1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165
Book Chapter: Verse
11001 Jes 9:1 | zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des
11002 Jes 9:3 | 3 Want het juk van hun last, en den
11003 Jes 9:4 | geschiedde, en de klederen in het bloed gewenteld en verbrand
11004 Jes 9:7 | woord gezonden in Jakob, en het is gevallen in Israel. ~
11005 Jes 9:8 | En al dit volk zal het gewaar worden, Efraim en
11006 Jes 9:12 | zich niet tot Dien, Die het slaat, en den HEERE der
11007 Jes 9:18 | HEEREN der heirscharen, zal het land verduisterd worden;
11008 Jes 9:18 | land verduisterd worden; en het volk zal zijn als een voedsel
11009 Jes 9:19 | worden; een iegelijk zal het vlees zijns arms eten; ~
11010 Jes 10:2 | 2 Om de armen van het recht af te wenden, en om
11011 Jes 10:2 | recht af te wenden, en om het recht der ellendigen Mijns
11012 Jes 10:6 | zal hem bevel geven tegen het volk Mijner verbolgenheid;
11013 Jes 10:6 | de plundering, en stelle het ter vertreding, gelijk
11014 Jes 10:6 | ter vertreding, gelijk het slijk der straten.
11015 Jes 10:7 | 7 Hoewel hij het zo niet meent, en zijn hart
11016 Jes 10:12 | 12 Want het zal geschieden, als de HEERE
11017 Jes 10:13 | kracht mijner hand heb ik het gedaan, en door mijn wijsheid,
11018 Jes 10:14 | mijn hand heeft gevonden het vermogen der volken, als
11019 Jes 10:14 | als een nest, en ik heb het ganse aardrijk samengeraapt,
11020 Jes 10:15 | een stok opheft, is het geen hout? ~
11021 Jes 10:17 | 17 Want het Licht van Israel zal tot
11022 Jes 10:18 | velds; van de ziel af, tot het vlees toe; en hij zal zijn,
11023 Jes 10:20 | 20 En het zal geschieden te dien dage,
11024 Jes 10:20 | geschieden te dien dage, dat het overblijfsel van Israel,
11025 Jes 10:20 | Israel, en de ontkomenen van het huis Jakobs niet meer steunen
11026 Jes 10:21 | 21 Het overblijfsel zal wederkeren,
11027 Jes 10:21 | overblijfsel zal wederkeren, het overblijfsel van Jakob,
11028 Jes 10:22 | volk, o Israel! is gelijk het zand der zee, zo zal toch
11029 Jes 10:22 | der zee, zo zal toch maar het overblijfsel daarvan wederkeren;
11030 Jes 10:23 | der heirscharen doen in het midden dezes gansen lands. ~
11031 Jes 10:27 | 27 En het zal geschieden ten zelfden
11032 Jes 10:27 | zijn juk van uw hals; en het juk zal verdorven worden,
11033 Jes 11:3 | HEEREN; en Hij zal naar het gezicht Zijner ogen niet
11034 Jes 11:3 | richten; Hij zal ook naar het gehoor Zijner oren niet
11035 Jes 11:6 | En de wolf zal met het lam verkeren, en de luipaard
11036 Jes 11:6 | geitenbok nederliggen; en het kalf, en de jonge leeuw,
11037 Jes 11:6 | kalf, en de jonge leeuw, en het mestvee te zamen, en een
11038 Jes 11:8 | zoogkind zal zich vermaken over het hol van een adder; en een
11039 Jes 11:10 | 10 Want het zal geschieden ten zelven
11040 Jes 11:11 | 11 Want het zal geschieden te dien dage,
11041 Jes 11:11 | zal om weder te verwerven het overblijfsel Zijns volks,
11042 Jes 11:14 | den schouder vliegen tegen het westen, en zij zullen te
11043 Jes 11:14 | zullen te zamen die van het oosten beroven; aan Edom
11044 Jes 11:16 | een gebaande weg zijn voor het overblijfsel Zijns volks,
11045 Jes 11:16 | geschiedde ten dage, toen het uit Egypteland optoog. ~ ~ ~ ~ ~
11046 Jes 12:6 | Heilige Israels is groot in het midden van u. ~ ~
11047 Jes 13:4 | der heirscharen monstert het krijgsheir. ~
11048 Jes 13:5 | komen uit verren lande, van het einde des hemels; de HEERE
11049 Jes 13:9 | verbolgenheid en hittigen toorn, om het land te stellen tot verwoesting,
11050 Jes 13:15 | daarbij gevoegd is, zal door het zwaard vallen. ~
11051 Jes 13:17 | tegen hen verwekken, die het zilver niet zullen achten,
11052 Jes 13:17 | niet zullen achten, en aan het goud zullen zij geen lust
11053 Jes 13:19 | 19 Alzo zal Babel, het sieraad der koninkrijken,
11054 Jes 14:1 | vervoegen, en zij zullen het huis van Jakob aanhangen. ~
11055 Jes 14:2 | in hun plaats brengen; en het huis Israels zal hen erfelijk
11056 Jes 14:2 | hen erfelijk bezitten in het land des HEEREN tot knechten
11057 Jes 14:3 | 3 En het zal geschieden ten dage,
11058 Jes 14:6 | wordt vervolgd, zonder dat het iemand afweren kan. ~
11059 Jes 14:11 | de hel nedergestort, met het geklank uwer luiten; de
11060 Jes 14:13 | samenkomst aan de zijden van het noorden. ~
11061 Jes 14:19 | kleed der gedoden, die met het zwaard doorstoken zijn;
11062 Jes 14:20 | verdorven, en uw volk gedood; het zaad der boosdoeners zal
