1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165
Book Chapter: Verse
14501 Zep 3:4 | priesters verontreinigen het heilige, zij doen der wet
14502 Zep 3:5 | rechtvaardige HEERE is in het midden van haar, Hij doet
14503 Zep 3:5 | geeft Hij Zijn recht in het licht, er ontbreekt niet;
14504 Zep 3:8 | dit ganse land zal door het vuur van Mijn ijver verteerd
14505 Zep 3:11 | want alsdan zal Ik uit het midden van u wegnemen, die
14506 Zep 3:12 | 12 Maar Ik zal in het midden van u doen overblijven
14507 Zep 3:15 | Israels, de HEERE, is in het midden van u, gij zult geen
14508 Zep 3:17 | De HEERE uw God, is in het midden van u, een Held,
14509 Zep 3:19 | lof, en tot een naam, in het ganse land, waar zij
14510 Zac 1:1 | In de achtste maand, in het tweede jaar van Darius,
14511 Zac 1:1 | jaar van Darius, geschiedde het woord des HEEREN tot Zacharia,
14512 Zac 1:7 | de maand Schebat is), in het tweede jaar van Darius,
14513 Zac 1:7 | jaar van Darius, geschiedde het woord des HEEREN tot Zacharia,
14514 Zac 1:10 | stond, en zeide: Deze zijn het, die de HEERE uitgezonden
14515 Zac 1:10 | HEERE uitgezonden heeft, om het land te doorwandelen. ~
14516 Zac 1:11 | stond, en zeiden: Wij hebben het land doorwandeld, en ziet,
14517 Zac 1:11 | land doorwandeld, en ziet, het ganse land zit en het is
14518 Zac 1:11 | ziet, het ganse land zit en het is stil. ~
14519 Zac 1:16 | HEERE der heirscharen, en het richtsnoer zal over
14520 Zac 1:17 | uitgespreid worden vanwege het goede; want de HEERE zal
14521 Zac 1:21 | hoorn verheven hebben tegen het land van Juda, om dat te
14522 Zac 2:4 | mensen en der beesten, die in het midden derzelve wezen
14523 Zac 2:5 | tot heerlijkheid wezen in het midden van haar. ~
14524 Zac 2:6 | Hui, hui, vliedt toch uit het Noorderland, spreekt de
14525 Zac 2:10 | zie, Ik kom, en Ik zal in het midden van u wonen, spreekt
14526 Zac 2:11 | volk wezen; en Ik zal in het midden van u wonen; en gij
14527 Zac 2:12 | erven voor Zijn deel, in het heilige land, en Hij zal
14528 Zac 2:13 | Zwijg, alle vlees, voor het aangezicht des HEEREN! want
14529 Zac 3:1 | hogepriester, staande voor het aangezicht van den Engel
14530 Zac 3:2 | deze niet een vuurbrand uit het vuur gerukt? ~
14531 Zac 3:3 | vuile klederen, als hij voor het aangezicht des Engels stond. ~
14532 Zac 3:9 | welken Ik gelegd heb voor het aangezicht van Josua, op
14533 Zac 4:3 | een ter rechterzijde van het oliekruikje, en een tot
14534 Zac 4:6 | tot mij, zeggende: Dit is het woord des HEEREN tot Zerubbabel,
14535 Zac 4:6 | maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de
14536 Zac 4:7 | gij, o grote berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel
14537 Zac 4:8 | 8 Het woord des HEEREN geschiedde
14538 Zac 4:9 | gegrondvest, zijn handen zullen het ook voleinden; opdat gij
14539 Zac 4:10 | verblijden zullen, als zij het tinnen gewicht zullen zien
14540 Zac 4:10 | ogen des HEEREN, die het ganse land doortrekken. ~
14541 Zac 5:3 | vloek, die uitgaan zal over het ganse land; want een iegelijk,
14542 Zac 5:4 | heirscharen, dat hij kome in het huis van den dief, en in
14543 Zac 5:4 | huis van den dief, en in het huis desgenen, die bij Mijn
14544 Zac 5:4 | valselijk zweer; en hij zal het verteren, met zijn
14545 Zac 5:6 | Verder zeide Hij: Dit is het oog over henlieden in het
14546 Zac 5:6 | het oog over henlieden in het ganse land. ~
14547 Zac 5:7 | was een vrouw, zittende in het midden der efa. ~
14548 Zac 5:8 | goddeloosheid; en Hij wierp ze in het midden van de efa; en Hij
14549 Zac 5:8 | van de efa; en Hij wierp het loden gewicht op den mond
14550 Zac 5:11 | haar een huis te bouwen in het land Sinear; dat zij daar
14551 Zac 6:6 | die paarden gaan uit naar het Noorderland; en de witte
14552 Zac 6:6 | hagelvlekkige gaan uit naar het Zuiderland. ~
14553 Zac 6:7 | zochten voort te gaan, om het land te doorwandelen; want
14554 Zac 6:7 | Gaat heen, doorwandelt het land. En zij doorwandelden
14555 Zac 6:7 | land. En zij doorwandelden het land. ~
14556 Zac 6:8 | die uitgegaan zijn naar het Noorderland, hebben Mijn
14557 Zac 6:8 | Mijn Geest doen rusten in het Noorderland. ~
14558 Zac 6:11 | maak kronen; en zet ze op het hoofd van Josua, den zoon
14559 Zac 6:13 | HEEREN bouwen, en Hij zal het sieraad dragen, en Hij zal
14560 Zac 7:1 | 1 Het gebeurde nu in het vierde
14561 Zac 7:1 | Het gebeurde nu in het vierde jaar van den koning
14562 Zac 7:1 | van den koning Darius, dat het woord des HEEREN geschiedde
14563 Zac 7:2 | 2 Toen men naar het huis van God gezonden had
