Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hesbons 1
hesed 1
hesmon 1
het 18165
heten 15
hetgeen 368
hetgene 3
Frequency    [«  »]
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in
11232 den

Bijbel

IntraText - Concordances

het

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165

      Book Chapter: Verse
11501 Jes 46:11 | verren lande; ja, Ik heb het gesproken, Ik zal het ook 11502 Jes 46:11 | heb het gesproken, Ik zal het ook doen opkomen; Ik heb 11503 Jes 46:11 | ook doen opkomen; Ik heb het geformeerd, Ik zal het ook 11504 Jes 46:11 | heb het geformeerd, Ik zal het ook doen. ~ 11505 Jes 47:1 | Daal af, en zit in het stof, gij jonkvrouw, dochter 11506 Jes 47:7 | hart genomen, gij hebt aan het einde daarvan niet gedacht. ~ 11507 Jes 47:8 | in haar hart zegt: Ik ben het, en niemand meer dan ik: 11508 Jes 47:10 | in uw hart gezegd: Ik ben het, en      niemand meer dan 11509 Jes 47:11 | verwoesting over u komen, dat gij het niet weten zult. ~ 11510 Jes 47:14 | zullen zijn als stoppelen, het vuur zal ze verbranden, 11511 Jes 47:14 | rukken uit de macht der vlam; het zal geen kool zijn om bij 11512 Jes 48:5 | 5      Daarom heb Ik het u van toen af verkondigd, 11513 Jes 48:5 | toen af verkondigd, eer dat het kwam, heb Ik het u doen 11514 Jes 48:5 | eer dat het kwam, heb Ik het u doen horen; opdat gij 11515 Jes 48:6 | 6      Gij hebt het gehoord, aanmerkt dat alles; 11516 Jes 48:6 | dat alles; zult gijlieden het ook niet verkondigen? Van 11517 Jes 48:11 | Mijnentwil, om Mijnentwil zal Ik het doen, want hoe zou Hij ontheiligd 11518 Jes 48:15 | 15      Ik, Ik heb het gesproken, ook heb Ik hem 11519 Jes 48:16 | van den beginne niet in het verborgene gesproken, maar 11520 Jes 48:16 | maar van dien tijd af, dat het geschied is, ben Ik daar; 11521 Jes 48:19 | uw zaad geweest zijn als het zand, en die uit uw ingewanden 11522 Jes 48:20 | doet zulks horen, brengt het uit tot aan het einde der 11523 Jes 48:20 | brengt het uit tot aan het einde der aarde, zegt: De 11524 Jes 49:6 | 6      Verder zeide Hij: Het is te gering, dat Gij Mij 11525 Jes 49:6 | Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde. ~ 11526 Jes 49:7 | ziel, tot Dien, aan Welken het volk een gruwel heeft, tot 11527 Jes 49:7 | heersen: Koningen      zullen het zien en opstaan, ook vorsten, 11528 Jes 49:8 | verbond des volks,      om het aardrijk op te richten, 11529 Jes 49:12 | verre komen; en zie, die van het noorden en van het westen, 11530 Jes 49:12 | die van het noorden en van het westen, en geen uit het 11531 Jes 49:12 | het westen, en geen uit het land van Sinim. ~ 11532 Jes 49:23 | zullen zich voor u buigen met het aangezicht ter aarde, en 11533 Jes 49:23 | ter aarde, en zij zullen het stof uwer voeten lekken; 11534 Jes 50:4 | allen morgen, Hij wekt Mij het oor, dat      Ik hore, gelijk 11535 Jes 50:5 | De Heere HEERE heeft Mij het oor geopend, en Ik ben niet 11536 Jes 50:6 | wangen dengenen, die Mij het haar uitplukken; Mijn aangezicht 11537 Jes 50:9 | HEERE helpt Mij, wie is het, die Mij zal verdoemen? 11538 Jes 51:4 | Mijn lieden, neigt naar Mij het oor! want een wet zal van 11539 Jes 51:8 | opeten als een kleed, en het schietwormpje zal ze opeten 11540 Jes 51:9 | geslachten van ouds; zijt Gij het niet, Die Rahab uitgehouwen 11541 Jes 51:10 | 10      Zijt Gij het niet, Die de zee, de wateren 11542 Jes 51:12 | 12      Ik, Ik ben het, Die u troost; wie zijt 11543 Jes 51:20 | gelijk een wilde os in het net; zij zijn vol van de 11544 Jes 52:2 | 2      Schud u uit het stof, maak u op, zit neder, 11545 Jes 52:5 | die over hetzelve heersen, het doen huilen, spreekt de 11546 Jes 52:6 | zal Mijn volk, daarom zal het Mijn Naam in dien dag kennen, 11547 Jes 52:6 | dien dag kennen, dat Ik het Zelf ben, Die spreekt: Zie, 11548 Jes 52:7 | de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die den 11549 Jes 52:7 | goede boodschap brengt van het goede, die heil doet      11550 Jes 52:10 | einden der aarde zullen zien het heil onzes Gods. ~ 11551 Jes 52:11 | gaat uit van daar, raakt het onreine niet aan; gaat uit 11552 Jes 52:11 | onreine niet aan; gaat uit het midden van hen, reinigt 11553 Jes 52:15 | toehouden; want denwelken het niet verkondigd was, die 11554 Jes 52:15 | verkondigd was, die zullen het zien, en welken het niet      11555 Jes 52:15 | zullen het zien, en welken het niet      gehoord hebben, 11556 Jes 52:15 | gehoord hebben, die zullen het verstaan. ~  ~  ~  ~ ~ 11557 Jes 53:3 | iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij 11558 Jes 53:7 | schaap, dat stom is voor