Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hesbons 1
hesed 1
hesmon 1
het 18165
heten 15
hetgeen 368
hetgene 3
Frequency    [«  »]
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in
11232 den

Bijbel

IntraText - Concordances

het

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165

      Book Chapter: Verse
13501 Eze 40:42 | dezelve nu      legde men het gereedschap henen, waarmede 13502 Eze 40:42 | gereedschap henen, waarmede men het brandoffer en slachtoffer 13503 Eze 40:43 | ordentelijk geschikt in het huis rondom henen; en op 13504 Eze 40:43 | henen; en op de tafelen was het offervlees. ~ 13505 Eze 40:44 | kameren der zangers, in het binnenste voorhof, dat aan 13506 Eze 40:44 | de noorderpoort was; en het voorste deel derzelve was 13507 Eze 40:44 | derzelve was den weg      naar het zuiden; een was er aan de 13508 Eze 40:44 | oostpoort, ziende den weg naar het noorden. ~ 13509 Eze 40:45 | voorste deel den weg naar het zuiden is, is voor de priesteren, 13510 Eze 40:46 | voorste deel den weg naar het noorden is, is voor de priesteren, 13511 Eze 40:47 | 47      En hij mat het voorhof: de lengte honderd 13512 Eze 40:47 | honderd ellen, vierkant; en het altaar was voor aan het 13513 Eze 40:47 | het altaar was voor aan het huis. ~ 13514 Eze 40:48 | Toen bracht hij mij tot het voorhuis des huizes, en 13515 Eze 40:48 | en hij mat elken post van het voorhuis, vijf ellen van 13516 Eze 40:49 | 49      De lengte van het voorhuis twintig ellen, 13517 Eze 40:49 | de breedte elf ellen; en het was met trappen, bij dewelke 13518 Eze 41:5 | zijkamer, vier ellen, rondom het huis henen rondom. ~ 13519 Eze 41:6 | kwamen in den wand, die aan het huis was, tot die zijkamers 13520 Eze 41:7 | 7      En het was voor de zijkameren opwaarts 13521 Eze 41:7 | en gaf zich rondom; want het huis was omsingeld opwaarts 13522 Eze 41:7 | opwaarts naar boven, rondom het huis henen; daarom was de      13523 Eze 41:7 | naar boven; en alzo ging het onderste op naar het bovenste 13524 Eze 41:7 | ging het onderste op naar het bovenste door het middelste. ~ 13525 Eze 41:7 | op naar het bovenste door het middelste. ~ 13526 Eze 41:9 | der zijkameren, die aan het huis waren. ~ 13527 Eze 41:10 | van twintig ellen, rondom het huis, rondom henen. ~ 13528 Eze 41:11 | de zijkameren waren naar het ledig gelatene toe, de ene 13529 Eze 41:11 | de ene deur den weg naar het noorden, en de andere deur 13530 Eze 41:11 | en de andere deur naar het zuiden; en de breedte van 13531 Eze 41:12 | 12      Voorts van het gebouw, dat voor aan de 13532 Eze 41:12 | in den hoek des wegs naar het westen, was de breedte zeventig 13533 Eze 41:13 | 13      Voorts mat hij het huis, de lengte honderd 13534 Eze 41:13 | de afgesneden plaats en het gebouw, en de wanden daarvan, 13535 Eze 41:14 | 14      En de breedte van het voorste deel des huizes, 13536 Eze 41:14 | afgesneden plaats tegen het oosten, honderd ellen. ~ 13537 Eze 41:17 | boven de deur was, en tot het binnenste en buitenste huis 13538 Eze 41:17 | gansen wand rondom henen in het binnenste en buitenste, 13539 Eze 41:18 | 18      En het was gemaakt met cherubs 13540 Eze 41:19 | van gene zijde; gemaakt in het ganse huis rondom      henen. ~ 13541 Eze 41:21 | waren vierkant; en aangaande het voorste deel des heiligdoms, 13542 Eze 41:22 | zijn lengte twee ellen, en het had zijn hoeken; en zijn 13543 Eze 41:23 | 23      De tempel nu en het heiligdom hadden beide twee 13544 Eze 41:25 | wanden gemaakt waren; en het hout aan het voorste deel 13545 Eze 41:25 | gemaakt waren; en het hout aan het voorste deel van      het 13546 Eze 41:25 | het voorste deel van      het voorhuis van buiten was 13547 Eze 41:26 | zijde, aan de zijden van het voorhuis; en aan de zijkameren 13548 Eze 41:26 | en aan de zijkameren van het huis, en aan de dikke planken. ~  ~ 13549 Eze 42:1 | Daarna bracht hij mij uit tot het buitenste voorhof; den weg 13550 Eze 42:1 | den weg naar den weg van het noorden; en hij bracht mij 13551 Eze 42:1 | plaats, en die      tegenover het gebouw tegen het noorden 13552 Eze 42:1 | tegenover het gebouw tegen het noorden waren: 13553 Eze 42:2 | honderd ellen naar de deur van het noorden; en de breedte was 13554 Eze 42:3 | Tegenover de twintig ellen, die het binnenste voorhof had, en 13555 Eze 42:3 | voorhof had, en tegenover het plaveisel, dat het buitenste 13556 Eze 42:3 | tegenover het plaveisel, dat het buitenste voorhof had, was 13557 Eze 42:4 | van dezelve waren tegen het noorden. ~ 13558 Eze 42:7 | kameren was, den weg naar het buitenste voorhof, voor 13559 Eze 42:8 | lengte der kameren, die het buitenste voorhof had, was 13560 Eze 42:9 | kameren nu was de ingang van het oosten, als iemand tot dezelve 13561 Eze 42:9 | tot dezelve ingaat, uit het buitenste voorhof. ~ 13562 Eze 42:10 | des voorhofs, den weg naar het oosten, voor aan de afgesneden 13563 Eze 42:10 | afgesneden plaats, en voor aan het gebouw, waren kameren. ~ 13564 Eze 42:11 | kameren, die den weg naar het noorden waren, naar derzelver 13565 Eze 42:12 | kameren, die den weg naar het zuiden waren, was er een 13566 Eze 42:12 | waren, was er een deur in het hoofd van den weg, den weg 13567 Eze 42:12 | rechten muur, den weg naar het oosten,      als men daar 13568 Eze 42:13 | tot mij: De kameren van het noorden, en de kameren van 13569 Eze 42:13 | noorden, en de kameren van het zuiden, die voor aan de 13570 Eze 42:13 | allerheiligste dingen henenleggen, en het spijsoffer, en het zondoffer, 13571 Eze 42:13 | henenleggen, en het spijsoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer, 13572 Eze 42:13 | spijsoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer, want de      13573 Eze 42:14 | zijn, zo zullen zij uit het heiligdom niet weder uitgaan 13574 Eze 42:14 | heiligdom niet weder uitgaan in het buitenste voorhof, maar 13575 Eze 42:14 | naderen tot hetgeen voor het volk is. ~ 13576 Eze 42:15 | Als hij nu de maten van het binnenste huis geeindigd 13577 Eze 42:15 | poort, die den weg naar het oosten zag, en hij mat ze 13578 Eze 42:16 | Hij mat de oostzijde met het meetriet; vijfhonderd rieten, 13579 Eze 42:16 | vijfhonderd rieten, met het meetriet, rondom. ~ 13580 Eze 42:17 | vijfhonderd rieten, met het meetriet, rondom. ~ 13581 Eze 42:18 | vijfhonderd rieten, met het meetriet. ~ 13582 Eze 42:19 | vijfhonderd rieten, met het meetriet. ~ 13583 Eze 42:20 | 20      Hij mat het aan de vier zijden; het 13584 Eze 42:20 | het aan de vier zijden; het had een muur rondom henen, 13585 Eze 42:20 | onderscheid te maken tussen het heilige en      onheilige. ~  ~ 13586 Eze 43:1 | poort, die den weg naar het oosten zag. ~ 13587 Eze 43:2 | Israel kwam van den weg naar het oosten; en Zijn stem was 13588 Eze 43:2 | oosten; en Zijn stem was als het geruis van vele wateren, 13589 Eze 43:3 | alzo was de gedaante van het gezicht, dat ik zag, gelijk 13590 Eze 43:3 | gezicht, dat ik zag, gelijk het gezicht, dat ik gezien had, 13591 Eze 43:3 | de stad te verderven; en het waren gezichten, als het 13592 Eze 43:3 | het waren gezichten, als het gezicht, dat ik      gezien 13593 Eze 43:4 | heerlijkheid des HEEREN kwam in het huis, door den weg der poort, 13594 Eze 43:4 | poort, die den weg naar het oosten zag. ~ 13595 Eze 43:5 | mij op, en bracht mij in het binnenste voorhof; en ziet, 13596 Eze 43:5 | heerlijkheid des HEEREN had het huis vervuld. ~ 13597 Eze 43:6 | Die met mij sprak, uit het huis; en de man was bij 13598 Eze 43:7 | alwaar Ik wonen zal in het midden der kinderen Israels, 13599 Eze 43:7 | eeuwigheid; en die      van het huis Israels zullen Mijn 13600 Eze 43:9 | Mij wegdoen; en Ik zal in het midden van hen wonen in 13601 Eze 43:10 | ongerechtigheden, en laat ze het patroon afmeten. ~ 13602 Eze 43:11 | hun bekend den vorm van het huis, en zijn gestaltenis, 13603 Eze 43:11 | zijn wetten; en schrijf het voor hun ogen, opdat zij 13604 Eze 43:12 | 12      Dit is de wet van het huis: op de hoogte des bergs 13605 Eze 43:12 | ziet, dit is de wet van het huis. ~ 13606 Eze 43:14 | boezem nu op de aarde tot aan het onderste afzetsel, twee 13607 Eze 43:14 | de breedte een el; en van het kleinste afzetsel tot aan 13608 Eze 43:14 | kleinste afzetsel tot aan het grootste afzetsel, vier 13609 Eze 43:17 | 17      En het afzetsel veertien ellen 13610 Eze 43:17 | zijn trappen ziende naar het oosten. ~ 13611 Eze 43:18 | altaars, ten dage als men het zal maken, om brandoffer 13612 Eze 43:19 | priesteren, dewelke uit het zaad van Zadok zijn, die 13613 Eze 43:20 | deszelfs bloed nemen, en doen het aan zijn vier hoornen, en 13614 Eze 43:20 | rand rondom; alzo zult gij het ontzondigen, en het      13615 Eze 43:20 | gij het ontzondigen, en het      verzoenen. ~ 13616 Eze 43:21 | een bestelde plaats van het huis buiten het heiligdom. ~ 13617 Eze 43:21 | plaats van het huis buiten het heiligdom. ~ 13618 Eze 43:22 | zondoffer; en zij zullen het altaar ontzondigen, gelijk 13619 Eze 43:23 | zult gemaakt hebben van het ontzondigen, dan zult gij 13620 Eze 43:24 | gij zult ze offeren voor het aangezicht des HEEREN; en 13621 Eze 43:26 | Zeven dagen zullen zij het altaar verzoenen, en het 13622 Eze 43:26 | het altaar