14564 Zac 7:2 | Regem-Melech, en zijn mannen, om het aangezicht des HEEREN te
14565 Zac 7:3 | tot de priesters, die in het huis des HEEREN der heirscharen
14566 Zac 7:4 | 4 Toen geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen
14567 Zac 7:5 | 5 Spreek tot het ganse volk dezes lands,
14568 Zac 7:6 | als gij dronkt, waart gij het niet, die daar at, en gij,
14569 Zac 7:7 | 7 Zijn het niet de woorden, welke de
14570 Zac 7:7 | haar steden rondom haar; en het zuiden en de laagte
14571 Zac 7:8 | 8 Verder geschiedde het woord des HEEREN tot Zacharia,
14572 Zac 7:13 | 13 Daarom is het geschied, gelijk als Hij
14573 Zac 7:14 | welke zij niet kenden; en het land werd achter hen verwoest,
14574 Zac 7:14 | wederkeerde; want zij stelden het gewenste land tot een verwoesting. ~ ~ ~ ~ ~
14575 Zac 8:1 | 1 Daarna geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen
14576 Zac 8:3 | wedergekeerd tot Sion, en Ik zal in het midden van Jeruzalem wonen;
14577 Zac 8:6 | HEERE der heirscharen: Omdat het wonderlijk is in de ogen
14578 Zac 8:6 | wonderlijk is in de ogen van het overblijfsel dezes volks
14579 Zac 8:6 | volks in deze dagen, zou het daarom ook in Mijn ogen
14580 Zac 8:7 | Mijn volk verlossen uit het land des opgangs, en uit
14581 Zac 8:7 | land des opgangs, en uit het land des nedergangs der
14582 Zac 8:8 | herwaarts brengen, dat zij in het midden van Jeruzalem wonen
14583 Zac 8:9 | dage, als de grond van het huis des HEEREN der heirscharen
14584 Zac 8:10 | mensen loon te niet, en het loon van het vee was geen;
14585 Zac 8:10 | te niet, en het loon van het vee was geen; en de uitgaande
14586 Zac 8:11 | Maar nu zal Ik aan het overblijfsel dezes volks
14587 Zac 8:12 | 12 Want het zaad zal voorspoedig zijn,
14588 Zac 8:12 | hun dauw geven; en Ik zal het overblijfsel dezes
14589 Zac 8:13 | 13 En het zal geschieden, gelijk als
14590 Zac 8:14 | HEERE der heirscharen, en het heeft Mij niet berouwd; ~
14591 Zac 8:15 | doen aan Jeruzalem, en aan het huis van Juda; vreest niet! ~
14592 Zac 8:18 | Wederom geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen
14593 Zac 8:19 | de HEERE der heirscharen: Het vasten der vierde, en het
14594 Zac 8:19 | Het vasten der vierde, en het vasten der vijfde, en het
14595 Zac 8:19 | het vasten der vijfde, en het vasten der zevende, en het
14596 Zac 8:19 | het vasten der zevende, en het vasten der tiende maand,
14597 Zac 8:20 | der heirscharen: Nog zal het geschieden, dat de volken,
14598 Zac 8:21 | henengaan, om te smeken het aangezicht des HEEREN, en
14599 Zac 8:22 | Jeruzalem te zoeken, en om het aangezicht des HEEREN te
14600 Zac 8:23 | de HEERE der heirscharen: Het zal in die dagen geschieden,
14601 Zac 9:1 | 1 De last van het woord des HEEREN over het
14602 Zac 9:1 | het woord des HEEREN over het land Chadrach en Damaskus,
14603 Zac 9:4 | Ziet, de HEERE zal haar uit het bezit stoten, en Hij zal
14604 Zac 9:5 | 5 Askelon zal het zien, en zal vrezen; desgelijks
14605 Zac 9:8 | Mijn huis legeren, vanwege het heirleger, vanwege den doorgaande,
14606 Zac 9:8 | doorga; want nu heb Ik het met Mijn ogen aangezien. ~
14607 Zac 9:11 | aangaande, o Sion! door het bloed uws verbonds, heb
14608 Zac 9:13 | gesteld zal hebben als het zwaard van een held. ~
14609 Zac 9:14 | voorttreden met stormen uit het zuiden. ~
14610 Zac 9:15 | zullen vervuld worden, gelijk het bekken, gelijk de hoeken
14611 Zac 9:17 | zal zijn schoonheid wezen! Het koren zal de jongelingen,
14612 Zac 10:1 | geven voor ieder kruid op het veld. ~
14613 Zac 10:3 | zal Zijn kudde bezoeken, het huis van Juda, en Hij
14614 Zac 10:3 | zal hen stellen, gelijk het paard Zijner majesteit in
14615 Zac 10:5 | zijn als de helden, die in het slijk der straten treden
14616 Zac 10:6 | 6 En Ik zal het huis van Juda versterken,
14617 Zac 10:6 | van Juda versterken, en het huis van Jozef zal Ik behouden,
14618 Zac 10:7 | en hun kinderen zullen het zien, en zich verblijden,
14619 Zac 10:10 | Assyrie; en Ik zal ze in het land van Gilead en Libanon
14620 Zac 10:10 | en Libanon brengen, maar het zal hun niet genoeg wezen. ~
14621 Zac 11:1 | deuren open, o Libanon! opdat het vuur uw cederen vertere. ~
14622 Zac 11:2 | eiken van Basan! dewijl het sterke woud nedergevallen
14623 Zac 11:5 | bezitters hen doden, en houden het voor geen schuld; en een
14624 Zac 11:11 | 11 Dus werd het te dien dage vernietigd,
14625 Zac 11:11 | mij wachtten, bekend, dat het des HEEREN woord was. ~
14626 Zac 11:12 | henlieden gezegd: Indien het goed is in uw ogen, brengt
