1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165
Book Chapter: Verse
16501 Hand 7:44 | de gehele stad samen, om het Woord Gods te horen. ~
16502 Hand 7:46 | vrijmoedigheid gebruikende, zeiden: Het was nodig, dat eerst tot
16503 Hand 7:46 | was nodig, dat eerst tot u het Woord Gods gesproken zou
16504 Hand 7:47 | zijn tot zaligheid, tot aan het uiterste der aarde. ~
16505 Hand 7:48 | verblijdden zij zich, en prezen het Woord des Heeren; en er
16506 Hand 7:48 | er geordineerd waren tot het eeuwige leven. ~
16507 Hand 7:49 | 49 En het Woord des Heeren werd door
16508 Hand 7:49 | Woord des Heeren werd door het gehele land uitgebreid. ~
16509 Hand 7:51 | 51 Doch zij schudden het stof van hun voeten af tegen
16510 Hand 8:1 | 1 En het geschiedde te Ikonium, dat
16511 Hand 8:3 | Die getuigenis gaf aan het Woord Zijner genade, en
16512 Hand 8:6 | namelijk Lystre en Derbe, en het omliggende land; ~
16513 Hand 8:7 | 7 En verkondigden aldaar het Evangelie. ~
16514 Hand 8:11 | hun stemmen, en zeiden in het Lycaonisch: De goden zijn
16515 Hand 8:12 | Paulus Mercurius, omdat hij het woord voerde. ~
16516 Hand 8:21 | En als zij derzelve stad het Evangelie verkondigd en
16517 Hand 8:22 | dat zij zouden blijven in het geloof, en dat wij door
16518 Hand 8:22 | verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods. ~
16519 Hand 8:25 | 25 En als zij te Perge het Woord gesproken hadden,
16520 Hand 8:26 | bevolen waren geweest tot het werk, dat zij volbracht
16521 Hand 9:7 | heidenen door mijn mond het woord des Evangelies zouden
16522 Hand 9:9 | hebbende hun harten door het geloof. ~
16523 Hand 9:20 | en van hoererij, en van het verstikte, en van bloed. ~
16524 Hand 9:22 | 22 Toen heeft het den apostelen en den ouderlingen,
16525 Hand 9:25 | 25 Zo heeft het ons eendrachtelijk te zamen
16526 Hand 9:28 | 28 Want het heeft den Heiligen Geest
16527 Hand 9:29 | is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij;
16528 Hand 9:34 | 34 Maar het dacht Silas goed aldaar
16529 Hand 9:35 | verkondigende met nog vele anderen, het Woord des Heeren. ~
16530 Hand 9:36 | elke stad, in welke wij het Woord des Heeren verkondigd
16531 Hand 9:36 | verkondigd hebben, hoe zij het hebben. ~
16532 Hand 9:38 | hen niet was gegaan tot het werk. ~
16533 Hand 10:5 | dan werden bevestigd in het geloof, en werden dagelijks
16534 Hand 10:6 | 6 En als zij Frygie, en het land van Galatie doorgereisd
16535 Hand 10:6 | Heiligen Geest verhinderd het Woord in Azie te spreken.
16536 Hand 10:7 | reizen; en de Geest liet het hun niet toe. ~
16537 Hand 10:10 | geroepen had, om denzelven het Evangelie te verkondigen. ~
16538 Hand 10:13 | stad aan de rivier, waar het gebed placht te geschieden;
16539 Hand 10:16 | 16 En het geschiedde, als wij tot
16540 Hand 10:16 | geschiedde, als wij tot het gebed heengingen, dat een
16541 Hand 10:32 | 32 En zij spraken tot hem het woord des Heeren, en tot
16542 Hand 10:35 | 35 En als het dag geworden was, zonden
16543 Hand 10:37 | Romeinen zijn, onveroordeeld in het openbaar gegeseld, en in
16544 Hand 11:5 | marktboeven, en maakten, dat het volk te hoop liep, en beroerden
16545 Hand 11:5 | beroerden de stad; en op het huis van Jason aanvallende,
16546 Hand 11:5 | aanvallende, zochten zij hen tot het volk te brengen. ~
16547 Hand 11:11 | Thessalonica waren, als die het woord ontvingen met alle
16548 Hand 11:13 | Thessalonica verstonden, dat het Woord Gods ook te Berea
16549 Hand 11:15 | en Timotheus, dat zij op het spoedigste tot hem zouden
16550 Hand 11:22 | 22 En Paulus, staande in het midden van de plaats, genaamd
16551 Hand 11:25 | behoevende, alzo Hij Zelf allen het leven en den adem, en alle
16552 Hand 11:26 | En heeft uit een bloede het ganse geslacht der mensen
16553 Hand 11:33 | 33 En alzo is Paulus uit het midden van hen uitgegaan. ~
16554 Hand 12:4 | synagoge, en bewoog tot het geloof Joden en Grieken. ~
16555 Hand 12:7 | gegaan zijnde, kwam hij in het huis van een man, met name
16556 Hand 12:11 | maanden, lerende onder hen het Woord Gods. ~
16557 Hand 12:20 | blijven zoude, bewilligde hij het niet. ~
16558 Hand 12:21 | zeggende: Ik moet ganselijk het toekomende feest te Jeruzalem
16559 Hand 12:23 | en doorreisde vervolgens het land van Galatie en Frygie,
16560 Hand 12:28 | Joden met groten ernst in het openbaar, bewijzende door
16561 Hand 13:1 | 1 En het geschiedde, terwijl Apollos
16562 Hand 13:4 | der bekering, zeggende tot het volk, dat zij geloven zouden