verzoenen, en het reinigen, en zijn handen 13623 Eze 43:27 | voleind hebben, dan zal het op den achtsten dag en voortaan 13624 Eze 43:27 | brandofferen en uw dankofferen op het altaar zullen      bereiden; 13625 Eze 44:1 | den weg naar de poort van het buitenste heiligdom, die 13626 Eze 44:1 | buitenste heiligdom, die naar het oosten zag; en die was toegesloten. ~ 13627 Eze 44:3 | zitten, om brood te eten voor het aangezicht des HEEREN; door 13628 Eze 44:3 | HEEREN; door den weg van het voorhuis der poort zal hij 13629 Eze 44:4 | der noorderpoort, voor aan het huis; en ik zag, en ziet, 13630 Eze 44:4 | heerlijkheid des HEEREN had het huis des HEEREN vervuld; 13631 Eze 44:5 | van alle inzettingen van het huis des      HEEREN, en 13632 Eze 44:5 | uw hart op den ingang van het huis, met alle uitgangen 13633 Eze 44:6 | die wederspannigen, tot het huis Israels: Zo zegt de 13634 Eze 44:6 | Zo zegt de Heere HEERE: Het is te veel voor ulieden, 13635 Eze 44:7 | als gij      Mijn brood, het vette en het bloed offerdet, 13636 Eze 44:7 | Mijn brood, het vette en het bloed offerdet, en zij Mijn 13637 Eze 44:9 | van enigen vreemde, die in het midden der kinderen      13638 Eze 44:11 | ambten aan de poorten van het huis, en zij zullen het 13639 Eze 44:11 | het huis, en zij zullen het huis bedienen; zij zullen 13640 Eze 44:11 | huis bedienen; zij zullen het brandoffer en het slachtoffer 13641 Eze 44:11 | zullen het brandoffer en het slachtoffer voor      het 13642 Eze 44:11 | het slachtoffer voor      het volk slachten, en zullen 13643 Eze 44:12 | henlieden gediend hebben voor het aangezicht hunner drekgoden, 13644 Eze 44:13 | Mij niet naderen, om Mij het priesterambt te bedienen, 13645 Eze 44:15 | aangezicht staan, om Mij het vette en het bloed te offeren, 13646 Eze 44:15 | staan, om Mij het vette en het bloed te offeren, spreekt 13647 Eze 44:17 | 17      En het zal geschieden, als zij 13648 Eze 44:17 | als zij tot de poorten van het binnenste voorhof zullen 13649 Eze 44:17 | dienen in      de poorten van het binnenste voorhof, en inwaarts. ~ 13650 Eze 44:18 | zullen zich niet gorden in het zweet. ~ 13651 Eze 44:19 | En als zij uitgaan tot het buitenste voorhof, namelijk 13652 Eze 44:19 | buitenste voorhof, namelijk tot het buitenste voorhof tot het 13653 Eze 44:19 | het buitenste voorhof tot het volk, zullen zij hun klederen, 13654 Eze 44:19 | klederen aantrekken, opdat zij het volk niet heiligen met hun 13655 Eze 44:21 | wijn drinken, als zij in het binnenste voorhof zullen 13656 Eze 44:22 | maar jonge dochters van het zaad van het huis Israels, 13657 Eze 44:22 | dochters van het zaad van het huis Israels, of een weduwe, 13658 Eze 44:23 | onderscheid leren tussen het heilige en onheilige, en 13659 Eze 44:23 | onheilige, en hun bekend maken het onderscheid tussen het onreine 13660 Eze 44:23 | maken het onderscheid tussen het onreine en reine. ~ 13661 Eze 44:27 | En ten dage, als hij in het heilige zal ingaan, in het 13662 Eze 44:27 | het heilige zal ingaan, in het binnenste voorhof, om in 13663 Eze 44:27 | binnenste voorhof, om in het heilige te dienen, zal hij 13664 Eze 44:29 | 29      Het spijsoffer, en het zondoffer, 13665 Eze 44:29 | Het spijsoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer, 13666 Eze 44:29 | spijsoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer, die zullen 13667 Eze 44:29 | zullen zij eten; ook zal al het verbannene in Israel het 13668 Eze 44:29 | het verbannene in Israel het hunne zijn. ~ 13669 Eze 44:31 | noch wat verscheurd is van het gevogelte, of van het vee, 13670 Eze 44:31 | van het gevogelte, of van het vee, zullen de priesters 13671 Eze 45:1 | 1      Als gijlieden nu het land zult doen vallen in 13672 Eze 45:1 | een heilige plaats, van het land; de lengte zal zijn 13673 Eze 45:2 | Hiervan zullen tot het heiligdom zijn vijfhonderd 13674 Eze 45:2 | vijfhonderd, vierkant rondom; en het zal vijftig ellen hebben 13675 Eze 45:3 | tien duizend; en daarin zal het heiligdom zijn met het heilige 13676 Eze 45:3 | zal het heiligdom zijn met het heilige der heiligen. ~ 13677 Eze 45:4 | heilige plaats zijn van het land; zij zal zijn voor 13678 Eze 45:4 | voor de priesteren, die het heiligdom bedienen, die 13679 Eze 45:4 | den HEERE te dienen; en het zal hun een plaats zijn 13680 Eze 45:4 | een heilige plaats voor het heiligdom. ~ 13681 Eze 45:6 | twintig duizend, tegenover het heilig hefoffer; voor het 13682 Eze 45:6 | het heilig hefoffer; voor het ganse huis Israels zal het 13683 Eze 45:6 | het ganse huis Israels zal het zijn. ~ 13684 Eze 45:7 | bezitting der