1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165
Book Chapter: Verse
16001 Luk 24:24 | ons zijn, gingen heen tot het graf, en bevonden het alzo,
16002 Luk 24:24 | tot het graf, en bevonden het alzo, gelijk ook de vrouwen
16003 Luk 24:28 | 28 En zij kwamen nabij het vlek, daar zij naar toegingen;
16004 Luk 24:29 | zeggende: Blijf met ons; want het is bij den avond, en de
16005 Luk 24:30 | 30 En het geschiedde, als Hij met
16006 Luk 24:30 | met hen aanzat, nam Hij het brood, en zegende het, en
16007 Luk 24:30 | Hij het brood, en zegende het, en als Hij het gebroken
16008 Luk 24:30 | zegende het, en als Hij het gebroken had, gaf Hij het
16009 Luk 24:30 | het gebroken had, gaf Hij het hun. ~
16010 Luk 24:35 | hun bekend was geworden in het breken des broods. ~
16011 Luk 24:36 | spraken, stond Jezus Zelf in het midden van hen, en zeide
16012 Luk 24:39 | Mijn voeten; want Ik ben het Zelf; tast Mij aan, en ziet;
16013 Luk 24:41 | 41 En toen zij het van blijdschap nog niet
16014 Luk 24:43 | 43 En Hij nam het, en at het voor hun ogen. ~
16015 Luk 24:43 | 43 En Hij nam het, en at het voor hun ogen. ~
16016 Luk 24:44 | met u was, namelijk dat het alles moest vervuld worden,
16017 Luk 24:51 | 51 En het geschiedde, als Hij hen
16018 Joha 1:1 | 1 In den beginne was het Woord, en het Woord was
16019 Joha 1:1 | beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het
16020 Joha 1:1 | het Woord was bij God, en het Woord was God. ~
16021 Joha 1:4 | 4 In Hetzelve was het Leven, en het Leven was
16022 Joha 1:4 | Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der
16023 Joha 1:4 | Leven, en het Leven was het Licht der mensen. ~
16024 Joha 1:5 | 5 En het Licht schijnt in de duisternis,
16025 Joha 1:7 | tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat
16026 Joha 1:8 | 8 Hij was het Licht niet, maar was gezonden,
16027 Joha 1:8 | gezonden, opdat hij van het Licht getuigen zou. ~
16028 Joha 1:9 | 9 Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk
16029 Joha 1:11 | 11 Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben
16030 Joha 1:14 | 14 En het Woord is vlees geworden,
16031 Joha 1:15 | geroepen, zeggende: Deze was het, van Welken ik zeide: Die
16032 Joha 1:20 | hij beleed en loochende het niet; en beleed: Ik ben
16033 Joha 1:27 | 27 Dezelve is het, Die na mij komt, Welke
16034 Joha 1:29 | zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der
16035 Joha 1:30 | 30 Deze is het, van Welken ik gezegd heb:
16036 Joha 1:31 | ik gekomen, dopende met het water. ~
16037 Joha 1:33 | op Hem blijven, Deze is het, Die met den Heiligen Geest
16038 Joha 1:36 | wandelende, zeide hij: Ziet, het Lam Gods! ~
16039 Joha 1:40 | bleven dien dag bij Hem. En het was omtrent de tiende ure. ~
16040 Joha 1:41 | was een van de twee, die het van Johannes gehoord hadden,
16041 Joha 2:8 | hen: Schept nu, en draagt het tot den hofmeester; en zij
16042 Joha 2:8 | hofmeester; en zij droegen het. ~
16043 Joha 2:9 | 9 Als nu de hofmeester het water, dat wijn geworden
16044 Joha 2:9 | was; maar de dienaren, die het water geschept hadden, wisten
16045 Joha 2:9 | geschept hadden, wisten het), zo riep de hofmeester
16046 Joha 2:13 | 13 En het pascha der Joden was nabij,
16047 Joha 2:15 | schapen en de ossen; en het geld der wisselaren stortte
16048 Joha 2:16 | van hier weg; maakt niet het huis Mijns Vaders tot een
16049 Joha 2:22 | geloofden de Schrift, en het woord, dat Jezus gesproken
16050 Joha 2:23 | Hij te Jeruzalem was, op het pascha, in het feest, geloofden
16051 Joha 2:23 | Jeruzalem was, op het pascha, in het feest, geloofden velen in
16052 Joha 3:3 | wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. ~
16053 Joha 3:5 | water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. ~
16054 Joha 3:6 | 6 Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is
16055 Joha 3:15 | gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. ~
16056 Joha 3:16 | gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. ~
16057 Joha 3:19 | 19 En dit is het oordeel, dat het licht in
16058 Joha 3:19 | dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen
16059 Joha 3:19 | duisternis liever gehad dan het licht; want hun werken waren
16060 Joha 3:20 | iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en komt tot het licht
16061 Joha 3:20 | haat het licht, en komt tot het licht niet, opdat zijn werken
16062 Joha 3:21 | waarheid doet, komt tot het licht, opdat zijn werken
16063 Joha 3:22 | Jezus en Zijn discipelen in het land van Judea, en onthield