11063 Jes 14:22 | Babel uitroeien den naam en het overblijfsel, en den zoon
11064 Jes 14:24 | gelijk Ik gedacht heb, het alzo geschiede, en gelijk
11065 Jes 14:24 | gelijk Ik beraadslaagd heb, het bestaan zal! ~
11066 Jes 14:27 | HEERE der heirscharen heeft het in Zijn raad besloten, wie
11067 Jes 14:27 | Zijn raad besloten, wie zal het dan breken? en Zijn hand
11068 Jes 14:28 | 28 In het jaar, toen de koning Achaz
11069 Jes 14:31 | gans Palestina! want van het noorden komt een rook, en
11070 Jes 15:6 | verwoesting wezen; want het gras is verdord, het tedere
11071 Jes 15:6 | want het gras is verdord, het tedere gras is vergaan,
11072 Jes 15:9 | van Moab, mitsgaders over het overblijfsel des lands. ~ ~
11073 Jes 16:2 | 2 Anderszins zal het geschieden, dat de dochteren
11074 Jes 16:2 | een zwervende vogel, uit het nest gedreven zijnde. ~
11075 Jes 16:3 | gericht, maakt uw schaduw op het midden van den middag, gelijk
11076 Jes 16:4 | hun een schuilplaats voor het aangezicht des verstoorders;
11077 Jes 16:5 | David, een, die oordeelt en het recht zoekt, en vaardig
11078 Jes 16:9 | o Hesbon en Eleale! want het vreugdegeschrei over uw
11079 Jes 16:10 | vrolijkheid weggenomen is van het vruchtbare veld, en in de
11080 Jes 16:10 | in de wijnbakken, ik heb het vreugdegeschrei doen ophouden. ~
11081 Jes 16:12 | 12 En het zal geschieden, als men
11082 Jes 16:13 | 13 Dit is het woord, dat de HEERE tegen
11083 Jes 16:14 | al die grote menigte; en het overblijfsel zal klein,
11084 Jes 17:3 | ophouden van Efraim, en het koninkrijk van Damaskus,
11085 Jes 17:3 | koninkrijk van Damaskus, en het overblijfsel der Syriers;
11086 Jes 17:4 | 4 En het zal geschieden te dien dage,
11087 Jes 17:5 | gelijk wanneer een maaier het staande koren verzamelt,
11088 Jes 17:5 | wanneer iemand aren leest in het dal Refraim. ~
11089 Jes 17:8 | aanschouwen de altaren, het werk zijner handen, ook
11090 Jes 17:11 | zaad doen bloeien; doch het zal maar een hoop van het
11091 Jes 17:11 | het zal maar een hoop van het gemaaide zijn, in den
11092 Jes 17:12 | de zeeen bruisen; en wee het geruis der natien, die daar
11093 Jes 17:13 | zal gejaagd worden, als het kaf der bergen van den wind,
11094 Jes 17:14 | is er verschrikking, eer het morgen is, is hij er niet
11095 Jes 17:14 | hij er niet meer. Dit is het deel dergenen, die ons beroven,
11096 Jes 17:14 | dergenen, die ons beroven, en het lot dergenen, die ons plunderen. ~ ~
11097 Jes 18:1 | 1 Wee het land, dat schaduwachtig
11098 Jes 18:2 | dat vreselijk is van dat het was en voortaan; een volk
11099 Jes 18:3 | de bergen, zult gijlieden het zien, en als de bazuin zal
11100 Jes 18:3 | zal blazen, zult gijlieden het horen. ~
11101 Jes 18:7 | geschenk gebracht worden van het volk, dat getrokken is en
11102 Jes 18:7 | getrokken is en geplukt, en van het volk, dat vreselijk is van
11103 Jes 18:7 | dat vreselijk is van dat het was en voortaan; een volk
11104 Jes 19:1 | van Zijn aangezicht, en het hart der Egyptenaren
11105 Jes 19:1 | Egyptenaren zal smelten in het binnenste van hen. ~
11106 Jes 19:3 | zal uitgeledigd worden in het binnenste van hen, en hun
11107 Jes 19:6 | gedamde stromen opdrogen; het riet en het schilf zullen
11108 Jes 19:6 | stromen opdrogen; het riet en het schilf zullen verwelken. ~
11109 Jes 19:7 | 7 Het papiergewas bij de stromen,
11110 Jes 19:7 | oevers der stromen, en al het gezaaide aan de stromen,
11111 Jes 19:7 | stromen, zal verdrogen; het zal weggestoten worden,
11112 Jes 19:8 | zullen rouw maken; en die het werpnet uitbreiden op de
11113 Jes 19:9 | 9 En de werkers in het fijne vlas zullen beschaamd
11114 Jes 19:14 | verkeerden geest ingeschonken in het midden van hen, en zij hebben
11115 Jes 19:15 | de Egyptenaren, hetwelk het hoofd of de staart, de tak
11116 Jes 19:17 | 17 En het land van Juda zal den Egyptenaren
11117 Jes 19:17 | een schrik zijn; zo wie het vermelden zal, die zal in
11118 Jes 19:19 | HEERE een altaar hebben in het midden van Egypteland, en
11119 Jes 19:20 | 20 En het zal zijn tot een teken,
11120 Jes 19:24 | Assyriers, een zegen in het midden van het land. ~
11121 Jes 19:24 | zegen in het midden van het land. ~
11122 Jes 19:25 | Egyptenaars, en de Assyriers, het werk Mijner handen, en Israel,
11123 Jes 20:1 | 1 In het jaar, toen Tartan naar Asdod
11124 Jes 20:1 | krijg voerde tegen Asdod, en het innam; ~