16563 Hand 13:8 | aanradende de zaken van het Koninkrijk Gods. ~
16564 Hand 13:10 | allen, die in Azie woonden, het Woord van den Heere Jezus
16565 Hand 13:20 | 20 Alzo wies het Woord des Heeren met macht,
16566 Hand 13:26 | afgekeerd heeft, zeggende, dat het geen goden zijn, die met
16567 Hand 13:30 | 30 En als Paulus tot het volk wilde ingaan, lieten
16568 Hand 13:30 | volk wilde ingaan, lieten het hem de discipelen niet toe. ~
16569 Hand 13:32 | vergadering was verward en het meerder deel wist niet,
16570 Hand 13:33 | hebbende met de hand, wilde bij het volk verantwoording doen. ~
16571 Hand 13:35 | grote godin Diana, en van het beeld, dat uit den hemel
16572 Hand 13:36 | onwedersprekelijk zijn, zo is het behoorlijk dat gij stil
16573 Hand 14:1 | 1 Nadat nu het oproer gestild was, Paulus,
16574 Hand 14:9 | met name Eutychus, zat in het venster en met een diepen
16575 Hand 14:13 | 13 Maar wij, vooruit naar het schip gegaan zijnde, voeren
16576 Hand 14:13 | zouden innemen; want hij had het alzo bevolen, en hijzelf
16577 Hand 14:16 | hij spoedde zich, om (zo het hem mogelijk ware) op den
16578 Hand 14:20 | en u geleerd hebben, in het openbaar en bij de huizen;
16579 Hand 14:21 | de bekering tot God en het geloof in onzen Heere Jezus
16580 Hand 14:24 | ontvangen heb, om te betuigen het Evangelie der genade Gods. ~
16581 Hand 14:25 | doorgegaan ben, predikende het Koninkrijk Gods, mijn aangezicht
16582 Hand 14:26 | dag, dat ik rein ben van het bloed van u allen. ~
16583 Hand 14:35 | Jezus, dat Hij gezegd heeft: Het is zaliger te geven, dan
16584 Hand 14:38 | zijnde, allermeest over het woord, dat hij gezegd had,
16585 Hand 14:38 | en zij geleidden hem naar het schip. ~ ~ ~
16586 Hand 15:1 | 1 En als het geschiedde, dat wij van
16587 Hand 15:3 | 3 En als wij Cyprus in het gezicht gekregen, en dat
16588 Hand 15:3 | kwamen aan te Tyrus; want het schip zoude aldaar den last
16589 Hand 15:5 | 5 Toen het nu geschiedde, dat wij deze
16590 Hand 15:6 | gegroet hadden, gingen wij in het schip; maar zijlieden keerden
16591 Hand 15:6 | keerden wederom, elk naar het zijne. ~
16592 Hand 15:8 | Cesarea; en gegaan zijnde in het huis van Filippus, den evangelist (
16593 Hand 15:22 | 22 Wat is er dan te doen? Het is gans nodig, dat de menigte
16594 Hand 15:24 | onkosten nevens hen, opdat zij het hoofd bescheren mogen; en
16595 Hand 15:25 | is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij. ~
16596 Hand 15:27 | tempel, en beroerden al het volk, en sloegen de handen
16597 Hand 15:28 | Deze is de mens, die tegen het volk, en de wet, en deze
16598 Hand 15:30 | gehele stad kwam in roer en het volk liep samen; en zij
16599 Hand 15:31 | hem zochten te doden, kwam het gerucht tot den overste
16600 Hand 15:35 | trappen gekomen was, gebeurde het, dat hij van de krijgsknechten
16601 Hand 15:35 | krijgsknechten gedragen werd vanwege het geweld der schare. ~
16602 Hand 15:37 | hij tot den overste: Is het mij geoorloofd tot u wat
16603 Hand 15:39 | bid u, laat mij toe tot het volk te spreken. ~
16604 Hand 15:40 | 40 En als hij het toegelaten had, Paulus,
16605 Hand 15:40 | wenkte met de hand tot het volk; en als er grote stilte
16606 Hand 16:6 | 6 Maar het geschiedde mij, als ik reisde,
16607 Hand 16:9 | met mij waren, zagen wel het licht, en werden zeer bevreesd;
16608 Hand 16:17 | 17 En het gebeurde mij, als ik te
16609 Hand 16:20 | 20 En toen het bloed van Stefanus, Uw getuige,
16610 Hand 16:22 | aarde met zulk een, want het is niet behoorlijk, dat
16611 Hand 16:25 | honderd, die daar stond: Is het ulieden geoorloofd een Romeinsen
16612 Hand 16:26 | hij toe, en boodschapte het den overste, zeggende: Zie,
16613 Hand 17:5 | wist niet, broeders! dat het de hogepriester was; want
16614 Hand 17:6 | 6 En Paulus wetende dat het ene deel was van de Sadduceen,
16615 Hand 17:6 | was van de Sadduceen, en het andere van de Farizeen,
16616 Hand 17:8 | maar de Farizeen belijden het beide. ~
16617 Hand 17:10 | mocht worden, gebood, dat het krijgsvolk zou afkomen,
16618 Hand 17:10 | zou afkomen, en hem uit het midden van hen wegrukken,
16619 Hand 17:12 | 12 En als het dag geworden was, maakten
16620 Hand 17:16 | legerplaats, en boodschapte het Paulus. ~
16621 Hand 17:19 | zijnde, vraagde hij: Wat is het dat gij mij hebt te boodschappen? ~
16622 Hand 17:27 | ik daarover gekomen met het krijgsvolk, en heb hem hun
16623 Hand 17:35 | En hij beval, dat hij in het rechthuis van Herodes zou
16624 Hand 18:9 | En ook de Joden stemden het toe, zeggende, dat deze