16064 Joha 3:27 | kan geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven
16065 Joha 3:36 | Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die
16066 Joha 3:36 | ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de
16067 Joha 4:5 | Samaria, genaamd Sichar, nabij het stuk land, hetwelk Jakob
16068 Joha 4:6 | neder nevens de fontein. Het was omtrent de zesde ure. ~
16069 Joha 4:11 | diep; van waar hebt Gij dan het levend water? ~
16070 Joha 4:14 | gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven
16071 Joha 4:14 | eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven,
16072 Joha 4:14 | water, springende tot in het eeuwige leven. ~
16073 Joha 4:26 | Jezus zeide tot haar: Ik ben het, Die met u spreek. ~
16074 Joha 4:35 | 35 Zegt gijlieden niet: Het zijn nog vier maanden, en
16075 Joha 4:37 | waarachtig: Een ander is het, die zaait, en een ander,
16076 Joha 4:38 | bearbeid hebt; anderen hebben het bearbeid, en gij zijt tot
16077 Joha 4:39 | stad geloofden in Hem, om het woord der vrouw, die getuigde:
16078 Joha 4:45 | die Hij te Jeruzalem op het feest gedaan had; want ook
16079 Joha 4:45 | want ook zij waren tot het feest gegaan. ~
16080 Joha 4:46 | Kana in Galilea, waar Hij het water wijn gemaakt had.
16081 Joha 4:50 | leeft. En de mens geloofde het woord, dat Jezus tot hem
16082 Joha 4:52 | van hen de ure, in welke het beter met hem geworden was.
16083 Joha 4:53 | De vader bekende dan, dat het in dezelve ure was, in dewelke
16084 Joha 5:2 | een badwater, hetwelk in het Hebreeuws toegenaamd wordt
16085 Joha 5:4 | dat badwater, en beroerde het water; die dan eerst daarin
16086 Joha 5:4 | kwam, na de beroering van het water, die werd gezond,
16087 Joha 5:7 | mens, om mij te werpen in het badwater, wanneer het water
16088 Joha 5:7 | in het badwater, wanneer het water beroerd wordt; en
16089 Joha 5:9 | beddeken op en wandelde. En het was sabbat op denzelven
16090 Joha 5:10 | dengene, die genezen was: Het is sabbat; het is u niet
16091 Joha 5:10 | genezen was: Het is sabbat; het is u niet geoorloofd het
16092 Joha 5:10 | het is u niet geoorloofd het beddeken te dragen. ~
16093 Joha 5:15 | boodschapte den Joden, dat het Jezus was, Die hem gezond
16094 Joha 5:22 | oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel den Zoon gegeven; ~
16095 Joha 5:24 | gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet
16096 Joha 5:24 | uit den dood overgegaan in het leven. ~
16097 Joha 5:26 | 26 Want gelijk de Vader het leven heeft in Zichzelven,
16098 Joha 5:26 | Hij ook den Zoon gegeven, het leven te hebben in Zichzelven; ~
16099 Joha 5:29 | 29 En zullen uitgaan, die het goede gedaan hebben, tot
16100 Joha 5:29 | opstanding des levens, en die het kwade gedaan hebben, tot
16101 Joha 5:39 | want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben;
16102 Joha 5:39 | leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen. ~
16103 Joha 5:40 | Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben. ~
16104 Joha 6:4 | 4 En het pascha, het feest der Joden,
16105 Joha 6:4 | 4 En het pascha, het feest der Joden, was nabij. ~
16106 Joha 6:14 | mensen dan, gezien hebbende het teken, dat Jezus gedaan
16107 Joha 6:16 | 16 En als het avond geworden was, gingen
16108 Joha 6:17 | 17 En in het schip gegaan zijnde, kwamen
16109 Joha 6:17 | de zee naar Kapernaum. En het was alrede duister geworden,
16110 Joha 6:19 | op de zee, en komende bij het schip; en zij werden bevreesd. ~
16111 Joha 6:20 | Hij zeide tot hen: Ik ben het; zijt niet bevreesd. ~
16112 Joha 6:21 | dan Hem gewilliglijk in het schip genomen; en terstond
16113 Joha 6:21 | genomen; en terstond kwam het schip aan het land, daar
16114 Joha 6:21 | terstond kwam het schip aan het land, daar zij naar toe
16115 Joha 6:23 | nabij de plaats, waar zij het brood gegeten hadden, als
16116 Joha 6:27 | spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de
16117 Joha 6:29 | en zeide tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft
16118 Joha 6:30 | doet Gij dan, opdat wij het mogen zien, en U geloven?
16119 Joha 6:31 | 31 Onze vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn;
16120 Joha 6:31 | geschreven is: Hij gaf hun het brood uit den hemel te eten. ~
16121 Joha 6:32 | Mozes heeft u niet gegeven het brood uit den hemel; maar
16122 Joha 6:33 | 33 Want het Brood Gods is Hij, Die uit
16123 Joha 6:33 | nederdaalt, en Die der wereld het leven geeft. ~
16124 Joha 6:35 | Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot
16125 Joha 6:40 | aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en
16126 Joha 6:41 | omdat Hij gezegd had: Ik ben het Brood, Dat uit den hemel
16127 Joha 6:45 | zijn. Een iegelijk dan, die het van den Vader gehoord en
16128 Joha 6:47 | Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven. ~
16129 Joha 6:48 | 48 Ik ben het Brood des levens. ~
16130 Joha 6:49 | 49 Uw vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn,
16131 Joha 6:50 | 50 Dit is het Brood, dat uit den hemel
16132 Joha 6:51 | der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal,
16133 Joha 6:51 | hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. ~
16134 Joha 6:53 | ulieden: Tenzij dat gij het vlees des Zoons des mensen
16135 Joha 6:54 | bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven; en Ik zal
16136 Joha 6:58 | 58 Dit is het Brood, dat uit den hemel
16137 Joha 6:58 | is; niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben, en
16138 Joha 6:62 | 62 Wat zou het dan zijn, zo gij de Zoon
16139 Joha 6:63 | 63 De Geest is het, Die levend maakt; het vlees
16140 Joha 6:63 | is het, Die levend maakt; het vlees is niet nut. De woorden,
16141 Joha 6:65 | Mij komen kan, tenzij dat het hem gegeven zij van Mijn
16142 Joha 7:2 | 2 En het feest der Joden, namelijk
16143 Joha 7:4 | Want niemand doet iets in het verborgen, en zoekt zelf,
16144 Joha 7:10 | ging Hij ook Zelf op tot het feest, niet openlijk, maar
16145 Joha 7:10 | niet openlijk, maar als in het verborgen. ~
16146 Joha 7:11 | Joden dan zochten Hem in het feest, en zeiden: Waar is
16147 Joha 7:14 | 14 Doch als het nu in het midden van het
16148 Joha 7:14 | 14 Doch als het nu in het midden van het feest was,
16149 Joha 7:14 | het nu in het midden van het feest was, zo ging Jezus
16150 Joha 7:24 | 24 Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt een
16151 Joha 7:37 | zijnde de grote dag van het feest, stond Jezus en riep,
16152 Joha 7:42 | den zade Davids, en van het vlek Bethlehem, waar David
16153 Joha 8:2 | wederom in den tempel, en al het volk kwam tot Hem; en nedergezeten
16154 Joha 8:4 | haar gesteld hebbende in het midden, zeiden zij tot Hem:
16155 Joha 8:9 | gelaten; en de vrouw in het midden staande. ~
16156 Joha 8:12 | henlieden, zeggende: Ik ben het licht der wereld; die Mij
16157 Joha 8:12 | niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben. ~
16158 Joha 8:15 | 15 Gij oordeelt naar het vlees; Ik oordeel niemand. ~
16159 Joha 8:18 | 18 Ik ben het, Die van Mijzelven getuig,
16160 Joha 8:35 | blijft niet eeuwiglijk in het huis, de zoon blijft er
16161 Joha 8:43 | kent gij Mijn spraak niet? Het is, omdat gij Mijn woord
16162 Joha 8:54 | eer niets; Mijn Vader is het, Die Mij eert, Welken gij
16163 Joha 8:59 | den tempel, gaande door het midden van hen; en ging
16164 Joha 9:4 | Mij gezonden heeft, zolang het dag is; de nacht komt, wanneer
16165 Joha 9:5 | de wereld ben, zo ben Ik het Licht der wereld. ~
16166 Joha 9:7 | tot hem: Ga heen, was u in het badwater Siloam (hetwelk
16167 Joha 9:9 | 9 Anderen zeiden: Hij is het; en anderen: Hij is hem
16168 Joha 9:9 | gelijk. Hij zeide: Ik ben het. ~
16169 Joha 9:11 | zeide tot mij: Ga heen naar het badwater Siloam, en was
16170 Joha 9:12 | Die? Hij zeide: Ik weet het niet. ~
16171 Joha 9:14 | 14 En het was sabbat, als Jezus het
16172 Joha 9:14 | het was sabbat, als Jezus het slijk maakte, en zijn ogen
16173 Joha 9:27 | Hij antwoordde hun: Ik heb het u alrede gezegd, en gij
16174 Joha 9:27 | alrede gezegd, en gij hebt het niet gehoord; wat wilt gij
16175 Joha 9:27 | niet gehoord; wat wilt gij het wederom horen? Wilt gijlieden
16176 Joha 9:32 | 32 Van alle eeuw is het niet gehoord, dat iemand
16177 Joha 9:37 | met u spreekt, Dezelve is het. ~
16178 Joha 10:6 | zij verstonden niet, wat het was, dat Hij tot hen sprak. ~
16179 Joha 10:10 | Ik ben gekomen, opdat zij het leven hebben, en overvloed
16180 Joha 10:16 | zullen Mijn stem horen; en het zal worden een kudde, en
16181 Joha 10:18 | hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb
16182 Joha 10:22 | 22 En het was het feest der vernieuwing
16183 Joha 10:22 | 22 En het was het feest der vernieuwing des
16184 Joha 10:22 | tempels te Jeruzalem; en het was winter. ~
16185 Joha 10:23 | wandelde in den tempel, in het voorhof van Salomo.
16186 Joha 10:24 | Gij de Christus zijt, zeg het ons vrijuit. ~
16187 Joha 10:25 | Jezus antwoordde hun: Ik heb het u gezegd, en gij gelooft
16188 Joha 10:25 | u gezegd, en gij gelooft het niet. De werken, die Ik
