Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hesbons 1
hesed 1
hesmon 1
het 18165
heten 15
hetgeen 368
hetgene 3
Frequency    [«  »]
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in
11232 den

Bijbel

IntraText - Concordances

het

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165

      Book Chapter: Verse
16001 Luk 24:24 | ons zijn, gingen heen tot het graf, en bevonden het alzo, 16002 Luk 24:24 | tot het graf, en bevonden het alzo, gelijk ook de vrouwen 16003 Luk 24:28 | 28 En zij kwamen nabij het vlek, daar zij naar toegingen; 16004 Luk 24:29 | zeggende: Blijf met ons; want het is bij den avond, en de 16005 Luk 24:30 | 30 En het geschiedde, als Hij met 16006 Luk 24:30 | met hen aanzat, nam Hij het brood, en zegende het, en 16007 Luk 24:30 | Hij het brood, en zegende het, en als Hij het gebroken 16008 Luk 24:30 | zegende het, en als Hij het gebroken had, gaf Hij het 16009 Luk 24:30 | het gebroken had, gaf Hij het hun. ~ 16010 Luk 24:35 | hun bekend was geworden in het breken des broods. ~ 16011 Luk 24:36 | spraken, stond Jezus Zelf in het midden van hen, en zeide 16012 Luk 24:39 | Mijn voeten; want Ik ben het Zelf; tast Mij aan, en ziet; 16013 Luk 24:41 | 41 En toen zij het van blijdschap nog niet 16014 Luk 24:43 | 43 En Hij nam het, en at het voor hun ogen. ~ 16015 Luk 24:43 | 43 En Hij nam het, en at het voor hun ogen. ~ 16016 Luk 24:44 | met u was, namelijk dat het alles moest vervuld worden, 16017 Luk 24:51 | 51 En het geschiedde, als Hij hen 16018 Joha 1:1 | 1 In den beginne was het Woord, en het Woord was 16019 Joha 1:1 | beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het 16020 Joha 1:1 | het Woord was bij God, en het Woord was God. ~ 16021 Joha 1:4 | 4 In Hetzelve was het Leven, en het Leven was 16022 Joha 1:4 | Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der 16023 Joha 1:4 | Leven, en het Leven was het Licht der mensen. ~ 16024 Joha 1:5 | 5 En het Licht schijnt in de duisternis, 16025 Joha 1:7 | tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat 16026 Joha 1:8 | 8 Hij was het Licht niet, maar was gezonden, 16027 Joha 1:8 | gezonden, opdat hij van het Licht getuigen zou. ~ 16028 Joha 1:9 | 9 Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk 16029 Joha 1:11 | 11 Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben 16030 Joha 1:14 | 14 En het Woord is vlees geworden, 16031 Joha 1:15 | geroepen, zeggende: Deze was het, van Welken ik zeide: Die 16032 Joha 1:20 | hij beleed en loochende het niet; en beleed: Ik ben 16033 Joha 1:27 | 27 Dezelve is het, Die na mij komt, Welke 16034 Joha 1:29 | zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der 16035 Joha 1:30 | 30 Deze is het, van Welken ik gezegd heb: 16036 Joha 1:31 | ik gekomen, dopende met het water. ~ 16037 Joha 1:33 | op Hem blijven, Deze is het, Die met den Heiligen Geest 16038 Joha 1:36 | wandelende, zeide hij: Ziet, het Lam Gods! ~ 16039 Joha 1:40 | bleven dien dag bij Hem. En het was omtrent de tiende ure. ~ 16040 Joha 1:41 | was een van de twee, die het van Johannes gehoord hadden, 16041 Joha 2:8 | hen: Schept nu, en draagt het tot den hofmeester; en zij 16042 Joha 2:8 | hofmeester; en zij droegen het. ~ 16043 Joha 2:9 | 9 Als nu de hofmeester het water, dat wijn geworden 16044 Joha 2:9 | was; maar de dienaren, die het water geschept hadden, wisten 16045 Joha 2:9 | geschept hadden, wisten het), zo riep de hofmeester 16046 Joha 2:13 | 13 En het pascha der Joden was nabij, 16047 Joha 2:15 | schapen en de ossen; en het geld der wisselaren stortte 16048 Joha 2:16 | van hier weg; maakt niet het huis Mijns Vaders tot een 16049 Joha 2:22 | geloofden de Schrift, en het woord, dat Jezus gesproken 16050 Joha 2:23 | Hij te Jeruzalem was, op het pascha, in het feest, geloofden 16051 Joha 2:23 | Jeruzalem was, op het pascha, in het feest, geloofden velen in 16052 Joha 3:3 | wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. ~ 16053 Joha 3:5 | water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. ~ 16054 Joha 3:6 | 6 Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is 16055 Joha 3:15 | gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. ~ 16056 Joha 3:16 | gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. ~ 16057 Joha 3:19 | 19 En dit is het oordeel, dat het licht in 16058 Joha 3:19 | dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen 16059 Joha 3:19 | duisternis liever gehad dan het licht; want hun werken waren 16060 Joha 3:20 | iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en komt tot het