11125 Jes 20:6 | dage zeggen: Ziet, alzo is het gegaan dien, op welken wij
11126 Jes 20:6 | om gered te worden van het aangezicht des konings
11127 Jes 21:1 | Gelijk de wervelwinden in het zuiden henen doorgaan, zal
11128 Jes 21:3 | ik word ontsteld van het aanzien. ~
11129 Jes 21:5 | gij vorsten, bestrijkt het schild! ~
11130 Jes 21:12 | morgenstond is gekomen, en het is nog nacht; wilt gijlieden
11131 Jes 21:13 | De last tegen Arabie. In het woud van Arabie zult gijlieden
11132 Jes 21:15 | vluchten voor de zwaarden, voor het uitgetrokken zwaard, en
11133 Jes 21:17 | 17 En het overgebleven getal der schutters,
11134 Jes 21:17 | HEERE, de God Israels, heeft het gesproken. ~ ~
11135 Jes 22:1 | 1 De last van het dal des gezichts. Wat is
11136 Jes 22:2 | zijn niet verslagen met het zwaard, noch gestorven in
11137 Jes 22:4 | Daarom zeg ik: Wendt het gezicht van mij af; laat
11138 Jes 22:5 | 5 Want het is een dag van beroering,
11139 Jes 22:5 | HEERE der heirscharen, in het dal des gezicht, een dag
11140 Jes 22:5 | en van geschreeuw naar het gebergte toe. ~
11141 Jes 22:6 | ruiters; en Kir ontbloot het schild. ~
11142 Jes 22:7 | 7 En het zal geschieden, dat uw uitgelezen
11143 Jes 22:8 | 8 En hij zal het deksel van Juda ontdekken;
11144 Jes 22:8 | zien naar de wapenen in het huis des wouds.
11145 Jes 22:18 | zijn, o gij schandvlek van het huis uws heren! ~
11146 Jes 22:20 | 20 En het zal te dien dage geschieden,
11147 Jes 22:22 | En Ik zal den sleutel van het huis van David op zijn schouder
11148 Jes 22:23 | tot een stoel der eer voor het huis zijns vaders. ~
11149 Jes 22:24 | hangen alle heerlijkheid van het huis zijns vaders, der uitspruitelingen
11150 Jes 22:25 | worden; want de HEERE heeft het gesproken. ~ ~ ~ ~ ~
11151 Jes 23:1 | niemand er meer ingaat; uit het land Chittim is het aan
11152 Jes 23:1 | uit het land Chittim is het aan hen openbaar geworden. ~
11153 Jes 23:3 | En wiens inkomst was het zaad van Sichor over de
11154 Jes 23:8 | handelaars de heerlijkste in het land zijn? ~
11155 Jes 23:9 | HEERE der heirscharen heeft het beraadslaagd, opdat Hij
11156 Jes 23:13 | 13 Ziet, het land der Chaldeen; dit volk
11157 Jes 23:13 | was er niet; Assur heeft het gefondeerd voor degenen,
11158 Jes 23:13 | paleizen, maar Hij heeft het tot een vervallen hoop gesteld. ~
11159 Jes 23:15 | 15 En het zal geschieden te dien dage,
11160 Jes 23:17 | 17 Want het zal geschieden ten einde
11161 Jes 23:18 | zal den HEERE heilig zijn, het zal niet ten schat vergaderd
11162 Jes 24:1 | Ziet, de HEERE maakt het land ledig, en Hij maakt
11163 Jes 24:1 | land ledig, en Hij maakt het woest; en Hij keert deszelfs
11164 Jes 24:2 | 2 En gelijk het volk, alzo zal de priester
11165 Jes 24:3 | ledig gemaakt worden, en het zal ganselijk beroofd worden;
11166 Jes 24:4 | 4 Het land treurt, het verwelkt;
11167 Jes 24:4 | 4 Het land treurt, het verwelkt; het aardrijk kweelt,
11168 Jes 24:4 | land treurt, het verwelkt; het aardrijk kweelt, het verwelkt;
11169 Jes 24:4 | verwelkt; het aardrijk kweelt, het verwelkt; de hoogsten van
11170 Jes 24:4 | verwelkt; de hoogsten van het volk des lands kwelen. ~
11171 Jes 24:5 | 5 Want het land is bevlekt vanwege
11172 Jes 24:5 | inzettingen, zij vernietigen het eeuwig verbond. ~
11173 Jes 24:6 | Daarom verteert de vloek het land, en die daarin wonen,
11174 Jes 24:8 | vreugde der trommelen rust; het geluid der vrolijk huppelenden
11175 Jes 24:13 | 13 Want in het binnenste van het land,
11176 Jes 24:13 | Want in het binnenste van het land, in het midden dezer
11177 Jes 24:13 | binnenste van het land, in het midden dezer volken, zal
11178 Jes 24:13 | midden dezer volken, zal het alzo wezen, gelijk de afschudding
11179 Jes 24:16 | 16 Van het uiterste einde der aarde
11180 Jes 24:18 | 18 En het zal geschieden, zo wie voor
11181 Jes 24:21 | 21 En het zal geschieden te dien dage,
11182 Jes 25:2 | tot een vervallen hoop; het paleis der vreemdelingen,
11183 Jes 25:2 | paleis der vreemdelingen, dat het geen stad meer zij, in eeuwigheid
11184 Jes 25:4 | Schaduw tegen de hitte; want het blazen der tirannen
11185 Jes 25:5 | schaduw ener dikke wolk, zal het gezang der tirannen
11186 Jes 25:7 | op dezen berg verslinden het bewindsel des aangezichts,
11187 Jes 25:7 | volken bewonden zijn, en het deksel, waarmede alle natien
11188 Jes 25:8 | wegnemen; want de HEERE heeft het gesproken. ~
11189 Jes 25:10 | verdorst worden, gelijk het stro verdorst wordt tot
