1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165
Book Chapter: Verse
15001 Matt 18:2 | hebbende, stelde dat in het midden van hen; ~
15002 Matt 18:3 | kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins
15003 Matt 18:4 | kindeken, deze is de meeste in het Koninkrijk der hemelen. ~
15004 Matt 18:6 | in Mij geloven, ergert, het ware hem nutter, dat een
15005 Matt 18:7 | van de ergernissen, want het is noodzakelijk, dat de
15006 Matt 18:8 | ze af en werpt ze van u. Het is u beter, tot het leven
15007 Matt 18:8 | van u. Het is u beter, tot het leven in te gaan, kreupel
15008 Matt 18:8 | twee voeten hebbende, in het eeuwige vuur geworpen te
15009 Matt 18:9 | indien uw oog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u.
15010 Matt 18:9 | trekt het uit, en werpt het van u. Het is u beter, maar
15011 Matt 18:9 | uit, en werpt het van u. Het is u beter, maar een oog
15012 Matt 18:9 | maar een oog hebbende, tot het leven in te gaan, dan twee
15013 Matt 18:9 | dan twee ogen hebbende, in het helse vuur geworpen te worden. ~
15014 Matt 18:10 | de hemelen, altijd zien het aangezicht Mijns Vaders,
15015 Matt 18:12 | op de bergen heengaande, het afgedwaalde zoeken? ~
15016 Matt 18:13 | 13 En indien het geschiedt, dat hij hetzelve
15017 Matt 18:17 | geen gehoor geeft; zo zeg het der gemeente; en indien
15018 Matt 18:20 | Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen. ~
15019 Matt 18:23 | 23 Daarom wordt het Koninkrijk der hemelen vergeleken
15020 Matt 19:1 | 1 En het geschiedde, toen Jezus deze
15021 Matt 19:3 | en zeggende tot Hem: Is het een mens geoorloofd zijn
15022 Matt 19:8 | maar van den beginne is het alzo niet geweest. ~
15023 Matt 19:10 | vrouw alzo staat, zo is het niet oorbaar te trouwen. ~
15024 Matt 19:11 | dit woord niet, maar dien het gegeven is. ~
15025 Matt 19:12 | zichzelven gesneden hebben, om het Koninkrijk der hemelen.
15026 Matt 19:12 | Die dit vatten kan, vatte het. ~
15027 Matt 19:14 | komen; want derzulken is het Koninkrijk der hemelen. ~
15028 Matt 19:16 | ik goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe? ~
15029 Matt 19:17 | namelijk God. Doch wilt gij in het leven ingaan, onderhoud
15030 Matt 19:21 | verkoop wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een
15031 Matt 19:23 | een rijke bezwaarlijk in het Koninkrijk der hemelen zal
15032 Matt 19:24 | 24 En wederom zeg Ik u: Het is lichter, dat een kemel
15033 Matt 19:24 | lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat
15034 Matt 19:24 | dan dat een rijke inga in het Koninkrijk Gods. ~
15035 Matt 19:29 | honderdvoud ontvangen, en het eeuwige leven beerven. ~
15036 Matt 20:1 | 1 Want het Koninkrijk der hemelen is
15037 Matt 20:8 | 8 Als het nu avond geworden was, zeide
15038 Matt 20:8 | de arbeiders, en geef hun het loon, beginnende van de
15039 Matt 20:14 | 14 Neem het uwe en ga heen. Ik wil deze
15040 Matt 20:15 | 15 Of is het mij niet geoorloofd, te
15041 Matt 20:15 | geoorloofd, te doen met het mijne, wat ik wil? Of is
15042 Matt 20:23 | gij gedoopt worden; maar het zitten tot Mijn rechter-
15043 Matt 20:23 | Mij niet te geven, maar het zal gegeven worden dien
15044 Matt 20:23 | zal gegeven worden dien het bereid is van Mijn Vader. ~
15045 Matt 20:24 | tien dat hoorden, namen zij het zeer kwalijk van de twee
15046 Matt 20:26 | 26 Doch alzo zal het onder u niet zijn; maar
15047 Matt 21:2 | 2 Gaat heen in het vlek, dat tegen u over ligt,
15048 Matt 21:7 | 7 Brachten de ezelin en het veulen, en legden hun klederen
15049 Matt 21:21 | opgeheven en in de zee geworpen! het zou geschieden. ~
15050 Matt 21:22 | wat gij zult begeren in het gebed, gelovende, zult gij
15051 Matt 21:27 | antwoordende, zeiden: Wij weten het niet. En Hij zeide tot hen:
15052 Matt 21:31 | de hoeren u voorgaan in het Koninkrijk Gods. ~
15053 Matt 21:42 | Heere is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen? ~
15054 Matt 21:43 | Daarom zeg Ik ulieden, dat het Koninkrijk Gods van u zal
15055 Matt 22:2 | 2 Het Koninkrijk der hemelen is
15056 Matt 22:8 | bereid, doch de genoden waren het niet waardig. ~
15057 Matt 22:17 | ons dan: wat dunkt U? Is het geoorloofd, den keizer schatting
15058 Matt 22:20 | hen: Wiens is dit beeld en het opschrift? ~
15059 Matt 22:36 | 36 Meester! welk is het grote gebod in de wet? ~
15060 Matt 22:38 | 38 Dit is het eerste en het grote gebod. ~
15061 Matt 22:38 | 38 Dit is het eerste en het grote gebod. ~
15062 Matt 22:39 | 39 En het tweede aan dit gelijk, is:
