 148:10 | 10 Het wild gedierte en alle vee;
10379 Psa 149:9 | 9Om het beschreven recht over hen
10380 Psa 150:1 | heiligdom; looft Hem in het uitspansel Zijner sterkte! ~
10381 Spre 1:7 | De vrees des HEEREN is het beginsel der wetenschap;
10382 Spre 1:12 | hen levend verslinden, als het graf; ja, geheel en al,
10383 Spre 1:17 | 17 Zekerlijk, het net wordt tevergeefs gespreid
10384 Spre 1:21 | 21 Zij roept in het voorste der woelingen; aan
10385 Spre 2:3 | 3 Ja, zo gij tot het verstand roept, uw stem
10386 Spre 2:14 | Die blijde zijn in het kwaad doen, zich verheugen
10387 Spre 2:17 | harer jonkheid verlaat, en het verbond haars Gods vergeet; ~
10388 Spre 3:7 | vrees den HEERE, en wijk van het kwade. ~
10389 Spre 3:8 | 8 Het zal een medicijn voor uw
10390 Spre 3:14 | zilver, en haar inkomst dan het uitgegraven goud. ~
10391 Spre 3:22 | 22 Want zij zullen het leven voor uw ziel zijn,
10392 Spre 3:27 | 27 Onthoud het goed van zijn meesters niet,
10393 Spre 3:27 | zijn meesters niet, als het in het vermogen uwer hand
10394 Spre 3:27 | meesters niet, als het in het vermogen uwer hand is te
10395 Spre 3:28 | morgen zal ik geven, dewijl het bij u is. ~
10396 Spre 3:33 | De vloek des HEEREN is in het huis des goddelozen; maar
10397 Spre 4:3 | teder, en een enige voor het aangezicht mijner moeder. ~
10398 Spre 4:7 | 7 De wijsheid is het voornaamste; verkrijg dan
10399 Spre 4:14 | 14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed
10400 Spre 4:18 | 18 Maar het pad der rechtvaardigen is
10401 Spre 4:21 | van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. ~
10402 Spre 4:22 | 22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden,
10403 Spre 4:27 | linkerhand, wend uw voet af van het kwade. ~ ~
10404 Spre 5:4 | 4 Maar het laatste van haar is bitter
10405 Spre 5:6 | 6 Opdat gij het pad des levens niet zoudt
10406 Spre 5:6 | gangen ongestadig, dat gij het niet merkt. ~
10407 Spre 5:10 | smartelijke arbeid niet kome in het huis des onbekenden; ~
10408 Spre 5:14 | in alle kwaad geweest, in het midden der gemeente en der
10409 Spre 5:15 | uit uw bak, en vloeden uit het midden van uw bornput; ~
10410 Spre 6:20 | 20 Mijn zoon, bewaar het gebod uws vaders, en verlaat
10411 Spre 6:22 | als gij nederligt, zal het over u de wacht houden;
10412 Spre 6:23 | 23 Want het gebod is een lamp, en de
10413 Spre 6:24 | voor de kwade vrouw, voor het gevlei der vreemde tong. ~
10414 Spre 6:31 | gevonden zijnde, vergeldt hij het zevenvoudig; hij geeft al
10415 Spre 6:31 | zevenvoudig; hij geeft al het goed van zijn huis. ~
10416 Spre 6:35 | bewilligen, ofschoon gij het geschenk vergroot. ~ ~
10417 Spre 7:4 | zijt mijn zuster; en heet het verstand uw bloedvriend; ~
10418 Spre 7:6 | 6 Want door het venster van mijn huis, door
10419 Spre 7:10 | hoerenversiersel, en met het hart op haar hoede; ~
10420 Spre 7:21 | zij dreef hem aan door het gevlei harer lippen. ~
10421 Spre 8:5 | gij zotten! verstaat met het hart. ~
10422 Spre 8:10 | en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven goud. ~
10423 Spre 8:13 | des HEEREN is, te haten het kwade, de hovaardigheid,
10424 Spre 8:14 | 14 Raad en het wezen zijn Mijne; Ik ben
10425 Spre 8:14 | wezen zijn Mijne; Ik ben het Verstand, Mijne is de Sterkte. ~
10426 Spre 8:20 | weg der gerechtigheid, in het midden van de paden des
10427 Spre 8:22 | De HEERE bezat Mij in het beginsel Zijns wegs, voor
10428 Spre 8:27 | toen Hij een cirkel over het vlakke des afgronds beschreef; ~
10429 Spre 8:35 | Want die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen
10430 Spre 9:10 | De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid, en
10431 Spre 9:12 | gij een spotter, gij zult het alleen dragen. ~
10432 Spre 9:17 | gestolen wateren zijn zoet, en het verborgen brood is liefelijk. ~
10433 Spre 10:6 | Zegeningen zijn op het hoofd des rechtvaardigen;
10434 Spre 10:6 | des rechtvaardigen; maar het geweld bedekt den mond der
10435 Spre 10:10 | 10 Die met het oog wenkt, richt smart aan;
10436 Spre 10:11 | springader des levens; maar het geweld bedekt den mond der
10437 Spre 10:16 | 16 Het werk des rechtvaardigen
10438 Spre 10:17 | 17 Het pad tot het leven is desgenen
10439 Spre 10:17 | 17 Het pad tot het leven is desgenen die de