11190 Jes 25:11 | Zijn handen uitbreiden in het midden van hen, gelijk als
11191 Jes 25:12 | Hij zal ze ter aarde tot het stof toe doen reiken. ~ ~
11192 Jes 26:1 | lied gezongen worden in het land van Juda; Wij hebben
11193 Jes 26:2 | Doet de poorten open, dat het rechtvaardige volk daarin
11194 Jes 26:3 | 3 Het is een bevestigd voornemen,
11195 Jes 26:5 | toe, Hij doet ze tot aan het stof reiken. ~
11196 Jes 26:7 | 7 Het pad des rechtvaardigen is
11197 Jes 26:9 | ik met mijn geest, die in het binnenste van mij is, U
11198 Jes 26:11 | hand verhoogd, zij zien het niet; maar zij zullen het
11199 Jes 26:11 | het niet; maar zij zullen het zien, en beschaamd worden,
11200 Jes 26:11 | ijver over Uw volk, ook zal het vuur Uw wederpartijders
11201 Jes 26:17 | vrouw, als zij nadert tot het baren, smarten heeft, en
11202 Jes 26:18 | wind gebaard; wij deden het land geen behoudenis aan,
11203 Jes 26:19 | op en juicht, gij, die in het stof woont! want uw dauw
11204 Jes 26:19 | dauw der moeskruiden, en het land zal de overledenen
11205 Jes 27:11 | zullen ze aansteken; want het is geen volk van enig verstand;
11206 Jes 27:11 | verstand; daarom zal Hij, Die het gemaakt heeft, Zich
11207 Jes 27:11 | deszelven niet ontfermen, en Die het geformeerd heeft, zal aan
11208 Jes 27:12 | 12 En het zal te dien dage geschieden,
11209 Jes 27:13 | 13 En het zal te dien dage geschieden,
11210 Jes 27:13 | zullen die komen, die in het land van Assur verloren
11211 Jes 27:13 | en de heengedrevenen in het land van Egypte; en
11212 Jes 28:1 | afvallende bloem, die daar is op het hoofd der zeer vette vallei,
11213 Jes 28:4 | heerlijken sieraads, die op het hoofd der zeer vette vallei
11214 Jes 28:7 | sterken drank; zij dwalen in het gezicht; zij waggelen in
11215 Jes 28:7 | gezicht; zij waggelen in het gericht. ~
11216 Jes 28:9 | kennis leren, en wien zou Hij het gehoorde te verstaan geven?
11217 Jes 28:10 | 10 Want het is gebod op gebod, gebod
11218 Jes 28:13 | 13 Zo zal hun het woord des HEEREN zijn; gebod
11219 Jes 28:17 | 17 En Ik zal het gericht stellen naar het
11220 Jes 28:17 | het gericht stellen naar het richtsnoer, en de gerechtigheid
11221 Jes 28:17 | en de gerechtigheid naar het paslood; en de hagel zal
11222 Jes 28:19 | bij dag en bij nacht; en het zal geschieden, dat het
11223 Jes 28:19 | het zal geschieden, dat het gerucht te verstaan, enkel
11224 Jes 28:20 | 20 Want het bed zal korter zijn, dan
11225 Jes 28:20 | daarop uitstrekken kunne; en het deksel zal te smal wezen,
11226 Jes 28:21 | beroerd zijn, gelijk in het dal van Gibeon, om Zijn
11227 Jes 28:22 | vast besloten is over het ganse land. ~
11228 Jes 28:25 | 25 Is het niet alzo? Wanneer hij het
11229 Jes 28:25 | het niet alzo? Wanneer hij het bovenste van hetzelve effen
11230 Jes 28:27 | den dorswagen, en men laat het wagenrad niet rondom over
11231 Jes 28:27 | wagenrad niet rondom over het komijn gaan; maar de wikken
11232 Jes 28:27 | men uit met een staf, en het komijn met een stok; ~
11233 Jes 28:28 | 28 Het brood koren moet verbrijzeld
11234 Jes 28:28 | verbrijzeld worden, maar hij dorst het niet geduriglijk dorsende;
11235 Jes 28:28 | dorsende; noch hij breekt het met het wiel zijn wagens,
11236 Jes 28:28 | noch hij breekt het met het wiel zijn wagens, noch hij
11237 Jes 28:28 | wagens, noch hij verbrijzelt het met zijn paarden. ~
11238 Jes 29:3 | Want Ik zal een leger in het rond om u slaan, en Ik zal
11239 Jes 29:4 | spreken, en uw spraak zal uit het stof zachtjes voortkomen;
11240 Jes 29:4 | en uw spraak zal uit het stof piepen. ~
11241 Jes 29:5 | voorbijvliegend kaf; en het zal in een ogenblik haastelijk
11242 Jes 29:8 | 8 Het zal alzo zijn, gelijk wanneer
11243 Jes 29:11 | Ik kan niet, want het is verzegeld. ~
11244 Jes 29:12 | 12 Of men geeft het boek aan een, die niet lezen
11245 Jes 29:14 | zijner wijzen zal vergaan, en het verstand zijner verstandigen
11246 Jes 29:16 | geacht werd als leem, dat het maaksel zeide van zijn maker:
11247 Jes 29:16 | heeft mij niet gemaakt; en het geformeerde vat van zijn
11248 Jes 29:16 | zeide: Hij verstaat het niet. ~
11249 Jes 29:17 | 17 Is het niet nog om een klein weinig,
11250 Jes 29:17 | zal veranderd worden, en het vruchtbare veld voor een
11251 Jes 29:20 | einde zal hebben, en dat het met den bespotter uit zal
11252 Jes 29:21 | rechtvaardige verdrijven in het woeste. ~
11253 Jes 29:22 | Abraham verlost heeft, tot het huis van Jakob alzo: Jakob