14627 Zac 11:12 | mijn loon, en zo niet, laat het na. En zij hebben mijn loon
14628 Zac 11:13 | zilverlingen, en wierp ze in het huis des HEEREN, voor den
14629 Zac 11:16 | zal hij niet bezoeken; het jonge zal hij niet zoeken,
14630 Zac 11:16 | zal hij niet zoeken, en het verbrokene zal hij niet
14631 Zac 11:16 | hij niet helen, en het stilstaande zal hij niet
14632 Zac 11:16 | zal hij niet dragen; maar het vlees van het vette zal
14633 Zac 11:16 | dragen; maar het vlees van het vette zal hij eten, en derzelver
14634 Zac 11:17 | den verlater der kudde! Het zwaard zal over zijn arm
14635 Zac 12:1 | 1 De last van het woord des HEEREN over Israel.
14636 Zac 12:3 | 3 En het zal te dien dage geschieden,
14637 Zac 12:4 | zinneloosheid; maar over het huis van Juda zal Ik Mijn
14638 Zac 12:6 | als een vurige haard onder het hout, en als een vurige
14639 Zac 12:7 | opdat de heerlijkheid van het huis Davids, en de heerlijkheid
14640 Zac 12:8 | dage zijn als David; en het huis Davids zal zijn als
14641 Zac 12:9 | 9 En het zal te dien dage geschieden,
14642 Zac 12:10 | 10 Doch over het huis Davids, en over de
14643 Zac 12:11 | rouwklage van Hadadrimmon, in het dal van Megiddon. ~
14644 Zac 12:12 | 12 En het land zal rouwklagen, elk
14645 Zac 12:12 | elk geslacht bijzonder; het geslacht van het huis Davids
14646 Zac 12:12 | bijzonder; het geslacht van het huis Davids bijzonder, en
14647 Zac 12:12 | hunlieder vrouwen bijzonder; en het geslacht van het huis van
14648 Zac 12:12 | bijzonder; en het geslacht van het huis van Nathan bijzonder,
14649 Zac 12:13 | 13 Het geslacht van het huis van
14650 Zac 12:13 | 13 Het geslacht van het huis van Levi bijzonder,
14651 Zac 12:13 | en hun vrouwen bijzonder; het geslacht van Simei bijzonder,
14652 Zac 13:1 | Fontein geopend zijn voor het huis Davids, en voor de
14653 Zac 13:2 | 2 En het zal te dien dage geschieden,
14654 Zac 13:2 | dat Ik uitroeien zal uit het land de namen der afgoden,
14655 Zac 13:2 | onreinen geest zal Ik uit het land wegdoen. ~
14656 Zac 13:3 | 3 En het zal geschieden, wanneer
14657 Zac 13:4 | 4 En het zal geschieden te dien dage,
14658 Zac 13:5 | profeet, ik ben een man, die het land bouwt; want een mens
14659 Zac 13:6 | handen? zo zal hij zeggen: Het zijn de wonden, waarmede
14660 Zac 13:6 | waarmede ik geslagen ben, in het huis mijner liefhebbers. ~
14661 Zac 13:8 | 8 En het zal geschieden in het ganse
14662 Zac 13:8 | En het zal geschieden in het ganse land, spreekt de HEERE,
14663 Zac 13:8 | en den geest geven; maar het derde deel zal daarin overblijven. ~
14664 Zac 13:9 | Ik zal dat derde deel in het vuur brengen, en Ik zal
14665 Zac 13:9 | vuur brengen, en Ik zal het louteren, gelijk men zilver
14666 Zac 13:9 | zilver loutert, en Ik zal het beproeven, gelijk men goud
14667 Zac 13:9 | gelijk men goud beproeft; het zal Mijn Naam aanroepen,
14668 Zac 13:9 | Naam aanroepen, en Ik zal het verhoren; Ik zal zeggen:
14669 Zac 13:9 | verhoren; Ik zal zeggen: Het is Mijn volk; en het zal
14670 Zac 13:9 | zeggen: Het is Mijn volk; en het zal zeggen: De HEERE is
14671 Zac 14:1 | zal uitgedeeld worden in het midden van u, o Jeruzalem! ~
14672 Zac 14:2 | uitgaan in de gevangenis; maar het overige des volks zal uit
14673 Zac 14:4 | voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg
14674 Zac 14:4 | tweeen gespleten worden naar het oosten, en naar het
14675 Zac 14:4 | naar het oosten, en naar het westen, zodat er een
14676 Zac 14:4 | des bergs zal wijken naar het noorden, en de helft deszelven
14677 Zac 14:4 | de helft deszelven naar het zuiden. ~
14678 Zac 14:6 | 6 En het zal te dien dage geschieden,
14679 Zac 14:6 | geschieden, dat er niet zal zijn het kostelijke licht, en de
14680 Zac 14:7 | 7 Maar het zal een enige dag zijn,
14681 Zac 14:7 | den HEERE bekend zal zijn; het zal noch dag, noch nacht
14682 Zac 14:7 | dag, noch nacht zijn; en het zal geschieden, ten tijde
14683 Zac 14:7 | ten tijde des avonds, dat het licht zal wezen. ~
14684 Zac 14:8 | 8 Ook zal het te dien dage geschieden,
14685 Zac 14:13 | 13 Ook zal het te dien dage geschieden,
14686 Zac 14:14 | te Jeruzalem strijden; en het vermogen aller heidenen
14687 Zac 14:16 | 16 En het zal geschieden, dat al de
14688 Zac 14:16 | heirscharen, en om te vieren het feest der loofhutten. ~
14689 Zac 14:17 | 17 En het zal geschieden, zo wie van
14690 Zac 14:18 | 18 En indien het geslacht der Egyptenaren,
14691 Zac 14:18 | optrekken zullen, om te vieren het feest der loofhutten. ~
14692 Zac 14:19 | optrekken zullen, om te vieren het feest der loofhutten. ~