15063 Matt 23:3 | zult, houdt dat en doet het; maar doet niet naar hun
15064 Matt 23:3 | werken; want zij zeggen het, en doen het niet. ~
15065 Matt 23:3 | zij zeggen het, en doen het niet. ~
15066 Matt 23:13 | geveinsden! want gij sluit het Koninkrijk der hemelen voor
15067 Matt 23:15 | Jodengenoot te maken, en als hij het geworden is, zo maakt gij
15068 Matt 23:16 | gezworen zal hebben bij het goud des tempels, die is
15069 Matt 23:17 | blinden, want wat is meerder, het goud, of de tempel, die
15070 Matt 23:17 | goud, of de tempel, die het goud heiligt? ~
15071 Matt 23:18 | gezworen zal hebben bij het altaar, dat is niets; maar
15072 Matt 23:19 | is meerder, de gave, of het altaar, dat de gave heiligt? ~
15073 Matt 23:20 | 20 Daarom wie zweert bij het altaar, die zweert bij hetzelve,
15074 Matt 23:23 | den komijn, en gij laat na het zwaarste der wet, namelijk
15075 Matt 23:23 | zwaarste der wet, namelijk het oordeel, en de barmhartigheid,
15076 Matt 23:23 | en de barmhartigheid, en het geloof. Deze dingen moest
15077 Matt 23:25 | geveinsden, want gij reinigt het buitenste des drinkbekers,
15078 Matt 23:26 | den schotel is, opdat ook het buitenste derzelve rein
15079 Matt 23:30 | gemeenschap gehad hebben aan het bloed der profeten. ~
15080 Matt 23:35 | 35 Opdat op u kome al het rechtvaardige bloed, dat
15081 Matt 23:35 | vergoten is op de aarde, van het bloed des rechtvaardigen
15082 Matt 23:35 | rechtvaardigen Abels af, tot op het bloed van Zacharia, den
15083 Matt 23:35 | hebt tussen den tempel en het altaar. ~
15084 Matt 24:3 | dingen zijn, en welk zal het teken zijn van Uw toekomst,
15085 Matt 24:6 | geschieden, maar nog is het einde niet. ~
15086 Matt 24:7 | 7 Want het ene volk zal tegen het andere
15087 Matt 24:7 | Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en
15088 Matt 24:7 | andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het
15089 Matt 24:7 | het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er
15090 Matt 24:13 | Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.
15091 Matt 24:14 | allen volken; en dan zal het einde komen. ~
15092 Matt 24:15 | de heilige plaats; (die het leest, die merke daarop!) ~
15093 Matt 24:17 | 17 Die op het dak is, kome niet af, om
15094 Matt 24:21 | hoedanige niet is geweest van het begin der wereld tot nu
15095 Matt 24:23 | Christus, of daar, gelooft het niet. ~
15096 Matt 24:24 | doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen
15097 Matt 24:25 | 25 Ziet, Ik heb het u voorzegd! ~
15098 Matt 24:26 | de binnenkameren; gelooft het niet. ~
15099 Matt 24:27 | gelijk de bliksem uitgaat van het oosten, en schijnt tot het
15100 Matt 24:27 | het oosten, en schijnt tot het westen, alzo zal ook de
15101 Matt 24:28 | 28 Want alwaar het dode lichaam zal zijn, daar
15102 Matt 24:30 | in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen;
15103 Matt 24:31 | uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen
15104 Matt 24:31 | uiterste der hemelen tot het andere uiterste derzelve. ~
15105 Matt 24:33 | zult zien, zo weet, dat het nabij is, voor de deur. ~
15106 Matt 24:39 | 39 En bekenden het niet, totdat de zondvloed
15107 Matt 24:44 | bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon
15108 Matt 25:1 | 1 Alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk
15109 Matt 25:14 | 14 Want het is gelijk een mens, die
15110 Matt 25:18 | 18 Maar die het ene ontvangen had, ging
15111 Matt 25:18 | in de aarde, en verborg het geld zijns heren. ~
15112 Matt 25:24 | 24 Maar die het ene talent ontvangen had,
15113 Matt 25:25 | de aarde; zie, gij hebt het uwe. ~
15114 Matt 25:27 | hebben, en ik, komende, zou het mijne wedergenomen hebben
15115 Matt 25:28 | 28 Neemt dan van hem het talent weg, en geeft het
15116 Matt 25:28 | het talent weg, en geeft het dengene, die de tien talenten
15117 Matt 25:41 | Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk den
15118 Matt 25:45 | gedaan hebt, zo hebt gij het Mij ook niet gedaan. ~
15119 Matt 25:46 | maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. ~ ~ ~
15120 Matt 26:1 | 1 En het is geschied, als Jezus al
15121 Matt 26:2 | weet, dat na twee dagen het pascha is, en de Zoon des
15122 Matt 26:5 | Doch zij zeiden: Niet in het feest, opdat er geen oproer
15123 Matt 26:5 | geen oproer worde onder het volk. ~
15124 Matt 26:8 | discipelen, dat ziende, namen het zeer kwalijk, zeggende:
15125 Matt 26:12 | gegoten heeft, zo heeft zij het gedaan tot een voorbereiding