16189 Joha 10:28 | 28 En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen
16190 Joha 10:35 | genaamd heeft, tot welke het woord Gods geschied is,
16191 Joha 11:1 | Lazarus, van Bethanie, uit het vlek van Maria en haar zuster
16192 Joha 11:9 | zich niet, overmits hij het licht dezer wereld ziet; ~
16193 Joha 11:10 | stoot hij zich, overmits het licht in hem niet is. ~
16194 Joha 11:17 | dat hij nu vier dagen in het graf geweest was. ~
16195 Joha 11:22 | God begeren zult, God U het geven zal. ~
16196 Joha 11:25 | Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft
16197 Joha 11:30 | 30 (Jezus nu was nog in het vlek niet gekomen, maar
16198 Joha 11:31 | Joden dan, die met haar in het huis waren, en haar vertroostten,
16199 Joha 11:31 | zeggende: Zij gaat naar het graf, opdat zij aldaar wene. ~
16200 Joha 11:34 | tot Hem: Heere, kom en zie het. ~
16201 Joha 11:38 | bewogen zijnde, kwam tot het graf; en het was een spelonk,
16202 Joha 11:38 | zijnde, kwam tot het graf; en het was een spelonk, en een
16203 Joha 11:50 | En gij overlegt niet, dat het ons nut is, dat een mens
16204 Joha 11:50 | dat een mens sterve voor het volk, en het gehele volk
16205 Joha 11:50 | sterve voor het volk, en het gehele volk niet verloren
16206 Joha 11:51 | dat Jezus sterven zou voor het volk; ~
16207 Joha 11:54 | maar ging van daar naar het land bij de woestijn, naar
16208 Joha 11:55 | 55 En het pascha der Joden was nabij,
16209 Joha 11:55 | op naar Jeruzalem, voor het pascha, opdat zij zichzelven
16210 Joha 11:56 | dat Hij niet komen zal tot het feest? ~
16211 Joha 11:57 | wist, waar Hij was, hij het zou te kennen geven, opdat
16212 Joha 12:1 | dan kwam zes dagen voor het pascha te Bethanie, daar
16213 Joha 12:3 | Zijn voeten afgedroogd; en het huis werd vervuld van den
16214 Joha 12:12 | een grote schare, die tot het feest gekomen was, horende,
16215 Joha 12:15 | Koning komt, zittende op het veulen ener ezelin. ~
16216 Joha 12:16 | verstonden Zijn discipelen in het eerst niet; maar als Jezus
16217 Joha 12:17 | getuigde dat Hij Lazarus uit het graf geroepen, en hem uit
16218 Joha 12:20 | opgekomen waren, opdat zij op het feest zouden aanbidden; ~
16219 Joha 12:22 | 22 Filippus kwam en zeide het Andreas; en Andreas en Filippus
16220 Joha 12:22 | Filippus wederom zeiden het Jezus. ~
16221 Joha 12:24 | voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet
16222 Joha 12:24 | hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel
16223 Joha 12:24 | indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort. ~
16224 Joha 12:25 | zal hetzelve bewaren tot het eeuwige leven. ~
16225 Joha 12:31 | 31 Nu is het oordeel dezer wereld; nu
16226 Joha 12:35 | Nog een kleinen tijd is het Licht bij ulieden; wandelt,
16227 Joha 12:35 | ulieden; wandelt, terwijl gij het Licht hebt, opdat de duisternis
16228 Joha 12:36 | 36 Terwijl gij het Licht hebt, gelooft in het
16229 Joha 12:36 | het Licht hebt, gelooft in het Licht, opdat gij kinderen
16230 Joha 12:38 | 38 Opdat het woord van Jesaja, den profeet,
16231 Joha 12:40 | de ogen niet zien, en met het hart niet verstaan, en zij
16232 Joha 12:42 | Farizeen wil beleden zij het niet; opdat zij uit de synagoge
16233 Joha 12:48 | heeft, die hem oordeelt; het woord, dat Ik gesproken
16234 Joha 12:50 | Ik weet, dat Zijn gebod het eeuwige leven is. Hetgeen
16235 Joha 13:1 | 1 En voor het feest van het pascha, Jezus
16236 Joha 13:1 | 1 En voor het feest van het pascha, Jezus wetende, dat
16237 Joha 13:1 | heeft Hij hen liefgehad tot het einde. ~
16238 Joha 13:2 | 2 En als het avondmaal gedaan was,, toen
16239 Joha 13:2 | was,, toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons zoon,
16240 Joha 13:4 | 4 Stond op van het avondmaal, en legde Zijn
16241 Joha 13:5 | Daarna goot Hij water in het bekken, en begon de voeten
16242 Joha 13:7 | gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan. ~
16243 Joha 13:9 | voeten, maar ook de handen en het hoofd. ~
16244 Joha 13:13 | gij zegt wel, want Ik ben het. ~
16245 Joha 13:18 | vervuld worde: Die met Mij het brood eet, heeft tegen Mij
16246 Joha 13:19 | 19 Van nu zeg Ik het ulieden, eer het geschied
16247 Joha 13:19 | zeg Ik het ulieden, eer het geschied is, opdat, wanneer
16248 Joha 13:19 | geschied is, opdat, wanneer het geschied zal zijn, gij geloven
16249 Joha 13:19 | gij geloven moogt, dat Ik het ben. ~
16250 Joha 13:25 | zeide tot Hem: Heere, wie is het? ~
16251 Joha 13:26 | Jezus antwoordde: Deze is het, dien Ik de bete, als Ik
