Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hesbons 1
hesed 1
hesmon 1
het 18165
heten 15
hetgeen 368
hetgene 3
Frequency    [«  »]
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in
11232 den

Bijbel

IntraText - Concordances

het

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165

      Book Chapter: Verse
10501 Spre 15:19 | is als een doornheg; maar het pad der oprechten is wel 10502 Spre 15:23 | man heeft blijdschap in het antwoord zijns monds; en 10503 Spre 15:25 | 25      Het huis der hovaardigen zal 10504 Spre 15:28 | 28      Het hart des rechtvaardigen 10505 Spre 15:29 | van de goddelozen; maar het gebed der rechtvaardigen 10506 Spre 15:30 | 30      Het licht der ogen verblijdt 10507 Spre 15:30 | licht der ogen verblijdt het hart; een goed gerucht maakt 10508 Spre 15:30 | een goed gerucht maakt het gebeente vet. ~ 10509 Spre 15:31 | 31      Het oor, dat de bestraffing 10510 Spre 15:31 | des levens hoort, zal in het midden der wijzen vernachten. ~ 10511 Spre 16:1 | schikkingen des harten; maar het antwoord der tong is van 10512 Spre 16:6 | HEEREN wijkt men af van het kwade. ~ 10513 Spre 16:9 | 9      Het hart des mensen overdenkt 10514 Spre 16:10 | mond zal niet overtreden in het gericht. ~ 10515 Spre 16:12 | 12      Het is der koningen gruwel goddeloosheid 10516 Spre 16:13 | lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; 10517 Spre 16:15 | 15      In het licht van des konings aangezicht 10518 Spre 16:16 | 16      Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan 10519 Spre 16:17 | baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij 10520 Spre 16:19 | 19      Het is beter nederig van geest 10521 Spre 16:20 | 20      Die op het woord verstandelijk let, 10522 Spre 16:20 | woord verstandelijk let, zal het goede vinden; en die op 10523 Spre 16:22 | 22      Het verstand dergenen, die het 10524 Spre 16:22 | Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader 10525 Spre 16:23 | 23      Het hart eens wijzen maakt zijn 10526 Spre 16:24 | de ziel, en medicijn voor het gebeente. ~ 10527 Spre 16:25 | iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen 10528 Spre 16:30 | bijtende, volbrengt hij het kwaad. ~ 10529 Spre 16:33 | 33      Het lot wordt in den schoot 10530 Spre 16:33 | den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is 10531 Spre 17:2 | die beschaamd maakt, en in het midden der broederen zal 10532 Spre 17:3 | De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor 10533 Spre 17:3 | zilver, en de oven voor het goud; maar de HEERE proeft 10534 Spre 17:4 | lip; een leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong. ~ 10535 Spre 17:5 | Maker; die zich verblijdt in het verderf, zal niet onschuldig 10536 Spre 17:8 | 8      Het geschenk is in de ogen zijner 10537 Spre 17:8 | aangenaam gesteente; waarhenen het zich zal wenden, zal het 10538 Spre 17:8 | het zich zal wenden, zal het wel gedijen. ~ 10539 Spre 17:11 | de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode 10540 Spre 17:13 | kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis 10541 Spre 17:14 | 14      Het begin des krakeels is gelijk 10542 Spre 17:14 | krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom 10543 Spre 17:16 | zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid 10544 Spre 17:19 | 19      Die het gekijf liefheeft, heeft 10545 Spre 17:20 | verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die 10546 Spre 17:20 | is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. ~ 10547 Spre 17:22 | een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. ~ 10548 Spre 17:23 | 23      De goddeloze zal het geschenk uit den schoot 10549 Spre 17:24 | 24      In het aangezicht des verstandigen 10550 Spre 17:24 | de ogen des zots zijn in het einde der aarde. ~ 10551 Spre 17:26 | 26      Het is niet goed, den rechtvaardige 10552 Spre 18:5 | 5      Het is niet goed, het aangezicht 10553 Spre 18:5 | 5      Het is niet goed, het aangezicht des goddelozen 10554 Spre 18:5 | om den rechtvaardige in het gericht te buigen. ~ 10555 Spre 18:8 | geslagen zijn, en die dalen in het binnenste des buiks. ~ 10556 Spre 18:15 | 15      Het hart der verstandigen bekomt 10557 Spre 18:15 | verstandigen bekomt wetenschap, en het oor der wijzen zoekt wetenschap. ~ 10558 Spre 18:16 | en zij geleidt hem voor het aangezicht der groten. ~ 10559 Spre 18:18 | 18      Het lot doet de geschillen ophouden, 10560 Spre 18:21 | Dood en leven zijn in het geweld der tong; en een 10561 Spre 19:4 | 4      Het goed brengt veel vrienden 10562 Spre 19:6 | 6      Velen smeken het aangezicht des prinsen; 10563 Spre 19:8 | verstandigheid waar, om het goede te vinden. ~ 10564 Spre 19:11 | 11      Het verstand des mensen vertrekt 10565 Spre 19:12 | konings gramschap is als het brullen eens jongen leeuws; 10566 Spre 19:12 | welgevallen is als dauw op het kruid. 