15126 Matt 26:17 | Gij, dat wij U bereiden het pascha te eten? ~
15127 Matt 26:18 | tijd is nabij, Ik zal bij u het pascha houden met Mijn discipelen. ~
15128 Matt 26:19 | bevolen had, en bereidden het pascha. ~
15129 Matt 26:20 | 20 En als het avond geworden was, zat
15130 Matt 26:22 | tot Hem te zeggen: Ben ik het, Heere? ~
15131 Matt 26:24 | des mensen verraden wordt; het ware hem goed, zo die mens
15132 Matt 26:25 | antwoordde en zeide: Ben ik het, Rabbi? Hij zeide tot hem:
15133 Matt 26:25 | zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. ~
15134 Matt 26:26 | als zij aten, nam Jezus het brood, en gezegend hebbende,
15135 Matt 26:26 | gezegend hebbende, brak Hij het, en gaf het den discipelen,
15136 Matt 26:26 | hebbende, brak Hij het, en gaf het den discipelen, en zeide:
15137 Matt 26:28 | Want dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments,
15138 Matt 26:29 | dezelve nieuw zal drinken in het Koninkrijk Mijns Vaders. ~
15139 Matt 26:39 | zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat dezen
15140 Matt 26:41 | geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. ~
15141 Matt 26:48 | ik zal kussen, Dezelve is het, grijpt Hem. ~
15142 Matt 26:52 | plaats; want allen, die het zwaard nemen, zullen door
15143 Matt 26:52 | zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan. ~
15144 Matt 26:54 | worden, die zeggen, dat het alzo geschieden moet? ~
15145 Matt 26:58 | hij bij de dienaren, om het einde te zien. ~
15146 Matt 26:64 | zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden:
15147 Matt 26:68 | Profeteer ons, Christus, wie is het, die U geslagen heeft? ~
15148 Matt 26:70 | 70 Maar hij loochende het voor allen, zeggende: Ik
15149 Matt 26:72 | 72 En hij loochende het wederom met een eed, zeggende:
15150 Matt 26:75 | en Petrus werd indachtig het woord van Jezus, Die tot
15151 Matt 27:1 | 1 Als het nu morgenstond geworden
15152 Matt 27:4 | heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed! Maar zij
15153 Matt 27:6 | penningen nemende, zeiden: Het is niet geoorloofd, dezelve
15154 Matt 27:6 | offerkist te leggen, dewijl het een prijs des bloeds is. ~
15155 Matt 27:11 | zeide tot hem: Gij zegt het. ~
15156 Matt 27:15 | 15 En op het feest was de stadhouder
15157 Matt 27:24 | zeggende: Ik ben onschuldig aan het bloed dezes Rechtvaardigen;
15158 Matt 27:25 | 25 En al het volk, antwoordende, zeide:
15159 Matt 27:27 | stadhouders Jezus met zich in het rechthuis, en vergaderden
15160 Matt 27:35 | verdeelden zij Zijn klederen, het lot werpende; opdat vervuld
15161 Matt 27:35 | zich verdeeld, en hebben het lot over Mijn kleding geworpen. ~
15162 Matt 27:40 | Gods zijt, zo kom af van het kruis.
15163 Matt 27:42 | is, dat Hij nu afkome van het kruis, en wij zullen Hem
15164 Matt 27:51 | 51 En ziet, het voorhangsel des tempels
15165 Matt 27:57 | 57 En als het avond geworden was, kwam
15166 Matt 27:58 | tot Pilatus, en begeerde het lichaam van Jezus. Toen
15167 Matt 27:58 | Toen beval Pilatus, dat hem het lichaam gegeven zou worden. ~
15168 Matt 27:59 | 59 En Jozef, het lichaam nemende, wond hetzelve
15169 Matt 27:61 | Maria, zittende tegenover het graf. ~
15170 Matt 27:64 | 64 Beveel dan, dat het graf verzekerd worde tot
15171 Matt 27:64 | stelen Hem, en zeggen tot het volk: Hij is opgestaan van
15172 Matt 27:65 | wacht; gaat heen, verzekert het, gelijk gij het verstaat. ~
15173 Matt 27:65 | verzekert het, gelijk gij het verstaat. ~
15174 Matt 27:66 | heengaande, verzekerden het graf met de wacht, den steen
15175 Matt 28:1 | En laat na de sabbat, als het begon te lichten, tegen
15176 Matt 28:1 | en de andere Maria, om het graf te bezien. ~
15177 Matt 28:7 | gij Hem zien. Ziet, ik heb het ulieden gezegd. ~
15178 Matt 28:8 | haastelijk uitgaande van het graf, met vreze en grote
15179 Matt 28:15 | 15 En zij, het geld genomen hebbende, deden,
15180 Mark 1:1 | 1 Het begin des Evangelies van
15181 Mark 1:5 | 5 En al het Joodse land ging tot hem
15182 Mark 1:9 | 9 En het geschiedde in diezelfde
15183 Mark 1:10 | En terstond als Hij uit het water opklom, zag Hij de
15184 Mark 1:14 | Jezus in Galilea, predikende het Evangelie van het Koninkrijk
15185 Mark 1:14 | predikende het Evangelie van het Koninkrijk Gods. ~
15186 Mark 1:15 | De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen;
15187 Mark 1:15 | gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie. ~
15188 Mark 1:16 | zijn broeder, werpende het net in de zee (want zij