11254 Jes 29:23 | Want als hij zijn kinderen, het werk Mijner handen, zien
11255 Jes 29:23 | Mijner handen, zien zal in het midden van hen, zullen zij
11256 Jes 30:6 | De last der beesten, van het zuiden, naar het land des
11257 Jes 30:6 | beesten, van het zuiden, naar het land des angstes, en der
11258 Jes 30:6 | bulten der kemelen, tot het volk, dat hun geen nut doen
11259 Jes 30:8 | hen op een tafel, en teken het in een boek, opdat het blijve
11260 Jes 30:8 | teken het in een boek, opdat het blijve tot den laatsten
11261 Jes 30:9 | 9 Want het is een wederspannig volk;
11262 Jes 30:9 | is een wederspannig volk; het zijn leugenachtige kinderen;
11263 Jes 30:14 | pottenbakkerskruik verbroken wordt; in het brijzelen zal Hij niet verschonen;
11264 Jes 30:17 | 17 Een duizend van het schelden van een enige,
11265 Jes 30:17 | schelden van een enige, van het schelden van vijf zult gij
11266 Jes 30:19 | 19 Want het volk zal in Sion wonen,
11267 Jes 30:21 | En uw oren zullen horen het woord desgenen, die achter
11268 Jes 30:22 | zult voor onrein houden het deksel uwer zilveren gesneden
11269 Jes 30:22 | zilveren gesneden beelden, en het overtreksel uwer gouden
11270 Jes 30:23 | Hij uw zaad, waarmede gij het land bezaaid hebt, regen
11271 Jes 30:24 | ossen, en ezelveulens, die het land bouwen, zullen zuiver
11272 Jes 30:26 | 26 En het licht der maan zal zijn
11273 Jes 30:26 | licht der maan zal zijn als het licht der zon, en het licht
11274 Jes 30:26 | als het licht der zon, en het licht der zon zal zevenvoudig
11275 Jes 30:26 | zal zevenvoudig zijn als het licht van zeven dagen; ten
11276 Jes 30:26 | verbinden, en de wonde, waarmede het geslagen is, genezen. ~
11277 Jes 30:29 | gelijk in den nacht, wanneer het feest geheiligd wordt; en
11278 Jes 30:33 | hem diep en wijd gemaakt, het vuur en hout van zijn brandstapel
11279 Jes 31:2 | Hij ook wijs, en Hij doet het kwaad komen, en trekt Zijn
11280 Jes 31:2 | Hij zal Zich opmaken tegen het huis der boosdoeners, en
11281 Jes 31:8 | En Assur zal vallen door het zwaard, niet eens mans,
11282 Jes 31:8 | zwaard, niet eens mans, en het zwaard, niet eens mensen,
11283 Jes 31:8 | verteren; en hij zal voor het zwaard vlieden, en zijn
11284 Jes 32:4 | 4 En het hart der onbedachtzamen
11285 Jes 32:7 | bederven met valse redenen, en het recht, als de arme
11286 Jes 32:10 | 10 Vele dagen over het jaar zult gij beroerd zijn,
11287 Jes 32:13 | 13 Op het land mijns volks zal de
11288 Jes 32:14 | 14 Want het paleis zal verlaten zijn,
11289 Jes 32:14 | paleis zal verlaten zijn, het gewoel der stad zal ophouden;
11290 Jes 32:15 | vruchtbaar veld worden, en het vruchtbare veld zal voor
11291 Jes 32:16 | 16 En het recht zal in de woestijn
11292 Jes 32:16 | de gerechtigheid zal op het vruchtbare veld verblijven. ~
11293 Jes 32:17 | 17 En het werk der gerechtigheid zal
11294 Jes 32:19 | 19 Maar het zal hagelen, waar men afgaat
11295 Jes 32:19 | hagelen, waar men afgaat in het woud, en de stad zal laag
11296 Jes 33:1 | gehandeld heeft! Als gij het verwoesten zult volbracht
11297 Jes 33:1 | verwoest worden; als gij het trouweloos handelen zult
11298 Jes 33:3 | 3 Van het geluid des rumoers zullen
11299 Jes 33:6 | 6 En het zal geschieden, dat de vastigheid
11300 Jes 33:8 | houdt op; hij vernietigt het verbond, hij veracht de
11301 Jes 33:9 | 9 Het land treurt, het kweelt;
11302 Jes 33:9 | 9 Het land treurt, het kweelt; de Libanon schaamt
11303 Jes 33:12 | afgehouwen doornen zullen zij met het vuur verbrand worden. ~
11304 Jes 33:15 | billijkheden spreekt; die het gewin der onderdrukkingen
11305 Jes 33:15 | zijn ogen toesluit; dat hij het kwade niet aanzie; ~
11306 Jes 33:19 | meer dat stuurse volk zien, het volk, dat zo diep van spraak
11307 Jes 33:19 | diep van spraak is, dat men het niet horen kan, van belachelijke
11308 Jes 33:21 | aldaar bij ons heerlijk zijn, het zal zijn een plaats van
11309 Jes 33:23 | stijf houden, zij zullen het zeil niet uitspannen; dan
11310 Jes 33:24 | zeggen: Ik ben ziek, want het volk, dat daarin woont,
11311 Jes 34:4 | 4 En al het heir der hemelen zal uitteren,
11312 Jes 34:5 | geworden in den hemel; ziet, het zal ten oordeel nederdalen
11313 Jes 34:5 | nederdalen op Edom, en op het volk, hetwelk Ik verbannen
11314 Jes 34:6 | 6 Het zwaard des HEEREN is vol
11315 Jes 34:6 | HEEREN is vol van bloed, het is vet geworden van smeer,
