1-500 | 501-552
Book Chapter: Verse
1 Gen 1:2 | was op den afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren. ~
2 Gen 6:3 | Toen zeide de HEERE: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten
3 Gen 6:17 | om alle vlees, waarin een geest des levens is, van onder
4 Gen 6:17 | op de aarde is, zal den geest geven. ~
5 Gen 7:15 | van alle vlees, waarin een geest des levens was, kwamen er
6 Gen 7:21 | de aarde roerde, gaf den geest, van het gevogelte, en van
7 Gen 23:75 | 8 En Abraham gaf den geest en stierf, in goede ouderdom,
8 Gen 23:84 | dertig jaren; en hij gaf den geest, en stierf, en hij werd
9 Gen 32:29 | 29 En Izak gaf den geest en stierf, en werd verzameld
10 Gen 37:8 | den morgenstond, dat zijn geest verslagen was, en hij zond
11 Gen 37:38 | als deze, in welken Gods Geest is? ~
12 Gen 41:27 | hem te voeren, zo werd de geest van Jakob hun vader, levendig. ~
13 Gen 45:33 | het bed, en hij gaf den geest, en hij werd verzameld tot
14 Exo 28:3 | hart zijn, die Ik met de geest der wijsheid vervuld heb,
15 Exo 31:3 | heb hem vervuld met den Geest Gods, met wijsheid, en met
16 Exo 35:21 | bewoog, en een ieder, wiens geest hem vrijwillig maakte, die
17 Exo 35:31 | 31 En de Geest Gods heeft hem vervuld met
18 Lev 20:27 | in zich een waarzeggenden geest zal hebben, of een duivelskunstenaar
19 Num 11:17 | aldaar spreken; en van den Geest, die op u is, zal Ik afzonderen,
20 Num 11:25 | en afzonderende van den Geest, die op hem was, legde Hem
21 Num 11:25 | en het geschiedde, als de Geest op hen rustte, dat zij profeteerden,
22 Num 11:26 | anderen naam Medad; en die Geest rustte op hen (want zij
23 Num 11:29 | waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave! ~
24 Num 14:24 | Kaleb, omdat een andere geest met hem geweest is, en hij
25 Num 17:12 | zeggende: Zie, wij geven den geest, wij vergaan, wij allen
26 Num 17:13 | sterven; zullen wij dan den geest gevende verdaan worden? ~
27 Num 18:12 | zeggende: Zie, wij geven den geest, wij vergaan, wij allen
28 Num 18:13 | sterven; zullen wij dan den geest gevende verdaan worden?
29 Num 20:3 | zeggende: Och, of wij den geest gegeven hadden, toen onze
30 Num 20:3 | aangezicht des HEEREN den geest gaven! ~
31 Num 24:2 | zijn stammen, zo was de Geest van God op hem. ~
32 Num 27:18 | Nun, een man, in wien de Geest is; en leg uw hand op hem; ~
33 Deu 2:30 | uw God, verhardde zijn geest, en verstokte zijn hart,
34 Deu 18:11 | of die een waarzeggenden geest vraagt, of een duivelskunstenaar,
35 Deu 34:9 | van Nun, was vol van den Geest der wijsheid; want Mozes
36 Ric 3:10 | 10 En de Geest des HEEREN was over hem,
37 Ric 5:34 | 34 Toen toog de Geest des HEEREN Gideon aan, en
38 Ric 8:23 | 23 Zo zond God een bozen geest tussen Abimelech en tussen
39 Ric 10:29 | 29 Toen kwam de Geest des HEEREN op Jeftha, dat
40 Ric 12:25 | 25 En de Geest des HEEREN begon hem bij
41 Ric 13:6 | 6 Toen werd de Geest des HEEREN vaardig over
42 Ric 13:19 | 19 Toen werd de Geest des HEEREN vaardig over
43 Ric 14:14 | Filistijnen hem tegemoet; maar de Geest des HEEREN werd vaardig
44 Ric 14:19 | hij dronk. Toen kwam zijn geest weder, en hij werd levend.
45 1Sa 1:15 | een vrouw, bezwaard van geest; ik heb noch wijn, noch
46 1Sa 10:6 | 6 En de Geest des HEEREN zal vaardig worden
47 1Sa 10:10 | profeten tegemoet; en de Geest des HEEREN werd vaardig
48 1Sa 11:6 | 6 Toen werd de Geest Gods vaardig over Saul,
49 1Sa 16:13 | zijner broederen. En de Geest des HEEREN werd vaardig
50 1Sa 16:14 | 14 En de Geest des HEEREN week van Saul;
51 1Sa 16:14 | week van Saul; en een boze geest van den HEERE verschrikte
52 1Sa 16:15 | hem: Zie toch, een boze geest Gods verschrikt u. ~
53 1Sa 16:16 | geschieden, als de boze geest Gods op u is, dat hij met
54 1Sa 16:23 | En het geschiedde, als de geest Gods over Saul was, zo nam
55 1Sa 16:23 | beter met hem, en de boze geest week van hem. ~ ~ ~
56 1Sa 18:10 | anderen daags, dat de boze geest Gods over Saul vaardig werd,
57 1Sa 19:9 | 9 Doch de boze geest des HEEREN was over Saul,
58 1Sa 19:20 | over hen gesteld; en de Geest Gods was over Sauls boden,
59 1Sa 19:23 | Najoth bij Rama; en dezelfde Geest Gods was ook op hem, en
60 1Sa 28:7 | vrouw, die een waarzeggenden geest heeft, dat ik tot haar ga,
61 1Sa 28:7 | vrouw, die een waarzeggenden geest heeft. ~
62 1Sa 28:8 | toch door den waarzeggenden geest, en doe mij opkomen, dien
63 1Sa 30:12 | rozijnen; en hij at, en zijn geest kwam weder in hem; want
64 2Sa 23:2 | 2 De Geest des HEEREN heeft door mij
65 1Kon 10:5 | HEEREN, zo was in haar geen geest meer. ~
66 1Kon 18:12| zou weggegaan zijn, dat de Geest des HEEREN u wegnam, ik
67 1Kon 21:5 | hem: Wat is dit, dat uw geest dus gemelijk is, en dat
68 1Kon 22:21| 21 Toen ging een geest uit, en stond voor het aangezicht
69 1Kon 22:24| zeide: Door wat weg is de geest des HEEREN van mij doorgegaan,
70 2Kon 2:9 | Dat toch twee delen van uw geest op mij zijn! ~
71 2Kon 2:15| zagen, zo zeiden zij: De geest van Elia rust op Elisa;
72 2Kon 2:16| zoeken, of niet misschien de Geest des HEEREN hem opgenomen,
73 2Kon 21:7 | 7 Zie, Ik zal een geest in hem geven, dat hij een
74 1Kro 5:26| verwekte de God Israels den geest van Pul, den koning van
75 1Kro 5:26| koning van Assyrie, en den geest van Tiglath-Pilneser, den
76 1Kro 12:18| 18 En de Geest toog Amasai aan, den overste
77 1Kro 29:12| alles, wat bij hem door den Geest was, namelijk van de voorhoven
78 2Kro 10:4 | HEEREN, zo was in haar geen geest meer. ~
79 2Kro 16:1 | 1 Toen kwam de Geest Gods op Azaria, den zoon
80 2Kro 19:20| 20 Toen kwam een geest voort, en stond voor het
81 2Kro 19:23| zeide: Door wat weg is de Geest des HEEREN van mij doorgegaan,
82 2Kro 21:14| 14 Toen kwam de Geest des HEEREN in het midden
83 2Kro 22:16| de HEERE tegen Joram den geest der Filistijnen en der Arabieren,
84 2Kro 22:36| de HEERE tegen Joram den geest der Filistijnen en der Arabieren,
85 2Kro 24:20| 20 En de Geest Gods toog Zacharia aan,
86 2Kro 37:22| Jeremia, verwekte de HEERE den geest van Kores, koning van Perzie,