16625 Hand 18:11 | Alzo gij kunt weten, dat het niet meer dan twaalf dagen
16626 Hand 18:24 | Paulus, en hoorde hem van het geloof in Christus. ~
16627 Hand 18:25 | rechtvaardigheid, en matigheid, en van het toekomende oordeel, Felix,
16628 Hand 19:23 | als zij ingegaan waren in het rechthuis, met de oversten
16629 Hand 19:27 | 27 Want het dunkt mij tegen rede, een
16630 Hand 20:1 | Agrippa zeide tot Paulus: Het is u geoorloofd voor uzelven
16631 Hand 20:5 | gekend hebben (indien zij het wilden getuigen), dat ik,
16632 Hand 20:8 | 8 Wat? wordt het bij ulieden ongelofelijk
16633 Hand 20:10 | omgebracht werden, stemde ik het toe. ~
16634 Hand 20:13 | 13 Zag ik, o koning, in het midden van den dag, op den
16635 Hand 20:14 | Saul, wat vervolgt gij Mij? Het is u hard, tegen de prikkels
16636 Hand 20:18 | bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht des
16637 Hand 20:18 | onder de geheiligden, door het geloof in Mij. ~
16638 Hand 20:20 | en te Jeruzalem, en in het gehele land van Judea, en
16639 Hand 21:1 | 1 En als het besloten was, dat wij naar
16640 Hand 21:7 | gekomen waren, overmits het ons de wind niet toeliet,
16641 Hand 21:10 | alleen van de lading en van het schip, maar ook van ons
16642 Hand 21:12 | om te overwinteren, vond het meerder deel geraden ook
16643 Hand 21:12 | Kreta, strekkende tegen het zuidwesten en tegen het
16644 Hand 21:12 | het zuidwesten en tegen het noordwesten. ~
16645 Hand 21:15 | 15 En als het schip daarmede weggerukt
16646 Hand 21:15 | wind opzeilen, gaven wij het op, en dreven heen. ~
16647 Hand 21:17 | gebruikten zij alle behulpselen, het schip ondergordende; en
16648 Hand 21:17 | vervallen zouden, streken zij het zeil, en dreven alzo henen. ~
16649 Hand 21:18 | 18 En alzo wij van het onweder geweldiglijk geslingerd
16650 Hand 21:19 | wij met onze eigen handen het scheepsgereedschap uit. ~
16651 Hand 21:21 | toen stond Paulus op in het midden van hen, en zeide:
16652 Hand 21:22 | onder u, maar alleen van het schip. ~
16653 Hand 21:25 | want ik geloof Gode, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs
16654 Hand 21:25 | alzo zijn zal, gelijkerwijs het mij gezegd is. ~
16655 Hand 21:27 | gedreven werden, omtrent het midden des nachts, vermoedden
16656 Hand 21:28 | 28 En het dieplood uitgeworpen hebbende,
16657 Hand 21:28 | zijnde, wierpen zij wederom het dieplood uit, en vonden
16658 Hand 21:29 | wierpen zij vier ankers van het achterschip uit, en wensten,
16659 Hand 21:29 | achterschip uit, en wensten, dat het dag werd. ~
16660 Hand 21:30 | scheepslieden zochten uit het schip te vlieden, en de
16661 Hand 21:30 | den schijn, alsof zij uit het voorschip de ankers zouden
16662 Hand 21:31 | krijgsknechten: Indien dezen in het schip niet blijven, gij
16663 Hand 21:33 | 33 En ondertussen dat het dag zou worden, vermaande
16664 Hand 21:33 | spijze nemen, en zeide: Het is heden de veertiende dag,
16665 Hand 21:34 | niemand van u zal een haar van het hoofd vallen. ~
16666 Hand 21:37 | 37 Wij waren nu in het schip in alles tweehonderd
16667 Hand 21:38 | verzadigd waren, lichtten zij het schip, en wierpen het koren
16668 Hand 21:38 | zij het schip, en wierpen het koren uit in de zee. ~
16669 Hand 21:39 | 39 En toen het dag werd, kenden zij het
16670 Hand 21:39 | het dag werd, kenden zij het land niet; maar zij merkten
16671 Hand 21:39 | geraden vonden, zo zij konden, het schip aan te zetten. ~
16672 Hand 21:40 | opgehaald hadden, gaven zij het schip aan de zee over, meteen
16673 Hand 21:40 | roerbanden losmakende; en het razeil naar den wind opgehaald
16674 Hand 21:40 | opgehaald hebbende, hielden zij het naar den oever toe. ~
16675 Hand 21:41 | beide zijden had, zetten zij het schip daarop; en het voorschip,
16676 Hand 21:41 | zij het schip daarop; en het voorschip, vastzittende,
16677 Hand 21:41 | bleef onbewegelijk, maar het achterschip brak van het
16678 Hand 21:41 | het achterschip brak van het geweld der baren. ~
16679 Hand 21:44 | sommigen op enige stukken van het schip. En alzo is het geschied,
16680 Hand 21:44 | van het schip. En alzo is het geschied, dat zij allen
16681 Hand 21:44 | dat zij allen behouden aan het land gekomen zijn. ~ ~
16682 Hand 22:1 | toen verstonden zij, dat het eiland Melite heette. ~
16683 Hand 22:3 | rijzen bijeengeraapt en op het vuur gelegd had, kwam er
16684 Hand 22:4 | 4 En als de barbaren het beest zagen aan zijn hand
16685 Hand 22:5 | 5 Maar hij schudde het beest af in het vuur, en