16252 Joha 13:27 | tot hem: Wat gij doet, doe het haastelijk. ~
16253 Joha 13:29 | wij van node hebben tot het feest, of, dat hij den armen
16254 Joha 13:30 | hebbende, ging terstond uit. En het was nacht. ~
16255 Joha 14:2 | 2 In het huis Mijns Vaders zijn vele
16256 Joha 14:2 | woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen
16257 Joha 14:6 | Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot
16258 Joha 14:8 | toon ons den Vader, en het is ons genoeg. ~
16259 Joha 14:14 | zult in Mijn Naam, Ik zal het doen. ~
16260 Joha 14:21 | dezelve bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en die
16261 Joha 14:22 | zeide tot Hem: Heere, wat is het, dat Gij Uzelven aan ons
16262 Joha 14:24 | bewaart Mijn woorden niet; en het woord dat gijlieden hoort,
16263 Joha 14:24 | dat gijlieden hoort, is het Mijne niet, maar des Vaders,
16264 Joha 14:29 | 29 En nu heb Ik het u gezegd, eer het geschied
16265 Joha 14:29 | heb Ik het u gezegd, eer het geschied is; opdat, wanneer
16266 Joha 14:29 | geschied is; opdat, wanneer het geschied zal zijn, gij geloven
16267 Joha 15:3 | Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken
16268 Joha 15:6 | dezelve, en men werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand. ~
16269 Joha 15:7 | wilt, zult gij begeren, en het zal u geschieden. ~
16270 Joha 15:19 | waart, zo zou de wereld het hare liefhebben; doch omdat
16271 Joha 15:20 | bewaard hebben, zij zullen ook het uwe bewaren. ~
16272 Joha 15:25 | Maar dit geschiedt, opdat het woord vervuld worde, dat
16273 Joha 16:4 | deze dingen heb Ik u van het begin niet gezegd, omdat
16274 Joha 16:7 | Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut, dat Ik wegga;
16275 Joha 16:14 | verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en
16276 Joha 16:14 | verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het
16277 Joha 16:14 | het Mijne nemen, en zal het u verkondigen. ~
16278 Joha 16:15 | daarom heb Ik gezegd, dat Hij het uit het Mijne zal nemen,
16279 Joha 16:15 | gezegd, dat Hij het uit het Mijne zal nemen, en u verkondigen. ~
16280 Joha 16:21 | gekomen is; maar wanneer zij het kindeken gebaard heeft,
16281 Joha 16:32 | worden, een iegelijk naar het zijne, en gij Mij alleen
16282 Joha 17:2 | Hem gegeven hebt, Hij hun het eeuwige leven geve. ~
16283 Joha 17:3 | 3 En dit is het eeuwige leven, dat zij U
16284 Joha 17:4 | aarde; Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven
16285 Joha 17:10 | 10 En al het Mijne is Uw, en het Uwe
16286 Joha 17:10 | En al het Mijne is Uw, en het Uwe is Mijn; en Ik ben in
16287 Joha 18:5 | Jezus zeide tot hen: Ik ben het. En Judas, die Hem verried,
16288 Joha 18:6 | dan tot hen zeide: Ik ben het; gingen zij achterwaarts,
16289 Joha 18:8 | Ik heb u gezegd, dat Ik het ben. Indien gij dan Mij
16290 Joha 18:9 | 9 Opdat het woord vervuld zou worden,
16291 Joha 18:14 | den Joden geraden had, dat het nut was, dat een Mens voor
16292 Joha 18:14 | nut was, dat een Mens voor het volk stierve. ~
16293 Joha 18:18 | kolenvuur gemaakt, omdat het koud was, en warmden zich.
16294 Joha 18:20 | plaatsen samenkomen; en in het verborgen heb Ik niets gesproken.
16295 Joha 18:21 | Ondervraag degenen, die het gehoord hebben, wat Ik tot
16296 Joha 18:23 | gesproken heb, betuig van het kwade; en indien wel, waarom
16297 Joha 18:25 | discipelen? Hij loochende het, en zeide: Ik ben niet. ~
16298 Joha 18:26 | van dengene, dien Petrus het oor afgehouwen had, zeide:
16299 Joha 18:27 | 27 Petrus dan loochende het wederom. En terstond kraaide
16300 Joha 18:28 | leidden Jezus van Kajafas in het rechthuis. En het was 's
16301 Joha 18:28 | Kajafas in het rechthuis. En het was 's morgens vroeg; en
16302 Joha 18:28 | vroeg; en zij gingen niet in het rechthuis, opdat zij niet
16303 Joha 18:28 | zouden worden, maar opdat zij het pascha eten mochten. ~
16304 Joha 18:31 | Joden dan zeiden tot hem: Het is ons niet geoorloofd iemand
16305 Joha 18:32 | 32 Opdat het woord van Jezus vervuld
16306 Joha 18:33 | Pilatus dan ging wederom in het rechthuis, en riep Jezus,
16307 Joha 18:34 | dit van uzelven, of hebben het u anderen van Mij gezegd? ~
16308 Joha 18:39 | een gewoonte, dat ik u op het pascha een loslate. Wilt
16309 Joha 19:5 | dragende de doornenkroon, en het purperen kleed. En Pilatus
16310 Joha 19:9 | 9 En ging wederom in het rechthuis, en zeide tot
16311 Joha 19:11 | hebben tegen Mij, indien het u niet van boven gegeven
16312 Joha 19:13 | genaamd Lithostrotos, en in het Hebreeuws Gabbatha. ~