stad, voor aan het heilig hefoffer, en voor 13685 Eze 45:8 | Dit land aangaande, het zal hem tot een bezitting 13686 Eze 45:8 | maar den huize Israels het land laten, naar hun stammen. ~ 13687 Eze 45:9 | Alzo zegt de Heere HEERE: Het is te veel voor u, gij vorsten 13688 Eze 45:11 | mate zijn, dat een bath het tiende deel van een homer 13689 Eze 45:11 | homer houde; ook een efa het tiende deel van een homer; 13690 Eze 45:13 | 13      Dit is het hefoffer, dat gijlieden 13691 Eze 45:13 | gijlieden offeren zult: het zesde deel van een efa van 13692 Eze 45:13 | homer tarwe; ook zult gij het zesde deel van een efa geven 13693 Eze 45:14 | bath olie; gij zult offeren het tiende deel van een bath 13694 Eze 45:15 | uit de tweehonderd, uit het waterrijke land van Israel, 13695 Eze 45:16 | 16      Al het volk des lands zal in dit 13696 Eze 45:17 | 17      En het zal den vorst opleggen te 13697 Eze 45:17 | offeren de brandofferen, en het spijsoffer, en het drankoffer, 13698 Eze 45:17 | brandofferen, en het spijsoffer, en het drankoffer, op de feesten, 13699 Eze 45:17 | gezette      hoogtijden van het huis Israels; hij zal het 13700 Eze 45:17 | het huis Israels; hij zal het zondoffer, en het spijsoffer, 13701 Eze 45:17 | hij zal het zondoffer, en het spijsoffer, en het brandoffer, 13702 Eze 45:17 | zondoffer, en het spijsoffer, en het brandoffer, en de dankofferen 13703 Eze 45:17 | verzoening te doen voor het huis Israels. ~ 13704 Eze 45:18 | rund, nemen; en gij zult het heiligdom ontzondigen. ~ 13705 Eze 45:19 | En de priester zal van het bloed des zondoffers nemen, 13706 Eze 45:19 | zondoffers nemen, en doen het aan de posten des huizes, 13707 Eze 45:19 | en aan de vier hoeken van het afzetsel des altaars, en 13708 Eze 45:19 | posten der poorten      van het binnenste voorhof. ~ 13709 Eze 45:20 | slechte; alzo zult gijlieden het huis verzoenen. ~ 13710 Eze 45:21 | dag der maand, zal ulieden het pascha zijn; een feest van 13711 Eze 45:22 | voor zichzelven, en voor al het volk des lands, bereiden 13712 Eze 45:23 | En de zeven dagen van het feest zal hij een brandoffer 13713 Eze 45:25 | dag der maand zal hij op het feest desgelijks doen, zeven 13714 Eze 45:25 | zeven dagen lang; gelijk het zondoffer, gelijk het brandoffer, 13715 Eze 45:25 | gelijk het zondoffer, gelijk het brandoffer, en gelijk het 13716 Eze 45:25 | het brandoffer, en gelijk het spijsoffer,      en gelijk 13717 Eze 46:1 | Heere HEERE: De poort van het binnenste voorhof, die naar 13718 Eze 46:1 | binnenste voorhof, die naar het oosten ziet; zal de zes 13719 Eze 46:2 | ingaan door den weg van het voorhuis derzelve poort 13720 Eze 46:3 | 3      Ook zal het volk des lands aanbidden 13721 Eze 46:3 | op de nieuwe manen, voor het aangezicht des HEEREN. ~ 13722 Eze 46:4 | 4      Het brandoffer nu, dat de vorst 13723 Eze 46:5 | 5      En het spijsoffer, een efa tot 13724 Eze 46:5 | maar tot de lammeren zal het spijsoffer een gave zijner 13725 Eze 46:8 | zal hij door den weg van het voorhuis der poort ingaan, 13726 Eze 46:9 | 9      Maar als het volk des lands voor het 13727 Eze 46:9 | het volk des lands voor het aangezicht des HEEREN komt, 13728 Eze 46:10 | De vorst nu zal in het midden van hen ingaan, als 13729 Eze 46:11 | de gezette hoogtijden zal het spijsoffer zijn, een efa 13730 Eze 46:12 | de poort openen, die naar het oosten ziet; en hij zal      13731 Eze 46:15 | 15      Zij zullen dan het lam, en het spijsoffer, 13732 Eze 46:15 | Zij zullen dan het lam, en het spijsoffer, en de olie alle 13733 Eze 46:16 | zullen zijn zonen hebben; het zal hun bezitting zijn in      13734 Eze 46:17 | die zal dat hebben tot het vrijjaar toe; dan zal het 13735 Eze 46:17 | het vrijjaar toe; dan zal het tot den vorst wederkeren; 13736 Eze 46:17 | tot den vorst wederkeren; het is immers      zijn erfenis, 13737 Eze 46:17 | erfenis, zijn zonen zullen het hebben. ~ 13738 Eze 46:19 | toe behorende, die naar het noorden zagen, en ziet, 13739 Eze 46:19 | plaats aan beide zijden, naar het westen. ~ 13740 Eze 46:20 | plaats, alwaar de priesters het schuldoffer en het zondoffer 13741 Eze 46:20 | priesters het schuldoffer en het zondoffer zullen koken; 13742 Eze 46:20 | zullen koken; en waar zij het spijsoffer zullen bakken, 13743 Eze 46:20 | zullen bakken, opdat zij het niet uitbrengen in het      13744 Eze 46:20 | zij het niet uitbrengen in het      buitenste voorhof, 13745 Eze 46:20 | buitenste voorhof, om het volk te heiligen. ~ 13746 Eze 46:21 | Toen bracht hij mij in het buitenste voorhof, en voerde 13747 Eze 46:24 | alwaar de dienaars des huizes het