1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165
Book Chapter: Verse
17001 1Kor 10:33 | mijn eigen voordeel, maar het voordeel van velen, opdat
17002 1Kor 11:3 | dat gij weet, dat Christus het Hoofd is eens iegelijken
17003 1Kor 11:3 | iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw, en God
17004 1Kor 11:3 | hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus. ~
17005 1Kor 11:4 | profeteert, hebbende iets op het hoofd, die onteert zijn
17006 1Kor 11:5 | onteert haar eigen hoofd; want het is een en hetzelfde, alsof
17007 1Kor 11:5 | en hetzelfde, alsof haar het haar afgesneden ware. ~
17008 1Kor 11:6 | geschoren worde; maar indien het lelijk is voor een vrouw
17009 1Kor 11:6 | vrouw geschoren te zijn, of het haar afgesneden te hebben,
17010 1Kor 11:7 | 7 Want de man moet het hoofd niet dekken, overmits
17011 1Kor 11:7 | niet dekken, overmits hij het beeld en de heerlijkheid
17012 1Kor 11:10 | moet de vrouw een macht op het hoofd hebben, om der engelen
17013 1Kor 11:13 | Oordeelt gij onder uzelven: is het betamelijk, dat de vrouw
17014 1Kor 11:14 | een man lang haar draagt, het hem een oneer is? ~
17015 1Kor 11:15 | vrouw lang haar draagt, dat het haar een eer is; omdat het
17016 1Kor 11:15 | het haar een eer is; omdat het lange haar voor een deksel
17017 1Kor 11:18 | zijn onder u; en ik geloof het ten dele; ~
17018 1Kor 11:21 | 21 Want in het eten neemt een iegelijk
17019 1Kor 11:23 | welken Hij verraden werd, het brood nam; ~
17020 1Kor 11:24 | Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat
17021 1Kor 11:25 | Hij ook den drinkbeker, na het eten des avondmaals, en
17022 1Kor 11:25 | zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn
17023 1Kor 11:27 | die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren. ~
17024 1Kor 11:28 | zichzelven, en ete alzo van het brood, en drinke van den
17025 1Kor 11:29 | oordeel, niet onderscheidende het lichaam des Heeren. ~
17026 1Kor 12:4 | verscheidenheid der gaven, doch het is dezelfde Geest; ~
17027 1Kor 12:5 | verscheidenheid der bedieningen, en het is dezelfde Heere; ~
17028 1Kor 12:6 | verscheidenheid der werkingen, doch het is dezelfde God, Die alles
17029 1Kor 12:8 | wordt door den Geest gegeven het woord der wijsheid, en een
17030 1Kor 12:8 | der wijsheid, en een ander het woord der kennis, door denzelfden
17031 1Kor 12:9 | 9 En een ander het geloof, door denzelfden
17032 1Kor 12:11 | delende aan een iegelijk in het bijzonder, gelijkerwijs
17033 1Kor 12:12 | 12 Want gelijk het lichaam een is, en vele
17034 1Kor 12:14 | 14 Want ook het lichaam is niet een lid,
17035 1Kor 12:15 | niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is hij daarom
17036 1Kor 12:15 | is hij daarom niet van het lichaam? ~
17037 1Kor 12:16 | 16 En indien het oor zeide: Dewijl ik het
17038 1Kor 12:16 | het oor zeide: Dewijl ik het oog niet ben, zo ben ik
17039 1Kor 12:16 | niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is het daarom
17040 1Kor 12:16 | van het lichaam niet; is het daarom niet van het lichaam? ~
17041 1Kor 12:16 | is het daarom niet van het lichaam? ~
17042 1Kor 12:17 | 17 Ware het gehele lichaam het oog,
17043 1Kor 12:17 | Ware het gehele lichaam het oog, waar zou het gehoor
17044 1Kor 12:17 | lichaam het oog, waar zou het gehoor zijn? Ware het gehele
17045 1Kor 12:17 | zou het gehoor zijn? Ware het gehele lichaam gehoor, waar
17046 1Kor 12:18 | iegelijk van dezelve in het lichaam, gelijk Hij gewild
17047 1Kor 12:19 | alle maar een lid, waar zou het lichaam zijn? ~
17048 1Kor 12:21 | 21 En het oog kan niet zeggen tot
17049 1Kor 12:21 | niet van node; of wederom het hoofd tot de voeten: Ik
17050 1Kor 12:24 | Doch onze sierlijke hebben het niet van node; maar God
17051 1Kor 12:24 | van node; maar God heeft het lichaam alzo samengevoegd,
17052 1Kor 12:25 | Opdat geen tweedracht in het lichaam zij, maar de leden
17053 1Kor 12:27 | 27 En gijlieden zijt het lichaam van Christus, en
17054 1Kor 12:27 | van Christus, en leden in het bijzonder. ~
17055 1Kor 13:1 | 1 Al ware het, dat ik de talen der mensen
17056 1Kor 13:2 | 2 En al ware het dat ik de gave der profetie
17057 1Kor 13:2 | de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had,
17058 1Kor 13:2 | en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen
17059 1Kor 13:3 | 3 En al ware het, dat ik al mijn goederen
17060 1Kor 13:3 | armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf,
17061 1Kor 13:3 | had de liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven. ~
17062 1Kor 13:10 | 10 Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn,
17063 1Kor 14:2 | Gode; want niemand verstaat het, doch met den geest spreekt
17064 1Kor 14:5 | spreekt, tenzij dan, dat hij het uitlegge, opdat de Gemeente
17065 1Kor 14:10 | 10 Er zijn, naar het voorvalt, zo vele soorten
17066 1Kor 14:13 | spreekt, die bidde, dat hij het moge uitleggen. ~
17067 1Kor 14:15 | 15 Wat is het dan? Ik zal wel met den
17068 1Kor 14:15 | bidden, maar ik zal ook met het verstand bidden; ik zal
17069 1Kor 14:15 | zingen, maar ik zal ook met het verstand zingen. ~
17070 1Kor 14:20 | wordt geen kinderen in het verstand, maar zijt kinderen
17071 1Kor 14:20 | de boosheid, en wordt in het verstand volwassen. ~
17072 1Kor 14:26 | 26 Wat is het dan, broeders? Wanneer gij
17073 1Kor 14:27 | vreemde taal spreekt, dat het door twee, of ten meeste
17074 1Kor 14:27 | en bij beurte; en dat een het uitlegge. ~
17075 1Kor 14:34 | Gemeenten zwijgen; want het is haar niet toegelaten
17076 1Kor 14:35 | eigen mannen vragen; want het staat lelijk voor de vrouwen,
17077 1Kor 14:36 | 36 Is het Woord Gods van u uitgegaan?