licht 16061 Joha 3:20 | haat het licht, en komt tot het licht niet, opdat zijn werken 16062 Joha 3:21 | waarheid doet, komt tot het licht, opdat zijn werken 16063 Joha 3:22 | Jezus en Zijn discipelen in het land van Judea, en onthield 16064 Joha 3:27 | kan geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven 16065 Joha 3:36 | Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die 16066 Joha 3:36 | ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de 16067 Joha 4:5 | Samaria, genaamd Sichar, nabij het stuk land, hetwelk Jakob 16068 Joha 4:6 | neder nevens de fontein. Het was omtrent de zesde ure. ~ 16069 Joha 4:11 | diep; van waar hebt Gij dan het levend water? ~ 16070 Joha 4:14 | gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven 16071 Joha 4:14 | eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, 16072 Joha 4:14 | water, springende tot in het eeuwige leven. ~ 16073 Joha 4:26 | Jezus zeide tot haar: Ik ben het, Die met u spreek. ~ 16074 Joha 4:35 | 35 Zegt gijlieden niet: Het zijn nog vier maanden, en 16075 Joha 4:37 | waarachtig: Een ander is het, die zaait, en een ander, 16076 Joha 4:38 | bearbeid hebt; anderen hebben het bearbeid, en gij zijt tot 16077 Joha 4:39 | stad geloofden in Hem, om het woord der vrouw, die getuigde: 16078 Joha 4:45 | die Hij te Jeruzalem op het feest gedaan had; want ook 16079 Joha 4:45 | want ook zij waren tot het feest gegaan. ~ 16080 Joha 4:46 | Kana in Galilea, waar Hij het water wijn gemaakt had. 16081 Joha 4:50 | leeft. En de mens geloofde het woord, dat Jezus tot hem 16082 Joha 4:52 | van hen de ure, in welke het beter met hem geworden was. 16083 Joha 4:53 | De vader bekende dan, dat het in dezelve ure was, in dewelke 16084 Joha 5:2 | een badwater, hetwelk in het Hebreeuws toegenaamd wordt 16085 Joha 5:4 | dat badwater, en beroerde het water; die dan eerst daarin 16086 Joha 5:4 | kwam, na de beroering van het water, die werd gezond, 16087 Joha 5:7 | mens, om mij te werpen in het badwater, wanneer het water 16088 Joha 5:7 | in het badwater, wanneer het water beroerd wordt; en 16089 Joha 5:9 | beddeken op en wandelde. En het was sabbat op denzelven 16090 Joha 5:10 | dengene, die genezen was: Het is sabbat; het is u niet 16091 Joha 5:10 | genezen was: Het is sabbat; het is u niet geoorloofd het 16092 Joha 5:10 | het is u niet geoorloofd het beddeken te dragen. ~ 16093 Joha 5:15 | boodschapte den Joden, dat het Jezus was, Die hem gezond 16094 Joha 5:22 | oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel den Zoon gegeven; ~ 16095 Joha 5:24 | gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet 16096 Joha 5:24 | uit den dood overgegaan in het leven. ~ 16097 Joha 5:26 | 26 Want gelijk de Vader het leven heeft in Zichzelven, 16098 Joha 5:26 | Hij ook den Zoon gegeven, het leven te hebben in Zichzelven; ~ 16099 Joha 5:29 | 29 En zullen uitgaan, die het goede gedaan hebben, tot 16100 Joha 5:29 | opstanding des levens, en die het kwade gedaan hebben, tot 16101 Joha 5:39 | want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; 16102 Joha 5:39 | leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen. ~ 16103 Joha 5:40 | Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben. ~ 16104 Joha 6:4 | 4 En het pascha, het feest der Joden, 16105 Joha 6:4 | 4 En het pascha, het feest der Joden, was nabij. ~ 16106 Joha 6:14 | mensen dan, gezien hebbende het teken, dat Jezus gedaan 16107 Joha 6:16 | 16 En als het avond geworden was, gingen 16108 Joha 6:17 | 17 En in het schip gegaan zijnde, kwamen 16109 Joha 6:17 | de zee naar Kapernaum. En het was alrede duister geworden, 16110 Joha 6:19 | op de zee, en komende bij het schip; en zij werden bevreesd. ~ 16111 Joha 6:20 | Hij zeide tot hen: Ik ben het; zijt niet bevreesd. ~ 16112 Joha 6:21 | dan Hem gewilliglijk in het schip genomen; en terstond 16113 Joha 6:21 | genomen; en terstond kwam het schip aan het land, daar 16114 Joha 6:21 | terstond kwam het schip aan het land, daar zij naar toe 16115 Joha 6:23 | nabij de plaats, waar zij het brood gegeten hadden, als 16116 Joha 6:27 | spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de 16117 Joha 6:29 | en zeide tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft 16118 Joha 6:30 | doet Gij dan, opdat wij het mogen zien, en U geloven? 