15189 Mark 1:19 | broeder, en dezelven in het schip hun netten vermakende. ~
15190 Mark 1:20 | latende hun vader Zebedeus in het schip, met de huurlingen,
15191 Mark 1:28 | gerucht ging terstond uit, in het gehele omliggende land van
15192 Mark 1:29 | gegaan zijnde, kwamen zij in het huis van Simon en Andreas,
15193 Mark 1:32 | 32 Als het nu avond geworden was, toen
15194 Mark 1:35 | En des morgens vroeg, als het nog diep in den nacht was,
15195 Mark 2:1 | binnen Kapernaum gekomen; en het werd gehoord, dat Hij in
15196 Mark 2:2 | konden bevatten; en Hij sprak het woord tot hen. ~
15197 Mark 2:4 | de schare, ontdekten zij het dak, waar Hij was; en dat
15198 Mark 2:4 | opgebroken hebbende, lieten zij het beddeken neder, daar de
15199 Mark 2:12 | terstond stond hij op, en het beddeken opgenomen hebbende,
15200 Mark 2:14 | zoon van Alfeus, zitten in het tolhuis, en zeide tot hem:
15201 Mark 2:15 | 15 En het geschiedde, als Hij aanzat
15202 Mark 2:16 | Zijn discipelen: Wat is het, dat Hij met de tollenaren
15203 Mark 2:21 | aangenaaide lap iets af van het oude kleed, en er wordt
15204 Mark 2:23 | 23 En het geschiedde, dat Hij op een
15205 Mark 2:23 | Hij op een sabbatdag door het gezaaide ging, en Zijn discipelen
15206 Mark 2:26 | 26 Hoe hij ingegaan is in het huis Gods, ten tijde van
15207 Mark 3:3 | verdorde hand had: Sta op in het midden. ~
15208 Mark 3:4 | En Hij zeide tot hen: Is het geoorloofd op sabbatdagen
15209 Mark 3:27 | 27 Er kan niemand in het huis eens sterken ingaan
15210 Mark 4:1 | bij Hem, alzo dat Hij, in het schip gegaan zijnde, nederzat
15211 Mark 4:1 | de gehele schare was op het land aan de zee. ~
15212 Mark 4:4 | 4 En het geschiedde in het zaaien,
15213 Mark 4:4 | 4 En het geschiedde in het zaaien, dat het ene deel
15214 Mark 4:4 | geschiedde in het zaaien, dat het ene deel zaads viel bij
15215 Mark 4:4 | des hemels kwamen, en aten het op. ~
15216 Mark 4:5 | 5 En het andere viel op het steenachtige,
15217 Mark 4:5 | 5 En het andere viel op het steenachtige, waar het niet
15218 Mark 4:5 | op het steenachtige, waar het niet veel aarde had; en
15219 Mark 4:5 | niet veel aarde had; en het ging terstond op, omdat
15220 Mark 4:5 | ging terstond op, omdat het geen diepte van aarde had. ~
15221 Mark 4:6 | zon opgegaan was, zo is het verbrand geworden, en omdat
15222 Mark 4:6 | verbrand geworden, en omdat het geen wortel had, zo is het
15223 Mark 4:6 | het geen wortel had, zo is het verdord. ~
15224 Mark 4:7 | 7 En het andere viel in de doornen,
15225 Mark 4:7 | verstikten hetzelve, en het gaf geen vrucht. ~
15226 Mark 4:8 | 8 En het andere viel in de goede
15227 Mark 4:8 | die opging en wies; en het ene droeg dertig voud, en
15228 Mark 4:8 | ene droeg dertig voud, en het andere zestig voud, en het
15229 Mark 4:8 | het andere zestig voud, en het andere honderd voud. ~
15230 Mark 4:11 | 11 En Hij zeide tot hen: Het is u gegeven te verstaan
15231 Mark 4:11 | verstaan de verborgenheid van het Koninkrijk Gods; maar dengenen,
15232 Mark 4:14 | 14 De zaaier is, die het Woord zaait. ~
15233 Mark 4:15 | weg bezaaid worden, waarin het Woord gezaaid wordt; en
15234 Mark 4:15 | gezaaid wordt; en als zij het gehoord hebben, zo komt
15235 Mark 4:15 | satan terstond, en neemt het Woord weg, hetwelk in hun
15236 Mark 4:16 | bezaaid worden; welke, als zij het Woord gehoord hebben, terstond
15237 Mark 4:18 | worden, namelijk degenen, die het Woord horen; ~
15238 Mark 4:19 | dingen, inkomende, verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar. ~
15239 Mark 4:19 | verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar. ~
15240 Mark 4:20 | aarde bezaaid zijn, welke het Woord horen en aannemen,
15241 Mark 4:20 | aannemen, en dragen vruchten, het ene dertig voud, en het
15242 Mark 4:20 | het ene dertig voud, en het andere zestig voud, en het
15243 Mark 4:20 | het andere zestig voud, en het andere honderd voud. ~
15244 Mark 4:21 | onder de koornmaat of onder het bed gezet worde? Is het
15245 Mark 4:21 | het bed gezet worde? Is het niet, opdat zij op den kandelaar
15246 Mark 4:22 | verborgen te zijn, maar opdat het in het openbaar zou komen. ~
15247 Mark 4:22 | zijn, maar opdat het in het openbaar zou komen. ~
15248 Mark 4:26 | 26 En Hij zeide: Alzo is het Koninkrijk Gods, gelijk
15249 Mark 4:26 | Gods, gelijk of een mens het zaad in de aarde wierp; ~
15250 Mark 4:27 | opstond, nacht en dag; en het zaad uitsproot en lang werd,
15251 Mark 4:28 | zelve vruchten voort: eerst het kruid, daarna de aar, daarna