17078 1Kor 14:36 | Gods van u uitgegaan? Of is het tot u alleen gekomen? ~
17079 1Kor 15:1 | broeders, ik maak u bekend het Evangelie, dat ik u verkondigd
17080 1Kor 15:2 | zalig wordt, indien gij het behoudt op zodanige wijze,
17081 1Kor 15:2 | op zodanige wijze, als ik het u verkondigd heb; tenzij
17082 1Kor 15:6 | broeders op eenmaal, van welken het meren deel nog over is,
17083 1Kor 15:24 | 24 Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij
17084 1Kor 15:24 | einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk aan God en den
17085 1Kor 15:27 | onderworpen zijn, zo is het openbaar, dat Hij uitgenomen
17086 1Kor 15:32 | Efeze, wat nuttigheid is het mij, indien de doden niet
17087 1Kor 15:34 | kennis van God niet. Ik zeg het u tot schaamte. ~
17088 1Kor 15:36 | niet levend, tenzij dat het gestorven is; ~
17089 1Kor 15:37 | zaait, daarvan zaait gij het lichaam niet, dat worden
17090 1Kor 15:37 | maar een bloot graan, naar het voorvalt, van tarwe, of
17091 1Kor 15:39 | vlees; maar een ander is het vlees der mensen, en een
17092 1Kor 15:39 | mensen, en een ander is het vlees der beesten, en een
17093 1Kor 15:42 | opstanding der doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in
17094 1Kor 15:42 | gezaaid in verderfelijkheid, het wordt opgewekt in onverderfelijkheid; ~
17095 1Kor 15:43 | 43 Het wordt gezaaid in oneer,
17096 1Kor 15:43 | wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid;
17097 1Kor 15:43 | opgewekt in heerlijkheid; het wordt gezaaid in zwakheid,
17098 1Kor 15:43 | wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. ~
17099 1Kor 15:46 | 46 Doch het geestelijke is niet eerst,
17100 1Kor 15:46 | geestelijke is niet eerst, maar het natuurlijke, daarna het
17101 1Kor 15:46 | het natuurlijke, daarna het geestelijke. ~
17102 1Kor 15:49 | 49 En gelijkerwijs wij het beeld des aardsen gedragen
17103 1Kor 15:49 | hebben, alzo zullen wij ook het beeld des hemelsen dragen. ~
17104 1Kor 15:50 | broeders, dat vlees en bloed het Koninkrijk Gods niet beerven
17105 1Kor 15:54 | aangedaan hebben, alsdan zal het woord geschieden, dat geschreven
17106 1Kor 15:58 | altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren, als die
17107 1Kor 16:4 | 4 En indien het der moeite waardig mocht
17108 1Kor 16:7 | ik wil u nu niet zien in het voorbijgaan, maar ik hoop
17109 1Kor 16:7 | bij u te blijven, indien het de Heere zal toelaten. ~
17110 1Kor 16:10 | bij u zij; want hij werkt het werk des Heeren, gelijk
17111 1Kor 16:12 | broederen tot u komen zou; maar het was ganselijk zijn wil niet,
17112 1Kor 16:12 | doch hij zal komen, wanneer het hem wel gelegen zal zijn.