87 Ezra 1:1 | Jeremia, verwekte de HEERE den geest van Kores, koning van Perzie,
88 Ezra 1:5 | benevens een iegelijk, wiens geest God verwekte, dat zij optrokken
89 Neh 9:20 | 20 En Gij hebt Uw goeden Geest gegeven om hen te onderwijzen;
90 Neh 9:30 | betuigdet tegen hen door Uw Geest, door den dient Uwer profeten,
91 Job 3:11 | baarmoeder af, en heb den geest gegeven, als ik uit den
92 Job 4:15 | voorbij mijn aangezicht een geest; hij deed het haar mijns
93 Job 6:4 | welker vurig venijn mijn geest uitdrinkt; de verschrikkingen
94 Job 10:12 | en Uw opzicht heeft mijn geest bewaard. ~
95 Job 10:18 | voortgebracht? Och, dat ik den geest gegeven had, en geen oog
96 Job 12:10 | van al wat leeft, en de geest van alle vlees des mensen. ~
97 Job 13:19 | nu zweeg, zo zou ik den geest geven. ~
98 Job 14:10 | is, en de mens geeft den geest, waar is hij dan? ~
99 Job 15:13 | 13 Dat gij uw geest keert tegen God, en zulke
100 Job 17:1 | 1 Mijn geest is verdorven, mijn dagen
101 Job 20:3 | schande aandoet; maar de geest zal uit mijn verstand voor
102 Job 21:4 | zo ware, waarom zou mijn geest niet verdrietig zijn? ~
103 Job 26:4 | woorden verhaald? En wiens geest is van u uitgegaan? ~
104 Job 26:13 | 13 Door Zijn Geest heeft Hij de hemelen versierd;
105 Job 27:5 | rechtvaardigen zou; totdat ik den geest zal gegeven hebben, zal
106 Job 29:18 | Ik zal in mijn nest den geest geven, en ik zal de dagen
107 Job 32:8 | 8 Zekerlijk de geest, die in den mens is, en
108 Job 32:18 | ben der woorden vol; de geest mijns buiks benauwt mij. ~
109 Job 33:4 | 4 De Geest Gods heeft mij gemaakt,
110 Job 34:14 | hart tegen hem zette, zijn geest en zijn adem zou Hij tot
111 Job 34:15 | Alle vlees zou tegelijk den geest geven, en de mens zou tot
112 Job 36:12 | zwaard door, en zij geven den geest zonder kennis. ~
113 Psa 31:6 | In Uw hand beveel ik mijn geest; Gij hebt mij verlost, HEERE,
114 Psa 32:2 | niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is. ~
115 Psa 33:6 | hemelen gemaakt, en door den Geest Zijns monds al hun heir. ~
116 Psa 34:6 | hemelen gemaakt, en door den Geest Zijns monds al hun heir. ~
117 Psa 35:19 | behoudt de verslagenen van geest. ~
118 Psa 51:12 | binnenste van mij een vasten geest. ~
119 Psa 51:13 | aangezicht, en neem Uw Heiligen Geest niet van mij. ~
120 Psa 51:14 | heils; en de vrijmoedige geest ondersteune mij. ~
121 Psa 51:19 | offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen
122 Psa 76:13 | 13 Die den geest der vorsten als druiven
123 Psa 77:7 | ik in mijn hart, en mijn geest onderzocht: ~
124 Psa 78:8 | hart niet richtte, en welks geest niet getrouw was met God. ~
125 Psa 104:30 | 30 Zendt Gij Uw Geest uit, zo worden zij geschapen,
126 Psa 106:33 | Want zij verbitterden zijn geest, zodat hij wat onbedachtelijk
127 Psa 139:7 | zou ik heengaan voor Uw Geest en waar zou ik heenvlieden
128 Psa 142:4 | 4Als mijn geest in mij overstelpt was, zo
129 Psa 143:4 | 4 Daarom wordt mijn geest overstelpt in mij, mijn
130 Psa 143:7 | haastelijk, HEERE! mijn geest bezwijkt; verberg Uw aangezicht
131 Psa 143:10 | zijt mijn God! Uw goede Geest geleide mij in een effen
132 Psa 146:4 | 4 Zijn geest gaat uit, hij keert wederom
133 Spre 1:23| bestraffing; ziet, Ik zal Mijn Geest ulieden overvloediglijk
134 Spre 11:13| maar die getrouw is van geest, bedekt de zaak. ~
135 Spre 15:4 | dezelve is een breuk in den geest. ~
136 Spre 15:13| smart des harten wordt de geest verslagen. ~
137 Spre 16:19| Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen,
138 Spre 16:32| en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. ~
139 Spre 17:22| maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. ~
140 Spre 17:27| verstand is kostelijk van geest. ~
141 Spre 18:14| 14 De geest eens mans zal zijn krankheid
142 Spre 18:14| ondersteunen; maar een verslagen geest, wie zal dien opheffen? ~
143 Spre 25:28| 28 Een man, die zijn geest niet wederhouden kan, is
144 Spre 29:11| Een zot laat zijn gansen geest uit, maar de wijze wederhoudt
145 Spre 29:23| vernederen; maar de nederige van geest zal de eer vasthouden. ~
146 Pred 7:9 | Zijt niet haastig in uw geest om te toornen; want de toorn
147 Pred 8:8 | heerschappij heeft over den geest, om den geest in te houden;