16119 Joha 6:31 | 31 Onze vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn; 16120 Joha 6:31 | geschreven is: Hij gaf hun het brood uit den hemel te eten. ~ 16121 Joha 6:32 | Mozes heeft u niet gegeven het brood uit den hemel; maar 16122 Joha 6:33 | 33 Want het Brood Gods is Hij, Die uit 16123 Joha 6:33 | nederdaalt, en Die der wereld het leven geeft. ~ 16124 Joha 6:35 | Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot 16125 Joha 6:40 | aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en 16126 Joha 6:41 | omdat Hij gezegd had: Ik ben het Brood, Dat uit den hemel 16127 Joha 6:45 | zijn. Een iegelijk dan, die het van den Vader gehoord en 16128 Joha 6:47 | Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven. ~ 16129 Joha 6:48 | 48 Ik ben het Brood des levens. ~ 16130 Joha 6:49 | 49 Uw vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn, 16131 Joha 6:50 | 50 Dit is het Brood, dat uit den hemel 16132 Joha 6:51 | der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, 16133 Joha 6:51 | hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. ~ 16134 Joha 6:53 | ulieden: Tenzij dat gij het vlees des Zoons des mensen 16135 Joha 6:54 | bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven; en Ik zal 16136 Joha 6:58 | 58 Dit is het Brood, dat uit den hemel 16137 Joha 6:58 | is; niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben, en 16138 Joha 6:62 | 62 Wat zou het dan zijn, zo gij de Zoon 16139 Joha 6:63 | 63 De Geest is het, Die levend maakt; het vlees 16140 Joha 6:63 | is het, Die levend maakt; het vlees is niet nut. De woorden, 16141 Joha 6:65 | Mij komen kan, tenzij dat het hem gegeven zij van Mijn 16142 Joha 7:2 | 2 En het feest der Joden, namelijk 16143 Joha 7:4 | Want niemand doet iets in het verborgen, en zoekt zelf, 16144 Joha 7:10 | ging Hij ook Zelf op tot het feest, niet openlijk, maar 16145 Joha 7:10 | niet openlijk, maar als in het verborgen. ~ 16146 Joha 7:11 | Joden dan zochten Hem in het feest, en zeiden: Waar is 16147 Joha 7:14 | 14 Doch als het nu in het midden van het 16148 Joha 7:14 | 14 Doch als het nu in het midden van het feest was, 16149 Joha 7:14 | het nu in het midden van het feest was, zo ging Jezus 16150 Joha 7:24 | 24 Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt een 16151 Joha 7:37 | zijnde de grote dag van het feest, stond Jezus en riep, 16152 Joha 7:42 | den zade Davids, en van het vlek Bethlehem, waar David 16153 Joha 8:2 | wederom in den tempel, en al het volk kwam tot Hem; en nedergezeten 16154 Joha 8:4 | haar gesteld hebbende in het midden, zeiden zij tot Hem: 16155 Joha 8:9 | gelaten; en de vrouw in het midden staande. ~ 16156 Joha 8:12 | henlieden, zeggende: Ik ben het licht der wereld; die Mij 16157 Joha 8:12 | niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben. ~ 16158 Joha 8:15 | 15 Gij oordeelt naar het vlees; Ik oordeel niemand. ~ 16159 Joha 8:18 | 18 Ik ben het, Die van Mijzelven getuig, 16160 Joha 8:35 | blijft niet eeuwiglijk in het huis, de zoon blijft er 16161 Joha 8:43 | kent gij Mijn spraak niet? Het is, omdat gij Mijn woord 16162 Joha 8:54 | eer niets; Mijn Vader is het, Die Mij eert, Welken gij 16163 Joha 8:59 | den tempel, gaande door het midden van hen; en ging 16164 Joha 9:4 | Mij gezonden heeft, zolang het dag is; de nacht komt, wanneer 16165 Joha 9:5 | de wereld ben, zo ben Ik het Licht der wereld. ~ 16166 Joha 9:7 | tot hem: Ga heen, was u in het badwater Siloam (hetwelk 16167 Joha 9:9 | 9 Anderen zeiden: Hij is het; en anderen: Hij is hem 16168 Joha 9:9 | gelijk. Hij zeide: Ik ben het. ~ 16169 Joha 9:11 | zeide tot mij: Ga heen naar het badwater Siloam, en was 16170 Joha 9:12 | Die? Hij zeide: Ik weet het niet. ~ 16171 Joha 9:14 | 14 En het was sabbat, als Jezus het 16172 Joha 9:14 | het was sabbat, als Jezus het slijk maakte, en zijn ogen 16173 Joha 9:27 | Hij antwoordde hun: Ik heb het u alrede gezegd, en gij 16174 Joha 9:27 | alrede gezegd, en gij hebt het niet gehoord; wat wilt gij 16175 Joha 9:27 | niet gehoord; wat wilt gij het wederom horen? Wilt gijlieden 16176 Joha 9:32 | 32 Van alle eeuw is het niet gehoord, dat iemand 16177 Joha 9:37 | met u spreekt, Dezelve is het. ~ 16178 Joha 10:6 | zij verstonden niet, wat het was, dat Hij tot hen sprak. ~ 16179 Joha 10:10 | Ik ben gekomen, opdat zij het leven hebben, en overvloed 16180 Joha 10:16 | zullen Mijn stem horen; en het zal worden een kudde, en 16181 Joha 10:18 | hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb 16182 Joha 10:22 | 22 En het was het feest der vernieuwing 16183 Joha 10:22 | 22 En het was het feest der vernieuwing des 16184 Joha 10:22 | tempels te Jeruzalem; en het was winter. ~ 16185 Joha 10:23 | wandelde in den tempel, in het voorhof van Salomo. 