17113 1Kor 16:13 | 13 Waakt, staat in het geloof, houdt u mannelijk,
17114 1Kor 16:15 | bid u, broeders, gij kent het huis van Stefanas, dat het
17115 1Kor 16:15 | het huis van Stefanas, dat het is de eersteling van Achaje,
17116 2Kor 1:5 | 5 Want gelijk het lijden van Christus overvloedig
17117 2Kor 1:6 | dat wij verdrukt worden, het is tot uw vertroosting en
17118 2Kor 1:6 | dat wij vertroost worden, het is tot uw vertroosting en
17119 2Kor 1:7 | gij gemeenschap hebt aan het lijden, gij ook alzo gemeenschap
17120 2Kor 1:8 | in twijfel waren, ook van het leven. ~
17121 2Kor 1:9 | hadden al zelven in onszelven het vonnis des doods, opdat
17122 2Kor 1:11 | medearbeidt voor ons door het gebed, opdat over de gave,
17123 2Kor 1:13 | hoop, dat gij ze ook tot het einde toe erkennen zult; ~
17124 2Kor 1:17 | lichtvaardigheid gebruikt? Of neem ik het naar het vlees voor, hetgeen
17125 2Kor 1:17 | gebruikt? Of neem ik het naar het vlees voor, hetgeen ik voorneem,
17126 2Kor 1:22 | ook heeft verzegeld, en het onderpand des Geestes in
17127 2Kor 1:24 | blijdschap; want gij staat door het geloof. ~ ~
17128 2Kor 2:2 | ulieden bedroef, wie is het toch, die mij zal vrolijk
17129 2Kor 2:10 | ik vergeven heb, heb ik het vergeven om uwentwil, voor
17130 2Kor 2:10 | vergeven om uwentwil, voor het aangezicht van Christus,
17131 2Kor 2:12 | als ik te Troas kwam, om het Evangelie van Christus te
17132 2Kor 2:17 | dragen niet, gelijk velen, het Woord Gods te koop, maar
17133 2Kor 2:17 | tegenwoordigheid Gods, spreken wij het in Christus. ~ ~ ~
17134 2Kor 3:7 | dat de kinderen Israels het aangezicht van Mozes niet
17135 2Kor 3:10 | 10 Want ook het verheerlijkte is zelfs niet
17136 2Kor 3:12 | wij vele vrijmoedigheid in het spreken; ~
17137 2Kor 3:13 | niet zouden sterk zien op het einde van hetgeen te niet
17138 2Kor 3:14 | blijft hetzelfde deksel in het lezen des Ouden Testaments,
17139 2Kor 3:16 | 16 Doch zo wanneer het tot den Heere zal bekeerd
17140 2Kor 3:16 | zal bekeerd zijn, zo wordt het deksel weggenomen. ~
17141 2Kor 4:2 | wandelende in arglistigheid, noch het Woord Gods vervalsende,
17142 2Kor 4:3 | Evangelie bedekt is, zo is het bedekt in degenen, die verloren
17143 2Kor 4:4 | bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid
17144 2Kor 4:4 | heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is. ~
17145 2Kor 4:6 | God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis
17146 2Kor 4:6 | der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus. ~
17147 2Kor 4:10 | doding van den Heere Jezus in het lichaam omdragende, opdat
17148 2Kor 4:10 | lichaam omdragende, opdat ook het leven van Jezus in ons lichaam
17149 2Kor 4:11 | om Jezus' wil; opdat ook het leven van Jezus in ons sterfelijk
17150 2Kor 4:12 | dood werkt wel in ons, maar het leven in ulieden. ~
17151 2Kor 5:4 | overkleed worden, opdat het sterfelijke van het leven
17152 2Kor 5:4 | opdat het sterfelijke van het leven verslonden worde. ~
17153 2Kor 5:5 | heeft, is God, Die ons ook het onderpand des Geestes gegeven
17154 2Kor 5:6 | weten, dat wij, inwonende in het lichaam, uitwonen van den
17155 2Kor 5:8 | hebben meer behagen om uit het lichaam uit te wonen, en
17156 2Kor 5:10 | iegelijk wegdrage, hetgeen door het lichaam geschiedt, naardat
17157 2Kor 5:11 | Heeren, bewegen de mensen tot het geloof, en zijn Gode openbaar
17158 2Kor 5:12 | hebben tegen degenen, die in het aangezicht roemen en niet
17159 2Kor 5:12 | aangezicht roemen en niet in het hart. ~
17160 2Kor 5:13 | uitzinnig zijn, wij zijn het Gode; hetzij dat wij gematigd
17161 2Kor 5:13 | van zinnen zijn, wij zijn het ulieden. ~
17162 2Kor 5:16 | van nu aan niemand naar het vlees; en indien wij ook
17163 2Kor 5:16 | indien wij ook Christus naar het vlees gekend hebben, nochtans
17164 2Kor 5:16 | wij Hem nu niet meer naar het vlees. ~
17165 2Kor 5:17 | die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet,
17166 2Kor 5:17 | is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden. ~
17167 2Kor 5:19 | niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in
17168 2Kor 6:2 | u geholpen. Ziet, nu is het de welaangename tijd, ziet,
17169 2Kor 6:2 | welaangename tijd, ziet, nu is het de dag der zaligheid! ~
17170 2Kor 6:7 | 7 In het woord der waarheid, in de
17171 2Kor 6:14 | en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis? ~
17172 2Kor 6:17 | 17 Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt
17173 2Kor 7:4 | heb vele vrijmoedigheid in het spreken tegen u, ik heb
17174 2Kor 7:8 | zendbrief bedroefd heb, het berouwt mij niet, hoewel
17175 2Kor 7:8 | berouwt mij niet, hoewel het mij berouwd heeft; want
17176 2Kor 7:11 | grote naarstigheid heeft het in u gewrocht? Ja, verantwoording,
17177 2Kor 8:3 | naar vermogen (ik betuig het), ja, boven vermogen gewillig
17178 2Kor 8:10 | oorbaar, als die niet alleen het doen, maar ook het willen
17179 2Kor 8:10 | alleen het doen, maar ook het willen van over een jaar
17180 2Kor 8:11 | 11 Maar nu voleindigt ook het doen; opdat, gelijk als
17181 2Kor 8:11 | willen, er ook alzo zij het voleindigen uit hetgeen
17182 2Kor 8:16 | dezelfde naarstigheid voor u in het hart van Titus gegeven heeft; ~
17183 2Kor 8:18 | broeder, die lof heeft in het Evangelie door al de Gemeenten; ~
17184 2Kor 8:22 | nu veel naarstiger, door het groot vertrouwen, dat hij
17185 2Kor 8:24 | onzen roem van u, ook voor het aangezicht der Gemeenten. ~ ~
17186 2Kor 9:10 | 10 Doch Die het zaad den zaaier verleent,
17187 2Kor 9:12 | dienst vervult niet alleen het gebrek der heiligen, maar
17188 2Kor 9:13 | onderwerping uwer belijdenis onder het Evangelie van Christus,
17189 2Kor 10:2 | ons achten, alsof wij naar het vlees wandelden. ~
17190 2Kor 10:3 | 3 Want wandelende in het vlees, voeren wij den krijg
17191 2Kor 10:3 | wij den krijg niet naar het vlees; ~
17192 2Kor 10:11 | dat hoedanigen wij zijn in het woord door brieven, als
17193 2Kor 10:14 | ook gekomen tot u toe, in het Evangelie van Christus; ~
17194 2Kor 10:16 | 16 Om het Evangelie te verkondigen
17195 2Kor 11:6 | woorden, nochtans ben ik het niet in wetenschap; maar
17196 2Kor 11:7 | verhoogd worden, overmits ik u het Evangelie Gods om niet verkondigd
17197 2Kor 11:11 | 11 Waarom? Is het, omdat ik u niet liefheb?