148 Pred 8:8 | heeft over den geest, om den geest in te houden; en hij heeft
149 Pred 10:4 | 4 Als de geest des heersers tegen u oprijst,
150 Pred 12:7 | als het geweest is; en de geest weder tot God keert, Die
151 Jes 4:4 | derzelver midden, door den Geest des oordeels, en door
152 Jes 4:4 | oordeels, en door den Geest der uitbranding. ~
153 Jes 11:2 | 2 En op Hem zal de Geest des HEEREN rusten, de Geest
154 Jes 11:2 | Geest des HEEREN rusten, de Geest der wijsheid en des verstands,
155 Jes 11:2 | wijsheid en des verstands, de Geest des raads en der sterkte,
156 Jes 11:2 | raads en der sterkte, de Geest der kennis en der vreze
157 Jes 19:3 | 3 En de geest der Egyptenaren zal uitgeledigd
158 Jes 19:14 | heeft een zeer verkeerden geest ingeschonken in het midden
159 Jes 26:9 | nacht, ook zal ik met mijn geest, die in het binnenste van
160 Jes 28:6 | 6 En tot een Geest des oordeels dien, die ten
161 Jes 29:10 | over ulieden uitgegoten een geest des diepen slaaps, en Hij
162 Jes 29:24 | En die dwalende van geest zijn, zullen tot verstand
163 Jes 30:1 | bedekken, maar niet uit Mijn Geest, om zonde tot zonde
164 Jes 31:3 | paarden zijn vlees, en geen geest; en de HEERE zal Zijn hand
165 Jes 32:15 | ons uitgegoten worde de Geest uit de hoogte; dan zal de
166 Jes 33:11 | zult stoppelen baren; uw geest zal u als vuur verslinden. ~
167 Jes 34:16 | heeft het geboden, en Zijn Geest Zelf zal ze samenbrengen. ~
168 Jes 37:7 | 7 Zie, Ik zal een geest in hem geven, dat hij een
169 Jes 38:16 | alles is het leven van mijn geest; want Gij hebt mij gezond
170 Jes 40:7 | de bloem valt af, als de Geest des HEEREN daarin blaast;
171 Jes 40:13 | 13 Wie heeft den Geest des HEEREN bestierd, en
172 Jes 42:1 | welbehagen heeft! Ik heb Mijn geest op Hem gegeven; Hij zal
173 Jes 42:5 | adem geeft, en den geest dengenen, die daarop wandelen: ~
174 Jes 44:3 | op het droge; Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten, en Mijn
175 Jes 48:16 | Heere HEERE, en Zijn Geest heeft Mij gezonden. ~
176 Jes 54:6 | verlaten vrouw en bedroefde van geest; nochtans zijt gij de huisvrouw
177 Jes 58:15 | verbrijzelden en nederigen geest is, opdat Ik levend make
178 Jes 58:15 | opdat Ik levend make den geest der nederigen, en opdat
179 Jes 58:16 | verbolgen zijn; want de geest zou van voor Mijn aangezicht
180 Jes 60:19 | gelijk een stroom, zal de Geest des HEEREN de banier
181 Jes 60:21 | hen, zegt de HEERE: Mijn Geest, Die op u is, en Mijn woorden,
182 Jes 62:1 | 1 De Geest des Heeren HEEREN is op
183 Jes 62:3 | lofs voor een benauwden geest; opdat zij genaamd
184 Jes 64:10 | zij hebben Zijn Heiligen Geest smarten aangedaan; daarom
185 Jes 64:11 | Die Zijn Heiligen Geest in het midden van hen stelde?
186 Jes 64:14 | de valleien, heeft hun de Geest des HEEREN rust gegeven.
187 Jes 67:2 | den arme en verslagene van geest, en die voor Mijn woord
188 Jer 10:14 | leugen; en er is geen geest in hen. ~
189 Jer 51:11 | toe; de HEERE heeft den geest der koningen van Medie opgewekt;
190 Jer 51:17 | leugen, en er is geen geest in hen. ~
191 Klaa 1:19| oudsten hebben in de stad den geest gegeven, als zij spijze
192 Eze 1:12 | aangezicht henen; waarhenen de geest was om te gaan, gingen zij;
193 Eze 1:20 | 20 Waarhenen de geest was om te gaan, gingen zij,
194 Eze 1:20 | gingen zij, waarhenen de geest was om te gaan; en de raderen
195 Eze 1:20 | tegenover hen opgeheven; want de geest der dieren was in de
196 Eze 1:21 | tegenover hen opgeheven; want de geest der dieren was in de
197 Eze 2:2 | als Hij tot mij sprak, de Geest, Die mij stelde op mijn
198 Eze 3:12 | 12 Toen nam de Geest mij op, en ik hoorde achter
199 Eze 3:14 | 14 Toen hief de Geest mij op, en nam mij weg,
200 Eze 3:24 | 24 Toen kwam de Geest in mij, en stelde mij op
201 Eze 8:3 | haar mijns hoofds; en de Geest voerde mij op tussen de
202 Eze 10:17 | zich deze ook op; want de geest der dieren was in hen. ~
203 Eze 11:1 | 1 Toen hief mij de Geest op, en bracht mij tot de
204 Eze 11:5 | 5 Zo viel dan de Geest des HEEREN op mij, en Hij
205 Eze 11:5 | elkeen der dingen, die in uw geest opklimmen. ~
206 Eze 11:19 | geven, en zal een nieuwen geest in het binnenste van u geven;
207 Eze 11:24 | 24 Daarna nam mij de Geest op, en bracht mij in gezicht