16186 Joha 10:24 | Gij de Christus zijt, zeg het ons vrijuit. ~ 16187 Joha 10:25 | Jezus antwoordde hun: Ik heb het u gezegd, en gij gelooft 16188 Joha 10:25 | u gezegd, en gij gelooft het niet. De werken, die Ik 16189 Joha 10:28 | 28 En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen 16190 Joha 10:35 | genaamd heeft, tot welke het woord Gods geschied is, 16191 Joha 11:1 | Lazarus, van Bethanie, uit het vlek van Maria en haar zuster 16192 Joha 11:9 | zich niet, overmits hij het licht dezer wereld ziet; ~ 16193 Joha 11:10 | stoot hij zich, overmits het licht in hem niet is. ~ 16194 Joha 11:17 | dat hij nu vier dagen in het graf geweest was. ~ 16195 Joha 11:22 | God begeren zult, God U het geven zal. ~ 16196 Joha 11:25 | Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft 16197 Joha 11:30 | 30 (Jezus nu was nog in het vlek niet gekomen, maar 16198 Joha 11:31 | Joden dan, die met haar in het huis waren, en haar vertroostten, 16199 Joha 11:31 | zeggende: Zij gaat naar het graf, opdat zij aldaar wene. ~ 16200 Joha 11:34 | tot Hem: Heere, kom en zie het. ~ 16201 Joha 11:38 | bewogen zijnde, kwam tot het graf; en het was een spelonk, 16202 Joha 11:38 | zijnde, kwam tot het graf; en het was een spelonk, en een 16203 Joha 11:50 | En gij overlegt niet, dat het ons nut is, dat een mens 16204 Joha 11:50 | dat een mens sterve voor het volk, en het gehele volk 16205 Joha 11:50 | sterve voor het volk, en het gehele volk niet verloren 16206 Joha 11:51 | dat Jezus sterven zou voor het volk; ~ 16207 Joha 11:54 | maar ging van daar naar het land bij de woestijn, naar 16208 Joha 11:55 | 55 En het pascha der Joden was nabij, 16209 Joha 11:55 | op naar Jeruzalem, voor het pascha, opdat zij zichzelven 16210 Joha 11:56 | dat Hij niet komen zal tot het feest? ~ 16211 Joha 11:57 | wist, waar Hij was, hij het zou te kennen geven, opdat 16212 Joha 12:1 | dan kwam zes dagen voor het pascha te Bethanie, daar 16213 Joha 12:3 | Zijn voeten afgedroogd; en het huis werd vervuld van den 16214 Joha 12:12 | een grote schare, die tot het feest gekomen was, horende, 16215 Joha 12:15 | Koning komt, zittende op het veulen ener ezelin. ~ 16216 Joha 12:16 | verstonden Zijn discipelen in het eerst niet; maar als Jezus 16217 Joha 12:17 | getuigde dat Hij Lazarus uit het graf geroepen, en hem uit 16218 Joha 12:20 | opgekomen waren, opdat zij op het feest zouden aanbidden; ~ 16219 Joha 12:22 | 22 Filippus kwam en zeide het Andreas; en Andreas en Filippus 16220 Joha 12:22 | Filippus wederom zeiden het Jezus. ~ 16221 Joha 12:24 | voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet 16222 Joha 12:24 | hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel 16223 Joha 12:24 | indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort. ~ 16224 Joha 12:25 | zal hetzelve bewaren tot het eeuwige leven. ~ 16225 Joha 12:31 | 31 Nu is het oordeel dezer wereld; nu 16226 Joha 12:35 | Nog een kleinen tijd is het Licht bij ulieden; wandelt, 16227 Joha 12:35 | ulieden; wandelt, terwijl gij het Licht hebt, opdat de duisternis 16228 Joha 12:36 | 36 Terwijl gij het Licht hebt, gelooft in het 16229 Joha 12:36 | het Licht hebt, gelooft in het Licht, opdat gij kinderen 16230 Joha 12:38 | 38 Opdat het woord van Jesaja, den profeet, 16231 Joha 12:40 | de ogen niet zien, en met het hart niet verstaan, en zij 16232 Joha 12:42 | Farizeen wil beleden zij het niet; opdat zij uit de synagoge 16233 Joha 12:48 | heeft, die hem oordeelt; het woord, dat Ik gesproken 16234 Joha 12:50 | Ik weet, dat Zijn gebod het eeuwige leven is. Hetgeen 16235 Joha 13:1 | 1 En voor het feest van het pascha, Jezus 16236 Joha 13:1 | 1 En voor het feest van het pascha, Jezus wetende, dat 16237 Joha 13:1 | heeft Hij hen liefgehad tot het einde. ~ 16238 Joha 13:2 | 2 En als het avondmaal gedaan was,, toen 16239 Joha 13:2 | was,, toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons zoon, 16240 Joha 13:4 | 4 Stond op van het avondmaal, en legde Zijn 16241 Joha 13:5 | Daarna goot Hij water in het bekken, en begon de voeten 16242 Joha 13:7 | gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan. ~ 16243 Joha 13:9 | voeten, maar ook de handen en het hoofd. ~ 16244 Joha 13:13 | gij zegt wel, want Ik ben het. ~ 16245 Joha 13:18 | vervuld worde: Die met Mij het brood eet, heeft tegen Mij 16246 Joha 13:19 | 19 Van nu zeg Ik het ulieden, eer het geschied 16247 Joha 13:19 | zeg Ik het ulieden, eer het geschied is, opdat, wanneer 16248 Joha 13:19 | geschied is, opdat, wanneer het geschied zal zijn, gij geloven 16249 Joha 13:19 | gij geloven moogt, dat Ik het ben. ~ 16250 Joha 13:25 | zeide tot