1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165
Book Chapter: Verse
11501 Jes 46:11 | verren lande; ja, Ik heb het gesproken, Ik zal het ook
11502 Jes 46:11 | heb het gesproken, Ik zal het ook doen opkomen; Ik heb
11503 Jes 46:11 | ook doen opkomen; Ik heb het geformeerd, Ik zal het ook
11504 Jes 46:11 | heb het geformeerd, Ik zal het ook doen. ~
11505 Jes 47:1 | Daal af, en zit in het stof, gij jonkvrouw, dochter
11506 Jes 47:7 | hart genomen, gij hebt aan het einde daarvan niet gedacht. ~
11507 Jes 47:8 | in haar hart zegt: Ik ben het, en niemand meer dan ik:
11508 Jes 47:10 | in uw hart gezegd: Ik ben het, en niemand meer dan
11509 Jes 47:11 | verwoesting over u komen, dat gij het niet weten zult. ~
11510 Jes 47:14 | zullen zijn als stoppelen, het vuur zal ze verbranden,
11511 Jes 47:14 | rukken uit de macht der vlam; het zal geen kool zijn om bij
11512 Jes 48:5 | 5 Daarom heb Ik het u van toen af verkondigd,
11513 Jes 48:5 | toen af verkondigd, eer dat het kwam, heb Ik het u doen
11514 Jes 48:5 | eer dat het kwam, heb Ik het u doen horen; opdat gij
11515 Jes 48:6 | 6 Gij hebt het gehoord, aanmerkt dat alles;
11516 Jes 48:6 | dat alles; zult gijlieden het ook niet verkondigen? Van
11517 Jes 48:11 | Mijnentwil, om Mijnentwil zal Ik het doen, want hoe zou Hij ontheiligd
11518 Jes 48:15 | 15 Ik, Ik heb het gesproken, ook heb Ik hem
11519 Jes 48:16 | van den beginne niet in het verborgene gesproken, maar
11520 Jes 48:16 | maar van dien tijd af, dat het geschied is, ben Ik daar;
11521 Jes 48:19 | uw zaad geweest zijn als het zand, en die uit uw ingewanden
11522 Jes 48:20 | doet zulks horen, brengt het uit tot aan het einde der
11523 Jes 48:20 | brengt het uit tot aan het einde der aarde, zegt: De
11524 Jes 49:6 | 6 Verder zeide Hij: Het is te gering, dat Gij Mij
11525 Jes 49:6 | Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde. ~
11526 Jes 49:7 | ziel, tot Dien, aan Welken het volk een gruwel heeft, tot
11527 Jes 49:7 | heersen: Koningen zullen het zien en opstaan, ook vorsten,
11528 Jes 49:8 | verbond des volks, om het aardrijk op te richten,
11529 Jes 49:12 | verre komen; en zie, die van het noorden en van het westen,
11530 Jes 49:12 | die van het noorden en van het westen, en geen uit het
11531 Jes 49:12 | het westen, en geen uit het land van Sinim. ~
11532 Jes 49:23 | zullen zich voor u buigen met het aangezicht ter aarde, en
11533 Jes 49:23 | ter aarde, en zij zullen het stof uwer voeten lekken;
11534 Jes 50:4 | allen morgen, Hij wekt Mij het oor, dat Ik hore, gelijk
11535 Jes 50:5 | De Heere HEERE heeft Mij het oor geopend, en Ik ben niet
11536 Jes 50:6 | wangen dengenen, die Mij het haar uitplukken; Mijn aangezicht
11537 Jes 50:9 | HEERE helpt Mij, wie is het, die Mij zal verdoemen?
11538 Jes 51:4 | Mijn lieden, neigt naar Mij het oor! want een wet zal van
11539 Jes 51:8 | opeten als een kleed, en het schietwormpje zal ze opeten
11540 Jes 51:9 | geslachten van ouds; zijt Gij het niet, Die Rahab uitgehouwen
11541 Jes 51:10 | 10 Zijt Gij het niet, Die de zee, de wateren
11542 Jes 51:12 | 12 Ik, Ik ben het, Die u troost; wie zijt
11543 Jes 51:20 | gelijk een wilde os in het net; zij zijn vol van de
11544 Jes 52:2 | 2 Schud u uit het stof, maak u op, zit neder,
11545 Jes 52:5 | die over hetzelve heersen, het doen huilen, spreekt de
11546 Jes 52:6 | zal Mijn volk, daarom zal het Mijn Naam in dien dag kennen,
11547 Jes 52:6 | dien dag kennen, dat Ik het Zelf ben, Die spreekt: Zie,
11548 Jes 52:7 | de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die den
11549 Jes 52:7 | goede boodschap brengt van het goede, die heil doet
11550 Jes 52:10 | einden der aarde zullen zien het heil onzes Gods. ~
11551 Jes 52:11 | gaat uit van daar, raakt het onreine niet aan; gaat uit
11552 Jes 52:11 | onreine niet aan; gaat uit het midden van hen, reinigt
11553 Jes 52:15 | toehouden; want denwelken het niet verkondigd was, die
11554 Jes 52:15 | verkondigd was, die zullen het zien, en welken het niet
11555 Jes 52:15 | zullen het zien, en welken het niet gehoord hebben,
11556 Jes 52:15 | gehoord hebben, die zullen het verstaan. ~ ~ ~ ~ ~
11557 Jes 53:3 | iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij
11558 Jes 53:7 | schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders,
11559 Jes 53:8 | is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie
11560 Jes 53:8 | Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de