11316 Jes 34:6 | geworden van smeer, van het bloed der lammeren en der
11317 Jes 34:6 | lammeren en der bokken, van het smeer der nieren van de
11318 Jes 34:6 | en een grote slachting in het land der Edomieten. ~
11319 Jes 34:7 | zal doordronken zijn van het bloed, en hun stof zal van
11320 Jes 34:7 | bloed, en hun stof zal van het smeer vet gemaakt worden. ~
11321 Jes 34:8 | 8 Want het zal zijn de dag der wraak
11322 Jes 34:10 | 10 Het zal des nachts of des daags
11323 Jes 34:10 | geslacht tot geslacht zal het woest zijn, tot in eeuwigheid
11324 Jes 34:11 | roerdomp en de nachtuil zullen het erfelijk bezitten, en de
11325 Jes 34:12 | er niet) zullen zij tot het koninkrijk roepen, maar
11326 Jes 34:13 | distelen in hun vestingen; en het zal een woning der draken
11327 Jes 34:14 | metgezel toeroepen; ook zal het nachtgedierte zich aldaar
11328 Jes 34:14 | aldaar nederzetten, en het zal een rustplaats voor
11329 Jes 34:16 | 16 Zoekt in het boek des HEEREN, en leest;
11330 Jes 34:16 | van dezen zal er feilen, het een noch het ander zal men
11331 Jes 34:16 | er feilen, het een noch het ander zal men missen; want
11332 Jes 34:16 | want mijn mond zelf heeft het geboden, en Zijn Geest Zelf
11333 Jes 34:17 | Hij Zelf heeft voor hen het lot geworpen, en Zijn hand
11334 Jes 34:17 | geworpen, en Zijn hand heeft het hun uitgedeeld met het richtsnoer;
11335 Jes 34:17 | heeft het hun uitgedeeld met het richtsnoer; tot in der eeuwigheid
11336 Jes 35:2 | Libanon is haar gegeven, het sieraard van Karmel en Saron;
11337 Jes 35:2 | heerlijkheid des HEEREN, het sieraad onzes Gods. ~
11338 Jes 35:7 | 7 En het dorre land zal tot staand
11339 Jes 35:7 | staand water worden, en het dorstige land tot springaders
11340 Jes 36:1 | 1 En het geschiedde in het veertiende
11341 Jes 36:1 | En het geschiedde in het veertiende jaar van den
11342 Jes 36:2 | aan den hogen weg van het veld des vollers. ~
11343 Jes 36:5 | Ik mocht zeggen (doch het is een woord der lippen):
11344 Jes 36:9 | 9 Hoe zoudt gij dan het aangezicht van een enigen
11345 Jes 36:10 | tegen dat land, en verderf het. ~
11346 Jes 36:11 | toch tot uw knechten in het Syrisch, want wij verstaan
11347 Jes 36:11 | Syrisch, want wij verstaan het wel; en spreek niet met
11348 Jes 36:11 | en spreek niet met ons in het Joods, voor de oren des
11349 Jes 36:12 | deze woorden te spreken? Is het niet tot de mannen, die
11350 Jes 36:13 | riep met luider stem in het Joods, en zeide: Hoort de
11351 Jes 36:16 | vijgeboom, en drinkt een ieder het water zijns bornputs; ~
11352 Jes 36:21 | hem niet een woord; want het gebod des konings was, zeggende:
11353 Jes 37:1 | 1 En het geschiedde, als de koning
11354 Jes 37:1 | met een zak, en ging in het huis des HEEREN. ~
11355 Jes 37:4 | hef dan een gebed op voor het overblijfsel, dat gevonden
11356 Jes 37:7 | keren; en Ik zal hem door het zwaard in zijn land vellen. ~
11357 Jes 37:14 | gelezen had, ging hij op in het huis des HEEREN; en Hizkia
11358 Jes 37:14 | Hizkia breidde die uit voor het aangezicht des HEEREN. ~
11359 Jes 37:19 | En hebben hun goden in het vuur geworpen; want zij
11360 Jes 37:19 | zij waren geen goden, maar het werk van mensenhanden, hout
11361 Jes 37:22 | 22 Dit is het woord, dat de HEERE over
11362 Jes 37:22 | dochter van Jeruzalem schudt het hoofd achter u. ~
11363 Jes 37:24 | zijn uiterste hoogte, in het woud zijns schonen velds. ~
11364 Jes 37:27 | beschaamd; zij waren als het gras des velds en de groene
11365 Jes 37:27 | groene grasscheutjes, als het hooi der daken, en het
11366 Jes 37:27 | als het hooi der daken, en het brandkoren, eer het
11367 Jes 37:27 | het brandkoren, eer het overeind staat. ~
11368 Jes 37:30 | gewassen is, eten zal, en in het tweede jaar, wat daarvan
11369 Jes 37:30 | uitspruit; maar zaait in het derde jaar, en maait, en
11370 Jes 37:31 | 31 Want het ontkomene, dat overgebleven
11371 Jes 37:31 | dat overgebleven is van het huis van Juda, zal wederom
11372 Jes 37:31 | nederwaarts wortelen, en het zal opwaarts vrucht dragen. ~
11373 Jes 37:32 | Want van Jeruzalem zal het overblijfsel uitgaan, en
11374 Jes 37:32 | overblijfsel uitgaan, en het ontkomene van den berg Sion;
11375 Jes 37:36 | HEEREN uit, en sloeg in het leger van Assyrie honderd
11376 Jes 37:38 | 38 Het geschiedde nu, als hij in
11377 Jes 37:38 | geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn god,
11378 Jes 37:38 | Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard versloegen; doch