17198 2Kor 11:11 | u niet liefheb? God weet het! ~
17199 2Kor 11:14 | 14 En het is geen wonder; want de
17200 2Kor 11:15 | 15 Zo is het dan niets groots, indien
17201 2Kor 11:15 | gerechtigheid; van welke het einde zal zijn naar hun
17202 2Kor 11:18 | Dewijl velen roemen naar het vlees, zo zal ik ook roemen. ~
17203 2Kor 11:20 | 20 Want gij verdraagt het, zo u iemand dienstbaar
17204 2Kor 11:20 | verheft, zo u iemand in het aangezicht slaat. ~
17205 2Kor 11:22 | Israelieten? Ik ook. Zijn zij het zaad van Abraham? Ik ook. ~
17206 2Kor 11:26 | 26 In het reizen menigmaal in gevaren
17207 2Kor 12:2 | voor veertien jaren (of het geschied zij in het lichaam,
17208 2Kor 12:2 | of het geschied zij in het lichaam, weet ik niet, of
17209 2Kor 12:2 | weet ik niet, of buiten het lichaam, weet ik niet, God
17210 2Kor 12:2 | weet ik niet, God weet het), dat de zodanige opgetrokken
17211 2Kor 12:3 | ken een zodanig mens (of het in het lichaam, of buiten
17212 2Kor 12:3 | zodanig mens (of het in het lichaam, of buiten het lichaam
17213 2Kor 12:3 | in het lichaam, of buiten het lichaam geschied zij, weet
17214 2Kor 12:3 | weet ik niet, God weet het), ~
17215 2Kor 12:4 | opgetrokken is geweest in het paradijs, en gehoord heeft
17216 2Kor 12:4 | onuitsprekelijke woorden, die het een mens niet geoorloofd
17217 2Kor 12:7 | gegeven een scherpe doorn in het vlees, namelijk een engel
17218 2Kor 12:14 | zijn; want ik zoek niet het uwe, maar u; want de kinderen
17219 2Kor 12:16 | 16 Doch het zij zo, ik heb u niet bezwaard;
17220 2Kor 13:2 | 2 Ik heb het te voren gezegd, en zeg
17221 2Kor 13:2 | te voren gezegd, en zeg het te voren als tegenwoordig
17222 2Kor 13:2 | tweede maal, en ik schrijf het nu afwezende aan degenen,
17223 2Kor 13:5 | Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven.