16686 Hand 22:5 | schudde het beest af in het vuur, en leed niets kwaads. ~
16687 Hand 22:7 | had de voornaamste van het eiland, met name Publius,
16688 Hand 22:8 | 8 En het geschiedde, dat de vader
16689 Hand 22:9 | die krankheden hadden in het eiland, en werden genezen. ~
16690 Hand 22:11 | schip van Alexandrie, dat in het eiland overwinterd had,
16691 Hand 22:17 | 17 En het geschiedde na drie dagen
16692 Hand 22:17 | die niets gedaan heb tegen het volk of de vaderlijke gewoonten,
16693 Hand 22:23 | woonplaats; denwelken hij het Koninkrijk Gods uitlegde,
16694 Hand 22:23 | poogde hen te bewegen tot het geloof in Jezus, beide uit
16695 Hand 22:26 | tot dit volk, en zeg: Met het gehoor zult gij horen, en
16696 Hand 22:27 | 27 Want het hart dezes volks is dik
16697 Hand 22:27 | met de oren horen, en met het hart verstaan, en zij zich
16698 Hand 22:28 | 28 Het zij u dan bekend, dat de
16699 Hand 22:31 | 31 Predikende het Koninkrijk Gods, en lerende
16700 Rom 1:1 | apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God, ~
16701 Rom 1:3 | Zoon,, Die geworden is uit het zaad van David, naar het
16702 Rom 1:3 | het zaad van David, naar het vlees; ~
16703 Rom 1:5 | hebben ontvangen genade en het apostelschap, tot gehoorzaamheid
16704 Rom 1:9 | diene in mijn geest, in het Evangelie Zijns Zoons, hoe
16705 Rom 1:12 | te worden onder u, door het onderlinge geloof, zo het
16706 Rom 1:12 | het onderlinge geloof, zo het uwe als het mijne. ~
16707 Rom 1:12 | onderlinge geloof, zo het uwe als het mijne. ~
16708 Rom 1:15 | u ook, die te Rome zijt, het Evangelie te verkondigen. ~
16709 Rom 1:16 | van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid
16710 Rom 1:17 | de rechtvaardige zal uit het geloof leven. ~
16711 Rom 1:19 | openbaar is; want God heeft het hun geopenbaard. ~
16712 Rom 1:25 | hebben in de leugen, en het schepsel geeerd en gediend
16713 Rom 1:26 | want ook hun vrouwen hebben het natuurlijk gebruik veranderd
16714 Rom 1:26 | natuurlijk gebruik veranderd in het gebruik tegen nature; ~
16715 Rom 1:27 | ook de mannen, nalatende het natuurlijk gebruik der vrouw,
16716 Rom 1:28 | 28 En gelijk het hun niet goed gedacht heeft
16717 Rom 1:32 | 32 Dewelken, daar zij het recht Gods weten,, namelijk,
16718 Rom 2:2 | 2 En wij weten, dat het oordeel Gods naar waarheid
16719 Rom 2:3 | en dezelve doet, dat gij het oordeel Gods zult ontvlieden? ~
16720 Rom 2:5 | toorns, en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods. ~
16721 Rom 2:7 | onverderfelijkheid zoeken, het eeuwige leven; ~
16722 Rom 2:9 | alle ziel des mensen, die het kwade werkt, eerst van den
16723 Rom 2:10 | vrede een iegelijk, die het goede werkt, eerst den Jood,
16724 Rom 2:15 | 15 Als die betonen het werk der wet geschreven
16725 Rom 2:22 | gruwel hebt, berooft gij het heilige? ~
16726 Rom 2:28 | die is niet een Jood, die het in het openbaar is; noch
16727 Rom 2:28 | niet een Jood, die het in het openbaar is; noch die is
16728 Rom 2:28 | die is de besnijdenis, die het in het openbaar in het vlees
16729 Rom 2:28 | besnijdenis, die het in het openbaar in het vlees is; ~
16730 Rom 2:28 | die het in het openbaar in het vlees is; ~
16731 Rom 2:29 | Maar die is een Jood, die het in het verborgen is, en
16732 Rom 2:29 | is een Jood, die het in het verborgen is, en de besnijdenis
16733 Rom 3:1 | 1 Welk is dan het voordeel van den Jood? Of
16734 Rom 3:2 | manier; want dit is wel het eerste, dat hun de Woorden
16735 Rom 3:3 | 3 Want wat is het, al zijn sommigen ongelovig
16736 Rom 3:3 | geweest? Zal hun ongelovigheid het geloof van God te niet doen? ~
16737 Rom 3:8 | dat wij zeggen): Laat ons het kwade doen, opdat het goede
16738 Rom 3:8 | ons het kwade doen, opdat het goede daaruit kome? Welker
16739 Rom 3:22 | rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus,
16740 Rom 3:25 | tot een verzoening, door het geloof in Zijn bloed, tot
16741 Rom 3:26 | rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is. ~
16742 Rom 3:28 | besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt,
16743 Rom 3:29 | Joden alleen? en is Hij het niet ook der heidenen? Ja,
16744 Rom 3:30 | besnijdenis rechtvaardigen zal uit het geloof, en de voorhuid door
16745 Rom 3:30 | geloof, en de voorhuid door het geloof. ~
16746 Rom 3:31 | dan de wet te niet door het geloof? Dat zij verre; maar
16747 Rom 4:1 | vader, verkregen heeft naar het vlees? ~
16748 Rom 4:3 | Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid. ~
16749 Rom 4:4 | dengene, die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar
16750 Rom 4:9 | wij zeggen, dat Abraham het geloof gerekend is tot rechtvaardigheid. ~
16751 Rom 4:10 | 10 Hoe is het hem dan toegerekend? Als
16752 Rom 4:11 | 11 En hij heeft het teken der besnijdenis ontvangen
16753 Rom 4:14 | erfgenamen zijn, zo is het geloof ijdel geworden, en
16754 Rom 4:16 | 16 Daarom is zij uit het geloof, opdat zij naar genade
16755 Rom 4:16 | wet is, maar ook dat uit het geloof Abrahams is, welke
16756 Rom 4:19 | niet verzwakt zijnde in het geloof, heeft hij zijn eigen
16757 Rom 4:20 | maar is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer; ~
16758 Rom 4:22 | 22 Daarom is het hem ook tot rechtvaardigheid
16759 Rom 4:23 | 23 Nu is het niet alleen om zijnentwil
16760 Rom 4:23 | zijnentwil geschreven, dat het hem toegerekend is; ~
16761 Rom 4:24 | ook om onzentwil, welken het zal toegerekend worden,
16762 Rom 5:1 | gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij
16763 Rom 5:2 | de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade,
16764 Rom 5:17 | rechtvaardigheid ontvangen, in het leven heersen door dien
16765 Rom 5:21 | door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus
16766 Rom 6:5 | Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking
16767 Rom 6:6 | Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet
16768 Rom 6:11 | Alzo ook gijlieden, houdt het daarvoor dat gij wel der
16769 Rom 6:17 | gehoorzaam geworden zijt aan het voorbeeld der leer, tot
16770 Rom 6:21 | waarover gij u nu schaamt? Want het einde derzelve is de dood. ~
16771 Rom 6:22 | vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven. ~
16772 Rom 6:22 | heiligmaking, en het einde het eeuwige leven. ~
16773 Rom 6:23 | maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus
16774 Rom 7:4 | ook der wet gedood door het lichaam van Christus, opdat
16775 Rom 7:5 | 5 Want toen wij in het vlees waren, wrochten de
16776 Rom 7:8 | oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle
16777 Rom 7:9 | leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is
16778 Rom 7:10 | 10 En het gebod, dat ten leven was,
16779 Rom 7:11 | oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft mij verleid,
16780 Rom 7:12 | is dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig,
16781 Rom 7:13 | 13 Is dan het goede mij de dood geworden?
16782 Rom 7:13 | zijn; werkende mij door het goede den dood; opdat de
16783 Rom 7:13 | mate werd zondigende door het gebod. ~
16784 Rom 7:18 | vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar
16785 Rom 7:18 | willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind
16786 Rom 7:19 | 19 Want het goede dat ik wil, doe ik
16787 Rom 7:19 | ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil,
16788 Rom 7:21 | deze wet in mij: als ik het goede wil doen, dat het
16789 Rom 7:21 | het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt. ~
16790 Rom 7:24 | wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? ~
16791 Rom 7:26 | dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar
16792 Rom 7:26 | gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde. ~ ~ ~
16793 Rom 8:1 | Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar
16794 Rom 8:3 | onmogelijk was, dewijl zij door het vlees krachteloos was, heeft
16795 Rom 8:3 | de zonde veroordeeld in het vlees. ~
16796 Rom 8:4 | 4 Opdat het recht der wet vervuld zou
16797 Rom 8:4 | worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar
16798 Rom 8:5 | 5 Want die naar het vlees zijn, bedenken, dat
16799 Rom 8:6 | 6 Want het bedenken des vleses is de
16800 Rom 8:6 | vleses is de dood; maar het bedenken des Geestes is
16801 Rom 8:6 | bedenken des Geestes is het leven en vrede; ~
16802 Rom 8:7 | 7 Daarom dat het bedenken des vleses vijandschap
16803 Rom 8:7 | vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet
16804 Rom 8:7 | der wet Gods niet; want het kan ook niet. ~
16805 Rom 8:8 | 8 En die in het vlees zijn, kunnen Gode
16806 Rom 8:9 | Doch gijlieden zijt niet in het vlees, maar in den Geest,
16807 Rom 8:10 | in ulieden is, zo is wel het lichaam dood om der zonden
16808 Rom 8:12 | zijn schuldenaars niet aan het vlees, om naar het vlees
16809 Rom 8:12 | niet aan het vlees, om naar het vlees te leven. ~
16810 Rom 8:13 | 13 Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij
16811 Rom 8:18 | 18 Want ik houde het daarvoor, dat het lijden
16812 Rom 8:18 | houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen
16813 Rom 8:19 | 19 Want het schepsel, als met opgestoken
