1-500 | 501-551
Book Chapter: Verse
501 1Kor 7:27| zijt gij ongebonden van een vrouw, zoek geen vrouw. ~
502 1Kor 7:27| van een vrouw, zoek geen vrouw. ~
503 1Kor 7:33| dingen der wereld, hoe hij de vrouw zal behagen. ~
504 1Kor 7:34| 34 Een vrouw en een maagd zijn onderscheiden.
505 1Kor 7:39| 39 Een vrouw is door de wet verbonden,
506 1Kor 9:5 | Hebben wij niet macht, om een vrouw, een zuster zijnde, met
507 1Kor 11:3 | en de man het hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus. ~
508 1Kor 11:5 | 5 Maar een iegelijke vrouw, die bidt of profeteert
509 1Kor 11:6 | 6 Want indien een vrouw niet gedekt is, dat zij
510 1Kor 11:6 | indien het lelijk is voor een vrouw geschoren te zijn, of het
511 1Kor 11:7 | heerlijkheid Gods is; maar de vrouw is de heerlijkheid des mans. ~
512 1Kor 11:8 | 8 Want de man is uit de vrouw niet, maar de vrouw is uit
513 1Kor 11:8 | uit de vrouw niet, maar de vrouw is uit den man. ~
514 1Kor 11:9 | man niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om den man. ~
515 1Kor 11:9 | geschapen om de vrouw, maar de vrouw om den man. ~
516 1Kor 11:10| 10 Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben,
517 1Kor 11:11| is noch de man zonder de vrouw, noch de vrouw zonder den
518 1Kor 11:11| zonder de vrouw, noch de vrouw zonder den man, in den Heere. ~
519 1Kor 11:12| 12 Want gelijkerwijs de vrouw uit den man is, alzo is
520 1Kor 11:12| alzo is ook de man door de vrouw; doch alle dingen zijn uit
521 1Kor 11:13| is het betamelijk, dat de vrouw ongedekt God bidde? ~
522 1Kor 11:15| 15 Maar zo een vrouw lang haar draagt, dat het
523 Gal 3:28 | vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een
524 Gal 4:4 | uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet; ~
525 Efez 5:23| de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het
526 Efez 5:28| lichamen. Die zijn eigen vrouw liefheeft, die heeft zichzelven
527 Efez 5:31| moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; en zij twee zullen
528 Efez 5:33| iegelijk hebbe zijn eigen vrouw, alzo lief als zichzelven;
529 Efez 5:33| lief als zichzelven; en de vrouw zie, dat zij den man vreze. ~ ~ ~
530 1The 5:3 | barensnood een bevruchte vrouw; en zij zullen het geenszins
531 1Tim 2:11| 11 Een vrouw late zich leren in stilheid,
532 1Tim 2:12| 12 Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere,
533 1Tim 2:14| verleid geworden; maar de vrouw, verleid zijnde, is in overtreding
534 1Tim 5:9 | zestig jaren, welke eens mans vrouw geweest zij; ~
535 1Tim 5:16| gelovig man, of gelovige vrouw weduwen heeft, dat die haar
536 Open 2:20| dingen tegen u, dat gij de vrouw Jezabel, die zichzelve zegt
537 Open 12:1 | den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en
538 Open 12:4 | En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, opdat hij
539 Open 12:6 | 6 En de vrouw vluchtte in de woestijn,
540 Open 12:13| geworpen was, zo heeft hij de vrouw vervolgd, die het manneken
541 Open 12:15| uit haar mond achter de vrouw water als een rivier, opdat
542 Open 12:16| 16 En de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende
543 Open 12:17| de draak vergrimde op de vrouw, en ging heen om krijg te
544 Open 17:3 | den geest, en ik zag een vrouw, zittende op een scharlaken
545 Open 17:4 | 4 En de vrouw was bekleed met purper en
546 Open 17:6 | 6 En ik zag, dat de vrouw dronken was van het bloed
547 Open 17:7 | zeggen de verborgenheid der vrouw en van het beest, dat haar
548 Open 17:9 | zeven bergen, op welke de vrouw zit. ~
549 Open 17:18| 18 En de vrouw, die gij gezien hebt, is
550 Open 19:7 | Lams is gekomen, en Zijn vrouw heeft zichzelve bereid. ~
551 Open 21:9 | zal u tonen de Bruid, de Vrouw des Lams. ~
1-500 | 501-551 |