16313 Joha 19:14 | 14 En het was de voorbereiding van
16314 Joha 19:14 | was de voorbereiding van het pascha, en omtrent de zesde
16315 Joha 19:17 | Hoofdschedelplaats, welke in het Hebreeuws genaamd wordt
16316 Joha 19:18 | elke zijde een, en Jezus in het midden. ~
16317 Joha 19:19 | opschrift, en zette dat op het kruis; en er was geschreven:
16318 Joha 19:20 | werd, was nabij de stad; en het was geschreven in het Hebreeuws,
16319 Joha 19:20 | en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Grieks,
16320 Joha 19:20 | geschreven in het Hebreeuws, in het Grieks, en in het Latijn. ~
16321 Joha 19:20 | Hebreeuws, in het Grieks, en in het Latijn. ~
16322 Joha 19:24 | Mijn kleding hebben zij het lot geworpen. Dit hebben
16323 Joha 19:25 | 25 En bij het kruis van Jezus stonden
16324 Joha 19:30 | genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En het hoofd
16325 Joha 19:30 | Hij: Het is volbracht! En het hoofd buigende, gaf den
16326 Joha 19:31 | opdat de lichamen niet aan het kruis zouden blijven op
16327 Joha 19:31 | blijven op den sabbat, dewijl het de voorbereiding was (want
16328 Joha 19:35 | 35 En die het gezien heeft, die heeft
16329 Joha 19:35 | gezien heeft, die heeft het getuigd, en zijn getuigenis
16330 Joha 19:38 | bad Pilatus, dat hij mocht het lichaam van Jezus wegnemen;
16331 Joha 19:38 | wegnemen; en Pilatus liet het toe. Hij dan ging en nam
16332 Joha 19:38 | toe. Hij dan ging en nam het lichaam van Jezus weg. ~
16333 Joha 19:40 | 40 Zij namen dan het lichaam van Jezus, en bonden
16334 Joha 19:42 | voorbereiding der Joden, overmits het graf nabij was. ~ ~
16335 Joha 20:1 | Maria Magdalena vroeg, als het nog duister was, naar het
16336 Joha 20:1 | het nog duister was, naar het graf; en zag den steen van
16337 Joha 20:1 | graf; en zag den steen van het graf weggenomen. ~
16338 Joha 20:2 | den Heere weggenomen uit het graf, en wij weten niet,
16339 Joha 20:3 | discipel, en zij kwamen tot het graf. ~
16340 Joha 20:4 | Petrus, en kwam eerst tot het graf. ~
16341 Joha 20:6 | en volgde hem, en ging in het graf, en zag de doeken liggen. ~
16342 Joha 20:7 | de doeken liggen, maar in het bijzonder in een andere
16343 Joha 20:8 | discipel er in, die eerst tot het graf gekomen was, en zag
16344 Joha 20:8 | graf gekomen was, en zag het, en geloofde. ~
16345 Joha 20:11 | En Maria stond buiten bij het graf, wenende. Als zij dan
16346 Joha 20:11 | dan weende, bukte zij in het graf; ~
16347 Joha 20:12 | klederen zitten, een aan het hoofd, en een aan de voeten,
16348 Joha 20:12 | een aan de voeten, waar het lichaam van Jezus gelegen
16349 Joha 20:14 | staan, en zij wist niet, dat het Jezus was. ~
16350 Joha 20:15 | zoekt gij? Zij, menende, dat het de hovenier was, zeide tot
16351 Joha 20:19 | 19 Als het dan avond was, op denzelven
16352 Joha 20:19 | kwam Jezus en stond in het midden, en zeide tot hen:
16353 Joha 20:25 | in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, en mijn
16354 Joha 20:25 | en mijn vinger steke in het teken der nagelen, en steke
16355 Joha 20:26 | gesloten waren, en stond in het midden, en zeide: Vrede
16356 Joha 20:31 | en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam. ~ ~ ~
16357 Joha 21:3 | uit, en traden terstond in het schip; en in dien nacht
16358 Joha 21:4 | 4 En als het nu morgenstond geworden
16359 Joha 21:4 | discipelen wisten niet, dat het Jezus was. ~
16360 Joha 21:6 | Hij zeide tot hen: Werpt het net aan de rechterzijde
16361 Joha 21:6 | aan de rechterzijde van het schip, en gij zult vinden.
16362 Joha 21:6 | zult vinden. Zij wierpen het dan, en konden hetzelve
16363 Joha 21:7 | liefhad, zeide tot Petrus: Het is de Heere! Simon Petrus
16364 Joha 21:7 | Petrus dan, horende, dat het de Heere was, omgordde het
16365 Joha 21:7 | het de Heere was, omgordde het opperkleed (want hij was
16366 Joha 21:8 | andere discipelen kwamen met het scheepje (want zij waren
16367 Joha 21:8 | zij waren niet verre van het land, maar omtrent tweehonderd
16368 Joha 21:8 | tweehonderd ellen), slepende het net met de vissen. ~
16369 Joha 21:9 | 9 Als zij dan aan het land gegaan waren, zagen
16370 Joha 21:11 | Petrus ging op, en trok het net op het land, vol grote
16371 Joha 21:11 | ging op, en trok het net op het land, vol grote vissen,
16372 Joha 21:11 | zovele waren, zo scheurde het net niet. ~
16373 Joha 21:12 | hen: Komt herwaarts, houdt het middagmaal. En niemand van
16374 Joha 21:12 | Wie zijt Gij? wetende, dat het de Heere was. ~
16375 Joha 21:13 | 13 Jezus dan kwam, en nam het brood, en gaf het hun, en