17224 2Kor 13:7 | bevonden worden, maar opdat gij het goede zoudt doen, en wij
17225 Gal 1:7 | sommigen, die u ontroeren, en het Evangelie van Christus willen
17226 Gal 1:8 | 8 Doch al ware het ook, dat wij, of een engel
17227 Gal 1:11 | u bekend, broeders, dat het Evangelie, hetwelk van mij
17228 Gal 1:13 | gehoord, die eertijds in het Jodendom was, dat ik uitnemend
17229 Gal 1:14 | 14 En dat ik in het Jodendom toenam boven velen
17230 Gal 1:15 | 15 Maar wanneer het Gode behaagd heeft, Die
17231 Gal 1:16 | opdat ik Denzelven door het Evangelie onder de heidenen
17232 Gal 1:23 | vervolgde, verkondigt nu het geloof, hetwelk hij eertijds
17233 Gal 2:2 | openbaring, en stelde hun het Evangelie voor, dat ik predik
17234 Gal 2:2 | onder de heidenen; en in het bijzonder aan degenen, die
17235 Gal 2:5 | onderwerping, opdat de waarheid van het Evangelie bij u zou verblijven. ~
17236 Gal 2:7 | als zij zagen, dat aan mij het Evangelie der voorhuid toebetrouwd
17237 Gal 2:8 | Petrus krachtelijk wrocht tot het apostelschap der besnijdenis,
17238 Gal 2:11 | was, wederstond ik hem in het aangezicht, omdat hij te
17239 Gal 2:14 | wandelden naar de waarheid van het Evangelie, zeide ik tot
17240 Gal 2:16 | werken der wet, maar door het geloof van Jezus Christus,
17241 Gal 2:16 | gerechtvaardigd worden uit het geloof van Christus, en
17242 Gal 2:20 | mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik
17243 Gal 2:20 | vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God,
17244 Gal 3:3 | zijt, voleindigt gij nu met het vlees? ~
17245 Gal 3:6 | Abraham Gode geloofd heeft, en het is hem tot rechtvaardigheid
17246 Gal 3:7 | dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen
17247 Gal 3:8 | dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen,
17248 Gal 3:8 | heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, zeggende:
17249 Gal 3:9 | 9 Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend
17250 Gal 3:10 | hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te
17251 Gal 3:11 | de rechtvaardige zal uit het geloof leven. ~
17252 Gal 3:12 | Doch de wet is niet uit het geloof; maar de mens, die
17253 Gal 3:13 | is een iegelijk, die aan het hout hangt. ~
17254 Gal 3:14 | Geestes verkrijgen zouden door het geloof. ~
17255 Gal 3:17 | 17 En dit zeg ik: Het verbond, dat te voren van
17256 Gal 3:19 | daarbij gesteld, totdat het zaad zou gekomen zijn, dien
17257 Gal 3:19 | zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was; en zij is door
17258 Gal 3:22 | 22 Maar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten,
17259 Gal 3:22 | besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus
17260 Gal 3:23 | 23 Doch eer het geloof kwam, waren wij onder
17261 Gal 3:23 | besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard
17262 Gal 3:24 | Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd
17263 Gal 3:25 | 25 Maar als het geloof gekomen is, zo zijn
17264 Gal 3:26 | allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus. ~
17265 Gal 4:13 | door zwakheid des vleses het Evangelie de eerste maal
17266 Gal 4:15 | getuigenis, dat gij, zo het mogelijk ware, uw ogen zoudt
17267 Gal 4:18 | 18 Doch in het goede te allen tijd te ijveren
17268 Gal 4:23 | dienstmaagd was, is naar het vlees geboren geweest; doch
17269 Gal 4:24 | zijn de twee verbonden; het ene van den berg Sinai,
17270 Gal 4:29 | gelijkerwijs toen, die naar het vlees geboren was, vervolgde
17271 Gal 5:1 | en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen. ~
17272 Gal 5:5 | verwachten door den Geest, uit het geloof, de hoop der rechtvaardigheid. ~
17273 Gal 5:6 | kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende. ~
17274 Gal 5:9 | weinig zuurdesem verzuurt het gehele deeg. ~
17275 Gal 5:10 | maar die u ontroert, zal het oordeel dragen, wie hij
17276 Gal 5:13 | niet tot een oorzaak voor het vlees; maar dient elkander
17277 Gal 5:17 | 17 Want het vlees begeert tegen den
17278 Gal 5:17 | Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen
17279 Gal 5:21 | dat die zulke dingen doen, het Koninkrijk Gods niet zullen
17280 Gal 5:24 | van Christus zijn, hebben het vlees gekruist met de bewegingen
17281 Gal 6:6 | die onderwezen wordt in het Woord, dele mede van alle
17282 Gal 6:8 | eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderfenis maaien;
17283 Gal 6:8 | zaait, zal uit den Geest het eeuwige leven maaien. ~
17284 Gal 6:12 | gelaat willen tonen naar het vlees, die noodzaken u besneden
17285 Gal 6:12 | alleenlijk opdat zij vanwege het kruis van Christus niet
17286 Gal 6:14 | 14 Maar het zij verre van mij, dat ik
17287 Gal 6:14 | zou roemen, anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus
17288 Gal 6:16 | barmhartigheid, en over het Israel Gods. ~
17289 Efez 1:5 | Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil.
17290 Efez 1:11 | verordineerd waren naar het voornemen Desgenen, Die
17291 Efez 1:13 | ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk
17292 Efez 1:13 | woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid
17293 Efez 1:14 | 14 Die het onderpand is van onze erfenis,
17294 Efez 1:15 | ook ik, gehoord hebbende het geloof in den Heere Jezus,
17295 Efez 2:8 | gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit
17296 Efez 2:8 | geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; ~
17297 Efez 2:11 | eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd
17298 Efez 2:11 | genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt; ~
17299 Efez 2:12 | Christus, vervreemd van het burgerschap Israels, en
17300 Efez 2:13 | waart, nabij geworden door het bloed van Christus. ~
17301 Efez 2:16 | lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan
17302 Efez 2:17 | komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd
17303 Efez 2:20 | 20 Gebouwd op het fondament der apostelen
17304 Efez 2:21 | 21 Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk
17305 Efez 3:6 | belofte in Christus, door het Evangelie; ~
17306 Efez 3:8 | om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen
17307 Efez 3:11 | 11 Naar het eeuwig voornemen, dat Hij
17308 Efez 3:12 | toegang met vertrouwen, door het geloof aan Hem. ~
17309 Efez 3:15 | 15 Uit Welken al het geslacht in de hemelen en
17310 Efez 3:17 | 17 Opdat Christus door het geloof in uw harten wone,
17311 Efez 4:4 | 4 Een lichaam is het, en een Geest, gelijkerwijs
17312 Efez 4:9 | Hij is opgevaren; wat is het, dan dat Hij ook eerst is
17313 Efez 4:12 | volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot
17314 Efez 4:15 | zouden opwassen in Hem, Die het Hoofd is, namelijk Christus; ~
17315 Efez 4:16 | 16 Uit Welken het gehele lichaam bekwamelijk
17316 Efez 4:17 | Ik zeg dan dit, en betuig het in den Heere, dat gij niet
17317 Efez 4:18 | 18 Verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde
17318 Efez 4:18 | verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door de onwetendheid,
17319 Efez 5:3 | genoemd worden, gelijkerwijs het den heiligen betaamt, ~
17320 Efez 5:5 | afgodendienaar is, erfenis heeft in het Koninkrijk van Christus
17321 Efez 5:13 | Maar al deze dingen, van het licht bestraft zijnde, worden
17322 Efez 5:23 | 23 Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk
17323 Efez 5:23 | vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is; en
17324 Efez 5:26 | haar gereinigd hebbende met het bad des waters door het
17325 Efez 5:26 | het bad des waters door het Woord; ~
17326 Efez 5:29 | vlees gehaat, maar hij voedt het, en onderhoudt het, gelijkerwijs
17327 Efez 5:29 | voedt het, en onderhoudt het, gelijkerwijs ook de Heere
17328 Efez 5:33 | dan ook gijlieden, elk in het bijzonder, een iegelijk
17329 Efez 6:2 | vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met een
17330 Efez 6:3 | 3 Opdat het u welga, en dat gij lang
17331 Efez 6:5 | gehoorzaam uw heren naar het vlees, met vreze en beven,
17332 Efez 6:14 | waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid; ~
17333 Efez 6:15 | hebbende met bereidheid van het Evangelie des vredes; ~
17334 Efez 6:16 | Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met
17335 Efez 6:17 | den helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk
17336 Efez 6:19 | 19 En voor mij, opdat mij het Woord gegeven worde in de
17337 Efez 6:19 | om de verborgenheid van het Evangelie bekend te maken; ~
17338 Fili 1:4 | voor u allen met blijdschap het gebed doende) ~
17339 Fili 1:5 | Over uw gemeenschap aan het Evangelie, van den eersten
17340 Fili 1:7 | 7 Gelijk het bij mij recht is, dat ik
17341 Fili 1:7 | verantwoording en bevestiging van het Evangelie, gij allen, zeg
17342 Fili 1:12 | meer tot bevordering van het Evangelie gekomen is; ~
17343 Fili 1:13 | openbaar geworden zijn in het ganse rechthuis, en aan
17344 Fili 1:14 | 14 En dat het meerder deel der broederen
17345 Fili 1:14 | hebbende, overvloediger het Woord onbevreesd durven
17346 Fili 1:17 | ik tot verantwoording van het Evangelie gezet ben. ~
17347 Fili 1:20 | mijn lichaam, hetzij door het leven, hetzij door den dood. ~
17348 Fili 1:21 | 21 Want het leven is mij Christus, en
17349 Fili 1:21 | leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin. ~
17350 Fili 1:22 | 22 Maar of te leven in het vlees, hetzelve mij oorbaar
17351 Fili 1:23 | want dat is zeer verre het beste. ~
17352 Fili 1:24 | 24 Maar in het vlees te blijven, is nodiger
17353 Fili 1:27 | Alleenlijk wandelt waardiglijk het Evangelie van Christus,
17354 Fili 1:27 | gezamenlijk strijdende door het geloof des Evangelies; ~
17355 Fili 2:4 | Een iegelijk zie niet op het zijne, maar een iegelijk
17356 Fili 2:13 | 13 Want het is God, Die in u werkt beide
17357 Fili 2:13 | God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar
17358 Fili 2:13 | werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen. ~
17359 Fili 2:15 | zijnde, onstraffelijk in het midden van een krom en verdraaid
17360 Fili 2:16 | 16 Voorhoudende het woord des levens, mij tot
17361 Fili 2:21 | 21 Want zij zoeken allen het hunne, niet hetgeen van