het aangezicht      zijner scheerders, 11559 Jes 53:8 | is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie 11560 Jes 53:8 | Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de 11561 Jes 53:10 | 10      Doch het behaagde den HEERE Hem te 11562 Jes 53:10 | dagen      verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal 11563 Jes 53:11 | arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; 11564 Jes 54:2 | woningen uitbreide, verhinder het niet; maak uw koorden lang, 11565 Jes 54:10 | zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal 11566 Jes 54:16 | geschapen, die de kolen in het vuur opblaast, en die het 11567 Jes 54:16 | het vuur opblaast, en die het instrument voortbrengt tot 11568 Jes 55:2 | aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in      11569 Jes 55:5 | dat gij niet kendet, en het volk, dat u niet kende, 11570 Jes 55:11 | mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; 11571 Jes 55:11 | tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, 11572 Jes 55:11 | hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in 11573 Jes 55:11 | hetgeen,      waartoe Ik het zende. ~ 11574 Jes 55:13 | een mirteboom opgaan; en het zal den HEERE wezen tot 11575 Jes 56:2 | aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in      11576 Jes 56:5 | dat gij niet kendet, en het volk, dat u niet kende, 11577 Jes 56:11 | mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; 11578 Jes 56:11 | tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, 11579 Jes 56:11 | hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in 11580 Jes 56:11 | hetgeen,      waartoe Ik het zende. ~ 11581 Jes 56:13 | een mirteboom opgaan; en het zal den HEERE wezen tot 11582 Jes 57:1 | Alzo zegt de HEERE: Bewaart het recht, en doet gerechtigheid; 11583 Jes 57:9 | ja, al gij gedierten in het woud! ~ 11584 Jes 57:10 | liggen neder, zij hebben het sluimeren lief. ~ 11585 Jes 57:11 | niet verzadigd worden, ja, het zijn herders, die niet verstaan 11586 Jes 58:1 | om, en er is niemand, die het ter harte neemt; en de weldadige 11587 Jes 58:1 | weggeraapt      wordt voor het kwaad. ~ 11588 Jes 58:10 | reis, maar gij zegt niet: Het is buiten hoop; gij hebt 11589 Jes 58:10 | is buiten hoop; gij hebt het leven uwer hand gevonden, 11590 Jes 58:11 | uw hart niet gelegd; is het niet, om dat Ik zwijg, en      11591 Jes 58:13 | Mij betrouwt, die zal      het aardrijk erven, en Mijn 11592 Jes 58:15 | woon in de hoogte en in het heilige, en bij dien, die 11593 Jes 58:15 | en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden. ~ 11594 Jes 59:1 | volk hun overtreding, en het huis Jakobs hun zonden. ~ 11595 Jes 59:2 | dat gerechtigheid doet en het recht zijns Gods niet verlaat, 11596 Jes 59:3 | vasten wij, en Gij ziet het niet aan, waarom kwellen 11597 Jes 59:3 | wij onze ziel, en Gij weet het niet? Ziet, ten dage, wanneer 11598 Jes 59:5 | 5      Zou het zulk een vasten zijn, dat 11599 Jes 59:6 | 6      Is niet dit het vasten, dat Ik verkies: 11600 Jes 59:7 | 7      Is het niet, dat gij den hongerige 11601 Jes 59:9 | hier ben Ik. Zo gij uit het midden van u wegdoet het 11602 Jes 59:9 | het midden van u wegdoet het juk, het uitsteken des vingers,      11603 Jes 59:9 | midden van u wegdoet het juk, het uitsteken des vingers,      11604 Jes 59:9 | uitsteken des vingers,      en het spreken der ongerechtigheid; ~ 11605 Jes 59:14 | mond des HEEREN heeft      het gesproken. ~  ~ 11606 Jes 60:1 | niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen horen. ~ 11607 Jes 60:2 | en uw zonden verbergen het aangezicht van ulieden, 11608 Jes 60:4 | die voor de waarheid in het gericht zich begeeft; zij 11609 Jes 60:5 | eet, moet sterven, en als het in stukken gedrukt wordt, 11610 Jes 60:7 | Hun voeten lopen tot het kwade, en zij haasten om 11611 Jes 60:9 | 9      Daarom is het recht verre van ons, en 11612 Jes 60:9 | ons niet; wij wachten op het licht, maar ziet, er is 11613 Jes 60:11 | is geen, naar heil, maar het is verre van ons. ~ 11614 Jes 60:13 | 13      Het overtreden en het liegen 11615 Jes 60:13 | 13      Het overtreden en het liegen tegen den HEERE, 11616 Jes 60:13 | liegen tegen den HEERE, en het achterwaarts wijken van 11617 Jes 60:13 | achterwaarts wijken van onzen God; het spreken van onderdrukking 11618 Jes 60:13 | onderdrukking en afval, het ontvangen en het dichten 11619 Jes 60:13 | afval, het ontvangen en het dichten van valse      woorden 11620 Jes 60:13 | van valse      woorden uit het hart. ~ 11621 Jes 60:14 | 14      Daarom is het recht achterwaarts geweken, 11622 