11561 Jes 53:10 | 10 Doch het behaagde den HEERE Hem te
11562 Jes 53:10 | dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal
11563 Jes 53:11 | arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden;
11564 Jes 54:2 | woningen uitbreide, verhinder het niet; maak uw koorden lang,
11565 Jes 54:10 | zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal
11566 Jes 54:16 | geschapen, die de kolen in het vuur opblaast, en die het
11567 Jes 54:16 | het vuur opblaast, en die het instrument voortbrengt tot
11568 Jes 55:2 | aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in
11569 Jes 55:5 | dat gij niet kendet, en het volk, dat u niet kende,
11570 Jes 55:11 | mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren;
11571 Jes 55:11 | tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt,
11572 Jes 55:11 | hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in
11573 Jes 55:11 | hetgeen, waartoe Ik het zende. ~
11574 Jes 55:13 | een mirteboom opgaan; en het zal den HEERE wezen tot
11575 Jes 56:2 | aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in
11576 Jes 56:5 | dat gij niet kendet, en het volk, dat u niet kende,
11577 Jes 56:11 | mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren;
11578 Jes 56:11 | tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt,
11579 Jes 56:11 | hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in
11580 Jes 56:11 | hetgeen, waartoe Ik het zende. ~
11581 Jes 56:13 | een mirteboom opgaan; en het zal den HEERE wezen tot
11582 Jes 57:1 | Alzo zegt de HEERE: Bewaart het recht, en doet gerechtigheid;
11583 Jes 57:9 | ja, al gij gedierten in het woud! ~
11584 Jes 57:10 | liggen neder, zij hebben het sluimeren lief. ~
11585 Jes 57:11 | niet verzadigd worden, ja, het zijn herders, die niet verstaan
11586 Jes 58:1 | om, en er is niemand, die het ter harte neemt; en de weldadige
11587 Jes 58:1 | weggeraapt wordt voor het kwaad. ~
11588 Jes 58:10 | reis, maar gij zegt niet: Het is buiten hoop; gij hebt
11589 Jes 58:10 | is buiten hoop; gij hebt het leven uwer hand gevonden,
11590 Jes 58:11 | uw hart niet gelegd; is het niet, om dat Ik zwijg, en
11591 Jes 58:13 | Mij betrouwt, die zal het aardrijk erven, en Mijn
11592 Jes 58:15 | woon in de hoogte en in het heilige, en bij dien, die
11593 Jes 58:15 | en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden. ~
11594 Jes 59:1 | volk hun overtreding, en het huis Jakobs hun zonden. ~
11595 Jes 59:2 | dat gerechtigheid doet en het recht zijns Gods niet verlaat,
11596 Jes 59:3 | vasten wij, en Gij ziet het niet aan, waarom kwellen
11597 Jes 59:3 | wij onze ziel, en Gij weet het niet? Ziet, ten dage, wanneer
11598 Jes 59:5 | 5 Zou het zulk een vasten zijn, dat
11599 Jes 59:6 | 6 Is niet dit het vasten, dat Ik verkies:
11600 Jes 59:7 | 7 Is het niet, dat gij den hongerige
11601 Jes 59:9 | hier ben Ik. Zo gij uit het midden van u wegdoet het
11602 Jes 59:9 | het midden van u wegdoet het juk, het uitsteken des vingers,
11603 Jes 59:9 | midden van u wegdoet het juk, het uitsteken des vingers,
11604 Jes 59:9 | uitsteken des vingers, en het spreken der ongerechtigheid; ~
11605 Jes 59:14 | mond des HEEREN heeft het gesproken. ~ ~
11606 Jes 60:1 | niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen horen. ~
11607 Jes 60:2 | en uw zonden verbergen het aangezicht van ulieden,
11608 Jes 60:4 | die voor de waarheid in het gericht zich begeeft; zij
11609 Jes 60:5 | eet, moet sterven, en als het in stukken gedrukt wordt,
11610 Jes 60:7 | Hun voeten lopen tot het kwade, en zij haasten om
11611 Jes 60:9 | 9 Daarom is het recht verre van ons, en
11612 Jes 60:9 | ons niet; wij wachten op het licht, maar ziet, er is
11613 Jes 60:11 | is geen, naar heil, maar het is verre van ons. ~
11614 Jes 60:13 | 13 Het overtreden en het liegen
11615 Jes 60:13 | 13 Het overtreden en het liegen tegen den HEERE,
11616 Jes 60:13 | liegen tegen den HEERE, en het achterwaarts wijken van
11617 Jes 60:13 | achterwaarts wijken van onzen God; het spreken van onderdrukking
11618 Jes 60:13 | onderdrukking en afval, het ontvangen en het dichten
11619 Jes 60:13 | afval, het ontvangen en het dichten van valse woorden
11620 Jes 60:13 | van valse woorden uit het hart. ~
11621 Jes 60:14 | 14 Daarom is het recht achterwaarts geweken,
11622 Jes 60:15 | ontbreekt er, en wie van het boze wijkt, stelt zich tot
11623 Jes 60:15 | een roof; en de HEERE zag het, en het was kwaad in Zijn
11624 Jes 60:15 | en de HEERE zag het, en het was kwaad in Zijn ogen,