slachtoffer des volks zullen 13748 Eze 47:1 | mij weder tot de deur van het huis, en ziet, er vloten 13749 Eze 47:1 | den dorpel des huizes naar het oosten; want het voorste 13750 Eze 47:1 | huizes naar het oosten; want het voorste deel van het huis 13751 Eze 47:1 | want het voorste deel van het huis was in het      oosten, 13752 Eze 47:1 | deel van het huis was in het      oosten, en de wateren 13753 Eze 47:1 | rechterzijde des huizes, van het zuiden des altaars. ~ 13754 Eze 47:2 | buitenpoort, den weg, die naar het oosten ziet; en ziet, de 13755 Eze 47:3 | Als nu die man naar het oosten uitging, zo was er 13756 Eze 47:5 | mat hij nog duizend, en het was een beek, waar ik niet 13757 Eze 47:6 | zeide tot mij: Hebt gij het gezien, mensenkind? Toen 13758 Eze 47:8 | wateren vlieten uit naar het voorste Galilea, en dalen 13759 Eze 47:8 | Galilea, en dalen af in het vlakke veld; daarna komen 13760 Eze 47:9 | 9      Ja, het zal geschieden, dat alle 13761 Eze 47:9 | zullen gezond worden, en het zal leven, alles, waarhenen 13762 Eze 47:10 | 10      Ook zal het geschieden, dat er vissers 13763 Eze 47:12 | in zijn maanden zal      het nieuwe vruchten voortbrengen; 13764 Eze 47:12 | zijn wateren vlieten uit het heiligdom; en zijn vrucht 13765 Eze 47:13 | landpale zijn, naar dewelke gij het land ten erve zult nemen, 13766 Eze 47:14 | hand heb opgeheven, dat Ik het uw vaderen zou geven; en 13767 Eze 47:17 | landpale van Damaskus, en het noorden noordwaarts, en 13768 Eze 47:18 | tussen Gilead, en van tussen het land Israels aan den Jordaan, 13769 Eze 47:19 | zuidwaarts van Thamar af, tot aan het twistwater van Kades, voorts 13770 Eze 47:22 | 22      Maar het zal geschieden, dat gij 13771 Eze 47:22 | de vreemdelingen, die in het midden van u verkeren, die 13772 Eze 47:22 | verkeren, die kinderen in het midden van u      zullen 13773 Eze 47:22 | ulieden in erfenis vallen, in het midden der stammen Israels. ~ 13774 Eze 47:23 | 23      Ook zal het geschieden, in den stam, 13775 Eze 48:1 | de namen der stammen. Van het einde noordwaarts, aan de 13776 Eze 48:8 | den westerhoek toe, zal het hefoffer zijn, dat gijlieden 13777 Eze 48:8 | tot den westerhoek toe; en het heiligdom zal in het midden 13778 Eze 48:8 | en het heiligdom zal in het midden deszelven zijn. ~ 13779 Eze 48:9 | 9      Het hefoffer, dat gijlieden 13780 Eze 48:10 | 10      En daarin zal het heilig hefoffer zijn voor 13781 Eze 48:10 | vijf en twintig duizend; en het heiligdom des HEEREN zal 13782 Eze 48:10 | heiligdom des HEEREN zal in het midden deszelven zijn. ~ 13783 Eze 48:11 | 11      Het zal zijn voor de priesteren, 13784 Eze 48:12 | 12      En het geofferde van het hefoffer 13785 Eze 48:12 | En het geofferde van het hefoffer des lands zal hunlieden 13786 Eze 48:14 | verwisselen, noch overdragen; want het is een heiligheid den HEERE. ~ 13787 Eze 48:15 | en de stad      zal in het midden daarvan zijn. ~ 13788 Eze 48:18 | 18      En het overgelatene in de lengte, 13789 Eze 48:18 | in de lengte, tegenover het heilig hefoffer, zal zijn 13790 Eze 48:18 | tien duizend westwaarts; en het zal tegenover het heilig 13791 Eze 48:18 | westwaarts; en het zal tegenover het heilig hefoffer zijn; en 13792 Eze 48:20 | 20      Het ganse hefoffer zal zijn 13793 Eze 48:20 | vierkant zult gijlieden het heilig hefoffer offeren, 13794 Eze 48:21 | 21      En het overgelatene zal voor den 13795 Eze 48:21 | voor den vorst zijn; en het      heilig hefoffer, en 13796 Eze 48:21 | heilig hefoffer, en het heiligdom des huizes, zal 13797 Eze 48:21 | heiligdom des huizes, zal in het midden daarvan zijn. ~ 13798 Eze 48:22 | bezitting der stad af, zijnde in het midden van hetgeen des vorsten 13799 Eze 48:23 | 23      Aangaande voorts het overige der stammen; van 13800 Eze 48:28 | zijn van Thamar af, naar het twistwater van Kades, voorts 13801 Eze 48:29 | 29      Dit is het land, dat gijlieden zult 13802 Dan 1:1 | 1      In het derde jaar des koninkrijks 13803 Dan 1:2 | en een deel der vaten van het huis Gods; en hij bracht 13804 Dan 1:2 | Gods; en hij bracht ze in het land van Sinear, in het 13805 Dan 1:2 | het land van Sinear, in het huis zijns gods; en de vaten      13806 Dan 1:2 | vaten      bracht hij in het schathuis zijns gods. ~ 13807 Dan 1:3 | kinderen Israels, te weten, uit het koninklijk zaad, en uit 13808 Dan 1:5 | derzelve zouden staan voor het aangezicht des konings. ~ 13809 Dan 1:9 | genade en barmhartigheid voor het aangezicht van den overste 13810 Dan 1:12 | lang, en men geve ons van het gezaaide te eten, en water 13811 Dan 1:16 | 16      Toen geschiedde