Jes 60:15 | ontbreekt er, en wie van het boze wijkt, stelt zich tot 11623 Jes 60:15 | een roof; en de HEERE zag het, en het was kwaad in Zijn 11624 Jes 60:15 | en de HEERE zag het, en het was kwaad in Zijn ogen, 11625 Jes 60:18 | vijanden; den eilanden zal Hij het loon vergelden. ~ 11626 Jes 60:21 | zaad, noch van den mond van het zaad uws zaads, zegt de 11627 Jes 61:5 | 5      Dan zult gij het zien en samenvloeien, en 11628 Jes 61:5 | zal tot u gekeerd worden, het heir der heidenen zal tot 11629 Jes 61:7 | op Mijn altaar, en Ik zal het huis Mijner      heerlijkheid 11630 Jes 61:11 | opdat men tot u inbrenge het heir der heidenen, en hun 11631 Jes 61:12 | 12      Want het volk en het koninkrijk, 11632 Jes 61:12 | 12      Want het volk en het koninkrijk, welke u niet 11633 Jes 61:14 | noemen de stad des HEEREN, het Sion van den Heilige Israels. ~ 11634 Jes 62:2 | 2      Om uit te roepen het jaar van het welbehagen 11635 Jes 62:2 | uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en 11636 Jes 62:3 | vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een 11637 Jes 62:6 | onzes Gods noemen; gij zult het vermogen der heidenen eten, 11638 Jes 62:7 | zij in hun land erfelijk het dubbele bezitten; zij zullen 11639 Jes 62:8 | Want Ik, de HEERE, heb het recht lief, Ik haat den 11640 Jes 62:8 | lief, Ik haat den roof in het brandoffer, en Ik zal geven, 11641 Jes 62:9 | en hun nakomelingen in het midden der volken; allen, 11642 Jes 63:4 | niet meer gezegd worden: Het verwoeste; maar gij zult 11643 Jes 63:4 | aan haar! en uw land:      Het getrouwde; want de HEERE 11644 Jes 63:9 | 9      Maar die het inzamelen zullen, die zullen 11645 Jes 63:9 | inzamelen zullen, die zullen het eten, en zij zullen den 11646 Jes 63:11 | heeft doen horen, tot aan het einde der aarde: zegt de 11647 Jes 63:12 | En zij zullen hen noemen het heilige volk, de verlosten 11648 Jes 64:1 | Zijn grote kracht? Ik ben het, Die in gerechtigheid      11649 Jes 64:4 | wraak was in Mijn hart, en het jaar Mijner verlosten was 11650 Jes 64:7 | de grote goedigheid aan het huis      van Israel, die 11651 Jes 64:11 | Zijn      Heiligen Geest in het midden van hen stelde? 11652 Jes 64:15 | ijver en Uw mogendheden, het gerommel Uws ingewands en 11653 Jes 64:18 | Uw heilig volk heeft het maar een weinig tijds bezeten; 11654 Jes 65:2 | een smeltvuur brandt, en het vuur de wateren doet opbobbelen, 11655 Jes 65:4 | Ja, van ouds heeft men het niet gehoord, noch met oren 11656 Jes 65:4 | vernomen, en geen oog heeft het gezien, behalve Gij, o God! 11657 Jes 66:1 | die Mij niet zochten; tot het volk, dat naar Mijn Naam 11658 Jes 66:6 | 6      Ziet, het is voor Mijn aangezicht 11659 Jes 66:8 | een zegen in; alzo zal Ik het om Mijner knechten wil doen, 11660 Jes 66:9 | Mijn uitverkorenen zullen het erfelijk bezitten, en Mijn 11661 Jes 66:10 | een schaapskooi worden, en het dal van Achor tot een runderleger, 11662 Jes 66:17 | gedacht worden, en zullen in het hart niet opkomen. ~ 11663 Jes 66:22 | zullen niet bouwen, dat het een ander bewone; zij zullen 11664 Jes 66:22 | zullen niet planten, dat het een ander ete, want de dagen 11665 Jes 66:22 | uitverkorenen zullen het werk hunner handen verslijten. ~ 11666 Jes 66:23 | verstoring; want zij zijn het zaad der gezegenden des 11667 Jes 66:24 | 24      En het zal geschieden, eer zij 11668 Jes 66:25 | 25      De wolf en het lam zullen te zamen weiden, 11669 Jes 67:4 | Ik zal ook verkiezen het loon hunner handelingen, 11670 Jes 67:14 | 14      En gij zult het zien, en uw hart zal vrolijk 11671 Jes 67:14 | beenderen zullen groenen als het tedere gras; dan zal de 11672 Jes 67:16 | Zijn zwaard zal de HEERE in het recht treden met alle vlees; 11673 Jes 67:17 | de hoven, achter een in het midden derzelve, die zwijnenvlees 11674 Jes 67:18 | werken en hun gedachten! Het komt, dat Ik vergaderen 11675 Jes 67:19 | zetten, en uit hen, die het ontkomen zullen zijn, zal 11676 Jes 67:20 | als de kinderen Israels het spijsoffer in een rein vat 11677 Jes 67:23 | 23      En het zal geschieden, dat van 11678 Jer 1:1 | die te Anathoth waren, in het land van Benjamin; ~ 11679 Jer 1:2 | 2      Tot welken het woord des HEEREN geschiedde, 11680 Jer 1:2 | Amon, koning van Juda, in het dertiende jaar zijner regering. ~ 11681 Jer 1:3 | 3      Ook geschiedde het tot hem in de dagen van 11682 Jer 1:3 | Juda, totdat voleind werd het elfde jaar van Zedekia, 11683 Jer 1:4 | 4      Het woord des HEEREN dan geschiedde 11684 Jer 1:13 | welks voorste deel tegen het noorden is. ~ 11685 Jer 1:14 | HEERE zeide tot mij: Van het noorden zal zich dit kwaad 11686 Jer 1:15 | geslachten der koninkrijken van het noorden, spreekt de HEERE; 11687 Jer 1:18 | tot koperen muren tegen het ganse land; tegen de koningen 11688 Jer 1:18 | priesteren, en tegen het volk van het land. ~ 11689 Jer 1:18 | priesteren, en tegen het volk van het land. ~ 11690 Jer 2:4 | en alle geslachten van het huis Israels! ~ 11691 Jer 2:7 | de vrucht van hetzelve en het goede er van te eten; maar 11692 Jer 2:19 | straffen; weet dan en ziet, dat het kwaad en bitter is, dat 11693 Jer 2:23 | nagewandeld? Zie uw weg in het dal, ken, wat gij gedaan 11694 Jer 2:25 | van dorst; maar gij zegt: Het is buiten hoop; neen, want 11695 Jer 2:26 | wordt, alzo zijn die van het huis Israels beschaamd; 11696 Jer 2:27 | Mij den nek toe, en niet het aangezicht; maar ten tijde 11697 Jer 2:28 | zullen verlossen; want naar het getal uwer steden zijn uw 11698 Jer 2:34 | 34      Ja, het bloed van de zielen der 11699 Jer 3:2 | woestijn; alzo hebt gij het land      ontheiligd met 11700 Jer 3:9 | 9      Ja, het geschiedde, vanwege het 11701 Jer 3:9 | het geschiedde, vanwege het gerucht harer hoererij, 11702 Jer 3:9 | harer hoererij, dat zij het land ontheiligde; want zij 11703 Jer 3:12 | roep deze woorden uit tegen het noorden, en zeg: Bekeer 11704 Jer 3:16 | 16      En het zal geschieden, wanneer 11705 Jer 3:16 | vruchtbaar zult geworden zijn in het land, in die dagen, spreekt 11706 Jer 3:16 | des HEEREN, ook zal zij in het hart niet opkomen; en zij 11707 Jer 3:17 | meer wandelen naar het goeddunken van hun boos 11708 Jer 3:18 | 18      In die dagen zal het huis van Juda gaan tot het 11709 Jer 3:18 | het huis van Juda gaan tot het huis van Israel; en zij 11710 Jer 3:18 | zullen te zamen komen uit het land van het noorden, in 11711 Jer 3:18 | zamen komen uit het land van het noorden, in het land, dat 11712 Jer 3:18 | land van het noorden, in het land, dat Ik uw vaderen 11713 Jer 3:19 | kinderen zetten, en u geven het gewenste land, de sierlijke 11714 Jer 3:23 | tevergeefs verwacht men het van de heuvelen en de menigte 11715 Jer 4:5 | Verkondigt in Juda, en laat het horen te Jeruzalem, en zegt 11716 Jer 4:5 | horen te Jeruzalem, en zegt het; ja, blaast de bazuin in 11717 Jer 4:5 | ja, blaast de bazuin in het land; roept met volle stem 11718 Jer 4:6 | breng een kwaad aan van het noorden, en een grote breuk. ~ 11719 Jer 4:9 | 9      En het zal te dier tijd geschieden, 11720 Jer 4:9 | geschieden, spreekt de HEERE, dat het hart des konings en het 11721 Jer 4:9 | het hart des konings en het hart der vorsten vergaan 11722 Jer 4:10 | zult vrede hebben; daar het zwaard tot aan de ziel raakt. ~ 11723 Jer 4:14 | gedachten uwer ijdelheid in het binnenste van u laten vernachten? ~ 11724 Jer 4:15 | en doet ellende horen van het gebergte van Efraim. ~ 11725 Jer 4:16 | Vermeldt den volke, ziet, doet het horen tegen Jeruzalem; daar 11726 Jer 4:18 | dit is uw boosheid, dat het zo bitter is, dat het tot 11727 Jer 4:18 | dat het zo bitter is, dat het tot aan uw hart raakt. ~ 11728 Jer 4:19 | want gij, mijn ziel! hoort het geluid der bazuin en      11729 Jer 4:19 | geluid der bazuin en      het krijgsgeschrei. ~ 11730 Jer 4:20 | wordt er uitgeroepen; want het ganse land is verstoord; 11731 Jer 4:21 | lang zal ik de banier zien, het geluid der bazuin horen? ~ 11732 Jer 4:22 | dwaas, Mij kennen zij niet; het zijn zotte kinderen, en 11733 Jer 4:23 | 23      Ik zag het land aan, en ziet, het was 11734 Jer 4:23 | zag het land aan, en ziet, het was woest en ledig; ook 11735 Jer 4:26 | 26      Ik zag, en ziet, het vruchtbare land was een 11736 Jer 4:28 | daarboven zwart zijn; omdat Ik het heb gesproken, Ik heb het 11737 Jer 4:28 | het heb gesproken, Ik heb het voorgenomen en het zal Mij 11738 Jer 4:28 | Ik heb het voorgenomen en het zal Mij niet rouwen, en 11739 Jer 4:29 | 29      Van het geroep der ruiteren en boogschutters 11740 Jer 5:4 | zij den weg des HEEREN, het recht hun Gods niet weten. ~ 11741 Jer 5:5 | weten den weg des HEEREN, het recht huns Gods; maar zij 11742 Jer 5:5 | maar zij hadden te zamen het juk verbroken, en de banden      11743 Jer 5:6 | heeft hen een leeuw uit het woud verslagen, een wolf 11744 Jer 5:7 | verzamelen bij hopen in      het hoerenhuis. ~ 11745 Jer 5:11 | 11      Want het huis van Israel en het huis 11746 Jer 5:11 | Want het huis van Israel en het huis van Juda hebben gans 11747 Jer 5:12 | HEERE, en zeggen: Hij is het niet, en ons zal geen kwaad 11748 Jer 5:13 | zullen tot wind worden, want het woord is niet bij hen; hun 11749 Jer 5:14 | en