15252 Mark 4:28 | kruid, daarna de aar, daarna het volle koren in de aar. ~
15253 Mark 4:30 | zeide: Waarbij zullen wij het Koninkrijk Gods vergelijken,
15254 Mark 4:31 | mosterdzaad, hetwelk, wanneer het in de aarde gezaaid wordt,
15255 Mark 4:31 | de aarde gezaaid wordt, het minste is van al de zaden,
15256 Mark 4:32 | 32 En wanneer het gezaaid is, gaat het op,
15257 Mark 4:32 | wanneer het gezaaid is, gaat het op, en wordt het meeste
15258 Mark 4:32 | is, gaat het op, en wordt het meeste van al de moeskruiden,
15259 Mark 4:33 | gelijkenissen sprak Hij tot hen het Woord, naardat zij het horen
15260 Mark 4:33 | hen het Woord, naardat zij het horen konden. ~
15261 Mark 4:34 | alles Zijn discipelen in het bijzonder. ~
15262 Mark 4:35 | En op denzelfden dag, als het nu avond geworden was, zeide
15263 Mark 4:36 | Hem mede, gelijk Hij in het schip was; en er waren nog
15264 Mark 4:37 | de baren sloegen over in het schip, alzo dat het nu vol
15265 Mark 4:37 | over in het schip, alzo dat het nu vol werd. ~
15266 Mark 4:38 | 38 En Hij was in het achterschip, slapende op
15267 Mark 4:38 | Hem: Meester, bekommert het U niet, dat wij vergaan? ~
15268 Mark 5:1 | andere zijde der zee, in het land der Gadarenen. ~
15269 Mark 5:2 | 2 En zo Hij uit het schip gegaan was, terstond
15270 Mark 5:10 | zeer, dat Hij hen buiten het land niet wegzond. ~
15271 Mark 5:13 | 13 En Jezus liet het hun terstond toe. En de
15272 Mark 5:14 | boodschapten zulks in de stad en op het land. En zij gingen uit,
15273 Mark 5:14 | gingen uit, om te zien, wat het was, dat er geschied was. ~
15274 Mark 5:15 | zijn verstand, namelijk die het legioen gehad had, en zij
15275 Mark 5:16 | 16 En die het gezien hadden, vertelden
15276 Mark 5:18 | 18 En als Hij in het schip ging, bad Hem degene,
15277 Mark 5:20 | begon te verkondigen in het land van Dekapolis, wat
15278 Mark 5:21 | En als Jezus wederom in het schip overgevaren was aan
15279 Mark 5:26 | medicijnmeesters, en al het hare daaraan ten koste gelegd
15280 Mark 5:26 | gevonden had, maar met welke het veeleer erger geworden was; ~
15281 Mark 5:35 | sprak, kwamen enigen van het huis des oversten der synagoge,
15282 Mark 5:36 | terstond gehoord hebbende het woord, dat er gesproken
15283 Mark 5:38 | 38 En kwam in het huis des oversten der synagoge;
15284 Mark 5:39 | beroerte, en wat weent gij? Het kind is niet gestorven,
15285 Mark 5:39 | is niet gestorven, maar het slaapt. ~
15286 Mark 5:40 | waren, en ging binnen, waar het kind lag. ~
15287 Mark 5:42 | 42 En terstond stond het dochtertje op, en wandelde;
15288 Mark 5:42 | dochtertje op, en wandelde; want het was twaalf jaren oud; en
15289 Mark 6:2 | 2 En als het sabbat geworden was, begon
15290 Mark 6:11 | vertrekkende van daar, schudt het stof af, dat onder aan uw
15291 Mark 6:11 | getuigenis. Voorwaar zeg Ik u: Het zal Sodom en Gomorra verdragelijker
15292 Mark 6:14 | de koning Herodes hoorde het (want Zijn Naam was openbaar
15293 Mark 6:16 | 16 Maar als het Herodes hoorde, zeide hij:
15294 Mark 6:18 | Johannes zeide tot Herodes: Het is u niet geoorloofd de
15295 Mark 6:22 | zo zeide de koning tot het dochtertje: Eis van mij,
15296 Mark 6:22 | gij ook wilt, en ik zal het u geven. ~
15297 Mark 6:24 | ik eisen? En die zeide: Het hoofd van Johannes den Doper. ~
15298 Mark 6:25 | ingaande tot den koning, heeft het geeist, zeggende: Ik wil,
15299 Mark 6:25 | terstond, in een schotel, geeft het hoofd van Johannes den Doper. ~
15300 Mark 6:28 | schotel, en gaf hetzelve het dochtertje, en het dochtertje
15301 Mark 6:28 | hetzelve het dochtertje, en het dochtertje gaf hetzelve
15302 Mark 6:35 | 35 En als het nu laat op den dag geworden
15303 Mark 6:35 | Deze plaats is woest, en het is nu laat op den dag; ~
15304 Mark 6:38 | gij? Gaat heen en beziet het. En toen zij het vernomen
15305 Mark 6:38 | beziet het. En toen zij het vernomen hadden, zeiden
15306 Mark 6:39 | nederzitten bij waardschappen, op het groene gras. ~
15307 Mark 6:45 | dwong Hij Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor henen
15308 Mark 6:47 | 47 En als het nu avond was geworden, zo
15309 Mark 6:47 | avond was geworden, zo was het schip in het midden van
15310 Mark 6:47 | geworden, zo was het schip in het midden van de zee, en Hij
15311 Mark 6:47 | zee, en Hij was alleen op het land. ~
15312 Mark 6:48 | zich zeer pijnigden, om het schip voort te krijgen;
15313 Mark 6:49 | op de zee, meenden, dat het een spooksel was, en schreeuwden