10567 Spre 19:16 | 16      Die het gebod bewaart, bewaart zijn 10568 Spre 19:21 | 21      In het hart des mans zijn veel 10569 Spre 19:23 | verzadigd zijnde vernachten; met het kwaad zal men niet bezocht 10570 Spre 19:28 | Een Belialsgetuige bespot het recht; en de mond der goddelozen 10571 Spre 20:2 | schrik des konings is als het brullen eens jongen leeuws; 10572 Spre 20:3 | 3      Het is eer voor een man, van 10573 Spre 20:5 | 5      De raad in het hart eens mans is als diepe 10574 Spre 20:11 | zijn werk zuiver, en of het recht zal wezen. ~ 10575 Spre 20:14 | 14      Het is kwaad, het is kwaad! 10576 Spre 20:14 | 14      Het is kwaad, het is kwaad! zal de koper zeggen; 10577 Spre 20:17 | 17      Het brood der leugen is den 10578 Spre 20:19 | achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; vermeng u dan 10579 Spre 20:21 | Als een erfenis in het eerste verhaast wordt, zo 10580 Spre 20:22 | 22      Zeg niet: Ik zal het kwaad vergelden; wacht op 10581 Spre 20:25 | 25      Het is een strik des mensen, 10582 Spre 20:25 | strik des mensen, dat hij het heilige verslindt, en na 10583 Spre 20:26 | goddelozen, en hij brengt het rad over hen. ~ 10584 Spre 20:30 | mitsgaders de slagen van het binnenste des buiks. ~  ~ 10585 Spre 21:1 | als waterbeken. Hij neigt het tot al wat Hij wil. ~ 10586 Spre 21:8 | verkeerd en vreemd; maar het werk des zuiveren is recht. ~ 10587 Spre 21:9 | 9      Het is beter te wonen op een 10588 Spre 21:9 | te wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige 10589 Spre 21:10 | ziel des goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt 10590 Spre 21:12 | als God de goddelozen in het kwaad stort. 10591 Spre 21:13 | Die zijn oor stopt voor het geschrei des armen, die 10592 Spre 21:14 | 14      Een gift in het verborgene houdt den toorn 10593 Spre 21:15 | 15      Het is den rechtvaardige een 10594 Spre 21:15 | werkers der ongerechtigheid is het verschrikking. ~ 10595 Spre 21:19 | 19      Het is beter te wonen in een 10596 Spre 21:21 | weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid 10597 Spre 21:27 | 27      Het offer der goddelozen is 10598 Spre 21:27 | hoeveel te meer, als zij het met een schandelijk voornemen 10599 Spre 21:31 | 31      Het paard wordt bereid tegen 10600 Spre 22:3 | Een kloekzinnig mens ziet het kwaad, en verbergt zich; 10601 Spre 22:4 | 4      Het loon der nederigheid, met 10602 Spre 22:10 | Drijf den spotter uit, en het gekijf zal weggaan, en het 10603 Spre 22:10 | het gekijf zal weggaan, en het geschil met de schande zal 10604 Spre 22:13 | leeuw buiten; ik mocht op het midden der straten gedood 10605 Spre 22:15 | De dwaasheid is in het hart des jongen gebonden; 10606 Spre 22:16 | Die den arme verdrukt, om het zijne te vermeerderen, en 10607 Spre 22:18 | 18      Want het is liefelijk, als gij die 10608 Spre 22:29 | zijn werk is? Hij zal voor het aangezicht der koningen 10609 Spre 22:29 | koningen gesteld worden; voor het aangezicht der ongeachte 10610 Spre 23:3 | smakelijke spijzen, want het is een leugenachtig brood. ~ 10611 Spre 23:5 | op hetgeen niets is? Want het zal zich gewisselijk vleugelen 10612 Spre 23:6 | 6      Eet het brood niet desgenen, die 10613 Spre 23:9 | 9      Spreek niet voor het oor van een zot, want hij 10614 Spre 23:9 | van een zot, want hij zou het verstand uwer woorden verachten. ~ 10615 Spre 23:29 | bij wien gekijf? bij wien het beklag? bij wien wonden 10616 Spre 23:34 | zijn, gelijk een, die in het hart van de zee slaapt; 10617 Spre 23:34 | slaapt; en gelijk een, die in het opperste van den mast slaapt. ~ 10618 Spre 23:35 | heeft mij gebeukt, ik heb het niet gevoeld; wanneer zal 10619 Spre 24:12 | ziel gadeslaat, zal Hij het niet weten? Want Hij zal 10620 Spre 24:16 | de goddelozen zullen in het kwaad nederstruikelen. ~ 10621 Spre 24:18 | 18      Opdat het de HEERE niet zie, en het 10622 Spre 24:18 | het de HEERE niet zie, en het kwaad zij in Zijn ogen en 10623 Spre 24:23 | zijn ook van de wijzen. Het aangezicht in het gericht 10624 Spre 24:23 | wijzen. Het aangezicht in het gericht