11625 Jes 60:18 | vijanden; den eilanden zal Hij het loon vergelden. ~
11626 Jes 60:21 | zaad, noch van den mond van het zaad uws zaads, zegt de
11627 Jes 61:5 | 5 Dan zult gij het zien en samenvloeien, en
11628 Jes 61:5 | zal tot u gekeerd worden, het heir der heidenen zal tot
11629 Jes 61:7 | op Mijn altaar, en Ik zal het huis Mijner heerlijkheid
11630 Jes 61:11 | opdat men tot u inbrenge het heir der heidenen, en hun
11631 Jes 61:12 | 12 Want het volk en het koninkrijk,
11632 Jes 61:12 | 12 Want het volk en het koninkrijk, welke u niet
11633 Jes 61:14 | noemen de stad des HEEREN, het Sion van den Heilige Israels. ~
11634 Jes 62:2 | 2 Om uit te roepen het jaar van het welbehagen
11635 Jes 62:2 | uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en
11636 Jes 62:3 | vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een
11637 Jes 62:6 | onzes Gods noemen; gij zult het vermogen der heidenen eten,
11638 Jes 62:7 | zij in hun land erfelijk het dubbele bezitten; zij zullen
11639 Jes 62:8 | Want Ik, de HEERE, heb het recht lief, Ik haat den
11640 Jes 62:8 | lief, Ik haat den roof in het brandoffer, en Ik zal geven,
11641 Jes 62:9 | en hun nakomelingen in het midden der volken; allen,
11642 Jes 63:4 | niet meer gezegd worden: Het verwoeste; maar gij zult
11643 Jes 63:4 | aan haar! en uw land: Het getrouwde; want de HEERE
11644 Jes 63:9 | 9 Maar die het inzamelen zullen, die zullen
11645 Jes 63:9 | inzamelen zullen, die zullen het eten, en zij zullen den
11646 Jes 63:11 | heeft doen horen, tot aan het einde der aarde: zegt de
11647 Jes 63:12 | En zij zullen hen noemen het heilige volk, de verlosten
11648 Jes 64:1 | Zijn grote kracht? Ik ben het, Die in gerechtigheid
11649 Jes 64:4 | wraak was in Mijn hart, en het jaar Mijner verlosten was
11650 Jes 64:7 | de grote goedigheid aan het huis van Israel, die
11651 Jes 64:11 | Zijn Heiligen Geest in het midden van hen stelde?
11652 Jes 64:15 | ijver en Uw mogendheden, het gerommel Uws ingewands en
11653 Jes 64:18 | Uw heilig volk heeft het maar een weinig tijds bezeten;
11654 Jes 65:2 | een smeltvuur brandt, en het vuur de wateren doet opbobbelen,
11655 Jes 65:4 | Ja, van ouds heeft men het niet gehoord, noch met oren
11656 Jes 65:4 | vernomen, en geen oog heeft het gezien, behalve Gij, o God!
11657 Jes 66:1 | die Mij niet zochten; tot het volk, dat naar Mijn Naam
11658 Jes 66:6 | 6 Ziet, het is voor Mijn aangezicht
11659 Jes 66:8 | een zegen in; alzo zal Ik het om Mijner knechten wil doen,
11660 Jes 66:9 | Mijn uitverkorenen zullen het erfelijk bezitten, en Mijn
11661 Jes 66:10 | een schaapskooi worden, en het dal van Achor tot een runderleger,
11662 Jes 66:17 | gedacht worden, en zullen in het hart niet opkomen. ~
11663 Jes 66:22 | zullen niet bouwen, dat het een ander bewone; zij zullen
11664 Jes 66:22 | zullen niet planten, dat het een ander ete, want de dagen
11665 Jes 66:22 | uitverkorenen zullen het werk hunner handen verslijten. ~
11666 Jes 66:23 | verstoring; want zij zijn het zaad der gezegenden des
11667 Jes 66:24 | 24 En het zal geschieden, eer zij
11668 Jes 66:25 | 25 De wolf en het lam zullen te zamen weiden,
11669 Jes 67:4 | Ik zal ook verkiezen het loon hunner handelingen,
11670 Jes 67:14 | 14 En gij zult het zien, en uw hart zal vrolijk
11671 Jes 67:14 | beenderen zullen groenen als het tedere gras; dan zal de
11672 Jes 67:16 | Zijn zwaard zal de HEERE in het recht treden met alle vlees;
11673 Jes 67:17 | de hoven, achter een in het midden derzelve, die zwijnenvlees
11674 Jes 67:18 | werken en hun gedachten! Het komt, dat Ik vergaderen
11675 Jes 67:19 | zetten, en uit hen, die het ontkomen zullen zijn, zal
11676 Jes 67:20 | als de kinderen Israels het spijsoffer in een rein vat
11677 Jes 67:23 | 23 En het zal geschieden, dat van
11678 Jer 1:1 | die te Anathoth waren, in het land van Benjamin; ~
11679 Jer 1:2 | 2 Tot welken het woord des HEEREN geschiedde,
11680 Jer 1:2 | Amon, koning van Juda, in het dertiende jaar zijner regering. ~
11681 Jer 1:3 | 3 Ook geschiedde het tot hem in de dagen van
11682 Jer 1:3 | Juda, totdat voleind werd het elfde jaar van Zedekia,
11683 Jer 1:4 | 4 Het woord des HEEREN dan geschiedde
11684 Jer 1:13 | welks voorste deel tegen het noorden is. ~
11685 Jer 1:14 | HEERE zeide tot mij: Van het noorden zal zich dit kwaad
11686 Jer 1:15 | geslachten der koninkrijken van het noorden, spreekt de HEERE;
11687 Jer 1:18 | tot koperen muren tegen het ganse land; tegen de koningen