15314 Mark 6:50 | Zijt welgemoed, Ik ben het; vreest niet. ~
15315 Mark 6:51 | 51 En Hij klom tot hen in het schip, en de wind stilde;
15316 Mark 6:52 | zij hadden niet gelet op het wonder der broden; want
15317 Mark 6:53 | overgevaren waren, kwamen zij in het land Gennesareth, en havenden
15318 Mark 6:54 | 54 En als zij uit het schip gegaan waren, terstond
15319 Mark 6:55 | 55 En het gehele omliggende land doorlopende,
15320 Mark 7:5 | inzetting der ouden, maar eten het brood met ongewassen handen? ~
15321 Mark 7:8 | 8 Want, nalatende het gebod Gods, houdt gij de
15322 Mark 7:11 | tot vader of moeder zegt: Het is korban (dat is te zeggen,
15323 Mark 7:15 | van hem uitgaan, die zijn het, welke den mens ontreinigen. ~
15324 Mark 7:19 | 19 Want het gaat niet in zijn hart,
15325 Mark 7:21 | 21 Want van binnen uit het hart der mensen komen voort
15326 Mark 7:24 | zijnde, wilde Hij niet, dat het iemand wist, en Hij kon
15327 Mark 7:27 | kinderen verzadigd worden; want het is niet betamelijk dat men
15328 Mark 7:27 | niet betamelijk dat men het brood der kinderen neme,
15329 Mark 7:30 | en de dochter liggende op het bed. ~
15330 Mark 7:31 | de zee van Galilea, door het midden der landpalen van
15331 Mark 7:36 | gebood hunlieden, dat zij het niemand zeggen zouden; maar
15332 Mark 7:36 | gebood, zo verkondigden zij het des te meer. ~
15333 Mark 8:8 | verzadigd geworden, en zij namen het overschot der brokken op,
15334 Mark 8:10 | 10 En terstond in het schip gegaan zijnde met
15335 Mark 8:13 | verliet hen, en wederom in het schip gegaan zijnde, voer
15336 Mark 8:14 | dan een brood met zich in het schip. ~
15337 Mark 8:16 | onder elkander, zeggende: Het is, omdat wij geen broden
15338 Mark 8:23 | leidde Hij hem uit buiten het vlek, en spoog in zijn ogen,
15339 Mark 8:26 | huis, zeggende: Ga niet in het vlek, en zeg het niemand
15340 Mark 8:26 | niet in het vlek, en zeg het niemand in het vlek. ~
15341 Mark 8:26 | vlek, en zeg het niemand in het vlek. ~
15342 Mark 8:30 | hun scherpelijk, dat zij het niemand zouden zeggen van
15343 Mark 8:36 | 36 Want wat zou het den mens baten zo hij de
15344 Mark 9:1 | zullen hebben gezien, dat het Koninkrijk Gods met kracht
15345 Mark 9:5 | zeide tot Jezus: Rabbi, het is goed, dat wij hier zijn,
15346 Mark 9:10 | vragende onder elkander, wat het was, uit de doden opstaan. ~
15347 Mark 9:12 | alles wederoprichten; en het zal geschieden, gelijk geschreven
15348 Mark 9:21 | vader: Hoe langen tijd is het, dat hem dit overkomen is?
15349 Mark 9:22 | menigmaal heeft hij hem ook in het vuur en in het water geworpen,
15350 Mark 9:22 | hem ook in het vuur en in het water geworpen, om hem te
15351 Mark 9:26 | scheurende, ging uit; en het kind werd als dood, alzo
15352 Mark 9:26 | alzo dat velen zeiden, dat het gestorven was. ~
15353 Mark 9:30 | en Hij wilde niet, dat het iemand wist. ~
15354 Mark 9:33 | kwam te Kapernaum, en in het huis gekomen zijnde, vraagde
15355 Mark 9:36 | midden onder hen, en omving het met Zijn armen, en zeide
15356 Mark 9:38 | niet volgt; en wij hebben het hem verboden, omdat hij
15357 Mark 9:42 | in Mij geloven, ergert, het ware hem beter, dat een
15358 Mark 9:43 | hand u ergert, houwt ze af; het is u beter verminkt tot
15359 Mark 9:43 | is u beter verminkt tot het leven in te gaan, dan de
15360 Mark 9:43 | heen te gaan in de hel, in het onuitblusselijk vuur; ~
15361 Mark 9:44 | hun worm niet sterft, en het vuur niet uitgeblust wordt. ~
15362 Mark 9:45 | u ergert, houwt hem af; het is u beter kreupel tot het
15363 Mark 9:45 | het is u beter kreupel tot het leven in te gaan, dan de
15364 Mark 9:45 | te worden in de hel, in het onuitblusselijk vuur; ~
15365 Mark 9:46 | hun worm niet sterft, en het vuur niet uitgeblust wordt. ~
15366 Mark 9:47 | indien uw oog u ergert, werpt het uit; het is u beter maar
15367 Mark 9:47 | u ergert, werpt het uit; het is u beter maar een oog
15368 Mark 9:47 | maar een oog hebbende in het Koninkrijk Gods in te gaan,
15369 Mark 9:47 | dan twee ogen hebbende, in het helse vuur geworpen te worden; ~
15370 Mark 9:48 | hun worm niet sterft, en het vuur niet uitgeblust wordt. ~
15371 Mark 9:50 | 50 Het zout is goed; maar indien
15372 Mark 9:50 | zout is goed; maar indien het zout onzout wordt, waarmede
15373 Mark 10:2 | komende, vraagden Hem, of het een man geoorloofd is, zijn
15374 Mark 10:6 | 6 Maar van het begin der schepping heeft
15375 Mark 10:10 | 10 En in het huis vraagden Hem Zijn discipelen