het, dat Melzar de stukken hunner 13812 Dan 1:16 | dranks, en hij gaf hun van het gezaaide. ~ 13813 Dan 1:18 | der kamerlingen in voor het aangezicht van Nebukadnezar, ~ 13814 Dan 1:19 | Azarja; en zij stonden voor het aangezicht des konings. ~ 13815 Dan 1:21 | En Daniel bleef tot het eerste jaar van den koning 13816 Dan 2:1 | 1      In het tweede jaar nu des koninkrijks 13817 Dan 2:2 | kwamen,      en stonden voor het aangezicht des konings. ~ 13818 Dan 2:4 | Chaldeen, tot den koning in het Syrisch: O koning, leef 13819 Dan 2:11 | goden, welker woning bij het vlees niet is. ~ 13820 Dan 2:22 | dingen; Hij weet, wat in het duister is, want het licht 13821 Dan 2:22 | in het duister is, want het licht woont bij Hem. ~ 13822 Dan 2:28 | wat er geschieden zal in het laatste der dagen; uw      13823 Dan 2:32 | 32      Het hoofd van dit beeld was 13824 Dan 2:35 | werden te zamen vermaald het ijzer, leem, koper, zilver 13825 Dan 2:35 | gevonden; maar de steen, die het beeld geslagen heeft, werd 13826 Dan 2:39 | koninkrijk opstaan, lager dan het uwe; daarna een ander, het 13827 Dan 2:39 | het uwe; daarna een ander, het derde koninkrijk van koper, 13828 Dan 2:40 | 40      En het vierde koninkrijk zal hard 13829 Dan 2:40 | gelijk ijzer; aangezien het ijzer alles vermaalt en 13830 Dan 2:40 | vermaalt en verzwakt; gelijk nu het ijzer, dat zulks alles verbreekt, 13831 Dan 2:40 | alles verbreekt, alzo zal het vermalen en verbreken. ~ 13832 Dan 2:44 | overgelaten worden; het zal al die koninkrijken 13833 Dan 2:44 | niet doen, maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan. ~ 13834 Dan 2:45 | afgehouwen is geworden, die het ijzer, koper, leem, zilver 13835 Dan 2:47 | antwoordde Daniel en zeide: Het is de waarheid, dat ulieder 13836 Dan 2:48 | hem tot een heerser over het ganse landschap van Babel, 13837 Dan 2:49 | Abed-nego over de bediening van het landschap van Babel; maar 13838 Dan 3:1 | breedte zes ellen; hij richtte het op in het dal Dura, in het 13839 Dan 3:1 | ellen; hij richtte het op in het dal Dura, in het landschap 13840 Dan 3:1 | het op in het dal Dura, in het landschap van Babel. ~ 13841 Dan 3:2 | zouden tot de inwijding van het beeld, hetwelk de koning 13842 Dan 3:3 | landschappen, tot inwijding van het beeld, hetwelk de koning 13843 Dan 3:3 | opgericht; en zij stonden voor het beeld, dat Nebukadnezar 13844 Dan 3:5 | tijde als gij horen zult het geluid des hoorns, der pijp, 13845 Dan 3:5 | nedervallen, en      aanbidden het gouden beeld, hetwelk de 13846 Dan 3:6 | zal te dierzelfder ure in het midden van den oven des 13847 Dan 3:7 | als al die volken hoorden het geluid des hoorns, der pijp, 13848 Dan 3:7 | nedervallende, aanbaden het gouden beeld, hetwelk de 13849 Dan 3:10 | mensen, die horen zouden het geluid des hoorns, der pijp, 13850 Dan 3:10 | muziek, nedervallen, en het gouden beeld aanbidden zouden; ~ 13851 Dan 3:11 | nederviel, en aanbad, die zou in het midden van den oven des 13852 Dan 3:12 | gij over de bediening van het landschap van Babel gesteld 13853 Dan 3:12 | zij niet, en zij bidden het gouden beeld niet aan, hetwelk 13854 Dan 3:14 | antwoordde en zeide tot hen: Is het met opzet, Sadrach, Mesach 13855 Dan 3:14 | mijn goden niet eert, en het gouden beeld, dat ik opgericht 13856 Dan 3:15 | tijde, als gij horen zult het geluid des hoorns, der pijp, 13857 Dan 3:15 | muziek, nedervalt, en aanbidt het beeld, dat ik gemaakt heb, 13858 Dan 3:15 | dat ik gemaakt heb, zo is het wel; maar zo gijlieden het 13859 Dan 3:15 | het wel; maar zo gijlieden het niet aanbidt; ter zelfder 13860 Dan 3:15 | gijlieden geworpen worden in het midden van den      oven 13861 Dan 3:17 | 17      Zal het zo zijn, onze God, Dien 13862 Dan 3:18 | goden niet zullen eren, noch het gouden beeld, dat gij hebt 13863 Dan 3:21 | klederen, en zij wierpen hen in het midden van den oven des 13864 Dan 3:22 | Daarom dan, dewijl het woord des konings aandreef, 13865 Dan 3:23 | Mesach en Abed-nego, in het midden van den oven des 13866 Dan 3:24 | wij niet drie mannen in het midden des vuurs,      gebonden 13867 Dan 3:24 | en zeiden tot den koning: Het is gewis, o koning! ~ 13868 Dan 3:25 | mannen, los wandelende in het midden des vuurs, en er 13869 Dan 3:26 | Mesach en Abed-nego uit het midden des vuurs. ~ 13870 Dan 3:27 | deze mannen beziende, omdat het vuur over hun lichamen niet 13871 Dan 3:27 | geheerst      had, en dat het haar huns hoofds niet verbrand 13872 Dan 3:30 | Abed-nego voorspoedig in het landschap van Babel. ~  ~  ~  ~ ~ 13873 Dan 4:2 | 2      Het behaagt mij te verkondigen 13874 Dan 