208 Eze 11:24 | mij in gezicht door den Geest Gods in Chaldea tot de gevankelijk
209 Eze 13:3 | dwaze profeten, die hun geest nawandelen, en hetgeen zij
210 Eze 18:31 | nieuw hart en een nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven,
211 Eze 20:32 | 32 Daarom, dat in uw geest opgeklommen is, zal geenszins
212 Eze 21:7 | verslappen, en alle geest zal inkrimpen, en alle knieen
213 Eze 36:26 | geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van
214 Eze 36:27 | 27 En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van
215 Eze 37:1 | HEERE voerde mij uit in den geest, en zette mij neder in het
216 Eze 37:5 | beenderen: Ziet, Ik zal den geest in u brengen, en gij zult
217 Eze 37:6 | huid over u trekken, en den geest in u geven, en gij zult
218 Eze 37:8 | dezelve, maar er was geen geest in hen. ~
219 Eze 37:9 | tot mij: Profeteer tot den geest; profeteer, mensenkind!
220 Eze 37:9 | mensenkind! en zeg tot den geest: Zo zegt de Heere HEERE:
221 Eze 37:9 | zegt de Heere HEERE: Gij geest! kom aan van de vier winden,
222 Eze 37:10 | bevolen had. Toen kwam de geest in hen, en zij werden levend
223 Eze 37:14 | 14 En Ik zal Mijn Geest in u geven, en gij zult
224 Eze 39:29 | verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis Israels zal
225 Eze 43:5 | 5 En de Geest nam mij op, en bracht mij
226 Dan 2:1 | dromen; daarvan werd zijn geest verslagen, en zijn slaap
227 Dan 2:3 | droom gedroomd; en mijn geest is ontsteld om dien droom
228 Dan 4:8 | mijns gods, in wien ook de geest der heilige goden is; en
229 Dan 4:9 | dewijl ik weet, dat de geest der heilige goden in u is,
230 Dan 4:18 | gij kunt wel, dewijl de geest der heilige goden in u is. ~
231 Dan 5:11 | uw koninkrijk, in wien de geest der heilige goden is, want
232 Dan 5:12 | Omdat een voortreffelijke geest, en wetenschap, en verstand
233 Dan 5:14 | toch van u gehoord, dat de geest der goden in u is, en dat
234 Dan 5:20 | zijn hart verhief, en zijn geest verstijfd werd ter hovaardij,
235 Dan 6:4 | dat een voortreffelijke geest in hem was; en de koning
236 Dan 7:15 | Mij, Daniel werd mijn geest doorstoken in het midden
237 Hos 4:12 | hem bekend maken; want de geest der hoererijen verleidt
238 Hos 5:4 | God te bekeren; want de geest der hoererijen is in het
239 Joe 2:28 | geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle
240 Joe 2:29 | zal Ik in die dagen Mijn Geest uitgieten. ~
241 Mic 2:7 | geheten zijt! Is dan de Geest des HEEREN verkort? Zijn
242 Mic 3:8 | ben vol krachts van den Geest des HEEREN; en vol van gericht
243 Zac 4:6 | door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden,
244 Zac 6:8 | Noorderland, hebben Mijn Geest doen rusten in het Noorderland. ~
245 Zac 7:12 | heirscharen zond in Zijn Geest, door den dienst der vorige
246 Zac 12:1 | grondvest, en des mensen geest in zijn binnenste formeert. ~
247 Zac 12:10 | Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden;
248 Zac 13:2 | profeten, en den onreinen geest zal Ik uit het land wegdoen. ~
249 Zac 13:8 | uitgeroeid worden, en den geest geven; maar het derde deel
250 Mal 2:15 | Daarom, wacht u met uw geest, en dat niemand trouwelooslijk
251 Mal 2:16 | heirscharen; daarom wacht u met uw geest, dat gij niet trouwelooslijk
252 Matt 1:18| bevonden uit den Heiligen Geest. ~
253 Matt 1:20| dat is uit den Heiligen Geest; ~
254 Matt 2:34| Die zal u met den Heiligen Geest en met vuur dopen. ~
255 Matt 2:39| geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk
256 Matt 4:1 | Toen werd Jezus van den Geest weggeleid in de woestijn,
257 Matt 5:3 | Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk
258 Matt 10:20| spreekt, maar het is de Geest uws Vaders, Die in u spreekt. ~
259 Matt 12:18| welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen, en Hij zal
260 Matt 12:28| Maar indien Ik door den Geest Gods de duivelen uitwerp,
261 Matt 12:31| maar de lastering tegen den Geest zal den mensen niet vergeven
262 Matt 12:32| zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het
263 Matt 12:43| 43 En wanneer de onreine geest van den mens uitgegaan is,
264 Matt 22:43| noemt Hem dan David, in de Geest, zijn Heere? zeggende: ~
265 Matt 26:41| niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het
266 Matt 27:50| grote stem roepende, gaf den geest. ~