15376 Mark 10:14 | Maar Jezus, dat ziende, nam het zeer kwalijk, en zeide tot
15377 Mark 10:14 | niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods. ~
15378 Mark 10:15 | Voorwaar zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt,
15379 Mark 10:17 | wat zal ik doen, opdat ik het eeuwige leven beerve? ~
15380 Mark 10:21 | alles, wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een
15381 Mark 10:21 | en kom herwaarts, neem het kruis op, en volg Mij. ~
15382 Mark 10:23 | degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk Gods inkomen! ~
15383 Mark 10:24 | Kinderen! Hoe zwaar is het, dat degenen, die op het
15384 Mark 10:24 | het, dat degenen, die op het goed hun betrouwen zetten,
15385 Mark 10:24 | hun betrouwen zetten, in het Koninkrijk Gods ingaan! ~
15386 Mark 10:25 | 25 Het is lichter, dat een kemel
15387 Mark 10:25 | lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat
15388 Mark 10:25 | naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods inga. ~
15389 Mark 10:27 | zeide: Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij
15390 Mark 10:30 | en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. ~
15391 Mark 10:40 | 40 Maar het zitten tot Mijn rechter
15392 Mark 10:40 | Mij niet te geven; maar het zal gegeven worden dien
15393 Mark 10:40 | zal gegeven worden dien het bereid is. ~
15394 Mark 10:41 | dit hoorden, begonnen zij het van Jakobus en Johannes
15395 Mark 10:42 | 42 Maar Jezus, het tot Zich geroepen hebbende,
15396 Mark 10:43 | 43 Doch alzo zal het onder u niet zijn; maar
15397 Mark 10:47 | 47 En horende, dat het Jezus de Nazarener was,
15398 Mark 11:2 | zeide tot hen: Gaat heen in het vlek, dat tegen u over is;
15399 Mark 11:2 | gezeten heeft, ontbindt het, en brengt het. ~
15400 Mark 11:2 | ontbindt het, en brengt het. ~
15401 Mark 11:3 | van node heeft; en hij zal het terstond herwaarts zenden.
15402 Mark 11:4 | zij gingen heen, en vonden het veulen gebonden bij de deur,
15403 Mark 11:5 | hen: Wat doet gij, dat gij het veulen ontbindt? ~
15404 Mark 11:7 | 7 En zij brachten het veulen tot Jezus, en wierpen
15405 Mark 11:10 | 10 Gezegend zij het Koninkrijk van onzen vader
15406 Mark 11:11 | alles rondom bezien had, en het nu avondstond was, ging
15407 Mark 11:13 | niets dan bladeren; want het was de tijd der vijgen niet. ~
15408 Mark 11:14 | Zijn discipelen hoorden het. ~
15409 Mark 11:19 | 19 En als het nu laat geworden was, ging
15410 Mark 11:23 | hij zegt, geschieden zal, het zal hem geworden, zo wat
15411 Mark 11:32 | de mensen; zo vrezen wij het volk; want zij hielden allen
15412 Mark 11:33 | zij tot Jezus: Wij weten het niet. En Jezus, antwoordende,
15413 Mark 12:2 | 2 En als het de tijd was, zond hij een
15414 Mark 12:4 | stenigden zij, en wondden hem het hoofd, en zonden hem henen,
15415 Mark 12:11 | Heere is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. ~
15416 Mark 12:14 | Gods in der waarheid; is het geoorloofd, den keizer schatting
15417 Mark 12:16 | Wiens is dit beeld, en het opschrift? En zij zeiden
15418 Mark 12:26 | hebt gij niet gelezen in het boek van Mozes, hoe God
15419 Mark 12:26 | boek van Mozes, hoe God in het doornenbos tot hem gesproken
15420 Mark 12:28 | en vraagde Hem: Welk is het eerste gebod van allen? ~
15421 Mark 12:29 | En Jezus antwoordde hem: Het eerste van al de geboden
15422 Mark 12:30 | geheel uw kracht. Dit is het eerste gebod. ~
15423 Mark 12:31 | 31 En het tweede aan dit gelijk, is
15424 Mark 12:33 | lief te hebben uit geheel het hart, en uit geheel het
15425 Mark 12:33 | het hart, en uit geheel het verstand, en uit geheel
15426 Mark 12:34 | Gij zijt niet verre van het Koninkrijk Gods. En niemand
15427 Mark 13:4 | dingen zijn? En welk is het teken, wanneer deze dingen
15428 Mark 13:7 | geschieden; maar nog is het einde niet. ~
15429 Mark 13:8 | 8 Want het ene volk zal tegen het andere
15430 Mark 13:8 | Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en
15431 Mark 13:8 | andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het
15432 Mark 13:8 | het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er
15433 Mark 13:10 | 10 En het Evangelie moet eerst gepredikt
15434 Mark 13:11 | spreken zult, en bedenkt het niet; maar zo wat u in die
15435 Mark 13:11 | spreekt dat; want gij zijt het niet, die spreekt, maar
15436 Mark 13:12 | tot den dood, en de vader het kind; en de kinderen zullen
15437 Mark 13:13 | maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. ~