16814 Rom 8:20 | 20 Want het schepsel is der ijdelheid
16815 Rom 8:20 | maar om diens wil, die het der ijdelheid onderworpen
16816 Rom 8:21 | 21 Op hoop, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt
16817 Rom 8:22 | 22 Want wij weten, dat het ganse schepsel te zamen
16818 Rom 8:24 | iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen? ~
16819 Rom 8:25 | zien, zo verwachten wij het met lijdzaamheid. ~
16820 Rom 8:26 | wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf
16821 Rom 8:33 | uitverkorenen Gods? God is het, Die rechtvaardig maakt. ~
16822 Rom 8:34 | 34 Wie is het, die verdoemt? Christus
16823 Rom 8:34 | die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja, wat
16824 Rom 9:2 | 2 Dat het mij een grote droefheid,
16825 Rom 9:3 | mijn maagschap zijn naar het vlees; ~
16826 Rom 9:5 | welke Christus is, zoveel het vlees aangaat, Dewelke is
16827 Rom 9:6 | Doch ik zeg dit niet, alsof het woord Gods ware uitgevallen;
16828 Rom 9:7 | kinderen; maar: In Izaak zal u het zaad genoemd worden. ~
16829 Rom 9:8 | der beloftenis worden voor het zaad gerekend. ~
16830 Rom 9:9 | 9 Want dit is het woord der beloftenis: Omtrent
16831 Rom 9:11 | kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar
16832 Rom 9:16 | 16 Zo is het dan niet desgenen, die wil,
16833 Rom 9:20 | tegen God antwoordt? Zal ook het maaksel tot dengene, die
16834 Rom 9:20 | maaksel tot dengene, die het gemaakt heeft, zeggen: Waarom
16835 Rom 9:21 | pottenbakker geen macht over het leem, om uit denzelfden
16836 Rom 9:21 | denzelfden klomp te maken, het ene vat ter ere, en het
16837 Rom 9:21 | het ene vat ter ere, en het andere ter onere? ~
16838 Rom 9:22 | de vaten des toorns, tot het verderf toebereid; ~
16839 Rom 9:26 | 26 En het zal zijn, in de plaats,
16840 Rom 9:27 | roept over Israel: Al ware het getal der kinderen Israels
16841 Rom 9:27 | kinderen Israels gelijk het zand der zee, zo zal het
16842 Rom 9:27 | het zand der zee, zo zal het overblijfsel behouden worden. ~
16843 Rom 9:30 | rechtvaardigheid, die uit het geloof is. ~
16844 Rom 9:32 | zij die zochten niet uit het geloof, maar als uit de
16845 Rom 10:1 | toegenegenheid mijns harten, en het gebed, dat ik tot God voor
16846 Rom 10:4 | 4 Want het einde der wet is Christus,
16847 Rom 10:6 | rechtvaardigheid, die uit het geloof is, spreekt aldus:
16848 Rom 10:8 | wat zegt zij? Nabij u is het Woord, in uw mond en in
16849 Rom 10:8 | mond en in uw hart. Dit is het Woord des geloofs, hetwelk
16850 Rom 10:10 | 10 Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid
16851 Rom 10:15 | verkondigen, dergenen, die het goede verkondigen! ~
16852 Rom 10:16 | Doch zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest;
16853 Rom 10:17 | 17 Zo is dan het geloof uit het gehoor, en
16854 Rom 10:17 | Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door
16855 Rom 10:17 | geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods. ~
16856 Rom 10:17 | gehoor, en het gehoor door het Woord Gods. ~
16857 Rom 10:18 | Maar ik zeg: Hebben zij het niet gehoord? Ja toch, hun
16858 Rom 10:19 | Maar ik zeg: Heeft Israel het niet verstaan? Mozes zegt
16859 Rom 11:1 | ben ook een Israeliet, uit het zaad Abrahams, van den stam
16860 Rom 11:4 | 4 Maar wat zegt tot hem het Goddelijk antwoord? Ik heb
16861 Rom 11:4 | overgelaten, die de knie voor het beeld van Baal niet gebogen
16862 Rom 11:6 | 6 En indien het door genade is, zo is het
16863 Rom 11:6 | het door genade is, zo is het niet meer uit de werken;
16864 Rom 11:6 | geen genade meer; en indien het is uit de werken, zo is
16865 Rom 11:6 | is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins
16866 Rom 11:6 | genade meer; anderszins is het werk geen werk meer. ~
16867 Rom 11:7 | Israel zoekt, dat heeft het niet verkregen; maar de
16868 Rom 11:7 | de uitverkorenen hebben het verkregen, en de anderen
16869 Rom 11:15 | aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden? ~
16870 Rom 11:16 | eerstelingen heilig zijn, zo is ook het deeg heilig, en indien de
16871 Rom 11:20 | 20 Het is wel; zij zijn door ongeloof
16872 Rom 11:20 | afgebroken, en gij staat door het geloof. Zijt niet hooggevoelende,
16873 Rom 11:21 | 21 Want is het, dat God de natuurlijke
16874 Rom 11:23 | Maar ook zij, indien zij in het ongeloof niet blijven, zullen
16875 Rom 11:28 | zij wel vijanden aangaande het Evangelie, om uwentwil,
16876 Rom 11:35 | heeft Hem eerst gegeven, en het zal hem wedervergolden worden? ~