te kennen, is niet 10625 Spre 24:27 | werk daarbuiten, en bereid het voor u op den akker, en 10626 Spre 24:32 | dat aanschouwde, nam ik het ter harte; ik zag het, en 10627 Spre 24:32 | ik het ter harte; ik zag het, en nam onderwijzing aan; ~ 10628 Spre 25:2 | 2      Het is Gods eer een zaak te 10629 Spre 25:3 | diepte der aarde, en aan het hart der koningen is geen 10630 Spre 25:4 | 4      Doe het schuim van het zilver weg, 10631 Spre 25:4 | Doe het schuim van het zilver weg, en er zal een 10632 Spre 25:5 | Doe den goddelozen weg van het aangezicht des konings, 10633 Spre 25:6 | 6      Praal niet voor het aangezicht des konings, 10634 Spre 25:7 | 7      Want het is beter, dat men tot u 10635 Spre 25:7 | dat men u vernedere voor het aangezicht eens prinsen, 10636 Spre 25:8 | opdat gij misschien in het laatste daarvan niet wat 10637 Spre 25:9 | uw naaste; maar openbaar het heimelijke van een ander 10638 Spre 25:10 | 10      Opdat degene, die het hoort, u niet smade; want 10639 Spre 25:12 | en een halssieraad van het fijnste goud. ~ 10640 Spre 25:15 | en een zachte tong breekt het gebeente. ~ 10641 Spre 25:17 | 17      Spaar uw voet van het huis uws naasten, opdat 10642 Spre 25:19 | 19      Het vertrouwen op een trouweloze, 10643 Spre 25:22 | hoofd hopen, en de HEERE zal het u vergelden. ~ 10644 Spre 25:24 | 24      Het is beter te wonen op een 10645 Spre 25:24 | te wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige 10646 Spre 25:26 | rechtvaardige, wankelende voor het aangezicht des goddelozen, 10647 Spre 26:3 | 3      Een zweep is voor het paard, een toom voor den 10648 Spre 26:20 | Als er geen hout is, gaat het vuur uit; en als er geen 10649 Spre 26:20 | geen oorblazer is, wordt het gekijf gestild. ~ 10650 Spre 26:21 | is om de vurige kool, en het hout om het vuur; alzo is 10651 Spre 26:21 | vurige kool, en het hout om het vuur; alzo is een kijfachtig 10652 Spre 26:22 | geslagen zijn, en die dalen in het binnenste des buiks. ~ 10653 Spre 27:3 | Een steen is zwaar, en het zand gewichtig; maar de 10654 Spre 27:7 | verzadigde ziel vertreedt het honigzeem; maar aan een 10655 Spre 27:9 | Olie en reukwerk verblijdt het hart; alzo is de zoetigheid 10656 Spre 27:12 | De kloekzinnige ziet het kwaad, en verbergt zich; 10657 Spre 27:14 | morgens vroeg opmakende, het zal hem tot een vloek gerekend 10658 Spre 27:17 | ijzer; alzo scherpt een man het aangezicht zijns naasten. ~ 10659 Spre 27:19 | 19      Gelijk in het water het aangezicht is 10660 Spre 27:19 | Gelijk in het water het aangezicht is tegen het 10661 Spre 27:19 | het aangezicht is tegen het aangezicht, alzo is des 10662 Spre 27:20 | 20      De hel en het verderf worden niet verzadigd; 10663 Spre 27:21 | De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor 10664 Spre 27:21 | zilver, en de oven voor het goud; alzo is een man naar 10665 Spre 27:22 | mortier met een stamper, in het midden van het gestoten 10666 Spre 27:22 | stamper, in het midden van het gestoten graan, zijn dwaasheid 10667 Spre 27:23 | 23      Zijt naarstig, om het aangezicht uwer schapen 10668 Spre 27:25 | 25      Als het gras zich openbaart, en 10669 Spre 28:5 | De kwade lieden verstaan het recht niet; maar die den 10670 Spre 28:10 | vallen; maar de vromen zullen het goede beerven. ~ 10671 Spre 28:14 | zijn hart verhardt, zal in het kwaad vallen. ~ 10672 Spre 28:17 | Een mens, gedrukt om het bloed ener ziel, zal naar 10673 Spre 28:22 | maar hij weet niet, dat het gebrek hem overkomen zal. 10674 Spre 28:24 | moeder berooft, en zegt: Het is geen overtreding; die 10675 Spre 29:2 | groot worden, verblijdt zich het volk; maar als de goddeloze 10676 Spre 29:2 | goddeloze heerst, zucht het volk. ~ 10677 Spre 29:3 | metgezel der hoeren is, brengt het goed door. ~ 10678 Spre 29:4 | 4      Een koning houdt het land staande door het recht; 10679 Spre 29:4 | houdt het land staande door het recht; maar een, die tot 10680 Spre 29:18 | geen profetie is, wordt het volk ontbloot; maar welgelukzalig 10681 Spre 29:24 | een vloek, en hij geeft het niet te kennen. ~ 10682 Spre 29:26 | 26      Velen zoeken het aangezicht des heersers; 10683 Spre 30:4 | Naam Zijns Zoons, zo gij het weet? ~ 10684 Spre 30:8 | geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden deels; ~ 10685 Spre 30:15 | verzadigd; ja, vier zeggen niet: Het is genoeg! ~ 10686 Spre 30:16 | 16      Het graf, de gesloten baarmoeder, 10687 Spre 30:16 | niet verzadigd wordt, en het vuur zegt niet: Het is genoeg! ~ 10688 Spre 30:16 | en het vuur zegt niet: Het is genoeg! ~ 10689 Spre 30:17 | 17      Het oog, dat den vader bespot, 10690 Spre 30:17 | des arends jongen zullen het eten. ~ 10691 Spre 30:19 | de weg van een schip in het hart der zee; en de weg 10692 Spre 31:4 | 4      Het komt den koningen niet toe, 10693 Spre 31:4 | koningen niet toe, o Lemuel! het komt den koningen niet toe 10694 Spre 31:5 | Opdat hij niet drinke, en het gezette vergete, en de rechtzaak 10695 Spre 31:11 | 11      Beth. Het hart haars heren vertrouwt 10696 Spre 31:15 | Vau. En zij staat op, als het nog nacht is, en geeft haar 10697 Spre 31:15 | spijze, en haar dienstmaagden het bescheiden deel. ~ 10698 Spre 31:24 | fijn lijnwaad en verkoopt het; en zij levert den koopman 10699 Spre 31:27 | gangen van haar huis; en het brood der luiheid eet zij 10700 Pred 1:2 | ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid. ~ 10701 Pred 1:4 | 4      Het ene geslacht gaat, en het 10702 Pred 1:4 | Het ene geslacht gaat, en het andere geslacht komt; maar 10703 Pred 1:6 | 6      Zij gaat naar het zuiden, en zij gaat om naar 10704 Pred 1:6 | zuiden, en zij gaat om naar het noorden; de wind gaat steeds 10705 Pred 1:8 | dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; 10706 Pred 1:8 | niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd 10707 Pred 1:8 | niet verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld van 10708 Pred 1:10 | kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw? Het is alreeds 10709 Pred 1:10 | Ziet dat, het is nieuw? Het is alreeds geweest in de 10710 Pred 1:14 | zon geschieden; en ziet, het was al ijdelheid en kwelling 10711 Pred 1:15 | 15      Het kromme kan niet recht gemaakt 10712 Pred 2:1 | door vreugde; derhalve zie het goede aan; maar zie, ook 10713 Pred 2:2 | 2      Tot het lachen zeide ik: Gij zijt 10714 Pred 2:3 | kinderen der mensen het best ware, dat zij doen 10715 Pred 2:3 | onder den hemel, gedurende het getal der dagen huns levens. ~ 10716 Pred 2:6 | om daarmede te bewateren het woud, dat met bomen groende. ~ 10717 Pred 2:11 | werkende gearbeid had; ziet, het was al ijdelheid en kwelling 10718 Pred 2:13 | boven de dwaasheid, gelijk het licht uitnemendheid heeft 10719 Pred 2:15 | ik in mijn hart: Gelijk het den dwaze bejegent, zal 10720 Pred 2:15 | den dwaze bejegent, zal het ook mijzelven bejegenen; 10721 Pred 2:17 | onder de zon geschiedt; want het is al ijdelheid en kwelling 10722 Pred 2:24 | 24      Is het dan niet goed voor den mens, 10723 Pred 2:24 | drinke, en dat hij zijn ziel het goede doe genieten in zijn 10724 Pred 2:26 | vergaderen, opdat      Hij het geve dien, die goed is voor 10725 Pred 3:2 | planten, en een tijd om het geplante uit te roeien; ~ 10726 Pred 3:11 | gelegd, zonder dat een mens het werk, dat God gemaakt heeft, 10727 Pred 3:11 | heeft, kan uitvinden, van het begin tot      het einde 10728 Pred 3:11 | van het begin tot      het einde toe. ~ 10729 Pred 3:13 | ieder mens ete en drinke, en het goede geniete van al zijn 10730 Pred 3:15 | alrede geweest; en God zoekt het weggedrevene. ~ 10731 Pred 3:20 | plaats; zij zijn allen uit het stof, en zij keren allen 10732 Pred 3:20 | zij keren allen weder tot het stof. ~ 10733 Pred 4:3 | is, die niet gezien heeft het boze werk, dat onder de 10734 Pred 4:4 | geschikkelijkheid des werks, dat het den mens nijd van zijn naaste 10735 Pred 4:8 | mijn ziel gebrek hebben van het goede? Dit is ook ijdelheid, 10736 Pred 4:8 | Dit is ook ijdelheid, en het is een moeilijke bezigheid. ~ 10737 Pred 4:14 | 14      Want een komt uit het gevangenhuis, om koning 10738 Pred 4:16 | Er is geen einde van al het volk, van allen, die voor 10739 Pred 4:17 | Bewaar uw voet, als gij tot het huis Gods ingaat, en zijt 10740 Pred 5:3 | zult beloofd hebben, betaal het. ~ 10741 Pred 5:4 | 4      Het is beter, dat gij niet belooft, 10742 Pred 5:5 | zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des engels, dat 10743 Pred 5:5 | aangezicht des engels, dat het een dwaling was; waarom 10744 Pred 5:5 | stemme wille, en verderven het werk uwer handen? ~ 10745 Pred 5:8 | 8      Het voordeel des aardrijks is 10746 Pred 5:8 | de koning zelfs wordt van het veld gediend. ~ 10747 Pred 5:9 | 9      Die het geld liefheeft, wordt van 10748 Pred 5:9 | geld liefheeft, wordt van het geld niet zat; en wie den 10749 Pred 5:9 | overvloed liefheeft, wordt van het inkomen niet zat. Dit is 10750 Pred 5:10 | 10      Waar het