267 Mark 1:8 | u dopen met den Heilige Geest. ~
268 Mark 1:10| hemelen opengaan, en den Geest, gelijk een duif, op Hem
269 Mark 1:12| En terstond dreef Hem de Geest uit in de woestijn. ~
270 Mark 1:23| een mens, met een onreinen geest, en hij riep uit, ~
271 Mark 1:26| 26 En de onreine geest, hem scheurende, en roepende
272 Mark 2:8 | Jezus, terstond in Zijn geest bekennende, dat zij alzo
273 Mark 3:29| hebben tegen den Heiligen Geest, die heeft geen vergeving
274 Mark 3:30| Hij heeft een onreinen geest. ~
275 Mark 5:2 | een mens met een onreinen geest; ~
276 Mark 5:8 | zeide tot hem: Gij onreine geest, ga uit van den mens!) ~
277 Mark 7:25| dochtertje een onreinen geest had, van Hem gehoord hebbende,
278 Mark 8:12| zwaarlijk zuchtende in Zijn geest, zeide: Wat begeert dit
279 Mark 9:17| gebracht, die een stommen geest heeft. ~
280 Mark 9:20| scheurde hem terstond de geest; en hij vallende op de aarde,
281 Mark 9:25| bestrafte den onreinen geest, zeggende tot hem: Gij stomme
282 Mark 9:25| hem: Gij stomme en dove geest! Ik beveel u, ga uit van
283 Mark 12:36| heeft door den Heiligen Geest gezegd: De Heere heeft gezegd
284 Mark 13:11| spreekt, maar de Heilige Geest. ~
285 Mark 14:38| niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het
286 Mark 15:37| gegeven hebbende, gaf den geest. ~
287 Mark 15:39| dat Hij alzo roepende den geest gegeven had, zeide: Waarlijk,
288 Luk 1:15 | hij zal met den Heiligen Geest vervuld worden, ook van
289 Luk 1:17 | voor Hem heengaan, in den geest en de kracht van Elias,
290 Luk 1:35 | zeide tot haar: De Heilige Geest zal over u komen, en de
291 Luk 1:41 | vervuld met den Heiligen Geest; ~
292 Luk 1:47 | 47 En mijn geest verheugt zich in God, mijn
293 Luk 1:67 | vervuld met den Heiligen Geest, en profeteerde, zeggende: ~
294 Luk 1:80 | en werd gesterkt in den geest, en was in de woestijnen,
295 Luk 2:25 | vertroosting Israels, en de Heilige Geest was op hem. ~
296 Luk 2:26 | gedaan door den Heiligen Geest, dat hij den dood niet zien
297 Luk 2:27 | 27 En hij kwam door den Geest in den tempel. En als de
298 Luk 2:40 | en werd gesterkt in den geest, en vervuld met wijsheid;
299 Luk 3:16 | u dopen met den Heiligen Geest en met vuur; ~
300 Luk 3:22 | 22 En dat de Heilige Geest op Hem nederdaalde, in lichamelijke
301 Luk 4:1 | Jordaan, en werd door den Geest geleid in de woestijn; ~
302 Luk 4:18 | 18 De Geest des Heeren is op Mij, daarom
303 Luk 4:33 | was een mens, hebbende een geest eens onreinen duivels; en
304 Luk 8:29 | Want Hij had den onreinen geest geboden, dat hij van den
305 Luk 8:55 | 55 En haar geest keerde weder, en zij is
306 Luk 9:39 | 39 En zie, een geest neemt hem, en van stonde
307 Luk 9:42 | Jezus bestrafte den onreinen geest, en maakte het kind gezond,
308 Luk 9:55 | weet niet van hoedanigen geest gij zijt. ~
309 Luk 10:21 | verheugde Zich Jezus in den geest, en zeide: Ik dank U, Vader!
310 Luk 11:13 | hemelse Vader den Heiligen Geest geven dengenen, die Hem
311 Luk 11:24 | 24 Wanneer de onreine geest van den mens uitgevaren
312 Luk 12:10 | maar wie tegen den Heiligen Geest gelasterd zal hebben, dien
313 Luk 12:12 | 12 Want de Heilige Geest zal u in dezelve ure leren,
314 Luk 13:11 | er was een vrouw, die een geest der krankheid achttien jaren
315 Luk 23:46 | Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had,
316 Luk 23:46 | gezegd had, gaf Hij den geest. ~
317 Luk 24:37 | zijnde, meenden, dat zij een geest zagen. ~
318 Luk 24:39 | Mij aan, en ziet; want een geest heeft geen vlees en benen,
319 Joha 1:32| getuigde, zeggende: Ik heb den Geest zien nederdalen uit den
320 Joha 1:33| gezegd: Op Welken gij den Geest zult zien nederdalen, en
321 Joha 1:33| het, Die met den Heiligen Geest doopt. ~
322 Joha 3:5 | geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk
323 Joha 3:6 | vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, dat is geest. ~
324 Joha 3:6 | Geest geboren is, dat is geest. ~
325 Joha 3:8 | een iegelijk, die uit den Geest geboren is. ~
326 Joha 3:34| Gods; want God geeft Hem de Geest niet met mate. ~
327 Joha 4:23| Vader aanbidden zullen in geest en waarheid; want de Vader
328 Joha 4:24| 24 God is een Geest, en die Hem aanbidden, moeten
329 Joha 4:24| moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. ~