11688 Jer 1:18 | priesteren, en tegen het volk van het land. ~
11689 Jer 1:18 | priesteren, en tegen het volk van het land. ~
11690 Jer 2:4 | en alle geslachten van het huis Israels! ~
11691 Jer 2:7 | de vrucht van hetzelve en het goede er van te eten; maar
11692 Jer 2:19 | straffen; weet dan en ziet, dat het kwaad en bitter is, dat
11693 Jer 2:23 | nagewandeld? Zie uw weg in het dal, ken, wat gij gedaan
11694 Jer 2:25 | van dorst; maar gij zegt: Het is buiten hoop; neen, want
11695 Jer 2:26 | wordt, alzo zijn die van het huis Israels beschaamd;
11696 Jer 2:27 | Mij den nek toe, en niet het aangezicht; maar ten tijde
11697 Jer 2:28 | zullen verlossen; want naar het getal uwer steden zijn uw
11698 Jer 2:34 | 34 Ja, het bloed van de zielen der
11699 Jer 3:2 | woestijn; alzo hebt gij het land ontheiligd met
11700 Jer 3:9 | 9 Ja, het geschiedde, vanwege het
11701 Jer 3:9 | het geschiedde, vanwege het gerucht harer hoererij,
11702 Jer 3:9 | harer hoererij, dat zij het land ontheiligde; want zij
11703 Jer 3:12 | roep deze woorden uit tegen het noorden, en zeg: Bekeer
11704 Jer 3:16 | 16 En het zal geschieden, wanneer
11705 Jer 3:16 | vruchtbaar zult geworden zijn in het land, in die dagen, spreekt
11706 Jer 3:16 | des HEEREN, ook zal zij in het hart niet opkomen; en zij
11707 Jer 3:17 | meer wandelen naar het goeddunken van hun boos
11708 Jer 3:18 | 18 In die dagen zal het huis van Juda gaan tot het
11709 Jer 3:18 | het huis van Juda gaan tot het huis van Israel; en zij
11710 Jer 3:18 | zullen te zamen komen uit het land van het noorden, in
11711 Jer 3:18 | zamen komen uit het land van het noorden, in het land, dat
11712 Jer 3:18 | land van het noorden, in het land, dat Ik uw vaderen
11713 Jer 3:19 | kinderen zetten, en u geven het gewenste land, de sierlijke
11714 Jer 3:23 | tevergeefs verwacht men het van de heuvelen en de menigte
11715 Jer 4:5 | Verkondigt in Juda, en laat het horen te Jeruzalem, en zegt
11716 Jer 4:5 | horen te Jeruzalem, en zegt het; ja, blaast de bazuin in
11717 Jer 4:5 | ja, blaast de bazuin in het land; roept met volle stem
11718 Jer 4:6 | breng een kwaad aan van het noorden, en een grote breuk. ~
11719 Jer 4:9 | 9 En het zal te dier tijd geschieden,
11720 Jer 4:9 | geschieden, spreekt de HEERE, dat het hart des konings en het
11721 Jer 4:9 | het hart des konings en het hart der vorsten vergaan
11722 Jer 4:10 | zult vrede hebben; daar het zwaard tot aan de ziel raakt. ~
11723 Jer 4:14 | gedachten uwer ijdelheid in het binnenste van u laten vernachten? ~
11724 Jer 4:15 | en doet ellende horen van het gebergte van Efraim. ~
11725 Jer 4:16 | Vermeldt den volke, ziet, doet het horen tegen Jeruzalem; daar
11726 Jer 4:18 | dit is uw boosheid, dat het zo bitter is, dat het tot
11727 Jer 4:18 | dat het zo bitter is, dat het tot aan uw hart raakt. ~
11728 Jer 4:19 | want gij, mijn ziel! hoort het geluid der bazuin en
11729 Jer 4:19 | geluid der bazuin en het krijgsgeschrei. ~
11730 Jer 4:20 | wordt er uitgeroepen; want het ganse land is verstoord;
11731 Jer 4:21 | lang zal ik de banier zien, het geluid der bazuin horen? ~
11732 Jer 4:22 | dwaas, Mij kennen zij niet; het zijn zotte kinderen, en
11733 Jer 4:23 | 23 Ik zag het land aan, en ziet, het was
11734 Jer 4:23 | zag het land aan, en ziet, het was woest en ledig; ook
11735 Jer 4:26 | 26 Ik zag, en ziet, het vruchtbare land was een
11736 Jer 4:28 | daarboven zwart zijn; omdat Ik het heb gesproken, Ik heb het
11737 Jer 4:28 | het heb gesproken, Ik heb het voorgenomen en het zal Mij
11738 Jer 4:28 | Ik heb het voorgenomen en het zal Mij niet rouwen, en
11739 Jer 4:29 | 29 Van het geroep der ruiteren en boogschutters
11740 Jer 5:4 | zij den weg des HEEREN, het recht hun Gods niet weten. ~
11741 Jer 5:5 | weten den weg des HEEREN, het recht huns Gods; maar zij
11742 Jer 5:5 | maar zij hadden te zamen het juk verbroken, en de banden
11743 Jer 5:6 | heeft hen een leeuw uit het woud verslagen, een wolf
11744 Jer 5:7 | verzamelen bij hopen in het hoerenhuis. ~
11745 Jer 5:11 | 11 Want het huis van Israel en het huis
11746 Jer 5:11 | Want het huis van Israel en het huis van Juda hebben gans
11747 Jer 5:12 | HEERE, en zeggen: Hij is het niet, en ons zal geen kwaad
11748 Jer 5:13 | zullen tot wind worden, want het woord is niet bij hen; hun
11749 Jer 5:14 | en dit volk tot hout, en het zal hen verteren. ~
11750 Jer 5:15 | Israels! spreekt de HEERE; het is een sterk volk, het is