4:10 | ziet, er was een boom in het midden der aarde, en zijn 13875 Dan 4:11 | hij werd gezien tot aan het einde der ganse aarde; ~ 13876 Dan 4:12 | voor allen; onder hem vond het gedierte des velds schaduw, 13877 Dan 4:15 | ijzeren en koperen band in het tedere gras des velds; en 13878 Dan 4:15 | en      zijn deel zij met het gedierte in het kruid der 13879 Dan 4:15 | zij met het gedierte in het kruid der aarde. ~ 13880 Dan 4:16 | hart worde veranderd, dat het geens mensen hart meer zij, 13881 Dan 4:17 | 17      Deze zaak is in het besluit der wachters, en 13882 Dan 4:17 | en deze begeerte is in het woord der heiligen; opdat 13883 Dan 4:20 | hemel reikte, en die over het ganse aardrijk gezien werd; ~ 13884 Dan 4:21 | was voor allen, onder wien het gedierte des velds woonde, 13885 Dan 4:22 | en uw heerschappij aan het einde des aardrijks. ~ 13886 Dan 4:23 | ijzeren en koperen band in het tedere gras des velds, en 13887 Dan 4:23 | en dat zijn deel zij met het gedierte des      velds, 13888 Dan 4:25 | mensen verstoten, en met het gedierte des velds zal uw 13889 Dan 4:25 | woning zijn, en men zal u het kruid, als den ossen, te 13890 Dan 4:29 | 29      Want op het einde van twaalf maanden, 13891 Dan 4:29 | twaalf maanden, toen hij op het koninklijk paleis van Babel 13892 Dan 4:30 | koning, en zeide: Is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd 13893 Dan 4:31 | Nebukadnezar! wordt gezegd: Het koninkrijk is van u gegaan. ~ 13894 Dan 4:35 | Hij doet naar Zijn wil met het heir des hemels en de inwoners 13895 Dan 5:3 | die men uit den tempel van het huis Gods, die te Jeruzalem 13896 Dan 5:5 | de kalk van den wand van het koninklijk paleis, en de 13897 Dan 5:5 | paleis, en de koning zag het      deel der hand, die 13898 Dan 5:10 | geweldigen, ging de koningin in het huis des maaltijds. De koningin 13899 Dan 5:17 | een ander; ik zal nochtans het schrift voor den koning 13900 Dan 5:18 | heeft uw vader Nebukadnezar het koninkrijk, en grootheid, 13901 Dan 5:19 | hij wilde, behield hij in het      leven, en dien hij 13902 Dan 5:25 | 25      Dit nu is het schrift, dat daar getekend 13903 Dan 5:26 | koninkrijk geteld, en Hij heeft het voleind. ~ 13904 Dan 5:28 | koninkrijk is verdeeld, en het is den Meden en den Perzen 13905 Dan 6:1 | Darius, de Meder nu, ontving het koninkrijk, omtrent twee 13906 Dan 6:2 | 2      En het dacht Darius goed, dat hij 13907 Dan 6:2 | Darius goed, dat hij over het koninkrijk stelde honderd 13908 Dan 6:2 | twintig stadhouders, die over het ganse koninkrijk zijn zouden; ~ 13909 Dan 6:4 | dacht hem te stellen over het gehele koninkrijk. ~ 13910 Dan 6:5 | vinden, tegen Daniel vanwege het koninkrijk; maar zij konden 13911 Dan 6:13 | spraken voor den koning van het gebod des konings: Hebt 13912 Dan 6:13 | koning antwoordde en zeide: Het is een vaste rede, naar 13913 Dan 6:14 | geen acht gesteld, noch op het gebod dat gij      getekend 13914 Dan 6:15 | zichzelven, en hij stelde het hart op Daniel om hem te 13915 Dan 6:20 | vroegen morgenstond met het licht op, en hij ging met 13916 Dan 6:27 | koninkrijks beve en siddere voor het aangezicht van den God van 13917 Dan 6:27 | Zijn heerschappij is tot het einde toe. ~ 13918 Dan 6:28 | aarde; Die heeft Daniel uit het geweld der leeuwen verlost. ~ 13919 Dan 6:29 | Daniel nu had voorspoed in het koninkrijk van Darius, en 13920 Dan 6:29 | koninkrijk van Darius, en in het koninkrijk van Kores, den 13921 Dan 7:1 | 1      In het eerste jaar van Belsazar, 13922 Dan 7:3 | grote dieren op uit de zee, het ene van het andere verscheiden. ~ 13923 Dan 7:3 | uit de zee, het ene van het andere verscheiden. ~ 13924 Dan 7:4 | 4      Het eerste was als een leeuw, 13925 Dan 7:4 | eerste was als een leeuw, en het had arendsvleugelen; ik 13926 Dan 7:4 | vleugelen uitgeplukt waren, en het werd van de aarde opgeheven, 13927 Dan 7:5 | 5      Daarna, ziet, het andere dier, het tweede, 13928 Dan 7:5 | ziet, het andere dier, het tweede, was gelijk een beer, 13929 Dan 7:5 | zich aan de ene zijde, en het had drie ribben in zijn 13930 Dan 7:6 | gelijk een luipaard, en het had vier vleugels eens vogels 13931 Dan 7:7 | nachtgezichten, en ziet, het vierde dier was schrikkelijk 13932 Dan 7:7 | gruwelijk, en zeer sterk; en het had grote ijzeren tanden, 13933 Dan 7:7 | had grote ijzeren tanden, het at, en verbrijzelde, en 13934 Dan 7:7 | verbrijzelde, en vertrad het      overige met zijn voeten; 13935 Dan 7:7 | overige met zijn voeten; en het was verscheiden van al de 13936 Dan 7:7 | hetzelve geweest waren; en het had tien hoornen. ~ 13937 Dan 7:9 | wit