17362 Fili 2:22 | met mij gediend heeft in het Evangelie. ~
17363 Fili 2:30 | 30 Want om het werk van Christus was hij
17364 Fili 2:30 | niet achtende, opdat hij het gebrek uwer bediening aan
17365 Fili 3:1 | mij niet verdrietig, en het is u zeker. ~
17366 Fili 3:3 | Jezus roemen, en niet in het vlees betrouwen. ~
17367 Fili 3:4 | Hoewel ik heb, dat ik ook in het vlees betrouwen mocht; indien
17368 Fili 3:4 | anders meent te betrouwen in het vlees, ik nog meer; ~
17369 Fili 3:5 | Besneden ten achtsten dage, uit het geslacht van Israel, van
17370 Fili 3:9 | de wet is, maar die door het geloof van Christus is,
17371 Fili 3:9 | rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof; ~
17372 Fili 3:12 | 12 Niet dat ik het alrede gekregen heb, of
17373 Fili 3:12 | maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe
17374 Fili 3:13 | ik acht niet, dat ik zelf het gegrepen heb. ~
17375 Fili 3:14 | hetgeen voor is, jaag ik naar het wit, tot den prijs der roeping
17376 Fili 3:19 | 19 Welker einde is het verderf, welker God is de
17377 Fili 4:3 | mij gestreden hebben in het Evangelie, ook met Clemens,
17378 Fili 4:3 | medearbeiders, welker namen zijn in het boek des levens. ~
17379 Fili 4:15 | Filippensen, weet, dat in het begin des Evangelies, toen
17380 Fili 4:22 | groeten u, en meest die van het huis des keizers zijn. ~
17381 Kol 1:5 | voren gehoord hebt, door het Woord der waarheid, namelijk
17382 Kol 1:6 | in de gehele wereld, en het brengt vruchten voort, gelijk
17383 Kol 1:9 | van dien dag af dat wij het gehoord hebben, niet ophouden
17384 Kol 1:12 | de erve der heiligen in het licht; ~
17385 Kol 1:13 | duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon
17386 Kol 1:15 | 15 Dewelke het Beeld is des onzienlijken
17387 Kol 1:18 | 18 En Hij is het Hoofd des lichaams, namelijk
17388 Kol 1:18 | namelijk der Gemeente, Hij, Die het Begin is, de Eerstgeborene
17389 Kol 1:19 | 19 Want het is des Vaders welbehagen
17390 Kol 1:20 | vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door
17391 Kol 1:21 | waart, en vijanden door het verstand in de boze werken,
17392 Kol 1:22 | 22 In het lichaam Zijns vleses, door
17393 Kol 1:23 | Indien gij maar blijft in het geloof, gefondeerd en vast,
17394 Kol 1:25 | is aan u, om te vervullen het Woord Gods; ~
17395 Kol 2:1 | als er mijn aangezicht in het vlees niet hebben gezien; ~
17396 Kol 2:5 | 5 Want hoewel ik met het vlees van u ben, nochtans
17397 Kol 2:7 | in Hem, en bevestigd in het geloof, gelijkerwijs gij
17398 Kol 2:10 | zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid
17399 Kol 2:11 | geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses,
17400 Kol 2:12 | met Hem opgewekt zijt door het geloof der werking Gods,
17401 Kol 2:14 | 14 Uitgewist hebbende het handschrift, dat tegen ons
17402 Kol 2:14 | was, en heeft datzelve uit het midden weggenomen, hetzelve
17403 Kol 2:14 | weggenomen, hetzelve aan het kruis genageld hebbende; ~
17404 Kol 2:15 | hebbende, heeft Hij die in het openbaar tentoongesteld,
17405 Kol 2:16 | spijs of in drank, of in het stuk des feest dags, of
17406 Kol 2:17 | toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus. ~
17407 Kol 2:18 | tevergeefs opgeblazen zijnde door het verstand zijns vleses; ~
17408 Kol 2:19 | 19 En het Hoofd niet behoudende, uit
17409 Kol 2:19 | behoudende, uit hetwelk het gehele lichaam, door de
17410 Kol 2:22 | dingen alle verderven door het gebruik, ingevoerd naar
17411 Kol 2:23 | dienst en nederigheid, en in het lichaam niet te sparen,
17412 Kol 2:23 | maar tot verzadiging van het vlees. ~ ~ ~
17413 Kol 3:10 | vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld Desgenen, Die
17414 Kol 3:16 | 16 Het woord van Christus wone
17415 Kol 3:17 | woorden of met werken, doet het alles in de Naam van de
17416 Kol 3:18 | mannen onderdanig, gelijk het betaamt in den Heere. ~
17417 Kol 3:22 | gehoorzaam uw heren naar het vlees, niet met ogendiensten
17418 Kol 3:25 | die onrecht doet, die zal het onrecht dragen, dat hij
17419 Kol 4:2 | 2 Houdt sterk aan in het gebed, en waakt in hetzelve
17420 Kol 4:11 | zijn mijn medearbeiders in het Koninkrijk Gods, die mij
17421 1The 1:3 | Zonder ophouden gedenkende het werk uws geloofs, en den
17422 1The 1:6 | geworden, en des Heeren, het Woord aangenomen hebbende
17423 1The 1:8 | 8 Want van u is het Woord des Heeren luidbaar
17424 1The 2:2 | gebruikt in onzen God, om het Evangelie van God tot u
17425 1The 2:4 | beproefd zijn geweest, dat ons het Evangelie zou toebetrouwd
17426 1The 2:7 | zijn vriendelijk geweest in het midden van u, gelijk als
17427 1The 2:8 | willen mededelen niet alleen het Evangelie van God, maar
17428 1The 2:9 | lastig zijn, hebben wij het Evangelie van God onder
17429 1The 2:13 | zonder ophouden, dat, als gij het Woord der prediking van
17430 1The 2:13 | mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord,
17431 1The 2:16 | is over hen gekomen tot het einde. ~