11751 Jer 5:15 | het is een sterk volk, het is een zeer oud volk, een
11752 Jer 5:15 | en niet horen, wat het spreken zal. ~
11753 Jer 5:17 | 17 En het zal uw oogst en uw brood
11754 Jer 5:17 | uw dochteren zouden eten; het zal uw schapen en uw runderen
11755 Jer 5:17 | schapen en uw runderen opeten; het zal uw wijnstok en uw vijgeboom
11756 Jer 5:17 | dewelke gij vertrouwt, zal het arm maken, door het zwaard. ~
11757 Jer 5:17 | zal het arm maken, door het zwaard. ~
11758 Jer 5:19 | 19 En het zal geschieden, wanneer
11759 Jer 5:19 | dienen, in een land, dat het uwe niet is. ~
11760 Jer 5:20 | 20 Verkondigt dit in het huis van Jakob, en laat
11761 Jer 5:20 | huis van Jakob, en laat het horen in Juda, zeggende: ~
11762 Jer 5:22 | niet beven? Die der zee het zand tot een paal gesteld
11763 Jer 5:28 | voorspoedig; ook oordelen zij het recht der nooddruftigen
11764 Jer 5:30 | afschuwelijke zaak geschiedt er in het land. ~
11765 Jer 5:31 | handen; en Mijn volk heeft het gaarne alzo; maar wat zult
11766 Jer 6:1 | kinderen van Benjamin! uit het midden van Jeruzalem, en
11767 Jer 6:1 | kijkt een kwaad uit van het noorden, en een grote breuk. ~
11768 Jer 6:6 | die bezocht zal worden; in het midden van haar is enkel
11769 Jer 6:10 | spreken en betuigen, dat zij het horen? Ziet, hun oor is
11770 Jer 6:10 | kunnen toeluisteren; ziet, het woord des HEEREN is hun
11771 Jer 6:14 | de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende: Vrede,
11772 Jer 6:15 | Ja, zij schamen zich in het minste niet, weten ook niet
11773 Jer 6:17 | zeggende: Luistert naar het geluid der bazuin; maar
11774 Jer 6:22 | Ziet, er komt een volk uit het land van het noorden, en
11775 Jer 6:22 | een volk uit het land van het noorden, en een grote natie
11776 Jer 6:23 | spies zullen zij voeren, het is een wreed volk, en zij
11777 Jer 6:23 | paarden zullen zij rijden; het is toegerust, als een
11778 Jer 6:25 | 25 Gaat niet uit in het veld, noch wandelt op den
11779 Jer 6:29 | De blaasbalg is verbrand, het lood is van het vuur verteerd;
11780 Jer 6:29 | verbrand, het lood is van het vuur verteerd; te vergeefs
11781 Jer 7:1 | 1 Het woord, dat tot Jeremia geschied
11782 Jer 7:7 | Ik u in deze plaats, in het land, dat Ik uw vaderen
11783 Jer 7:11 | moordenaren? Ziet, Ik heb het ook gezien, spreekt de HEERE. ~
11784 Jer 7:12 | alwaar Ik Mijn Naam in het eerst had doen wonen; en
11785 Jer 7:15 | als Ik al uw broederen, het ganse zaad van Efraim, weggeworpen
11786 Jer 7:18 | op, en de vaders steken het vuur aan, en de vrouwen
11787 Jer 7:18 | aan, en de vrouwen kneden het deeg, om gebeelde koeken
11788 Jer 7:19 | spreekt de HEERE. Doen zij het zichzelven niet aan, tot
11789 Jer 7:20 | over de beesten, en over het geboomte des velds,
11790 Jer 7:23 | gebieden zal, opdat het u welga. ~
11791 Jer 7:24 | gewandeld in de raadslagen, in het goeddunken van hun boos
11792 Jer 7:26 | nek verhard, zij hebben het erger gemaakt dan hun vaders. ~
11793 Jer 7:28 | Daarom zeg tot hen: Dit is het volk, dat naar de stem des
11794 Jer 7:29 | af, o Jeruzalem! en werp het weg, en verhef een weeklacht
11795 Jer 7:29 | plaatsen; want de HEERE heeft het geslacht Zijner verbolgenheid
11796 Jer 7:30 | verfoeiselen gesteld in het huis, dat naar Mijn Naam
11797 Jer 7:31 | hoogten van Tofeth, dat in het dal des zoons van Hinnom
11798 Jer 7:32 | komen, spreekt de HEERE, dat het niet meer zal geheten worden
11799 Jer 7:33 | lichamen dezes volks zullen het gevogelte des hemels, en
11800 Jer 7:33 | gevogelte des hemels, en het gedierte der aarde tot spijze
11801 Jer 7:34 | stem der bruid; want het land zal tot een verwoesting
11802 Jer 8:2 | en voor de maan, en voor het ganse heir des hemels, die
11803 Jer 8:3 | En de dood zal voor het leven verkoren worden, bij
11804 Jer 8:3 | leven verkoren worden, bij het ganse overblijfsel der overgeblevenen
11805 Jer 8:7 | waar; maar Mijn volk weet het recht des HEEREN niet. ~
11806 Jer 8:11 | de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende: Vrede,
11807 Jer 8:12 | Ja, zij schamen zich in het minste niet, en weten niet
11808 Jer 8:13 | vijgen aan den vijgeboom, ja, het blad is afgevallen; en de
11809 Jer 8:16 | 16 Van Dan af wordt het gesnuif zijner paarden gehoord;
11810 Jer 8:16 | zijner paarden gehoord; het ganse land beeft van het
11811 Jer 8:16 | het ganse land beeft van het geluid der briesingen zijner
11812 Jer 8:16 | komen daarhenen, dat zij het land opeten en diens