11379 Jes 37:38 | versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en
11380 Jes 38:4 | 4 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot Jesaja,
11381 Jes 38:7 | den HEERE, dat de HEERE het woord, dat Hij gesproken
11382 Jes 38:9 | 9 Dit is het schrift van Hizkia, koning
11383 Jes 38:10 | heengaan, ik word beroofd van het overige mijner jaren. ~
11384 Jes 38:11 | meer zien, den HEERE, in het land der levenden; ik zal
11385 Jes 38:15 | zal ik spreken? Gelijk Hij het mij heeft toegezegd, alzo
11386 Jes 38:15 | toegezegd, alzo heeft Hij het gedaan; ik zal nu al zoetjes
11387 Jes 38:16 | men, en in dit alles is het leven van mijn geest; want
11388 Jes 38:18 | 18 Want het graf zal U niet loven, de
11389 Jes 38:20 | de dagen onzes levens, in het huis des HEEREN. ~
11390 Jes 38:21 | en tot een pleister op het gezwel maken, en hij zal
11391 Jes 38:22 | Hizkia had gezegd: Welk zal het teken zijn, dat ik ten huize
11392 Jes 39:2 | toonde hun zijn schathuis, het zilver, en het goud, en
11393 Jes 39:2 | schathuis, het zilver, en het goud, en de specerijen,
11394 Jes 39:5 | Jesaja tot Hizkia: Hoor het woord des HEEREN der heirscharen. ~
11395 Jes 39:7 | dat zij hovelingen zijn in het paleis des konings van Babel. ~
11396 Jes 39:8 | Hizkia zeide tot Jesaja: Het woord des HEEREN, dat gij
11397 Jes 39:8 | goed. Ook zeide hij: Doch het zij vrede en waarheid in
11398 Jes 40:2 | 2 Spreekt naar het hart van Jeruzalem, en roept
11399 Jes 40:5 | te gelijk zal zien, dat het de mond des HEEREN gesproken
11400 Jes 40:7 | 7 Het gras verdort, de bloem valt
11401 Jes 40:7 | daarin blaast; voorwaar, het volk is gras. ~
11402 Jes 40:8 | 8 Het gras verdort, de bloem valt
11403 Jes 40:8 | de bloem valt af; maar het Woord onzes Gods bestaat
11404 Jes 40:12 | en heeft met een drieling het stof der aarde begrepen,
11405 Jes 40:14 | geven, en Hem zou leren van het pad des rechts, en Hem wetenschap
11406 Jes 40:19 | en de goudsmid overtrekt het met goud, en giet er zilveren
11407 Jes 40:21 | niet? Hoort gij niet? Is het u van den beginne aan niet
11408 Jes 40:22 | 22 Hij is het, Die daar zit boven den
11409 Jes 40:22 | als sprinkhanen; Hij is het, Die de hemelen uitspant
11410 Jes 40:28 | 28 Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord,
11411 Jes 41:5 | 5 De eilanden zagen het, en zij vreesden; de einden
11412 Jes 41:7 | glad maakt, dien, die op het aambeeld slaat, zeggende
11413 Jes 41:7 | aambeeld slaat, zeggende van het soldeersel: Het is goed;
11414 Jes 41:7 | zeggende van het soldeersel: Het is goed; daarna maakt hij
11415 Jes 41:7 | is goed; daarna maakt hij het vast met nagelen, dat
11416 Jes 41:7 | vast met nagelen, dat het niet wankele. ~
11417 Jes 41:8 | Jakob, dien Ik verkoren heb! het zaad van Abraham, Mijn liefhebber! ~
11418 Jes 41:18 | openen, en fonteinen in het midden der valleien; Ik
11419 Jes 41:18 | een waterpoel zetten, en het dorre land tot watertochten. ~
11420 Jes 41:22 | geweest zijn, opdat wij het ter harte nemen, en het
11421 Jes 41:22 | het ter harte nemen, en het einde daarvan weten;
11422 Jes 41:25 | 25 Ik verwek een van het noorden, en hij zal opkomen
11423 Jes 41:25 | gelijk een pottenbakker het slijk treedt. ~
11424 Jes 41:26 | den beginne aan, dat wij het weten mogen, of van te voren,
11425 Jes 41:26 | maar er is niemand, die het verkondigt, ook niemand,
11426 Jes 42:1 | op Hem gegeven; Hij zal het recht den heidenen
11427 Jes 42:3 | 3 Het gekrookte riet zal Hij niet
11428 Jes 42:3 | uitblussen; met waarheid zal Hij het recht voortbrengen. ~
11429 Jes 42:4 | verbroken worden, totdat Hij het recht op aarde zal hebben
11430 Jes 42:7 | uit de gevangenis, en uit het gevangenhuis, die in duisternis
11431 Jes 42:10 | nieuw lied, Zijn lof van het einde der aarde; gij, die
11432 Jes 42:16 | ten licht maken, en het kromme tot recht; deze dingen
11433 Jes 42:22 | 22 Maar nu is het een beroofd en geplunderd
11434 Jes 42:24 | en Israel den rovers? Is het niet de HEERE, Hij, tegen
11435 Jes 42:25 | vlam gezet, doch zij merken het niet; en Hij heeft ze in
11436 Jes 42:25 | gestoken, doch zij nemen het niet ter harte. ~ ~
11437 Jes 43:2 | Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn,
11438 Jes 43:2 | overstromen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij
11439 Jes 43:6 | 6 Ik zal zeggen tot het noorden: Geef; en tot het
11440 Jes 43:6 | het noorden: Geef; en tot het zuiden: Houd niet terug;