was als de sneeuw, en het haar Zijns hoofds als zuivere 13938 Dan 7:10 | duizenden stonden voor Hem; het gericht zette zich, en de      13939 Dan 7:11 | sprak; ik zag toe, totdat het dier gedood, en zijn lichaam 13940 Dan 7:11 | werd, en overgegeven om van het vuur      verbrand te worden. ~ 13941 Dan 7:12 | weg, want verlenging van het leven was hun gegeven tot 13942 Dan 7:14 | heerschappij, en eer, en het Koninkrijk, dat Hem alle 13943 Dan 7:15 | mijn geest doorstoken in het midden van het lichaam, 13944 Dan 7:15 | doorstoken in het midden van het lichaam, en de gezichten 13945 Dan 7:18 | ontvangen, en zij zullen het Rijk bezitten tot in der 13946 Dan 7:19 | ik naar de waarheid van het vierde dier, hetwelk verscheiden 13947 Dan 7:19 | zijn klauwen van koper; het at,      het verbrijzelde, 13948 Dan 7:19 | van koper; het at,      het verbrijzelde, en vertrad 13949 Dan 7:19 | verbrijzelde, en vertrad het overige met zijn voeten. ~ 13950 Dan 7:22 | Oude van dagen kwam, en het gericht gegeven werd aan 13951 Dan 7:22 | tijd kwam, dat de heiligen het Rijk bezaten. ~ 13952 Dan 7:23 | 23      Hij zeide aldus: Het vierde dier zal het vierde 13953 Dan 7:23 | aldus: Het vierde dier zal het vierde rijk op aarde zijn, 13954 Dan 7:23 | zijn van al die rijken, en het zal de ganse aarde opeten, 13955 Dan 7:23 | de ganse aarde opeten, en het zal dezelve vertreden, en 13956 Dan 7:23 | zal dezelve vertreden, en het zal      ze verbrijzelen. ~ 13957 Dan 7:24 | zijn van de vorigen, en het zal drie      koningen vernederen. ~ 13958 Dan 7:25 | 25      En het zal woorden spreken tegen 13959 Dan 7:25 | tegen den Allerhoogste, en het zal de heiligen der hoge 13960 Dan 7:25 | hoge plaatsen verstoren, en het zal menen de tijden en de 13961 Dan 7:26 | 26      Daarna zal het gericht zitten, en men zal 13962 Dan 7:26 | verdelgende en verdoende, tot het einde toe. ~ 13963 Dan 7:27 | 27      Maar het rijk, en de heerschappij, 13964 Dan 7:28 | 28      Tot hiertoe is het einde dezer rede. Wat mij 13965 Dan 8:1 | 1      In het derde jaar des koninkrijks 13966 Dan 8:1 | Daniel, na hetgeen mij in het eerste verschenen was. ~ 13967 Dan 8:2 | En ik zag een gezicht, (het geschiedde nu, toen ik het 13968 Dan 8:2 | het geschiedde nu, toen ik het zag, dat ik in den burg 13969 Dan 8:2 | burg Susan was, welke in het landschap Elam is) ik zag 13970 Dan 8:3 | de      hoogste kwam in het laatste op. ~ 13971 Dan 8:4 | ram met de hoornen tegen het westen stiet, en tegen het 13972 Dan 8:4 | het westen stiet, en tegen het noorden, en tegen het zuiden, 13973 Dan 8:4 | tegen het noorden, en tegen het zuiden, en geen dieren konden 13974 Dan 8:5 | er kwam een geitenbok van het westen over den gansen aardbodem, 13975 Dan 8:9 | uitnemend groot werd, tegen het zuiden, en tegen het oosten, 13976 Dan 8:9 | tegen het zuiden, en tegen het oosten, en tegen het sierlijke 13977 Dan 8:9 | tegen het oosten, en tegen het sierlijke land. ~ 13978 Dan 8:10 | En hij werd groot tot aan het heir des hemels; en hij 13979 Dan 8:11 | Denzelven werd weggenomen het gedurig offer, en de woning 13980 Dan 8:12 | 12      En het heir werd in den afval overgegeven 13981 Dan 8:12 | afval overgegeven tegen het gedurig offer; en hij wierp 13982 Dan 8:12 | waarheid ter aarde; en deed het, en het gelukte wel. ~ 13983 Dan 8:12 | ter aarde; en deed het, en het gelukte wel. ~ 13984 Dan 8:13 | hoelang zal dat gezicht van het gedurig offer en van den 13985 Dan 8:13 | afval      zijn, dat zo het heiligdom als het heir ter 13986 Dan 8:13 | dat zo het heiligdom als het heir ter vertreding zal 13987 Dan 8:14 | avonden en morgens; dan zal het heiligdom gerechtvaardigd 13988 Dan 8:15 | 15      En het geschiedde, toen ik dat 13989 Dan 8:15 | ik Daniel, zo zocht ik het verstand deszelven, en ziet, 13990 Dan 8:16 | zeide: Gabriel! geef dezen het gezicht te verstaan. ~ 13991 Dan 8:17 | zijn tot den tijd van      het einde. ~ 13992 Dan 8:19 | want ter bestemder tijd zal het einde zijn. ~ 13993 Dan 8:23 | 23      Doch op het laatste huns koninkrijks, 13994 Dan 8:23 | laatste huns koninkrijks, als het de afvalligen op het hoogste 13995 Dan 8:23 | als het de afvalligen op het hoogste gebracht zullen 13996 Dan 8:24 | zijn kracht; en hij zal het wonderlijk verderven, en 13997 Dan 8:24 | zal geluk hebben, en zal het doen; en hij zal de sterken, 13998 Dan 8:24 | zal de sterken, mitsgaders het heilige      volk verderven: ~ 13999 Dan 8:26 | 26      Het gezicht nu van avond en 14000 Dan 8:27 | gezicht; maar niemand merkte het. ~  ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License