14693 Zac 14:20 | HEEREN. En de potten in het huis des HEEREN zullen zijn
14694 Zac 14:20 | als de sprengbekkens voor het altaar; ~
14695 Zac 14:21 | Kanaaniet meer zijn, in het huis des HEEREN der heirscharen,
14696 Mal 1:1 | 1 De last van het woord des HEEREN tot Israel,
14697 Mal 1:5 | 5 En uw ogen zullen het zien, en gijlieden zult
14698 Mal 1:8 | aanbrengt om te offeren, het is bij u niet kwaad; en
14699 Mal 1:8 | of wat kranks aanbrengt, het is niet kwaad! Brengt dat
14700 Mal 1:9 | Nu dan, smeekt toch het aangezicht van God, dat
14701 Mal 1:10 | toesluit? En gij steekt het vuur niet aan op Mijn altaar
14702 Mal 1:10 | HEERE der heirscharen, en het spijsoffer is Mij van
14703 Mal 1:13 | vermoeidheid! maar gij zoudt het kunnen wegblazen, zegt de
14704 Mal 2:2 | 2 Indien gij het niet zult horen, en indien
14705 Mal 2:2 | zult horen, en indien gij het niet zult ter harte nemen,
14706 Mal 2:2 | derzelve vervloekt, omdat gij het niet ter harte neemt. ~
14707 Mal 2:3 | 3 Ziet, Ik zal u het zaad verderven; en Ik zal
14708 Mal 2:5 | Mijn verbond met hem was het leven, en de vrede; en Ik
14709 Mal 2:8 | struikelen in de wet, gij hebt het verbond met Levi verdorven,
14710 Mal 2:9 | en onwaard gemaakt voor het ganse volk, dewijl gij Mijn
14711 Mal 2:9 | Mijn wegen niet houdt, maar het aangezicht aanneemt in de
14712 Mal 2:10 | den ander, ontheiligende het verbond onzer vaderen? ~
14713 Mal 2:13 | doet gijlieden ook, dat gij het altaar des HEEREN bedekt
14714 Mal 2:13 | zuchting; zodat Hij niet meer het spijsoffer aanschouwen,
14715 Mal 2:16 | God Israels, zegt, dat Hij het verlaten haat, alhoewel
14716 Mal 3:2 | verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur van een goudsmid, en
14717 Mal 3:3 | zal zitten, louterende, en het zilver reinigende, en Hij
14718 Mal 3:4 | 4 Dan zal het spijsoffer van Juda en Jeruzalem
14719 Mal 3:5 | tegen degenen, die het loon des dagloners met geweld
14720 Mal 3:5 | wees, en den vreemdeling het recht verkeren, en Mij niet
14721 Mal 3:8 | wij U? In de tienden en het hefoffer. ~
14722 Mal 3:9 | omdat gij Mij berooft, zelfs het ganse volk. ~
14723 Mal 3:10 | Brengt al de tienden in het schathuis, opdat er spijze
14724 Mal 3:11 | verderve; en de wijnstok op het veld zal u geen misdracht
14725 Mal 3:14 | 14 Gij zegt: Het is tevergeefs God te dienen;
14726 Mal 3:14 | want wat nuttigheid is het, dat wij Zijn wacht waarnemen,
14727 Mal 3:14 | waarnemen, en dat wij in het zwart gaan, voor het aangezicht
14728 Mal 3:14 | in het zwart gaan, voor het aangezicht des HEEREN der
14729 Mal 3:18 | gijlieden wederom zien, het onderscheid tussen den rechtvaardige
14730 Mal 4:6 | 6 En hij zal het hart der vaderen tot de
14731 Mal 4:6 | kinderen wederbrengen, en het hart der kinderen tot hun
14732 Matt 1:1 | 1 Het boek des geslachts van JEZUS
14733 Matt 2:1 | ziet, enige wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem
14734 Matt 2:2 | hebben gezien Zijn ster in het Oosten, en zijn gekomen
14735 Matt 2:8 | dat Kindeken, en als gij Het zult gevonden hebben, boodschapt
14736 Matt 2:8 | gevonden hebben, boodschapt het mij, opdat ik ook kome en
14737 Matt 2:9 | ziet, de ster, die zij in het oosten gezien hadden, ging
14738 Matt 2:9 | stond boven de plaats, waar het Kindeken was. ~
14739 Matt 2:11 | 11 En in het huis gekomen zijnde, vonden
14740 Matt 2:11 | gekomen zijnde, vonden zij het Kindeken met Maria, Zijn
14741 Matt 2:13 | zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder,
14742 Matt 2:13 | en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes
14743 Matt 2:13 | zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken, om Hetzelve
14744 Matt 2:14 | dan opgestaan zijnde, nam het Kindeken en Zijn moeder
14745 Matt 2:20 | 20 Zeggende: Sta op, neem het Kindeken en Zijn moeder
14746 Matt 2:20 | moeder tot u, en trek in het land Israels; want zij zijn
14747 Matt 2:20 | gestorven, die de ziel van het Kindeken zochten. ~
14748 Matt 2:21 | heeft tot zich genomen het Kindeken en Zijn moeder,
14749 Matt 2:21 | moeder, en is gekomen in het land Israels. ~
14750 Matt 2:25 | zeggende: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is
14751 Matt 2:26 | 3 Want deze is het, van denwelken gesproken
14752 Matt 2:28 | Jeruzalem en geheel Judea, en het gehele land rondom de Jordaan; ~
14753 Matt 2:33 | wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. ~
14754 Matt 2:35 | schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk
14755 Matt 2:39 | terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen
14756 Matt 4:15 | 15 Het land Zebulon en het land
14757 Matt 4:15 | 15 Het land Zebulon en het land Nafthali aan den weg
14758 Matt 4:16 | 16 Het volk, dat in duisternis
14759 Matt 4:16 | en dengenen, die zaten in het land en de schaduwe des
14760 Matt 4:17 | zeggen: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is
14761 Matt 4:18 | en Andreas, zijn broeder, het net in de zee werpende (
14762 Matt 4:21 | Johannes, zijn broeder, in het schip met hun vader Zebedeus,
14763 Matt 4:22 | dan, terstond verlatende het schip en hun vader, zijn
14764 Matt 4:23 | synagogen en predikende het Evangelie des Koninkrijks,
14765 Matt 4:23 | ziekte en alle kwale onder het volk. ~
14766 Matt 5:3 | van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. ~
14767 Matt 5:5 | zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beerven. ~
14768 Matt 5:10 | gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. ~
14769 Matt 5:13 | 13 Gij zijt het zout der aarde; indien nu
14770 Matt 5:13 | zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede
14771 Matt 5:13 | smakeloos wordt, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt
14772 Matt 5:13 | zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe,
14773 Matt 5:14 | 14 Gij zijt het licht der wereld; een stad
14774 Matt 5:15 | zij schijnt allen, die in het huis zijn; ~
14775 Matt 5:18 | wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied. ~
14776 Matt 5:19 | minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen;
14777 Matt 5:19 | groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen. ~
14778 Matt 5:20 | der Farizeen, dat gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins
14779 Matt 5:21 | zal strafbaar zijn door het gericht. ~
14780 Matt 5:22 | zal strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn
14781 Matt 5:22 | zal strafbaar zijn door het helse vuur. ~
14782 Matt 5:23 | gij dan uw gave zult op het altaar offeren, en aldaar
14783 Matt 5:24 | 24 Laat daar uw gave voor het altaar, en gaat heen, verzoent
14784 Matt 5:29 | rechteroog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u;
14785 Matt 5:29 | trekt het uit, en werpt het van u; want het is u nut,
14786 Matt 5:29 | en werpt het van u; want het is u nut, dat een uwer leden
14787 Matt 5:30 | en werpt ze van u; want het is u nut, dat een uwer leden
14788 Matt 6:4 | 4 Opdat uw aalmoes in het verborgen zij; en uw Vader,
14789 Matt 6:4 | zij; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, Die zal
14790 Matt 6:4 | verborgen ziet, Die zal het u in het openbaar vergelden. ~
14791 Matt 6:4 | verborgen ziet, Die zal het u in het openbaar vergelden. ~
14792 Matt 6:6 | hebbende, bidt uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader,
14793 Matt 6:6 | is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het
14794 Matt 6:6 | het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. ~
14795 Matt 6:6 | verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. ~
14796 Matt 6:13 | van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht,
14797 Matt 6:18 | 18 Opdat het van de mensen niet gezien
14798 Matt 6:18 | maar van uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader,
14799 Matt 6:18 | is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het
14800 Matt 6:18 | het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. ~
14801 Matt 6:18 | verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. ~
14802 Matt 6:22 | De kaars des lichaams is het oog; indien dan uw oog eenvoudig
14803 Matt 6:23 | duister zijn. Indien dan het licht, dat in u is, duisternis
14804 Matt 6:25 | waarmede gij u kleden zult; is het leven niet meer dan het
14805 Matt 6:25 | het leven niet meer dan het voedsel, en het lichaam
14806 Matt 6:25 | meer dan het voedsel, en het lichaam dan de kleding? ~
14807 Matt 6:30 | 30 Indien nu God het gras des velds, dat heden
14808 Matt 6:33 | 33 Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn
14809 Matt 6:34 | want de morgen zal voor het zijne zorgen; elke dag heeft
14810 Matt 7:3 | gij den splinter, die in het oog uws broeders is, maar
14811 Matt 7:6 | 6 Geeft het heilige den honden niet,
14812 Matt 7:13 | breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen
14813 Matt 7:14 | de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen
14814 Matt 7:19 | wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. ~
14815 Matt 7:21 | Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen,
14816 Matt 7:25 | hetzelve huis aangevallen, en het is niet gevallen, want het