Hem: Heere, wie is het? ~ 16251 Joha 13:26 | Jezus antwoordde: Deze is het, dien Ik de bete, als Ik 16252 Joha 13:27 | tot hem: Wat gij doet, doe het haastelijk. ~ 16253 Joha 13:29 | wij van node hebben tot het feest, of, dat hij den armen 16254 Joha 13:30 | hebbende, ging terstond uit. En het was nacht. ~ 16255 Joha 14:2 | 2 In het huis Mijns Vaders zijn vele 16256 Joha 14:2 | woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen 16257 Joha 14:6 | Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot 16258 Joha 14:8 | toon ons den Vader, en het is ons genoeg. ~ 16259 Joha 14:14 | zult in Mijn Naam, Ik zal het doen. ~ 16260 Joha 14:21 | dezelve bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en die 16261 Joha 14:22 | zeide tot Hem: Heere, wat is het, dat Gij Uzelven aan ons 16262 Joha 14:24 | bewaart Mijn woorden niet; en het woord dat gijlieden hoort, 16263 Joha 14:24 | dat gijlieden hoort, is het Mijne niet, maar des Vaders, 16264 Joha 14:29 | 29 En nu heb Ik het u gezegd, eer het geschied 16265 Joha 14:29 | heb Ik het u gezegd, eer het geschied is; opdat, wanneer 16266 Joha 14:29 | geschied is; opdat, wanneer het geschied zal zijn, gij geloven 16267 Joha 15:3 | Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken 16268 Joha 15:6 | dezelve, en men werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand. ~ 16269 Joha 15:7 | wilt, zult gij begeren, en het zal u geschieden. ~ 16270 Joha 15:19 | waart, zo zou de wereld het hare liefhebben; doch omdat 16271 Joha 15:20 | bewaard hebben, zij zullen ook het uwe bewaren. ~ 16272 Joha 15:25 | Maar dit geschiedt, opdat het woord vervuld worde, dat 16273 Joha 16:4 | deze dingen heb Ik u van het begin niet gezegd, omdat 16274 Joha 16:7 | Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut, dat Ik wegga; 16275 Joha 16:14 | verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en 16276 Joha 16:14 | verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het 16277 Joha 16:14 | het Mijne nemen, en zal het u verkondigen. ~ 16278 Joha 16:15 | daarom heb Ik gezegd, dat Hij het uit het Mijne zal nemen, 16279 Joha 16:15 | gezegd, dat Hij het uit het Mijne zal nemen, en u verkondigen. ~ 16280 Joha 16:21 | gekomen is; maar wanneer zij het kindeken gebaard heeft, 16281 Joha 16:32 | worden, een iegelijk naar het zijne, en gij Mij alleen 16282 Joha 17:2 | Hem gegeven hebt, Hij hun het eeuwige leven geve. ~ 16283 Joha 17:3 | 3 En dit is het eeuwige leven, dat zij U 16284 Joha 17:4 | aarde; Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven 16285 Joha 17:10 | 10 En al het Mijne is Uw, en het Uwe 16286 Joha 17:10 | En al het Mijne is Uw, en het Uwe is Mijn; en Ik ben in 16287 Joha 18:5 | Jezus zeide tot hen: Ik ben het. En Judas, die Hem verried, 16288 Joha 18:6 | dan tot hen zeide: Ik ben het; gingen zij achterwaarts, 16289 Joha 18:8 | Ik heb u gezegd, dat Ik het ben. Indien gij dan Mij 16290 Joha 18:9 | 9 Opdat het woord vervuld zou worden, 16291 Joha 18:14 | den Joden geraden had, dat het nut was, dat een Mens voor 16292 Joha 18:14 | nut was, dat een Mens voor het volk stierve. ~ 16293 Joha 18:18 | kolenvuur gemaakt, omdat het koud was, en warmden zich. 16294 Joha 18:20 | plaatsen samenkomen; en in het verborgen heb Ik niets gesproken. 16295 Joha 18:21 | Ondervraag degenen, die het gehoord hebben, wat Ik tot 16296 Joha 18:23 | gesproken heb, betuig van het kwade; en indien wel, waarom 16297 Joha 18:25 | discipelen? Hij loochende het, en zeide: Ik ben niet. ~ 16298 Joha 18:26 | van dengene, dien Petrus het oor afgehouwen had, zeide: 16299 Joha 18:27 | 27 Petrus dan loochende het wederom. En terstond kraaide 16300 Joha 18:28 | leidden Jezus van Kajafas in het rechthuis. En het was 's 16301 Joha 18:28 | Kajafas in het rechthuis. En het was 's morgens vroeg; en 16302 Joha 18:28 | vroeg; en zij gingen niet in het rechthuis, opdat zij niet 16303 Joha 18:28 | zouden worden, maar opdat zij het pascha eten mochten. ~ 16304 Joha 18:31 | Joden dan zeiden tot hem: Het is ons niet geoorloofd iemand 16305 Joha 18:32 | 32 Opdat het woord van Jezus vervuld 16306 Joha 18:33 | Pilatus dan ging wederom in het rechthuis, en riep Jezus, 16307 Joha 18:34 | dit van uzelven, of hebben het u anderen van Mij gezegd? ~ 16308 Joha 18:39 | een gewoonte, dat ik u op het pascha een loslate. Wilt 16309 Joha 19:5 | dragende de doornenkroon, en het purperen kleed. En Pilatus 16310 Joha 19:9 | 9 En ging wederom in het rechthuis, en zeide tot 16311 Joha 19:11 | hebben tegen Mij, indien het u niet van boven gegeven 16312 