16877 Rom 12:7 | geloofs; hetzij bediening, in het bedienen; hetzij die leert,
16878 Rom 12:7 | bedienen; hetzij die leert, in het leren; ~
16879 Rom 12:8 | Hetzij die vermaant, in het vermanen; die uitdeelt,
16880 Rom 12:9 | ongeveinsd. Hebt een afkeer van het boze, en hangt het goede
16881 Rom 12:9 | afkeer van het boze, en hangt het goede aan. ~
16882 Rom 12:11 | 11 Zijt niet traag in het benaarstigen. Zijt vurig
16883 Rom 12:12 | verdrukking. Volhardt in het gebed. ~
16884 Rom 12:18 | 18 Indien het mogelijk is, zoveel in u
16885 Rom 12:19 | komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere. ~
16886 Rom 12:21 | 21 Wordt van het kwade niet overwonnen, maar
16887 Rom 12:21 | overwonnen, maar overwint het kwade door het goede. ~ ~ ~
16888 Rom 12:21 | overwint het kwade door het goede. ~ ~ ~
16889 Rom 13:3 | de macht niet vrezen, doe het goede, en gij zult lof van
16890 Rom 13:4 | zo vrees; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs;
16891 Rom 13:5 | 5 Daarom is het nodig onderworpen te zijn,
16892 Rom 13:11 | gelegenheid des tijds weten, dat het de ure is, dat wij nu uit
16893 Rom 13:14 | Jezus Christus, en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden. ~ ~ ~
16894 Rom 14:1 | Dengene nu, die zwak is in het geloof, neemt aan, maar
16895 Rom 14:14 | iets onrein te zijn, die is het onrein. ~
16896 Rom 14:17 | 17 Want het Koninkrijk Gods is niet
16897 Rom 14:20 | 20 Verbreek het werk van God niet om der
16898 Rom 14:20 | dingen zijn wel rein; maar het is kwaad den mens, die met
16899 Rom 14:21 | 21 Het is goed geen vlees te eten,
16900 Rom 14:23 | veroordeeld, omdat hij niet uit het geloof eet. En al wat uit
16901 Rom 14:23 | geloof eet. En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde. ~ ~ ~
16902 Rom 15:13 | alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat gij overvloedig
16903 Rom 15:16 | Christus zij onder de heidenen, het Evangelie van God bedienende,
16904 Rom 15:19 | rondom, tot Illyrikum toe, het Evangelie van Christus vervuld
16905 Rom 15:20 | zeer begerig geweest ben om het Evangelie te verkondigen,
16906 Rom 15:21 | geboodschapt, die zullen het zien; en dewelke het niet
16907 Rom 15:21 | zullen het zien; en dewelke het niet gehoord hebben, die
16908 Rom 15:21 | gehoord hebben, die zullen het verstaan. ~
16909 Rom 15:24 | u komen; want ik hoop in het doorreizen u te zien, en
16910 Rom 15:26 | 26 Want het heeft dien van Macedonie
16911 Rom 15:27 | 27 Want het heeft hun zo goed gedacht;
16912 Rom 16:2 | ontvangt in den Heere, gelijk het den heiligen betaamt, en
16913 Rom 16:10 | Christus. Groet hen, die van het huisgezin van Aristobulus
16914 Rom 16:11 | maagschap is. Groet hen, die van het huisgezin van Narcissus
16915 Rom 16:19 | wil, dat gij wijs zijt in het goede, doch onnozel in het
16916 Rom 16:19 | het goede, doch onnozel in het kwade. ~
16917 Rom 16:26 | profetische Schriften, naar het bevel des eeuwigen Gods,
16918 1Kor 1:7 | 7 Alzo dat het u aan gene gave ontbreekt,
16919 1Kor 1:8 | u ook zal bevestigen tot het einde toe, om onstraffelijk
16920 1Kor 1:11 | mijn broeders, door die van het huisgezin van Chloe zijn,
16921 1Kor 1:16 | 16 Doch ik heb ook het huisgezin van Stefanus gedoopt;
16922 1Kor 1:17 | gezonden, om te dopen, maar om het Evangelie te verkondigen;
16923 1Kor 1:17 | wijsheid van woorden, opdat het kruis van Christus niet
16924 1Kor 1:18 | 18 Want het woord des kruises is wel
16925 1Kor 1:18 | die behouden worden, is het een kracht Gods; ~
16926 1Kor 1:19 | wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen
16927 1Kor 1:21 | door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd, door de dwaasheid
16928 1Kor 1:25 | 25 Want het dwaze Gods is wijzer dan
16929 1Kor 1:25 | wijzer dan de mensen; en het zwakke Gods is sterker dan
16930 1Kor 1:26 | niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen,
16931 1Kor 1:27 | 27 Maar het dwaze der wereld heeft God
16932 1Kor 1:27 | wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft
16933 1Kor 1:27 | God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen; ~
16934 1Kor 1:28 | 28 En het onedele der wereld, en het
16935 1Kor 1:28 | het onedele der wereld, en het verachte heeft God uitverkoren,
16936 1Kor 1:31 | 31 Opdat het zij, gelijk geschreven is:
16937 1Kor 2:9 | gelijk geschreven is: Hetgeen het oog niet heeft gezien, en
16938 1Kor 2:9 | oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord,
16939 1Kor 2:9 | niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is