goed vermenigvuldigt, daar 10751 Pred 5:10 | vermenigvuldigen ook die het eten; wat nuttigheid hebben 10752 Pred 5:10 | de bezitters daarvan, dan het gezicht hunner ogen? ~ 10753 Pred 5:15 | heengaat; en wat voordeel is het hem, dat hij in den wind 10754 Pred 5:17 | drinken, en te genieten het goede van al zijn arbeid, 10755 Pred 5:17 | onder de zon, gedurende het getal      der dagen zijns 10756 Pred 6:1 | gezien heb onder de zon, en het is veel onder de mensen: ~ 10757 Pred 6:3 | niet verzadigd werd van het goed, en hij ook geen      10758 Pred 6:6 | tweemaal duizend jaren, en het goede niet zag; gaan zij 10759 Pred 6:9 | 9      Beter is het aanzien der ogen, dan het 10760 Pred 6:9 | het aanzien der ogen, dan het wandelen der begeerlijkheid. 10761 Pred 6:10 | is zijn naam genoemd, en het is bekend, dat hij een mens 10762 Pred 6:12 | in dit leven, gedurende het getal der dagen van het 10763 Pred 6:12 | het getal der dagen van het leven zijner ijdelheid, 10764 Pred 7:2 | 2      Het is beter te gaan in het 10765 Pred 7:2 | Het is beter te gaan in het klaaghuis, dan te gaan in 10766 Pred 7:2 | klaaghuis, dan te gaan in het huis des maaltijds; want 10767 Pred 7:2 | maaltijds; want in hetzelve is het einde aller mensen, en de 10768 Pred 7:2 | mensen, en de levende legt het in zijn hart. ~ 10769 Pred 7:3 | 3      Het treuren is beter dan het 10770 Pred 7:3 | Het treuren is beter dan het lachen; want door de droefheid 10771 Pred 7:3 | droefheid des aangezichts wordt het hart gebeterd. ~ 10772 Pred 7:4 | 4      Het hart der wijzen is in het 10773 Pred 7:4 | Het hart der wijzen is in het klaaghuis; maar het hart 10774 Pred 7:4 | is in het klaaghuis; maar het hart der zotten in het huis 10775 Pred 7:4 | maar het hart der zotten in het huis der vreugde. ~ 10776 Pred 7:5 | 5      Het is beter te horen het bestraffen 10777 Pred 7:5 | Het is beter te horen het bestraffen des wijzen, dan 10778 Pred 7:5 | wijzen, dan dat iemand hore het gezang der dwazen. ~ 10779 Pred 7:6 | 6      Want gelijk het geluid der doornen onder 10780 Pred 7:6 | onder een pot is, alzo is het lachen eens zots. Dit is 10781 Pred 7:7 | een wijze dol maken; en het geschenk verderft het hart. ~ 10782 Pred 7:7 | en het geschenk verderft het hart. ~ 10783 Pred 7:8 | 8      Het einde van een ding is beter 10784 Pred 7:12 | wijsheid is tot een schaduw, en het geld is tot een schaduw; 10785 Pred 7:12 | wijsheid haar bezitters het leven geeft. ~ 10786 Pred 7:13 | 13      Aanmerk het werk Gods; want wie kan 10787 Pred 7:14 | 14      Geniet het goede ten dage des voorspoeds, 10788 Pred 7:18 | 18      Het is goed, dat gij daaraan 10789 Pred 7:27 | gevonden, zegt de prediker, het ene bij het andere, om de 10790 Pred 7:27 | de prediker, het ene bij het andere, om de sluitrede 10791 Pred 8:4 | 4      Waar het woord des konings is, daar 10792 Pred 8:5 | 5      Wie het gebod onderhoudt, zal niets 10793 Pred 8:5 | kwaads gewaar worden; en het hart eens wijzen zal tijd 10794 Pred 8:6 | heeft tijd en wijze, dewijl het kwaad des mensen veel is 10795 Pred 8:7 | geschieden zal; want wie zal het hem te kennen geven, wanneer 10796 Pred 8:7 | te kennen geven, wanneer het geschieden zal? ~ 10797 Pred 8:11 | Omdat niet haastelijk het oordeel over de boze daad 10798 Pred 8:11 | daad geschiedt, daarom is het hart van de kinderen der 10799 Pred 8:12 | verlengt; zo weet ik toch, dat het dien zal welgaan, die God 10800 Pred 8:13 | Maar den goddeloze zal het niet welgaan, en hij zal 10801 Pred 8:14 | zijn rechtvaardigen, dien het wedervaart naar het werk 10802 Pred 8:14 | dien het wedervaart naar het werk der goddelozen, en 10803 Pred 8:14 | er zijn goddelozen, dien het wedervaart naar het      10804 Pred 8:14 | dien het wedervaart naar het      werk der rechtvaardigen. 10805 Pred 8:17 | mens niet kan uitvinden, het werk, dat onder de zon geschiedt, 10806 Pred 8:17 | te zoeken, maar hij zal het niet uitvinden; ja,      10807 Pred 8:17 | een wijze zeide, dat hij het zou weten, zo zal hij het 10808 Pred 8:17 | het zou weten, zo zal hij het toch niet kunnen uitvinden. ~  ~ 10809 Pred 9:3 | allen wedervaart, en dat ook het hart der mensenkinderen 10810 Pred 9:9 | 9      Geniet het leven met de vrouw, die 10811 Pred 9:10 | wetenschap, noch wijsheid in het graf, daar gij heengaat. ~ 10812 Pred 9:12 | die gevangen worden met het boze net; en gelijk de vogelen, 10813 Pred 9:17 | aangehoord worden, meer dan het geroep desgenen, die over 10814 Pred 10:2 | 2      Het hart des wijzen is tot zijn 10815 Pred 10:2 | tot zijn rechterhand, maar het hart eens zots is tot zijn 10816 Pred 10:4 | verlaat uw plaats niet; want het is medicijn, het stilt grote 10817 Pred 10:4 | niet; want het is medicijn, het stilt grote zonden. ~ 10818 Pred 10:5 | als een dwaling, die van het aangezicht des oversten 10819 Pred 10:10 | 10      Indien hij het ijzer heeft stomp gemaakt, 10820 Pred 10:13 | 13      Het begin der woorden zijns 10821 Pred 10:13 | zijns monds is dwaasheid, en het einde zijns monds is boze 10822 Pred 10:14 | maar de mens weet niet, wat het zij, dat geschieden zal; 10823 Pred 10:14 | geschieden zal, wie zal het hem te kennen geven? ~ 10824 Pred 10:18 | Door grote luiheid verzwakt het gebint, en door slapheid 10825 Pred 10:18 | slapheid der handen wordt het huis doorlekkende. ~ 10826 Pred 10:19 | verheugt de levenden, en het geld verantwoordt alles. ~ 10827 Pred 10:20 | vloek den rijke niet in het binnenste uwer slaapkamer; 10828 Pred 10:20 | binnenste uwer slaapkamer; want het gevogelte des hemels zou 10829 Pred 10:20 | zou de stem wegvoeren, en het      gevleugelde zou het 10830 Pred 10:20 | het      gevleugelde zou het woord te kennen geven. ~  ~  ~  ~ ~ 10831 Pred 11:1 | Werp uw brood uit op het water, want gij zult het 10832 Pred 11:1 | het water, want gij zult het vinden na vele dagen. ~ 10833 Pred 11:3 | aarde; en als de boom naar het zuiden, of als hij naar 10834 Pred 11:3 | zuiden, of als hij naar het noorden valt, in de plaats, 10835 Pred 11:5 | zwangere vrouw, alzo weet gij het werk Gods niet, Die het 10836 Pred 11:5 | het werk Gods niet, Die het alles maakt. ~ 10837 Pred 11:7 | 7      Verder, het licht is zoet, en het is 10838 Pred 11:7 | Verder, het licht is zoet, en het is den ogen goed de zon 10839 Pred 11:9 | dingen, u zal doen komen voor het gericht. ~ 10840 Pred 11:10 | wijken van uw hart, en doe het kwade weg van uw vlees, 10841 Pred 12:2 | Eer dan de zon, en het licht, en de maan, en de 10842 Pred 12:4 | hij opstaat op de stem van het vogeltje, en al de zangeressen      10843 Pred 12:6 | 6      Eer dat het zilveren koord ontketend 10844 Pred 12:6 | springader gebroken wordt, en het rad aan den bornput in stukken      10845 Pred 12:7 | 7      En dat het stof wederom tot aarde keert, 10846 Pred 12:7 | wederom tot aarde keert, als het geweest is; en de geest 10847 Pred 12:8 | ijdelheden, zegt de prediker; het is al ijdelheid! ~ 10848 Pred 12:9 | geweest is, zo leerde hij het volk nog wetenschap, en 10849 Pred 12:10 | woorden uit te vinden, en het geschrevene is recht, woorden 10850 Pred 12:13 | alles, wat gehoord is, is het einde van de zaak: Vrees 10851 Pred 12:14 | Want God zal ieder werk in het gericht brengen, met al 10852 Hoo 1:1 | 1      Het Hooglied, hetwelk van Salomo 10853 Hoo 1:8 | 8      Indien gij het niet weet, o gij schoonste 10854 Hoo 2:4 | 4      Hij voert mij in het wijnhuis, en de liefde is 10855 Hoo 2:7 | noch wakker maakt, totdat het dezelve luste! ~ 10856 Hoo 2:12 | bloemen worden gezien in het land, de zangtijd genaakt, 10857 Hoo 2:14 | kloven der steenrotsen, in het verborgene ener steile plaats, 10858 Hoo 3:5 | noch wakker maakt, totdat het haar luste! ~ 10859 Hoo 3:7 | 7      Ziet, het bed, dat Salomo heeft, daar 10860 Hoo 3:9 | zich een koets gemaakt van het hout van Libanon. ~ 10861 Hoo 3:10 | haar gehemelte van purper; het binnenste was bespreid met 10862 Hoo 4:1 | als een kudde geiten, die het gras van den berg Gileads 10863 Hoo 4:9 | 9      Gij hebt Mij het hart genomen, Mijn zuster, 10864 Hoo 4:9 | zuster, o bruid! gij hebt Mij het hart genomen, met een van 10865 Hoo 5:4 | Liefste trok Zijn hand van het gat der deur; en mijn ingewand 10866 Hoo 5:11 | 11      Zijn hoofd is van het fijnste goud, van het dichtste 10867 Hoo 5:11 | van het fijnste goud, van het dichtste goud; Zijn haarlokken 10868 Hoo 5:15 | pilaren, gegrond op voeten van het dichtste goud; Zijn gestalte 10869 Hoo 6:1 | Waarheen heeft uw Liefste het aangezicht gewend, opdat 10870 Hoo 6:5 | als een kudde geiten, die het gras van Gilead afscheren. ~ 10871 Hoo 6:12 | 12      Eer ik het wist, zette mij mijn ziel 10872 Hoo 7:1 | kostelijke ketens, zijnde het werk van de handen eens 10873 Hoo 7:11 | Liefste! laat ons uitgaan in het veld, laat ons vernachten 10874 Hoo 8:2 | te drinken geven, en van het sap van mijn granaatappelen. ~ 10875 Hoo 8:4 | noch wakker maakt, totdat het dezelve lust! ~ 10876 Hoo 8:6 | dood; de