14817 Matt 7:25 | het is niet gevallen, want het was op de steenrots gegrond. ~
14818 Matt 7:26 | worden, die zijn huis op het zand gebouwd heeft; ~
14819 Matt 7:27 | hetzelve huis aangeslagen, en het is gevallen, en zijn val
14820 Matt 7:28 | 28 En het is geschied, als Jezus deze
14821 Matt 8:9 | dienstknecht: Doe dat! en hij doet het. ~
14822 Matt 8:11 | en Jakob, aanzitten in het Koninkrijk der hemelen; ~
14823 Matt 8:14 | Jezus gekomen zijnde in het huis van Petrus, zag zijn
14824 Matt 8:16 | 16 En als het laat geworden was, hebben
14825 Matt 8:20 | mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge. ~
14826 Matt 8:23 | 23 En als Hij in het schip gegaan was, zijn Hem
14827 Matt 8:24 | onstuimigheid in de zee, alzo dat het schip van de golven bedekt
14828 Matt 8:28 | andere zijde was gekomen in het land der Gergesenen, zijn
14829 Matt 8:32 | zee, en zij stierven in het water. ~
14830 Matt 9:1 | 1 En in het schip gegaan zijnde, voer
14831 Matt 9:9 | voortgaande, zag een mens in het tolhuis zitten, genaamd
14832 Matt 9:10 | 10 En het geschiedde, als Hij in het
14833 Matt 9:10 | het geschiedde, als Hij in het huis van Mattheus aanzat,
14834 Matt 9:13 | gaat heen en leert, wat het zij: Ik wil barmhartigheid,
14835 Matt 9:16 | aangezette lap scheurt af van het kleed, en er wordt een ergere
14836 Matt 9:20 | een vrouw die twaalf jaren het bloedvloeien gehad had,
14837 Matt 9:23 | 23 En als Jezus in het huis des oversten kwam,
14838 Matt 9:24 | tot hen: Vertrekt; want het dochtertje is niet dood,
14839 Matt 9:25 | en greep haar hand; en het dochtertje stond op. ~
14840 Matt 9:30 | verboden, zeggende: Ziet, dat het niemand wete. ~
14841 Matt 9:35 | synagogen, en predikende het Evangelie des Koninkrijks,
14842 Matt 9:35 | ziekte en alle kwale onder het volk. ~
14843 Matt 10:6 | de verloren schapen van het huis Israels. ~
14844 Matt 10:7 | heengaande predikt, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is
14845 Matt 10:8 | de duivelen uit. Gij hebt het om niet ontvangen, geeft
14846 Matt 10:8 | om niet ontvangen, geeft het om niet. ~
14847 Matt 10:12 | 12 En als gij in het huis gaat, zo groet hetzelve. ~
14848 Matt 10:13 | over hetzelve, maar indien het niet waardig is, zo kere
14849 Matt 10:14 | uit dezelve stad, schudt het stof uwer voeten af. ~
14850 Matt 10:15 | 15 Voorwaar zeg Ik u: Het zal den lande van Sodom
14851 Matt 10:16 | Ik zend u als schapen in het midden der wolven; zijt
14852 Matt 10:19 | wat gij spreken zult; want het zal u in dezelve ure gegeven
14853 Matt 10:20 | 20 Want gij zijt het niet, die spreekt, maar
14854 Matt 10:20 | niet, die spreekt, maar het is de Geest uws Vaders,
14855 Matt 10:21 | tot den dood, en de vader het kind, en de kinderen zullen
14856 Matt 10:22 | volstandig zal blijven tot het einde, die zal zalig worden. ~
14857 Matt 10:25 | 25 Het zij den discipel genoeg,
14858 Matt 10:27 | zeg in de duisternis, zegt het in het licht; en hetgeen
14859 Matt 10:27 | duisternis, zegt het in het licht; en hetgeen gij hoort
14860 Matt 10:27 | en hetgeen gij hoort in het oor, predikt dat op de daken. ~
14861 Matt 10:28 | vreest niet voor degenen, die het lichaam doden, en de ziel
14862 Matt 10:34 | om vrede te brengen, maar het zwaard. ~
14863 Matt 10:41 | naam eens profeten, zal het loon eens profeten ontvangen;
14864 Matt 10:41 | eens rechtvaardigen, zal het loon eens rechtvaardigen
14865 Matt 11:1 | 1 En het is geschied, toen Jezus
14866 Matt 11:5 | opgewekt, en den armen wordt het Evangelie verkondigd. ~
14867 Matt 11:10 | 10 Want deze is het, van denwelken geschreven
14868 Matt 11:11 | doch die de minste is in het Koninkrijk der hemelen,
14869 Matt 11:12 | Doper tot nu toe, wordt het Koninkrijk der hemelen geweld
14870 Matt 11:14 | 14 En zo gij het wilt aannemen, hij is Elias,
14871 Matt 11:16 | dit geslacht vergelijken? Het is gelijk aan de kinderkens,
14872 Matt 11:22 | 22 Doch Ik zeg u: Het zal Tyrus en Sidon verdragelijker
14873 Matt 11:24 | 24 Doch Ik zeg u, dat het den lande van Sodom verdragelijker
14874 Matt 11:26 | Vader! Want alzo is geweest het welbehagen voor U. ~
14875 Matt 11:27 | Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren. ~
14876 Matt 12:1 | op een sabbatdag, door het gezaaide, en Zijn discipelen
14877 Matt 12:4 | 4 Hoe hij gegaan is in het huis Gods, en de toonbroden
14878 Matt 12:7 | zo gij geweten hadt, wat het zij: Ik wil barmhartigheid
14879 Matt 12:10 | vraagden Hem, zeggende: Is het ook geoorloofd op de sabbatdagen
14880 Matt 12:12 | een schaap te boven? Zo is het dan op de sabbatdagen geoorloofd