16376 Joha 21:13 | en nam het brood, en gaf het hun, en den vis desgelijks. ~
16377 Joha 21:15 | 15 Toen zij dan het middagmaal gehouden hadden,
16378 Joha 21:20 | Jezus liefhad, die ook in het avondmaal op Zijn borst
16379 Joha 21:20 | gezegd had: Heere! wie is het, die U verraden zal? ~
16380 Joha 21:22 | totdat Ik kome, wat gaat het u aan? Volg gij Mij. ~
16381 Joha 21:23 | totdat Ik kome, wat gaat het u aan? ~
16382 Hand 1:1 | 1 Het eerste boek heb ik gemaakt,
16383 Hand 1:3 | sprekende van de dingen, die het Koninkrijk Gods aangaan. ~
16384 Hand 1:6 | in dezen tijd aan Israel het Koninkrijk wederoprichten? ~
16385 Hand 1:7 | 7 En Hij zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten
16386 Hand 1:8 | Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde. ~
16387 Hand 1:9 | Hij opgenomen, daar zij het zagen, en een wolk nam Hem
16388 Hand 1:14 | eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken, met de
16389 Hand 1:15 | dagen stond Petrus op in het midden der discipelen, en
16390 Hand 1:17 | met ons gerekend, en had het lot dezer bediening verkregen. ~
16391 Hand 1:18 | verworven een akker, door het loon der ongerechtigheid,
16392 Hand 1:19 | 19 En het is bekend geworden allen,
16393 Hand 1:20 | Want er staat geschreven in het boek der Psalmen; Zijn woonstede
16394 Hand 1:21 | 21 Het is dan nodig, dat van de
16395 Hand 1:25 | 25 Om te ontvangen het lot dezer bediening en des
16396 Hand 1:26 | zij wierpen hun loten; en het lot viel op Matthias, en
16397 Hand 2:1 | 1 En als de dag van het Pinkster feest vervuld werd,
16398 Hand 2:2 | gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten. ~
16399 Hand 2:3 | tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van
16400 Hand 2:15 | gelijk gij vermoedt; want het is eerst de derde ure van
16401 Hand 2:16 | 16 Maar dit is het, wat gesproken is door den
16402 Hand 2:17 | 17 En het zal zijn in de laatste dagen, (
16403 Hand 2:21 | 21 En het zal zijn, dat een iegelijk,
16404 Hand 2:22 | door Hem gedaan heeft, in het midden van u, gelijk ook
16405 Hand 2:23 | der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood; ~
16406 Hand 2:24 | ontbonden hebbende, alzo het niet mogelijk was, dat Hij
16407 Hand 2:29 | 29 Gij mannen broeders, het is mij geoorloofd vrij uit
16408 Hand 2:30 | vrucht zijner lenden, zoveel het vlees aangaat, den Christus
16409 Hand 2:36 | 36 Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israels, dat
16410 Hand 2:37 | werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus
16411 Hand 2:47 | God, en hadden genade bij het ganse volk. En de Heere
16412 Hand 3:9 | 9 En al het volk zag hem wandelen en
16413 Hand 3:11 | Johannes vasthield, liep al het volk gezamenlijk tot hen
16414 Hand 3:11 | volk gezamenlijk tot hen in het voorhof, hetwelk Salomo'
16415 Hand 3:12 | dat ziende, antwoordde tot het volk: Gij Israelietische
16416 Hand 3:13 | hebt Hem verloochend, voor het aangezicht van Pilatus,
16417 Hand 3:16 | 16 En door het geloof in Zijn Naam heeft
16418 Hand 3:16 | dien gij ziet en kent; en het geloof, dat door Hem is,
16419 Hand 3:17 | broeders, ik weet, dat gij het door onwetendheid gedaan
16420 Hand 3:19 | zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren, ~
16421 Hand 3:23 | 23 En het zal geschieden, dat alle
16422 Hand 4:1 | 1 En terwijl zij tot het volk spraken, kwamen daarover
16423 Hand 4:2 | ontevreden zijnde, omdat zij het volk leerden, en verkondigden
16424 Hand 4:3 | tot den anderen dag; want het was nu avond. ~
16425 Hand 4:4 | En velen van degenen, die het woord gehoord hadden, geloofden;
16426 Hand 4:4 | gehoord hadden, geloofden; en het getal der mannen werd omtrent
16427 Hand 4:5 | 5 En het geschiedde des anderen daags,
16428 Hand 4:6 | Alexander, en zovele er van het hogepriesterlijk geslacht
16429 Hand 4:7 | 7 En als zij hen in het midden gesteld hadden, vraagden
16430 Hand 4:10 | zij u allen kennelijk, en het ganse volk Israel, dat door
16431 Hand 4:16 | Jeruzalem wonen, en wij kunnen het niet loochenen. ~
16432 Hand 4:17 | 17 Maar opdat het niet meer en meer onder
16433 Hand 4:17 | niet meer en meer onder het volk verspreid worde, laat
16434 Hand 4:19 | tot hen: Oordeelt gij, of het recht is voor God, ulieden
16435 Hand 4:31 | Heiligen Geest, en spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid. ~
16436 Hand 4:37 | verkocht dien, en bracht het geld, en legde het aan de
16437 Hand 4:37 | bracht het geld, en legde het aan de voeten der apostelen. ~ ~ ~