17432 1The 2:17 | kleine wijle tijds, naar het aangezicht, niet naar het
17433 1The 2:17 | het aangezicht, niet naar het hart, hebben ons te overvloediger
17434 1The 3:2 | en onzen medearbeider in het Evangelie van Christus,
17435 1The 3:4 | geschied is, en gij weet het. ~
17436 1The 4:15 | Want dat zeggen wij u door het Woord des Heeren, dat wij,
17437 1The 5:3 | wanneer zij zullen zeggen: Het is vrede, en zonder gevaar;
17438 1The 5:3 | bevruchte vrouw; en zij zullen het geenszins ontvlieden; ~
17439 1The 5:8 | zijn, aangedaan hebbende het borstwapen des geloofs en
17440 1The 5:15 | vergelde; maar jaagt allen tijd het goede na, zo jegens elkander
17441 1The 5:21 | Beproeft alle dingen; behoudt het goede. ~
17442 1The 5:24 | u roept, is getrouw, Die het ook doen zal. ~
17443 2The 1:5 | gij waardig geacht wordt het Koninkrijk Gods, voor hetwelk
17444 2The 1:6 | 6 Alzo het recht is bij God verdrukking
17445 2The 1:8 | kennen, en over degenen, die het Evangelie van onzen Heere
17446 2The 1:9 | zullen tot straf lijden het eeuwig verderf, van het
17447 2The 1:9 | het eeuwig verderf, van het aangezicht des Heeren, en
17448 2The 1:11 | roeping, en vervulle al het welbehagen Zijner goedigheid,
17449 2The 1:11 | welbehagen Zijner goedigheid, en het werk des geloofs met kracht. ~
17450 2The 2:7 | wederhouden, totdat hij uit het midden zal weggedaan worden. ~
17451 2The 3:1 | broeders, bidt voor ons, opdat het Woord des Heeren zijn loop
17452 2The 3:2 | ongeschikte en boze mensen; want het geloof is niet aller. ~
17453 1Tim 1:1 | van Jezus Christus, naar het bevel van God, onzen Zaligmaker,
17454 1Tim 1:2 | mijn oprechten zoon in het geloof; genade, barmhartigheid,
17455 1Tim 1:3 | Macedonie reisde, zo vermaan ik het u nog, opdat gij sommigen
17456 1Tim 1:4 | dan stichting Gods, die in het geloof is. ~
17457 1Tim 1:5 | 5 Maar het einde des gebods is liefde
17458 1Tim 1:11 | 11 Naar het Evangelie der heerlijkheid
17459 1Tim 1:13 | barmhartigheid geschied, dewijl ik het ontwetende gedaan heb in
17460 1Tim 1:19 | 19 Houdende het geloof, en een goed geweten,
17461 1Tim 1:19 | verstoten hebbende, van het geloof schipbreuk geleden
17462 1Tim 2:15 | baren, zo zij blijft in het geloof, en liefde, en heiligmaking,
17463 1Tim 3:6 | opgeblazen worde, en in het oordeel des duivels valle. ~
17464 1Tim 3:13 | en vele vrijmoedigheid in het geloof, hetwelk is in Christus
17465 1Tim 3:15 | moogt weten, hoe men in het huis Gods moet verkeren,
17466 1Tim 3:16 | groot: God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd
17467 1Tim 4:1 | sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot
17468 1Tim 4:5 | 5 Want het wordt geheiligd door het
17469 1Tim 4:5 | het wordt geheiligd door het Woord van God, en door het
17470 1Tim 4:5 | het Woord van God, en door het gebed. ~
17471 1Tim 4:13 | 13 Houd aan in het lezen, in het vermanen,
17472 1Tim 4:13 | Houd aan in het lezen, in het vermanen, in het leren,
17473 1Tim 4:13 | lezen, in het vermanen, in het leren, totdat ik kome. ~
17474 1Tim 5:8 | niet verzorgt, die heeft het geloof verloochend, en is
17475 1Tim 5:14 | huwelijken, kinderen telen, het huis regeren, geen oorzaak
17476 1Tim 5:17 | voornamelijk die arbeiden in het Woord en de leer. ~
17477 1Tim 5:25 | voren openbaar, en daar het anders mede gelegen is,
17478 1Tim 6:1 | dienstknechten, zovelen als er onder het juk zijn, zullen hun heren
17479 1Tim 6:7 | niets in de wereld gebracht, het is openbaar, dat wij ook
17480 1Tim 6:10 | hebbende zijn afgedwaald van het geloof, en hebben zichzelven
17481 1Tim 6:12 | des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk
17482 1Tim 6:19 | een goed fondament tegen het toekomende, opdat zij het
17483 1Tim 6:19 | het toekomende, opdat zij het eeuwige leven verkrijgen
17484 1Tim 6:20 | 20 O Timotheus, bewaar het pand u toebetrouwd, een
17485 1Tim 6:20 | een afkeer hebbende van het ongoddelijk ijdel-roepen,
17486 1Tim 6:21 | sommigen voorgevende, zijn van het geloof afgeweken. De genade
17487 2Tim 1:5 | mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, dat in
17488 2Tim 1:5 | en ik ben verzekerd, dat het ook in u woont. ~
17489 2Tim 1:8 | maar lijd verdrukkingen met het Evangelie, naar de kracht
17490 2Tim 1:10 | heeft te niet gedaan, en het leven en de onverderfelijkheid
17491 2Tim 1:10 | de onverderfelijkheid aan het licht gebracht door het
17492 2Tim 1:10 | het licht gebracht door het Evangelie; ~
17493 2Tim 1:13 | 13 Houd het voorbeeld der gezonde woorden,
17494 2Tim 1:14 | 14 Bewaar het goede pand, dat u toebetrouwd
17495 2Tim 2:9 | als een kwaaddoener; maar het Woord Gods is niet gebonden. ~
17496 2Tim 2:15 | niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht
17497 2Tim 2:16 | 16 Maar stel u tegen het ongoddelijk ijdelroepen;
17498 2Tim 2:19 | 19 Evenwel het vaste fondament Gods staat,
17499 2Tim 3:6 | 6 Want van dezen zijn het, die in de huizen insluipen,
17500 2Tim 3:8 | verwerpelijk aangaande het geloof. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18165 |