ijver is hard als het graf; haar kolen zijn vurige 10877 Hoo 8:7 | verdrinken; al gaf iemand al het goed van zijn huis voor 10878 Jes 1:1 | 1      Het gezicht van Jesaja, den 10879 Jes 1:4 | 4      Wee het zondige volk, het volk van 10880 Jes 1:4 | Wee het zondige volk, het volk van zware ongerechtigheid, 10881 Jes 1:4 | van zware ongerechtigheid, het zaad der boosdoeners, de 10882 Jes 1:5 | afvals des te meer maken; het ganse hoofd is krank, en 10883 Jes 1:5 | ganse hoofd is krank, en het ganse hart is mat. ~ 10884 Jes 1:6 | Van de voetzool af tot het hoofd toe is er niets geheels 10885 Jes 1:7 | verwoesting, uw steden zijn met het vuur verbrand; uw land verteren 10886 Jes 1:11 | brandoffers der rammen, en het smeer der vette beesten, 10887 Jes 1:11 | beesten, en heb geen lust aan het bloed      der varren, noch 10888 Jes 1:13 | niet meer vergeefs offer, het reukwerk is Mij een gruwel; 10889 Jes 1:13 | maanden, en sabbatten, en het bijeenroepen der vergaderingen 10890 Jes 1:13 | vergaderingen vermag Ik niet, het is      ongerechtigheid, 10891 Jes 1:15 | voor u; ook wanneer gij het gebed vermenigvuldigt, hoor 10892 Jes 1:17 | Leert goed doen, zoekt het recht, helpt den verdrukte, 10893 Jes 1:19 | zijt en hoort, zo zult gij het goede dezes lands eten. ~ 10894 Jes 1:20 | wederspannig zijt, zo zult gij van het zwaard gegeten worden; want 10895 Jes 1:20 | de mond des HEEREN heeft het gesproken. ~ 10896 Jes 1:25 | en Ik zal uw schuim op het allerreinste afzuiveren, 10897 Jes 1:26 | rechters wedergeven, als in het eerste, en uw raadslieden 10898 Jes 2:1 | 1      Het woord, dat Jesaja, de zoon 10899 Jes 2:2 | 2      En het zal geschieden in het laatste 10900 Jes 2:2 | En het zal geschieden in het laatste der dagen, dat de 10901 Jes 2:2 | der dagen, dat de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld 10902 Jes 2:3 | den berg des HEEREN, tot het huis van den God Jakobs, 10903 Jes 2:4 | hun spiesen tot sikkelen; het ene volk zal tegen het andere 10904 Jes 2:4 | het ene volk zal tegen het andere volk      geen zwaard 10905 Jes 2:5 | en laat ons wandelen in het licht des HEEREN. ~ 10906 Jes 2:6 | Maar Gij hebt Uw volk, het huis van Jakob, verlaten, 10907 Jes 2:6 | goddeloosheid, meer dan het oosten, en zij zijn guichelaars 10908 Jes 2:8 | vervuld met afgoden; voor het werk hunner handen buigen 10909 Jes 2:9 | vernedert zich; daarom zult Gij het hun niet vergeven. ~ 10910 Jes 2:10 | rotssteen, en verberg u in het stof, vanwege den schrik 10911 Jes 3:5 | 5      En het volk zal gedrongen worden, 10912 Jes 3:6 | iemand zijn broeder uit het huis zijns vaders zal aangrijpen, 10913 Jes 3:9 | 9      Het gelaat huns aangezichts 10914 Jes 3:10 | Zegt den rechtvaardige, dat het hem wel gaan zal; dat zij 10915 Jes 3:11 | Wee den goddeloze, het zal hem kwalijk gaan, want 10916 Jes 3:18 | dage zal de HEERE wegnemen het sieraad der kousebanden, 10917 Jes 3:24 | 24      En het zal geschieden, dat er voor 10918 Jes 3:25 | Uw mannen zullen door het zwaard vallen, en uw helden 10919 Jes 4:2 | versiering dengenen, die het ontkomen zullen in   Israel. ~ 10920 Jes 4:3 | 3   En het zal geschieden, dat de overgeblevene 10921 Jes 5:7 | HEERE der heirscharen is het huis van Israel, en de mannen 10922 Jes 5:7 | naar recht, maar ziet,      het is schurftheid, naar gerechtigheid, 10923 Jes 5:7 | gerechtigheid, maar ziet, het is geschreeuw. ~ 10924 Jes 5:8 | inwoners gemaakt wordt in het midden des lands! ~ 10925 Jes 5:12 | maaltijden; maar zij aanschouwen het werk des HEEREN niet, en 10926 Jes 5:12 | niet, en zij zien niet op het maaksel Zijner handen. ~ 10927 Jes 5:13 | weggevoerd worden, omdat het geen wetenschap heeft; en 10928 Jes 5:14 | 14      Daarom zal het graf zichzelf wijd opensperren, 10929 Jes 5:16 | zal verhoogd worden door het recht; en God, die Heilige, 10930 Jes 5:19 | werk bespoedige, opdat wij het zien; en laat naderen en 10931 Jes 5:19 | Heiligen van Israel, dat wij het vernemen! ~ 10932 Jes 5:20 | 20      Wee dengenen, die het kwade goed heten, en het 10933 Jes 5:20 | het kwade goed heten, en het goede kwaad; die duisternis 10934 Jes 5:20 | duisternis tot licht stellen, en het licht tot duisternis; die 10935 Jes 5:20 | licht tot duisternis; die het bittere tot zoet stellen, 10936 Jes 5:20 | bittere tot zoet stellen, en het zoete tot bitterheid! ~ 10937 Jes 5:24 | den stoppel verteert, en het kaf door de vlam verdaan 10938 Jes 5:25 | uitgestrekt, en Hij heeft het geslagen, zodat de