Joha 19:13 | genaamd Lithostrotos, en in het Hebreeuws Gabbatha. ~ 16313 Joha 19:14 | 14 En het was de voorbereiding van 16314 Joha 19:14 | was de voorbereiding van het pascha, en omtrent de zesde 16315 Joha 19:17 | Hoofdschedelplaats, welke in het Hebreeuws genaamd wordt 16316 Joha 19:18 | elke zijde een, en Jezus in het midden. ~ 16317 Joha 19:19 | opschrift, en zette dat op het kruis; en er was geschreven: 16318 Joha 19:20 | werd, was nabij de stad; en het was geschreven in het Hebreeuws, 16319 Joha 19:20 | en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Grieks, 16320 Joha 19:20 | geschreven in het Hebreeuws, in het Grieks, en in het Latijn. ~ 16321 Joha 19:20 | Hebreeuws, in het Grieks, en in het Latijn. ~ 16322 Joha 19:24 | Mijn kleding hebben zij het lot geworpen. Dit hebben 16323 Joha 19:25 | 25 En bij het kruis van Jezus stonden 16324 Joha 19:30 | genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En het hoofd 16325 Joha 19:30 | Hij: Het is volbracht! En het hoofd buigende, gaf den 16326 Joha 19:31 | opdat de lichamen niet aan het kruis zouden blijven op 16327 Joha 19:31 | blijven op den sabbat, dewijl het de voorbereiding was (want 16328 Joha 19:35 | 35 En die het gezien heeft, die heeft 16329 Joha 19:35 | gezien heeft, die heeft het getuigd, en zijn getuigenis 16330 Joha 19:38 | bad Pilatus, dat hij mocht het lichaam van Jezus wegnemen; 16331 Joha 19:38 | wegnemen; en Pilatus liet het toe. Hij dan ging en nam 16332 Joha 19:38 | toe. Hij dan ging en nam het lichaam van Jezus weg. ~ 16333 Joha 19:40 | 40 Zij namen dan het lichaam van Jezus, en bonden 16334 Joha 19:42 | voorbereiding der Joden, overmits het graf nabij was. ~  ~ 16335 Joha 20:1 | Maria Magdalena vroeg, als het nog duister was, naar het 16336 Joha 20:1 | het nog duister was, naar het graf; en zag den steen van 16337 Joha 20:1 | graf; en zag den steen van het graf weggenomen. ~ 16338 Joha 20:2 | den Heere weggenomen uit het graf, en wij weten niet, 16339 Joha 20:3 | discipel, en zij kwamen tot het graf. ~ 16340 Joha 20:4 | Petrus, en kwam eerst tot het graf. ~ 16341 Joha 20:6 | en volgde hem, en ging in het graf, en zag de doeken liggen. ~ 16342 Joha 20:7 | de doeken liggen, maar in het bijzonder in een andere 16343 Joha 20:8 | discipel er in, die eerst tot het graf gekomen was, en zag 16344 Joha 20:8 | graf gekomen was, en zag het, en geloofde. ~ 16345 Joha 20:11 | En Maria stond buiten bij het graf, wenende. Als zij dan 16346 Joha 20:11 | dan weende, bukte zij in het graf; ~ 16347 Joha 20:12 | klederen zitten, een aan het hoofd, en een aan de voeten, 16348 Joha 20:12 | een aan de voeten, waar het lichaam van Jezus gelegen 16349 Joha 20:14 | staan, en zij wist niet, dat het Jezus was. ~ 16350 Joha 20:15 | zoekt gij? Zij, menende, dat het de hovenier was, zeide tot 16351 Joha 20:19 | 19 Als het dan avond was, op denzelven 16352 Joha 20:19 | kwam Jezus en stond in het midden, en zeide tot hen: 16353 Joha 20:25 | in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, en mijn 16354 Joha 20:25 | en mijn vinger steke in het teken der nagelen, en steke 16355 Joha 20:26 | gesloten waren, en stond in het midden, en zeide: Vrede 16356 Joha 20:31 | en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam. ~  ~  ~  16357 Joha 21:3 | uit, en traden terstond in het schip; en in dien nacht 16358 Joha 21:4 | 4 En als het nu morgenstond geworden 16359 Joha 21:4 | discipelen wisten niet, dat het Jezus was. ~ 16360 Joha 21:6 | Hij zeide tot hen: Werpt het net aan de rechterzijde 16361 Joha 21:6 | aan de rechterzijde van het schip, en gij zult vinden. 16362 Joha 21:6 | zult vinden. Zij wierpen het dan, en konden hetzelve 16363 Joha 21:7 | liefhad, zeide tot Petrus: Het is de Heere! Simon Petrus 16364 Joha 21:7 | Petrus dan, horende, dat het de Heere was, omgordde het 16365 Joha 21:7 | het de Heere was, omgordde het opperkleed (want hij was 16366 Joha 21:8 | andere discipelen kwamen met het scheepje (want zij waren 16367 Joha 21:8 | zij waren niet verre van het land, maar omtrent tweehonderd 16368 Joha 21:8 | tweehonderd ellen), slepende het net met de vissen. ~ 16369 Joha 21:9 | 9 Als zij dan aan het land gegaan waren, zagen 16370 Joha 21:11 | Petrus ging op, en trok het net op het land, vol grote 16371 Joha 21:11 | ging op, en trok het net op het land, vol grote vissen, 16372 Joha 21:11 | zovele waren, zo scheurde het net niet. ~ 16373 Joha 21:12 | hen: Komt herwaarts, houdt het middagmaal. En niemand van 16374 Joha 21:12 | Wie zijt Gij? wetende, dat het de Heere was. ~ 16375 