dit volk tot hout, en het zal hen      verteren. ~ 11750 Jer 5:15 | Israels! spreekt de HEERE; het is een sterk volk, het is 11751 Jer 5:15 | het is een sterk volk, het is een zeer oud volk, een 11752 Jer 5:15 | en      niet horen, wat het spreken zal. ~ 11753 Jer 5:17 | 17      En het zal uw oogst en uw brood 11754 Jer 5:17 | uw dochteren zouden eten; het zal uw schapen en uw runderen 11755 Jer 5:17 | schapen en uw runderen opeten; het zal uw wijnstok en uw vijgeboom 11756 Jer 5:17 | dewelke gij vertrouwt, zal het arm maken, door het zwaard. ~ 11757 Jer 5:17 | zal het arm maken, door het zwaard. ~ 11758 Jer 5:19 | 19      En het zal geschieden, wanneer 11759 Jer 5:19 | dienen, in een land, dat het uwe niet is. ~ 11760 Jer 5:20 | 20      Verkondigt dit in het huis van Jakob, en laat 11761 Jer 5:20 | huis van Jakob, en laat het horen in Juda, zeggende: ~ 11762 Jer 5:22 | niet beven? Die der zee het zand tot een paal gesteld 11763 Jer 5:28 | voorspoedig; ook oordelen zij het      recht der nooddruftigen 11764 Jer 5:30 | afschuwelijke zaak geschiedt er in het land. ~ 11765 Jer 5:31 | handen; en Mijn volk heeft het gaarne alzo; maar wat zult 11766 Jer 6:1 | kinderen van Benjamin! uit het midden van Jeruzalem, en 11767 Jer 6:1 | kijkt een kwaad uit      van het noorden, en een grote breuk. ~ 11768 Jer 6:6 | die bezocht zal worden; in het midden van haar is enkel      11769 Jer 6:10 | spreken en betuigen, dat zij het horen? Ziet, hun oor is 11770 Jer 6:10 | kunnen toeluisteren; ziet, het woord des HEEREN is hun 11771 Jer 6:14 | de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende: Vrede, 11772 Jer 6:15 | Ja, zij schamen zich in het minste niet, weten ook niet 11773 Jer 6:17 | zeggende: Luistert naar het geluid der bazuin; maar 11774 Jer 6:22 | Ziet, er komt een volk uit het land van het noorden, en 11775 Jer 6:22 | een volk uit het land van het noorden, en een grote natie 11776 Jer 6:23 | spies zullen zij voeren, het is een wreed volk, en zij 11777 Jer 6:23 | paarden zullen zij rijden; het is toegerust, als een      11778 Jer 6:25 | 25      Gaat niet uit in het veld, noch wandelt op den 11779 Jer 6:29 | De blaasbalg is verbrand, het lood is van het vuur verteerd; 11780 Jer 6:29 | verbrand, het lood is van het vuur verteerd; te vergeefs 11781 Jer 7:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied 11782 Jer 7:7 | Ik u in deze plaats, in het land, dat Ik uw vaderen 11783 Jer 7:11 | moordenaren? Ziet, Ik heb het ook gezien, spreekt de HEERE. ~ 11784 Jer 7:12 | alwaar Ik Mijn Naam in het eerst had doen wonen; en 11785 Jer 7:15 | als Ik al uw broederen, het ganse zaad van Efraim, weggeworpen 11786 Jer 7:18 | op, en de vaders steken het vuur aan, en de vrouwen 11787 Jer 7:18 | aan, en de vrouwen kneden het deeg, om gebeelde koeken 11788 Jer 7:19 | spreekt de HEERE. Doen zij het zichzelven niet aan, tot 11789 Jer 7:20 | over de beesten, en over het geboomte des      velds, 11790 Jer 7:23 | gebieden zal,      opdat het u welga. ~ 11791 Jer 7:24 | gewandeld in de raadslagen, in het goeddunken van hun boos 11792 Jer 7:26 | nek verhard, zij hebben het erger gemaakt dan hun vaders. ~ 11793 Jer 7:28 | Daarom zeg tot hen: Dit is het volk, dat naar de stem des 11794 Jer 7:29 | af, o Jeruzalem! en werp het weg, en verhef een weeklacht 11795 Jer 7:29 | plaatsen; want de HEERE heeft het geslacht Zijner verbolgenheid 11796 Jer 7:30 | verfoeiselen gesteld in het huis, dat naar Mijn Naam 11797 Jer 7:31 | hoogten van Tofeth, dat in het dal des zoons van Hinnom 11798 Jer 7:32 | komen, spreekt de HEERE, dat het niet meer zal geheten worden 11799 Jer 7:33 | lichamen dezes volks zullen het gevogelte des hemels, en 11800 Jer 7:33 | gevogelte des hemels, en het gedierte der aarde tot spijze 11801 Jer 7:34 | stem der bruid;      want het land zal tot een verwoesting 11802 Jer 8:2 | en voor de maan, en voor het ganse heir des hemels, die 11803 Jer 8:3 | En de dood zal voor het leven verkoren worden, bij 11804 Jer 8:3 | leven verkoren worden, bij het ganse overblijfsel der overgeblevenen 11805 Jer 8:7 | waar; maar Mijn volk weet het recht des      HEEREN niet. ~ 11806 Jer 8:11 | de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende: Vrede, 11807 Jer 8:12 | Ja, zij schamen zich in het minste niet, en weten niet 11808 Jer 8:13 | vijgen aan den vijgeboom, ja, het blad is afgevallen; en de 11809 Jer 8:16 | 16      Van Dan af wordt het gesnuif zijner paarden gehoord; 11810 Jer 8:16 | zijner paarden gehoord; het ganse land beeft van het 11811 Jer 8:16 | het ganse land beeft van het geluid der