11441 Jes 43:6 | verre, en Mijn dochters van het einde der aarde; ~
11442 Jes 43:8 | 8 Breng voort het blinde volk, hetwelk ogen
11443 Jes 43:9 | gerechtvaardigd worden, en men het hore en zegge: Het is de
11444 Jes 43:9 | en men het hore en zegge: Het is de waarheid. ~
11445 Jes 43:10 | uitverkoren heb; opdat gij het weet, en Mij gelooft, en
11446 Jes 43:12 | Ik heb verlost, en Ik heb het doen horen, en geen vreemd
11447 Jes 43:13 | Ik zal werken, en wie zal het keren? ~
11448 Jes 43:19 | wat nieuws maken, nu zal het uitspruiten, zult gijlieden
11449 Jes 43:20 | 20 Het gedierte des velds zal Mij
11450 Jes 43:23 | Mij hebt gij niet gebracht het kleine vee uwer brandofferen,
11451 Jes 43:24 | voor geld gekocht, en met het vette uwer slachtoffers
11452 Jes 43:25 | 25 Ik, Ik ben het, Die uw overtredingen uitdelg,
11453 Jes 44:3 | dorstigen, en stromen op het droge; Ik zal Mijn Geest
11454 Jes 44:4 | zullen uitspruiten tussen in het gras, als de wilgen aan
11455 Jes 44:7 | gelijk als Ik, roepen en het verkondigen, en het ordentelijk
11456 Jes 44:7 | roepen en het verkondigen, en het ordentelijk voor Mij stellen,
11457 Jes 44:8 | en vreest niet; heb Ik het u van toen af niet doen
11458 Jes 44:12 | in den gloed, en formeert het met hamers, en werkt het
11459 Jes 44:12 | het met hamers, en werkt het met zijn sterken arm; ook
11460 Jes 44:13 | De timmerman trekt het richtsnoer uit, hij tekent
11461 Jes 44:13 | richtsnoer uit, hij tekent het af met den draad, hij maakt
11462 Jes 44:13 | met den draad, hij maakt het effen met de schaven, en
11463 Jes 44:13 | met de schaven, en tekent het met den passer, en maakt
11464 Jes 44:13 | met den passer, en maakt het naar de beeltenis eens
11465 Jes 44:13 | schoonheid van een mens, dat het in het huis blijve. ~
11466 Jes 44:13 | van een mens, dat het in het huis blijve. ~
11467 Jes 44:15 | 15 Dan is het voor den mens om te verbranden,
11468 Jes 44:15 | zich bij; ook ontsteekt hij het, en bakt er brood bij; daarenboven
11469 Jes 44:16 | Zijn helft brandt hij in het vuur, bij de andere helft
11470 Jes 44:16 | warm geworden, ik heb het vuur gezien! ~
11471 Jes 44:17 | 17 Het overige nu daarvan maakt
11472 Jes 44:17 | en buigt zich, en bidt het aan, en zegt: Red mij, want
11473 Jes 44:18 | en verstaan niet, want het heeft hun ogen bestreken,
11474 Jes 44:19 | En niemand van hen brengt het in zijn hart, en er is noch
11475 Jes 44:19 | daarvan heb ik verbrand in het vuur, ja, ook op de kolen
11476 Jes 44:19 | daarbij gebraden, en heb het gegeten; en zou ik het overblijfsel
11477 Jes 44:19 | heb het gegeten; en zou ik het overblijfsel daarvan tot
11478 Jes 44:20 | Hij voedt zich met as, het bedrogen hart heeft hem
11479 Jes 44:23 | hemelen! want de HEERE heeft het gedaan; juicht, gij benedenste
11480 Jes 44:26 | 26 Die het woord Zijns knechts bevestigt,
11481 Jes 45:7 | 7 Ik formeer het licht, en schep de duisternis;
11482 Jes 45:7 | maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe
11483 Jes 45:9 | aarden potscherven! Zal ook het leem tot zijn formeerder
11484 Jes 45:11 | kinderen, zoudt gij Mij van het werk Mijner handen
11485 Jes 45:12 | daarop geschapen; Ik ben het! Mijn handen hebben de hemelen
11486 Jes 45:19 | 19 Ik heb niet in het verborgene gesproken, in
11487 Jes 45:19 | plaats der aarde; Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd:
11488 Jes 45:21 | toen af verkondigd? Ben Ik het niet, de HEERE? en er is
11489 Jes 45:23 | uit Mijn mond gegaan, en het zal niet wederkeren: dat
11490 Jes 45:25 | worden en zich beroemen, het ganse zaad van Israel. ~ ~
11491 Jes 46:3 | Mij, o huis van Jakob, en het ganse overblijfsel van het
11492 Jes 46:3 | het ganse overblijfsel van het huis Israels! die van Mij
11493 Jes 46:4 | Ik ulieden dragen; Ik heb het gedaan, en Ik zal u opnemen,
11494 Jes 46:6 | 6 Zij verkwisten het goud uit de beurs, en wegen
11495 Jes 46:6 | goud uit de beurs, en wegen het zilver met de waag; zij
11496 Jes 46:6 | een goudsmid, en die maakt het tot een god, zij knielen
11497 Jes 46:8 | houdt u kloekelijk, brengt het weder in het hart, o gij
11498 Jes 46:8 | kloekelijk, brengt het weder in het hart, o gij overtreders! ~
11499 Jes 46:10 | den beginne aan verkondigt het einde, en van ouds af die
11500 Jes 46:11 | een roofvogel roept van het oosten, een man Mijns raads
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165 |