bergen 10939 Jes 5:25 | zijn geworden als drek in het midden der straten. Om dit 10940 Jes 5:26 | hen herwaarts sissen van het einde der aarde; en ziet, 10941 Jes 5:30 | te dien dage bruisen, als het bruisen der zee. Dan zal 10942 Jes 5:30 | en benauwdheid zijn, en het licht zal      verduisterd 10943 Jes 6:1 | 1      In het jaar, toen de koning Uzzia 10944 Jes 6:4 | de stem des roependen; en het huis werd vervuld met rook. ~ 10945 Jes 6:5 | lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein 10946 Jes 6:6 | die hij met de tang van het altaar genomen had. ~ 10947 Jes 6:10 | 10      Maak het hart dezes volks vet, en 10948 Jes 6:10 | en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, 10949 Jes 6:10 | zich bekere,      en Hij het geneze. ~ 10950 Jes 6:11 | er geen mens zij, en dat het land met verwoesting      10951 Jes 6:12 | verlating zal groot wezen in het binnenste des lands. ~ 10952 Jes 6:13 | deel zal daarin zijn, en het zal wederkeren, en zijn 10953 Jes 6:13 | steunsel is, alzo zal het heilige zaad het steunsel 10954 Jes 6:13 | alzo zal het heilige zaad het steunsel daarvan zijn. ~  ~ 10955 Jes 7:1 | 1      Het geschiedde nu in de dagen 10956 Jes 7:2 | bewoog zich zijn hart en het hart zijns volks, gelijk 10957 Jes 7:3 | zoon, Schear-Jaschub, aan het einde van den watergang 10958 Jes 7:3 | vijvers, aan den hogen weg van het      veld des vollers; ~ 10959 Jes 7:6 | optrekken tegen Juda, en het verdriet aandoen, en het 10960 Jes 7:6 | het verdriet aandoen, en het onder ons delen, en den 10961 Jes 7:6 | van Tabeal koning maken in het midden van hen. ~ 10962 Jes 7:7 | Alzo zegt de Heere HEERE: Het zal niet bestaan, en het 10963 Jes 7:7 | Het zal niet bestaan, en het zal niet geschieden. ~ 10964 Jes 7:8 | 8      Maar Damaskus zal het hoofd van Syrie zijn, en 10965 Jes 7:8 | van Syrie zijn, en Rezin het hoofd van Damaskus; en in 10966 Jes 7:8 | Efraim verbroken worden, dat het geen volk zij. ~ 10967 Jes 7:9 | en de zoon van Remalia het hoofd van Samaria. Indien 10968 Jes 7:12 | Doch Achaz zeide: Ik zal het niet eisen, en ik zal den 10969 Jes 7:13 | gij, huis van David! is het ulieden te weinig, dat gij 10970 Jes 7:15 | totdat Hij wete te verwerpen het kwade, en te verkiezen het 10971 Jes 7:15 | het kwade, en te verkiezen het goede. ~ 10972 Jes 7:16 | Knechtje weet te verwerpen het kwade, en te verkiezen het 10973 Jes 7:16 | het kwade, en te verkiezen het goede, zal dat land, waarover 10974 Jes 7:18 | 18      Want het zal te dien dage geschieden, 10975 Jes 7:18 | toesissen de vliegen, die aan het einde der rivieren van Egypte 10976 Jes 7:18 | zijn, en de bijen die in het land van Assur zijn. ~ 10977 Jes 7:20 | koning van Assyrie, afscheren het hoofd, en het haar der voeten; 10978 Jes 7:20 | afscheren het hoofd, en het haar der voeten; ja, het      10979 Jes 7:20 | het haar der voeten; ja, het      zal ook den baard gans 10980 Jes 7:21 | 21      En het zal geschieden te dien dage, 10981 Jes 7:21 | dat iemand een koetje in het leven zal behouden hebben, 10982 Jes 7:22 | 22      En het zal geschieden, dat hij 10983 Jes 7:22 | overgebleven zal zijn in het midden des lands, die zal 10984 Jes 7:23 | 23      Ook zal het te dienzelfden dage geschieden, 10985 Jes 7:24 | aldaar zal moeten gaan; want het ganse land zal doornen en 10986 Jes 7:25 | en tot vertreding van het kleinvee. ~  ~  ~  ~ ~ 10987 Jes 8:4 | van Samaria dragen voor het aangezicht van den koning      10988 Jes 8:8 | doortrekken in Juda, hij zal het overstromen, en er doorgaan, 10989 Jes 8:10 | spreekt een woord, doch het zal niet bestaan; want God 10990 Jes 8:12 | waar dit volk van zegt: Het is een verbintenis; en vreest 10991 Jes 8:17 | aangezicht verbergt voor het huis van Jakob, en ik zal 10992 Jes 8:20 | spreken naar dit woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad 10993 Jes 8:21 | gedrukt en hongerig; en het zal geschieden, wanneer 10994 Jes 8:23 | 23      Maar het land, dat beangstigd was, 10995 Jes 8:23 | verduisterd worden; gelijk als Hij het in den eersten tijd verachtelijk 10996 Jes 8:23 | verachtelijk gemaakt heeft, naar het land van Zebulon aan, en 10997 Jes 8:23 | van Zebulon aan, en naar het      land van Nafthali aan, 10998 Jes 8:23 | Nafthali aan, alzo heeft Hij het in het laatste heerlijk 10999 Jes 8:23 | aan, alzo heeft Hij het in het laatste heerlijk gemaakt, 11000 Jes 9:1 | 1      Het volk, dat in duisternis


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License