14881 Matt 12:18 | op Hem leggen, en Hij zal het oordeel den heidenen verkondigen. ~
14882 Matt 12:20 | 20 Het gekrookte riet zal Hij niet
14883 Matt 12:20 | zal Hij niet verbreken, en het rokende lemmet zal Hij niet
14884 Matt 12:20 | niet uitblussen, totdat Hij het oordeel zal uitbrengen tot
14885 Matt 12:28 | duivelen uitwerp, zo is dan het Koninkrijk Gods tot u gekomen. ~
14886 Matt 12:29 | 29 Of hoe kan iemand in het huis eens sterken inkomen,
14887 Matt 12:32 | tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden;
14888 Matt 12:32 | Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden,
14889 Matt 12:39 | antwoordde en zeide tot hen: Het boos en overspelig geslacht
14890 Matt 12:39 | teken gegeven worden, dan het teken van Jonas, den profeet. ~
14891 Matt 12:40 | en drie nachten wezen in het hart der aarde. ~
14892 Matt 12:41 | Nineve zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht,
14893 Matt 12:42 | 42 De koningin van het zuiden zal opstaan in het
14894 Matt 12:42 | het zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht,
14895 Matt 12:44 | ben; en komende, vindt hij het ledig, met bezemen gekeerd
14896 Matt 12:45 | zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste van denzelven mens
14897 Matt 12:45 | denzelven mens wordt erger dan het eerste. Alzo zal het ook
14898 Matt 12:45 | dan het eerste. Alzo zal het ook met dit boos geslacht
14899 Matt 13:1 | te dien dage Jezus, uit het huis gegaan zijnde, zat
14900 Matt 13:4 | zaaide, viel een deel van het zaad bij den weg; en de
14901 Matt 13:5 | steenachtige plaatsen, waar het niet veel aarde had; en
14902 Matt 13:5 | niet veel aarde had; en het ging terstond op, omdat
14903 Matt 13:5 | ging terstond op, omdat het geen diepte van aarde had. ~
14904 Matt 13:6 | zon opgegaan was, zo is het verbrand geworden; en omdat
14905 Matt 13:6 | verbrand geworden; en omdat het geen wortel had, is het
14906 Matt 13:6 | het geen wortel had, is het verdord. ~
14907 Matt 13:8 | goede aarde, en gaf vrucht, het een honderd-, het ander
14908 Matt 13:8 | vrucht, het een honderd-, het ander zestig-, en het ander
14909 Matt 13:8 | honderd-, het ander zestig-, en het ander dertig voud. ~
14910 Matt 13:11 | antwoordende, zeide tot hen: Omdat het u gegeven is, de verborgenheden
14911 Matt 13:11 | is, de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te
14912 Matt 13:11 | hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven. ~
14913 Matt 13:14 | Jesaja vervuld, die zegt: Met het gehoor zult gij horen, en
14914 Matt 13:15 | 15 Want het hart dezes volks is dik
14915 Matt 13:15 | met de oren horen, en met het hart verstaan, en zich bekeren,
14916 Matt 13:20 | is, deze is degene, die het Woord hoort, en dat terstond
14917 Matt 13:22 | is, deze is degene, die het Woord hoort; en de zorgvuldigheid
14918 Matt 13:22 | verleiding des rijkdoms verstikt het Woord, en het wordt onvruchtbaar. ~
14919 Matt 13:22 | rijkdoms verstikt het Woord, en het wordt onvruchtbaar. ~
14920 Matt 13:23 | is, deze is degene, die het Woord hoort en verstaat,
14921 Matt 13:24 | hun voorgesteld, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is
14922 Matt 13:26 | 26 Toen het nu tot kruid opgeschoten
14923 Matt 13:26 | toen openbaarde zich ook het onkruid. ~
14924 Matt 13:29 | zeide: Neen, opdat gij, het onkruid vergaderende, ook
14925 Matt 13:30 | eerst dat onkruid, en bindt het in busselen, om hetzelve
14926 Matt 13:31 | hun voorgesteld, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is
14927 Matt 13:31 | der hemelen is gelijk aan het mosterdzaad, hetwelk een
14928 Matt 13:32 | 32 Hetwelk wel het minste is onder al de zaden,
14929 Matt 13:32 | al de zaden, maar wanneer het opgewassen is, dan is 't
14930 Matt 13:32 | opgewassen is, dan is 't het meeste van de moeskruiden,
14931 Matt 13:32 | meeste van de moeskruiden, en het wordt een boom, alzo dat
14932 Matt 13:33 | sprak Hij tot hen, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is
14933 Matt 13:33 | drie maten meels, totdat het geheel gezuurd was. ~
14934 Matt 13:36 | Verklaar ons de gelijkenis van het onkruid des akkers. ~
14935 Matt 13:37 | antwoordende, zeide tot hen: Die het goede zaad zaait, is de
14936 Matt 13:38 | de akker is de wereld; en het goede zaad zijn de kinderen
14937 Matt 13:38 | kinderen des Koninkrijks; en het onkruid zijn de kinderen
14938 Matt 13:40 | 40 Gelijkerwijs dan het onkruid vergaderd, en met
14939 Matt 13:40 | verbrand wordt, alzo zal het ook zijn in de voleinding