11813 Jer 8:19 | 19 Ziet, de stem van het geschrei der dochteren mijns
11814 Jer 8:21 | dochter mijns volks; ik ga in het zwart, ontzetting heeft
11815 Jer 9:3 | zij worden geweldig in het land, doch niet tot waarheid;
11816 Jer 9:6 | 6 Uw woning is in het midden van bedrog; door
11817 Jer 9:12 | HEEREN gesproken, dat hij het verkondige, waarom het land
11818 Jer 9:12 | hij het verkondige, waarom het land vergaan en afgebrand
11819 Jer 9:14 | Maar hebben gewandeld naar het goeddunken huns harten,
11820 Jer 9:16 | noch hun vaders; en Ik zal het zwaard achter hen zenden,
11821 Jer 9:19 | zeer beschaamd, omdat wij het land hebben verlaten, omdat
11822 Jer 9:20 | vrouwen! en uw oor ontvange het woord Zijns monds, en leert
11823 Jer 9:22 | zal liggen, als mest op het open veld, en als een garve
11824 Jer 9:26 | hebben de voorhuid, maar het ganse huis Israels heeft
11825 Jer 10:1 | 1 Hoort het woord, dat de HEERE tot
11826 Jer 10:3 | volken zijn ijdelheid; want het is hout, dat men uit het
11827 Jer 10:3 | het is hout, dat men uit het woud gehouwen heeft, een
11828 Jer 10:4 | 4 Men pronkt het op met zilver en met goud;
11829 Jer 10:4 | nagelen en met hameren, opdat het niet waggele.
11830 Jer 10:7 | Koning der heidenen? Want het komt U toe; omdat toch onder
11831 Jer 10:13 | de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt
11832 Jer 10:14 | goudsmid is beschaamd van het gesneden beeld; want zijn
11833 Jer 10:17 | Raap uw kramerij weg uit het land, gij inwoneres der
11834 Jer 10:18 | zal ze benauwen, opdat zij het vinden. ~
11835 Jer 10:22 | en een groot beven uit het land van het noorden; dat
11836 Jer 10:22 | groot beven uit het land van het noorden; dat men de steden
11837 Jer 10:23 | den mens zijn weg niet is; het is niet bij een man, die
11838 Jer 11:1 | 1 Het woord, dat tot Jeremia geschied
11839 Jer 11:5 | vloeiende van melk en honig, als het is te dezen dage. Toen antwoordde
11840 Jer 11:8 | gewandeld, een iegelijk naar het goeddunken van hunlieder
11841 Jer 11:10 | om die te dienen; het huis Israels en het huis
11842 Jer 11:10 | het huis Israels en het huis van Juda hebben Mijn
11843 Jer 11:13 | 13 Want naar het getal uwer steden zijn uw
11844 Jer 11:13 | geweest, o Juda! en naar het getal der straten van Jeruzalem
11845 Jer 11:15 | daad met velen doet, en het heilige vlees van u geweken
11846 Jer 11:17 | om der boosheid wil van het huis Israels en van het
11847 Jer 11:17 | het huis Israels en van het huis van Juda, die zij onder
11848 Jer 11:18 | 18 De HEERE nu heeft het mij te kennen gegeven, dat
11849 Jer 11:18 | te kennen gegeven, dat ik het wete; toen hebt Gij mij
11850 Jer 11:19 | verderven, en laat ons hem uit het land der levenden uitroeien,
11851 Jer 11:20 | Rechter, Die de nieren en het hart proeft! laat mij Uw
11852 Jer 11:22 | jongelingen zullen door het zwaard sterven, hun zonen
11853 Jer 11:23 | mannen van Anathoth, in het jaar hunner bezoeking. ~ ~ ~ ~ ~
11854 Jer 12:3 | en proeft mijn hart, dat het met U is. Ruk ze uit als
11855 Jer 12:4 | 4 Hoe lang zal het land treuren, en het kruid
11856 Jer 12:4 | zal het land treuren, en het kruid des gansen velds verdorren?
11857 Jer 12:4 | wonen, vergaan de beesten en het gevogelte; dewijl zij
11858 Jer 12:5 | van vrede, hoe zult gij het dan maken in de verheffing
11859 Jer 12:8 | geworden als een leeuw in het woud; zij heeft haar stem
11860 Jer 12:11 | zijnde treurt hij tot Mij; het ganse land is verwoest,
11861 Jer 12:11 | omdat er niemand is, die het ter harte neemt. ~
11862 Jer 12:12 | verstoorders gekomen, want het zwaard des HEEREN verteert
11863 Jer 12:12 | des HEEREN verteert van het ene einde des lands tot
11864 Jer 12:12 | einde des lands tot aan het andere einde des lands;
11865 Jer 12:14 | land uitrukken, maar het huis van Juda zal Ik uit
11866 Jer 12:15 | 15 En het zal geschieden, nadat Ik
11867 Jer 12:16 | 16 En het zal geschieden, indien zij
11868 Jer 12:16 | bij Baal, zo zullen zij in het midden Mijns volks gebouwd
11869 Jer 13:1 | maar breng hem niet in het water. ~
11870 Jer 13:2 | ik kocht een gordel naar het woord des HEEREN, en ik
11871 Jer 13:6 | 6 Het geschiedde nu ten einde
11872 Jer 13:10 | weigert te horen, dat in het goeddunken zijns harten
11873 Jer 13:11 | lenden eens mans, alzo heb Ik het ganse huis Israels en het
11874 Jer 13:11 | het ganse huis Israels en het ganse huis van Juda aan
11875 Jer 13:15 | niet; want de HEERE heeft het gesproken. ~