330 Joha 6:63| 63 De Geest is het, Die levend maakt;
331 Joha 6:63| die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven. ~
332 Joha 7:39| En dit zeide Hij van den Geest, Denwelken ontvangen zouden,
333 Joha 7:39| geloven; want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus
334 Joha 11:33| werd zeer bewogen in den geest, en ontroerde Zichzelven; ~
335 Joha 13:21| hebbende, werd ontroerd in den geest, en betuigde, en zeide:
336 Joha 14:17| 17 Namelijk den Geest der waarheid, Welken de
337 Joha 14:26| de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden
338 Joha 15:26| van den Vader, namelijk de Geest der waarheid, Die van den
339 Joha 16:13| gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij zal u
340 Joha 19:30| hoofd buigende, gaf den geest. ~
341 Joha 20:22| hen: Ontvangt den Heiligen Geest. ~
342 Hand 1:2 | nadat Hij door den Heiligen Geest aan de apostelen, die Hij
343 Hand 1:5 | gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet lang
344 Hand 1:16| worden, welke de Heilige Geest door den mond Davids voorzegd
345 Hand 2:4 | vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken
346 Hand 2:4 | met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. ~
347 Hand 2:17| zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen
348 Hand 2:18| Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten, en zij zullen
349 Hand 4:8 | zijnde met den Heiligen Geest, tot hen: Gij oversten des
350 Hand 4:31| vervuld met den Heiligen Geest, en spraken het Woord Gods
351 Hand 5:19| gezicht dacht, zeide de Geest tot hem: Zie, drie mannen
352 Hand 5:38| gezalfd heeft met den Heiligen Geest en met kracht; Welke het
353 Hand 5:44| woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het Woord
354 Hand 5:47| worden, welke den Heiligen Geest ontvangen hebben, gelijk
355 Hand 6:12| 12 En de Geest zeide tot mij, dat ik met
356 Hand 6:15| spreken, viel de Heilige Geest op hen, gelijk ook op ons
357 Hand 6:16| worden met den Heiligen Geest. ~
358 Hand 6:28| en gaf te kennen door den Geest, dat er een grote hongersnood
359 Hand 6:53| wormen gegeten, en gaf den geest. ~
360 Hand 7:2 | vastten, zeide de Heilige Geest: Zondert Mij af beiden Barnabas
361 Hand 7:4 | zijnde van den Heiligen Geest, kwamen af tot Seleucie,
362 Hand 7:9 | vervuld met den Heiligen Geest, en de ogen op hem houdende,
363 Hand 7:52| blijdschap en met den Heiligen Geest. ~ ~ ~
364 Hand 9:8 | hun gevende den Heiligen Geest, gelijk als ook ons; ~
365 Hand 9:28| Want het heeft den Heiligen Geest en ons goed gedacht, ulieden
366 Hand 10:6 | werden zij van den Heiligen Geest verhinderd het Woord in
367 Hand 10:7 | Bithynie te reizen; en de Geest liet het hun niet toe. ~
368 Hand 10:16| hebbende een waarzeggenden geest, ons ontmoette, welke haar
369 Hand 10:18| zich om, en zeide tot den geest: Ik gebied u in den Naam
370 Hand 11:16| Athene verwachtte, werd zijn geest in hem ontstoken, ziende,
371 Hand 12:5 | waren, werd Paulus door den Geest gedrongen, betuigende den
372 Hand 12:25| onderwezen; en vurig zijnde van geest, sprak hij en leerde naarstiglijk
373 Hand 13:2 | hen: Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen, als gij geloofd
374 Hand 13:2 | gehoord, of er een Heiligen Geest is. ~
375 Hand 13:6 | opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen; en zij spraken met
376 Hand 13:15| 15 Maar de boze geest, antwoordende, zeide: Jezus
377 Hand 13:16| mens, in welken de boze geest was, sprong op hen, en hen
378 Hand 13:21| nam Paulus voor in den Geest, Macedonie en Achaje doorgegaan
379 Hand 14:22| gebonden zijnde door den Geest, reis naar Jeruzalem, niet
380 Hand 14:23| 23 Dan dat de Heilige Geest van stad tot stad betuigt,
381 Hand 14:28| over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft,
382 Hand 15:4 | tot Paulus zeiden door den Geest, dat hij niet zou opgaan
383 Hand 15:11| zeide: Dit zegt de Heilige Geest: Den man, wiens deze gordel
384 Hand 17:8 | opstanding is, noch engel, noch geest, maar de Farizeen belijden
385 Hand 17:9 | dezen mens; en indien een geest tot hem gesproken heeft,
386 Hand 22:25| namelijk: Wel heeft de Heilige Geest gesproken door Jesaja, den
387 Rom 1:4 | de Zoon van God, naar den Geest der heiligmaking, uit de