14940 Matt 13:43 | blinken, gelijk de zon, in het Koninkrijk huns Vaders.
14941 Matt 13:44 | 44 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk
14942 Matt 13:45 | 45 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk
14943 Matt 13:47 | 47 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk
14944 Matt 13:48 | 48 Hetwelk, wanneer het vol geworden is, de vissers
14945 Matt 13:48 | en nederzittende, lezen het goede uit in hun vaten,
14946 Matt 13:48 | goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg. ~
14947 Matt 13:49 | 49 Alzo zal het in de voleinding der eeuwen
14948 Matt 13:49 | uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen
14949 Matt 13:52 | iegelijk Schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen,
14950 Matt 13:53 | 53 En het is geschied, als Jezus deze
14951 Matt 14:1 | hoorde Herodes, de viervorst, het gerucht van Jezus; ~
14952 Matt 14:4 | Johannes zeide tot hem: Het is u niet geoorloofd haar
14953 Matt 14:5 | willende hem doden, vreesde hij het volk, omdat zij hem hielden
14954 Matt 14:6 | dochter van Herodias in het midden van hen, en zij behaagde
14955 Matt 14:8 | mij hier in een schotel het hoofd van Johannes den Doper. ~
14956 Matt 14:9 | aanzaten, gebood hij, dat het haar zou gegeven worden; ~
14957 Matt 14:11 | gebracht in een schotel, en het dochtertje gegeven; en zij
14958 Matt 14:11 | dochtertje gegeven; en zij droeg het tot haar moeder. ~
14959 Matt 14:12 | discipelen kwamen, en namen het lichaam weg, en begroeven
14960 Matt 14:12 | en gingen en boodschapten het Jezus. ~
14961 Matt 14:15 | 15 En als het nu avond werd, kwamen Zijn
14962 Matt 14:16 | Maar Jezus zeide tot hen: Het is hun niet van node heen
14963 Matt 14:19 | scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf broden
14964 Matt 14:20 | verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, twaalf
14965 Matt 14:22 | Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem
14966 Matt 14:23 | alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo
14967 Matt 14:24 | 24 En het schip was nu midden in de
14968 Matt 14:26 | werden ontroerd, zeggende: Het is een spooksel! En zij
14969 Matt 14:27 | Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet. ~
14970 Matt 14:28 | zeide: Heere! indien Gij het zijt, zo gebied mij tot
14971 Matt 14:28 | gebied mij tot U te komen op het water. ~
14972 Matt 14:29 | En Petrus klom neder van het schip, en wandelde op het
14973 Matt 14:29 | het schip, en wandelde op het water, om tot Jezus te komen. ~
14974 Matt 14:32 | 32 En als zij in het schip geklommen waren, stilde
14975 Matt 14:33 | 33 Die nu in het schip waren, kwamen en aanbaden
14976 Matt 14:34 | overgevaren zijnde, kwamen zij in het land Gennesaret. ~
14977 Matt 15:3 | Waarom overtreedt ook gij het gebod Gods, door uw inzetting? ~
14978 Matt 15:5 | vader of moeder zal zeggen: Het is een gave, zo wat u van
14979 Matt 15:18 | uitgaan, komen voort uit het hart, en dezelve ontreinigen
14980 Matt 15:19 | 19 Want uit het hart komen voort boze bedenkingen,
14981 Matt 15:20 | 20 Deze dingen zijn het, die den mens ontreinigen;
14982 Matt 15:20 | den mens ontreinigen; maar het eten met ongewassen handen
14983 Matt 15:24 | de verloren schapen van het huis Israels. ~
14984 Matt 15:26 | Hij antwoordde en zeide: Het is niet betamelijk het brood
14985 Matt 15:26 | Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen,
14986 Matt 15:37 | verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, zeven
14987 Matt 15:39 | gelaten hebbende, ging Hij in het schip, en kwam in de landpalen
14988 Matt 16:2 | antwoordde, en zeide tot hen: Als het avond geworden is, zegt
14989 Matt 16:3 | droevig rood. Gij geveinsden! het aanschijn des hemels weet
14990 Matt 16:4 | 4 Het boos en overspelig geslacht
14991 Matt 16:4 | teken gegeven worden, dan het teken van Jona, den profeet.
14992 Matt 16:7 | bij zichzelven, zeggende: Het is omdat wij geen broden
14993 Matt 16:19 | u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen;
14994 Matt 16:26 | 26 Want wat baat het een mens, zo hij de gehele
14995 Matt 17:2 | klederen werden wit gelijk het licht. ~
14996 Matt 17:4 | zeide tot Jezus: Heere! het is goed, dat wij hier zijn;
14997 Matt 17:15 | want menigmaal valt hij in het vuur, en menigmaal in het
14998 Matt 17:15 | het vuur, en menigmaal in het water. ~
14999 Matt 17:18 | duivel ging van hem uit, en het kind werd genezen van die
15000 Matt 18:1 | Wie is toch de meeste in het Koninkrijk der hemelen? ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165 |