Joha 21:13 | 13 Jezus dan kwam, en nam het brood, en gaf het hun, en 16376 Joha 21:13 | en nam het brood, en gaf het hun, en den vis desgelijks. ~ 16377 Joha 21:15 | 15 Toen zij dan het middagmaal gehouden hadden, 16378 Joha 21:20 | Jezus liefhad, die ook in het avondmaal op Zijn borst 16379 Joha 21:20 | gezegd had: Heere! wie is het, die U verraden zal? ~ 16380 Joha 21:22 | totdat Ik kome, wat gaat het u aan? Volg gij Mij. ~ 16381 Joha 21:23 | totdat Ik kome, wat gaat het u aan? ~ 16382 Hand 1:1 | 1 Het eerste boek heb ik gemaakt, 16383 Hand 1:3 | sprekende van de dingen, die het Koninkrijk Gods aangaan. ~ 16384 Hand 1:6 | in dezen tijd aan Israel het Koninkrijk wederoprichten? ~ 16385 Hand 1:7 | 7 En Hij zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten 16386 Hand 1:8 | Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde. ~ 16387 Hand 1:9 | Hij opgenomen, daar zij het zagen, en een wolk nam Hem 16388 Hand 1:14 | eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken, met de 16389 Hand 1:15 | dagen stond Petrus op in het midden der discipelen, en 16390 Hand 1:17 | met ons gerekend, en had het lot dezer bediening verkregen. ~ 16391 Hand 1:18 | verworven een akker, door het loon der ongerechtigheid, 16392 Hand 1:19 | 19 En het is bekend geworden allen, 16393 Hand 1:20 | Want er staat geschreven in het boek der Psalmen; Zijn woonstede 16394 Hand 1:21 | 21 Het is dan nodig, dat van de 16395 Hand 1:25 | 25 Om te ontvangen het lot dezer bediening en des 16396 Hand 1:26 | zij wierpen hun loten; en het lot viel op Matthias, en 16397 Hand 2:1 | 1 En als de dag van het Pinkster feest vervuld werd, 16398 Hand 2:2 | gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten. ~ 16399 Hand 2:3 | tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van 16400 Hand 2:15 | gelijk gij vermoedt; want het is eerst de derde ure van 16401 Hand 2:16 | 16 Maar dit is het, wat gesproken is door den 16402 Hand 2:17 | 17 En het zal zijn in de laatste dagen, ( 16403 Hand 2:21 | 21 En het zal zijn, dat een iegelijk, 16404 Hand 2:22 | door Hem gedaan heeft, in het midden van u, gelijk ook 16405 Hand 2:23 | der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood; ~ 16406 Hand 2:24 | ontbonden hebbende, alzo het niet mogelijk was, dat Hij 16407 Hand 2:29 | 29 Gij mannen broeders, het is mij geoorloofd vrij uit 16408 Hand 2:30 | vrucht zijner lenden, zoveel het vlees aangaat, den Christus 16409 Hand 2:36 | 36 Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israels, dat 16410 Hand 2:37 | werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus 16411 Hand 2:47 | God, en hadden genade bij het ganse volk. En de Heere 16412 Hand 3:9 | 9 En al het volk zag hem wandelen en 16413 Hand 3:11 | Johannes vasthield, liep al het volk gezamenlijk tot hen 16414 Hand 3:11 | volk gezamenlijk tot hen in het voorhof, hetwelk Salomo' 16415 Hand 3:12 | dat ziende, antwoordde tot het volk: Gij Israelietische 16416 Hand 3:13 | hebt Hem verloochend, voor het aangezicht van Pilatus, 16417 Hand 3:16 | 16 En door het geloof in Zijn Naam heeft 16418 Hand 3:16 | dien gij ziet en kent; en het geloof, dat door Hem is, 16419 Hand 3:17 | broeders, ik weet, dat gij het door onwetendheid gedaan 16420 Hand 3:19 | zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren, ~ 16421 Hand 3:23 | 23 En het zal geschieden, dat alle 16422 Hand 4:1 | 1 En terwijl zij tot het volk spraken, kwamen daarover 16423 Hand 4:2 | ontevreden zijnde, omdat zij het volk leerden, en verkondigden 16424 Hand 4:3 | tot den anderen dag; want het was nu avond. ~ 16425 Hand 4:4 | En velen van degenen, die het woord gehoord hadden, geloofden; 16426 Hand 4:4 | gehoord hadden, geloofden; en het getal der mannen werd omtrent 16427 Hand 4:5 | 5 En het geschiedde des anderen daags, 16428 Hand 4:6 | Alexander, en zovele er van het hogepriesterlijk geslacht 16429 Hand 4:7 | 7 En als zij hen in het midden gesteld hadden, vraagden 16430 Hand 4:10 | zij u allen kennelijk, en het ganse volk Israel, dat door 16431 Hand 4:16 | Jeruzalem wonen, en wij kunnen het niet loochenen. ~ 16432 Hand 4:17 | 17 Maar opdat het niet meer en meer onder 16433 Hand 4:17 | niet meer en meer onder het volk verspreid worde, laat 16434 Hand 4:19 | tot hen: Oordeelt gij, of het recht is voor God, ulieden 16435 Hand 4:31 | Heiligen Geest, en spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid. ~ 16436 Hand 4:37 | verkocht dien, en bracht het geld, en legde het aan de 16437 Hand 4:37 | bracht het geld, en legde het aan de voeten der apostelen. ~  ~  ~  16438 Hand 5:2 | doende vele aalmoezen aan het volk, en God geduriglijk 16439 Hand 5:4 | geworden zijnde, zeide: Wat is het Heere? En hij zeide tot 16440 Hand 5:9 | stad kwamen, klom Petrus op het dak, om te bidden, omtrent 16441 Hand 5:10 | te eten. En terwijl zij het bereidden, viel over hem 16442 Hand 5:16 | geschiedde tot drie maal; en het vat werd wederom opgenomen 16443 Hand 5:17 | zichzelven twijfelde, wat toch het gezicht mocht zijn, dat 16444 Hand 5:17 | gevraagd hebbende naar het huis van Simon, stonden 16445 Hand 5:21 | en zeide: Ziet, ik ben het, dien gij zoekt; wat is 16446 Hand 5:22 | goede getuigenis heeft van het ganse volk der Joden, is 16447 Hand 5:25 | 25 En als het geschiedde, dat Petrus inkwam, 16448 Hand 5:28 | zeide tot hen: Gij weet, hoe het een Joodsen man ongeoorloofd 16449 Hand 5:32 | Petrus; deze ligt te huis in het huis van Simon, den lederbereider, 16450 Hand 5:36 | 36 Dit is het woord, dat Hij gezonden 16451 Hand 5:38 | Geest en met kracht; Welke het land doorgegaan is, goeddoende, 16452 Hand 5:39 | Hij gedaan heeft, beide in het Joodse land en te Jeruzalem; 16453 Hand 5:39 | hebben, Hem hangende aan het hout. ~ 16454 Hand 5:44 | Heilige Geest op allen, die het Woord hoorden. ~ 16455 Hand 5:47 | 47 Kan ook iemand het water weren, dat dezen niet 16456 Hand 6:1 | gehoord, dat ook de heidenen het Woord Gods aangenomen hadden. ~ 16457 Hand 6:4 | Petrus, beginnende, verhaalde het hun vervolgens, zeggende: ~ 16458 Hand 6:5 | nedergelaten uit den hemel, en het kwam tot bij mij; ~ 16459 Hand 6:11 | stonden er drie mannen voor het huis, daar ik in was, die 16460 Hand 6:15 | hen, gelijk ook op ons in het begin. ~ 16461 Hand 6:16 | En ik werd gedachtig aan het woord des Heeren, hoe Hij 16462 Hand 6:19 | Stefanus geschied was, gingen het land door tot Fenicie toe, 16463 Hand 6:19 | en Antiochie, tot niemand het Woord sprekende, dan alleen 16464 Hand 6:22 | 22 En het gerucht van hen kwam tot 16465 Hand 6:22 | zonden Barnabas uit, dat hij het land doorging tot Antiochie 16466 Hand 6:26 | 26 En het is geschied, dat zij een 16467 Hand 6:30 | zij ook deden, en zonden het tot de ouderlingen, door 16468 Hand 6:32 | broeder van Johannes, met het zwaard. ~ 16469 Hand 6:33 | 3 En toen hij zag, dat het den Joden behagelijk was, 16470 Hand 6:33 | ook Petrus te vangen (en het waren de dagen der ongehevelde 16471 Hand 6:34 | te bewaren, willende na het paas feest hem voorbrengen 16472 Hand 6:34 | feest hem voorbrengen voor het volk. ~ 16473 Hand 6:39 | hij hem, en wist niet, dat het waarachtig was, hetgeen 16474 Hand 6:41 | uit al de verwachting van het volk der Joden. ~ 16475 Hand 6:42 | overlegd had, ging hij naar het huis van Maria, de moeder 16476 Hand 6:45 | bleef er sterk bij, dat het alzo was. En zij zeiden: 16477 Hand 6:45 | alzo was. En zij zeiden: Het is zijn engel. ~ 16478 Hand 6:48 | 18 En als het dag was geworden, was er 16479 Hand 6:52 | 22 En het volk riep hem toe: Een stem 16480 Hand 6:54 | 24 En het Woord Gods wies, en vermenigvuldigde. ~ 16481 Hand 7:2 | beiden Barnabas en Saulus tot het werk, waartoe Ik hen geroepen 16482 Hand 7:5 | Salamis, verkondigden zij het woord Gods in de synagogen 16483 Hand 7:6 | 6 En als zij het eiland doorgegaan waren 16484 Hand 7:7 | geroepen hebbende, zocht zeer het Woord Gods te horen. ~ 16485 Hand 7:8 | zoekende den stadhouder van het geloof af te keren. 16486 Hand 7:14 | 14 En zij, van Perge het land doorgaande, kwamen 16487 Hand 7:15 | 15 En na het lezen der wet en der profeten, 16488 Hand 7:15 | woord van vertroosting tot het volk in u is, zo spreekt. ~ 16489 Hand 7:17 | vaderen uitverkoren, en het volk verhoogd, als zij vreemdelingen 16490 Hand 7:17 | zij vreemdelingen waren in het land Egypte, en heeft hen 16491 Hand 7:19 | volken uitgeroeid hebbende in het land Kanaan, heeft Hij hun 16492 Hand 7:19 | Kanaan, heeft Hij hun door het lot het land derzelve uitgedeeld. ~ 16493 Hand 7:19 | heeft Hij hun door het lot het land derzelve uitgedeeld. ~ 16494 Hand 7:23 | 23 Van het zaad dezes heeft God Israel, 16495 Hand 7:26 | Mannen broeders, kinderen van het geslacht Abrahams, en die 16496 Hand 7:26 | onder u God vrezen, tot u is het woord dezer zaligheid gezonden. ~ 16497 Hand 7:29 | was, namen zij Hem af van het hout, en legden Hem in het 16498 Hand 7:29 | het hout, en legden Hem in het graf. ~ 16499 Hand 7:31 | die Zijn getuigen zijn bij het volk. ~ 16500 Hand 7:41 | gij niet zult geloven, zo het u iemand verhaalt. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License