16438 Hand 5:2 | doende vele aalmoezen aan het volk, en God geduriglijk
16439 Hand 5:4 | geworden zijnde, zeide: Wat is het Heere? En hij zeide tot
16440 Hand 5:9 | stad kwamen, klom Petrus op het dak, om te bidden, omtrent
16441 Hand 5:10 | te eten. En terwijl zij het bereidden, viel over hem
16442 Hand 5:16 | geschiedde tot drie maal; en het vat werd wederom opgenomen
16443 Hand 5:17 | zichzelven twijfelde, wat toch het gezicht mocht zijn, dat
16444 Hand 5:17 | gevraagd hebbende naar het huis van Simon, stonden
16445 Hand 5:21 | en zeide: Ziet, ik ben het, dien gij zoekt; wat is
16446 Hand 5:22 | goede getuigenis heeft van het ganse volk der Joden, is
16447 Hand 5:25 | 25 En als het geschiedde, dat Petrus inkwam,
16448 Hand 5:28 | zeide tot hen: Gij weet, hoe het een Joodsen man ongeoorloofd
16449 Hand 5:32 | Petrus; deze ligt te huis in het huis van Simon, den lederbereider,
16450 Hand 5:36 | 36 Dit is het woord, dat Hij gezonden
16451 Hand 5:38 | Geest en met kracht; Welke het land doorgegaan is, goeddoende,
16452 Hand 5:39 | Hij gedaan heeft, beide in het Joodse land en te Jeruzalem;
16453 Hand 5:39 | hebben, Hem hangende aan het hout. ~
16454 Hand 5:44 | Heilige Geest op allen, die het Woord hoorden. ~
16455 Hand 5:47 | 47 Kan ook iemand het water weren, dat dezen niet
16456 Hand 6:1 | gehoord, dat ook de heidenen het Woord Gods aangenomen hadden. ~
16457 Hand 6:4 | Petrus, beginnende, verhaalde het hun vervolgens, zeggende: ~
16458 Hand 6:5 | nedergelaten uit den hemel, en het kwam tot bij mij; ~
16459 Hand 6:11 | stonden er drie mannen voor het huis, daar ik in was, die
16460 Hand 6:15 | hen, gelijk ook op ons in het begin. ~
16461 Hand 6:16 | En ik werd gedachtig aan het woord des Heeren, hoe Hij
16462 Hand 6:19 | Stefanus geschied was, gingen het land door tot Fenicie toe,
16463 Hand 6:19 | en Antiochie, tot niemand het Woord sprekende, dan alleen
16464 Hand 6:22 | 22 En het gerucht van hen kwam tot
16465 Hand 6:22 | zonden Barnabas uit, dat hij het land doorging tot Antiochie
16466 Hand 6:26 | 26 En het is geschied, dat zij een
16467 Hand 6:30 | zij ook deden, en zonden het tot de ouderlingen, door
16468 Hand 6:32 | broeder van Johannes, met het zwaard. ~
16469 Hand 6:33 | 3 En toen hij zag, dat het den Joden behagelijk was,
16470 Hand 6:33 | ook Petrus te vangen (en het waren de dagen der ongehevelde
16471 Hand 6:34 | te bewaren, willende na het paas feest hem voorbrengen
16472 Hand 6:34 | feest hem voorbrengen voor het volk. ~
16473 Hand 6:39 | hij hem, en wist niet, dat het waarachtig was, hetgeen
16474 Hand 6:41 | uit al de verwachting van het volk der Joden. ~
16475 Hand 6:42 | overlegd had, ging hij naar het huis van Maria, de moeder
16476 Hand 6:45 | bleef er sterk bij, dat het alzo was. En zij zeiden:
16477 Hand 6:45 | alzo was. En zij zeiden: Het is zijn engel. ~
16478 Hand 6:48 | 18 En als het dag was geworden, was er
16479 Hand 6:52 | 22 En het volk riep hem toe: Een stem
16480 Hand 6:54 | 24 En het Woord Gods wies, en vermenigvuldigde. ~
16481 Hand 7:2 | beiden Barnabas en Saulus tot het werk, waartoe Ik hen geroepen
16482 Hand 7:5 | Salamis, verkondigden zij het woord Gods in de synagogen
16483 Hand 7:6 | 6 En als zij het eiland doorgegaan waren
16484 Hand 7:7 | geroepen hebbende, zocht zeer het Woord Gods te horen. ~
16485 Hand 7:8 | zoekende den stadhouder van het geloof af te keren.
16486 Hand 7:14 | 14 En zij, van Perge het land doorgaande, kwamen
16487 Hand 7:15 | 15 En na het lezen der wet en der profeten,
16488 Hand 7:15 | woord van vertroosting tot het volk in u is, zo spreekt. ~
16489 Hand 7:17 | vaderen uitverkoren, en het volk verhoogd, als zij vreemdelingen
16490 Hand 7:17 | zij vreemdelingen waren in het land Egypte, en heeft hen
16491 Hand 7:19 | volken uitgeroeid hebbende in het land Kanaan, heeft Hij hun
16492 Hand 7:19 | Kanaan, heeft Hij hun door het lot het land derzelve uitgedeeld. ~
16493 Hand 7:19 | heeft Hij hun door het lot het land derzelve uitgedeeld. ~
16494 Hand 7:23 | 23 Van het zaad dezes heeft God Israel,
16495 Hand 7:26 | Mannen broeders, kinderen van het geslacht Abrahams, en die
16496 Hand 7:26 | onder u God vrezen, tot u is het woord dezer zaligheid gezonden. ~
16497 Hand 7:29 | was, namen zij Hem af van het hout, en legden Hem in het
16498 Hand 7:29 | het hout, en legden Hem in het graf. ~
16499 Hand 7:31 | die Zijn getuigen zijn bij het volk. ~
16500 Hand 7:41 | gij niet zult geloven, zo het u iemand verhaalt. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165 |