briesingen zijner 11812 Jer 8:16 | komen daarhenen, dat zij het land opeten en diens      11813 Jer 8:19 | 19      Ziet, de stem van het geschrei der dochteren mijns 11814 Jer 8:21 | dochter mijns volks; ik ga in het zwart, ontzetting heeft 11815 Jer 9:3 | zij worden geweldig in het land, doch niet tot waarheid; 11816 Jer 9:6 | 6      Uw woning is in het midden van bedrog; door 11817 Jer 9:12 | HEEREN gesproken, dat hij het verkondige, waarom het land 11818 Jer 9:12 | hij het verkondige, waarom het land vergaan en afgebrand 11819 Jer 9:14 | Maar hebben gewandeld naar het goeddunken huns harten, 11820 Jer 9:16 | noch hun vaders; en Ik zal het zwaard achter hen zenden, 11821 Jer 9:19 | zeer beschaamd, omdat wij het land hebben verlaten, omdat 11822 Jer 9:20 | vrouwen! en uw oor ontvange het woord Zijns monds, en leert 11823 Jer 9:22 | zal liggen, als mest op het open veld, en als een garve 11824 Jer 9:26 | hebben de voorhuid, maar het ganse huis Israels heeft 11825 Jer 10:1 | 1      Hoort het woord, dat de HEERE tot 11826 Jer 10:3 | volken zijn ijdelheid; want het is hout, dat men uit het 11827 Jer 10:3 | het is hout, dat men uit het woud gehouwen heeft, een 11828 Jer 10:4 | 4      Men pronkt het op met zilver en met goud; 11829 Jer 10:4 | nagelen en met hameren, opdat het niet waggele. 11830 Jer 10:7 | Koning der heidenen? Want het komt U toe; omdat toch onder 11831 Jer 10:13 | de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt 11832 Jer 10:14 | goudsmid is beschaamd van het gesneden beeld; want zijn 11833 Jer 10:17 | Raap uw kramerij weg uit het land, gij inwoneres der 11834 Jer 10:18 | zal ze benauwen, opdat zij het vinden. ~ 11835 Jer 10:22 | en een groot beven uit het land van het noorden; dat 11836 Jer 10:22 | groot beven uit het land van het noorden; dat men de steden 11837 Jer 10:23 | den mens zijn weg niet is; het is niet bij een man, die 11838 Jer 11:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied 11839 Jer 11:5 | vloeiende van melk en honig, als het is te dezen dage. Toen antwoordde 11840 Jer 11:8 | gewandeld, een iegelijk naar het goeddunken van hunlieder 11841 Jer 11:10 | om die te dienen;      het huis Israels en het huis 11842 Jer 11:10 | het huis Israels en het huis van Juda hebben Mijn 11843 Jer 11:13 | 13      Want naar het getal uwer steden zijn uw 11844 Jer 11:13 | geweest, o Juda! en naar het getal der straten van Jeruzalem 11845 Jer 11:15 | daad met velen doet, en het heilige vlees van u geweken 11846 Jer 11:17 | om der boosheid wil van het huis Israels en van het 11847 Jer 11:17 | het huis Israels en van het huis van Juda, die zij onder 11848 Jer 11:18 | 18      De HEERE nu heeft het mij te kennen gegeven, dat 11849 Jer 11:18 | te kennen gegeven, dat ik het wete; toen hebt Gij mij 11850 Jer 11:19 | verderven, en laat ons hem uit het land der levenden uitroeien, 11851 Jer 11:20 | Rechter, Die de nieren en het hart proeft! laat mij Uw 11852 Jer 11:22 | jongelingen zullen door het zwaard sterven, hun zonen 11853 Jer 11:23 | mannen van Anathoth, in het jaar hunner bezoeking. ~  ~  ~  ~ ~ 11854 Jer 12:3 | en proeft mijn hart, dat het met U is. Ruk ze uit als 11855 Jer 12:4 | 4      Hoe lang zal het land treuren, en het kruid 11856 Jer 12:4 | zal het land treuren, en het kruid des gansen velds verdorren? 11857 Jer 12:4 | wonen, vergaan de beesten en het gevogelte; dewijl zij      11858 Jer 12:5 | van vrede, hoe zult gij het dan maken in      de verheffing 11859 Jer 12:8 | geworden als een leeuw in het woud; zij heeft haar stem 11860 Jer 12:11 | zijnde treurt hij tot Mij; het ganse land is verwoest, 11861 Jer 12:11 | omdat er niemand is, die het ter harte neemt. ~ 11862 Jer 12:12 | verstoorders gekomen, want het zwaard des HEEREN verteert 11863 Jer 12:12 | des HEEREN verteert van het ene einde des lands tot 11864 Jer 12:12 | einde des lands tot aan het andere einde des lands; 11865 Jer 12:14 | land uitrukken, maar      het huis van Juda zal Ik uit 11866 Jer 12:15 | 15      En het zal geschieden, nadat Ik 11867 Jer 12:16 | 16      En het zal geschieden, indien zij 11868 Jer 12:16 | bij Baal, zo zullen zij in het midden Mijns volks gebouwd 11869 Jer 13:1 | maar breng hem niet in het water. ~ 11870 Jer 13:2 | ik kocht een gordel naar het woord des HEEREN, en ik 11871 Jer 13:6 | 6      Het geschiedde nu ten einde 11872 Jer 13:10 | weigert te horen, dat in het goeddunken zijns harten 11873 Jer 13:11 | lenden eens mans, alzo heb Ik het ganse huis Israels en het 11874 Jer 13:11 | het ganse huis Israels en het ganse huis van Juda aan 11875 Jer 13:15 | niet; want de HEERE heeft het gesproken. ~ 11876 Jer 13:16 | HEERE, uw God, eer dat Hij het duister maakt, en eer uw 11877 Jer 13:19 | 19      De steden van het zuiden zijn toegesloten, 11878 Jer 13:19 | is niemand, die ze opent; het ganse Juda is weggevoerd, 11879 Jer 13:19 | ganse Juda is weggevoerd, het is geheel en al weggevoerd. ~ 11880 Jer 13:20 | op, en zie, die daar van het noorden komen! waar is de 11881 Jer 13:25 | 25      Dit zal uw lot, het deel uwer maten zijn van 11882 Jer 13:27 | hoerdoms, op heuvelen, in het veld; Ik heb uw verfoeiselen 11883 Jer 14:1 | 1      Het woord des HEEREN, dat tot 11884 Jer 14:2 | zijn verzwakt; zij zijn in het zwart gekleed ter aarde 11885 Jer 14:4 | 4      Omdat het aardrijk gescheurd is, dewijl 11886 Jer 14:5 | Want ook de hinden in het veld werpen jongen, en verlaten 11887 Jer 14:7 | ons getuigen, o HEERE! doe het om Uws Naams wil; want onze 11888 Jer 14:8 | zijn als een vreemdeling in het land, en als een reiziger, 11889 Jer 14:9 | verlossen? Gij zijt toch in het midden van ons, o HEERE! 11890 Jer 14:12 | welgevallen hebben; maar door het zwaard, en door      den 11891 Jer 14:15 | diezelve profeten zullen door het zwaard en door den honger 11892 Jer 14:16 | 16      En het volk, tot hetwelk zij profeteren, 11893 Jer 14:16 | zijn vanwege den honger en het zwaard; en er zal niemand 11894 Jer 14:18 | 18      Zo ik uitga in het veld, ziet daar de verslagenen 11895 Jer 14:18 | daar de verslagenen van het zwaard, en zo ik in de stad 11896 Jer 14:18 | de priesters lopen om in het      land, en weten niet. ~ 11897 Jer 15:2 | 2      En het zal geschieden, wanneer 11898 Jer 15:2 | dood, ten dode; en wie tot het      zwaard, ten zwaarde, 11899 Jer 15:3 | geslachten, spreekt de HEERE: met het zwaard, om te doden; en 11900 Jer 15:3 | honden, om te slepen; en met het gevogelte des hemels,      11901 Jer 15:3 | des hemels,      en met het gedierte der aarde, om op 11902 Jer 15:9 | zon is ondergegaan, als het nog dag was; zij is beschaamd 11903 Jer 15:9 | overblijfsel zal Ik aan het zwaard overgeven, voor het 11904 Jer 15:9 | het zwaard overgeven, voor het aangezicht hunner vijanden, 11905 Jer 15:12 | Zal ook enig ijzer het ijzer van het noorden of 11906 Jer 15:12 | enig ijzer het ijzer van het noorden of koper verbreken? ~ 11907 Jer 15:14 | aangestoken in Mijn toorn, het zal over u branden. ~ 11908 Jer 15:15 | 15      O HEERE! Gij weet het, gedenk mijner, en bezoek 11909 Jer 15:19 | aangezicht staan; en zo gij het kostelijke van het snode 11910 Jer 15:19 | zo gij het kostelijke van het snode uittrekt, zult gij 11911 Jer 16:4 | zijn, en zij zullen door het zwaard en door den honger      11912 Jer 16:4 | hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels en 11913 Jer 16:4 | gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze 11914 Jer 16:5 | zegt de HEERE: Ga niet in het huis desgenen, die een rouwmaaltijd 11915 Jer 16:10 | 10      En het zal geschieden, als gij 11916 Jer 16:12 | wandelt, een iegelijk naar het goeddunken van zijn boos 11917 Jer 16:15 | Israels heeft opgevoerd uit het land van het noorden, en 11918 Jer 16:15 | opgevoerd uit het land van het noorden, en uit al de landen 11919 Jer 17:2 | gedenken, en hunner bossen, bij het groen geboomte, op de hoge 11920 Jer 17:3 | Ik zal Mijn berg met het veld, uw vermogen en al 11921 Jer 17:4 | toorn, tot in eeuwigheid zal het branden. ~ 11922 Jer 17:6 | heide in de wildernis, die het niet gevoelt, wanneer het 11923 Jer 17:6 | het niet gevoelt, wanneer het goede komt; maar blijft 11924 Jer 17:8 | zijn als een boom, die aan het water geplant is, en zijn 11925 Jer 17:8 | aan een rivier, en gevoelt het niet, wanneer er een hitte 11926 Jer 17:9 | 9      Arglistig is het hart, meer dan enig ding, 11927 Jer 17:9 | enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen? ~ 11928 Jer 17:9 | dodelijk is het, wie zal het kennen? ~ 11929 Jer 17:10 | Ik, de HEERE, doorgrond het hart, en proef de nieren; 11930 Jer 17:12 | heerlijkheid, een hoogheid van het eerste aan, is de plaats 11931 Jer 17:15 | zeggen tot mij: Waar is het woord des HEEREN? Laat het 11932 Jer 17:15 | het woord des HEEREN? Laat het nu komen! ~ 11933 Jer 17:16 | dag niet begeerd, Gij weet het; wat uit mijn lippen is 11934 Jer 17:24 | 24      Het zal dan geschieden, indien 11935 Jer 17:26 | rondom Jeruzalem, en uit het land van Benjamin, en uit 11936 Jer 17:26 | en uit de laagte, en van het gebergte, en van het zuiden,      11937 Jer 17:26 | van het gebergte, en van het zuiden,      aanbrengende 11938 Jer 18:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied 11939 Jer 18:2 | Maak u op, en ga af in het huis des pottenbakkers, 11940 Jer 18:3 | 3      Zo ging ik af in het huis des pottenbakkers; 11941 Jer 18:4 | 4      En het vat, dat hij maakte, werd 11942 Jer 18:4 | een ander vat, gelijk als het recht was in de ogen des      11943 Jer 18:7 | over een koninkrijk, dat Ik het zal uitrukken, en afbreken, 11944 Jer 18:8 | zal Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hetzelve gedacht 11945 Jer 18:9 | over een koninkrijk, dat Ik het zal bouwen en planten; 11946 Jer 18:10 | 10      Maar indien het doet, dat kwaad is in Mijn 11947 Jer 18:10 | kwaad is in Mijn ogen, dat het naar Mijn stem niet hoort, 11948 Jer 18:10 | zal Ik berouw hebben over het goede, met hetwelk Ik gezegd 11949 Jer 18:12 | 12      Doch zij zeggen: Het is buiten hoop; maar wij 11950 Jer 18:12 | zullen doen, een iegelijk het goeddunken van zijn boos 11951 Jer 18:17 | Ik hen verstrooien voor het aangezicht des vijands; 11952 Jer 18:17 | zal hun den nek en niet het aangezicht laten zien, ten 11953 Jer 18:18 | raad van den wijze, noch het woord van den      profeet; 11954 Jer 18:21 | en doe ze wegvloeien door het geweld des zwaards, en laat 11955 Jer 18:21 | en hun jongelingen met het zwaard geslagen worden in 11956 Jer 19:2 | 2      En ga uit naar het dal des zoons van Hinnom, 11957 Jer 19:3 | van hetwelk een ieder, die het hoort, zijn oren klinken 11958 Jer 19:6 | meer zal genoemd worden het Tofeth, of dat des zoons 11959 Jer 19:7 | verijdelen, en zal hen voor het aangezicht hunner vijanden 11960 Jer 19:7 | vijanden doen vallen door het zwaard, en door de hand 11961 Jer 19:7 | Ik zal hun dode lichamen het gevogelte des hemels en 11962 Jer 19:7 | gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze 11963 Jer 19:9 | En Ik zal hunlieden het vlees hunner zonen en het 11964 Jer 19:9 | het vlees hunner zonen en het vlees hunner dochteren doen 11965 Jer 19:9 | zullen eten, een iegelijk het vlees zijns naasten, in 11966 Jer 19:13 | welker daken zij aan al het heir des      hemels gerookt 11967 Jer 19:14 | profeteren, stond hij in het voorhof van des HEEREN huis, 11968 Jer 19:14 | HEEREN huis, en zeide tot al het volk: ~ 11969 Jer 19:15 | over al haar steden, al het kwaad brengen, dat Ik over 11970 Jer 20:1 | was bestelde voorganger in het huis des HEEREN), Jeremia 11971 Jer 20:2 | poort van Benjamin, die aan het huis des HEEREN is. ~ 11972 Jer 20:3 | 3      Maar het geschiedde des anderen daags, 11973 Jer 20:4 | die zullen vallen door het zwaard hunner vijanden, 11974 Jer 20:4 | zwaard hunner vijanden, dat het uw ogen aanzien; en Ik zal      11975 Jer 20:4 | wegvoeren, en slaan hen met het zwaard. ~ 11976 Jer 20:5 | Ook zal Ik geven al het vermogen dezer stad, en 11977 Jer 20:9 | Zijn Naam spreken; maar het werd in mijn hart als een 11978 Jer 20:10 | te kennen, en wij zullen het te kennen geven; al mijn 11979 Jer 20:11 | verstandiglijk gehandeld hebben; het zal een eeuwige schande 11980 Jer 20:12 | proeft, Die de nieren en het hart ziet, laat mij Uw wraak 11981 Jer 20:16 | HEERE heeft omgekeerd, en het heeft Hem niet berouwd; 11982 Jer 21:1 | 1      Het woord, dat van den HEERE 11983 Jer 21:4 | Ik zal ze verzamelen in het midden van deze stad. ~ 11984 Jer 21:7 | Juda, en zijn knechten, en het volk, en die in deze stad 11985 Jer 21:7 | van de pestilentie, van het zwaard en van      den honger, 11986 Jer 21:9 | blijft, zal sterven door het zwaard, of door den honger, 11987 Jer 21:11 | 11      En aangaande het huis des konings van Juda, 11988 Jer 21:13 | inwoneres des dals, gij rots van het plein! spreekt de HEERE; 11989 Jer 22:1 | zegt de HEERE: Ga af in het huis des konings van Juda, 11990 Jer 22:2 | 2      En zeg: Hoor het woord des HEEREN, gij koning 11991 Jer 22:6 | Want zo zegt de HEERE van het huis des konings van Juda: 11992 Jer 22:7 | cederen omhouwen, en in het vuur werpen. ~ 11993 Jer 22:9 | zullen zeggen: Omdat zij het verbond des HEEREN, huns 11994 Jer 22:10 | nimmermeer wederkomen, dat hij het land zijner geboorte zie. ~ 11995 Jer 22:14 | houwt zich vensteren uit, en het is bedekt met ceder, en 11996 Jer 22:15 | gerechtigheid gedaan, en het ging hem toen wel? ~ 11997 Jer 22:16 | nooddruftigen gericht, toen ging het hem wel; is dat niet Mij 11998 Jer 22:23 | smarten zullen aankomen, het wee als ener barende vrouw! ~ 11999 Jer 22:27 | 27      En in het land, naar hetwelk hun ziel 12000 Jer 23:3 | 3      En Ik zal het overblijfsel Mijner schapen


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License