16940 1Kor 2:10 | 10 Doch God heeft het ons geopenbaard door Zijn
16941 1Kor 3:10 | als een wijs bouwmeester het fondament gelegd; en een
16942 1Kor 3:13 | worden; want de dag zal het verklaren, dewijl het door
16943 1Kor 3:13 | zal het verklaren, dewijl het door vuur ontdekt wordt;
16944 1Kor 3:13 | eens iegelijks werk is, zal het vuur beproeven. ~
16945 1Kor 4:3 | 3 Doch mij is voor het minste, dat ik van ulieden
16946 1Kor 4:5 | gekomen zijn, Welke ook in het licht zal brengen, hetgeen
16947 1Kor 4:7 | hebt ontvangen? En zo gij het ook ontvangen hebt, wat
16948 1Kor 4:7 | wat roemt gij, alsof gij het niet ontvangen hadt? ~
16949 1Kor 4:15 | Christus Jezus heb ik u door het Evangelie geteeld. ~
16950 1Kor 4:20 | 20 Want het Koninkrijk Gods is niet
16951 1Kor 5:2 | gedragen, opdat hij uit het midden van u weggedaan worde,
16952 1Kor 5:3 | 3 Doch ik, als wel met het lichaam afwezend, maar tegenwoordig
16953 1Kor 5:6 | dat een weinig zuurdesem het gehele deeg zuur maakt? ~
16954 1Kor 6:9 | dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen
16955 1Kor 6:10 | lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beerven. ~
16956 1Kor 6:13 | en die te niet doen. Doch het lichaam is niet voor de
16957 1Kor 6:13 | den Heere en de Heere voor het lichaam. ~
16958 1Kor 6:18 | de mens doet, is buiten het lichaam, maar die hoererij
16959 1Kor 7:1 | gij mij geschreven hebt: het is een mens goed geen vrouw
16960 1Kor 7:8 | ongetrouwden, en den weduwen: Het is hun goed, indien zij
16961 1Kor 7:9 | onthouden, dat zij trouwen; want het is beter te trouwen dan
16962 1Kor 7:26 | den aanstaanden nood, dat het, zeg ik, den mens goed is
16963 1Kor 7:28 | zullen verdrukking hebben in het vlees; en ik spare ulieden. ~
16964 1Kor 7:36 | jeugdigen tijd gaat, en het alzo moet geschieden; die
16965 1Kor 8:4 | 4 Aangaande dan het eten der dingen, die den
16966 1Kor 8:10 | afgoden tempel aanzitten, zal het geweten deszelven, die zwak
16967 1Kor 9:2 | apostel ben, nochtans ben ik het ulieden; want het zegel
16968 1Kor 9:2 | ben ik het ulieden; want het zegel mijns apostelschaps
16969 1Kor 9:11 | 11 Indien wij ulieden het geestelijke gezaaid hebben,
16970 1Kor 9:11 | geestelijke gezaaid hebben, is het een grote zaak, zo wij het
16971 1Kor 9:11 | het een grote zaak, zo wij het uwe, dat lichamelijk is,
16972 1Kor 9:12 | gebruikt, maar wij verdragen het al, opdat wij niet enige
16973 1Kor 9:12 | enige verhindering geven aan het Evangelie van Christus. ~
16974 1Kor 9:13 | heilige dingen bedienen, van het heilige eten? en die steeds
16975 1Kor 9:13 | eten? en die steeds bij het altaar zijn, met het altaar
16976 1Kor 9:13 | bij het altaar zijn, met het altaar delen? ~
16977 1Kor 9:14 | geordineerd dengenen, die het Evangelie verkondigen, dat
16978 1Kor 9:14 | verkondigen, dat zij van het Evangelie leven. ~
16979 1Kor 9:15 | dit niet geschreven, opdat het alzo aan mij geschieden
16980 1Kor 9:15 | mij geschieden zou; want het ware mij beter te sterven,
16981 1Kor 9:16 | 16 Want indien ik het Evangelie verkondige, het
16982 1Kor 9:16 | het Evangelie verkondige, het is mij geen roem; want de
16983 1Kor 9:16 | opgelegd. En wee mij, indien ik het Evangelie niet verkondig! ~
16984 1Kor 9:18 | ik dan? Namelijk dat ik, het Evangelie verkondigende,
16985 1Kor 9:18 | Evangelie verkondigende, het Evangelie van Christus kosteloos
16986 1Kor 9:18 | stelle, om mijn macht in het Evangelie niet te misbruiken. ~
16987 1Kor 9:26 | loop dan alzo, niet als op het onzekere; ik kamp alzo,
16988 1Kor 9:27 | bedwing mijn lichaam, en breng het tot dienstbaarheid, opdat
16989 1Kor 10:5 | 5 Maar in het meerder deel van hen heeft
16990 1Kor 10:6 | opdat wij geen lust tot het kwaad zouden hebben, gelijkerwijs
16991 1Kor 10:7 | gelijk geschreven staat: Het volk zat neder om te eten,
16992 1Kor 10:16 | des bloeds van Christus? Het brood, dat wij breken, is
16993 1Kor 10:17 | 17 Want een brood is het, zo zijn wij velen een lichaam,
16994 1Kor 10:18 | 18 Ziet Israel, dat naar het vlees is: hebben niet degenen,
16995 1Kor 10:18 | offeranden eten, gemeenschap met het altaar? ~
16996 1Kor 10:19 | een afgod iets is, of dat het afgodenoffer iets is? ~
16997 1Kor 10:25 | 25 Eet al wat in het vleeshuis verkocht wordt,
16998 1Kor 10:28 | Dat is afgodenoffer; eet het niet, om desgenen wil, die
16999 1Kor 10:29 | 29 Doch ik zeg: om het geweten, niet van uzelven,
17000 1Kor 10:31 | gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165 |