10440 Spre 10:20 | rechtvaardigen is uitgelezen zilver; het hart der goddelozen is weinig
10441 Spre 10:23 | 23 Het is voor den zot als spel,
10442 Spre 11:10 | springt op van vreugde over het welvaren der rechtvaardigen;
10443 Spre 11:13 | achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; maar die getrouw
10444 Spre 11:14 | raadslagen zijn, vervalt het volk; maar de behoudenis
10445 Spre 11:19 | gerechtigheid ten leven, gelijk die het kwade najaagt, naar zijn
10446 Spre 11:21 | niet onschuldig zijn; maar het zaad der rechtvaardigen
10447 Spre 11:23 | rechtvaardigen is alleenlijk het goede; maar de verwachting
10448 Spre 11:24 | inhoudt dan recht is, maar het is tot gebrek. ~
10449 Spre 11:26 | koren inhoudt, dien vloekt het volk; maar de zegening zal
10450 Spre 11:26 | de zegening zal zijn over het hoofd des verkopers. ~
10451 Spre 11:27 | 27 Wie het goede vroeg nazoekt, zoekt
10452 Spre 11:27 | welgevalligheid; maar wie het kwade natracht, dien zal
10453 Spre 11:27 | kwade natracht, dien zal het overkomen. ~
10454 Spre 12:7 | zij niet meer zijn; maar het huis der rechtvaardigen
10455 Spre 12:10 | De rechtvaardige kent het leven van zijn beest; maar
10456 Spre 12:12 | De goddeloze begeert het net der bozen; maar de wortel
10457 Spre 12:20 | 20 Bedrog is in het hart dergenen, die kwaad
10458 Spre 12:23 | bedekt de wetenschap; maar het hart der zotten roept dwaasheid
10459 Spre 12:25 | 25 Bekommernis in het hart des mensen buigt het
10460 Spre 12:25 | het hart des mensen buigt het neder; maar een goed woord
10461 Spre 12:25 | een goed woord verblijdt het. ~
10462 Spre 12:27 | jachtvang niet braden; maar het kostelijk goed des mensen
10463 Spre 12:28 | 28 In het pad der gerechtigheid is
10464 Spre 12:28 | pad der gerechtigheid is het leven; en in den weg van
10465 Spre 13:2 | van de vrucht des monds het goede eten; maar de ziel
10466 Spre 13:2 | de ziel der trouwelozen het geweld. ~
10467 Spre 13:8 | 8 Het rantsoen van ieders ziel
10468 Spre 13:8 | rijkdom; maar de arme hoort het schelden niet. ~
10469 Spre 13:9 | 9 Het licht der rechtvaardigen
10470 Spre 13:11 | met de hand vergadert, zal het vermeerderen. ~
10471 Spre 13:12 | uitgestelde hoop krenkt het hart; maar de begeerte,
10472 Spre 13:13 | 13 Die het woord veracht, die zal verdorven
10473 Spre 13:13 | verdorven worden; maar wie het gebod vreest, dien zal vergolden
10474 Spre 13:17 | Een goddeloze bode zal in het kwaad vallen; maar een trouw
10475 Spre 13:19 | zoet voor de ziel; maar het is den zotten een gruwel
10476 Spre 13:19 | den zotten een gruwel van het kwade af te wijken. ~
10477 Spre 13:21 | 21 Het kwaad zal de zondaars vervolgen;
10478 Spre 13:22 | kinderen doen erven; maar het vermogen des zondaars is
10479 Spre 13:23 | 23 Het ploegen der armen geeft
10480 Spre 14:1 | die zeer dwaas is, breekt het af met haar handen. ~
10481 Spre 14:10 | 10 Het hart kent zijn eigen bittere
10482 Spre 14:11 | 11 Het huis der goddelozen zal
10483 Spre 14:12 | iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen
10484 Spre 14:13 | 13 Het hart zal ook in het lachen
10485 Spre 14:13 | Het hart zal ook in het lachen smart hebben; en
10486 Spre 14:13 | lachen smart hebben; en het laatste van die blijdschap
10487 Spre 14:16 | wijze vreest, en wijkt van het kwade; maar de zot is oplopende
10488 Spre 14:19 | De kwaden buigen voor het aangezicht der goeden neder,
10489 Spre 14:23 | arbeid is overschot; maar het woord der lippen strekt
10490 Spre 14:30 | Een gezond hart is het leven des vleses; maar nijd
10491 Spre 14:33 | 33 Wijsheid rust in het hart des verstandigen; maar
10492 Spre 14:33 | verstandigen; maar wat in het binnenste der zotten is,
10493 Spre 14:35 | 35 Het welbehagen des konings is
10494 Spre 15:6 | 6 In het huis des rechtvaardigen
10495 Spre 15:7 | wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo. ~
10496 Spre 15:8 | 8 Het offer der goddelozen is
10497 Spre 15:8 | den HEERE een gruwel; maar het gebed der oprechten is Zijn
10498 Spre 15:10 | onaangenaam voor dengene die het pad verlaat; en die de bestraffing
10499 Spre 15:11 | 11 De hel en het verderf zijn voor den HEERE;
10500 Spre 15:13 | Een vrolijk hart zal het aangezicht blijde maken;
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165 |