388 Rom 1:9 | Welken ik diene in mijn geest, in het Evangelie Zijns
389 Rom 2:29 | besnijdenis des harten, in den geest, niet in de letter, is de
390 Rom 5:5 | uitgestort is door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven. ~
391 Rom 8:1 | wandelen, maar naar den Geest. ~
392 Rom 8:4 | wandelen, maar naar den Geest. ~
393 Rom 8:5 | vleses is; maar die naar den Geest zijn, bedenken, dat des
394 Rom 8:9 | in het vlees, maar in den Geest, zo anders de Geest Gods
395 Rom 8:9 | den Geest, zo anders de Geest Gods in u woont. Maar zo
396 Rom 8:9 | woont. Maar zo iemand den Geest van Christus niet heeft,
397 Rom 8:10 | der zonden wil; maar de geest is leven om der gerechtigheid
398 Rom 8:11 | 11 En indien de Geest Desgenen, Die Jezus uit
399 Rom 8:11 | levend maken, door Zijn Geest, Die in u woont. ~
400 Rom 8:13 | maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams
401 Rom 8:14 | zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die
402 Rom 8:15 | hebt niet ontvangen den Geest der dienstbaarheid wederom
403 Rom 8:15 | maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen,
404 Rom 8:16 | 16 Dezelve Geest getuigt met onzen geest,
405 Rom 8:16 | Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn. ~
406 Rom 8:26 | En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp;
407 Rom 8:26 | gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke
408 Rom 9:1 | gevende door den Heiligen Geest), ~
409 Rom 11:8 | God heeft hun gegeven een geest des diepen slaaps; ogen
410 Rom 12:11 | benaarstigen. Zijt vurig van geest. Dient den Heere. ~
411 Rom 14:17 | blijdschap, door den Heiligen Geest. ~
412 Rom 15:16 | geheiligd door den Heiligen Geest. ~
413 Rom 15:19 | en door de kracht van den Geest Gods, zodat ik, van Jeruzalem
414 1Kor 2:10| ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt
415 1Kor 2:10| door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen,
416 1Kor 2:11| hetgeen des mensen is, dan de geest des mensen, die in hem is?
417 1Kor 2:11| hetgeen Gods is, dan de Geest Gods. ~
418 1Kor 2:12| hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den Geest,
419 1Kor 2:12| geest der wereld, maar den Geest, Die uit God is, opdat wij
420 1Kor 2:13| woorden, die de Heilige Geest leert, geestelijke dingen
421 1Kor 3:16| Gods tempel zijt, en de Geest Gods in ulieden woont? ~
422 1Kor 4:21| of in liefde en in den geest der zachtmoedigheid? ~ ~
423 1Kor 5:3 | tegenwoordig zijnde met den geest, heb alrede, als of ik tegenwoordig
424 1Kor 5:4 | Christus, als gijlieden en mijn geest samen vergaderd zullen zijn,
425 1Kor 5:5 | verderf des vleses, opdat de geest behouden moge worden in
426 1Kor 6:11| Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods; ~
427 1Kor 6:17| den Heere aanhangt, is een geest met Hem. ~
428 1Kor 6:19| tempel is van den Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van
429 1Kor 6:20| God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn. ~ ~ ~
430 1Kor 7:34| beide aan lichaam en aan geest; maar die getrouwd is, bekommert
431 1Kor 7:40| gevoelen. En ik meen ook den Geest Gods te hebben. ~ ~ ~
432 1Kor 12:3 | dat niemand, die door den Geest Gods spreekt, Jezus een
433 1Kor 12:3 | zijn, dan door den Heiligen Geest. ~
434 1Kor 12:4 | gaven, doch het is dezelfde Geest; ~
435 1Kor 12:8 | Want dezen wordt door den Geest gegeven het woord der wijsheid,
436 1Kor 12:8 | kennis, door denzelfden Geest; ~
437 1Kor 12:9 | geloof, door denzelfden Geest; en een ander de gaven der
438 1Kor 12:9 | gezondmakingen, door denzelfden Geest. ~
439 1Kor 12:11| alle werkt een en dezelfde Geest, delende aan een iegelijk
440 1Kor 12:13| wij allen zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt;
441 1Kor 12:13| en wij zijn allen tot een Geest gedrenkt. ~
442 1Kor 14:2 | verstaat het, doch met den geest spreekt hij verborgenheden. ~
443 1Kor 14:14| een vreemde taal bid, mijn geest bidt wel, maar mijn verstand
444 1Kor 14:15| dan? Ik zal wel met den geest bidden, maar ik zal ook
445 1Kor 14:15| bidden; ik zal wel met den geest zingen, maar ik zal ook
446 1Kor 14:16| indien gij dankzegt met den geest, hoe zal degene, die de
447 1Kor 15:45| Adam tot een levendmakenden Geest. ~
448 1Kor 16:18| 18 Want zij hebben mijn geest verkwikt, en ook den uwen.