11876 Jer 13:16 | HEERE, uw God, eer dat Hij het duister maakt, en eer uw
11877 Jer 13:19 | 19 De steden van het zuiden zijn toegesloten,
11878 Jer 13:19 | is niemand, die ze opent; het ganse Juda is weggevoerd,
11879 Jer 13:19 | ganse Juda is weggevoerd, het is geheel en al weggevoerd. ~
11880 Jer 13:20 | op, en zie, die daar van het noorden komen! waar is de
11881 Jer 13:25 | 25 Dit zal uw lot, het deel uwer maten zijn van
11882 Jer 13:27 | hoerdoms, op heuvelen, in het veld; Ik heb uw verfoeiselen
11883 Jer 14:1 | 1 Het woord des HEEREN, dat tot
11884 Jer 14:2 | zijn verzwakt; zij zijn in het zwart gekleed ter aarde
11885 Jer 14:4 | 4 Omdat het aardrijk gescheurd is, dewijl
11886 Jer 14:5 | Want ook de hinden in het veld werpen jongen, en verlaten
11887 Jer 14:7 | ons getuigen, o HEERE! doe het om Uws Naams wil; want onze
11888 Jer 14:8 | zijn als een vreemdeling in het land, en als een reiziger,
11889 Jer 14:9 | verlossen? Gij zijt toch in het midden van ons, o HEERE!
11890 Jer 14:12 | welgevallen hebben; maar door het zwaard, en door den
11891 Jer 14:15 | diezelve profeten zullen door het zwaard en door den honger
11892 Jer 14:16 | 16 En het volk, tot hetwelk zij profeteren,
11893 Jer 14:16 | zijn vanwege den honger en het zwaard; en er zal niemand
11894 Jer 14:18 | 18 Zo ik uitga in het veld, ziet daar de verslagenen
11895 Jer 14:18 | daar de verslagenen van het zwaard, en zo ik in de stad
11896 Jer 14:18 | de priesters lopen om in het land, en weten niet. ~
11897 Jer 15:2 | 2 En het zal geschieden, wanneer
11898 Jer 15:2 | dood, ten dode; en wie tot het zwaard, ten zwaarde,
11899 Jer 15:3 | geslachten, spreekt de HEERE: met het zwaard, om te doden; en
11900 Jer 15:3 | honden, om te slepen; en met het gevogelte des hemels,
11901 Jer 15:3 | des hemels, en met het gedierte der aarde, om op
11902 Jer 15:9 | zon is ondergegaan, als het nog dag was; zij is beschaamd
11903 Jer 15:9 | overblijfsel zal Ik aan het zwaard overgeven, voor het
11904 Jer 15:9 | het zwaard overgeven, voor het aangezicht hunner vijanden,
11905 Jer 15:12 | Zal ook enig ijzer het ijzer van het noorden of
11906 Jer 15:12 | enig ijzer het ijzer van het noorden of koper verbreken? ~
11907 Jer 15:14 | aangestoken in Mijn toorn, het zal over u branden. ~
11908 Jer 15:15 | 15 O HEERE! Gij weet het, gedenk mijner, en bezoek
11909 Jer 15:19 | aangezicht staan; en zo gij het kostelijke van het snode
11910 Jer 15:19 | zo gij het kostelijke van het snode uittrekt, zult gij
11911 Jer 16:4 | zijn, en zij zullen door het zwaard en door den honger
11912 Jer 16:4 | hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels en
11913 Jer 16:4 | gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze
11914 Jer 16:5 | zegt de HEERE: Ga niet in het huis desgenen, die een rouwmaaltijd
11915 Jer 16:10 | 10 En het zal geschieden, als gij
11916 Jer 16:12 | wandelt, een iegelijk naar het goeddunken van zijn boos
11917 Jer 16:15 | Israels heeft opgevoerd uit het land van het noorden, en
11918 Jer 16:15 | opgevoerd uit het land van het noorden, en uit al de landen
11919 Jer 17:2 | gedenken, en hunner bossen, bij het groen geboomte, op de hoge
11920 Jer 17:3 | Ik zal Mijn berg met het veld, uw vermogen en al
11921 Jer 17:4 | toorn, tot in eeuwigheid zal het branden. ~
11922 Jer 17:6 | heide in de wildernis, die het niet gevoelt, wanneer het
11923 Jer 17:6 | het niet gevoelt, wanneer het goede komt; maar blijft
11924 Jer 17:8 | zijn als een boom, die aan het water geplant is, en zijn
11925 Jer 17:8 | aan een rivier, en gevoelt het niet, wanneer er een hitte
11926 Jer 17:9 | 9 Arglistig is het hart, meer dan enig ding,
11927 Jer 17:9 | enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen? ~
11928 Jer 17:9 | dodelijk is het, wie zal het kennen? ~
11929 Jer 17:10 | Ik, de HEERE, doorgrond het hart, en proef de nieren;
11930 Jer 17:12 | heerlijkheid, een hoogheid van het eerste aan, is de plaats
11931 Jer 17:15 | zeggen tot mij: Waar is het woord des HEEREN? Laat het
11932 Jer 17:15 | het woord des HEEREN? Laat het nu komen! ~
11933 Jer 17:16 | dag niet begeerd, Gij weet het; wat uit mijn lippen is
11934 Jer 17:24 | 24 Het zal dan geschieden, indien
11935 Jer 17:26 | rondom Jeruzalem, en uit het land van Benjamin, en uit
11936 Jer 17:26 | en uit de laagte, en van het gebergte, en van het zuiden,
11937 Jer 17:26 | van het gebergte, en van het zuiden, aanbrengende
11938 Jer 18:1 | 1 Het woord, dat tot Jeremia geschied