15438 Mark 13:14 | gesproken is, staande waar het niet behoort, (die het leest,
15439 Mark 13:14 | waar het niet behoort, (die het leest, die merke daarop!)
15440 Mark 13:15 | 15 En die op het dak is, kome niet af in
15441 Mark 13:15 | dak is, kome niet af in het huis, en ga niet in, om
15442 Mark 13:19 | gelijke niet geweest is van het begin der schepselen, die
15443 Mark 13:21 | ziet, Hij is daar; gelooft het niet. ~
15444 Mark 13:22 | om te verleiden, indien het mogelijk ware, ook de uitverkorenen. ~
15445 Mark 13:27 | uit de vier winden, van het uiterste der aarde, tot
15446 Mark 13:27 | uiterste der aarde, tot het uiterste des hemels. ~
15447 Mark 13:29 | geschieden, zo weet, dat het nabij, voor de deur is. ~
15448 Mark 13:35 | ter middernacht, of met het hanengekraai, of in den
15449 Mark 14:1 | 1 En het pascha, en het feest der
15450 Mark 14:1 | 1 En het pascha, en het feest der ongehevelde broden
15451 Mark 14:2 | Maar zij zeiden: Niet in het feest, opdat niet misschien
15452 Mark 14:2 | niet misschien oproer onder het volk worde. ~
15453 Mark 14:3 | Hij te Bethanie was, in het huis van Simon, den melaatse,
15454 Mark 14:12 | ongehevelde broden, wanneer zij het pascha slachtten, zeiden
15455 Mark 14:12 | heengaan, en bereiden, dat Gij het pascha eet? ~
15456 Mark 14:14 | Waar is de eetzaal, daar Ik het pascha met Mijn discipelen
15457 Mark 14:15 | toegerust en gereed; bereidt het ons aldaar. ~
15458 Mark 14:16 | kwamen in de stad, en vonden het, gelijk Hij hun gezegd had,
15459 Mark 14:16 | gezegd had, en bereidden het pascha. ~
15460 Mark 14:17 | 17 En als het avond geworden was, kwam
15461 Mark 14:19 | tot Hem te zeggen: Ben ik het? En een ander: Ben ik het? ~
15462 Mark 14:19 | het? En een ander: Ben ik het? ~
15463 Mark 14:20 | antwoordde en zeide tot hen: Het is een uit de twaalven,
15464 Mark 14:21 | des mensen verraden wordt! Het ware hem goed, zo die mens
15465 Mark 14:22 | Hij gezegend had, brak Hij het, en gaf het hun, en zeide:
15466 Mark 14:22 | had, brak Hij het, en gaf het hun, en zeide: Neemt, eet,
15467 Mark 14:24 | hen: Dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments,
15468 Mark 14:25 | dezelve nieuw zal drinken in het Koninkrijk Gods. ~
15469 Mark 14:35 | op de aarde, en bad, zo het mogelijk ware, dat die ure
15470 Mark 14:38 | geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. ~
15471 Mark 14:41 | Slaapt nu voort, en rust; het is genoeg, de ure is gekomen;
15472 Mark 14:44 | Dien ik kussen zal, Die is het, grijpt Hem, en leidt Hem
15473 Mark 14:47 | dergenen, die daarbij stonden, het zwaard trekkende, sloeg
15474 Mark 14:51 | een lijnwaad omgedaan over het naakte lijf, en de jongelingen
15475 Mark 14:52 | 52 En hij, het lijnwaad verlatende, is
15476 Mark 14:54 | dienaren, en zich warmende bij het vuur. ~
15477 Mark 14:60 | 60 En de hogepriester, in het midden opstaande, vraagde
15478 Mark 14:62 | 62 En Jezus zeide: Ik ben het. En gijlieden zult den Zoon
15479 Mark 14:68 | 68 Maar hij heeft het geloochend, zeggende: Ik
15480 Mark 14:70 | 70 Maar hij loochende het wederom. En een weinig daarna,
15481 Mark 14:72 | en Petrus werd indachtig het woord, hetwelk Jezus tot
15482 Mark 15:2 | zeide tot hem: Gij zegt het. ~
15483 Mark 15:6 | 6 En op het feest liet hij hun een gevangene
15484 Mark 15:7 | medeoproermakers, die in het oproer een doodslag gedaan
15485 Mark 15:16 | binnen in de zaal, welke is het rechthuis, en riepen de
15486 Mark 15:24 | Zijn klederen, werpende het lot over dezelve, wat een
15487 Mark 15:25 | 25 En het was de derde ure, en zij
15488 Mark 15:26 | 26 En het opschrift Zijner beschuldiging
15489 Mark 15:30 | Behoud Uzelven, en kom af van het kruis. ~
15490 Mark 15:32 | Israels, kome nu af van het kruis, opdat wij het zien
15491 Mark 15:32 | van het kruis, opdat wij het zien en geloven mogen. Ook
15492 Mark 15:38 | 38 En het voorhangsel des tempels
15493 Mark 15:42 | 42 En als het nu avond was geworden, dewijl
15494 Mark 15:42 | avond was geworden, dewijl het de voorbereiding was, welke
15495 Mark 15:43 | raadsheer, die ook zelf het Koninkrijk Gods was verwachtende,
15496 Mark 15:43 | tot Pilatus, en begeerde het lichaam van Jezus. ~
15497 Mark 15:45 | 45 En als hij het van den hoofdman over honderd
15498 Mark 15:45 | verstaan had, schonk hij Jozef het lichaam. ~
15499 Mark 16:2 | der week, kwamen zij tot het graf, als de zon opging; ~
15500 Mark 16:5 | 5 En in het graf ingegaan zijnde, zagen
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165 |