449 2Kor 2:12| geen rust gehad voor mijn geest, omdat ik Titus, mijn broeder,
450 2Kor 3:3 | met inkt, maar door den Geest des levenden Gods, niet
451 2Kor 3:6 | de letter doodt, maar de Geest maakt levend. ~
452 2Kor 3:17| 17 De Heere nu is de Geest; en waar de Geest des Heeren
453 2Kor 3:17| is de Geest; en waar de Geest des Heeren is, aldaar is
454 2Kor 3:18| heerlijkheid, als van des Heeren Geest. ~ ~
455 2Kor 4:13| Dewijl wij nu denzelfden Geest des geloofs hebben, gelijk
456 2Kor 6:6 | goedertierenheid, in den Heiligen Geest, in ongeveinsde liefde, ~
457 2Kor 7:13| blijdschap van Titus, omdat zijn geest van u allen verkwikt is
458 2Kor 11:4 | of indien gij een anderen geest ontvingt, dien gij niet
459 2Kor 12:18| Hebben wij niet in denzelfden geest gewandeld? Hebben wij niet
460 Gal 3:2 | van u leren: hebt gij den Geest ontvangen uit de werken
461 Gal 3:3 | uitzinnig? Daar gij met den Geest begonnen zijt, voleindigt
462 Gal 3:5 | 5 Die u dan den Geest verleent, en krachten onder
463 Gal 4:6 | kinderen zijt, zo heeft God den Geest Zijns Zoons uitgezonden
464 Gal 4:29 | vervolgde dengene, die naar den Geest geboren was, alzo ook nu. ~
465 Gal 5:5 | wij verwachten door den Geest, uit het geloof, de hoop
466 Gal 5:16 | ik zeg: Wandelt door den Geest en volbrengt de begeerlijkheden
467 Gal 5:17 | vlees begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees;
468 Gal 5:17 | begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze
469 Gal 5:18 | Maar indien gij door den Geest geleid wordt, zo zijt gij
470 Gal 5:25 | 25 Indien wij door den Geest leven, zo laat ons ook door
471 Gal 5:25 | zo laat ons ook door den Geest wandelen. ~
472 Gal 6:1 | zodanige te recht met den geest der zachtmoedigheid; ziende
473 Gal 6:8 | maaien; maar die in den Geest zaait, zal uit den Geest
474 Gal 6:8 | Geest zaait, zal uit den Geest het eeuwige leven maaien. ~
475 Gal 6:18 | Jezus Christus zij met uw geest, broeders! Amen. ~
476 Efez 1:13| geworden met den Heiligen Geest der belofte; ~
477 Efez 1:17| heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid en der openbaring
478 Efez 2:2 | macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen
479 Efez 2:18| beiden den toegang door een Geest tot den Vader. ~
480 Efez 2:22| een woonstede Gods in den Geest. ~ ~
481 Efez 3:5 | apostelen en profeten, door den Geest; ~
482 Efez 3:16| versterkt te worden door Zijn Geest in den inwendigen mens; ~
483 Efez 4:4 | Een lichaam is het, en een Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen
484 Efez 4:23| vernieuwd worden in den geest uws gemoeds,
485 Efez 4:30| En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door Welken gij
486 Efez 5:18| maar wordt vervuld met den Geest; ~
487 Efez 6:18| biddende te allen tijd in den Geest, en tot hetzelve wakende
488 Fili 1:27| horen, dat gij staat in een geest, met een gemoed gezamenlijk
489 Fili 3:3 | besnijding, wij, die God in den Geest dienen, en in Christus Jezus
490 Kol 1:8 | verklaard heeft uw liefde in den Geest. ~
491 Kol 2:5 | nochtans ben ik met den geest bij u, mij verblijdende
492 1The 1:5 | kracht, en in den Heiligen Geest, en in vele verzekerdheid;
493 1The 4:8 | God, Die ook Zijn Heiligen Geest in ons heeft gegeven. ~
494 1The 5:19| 19 Blust den Geest niet uit. ~
495 1The 5:23| al; en uw geheel oprechte geest, en ziel, en lichaam worde
496 2The 2:2 | of verschrikt, noch door geest, noch door woord, noch door
497 2The 2:8 | Heere verdoen zal door den Geest Zijns monds, en te niet
498 1Tim 3:16| is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen,
499 1Tim 4:1 | 1 Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de
500 1Tim 4:12| wandel, in liefde, in den geest, in geloof, in reinheid.
1-500 | 501-552 |