11939 Jer 18:2 | Maak u op, en ga af in het huis des pottenbakkers,
11940 Jer 18:3 | 3 Zo ging ik af in het huis des pottenbakkers;
11941 Jer 18:4 | 4 En het vat, dat hij maakte, werd
11942 Jer 18:4 | een ander vat, gelijk als het recht was in de ogen des
11943 Jer 18:7 | over een koninkrijk, dat Ik het zal uitrukken, en afbreken,
11944 Jer 18:8 | zal Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hetzelve gedacht
11945 Jer 18:9 | over een koninkrijk, dat Ik het zal bouwen en planten;
11946 Jer 18:10 | 10 Maar indien het doet, dat kwaad is in Mijn
11947 Jer 18:10 | kwaad is in Mijn ogen, dat het naar Mijn stem niet hoort,
11948 Jer 18:10 | zal Ik berouw hebben over het goede, met hetwelk Ik gezegd
11949 Jer 18:12 | 12 Doch zij zeggen: Het is buiten hoop; maar wij
11950 Jer 18:12 | zullen doen, een iegelijk het goeddunken van zijn boos
11951 Jer 18:17 | Ik hen verstrooien voor het aangezicht des vijands;
11952 Jer 18:17 | zal hun den nek en niet het aangezicht laten zien, ten
11953 Jer 18:18 | raad van den wijze, noch het woord van den profeet;
11954 Jer 18:21 | en doe ze wegvloeien door het geweld des zwaards, en laat
11955 Jer 18:21 | en hun jongelingen met het zwaard geslagen worden in
11956 Jer 19:2 | 2 En ga uit naar het dal des zoons van Hinnom,
11957 Jer 19:3 | van hetwelk een ieder, die het hoort, zijn oren klinken
11958 Jer 19:6 | meer zal genoemd worden het Tofeth, of dat des zoons
11959 Jer 19:7 | verijdelen, en zal hen voor het aangezicht hunner vijanden
11960 Jer 19:7 | vijanden doen vallen door het zwaard, en door de hand
11961 Jer 19:7 | Ik zal hun dode lichamen het gevogelte des hemels en
11962 Jer 19:7 | gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze
11963 Jer 19:9 | En Ik zal hunlieden het vlees hunner zonen en het
11964 Jer 19:9 | het vlees hunner zonen en het vlees hunner dochteren doen
11965 Jer 19:9 | zullen eten, een iegelijk het vlees zijns naasten, in
11966 Jer 19:13 | welker daken zij aan al het heir des hemels gerookt
11967 Jer 19:14 | profeteren, stond hij in het voorhof van des HEEREN huis,
11968 Jer 19:14 | HEEREN huis, en zeide tot al het volk: ~
11969 Jer 19:15 | over al haar steden, al het kwaad brengen, dat Ik over
11970 Jer 20:1 | was bestelde voorganger in het huis des HEEREN), Jeremia
11971 Jer 20:2 | poort van Benjamin, die aan het huis des HEEREN is. ~
11972 Jer 20:3 | 3 Maar het geschiedde des anderen daags,
11973 Jer 20:4 | die zullen vallen door het zwaard hunner vijanden,
11974 Jer 20:4 | zwaard hunner vijanden, dat het uw ogen aanzien; en Ik zal
11975 Jer 20:4 | wegvoeren, en slaan hen met het zwaard. ~
11976 Jer 20:5 | Ook zal Ik geven al het vermogen dezer stad, en
11977 Jer 20:9 | Zijn Naam spreken; maar het werd in mijn hart als een
11978 Jer 20:10 | te kennen, en wij zullen het te kennen geven; al mijn
11979 Jer 20:11 | verstandiglijk gehandeld hebben; het zal een eeuwige schande
11980 Jer 20:12 | proeft, Die de nieren en het hart ziet, laat mij Uw wraak
11981 Jer 20:16 | HEERE heeft omgekeerd, en het heeft Hem niet berouwd;
11982 Jer 21:1 | 1 Het woord, dat van den HEERE
11983 Jer 21:4 | Ik zal ze verzamelen in het midden van deze stad. ~
11984 Jer 21:7 | Juda, en zijn knechten, en het volk, en die in deze stad
11985 Jer 21:7 | van de pestilentie, van het zwaard en van den honger,
11986 Jer 21:9 | blijft, zal sterven door het zwaard, of door den honger,
11987 Jer 21:11 | 11 En aangaande het huis des konings van Juda,
11988 Jer 21:13 | inwoneres des dals, gij rots van het plein! spreekt de HEERE;
11989 Jer 22:1 | zegt de HEERE: Ga af in het huis des konings van Juda,
11990 Jer 22:2 | 2 En zeg: Hoor het woord des HEEREN, gij koning
11991 Jer 22:6 | Want zo zegt de HEERE van het huis des konings van Juda:
11992 Jer 22:7 | cederen omhouwen, en in het vuur werpen. ~
11993 Jer 22:9 | zullen zeggen: Omdat zij het verbond des HEEREN, huns
11994 Jer 22:10 | nimmermeer wederkomen, dat hij het land zijner geboorte zie. ~
11995 Jer 22:14 | houwt zich vensteren uit, en het is bedekt met ceder, en
11996 Jer 22:15 | gerechtigheid gedaan, en het ging hem toen wel? ~
11997 Jer 22:16 | nooddruftigen gericht, toen ging het hem wel; is dat niet Mij
11998 Jer 22:23 | smarten zullen aankomen, het wee als ener barende vrouw! ~
11999 Jer 22:27 | 27 En in het land, naar hetwelk hun ziel
12000 Jer 23:3 | 3 En Ik zal het overblijfsel Mijner schapen
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165 |